Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 14 juni 2012 over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1300/2008 van de Raad van 18 december 2008 tot vaststelling van een meerjarenplan voor het haringbestand in het gebied ten westen van Schotland en de visserijen die dat bestand exploiteren (COM(2011)0760 – C7-0432/2011 – 2011/0345(COD))
(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)
Het Europees Parlement,
– gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2011)0760),
– gezien artikel 294, lid 2, en artikel 43, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C7-0432/2011),
– gezien artikel 294, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
– gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité van 18 januari 2012(1),
– gezien artikel 55 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie visserij (A7-0145/2012),
1. stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vast;
2. verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in haar voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;
3. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.
Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 14 juni 2012 met het oog op de vaststelling van Verordening (EU) nr. …/2012 van het Europees Parlement en de Raad houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1300/2008 van de Raad tot vaststelling van een meerjarenplan voor het haringbestand in het gebied ten westen van Schotland en de visserijen die dat bestand exploiteren
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 2,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité(1),
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure(2),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) Bij Verordening (EG) Nr. 1300/2008 van de Raad van 18 december 2008 tot vaststelling van een meerjarenplan voor het haringbestand in het gebied ten westen van Schotland en de visserijen die dat bestand exploiteren (3)wordt de Raad gemachtigd de maximale visserijsterftecoëfficiënten en de daaraan gerelateerde biomassaniveaus van het paaibestand die in de verordening zijn vastgesteld in artikel 3, lid 2, en zijn vermeld in artikel 4, leden 2 en 5, en artikel 9, te controleren en te herzien. [Am. 1]
(2)Overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag kan aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen bepaalde niet-essentiële onderdelen van een wetgevingshandeling aan te vullen of te wijzigen middels gedelegeerde handelingen. [Am. 2]
(3) Om ervoor te zorgen dat de in het meerjarenplan vastgestelde streefdoelen op doeltreffende wijze te kunnen verwezenlijkenworden verwezenlijkt en dat snel te kunnen reageren op veranderingen in de toestand van de bestanden, dientwordt gereageerd, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen om de maximale visserijsterftecoëfficiënten en de daaraan gerelateerde biomassaniveaus van het paaibestand te herzien, overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag aan de Commissie te worden overgedragen wanneer uit wetenschappelijke gegevens blijkt dat deze waarden niet langer geschikt zijn om het doel van het plan te bereiken. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadpleging overgaat, onder meer op deskundigenniveau. De Commissie moet bij de voorbereiding en opstelling van de gedelegeerde handelingen zorgen dat de desbetreffende documenten tijdig, op gepaste wijze gelijktijdig worden toegezonden aan het Europees Parlement en aan de Raad[Am. 3]
(4) Aangezien haring in het westen van Schotland een migrerende soort is, moet de beschrijving van het gebied waar dit bestandhet haringbestand in het gebied ten westen van Schotland momenteel voorkomt, dienen om het te onderscheiden van andere bestanden, maar mag de toepassing van het plan niet in gevaar komen wanneer de soortdit bestand zijn mobiliteitspatronen wijzigt. De artikelen 1 en 2 moeten dienovereenkomstig worden gewijzigd.[Am. 4]
(5)Het is van bijzonder belang dat de Commissie tijdens haar voorbereidende werkzaamheden het nodige overleg pleegt, ook op deskundigenniveau.[Am. 5]
(6)Bij het voorbereiden en opstellen van gedelegeerde handelingen moet de Commissie ervoor zorgen dat de desbetreffende documenten tijdig, gelijktijdig en op passende wijze aan het Europees Parlement en de Raad worden toegezonden. [Am. 6]
(7)Van de onderhavige wijziging moet gebruik worden gemaakt om een fout in artikel 7 recht te zetten.[Am. 7]
(8) Verordening (EG) nr. 1300/2008 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EG) nr. 1300/2008 wordt als volgt gewijzigd:
(1) Artikel 1 wordt vervangen door:"
Artikel 1
Voorwerp
Bij deze verordening wordt een meerjarenplan vastgesteld voor de visserijen die het bestand van de haring in het gebied ten westen van Schotland exploiteren.
(2) Aan artikel 2 wordt het volgende punt e) toegevoegd:
e) „haringbestand in het gebied ten westen van Schotland”: het bestand van de haring (clupea harengus) in het gebied ten westen van Schotland dat zich momenteel bevindt in de uniale en internationale wateren van de ICES-sectorenICES-zones Vb, VIa en VIb, alsmede in het deel van ICES-zone VIa dat ten oosten van 7° WL en ten noorden van 55° NB, of ten westen van 7° WL en ten noorden van 56° NB ligt, met uitzondering van de Clyde.„ [Am. 9]
(3) Artikel 7 wordt vervangen door:
'Artikel 7
Herziening van de maximale visserijsterftecoëfficiënten en de daaraan gerelateerde biomassaniveaus van het paaibestand
Wanneer uitde Commissie op basis van een advies van het WTECV en eventueel andere wetenschappelijke gegevens blijkten na grondig overleg met de regionale adviesraad voor de pelagische bestanden constateert dat de in artikel 3, lid 2, artikel 4, leden 2 tot en met 5, en artikel 9 genoemde waarden voor de visserijsterftecoëfficiënten en de daaraan gerelateerde biomassaniveaus van het paaibestand niet langer geschikt zijn om de in artikel 3, lid 1, vastgestelde doelstelling te bereiken, stelt de Commissie middelszij gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 9 bis vast waarbij nieuwe waarden vast voor deze coëfficiënten en niveaus worden vastgelegd.„ [Am. 10]
(4) Artikel 8 wordt vervangen door:
'Artikel 8
Evaluatie en toetsing van het meerjarenplan
1.Minimum om de vier jaar, te rekenen vanaf 18 december 2008, evalueert de Commissie de werking en de doeltreffendheid van het meerjarenplan. In voorkomend geval kanVoor deze evaluatie wint de Commissie aanpassingen aanhet advies in van het WTECV en van de regionale adviesraad voor de pelagische bestanden. Indien nodig dient de Commissie adequate, volgens de gewone wetgevingsprocedure vast te stellen voorstellen tot wijziging van het meerjarenplan invoorstellen of gedelegeerde handelingen vaststellen overeenkomstig artikel 7.
"
2.Lid 1 laat de bevoegdheidsdelegatie van artikel 7 onverlet.' [Am. 11]
(5) Het volgende artikel 9 bis wordt ingevoegd:"
'Artikel 9 bis
Uitoefening van de delegatie
1. De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel vastgestelde voorwaarden.
2. De in artikel 7 bedoelde bevoegdheid tot vaststelling van de in de artikelen 7 en 8 bedoeldeom gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt met ingangaan de Commissie toegekend voor een periode van drie jaar vanaf...(4)[dd/mm/yyyy] [inwerkingtredingsdatum van deze verordening]. De Commissie stelt uiterlijk negen maandenverleend voor onbepaalde tijdhet verstrijken van de termijn van 3 jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad uiterlijk drie maanden voor het verstrijken van elke termijn tegen deze verlenging verzet.[Am. 12]
3. De in de artikelen 7 en 8artikel 7 bedoelde bevoegdheidsdelegatie kan te allen tijde door het Europees Parlement of de Raad worden ingetrokken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Deze treedt in werkingHet wordt van kracht op de dag na de bekendmaking van het besluit in het Publicatieblad van de Europese Unie of een latere datum die daarin nader wordt bepaald. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet. [Am. 13]
4. Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, stelt zij het Europees Parlement en de Raad daarvan gelijktijdig in kennis.
5. Een krachtens de artikelen 7 en 8overeenkomstig artikel 7 vastgestelde gedelegeerde handeling treedt pas in werking als het Europees Parlement noch de Raad binnen een termijn van twee maanden na de datum van kennisgeving bezwaar heeft aangetekend tegen de gedelegeerde handeling, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad de Commissie vóór het verstrijken van deze termijn heeft meegedeeld geen bezwaar te zullen aantekenen. Deze termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.
"
[Am. 14]
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.