Resolutie van het Europees Parlement van 19 april 2012 inzake de oproep om belastingfraude en belastingontduiking op concrete wijze te bestrijden (2012/2599/(RSP))
Het Europees Parlement,
– gezien de conclusies van de Europese Raad van 1 en 2 maart 2012,
– gezien vraag voor mondeling antwoord B7-0635/2011 van 4 oktober 2011 aan de Commissie over de verenigbaarheid van de Duitse en Britse belastingovereenkomsten met Zwitserland met de EU-richtlijn betreffende belastingheffing op spaargelden,
– gezien de OESO-studie van maart 2012 „Hybrid mismatch arrangements: Tax policy and compliance issues”,
– gezien het verslag over het voorstel voor een richtlijn van de Raad over een gemeenschappelijke geconsolideerde grondslag voor vennootschapsbelasting, aangenomen door de Commissie economische en monetaire zaken op 21 maart 2012 (A7-0080/2012),
– gezien zijn resolutie van 2 februari 2012 over het jaarverslag over belastingen,(1)
– gezien artikel 110, lid 2, van zijn Reglement,
A. overwegende dat uit ramingen blijkt dat de regeringen van de EU-lidstaten een aanzienlijk bedrag aan ongeïnde belastinginkomsten mislopen door belastingontduiking en -ontwijking;
B. overwegende dat dit verlies aan inkomsten de tekorten en de schuldpercentages van de lidstaten negatief beïnvloedt en dat er minder geld beschikbaar is voor overheidsinvesteringen, groei en werkgelegenheid;
C. overwegende dat de schaal waarop de belasting wordt ontdoken en ontweken het vertrouwen van de burgers in de eerlijkheid en de legitimiteit van de belastingheffing ondermijnt;
D. overwegende dat er in iedere lidstaat ingrijpende verbeteringen noodzakelijk zijn in de voor het publiek toegankelijke informatie over belastingontwijking en -ontduiking;
E. overwegende dat lidstaten in het algemeen moeten vermijden bilaterale onderhandelingen te starten met niet-EU-landen en dat zij, als zij het desalniettemin noodzakelijk achten dergelijke bilaterale overeenkomsten te sluiten, de Commissie onmiddellijk op de hoogte moeten stellen om inbreuken op EU-wetgeving te vermijden;
F. overwegende dat landen waaraan bijstand werd verleend, nadat zij hun belastinginning hadden verbeterd en de privileges hadden afgebouwd in overeenstemming met de voorstellen van de trojka, veel van hun grote bedrijven hebben zien vertrekken om te profiteren van de belastingprivileges die andere landen boden;
G. overwegende dat er EU-regels nodig zijn om dergelijke vormen van belastingconcurrentie te voorkomen, omdat die de herstelstrategieën van de betrokken landen ondermijnen;
1. is verheugd over de conclusies van de Europese Raad van 1 en 2 maart 2012 waarin de lidstaten worden opgeroepen om, indien nodig, hun belastingsstelsels te herzien om ze effectiever en efficiënter te maken, door onterechte belastingvrijstellingen af te schaffen, de fiscale grondslag te verbreden, arbeid minder te belasten, de efficiëntie van de belastinginning te verbeteren en belastingontduiking aan te pakken, om de bestrijding van belastingfraude en belastingontduiking snel te intensiveren, ook met betrekking tot derde landen, en tegen juni 2012 verslag uit te brengen;
2. dringt er bij de Commissie op aan snel werk te maken van de kwesties die aan de orde zijn gekomen bij de herziening van de richtlijn belastingheffing spaartegoeden en snel tot overeenstemming te komen met Zwitserland en de betrokken lidstaten;
3. wijst erop dat automatische gegevensuitwisseling veralgemeniseerd moet worden en dat het toepassingsgebied van de richtlijn belastingheffing spaartegoeden moet worden uitgebreid om daadwerkelijk een einde te maken aan het bankgeheim;
4. herhaalt dat de nadruk moet blijven liggen op de essentiële rol die de gemeenschappelijke geconsolideerde grondslag voor vennootschapsbelasting kan spelen ter bestrijding van belastingfraude;
5. is van mening dat strengere regulering van vennootschapsregisters en de registratie van trusts een absolute voorwaarde is om belastingontwijking aan te pakken;
6. is verheugd over de voorstellen van de Commissie om per land verslag uit te brengen in het kader van de jaarrekeningen- en transparantierichtlijnen; herhaalt dat het per land verslag uitbrengen voor grensoverschrijdende bedrijven van essentieel belang is om ontwijking van de vennootschapsbelasting op te sporen;
7. dringt aan op een herziening van de richtlijn betreffende moedermaatschappijen en dochterondernemingen en de richtlijn interest en royalty's om belastingontduiking via hybride financiële instrumenten in de EU af te schaffen;
8. dringt er bij de Commissie op aan gebieden aan te wijzen waarop zowel de EU-wetgeving als de administratieve samenwerking tussen de lidstaten kunnen worden verbeterd met het oog op de vermindering van belastingfraude;
9. dringt er bij de lidstaten op aan te zorgen voor soepele samenwerking en coördinatie tussen hun belastingstelsels om onbedoelde niet-belastingheffing en belastingontwijking en belastingfraude te vermijden;
10. dringt er bij de lidstaten op aan voldoende middelen toe te wijzen aan de nationale diensten die belast zijn met de bestrijding van belastingfraude;
11. dringt er bij de lidstaten op aan, overeenkomstig artikel 65 VWEU en in nauwe samenwerking met de Commissie en in contact met de ECB, maatregelen te nemen om overtredingen van de nationale wetten en voorschriften tegen te gaan, met name op fiscaal gebied; merkt op dat dit met name geldt voor lidstaten die ernstige moeilijkheden ondervinden of dreigen te ondervinden ten aanzien van hun financiële stabiliteit in de eurozone;
12. benadrukt dat er nieuwe en innovatieve strategieën ter bestrijding van BTW-fraude in de EU moeten worden geïmplementeerd;
13. dringt bij de lidstaten aan op herziening van de huidige bilaterale overeenkomsten tussen lidstaten en derde landen, voor zover zij bijdragen tot belastingontwijking en effectieve bronbelasting in bepaalde lidstaten bemoeilijken;
14. dringt er bij de Commissie op aan verslag uit te brengen over de mogelijkheid van EU-coördinatie bij de wijziging van bilaterale overeenkomsten tussen lidstaten om ze af te stemmen op de doelstellingen van de Europese Raad, waardoor belastingontwijking wordt bemoeilijkt;
15. herhaalt zijn verzoek om meer transparantie en strengere controle ter voorkoming van het gebruik van belastingparadijzen, nl. buitenlandse rechtsmachten die niet tot samenwerking bereid zijn en die met name gekenmerkt worden door het ontbreken van belastingen of de toepassing van nominale belastingtarieven, een gebrek aan daadwerkelijke informatie-uitwisseling met buitenlandse belastingautoriteiten en het ontbreken van transparantie in wetgevings-, rechts- of bestuursbepalingen, of die als dusdanig door de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling of de Financiële Taskforce zijn aangewezen;
16. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.