Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2012/2669(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : B7-0299/2012

Ingediende teksten :

B7-0299/2012

Debatten :

PV 13/06/2012 - 15
CRE 13/06/2012 - 15

Stemmingen :

PV 14/06/2012 - 11.7
Stemverklaringen
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P7_TA(2012)0259

Aangenomen teksten
PDF 127kWORD 45k
Donderdag 14 juni 2012 - Straatsburg
Toekomst van het Europees vennootschapsrecht
P7_TA(2012)0259B7-0299/2012

Resolutie van het Europees Parlement van 14 juni 2012 over de toekomst van het Europese vennootschapsrecht (2012/2669(RSP))

Het Europees Parlement,

–  gezien de openbare raadpleging over de toekomst van het Europese vennootschapsrecht die de Commissie op 20 februari 2012 heeft gelanceerd(1),

–  gezien de conferentie „European Company Law: the way forward” die de Commissie op 16 en 17 mei 2011 heeft gehouden(2),

–  gezien het verslag van de reflectiegroep over de toekomst van het Europees vennootschapsrecht van 5 april 2011(3),

–  gezien de mededeling van de Commissie van 13 april 2011 getiteld „Akte voor de interne markt – Twaalf hefbomen voor het stimuleren van de groei en het versterken van het vertrouwen – Samen werk maken van een nieuwe groei” (COM(2011)0206),

–  gezien de mededeling van de Commissie van 25 oktober 2011 getiteld „Initiatief voor sociaal ondernemerschap – Bouwen aan een gezonde leefomgeving voor sociale ondernemingen in een kader van sociale economie en innovatie” (COM(2011)0682),

–  gezien de mededeling van de Commissie van 10 juli 2007 over een vereenvoudiging van het ondernemingsklimaat op het gebied van vennootschapsrecht, financiële verslaggeving en controle van jaarrekeningen' (COM(2007)0394),

–  gezien de mededeling van de Commissie van 21 mei 2003 getiteld „Modernisering van het vennootschapsrecht en verbetering van de corporate governance in de Europese Unie – Een actieplan” (COM(2003)0284),

–  gezien zijn resolutie van 21 april 2004 over de mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement – Modernisering van het vennootschapsrecht en verbetering van de corporate governance in de Europese Unie – Een actieplan(4),

–  gezien zijn resolutie van 4 juli 2006 over recente ontwikkelingen en vooruitzichten op het gebied van het vennootschapsrecht(5),

–  gezien zijn resolutie van 25 oktober 2007 over de Europese besloten vennootschap en de veertiende richtlijn vennootschapsrecht inzake verplaatsing van de maatschappelijke zetel(6),

–  gezien zijn resolutie van 10 maart 2009 met aanbevelingen aan de Commissie betreffende grensoverschrijdende overplaatsingen van zetels van vennootschappen(7),

–  gezien zijn resolutie van 23 november 2010 over de civielrechtelijke, handelsrechtelijke, familierechtelijke en internationaal-privaatrechtelijke aspecten van het actieplan tot uitvoering van het programma van Stockholm(8),

–  gezien zijn resolutie van 2 februari 2012 met aanbevelingen aan de Commissie betreffende een 14e richtlijn inzake het vennootschapsrecht betreffende de grensoverschrijdende verplaatsing van zetels van vennootschappen(9),

–  gezien de parlementaire vraag van 7 mei 2012 aan de Commissie over de toekomst van het Europees vennootschapsrecht (O-000110/2012 – B7-0117/2012),

–  gezien artikel 115, lid 5, en artikel 110, lid 2,van zijn Reglement,

A.  overwegende dat het regelgevingskader van de EU inzake vennootschapsrecht en corporate governance moet worden aangepast aan de toenemende trend onder Europese vennootschappen om binnen de EU grensoverschrijdend te opereren, alsook aan de voortgaande integratie van Europese markten;

B.  overwegende dat de algemene doelstelling erin bestaat bedrijven in Europa in staat te stellen efficiënter te concurreren en meer succes te boeken in een uitermate concurrerend mondiaal klimaat, waarbij de belangen van schuldeisers, aandeelhouders, leden en werknemers op passende wijze worden beschermd;

C.  overwegende dat een gebruikersvriendelijk regelgevingskader ondernemingen, en met name kmo's, moet aanmoedigen de kansen te grijpen die de interne markt biedt;

D.  overwegende dat elk toekomstig initiatief verenigbaar moet zijn met nationale stelsels inzake corporate governance en nationale regelgeving inzake betrokkenheid van werknemers, waarbij moet worden gestreefd naar meer flexibiliteit en vrije keuze betreffende de vennootschapsvorm, de interne verdeling van bevoegdheden en duurzame bedrijfsstrategieën;

E.  overwegende dat er onontgonnen potentieel schuilt in vennootschapsrechtsvormen op Europees niveau, dat verder moet worden verkend, ontwikkeld en bevorderd;

F.  overwegende dat grensoverschrijdende mobiliteit voor ondernemingen moet worden vergemakkelijkt;

G.  overwegende dat de financiële crisis heeft aangetoond dat er behoefte is aan een duidelijker kader voor corporate governance dat veel meer gericht is op de participatie van belanghebbenden;

1.  is ingenomen met de recente openbare raadpleging van de Commissie over de toekomst van het Europese vennootschapsrecht, die moet helpen vorm geven aan toekomstige initiatieven om het bedrijfsklimaat te vereenvoudigen, onnodige administratieve rompslomp te reduceren en ondernemingen in staat te stellen efficiënt te opereren op de interne markt, waarbij de belangen van schuldeisers, aandeelhouders, leden en werknemers op passende wijze worden beschermd;

2.  is van mening dat EU-vennootschapsvormen die de bestaande vormen uit nationale regelgeving aanvullen een aanzienlijk potentieel hebben en verder moeten worden ontwikkeld en bevorderd; dringt er, om tegemoet te komen aan de specifieke behoeften van kmo's, bij de Commissie op aan verdere inspanningen te leveren om het statuut van de Europese besloten vennootschap (EBV)(10) goed te keuren, waarbij ten volle rekening kan worden gehouden met de belangen van alle belanghebbenden, teneinde de impasse in de Raad te doorbreken;

3.  is ingenomen met het feit dat de Commissie onderzoek doet naar de Europese onderlinge maatschappijen, zoals aangekondigd in haar bovengenoemd initiatief voor sociaal ondernemerschap(11), en verzoekt haar met klem spoedig een nieuw voorstel voor een statuut in te dienen;

4.  is van mening dat mogelijke hervormingen van de tweede richtlijn vennootschapsrecht(12) gericht moeten zijn op verdere vereenvoudiging in plaats van op de invoering van een alternatief stelsel voor de vorming en instandhouding van kapitaal;

5.  is ingenomen met de herziening van de jaarrekeningenrichtlijnen en stelt voor dat de Commissie verder de mogelijkheden verkent om Europese normen voor jaarrekeningen te ontwikkelen, met name ten aanzien van de specifieke behoeften van kmo's, waarbij rekening wordt gehouden met de traditionele ideeën op het gebied van duurzaamheid, langetermijnplanning, familiebezit en andere traditionele aspecten van kmo's;

6.  is van mening dat grondig moet worden nagedacht over de hervatting van de werkzaamheden betreffende de vijfde richtlijn vennootschapsrecht, met name ten aanzien van de structuur en de werking van naamloze vennootschappen;

7.  herhaalt zijn verzoek aan de Commissie om een wetgevingsvoorstel in te dienen tot vaststelling van maatregelen om grensoverschrijdende mobiliteit voor vennootschappen binnen de EU te vergemakkelijken (14e richtlijn vennootschapsrecht betreffende de grensoverschrijdende verplaatsing van zetels van vennootschappen);

8.  herinnert eraan dat de Commissie zich er in de kaderovereenkomst inzake de betrekkingen tussen het Parlement en de Commissie toe heeft verbonden om, binnen drie maanden na de goedkeuring van de desbetreffende resolutie in de plenaire vergadering, verslag uit te brengen over de concrete follow-up van elk verzoek tot indiening van een voorstel overeenkomstig artikel 225 van het VWEU; betreurt dat deze toezegging niet is nageleefd ten aanzien van de resolutie van het Parlement met aanbevelingen betreffende een 14e richtlijn inzake het vennootschapsrecht; verzoekt de Commissie de kaderovereenkomst te eerbiedigen door in de toekomst gedetailleerdere follow-upverslagen op te stellen;

9.  stelt voor dat de Commissie haar werkzaamheden ten aanzien van de negende richtlijn vennootschapsrecht betreffende groepen van vennootschappen hervat teneinde een regelgevingskader voor deze gebruikelijke vennootschapsvorm in te stellen; is van mening dat er geen behoefte is aan een volledig geharmoniseerd Europees vennootschapsrecht inzake groepen, maar wel aan een aantal gemeenschappelijke regels betreffende onder meer de bescherming van filialen en belanghebbenden en meer transparantie over de rechtsvorm en de aandeelhoudersstructuur;

10.  herinnert eraan dat de wetgeving volgens de agenda van de Commissie voor slimmere wetgeving duidelijker en toegankelijker moet zijn; is van mening dat de Commissie het EU-vennootschapsrecht moet codificeren om te voorzien in gebruikersvriendelijke regels en de samenhang van de EU-wetgeving te waarborgen; erkent de verdiensten van één enkel instrument inzake EU-vennootschapsrecht, maar is van mening dat, als eerste stap, de richtlijnen inzake vennootschapsrecht gegroepeerd moeten worden; stelt voor deze in categorieën te groeperen, bijvoorbeeld oprichting en werking (eerste en tweede richtlijn, jaarrekeningenrichtlijn en auditrichtlijn), mobiliteit (derde(13), zesde(14), tiende(15), elfde(16) en dertiende(17) richtlijn en de toekomstige veertiende richtlijn), en vennootschapsvormen naar EU-recht (SE, SCE, EESV); benadrukt dat dit codificatieproject er uiteraard niet toe mag leiden dat de noodzakelijke hervormingswerkzaamheden komen stil te liggen;

11.  is van mening dat collisiekwesties ook op het gebied van vennootschapsrecht moeten worden aangepakt en dat een academisch voorstel terzake(18) als uitgangspunt kan dienen voor verdere werkzaamheden ten aanzien van collisieregels inzake grensoverschrijdende activiteiten van vennootschappen;

12.  dringt er bij de Commissie op aan een actieplan voor na de raadpleging op te stellen, dat de initiatieven op de korte, middellange en lange termijn schetst om het regelgevingskader voor het EU-vennootschapsrecht te verbeteren; is van mening dat de kortetermijninitiatieven gericht moeten zijn op de veertiende richtlijn vennootschapsrecht en op maatregelen om het EU-kader voor corporate governance te verbeteren, terwijl de middellangetermijninitiatieven bijvoorbeeld de negende richtlijn vennootschapsrecht moeten aanpakken en de langetermijninitiatieven de codificatie van het EU-vennootschapsrecht;

13.  benadrukt dat het verwacht dat de kortetermijninitiatieven formeel worden opgenomen in het wetgevings- en werkprogramma voor 2013, en dat streefdata worden vastgesteld voor de initiatieven op de middellange en lange termijn;

14.  herhaalt zijn eerdere verzoeken aan de Commissie om de problemen bij de uitvoering van de bestaande regelgeving te analyseren zodat bij de opstelling van nieuwe wetgevingsvoorstellen met deze bevindingen rekening kan worden gehouden;

15.  herhaalt dat elk wetgevingsvoorstel van de Commissie gebaseerd moet zijn op een impactbeoordeling die rekening houdt met de belangen van alle belanghebbenden, met inbegrip van beleggers, eigenaars, schuldeisers en werknemers, en volledig in overeenstemming moet zijn met het subsidiariteits- en het evenredigheidsbeginsel;

16.  verzoekt de Commissie het Parlement uitvoerig te informeren over de resultaten van de raadpleging over de toekomst van het Europese vennootschapsrecht, en gedetailleerd de besluiten toe te lichten die zij naar aanleiding van de resultaten van deze raadpleging zal nemen;

17.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, en de parlementen en de regeringen van de lidstaten.

(1) http://ec.europa.eu/internal_market/consultations/2012/company_law_en.htm
(2) http://ec.europa.eu/internal_market/company/modern/index_en.htm#conference
(3) http://ec.europa.eu/internal_market/company/modern/index_en.htm
(4) PB C 104E van 30.4.2004, blz. 714.
(5) PB C 303E van 13.12.2006, blz. 114.
(6) PB C 263E van 16.10.2008, blz. 671.
(7) PB C 87E van 1.4.2010, blz 5.
(8) PB C 99E van 3.4.2012, blz. 19.
(9) Aangenomen teksten, P7_TA(2012)0019.
(10) COM(2008)0396.
(11) COM(2011)0682, blz. 10.
(12) PB L 26 van 31.1.1977, blz. 1.
(13) PB L 295 van 20.10.1978, blz. 36.
(14) PB L 378 van 31.12.1982, blz. 47.
(15) PB L 310 van 25.11.2005, blz. 1.
(16) PB L 395 van 30.12.1989, blz. 36.
(17) PB L 142 van 30.4.2004, blz. 12.
(18) H.-J. Sonnenberger (ed.), Vorschläge und Berichte zur Reform des europäischen und deutschen internationalen Gesellschaftsrechts – Vorgelegt im Auftrag der zweiten Kommission des Deutschen Rates für Internationales Privatrecht, Spezialkommission Internationales Gesellschaftsrecht, Mohr Siebeck, Tübingen, 2007.

Juridische mededeling - Privacybeleid