Resolutie van het Europees Parlement van 14 juni 2012 over de mensenrechten en de veiligheidssituatie in het Sahelgebied (2012/2680(RSP))
Het Europees Parlement,
– gezien de conclusies van de Raad van de Europese Unie inzake Mali/de Sahel van 23 april 2012(1),
– gezien de conclusies van de Raad van de Europese Unie inzake de Sahel van 23 maart 2012(2) waarbij de Raad zijn goedkeuring hecht aan het crisisbeheersingsconcept voor een civiele GVDB-missie op het gebied van advies, bijstand en opleiding in de Sahel,
– gezien het EDEO-rapport met als titel „Strategie voor veiligheid en ontwikkeling in de Sahel: voortgangsverslag over de uitvoering, maart 2012” („Strategy for Security and Development in the Sahel: Implementation Progress Report, March 2012”),
– gezien het verslag van de VN-missie voor de evaluatie van de impact van de Libische crisis op het Sahelgebied, een document van de VN-Veiligheidsraad van 2012(3), en de verklaringen van de VN-Veiligheidsraad over Mali van 22 maart(4), 26 maart(5), 4 april(6) en 9 april(7) 2012,
– gezien de conclusies van de Raad inzake een strategie van de Europese Unie voor veiligheid en ontwikkeling in de Sahel van 21 maart 2011 (3076e vergadering van de Raad Buitenlandse Zaken),
– gezien de resoluties van de Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU van 18 mei 2011 over „De democratische opstanden in Noord-Afrika en het Midden-Oosten: consequenties voor de ACS-landen, Europa en de wereld”(8) en van 23 november 2011 over „De Arabische lente en de gevolgen ervan voor buurlanden ten zuiden van de Sahara”(9),
– gezien de conclusies van de Raad Buitenlandse Zaken van 1 december 2011 waarbij de hoge vertegenwoordiger wordt aangemoedigd het voorbereidende werk voort te zetten voor een GVDB-engagement voor de versterking van de regionale veiligheidscapaciteit in het Sahelgebied, in nauwe samenwerking met de Afrikaanse Unie,
– gezien de conclusies van de Raad over Libië van 21 maart, 23 mei en 18 juli 2011 en 23 maart 2012,
– gezien het definitieve verslag van de Raad van de Europese Unie over het initiatief voor veiligheid en ontwikkeling in de Sahel van 1 oktober 2010(10),
– gezien de bijkomende relevante bepalingen van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU), met name de artikelen 3, 6, 21 en 39, en van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), met name de artikelen 205, 208, 214 en 222,
– gezien de partnerschapsovereenkomst ACS-EU (Overeenkomst van Cotonou), met name de artikelen 1, 8, 25 en 28,
– gezien het tijdens de Afrika-Europese Unie-top van 29-30 november 2010 in Tripoli goedgekeurde Afrika-EU-Partnerschap inzake vrede en veiligheid, met name de initiatieven 2, 7 en 8 van het actieplan 2011-2013,
– gezien het protocol van de Conventie van de Afrikaanse Unie voor de preventie en de bestrijding van terrorisme, die op 8 juli 2004 in Addis Abeba is goedgekeurd door de 3e gewone vergadering van de Conferentie van de Afrikaanse Unie,
– gezien de toespraak van Ban Ki-moon tot het parlement van Luxemburg van 17 april 2012, tijdens welke hij de internationale gemeenschap verzocht om te reageren op het uitdijende conflict en de toenemende onrust in het Sahelgebied, dat te lijden heeft onder ernstige droogte en waar het aantal ontheemden toeneemt en de voedsel- en brandstofprijzen stijgen,
– gezien de noodkreet die op 5 juni 2012 aan de internationale gemeenschap is gericht door de Economische Gemeenschap van West-Afrikaanse Staten (Economic Community of West African States, ECOWAS) na de eerste vergadering op hoog niveau hiervan, die plaatshad in Lomé, Togo, met als doel de kwestie aan te pakken van de continuïteit van de voedselvoorziening in de regio, met name in Senegal, Mauritanië, Mali, Burkina Faso, Niger en Tsjaad,
– gezien het strategiedocument over de voorbereiding op een voedsel- en nutritionele crisis in de Sahel en de buurlanden ervan („Preparation for a food and nutrition crisis in the Sahel and neighbouring countries”), dat gezamenlijk is opgesteld en in februari 2012 is bijgewerkt door Action Against Hunger, de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO), het Bureau van de Verenigde Naties voor de Coördinatie van Humanitaire Aangelegenheden (OCHA), het Kinderfonds van de Verenigde Naties (Unicef) en het Wereldvoedselprogramma (WFP) en op grond waarvan een strategie is opgestart om beter te reageren op het risico van een nieuwe voedsel- en nutritionele crisis in de Sahel in 2012 namens de werkgroep continuïteit van de regionale voedselvoorziening en voeding van de IASC,
– gezien de oproep van diverse VN-organen – Unicef, UNHCR en de WHO – van 10 april 2012 om extra geld ter beschikking te stellen voor de miljoenen mensen in het Sahelgebied die te maken hebben met een onzekere voedselsituatie,
– gezien het verzoek van Unicef om 26 miljoen USD, waarmee deze organisatie tot het eind van het jaar kan voorzien in de gezondheids- en voedselbehoeften van de kinderen in Mali,
– gezien zijn eerdere resoluties over West-Afrika, en met name de resolutie over Mali van 20 april 2012(11),
– gezien de resolutie van de Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU over „De politieke gevolgen van het conflict in Libië voor de naburige ACS- en EU-landen” (101.157/fin) die is goedgekeurd op 30 mei 2012 in Horsens, Denemarken,
– gezien artikel 122, lid 5, en artikel 110, lid 4, van zijn Reglement,
A. overwegende dat de combinatie in het Sahelgebied van droogte, overstromingen, bodemaantasting, slechte oogsten, hoge voedselprijzen, ontheemding, een vluchtelingencrisis, chronische armoede, slechte governance en, als gevolg van conflicten, een verslechterende situatie op het gebied van veiligheid en mensenrechten, miljoenen mensen in het hele gebied treft;
B. overwegende dat mensen die getroffen zijn door de politieke crisis en de voedselcrisis, leven in uiterst armoedige omstandigheden, zodat niet in hun fundamentele menselijke behoeften is voorzien en de sociale spanningen toenemen; overwegende dat de meerderheid van deze mensen vrouwen zijn, die het zonder enige bescherming moeten stellen en daardoor een bijzonder kwetsbare groep vormen;
C. overwegende dat de lidstaten van de ECOWAS een daling van de graanproductie in 2012 tegenover het voorgaande jaar hebben opgetekend met 9%, terwijl de graanproductie in de Sahel is gedaald met 26% en Tsjaad en Gambia te maken hebben met een daling met 50%;
D. overwegende dat volgens de VN 18 miljoen mensen door de crisis als gevolg van de droogte en de conflicten in het Sahelgebied van West-Afrika zijn getroffen en dat in 2011 meer dan 200 000 kinderen in het gebied zijn gestorven aan ondervoeding, terwijl momenteel nog een miljoen kinderen het risico van ernstige acute ondervoeding loopt;
E. overwegende dat een broze staat, slechte governance en corruptie in de Sahellanden, samen met economische onderontwikkeling en de hieruit voortvloeiende chronische armoede, van deze landen een perfecte plek maken voor terroristische groepen, drugs- en mensenhandelaar en groepen die zich bezighouden met piraterij, wapenhandel, het witwassen van geld, illegale immigratie en netwerken van georganiseerde misdaad, hetgeen samen de regio destabiliseert, met ook negatieve gevolgen voor de naburige regio's;
F. overwegende dat de regio te maken krijgt met een alarmerende aanhaling van de banden tussen drugshandelaars in Latijns-Amerika en in landen in West- en Centraal-Afrika en overwegende dat deze laatste regio nu een essentiële doorgangszone is voor drugstransporten naar Europa, dat goed is voor meer dan 25% van de mondiale cocaïneconsumptie; het feit onderstrepende dat dit verschijnsel een krachtiger engagement van de Europese Unie nodig maakt;
G. overwegende dat de conflicten in Libië en Mali, met honderdduizenden ontheemden die migreren naar Burkina Faso, Niger en Mauritanië, negatieve gevolgen hebben voor de veiligheidssituatie in de regio, die leidt onder acute problemen met betrekking tot de continuïteit van de voedselvoorziening, waterschaarste, toenemende criminaliteit en grote instabiliteit;
H. overwegende dat het conflict in Libië in het gebied van de Sahel en de Sahara heeft geleid tot de verspreiding van enorme hoeveelheden wapens en een plotse instroom van zware wapens, die in de handen van de diverse terroristische en criminele groepen en drugshandelaars die deze regio teisteren, een ernstige bedreiging vormen voor de veiligheid en de stabiliteit van de gehele subregio;
I. overwegende dat de oud-strijders die uit Libië naar Niger, Tsjaad, Mali en Mauritanië terugkeren met grote hoeveelheden wapens en munitie, potentiële rekruten zijn voor rebellenbewegingen en groepen die banden hebben met Al-Qaida in de islamitische Maghreb (AQIM) en criminele bendes en bijdragen tot de destabilisatie van de regio als geheel;
J. overwegende dat de in de regio gepraktiseerde islam een traditie heeft van verdraagzaamheid, solidariteit en eerbied voor de menselijke persoon;
K. overwegende dat het ontbreken van sociaaleconomische ontwikkeling van betekenis, de oneerlijke verdeling van de middelen, het hoge jeugdwerkloosheidscijfer, de chronische armoede, het ontbreken van werkzekerheid en de sociale uitzichtloosheid een belangrijke rol spelen voor de rekrutering van jongeren door terroristische groepen;
L. overwegende dat de opkomst van rebellengroepen als Boko Haram in Tsjaad en in Nigeria een gevaar is voor de stabiliteit van het Sahelgebied als geheel;
M. overwegende dat deze evolutie, in combinatie met de heropleving van het irredentisme bij de Toearegs in landen als Mali en Niger de stabiliteit en de territoriale integriteit van de landen in het gebied van de Sahel en de Sahara, met name Mauritanië en Burkina Faso, in gevaar brengt;
N. overwegende dat er openlijke banden bestaan tussen de terroristische groepen in het gebied van de Sahel en de Sahara en drugs-, wapen-, sigaretten- en mensensmokkelaars; overwegende dat diverse Europeanen zijn ontvoerd en gegijzeld, met name de laatste jaren;
O. overwegende dat het terrorisme in de Sahel o.a. moet worden bestreden door middel van een actief beleid van ontwikkeling, sociale rechtvaardigheid, versterking van de rechtstaat en integratie; overwegende dat de lokale bevolking economische perspectieven moeten worden geboden die buiten de criminele economie liggen;
P. overwegende dat de Sahelboog een scharniergebied is tussen Afrika ten zuiden van de Sahara en Europa en dat de situatie in de strook van de Sahel en de Sahara bijgevolg bijzonder belangrijk is voor de veiligheid, zowel voor Afrika als voor Europa;
Q. overwegende dat alle internationale, regionale en nationale spelers bij de zaak moeten worden betrokken om de strijd tegen het terrorisme op te voeren en de veiligheid in de regio te verbeteren, inclusief via een gestructureerde dialoog;
R. overwegende dat in de EU-strategie Mauritanië, Mali en Niger worden aangewezen als kernlanden in het Sahelgebied en wordt gesteld dat het gebrek aan regeringscapaciteit en systemische armoede elkaar wederzijds versterkende dynamieken zijn;
S. overwegende dat de onveiligheid ernstige gevolgen heeft voor de economie van de regio, met name de mijnsector en het toerisme, voor de ontwikkeling van de regio en op het gebied van banenschepping; overwegende dat de verslechtering van de veiligheidssituatie heeft geleid tot de stopzetting van de lopende ontwikkelingsprojecten in diverse landen van de subregio, met als gevolg dat talrijke jongeren in de werkloosheid zijn gestort en dat de terroristische en criminele groepen van de fragilisering van deze jongeren dreigen te profiteren;
1. spreekt zijn ernstige bezorgdheid uit over de verslechtering van de veiligheidssituatie in het Sahelgebied en verzoekt de EU om nauw met de autoriteiten en parlementen van de landen in de regio, de civiele maatschappij en de regionale en internationale organen, inclusief de Afrikaanse Unie en de ECOWAS, samen te werken met het oog op een algemene aanpak van de onderliggende politieke, economische, sociale en ecologische oorzaken van de armoede, ondersteuning van de economische ontwikkeling, goede governance en een betere toegang tot belangrijke infrastructuur en basisdiensten voor de lokale bevolking en ondersteuning van de consolidatie van de staatsinstellingen, justitie, politie en douane, om de veiligheid en de rechtsstaat in de regio te verbeteren;
2. veroordeelt ondubbelzinnig elke machtsgreep met geweld en elke daad van terrorisme, plundering van ziekenhuizen, scholen, hulpagentschappen en regeringsgebouwen, alle vormen van wrede en onmenselijke straffen in samenhang met de toepassing van de sharia en alle oorlogsmisdaden, ontvoeringen en ernstige schendingen van de mensenrechten, wandaden tegen de bevolking van Mali, in het bijzonder de door de rebellen gecontroleerde gebieden in het noorden en verzoekt de Malinese autoriteiten en de bevrijdingsbeweging van de Toearegs een vreedzame en duurzame oplossing te vinden via een constructieve dialoog;
3. veroordeelt met name de wreedheden tegen de burgerbevolking, die met name gericht zijn tegen vrouwen en kinderen, en veroordeelt in het bijzonder het beroep op ontvoering en verkrachting als oorlogswapen;
4. dringt bij de vicevoorzitter/hoge vertegenwoordiger aan op een snellere uitvoering van de diverse onderdelen van de EU-strategie voor veiligheid en ontwikkeling in de Sahel; steunt het engagement van de Raad om bij te dragen tot de totstandbrenging van een vreedzame, stabiele regio, die op voedselgebied zelfbedruipend is;
5. herinnert eraan dat veiligheid en ontwikkeling nauw met elkaar verbonden zijn, zodat een verbetering van de veiligheidssituatie niet los te koppelen is van economische groei en een vermindering van de armoede in de regio; verzoekt de EU bijgevolg instrumenten in te stellen om de veiligheid in de regio te verbeteren, met focus in het bijzonder op capaciteitsopbouw in de landen in kwestie, alsmede op de bevordering en intensivering van een algemene dialoog tussen de belangrijkste regionale spelers;
6. verzoekt de Commissie en de EDEO om bij de tenuitvoerlegging van de EU-strategie voor veiligheid en ontwikkeling in de Sahel (met focus op vier actieterreinen, namelijk ontwikkeling, goede governance en interne geschillenbeslechting; politiek en diplomatiek optreden; veiligheid en rechtsstaat; en bestrijding van gewelddadig extremisme en radicalisering) bij wijze van hoofdprincipe veiligheid te koppelen aan de behoeften op het gebied van ontwikkeling, in het bijzonder de continuïteit van de voedselvoorziening;
7. is tevreden met het programma voor terrorismebestrijding in de Sahel, het West-Afrikaanse informatiesysteem, het project voor vrede en veiligheid van de ECOWAS en het actieplan voor drugs en misdaad van de ECOWAS, die ten uitvoer worden gelegd in het kader van de EU-strategie voor veiligheid en ontwikkeling in de Sahel, alsmede regionale initiatieven als die van het Afrikaans Centrum voor studie en onderzoek inzake terrorisme (African Centre for Study and Research on Terrorism, ACSRT) met betrekking tot de capaciteit van een nationaal rechtssysteem om op terrorisme te reageren;
8. is van mening dat de EU-strategie voor veiligheid en ontwikkeling in de Sahel wel positieve resultaten oplevert, maar dat het risico van fragmentatie moet worden aangepakt en de synchronisatie moet worden verbeterd van de acties die de EU onderneemt in het kader van verschillende instrumenten waarmee kwesties in verband met de Sahel worden aangepakt;
9. verzoekt de Raad van de Europese Unie en de EU-lidstaten alle beschikbare middelen in te zetten om de veiligheid en de ontwikkeling van het gebied van de Sahel en de Sahara te bevorderen, in samenwerking met de landen van de regio, de Verenigde Naties en de andere internationale partners;
10. is tevreden met het pakket van de West-Afrikaanse Gemeenschap van 80 miljoen USD dat is toegezegd als reactie op de noodtoestand in het Sahelgebied en de verhoging van de humanitaire hulp van de EU voor het Sahelgebied van 45 miljoen EUR tot meer dan 120 miljoen EUR sinds begin 2012 en dringt er bij alle partijen op aan ervoor te zorgen dat deze hulp ten goede komt van wie er behoefte aan heeft; verzoekt tegelijk de internationale gemeenschap de nodige financiële inspanningen te leveren om de voedselcrisis en het gebrek aan veiligheid in de regio aan te pakken;
11. merkt op dat het Sahelgebied een van de regio's is die het meest getroffen zijn door de klimaatverandering en de daling van de biodiversiteit, verschijnselen die grote gevolgen hebben voor de landbouw, de landbouwers en de leefomstandigheden van de plaatselijke bevolking en die de armoede en de ongelijkheid nog doen toenemen; is tevreden met het optreden van de FAO, in samenwerking met het Permanent Interstatencomité voor de strijd tegen de droogte in de Sahel (Comité permanent inter-états de lutte contre la sécheresse dans le Sahel, CILSS) en met het Systeem voor vroegtijdige waarschuwing tegen hongersnood (Famine Early Warning Systems Network, FEWSNET), het WFP en de regeringen;
12. dringt er bij de EU op aan om bij de coördinatie met andere donoren sterk leiderschap te tonen en snel op te treden om te voorkomen dat de crisis in het Sahelgebied een ramp wordt, nu de humanitaire situatie in de regio naar verwachting op zijn minst kritiek zal blijven tot de belangrijkste oogst komend najaar;
13. is ervan overtuigd dat het op middellange en lange termijn onontbeerlijk is dat de internationale gemeenschap bij haar acties focust op capaciteitsopbouw om ervoor te zorgen dat de mensen het hoofd kunnen bieden aan toekomstige droogtes en andere schokken, teneinde de afhankelijkheid van noodhulp te verminderen, en op een verbetering van de strategieën om te reageren op honger en strijdt tegen structurele kwetsbaarheden, om het probleem op efficiëntere wijze aan te pakken;
14. dringt er bij de EU en de internationale gemeenschap op aan bij hun activiteiten te focussen op de bescherming van de bestaansmiddelen van de kwetsbaarste gezinnen, de verbetering van de weerbaarheid van de nomadische en de halfnomadische veehouders en de landbouwer, de ondersteuning van het beheer/de bescherming van de natuurlijke hulpbronnen, bijvoorbeeld water, bomen en grond, de verstrekking van geïntegreerde nutritionele noodhulp aan de kwetsbaarste gezinnen, en in het bijzonder aan vrouwen, een versterking van de vermindering van het rampenrisico en het beheer van het rampenrisico op lokaal, nationaal en regionaal niveau en ondersteuning van de coördinatie en versterking van het informatiebeheer en de systemen voor vroegtijdige waarschuwing op het gebied van de continuïteit van de voedselvoorziening;
15. is van mening dat er dringend behoefte is aan steun voor initiatieven die erop gericht zijn om de dialoog te intensiveren en het vermogen van de plaatselijke gemeenschappen te vergroten om aan de lokroep van terrorisme en de rekrutering van jongeren door terroristen en andere criminele groepen te weerstaan en ertegenin te gaan, bijvoorbeeld door steun voor banen voor jongeren en voor opleiding;
16. spoort de landen in het gebied van de Sahel en de Sahara, de nieuwe Libische autoriteiten en de bevoegde multilaterale agentschappen ertoe aan alle nodige maatregelen te nemen om een einde te maken aan de verspreiding van wapens in de regio, door adequate mechanismen in te stellen om de nationale grenzen in de hele regio te controleren en te beveiligen, inclusief mechanismen om een einde te maken aan de overdracht van handvuurwapens en lichte wapens, programma's uit te voeren voor de inzameling en vernietiging van handvuurwapens en lichte wapens en maatregelen in te stellen voor informatie-uitwisseling en gezamenlijke veiligheidsoperaties in de regio;
17. is tevreden met de oprichting in 2010 van het gezamenlijke operationele stafcomité (Comité d'état-major opérationnel conjoint, CEMOC) door Algerije, Mali, Mauritanië en Niger om de strijd tegen terrorisme, georganiseerde misdaad en drugshandel in het gebied van de Sahel en de Sahara te coördineren;
18. verzoekt de internationale gemeenschap in het algemeen en de EU in het bijzonder om intensiever met de landen in het gebied van de Sahel en de Sahara en met de ECOWAS samen te werken in het kader van de strijd tegen het terrorisme en de georganiseerde misdaad in de subregio, met name door meer middelen ter beschikking te stellen van de CEMOC;
19. vraagt dat alle maatregelen die worden genomen in het kader van de strijd tegen het terrorisme, stroken met de internationale verdragen en protocollen op het gebied van de mensenrechten;
20. benadrukt het feit dat efficiënte maatregelen nodig zijn om de financieringsbronnen van terroristen en hun medestanders droog te leggen en wenst dat de landen in de regio de maatregelen nemen die worden voorgestaan door het Bureau van de Verenigde Naties voor drugs- en misdaadbestrijding (Office des Nations unies contre la drogue et le crime, ONUDC): hervorming van de strafrechtsstelsels, wetten tegen corruptie, verbetering van de controle op de handel in handvuurwapens, bevriezing van de bankrekeningen van verdachten;
21. herinnert aan en veroordeelt de ontvoering op 24 en 25 november 2011 van twee Franse staatsburgers, een Zweed, een Nederlander en een Zuid-Afrikaan met een Brits paspoort, naast de moord op een Duits staatsburger die zich tegen de ontvoerders verzette; merkt op dat het aantal gijzelaars uit de EU in het Sahelgebied hiermee op twaalf komt, omdat Al-Qaida in de islamitische Maghreb nog steeds twee Spaanse staatsburgers en een Italiaans staatsburger vasthoudt die zijn ontvoerd in oktober 2011 in het westen van Algerije, vier Franse staatsburgers die zijn ontvoerd in september 2010 in Niger en een Zwitserse missionaris die is ontvoerd op 15 april 2012 in Timboektoe;
22. hoopt dat een missie in het kader van het Europees veiligheids- en defensiebeleid (EVDB), waarom door de regering van Mali officieel wordt verzocht, de landen in de subregio zal helpen hun grenzen doeltreffender te controleren en met name de wapen-, drugs- en mensenhandel te bestrijden;
23. looft het optreden van de ECOWAS, de Afrikaanse Unie, de Verenigde Naties en de buurlanden om Mali te helpen bij een snel herstel van de grondwettelijke orde en concrete stappen te ondernemen ter bescherming van de soevereiniteit, de eenheid en de territoriale integriteit van Mali; neemt kennis van de uitkomst van de conferentie die op 14 en 15 april 2012 in Ouagadougou is gehouden onder auspiciën van de Burkinese president Blaise Compaoré, de door de ECOWAS benoemde bemiddelaar, en hoopt dat het tijdpad en de modaliteiten van de overgang spoedig nader zullen worden uitgewerkt;
24. verzoekt de EU en haar lidstaten bijzondere aandacht te besteden aan de situatie van vrouwen en meisjes in het Sahelgebied en alle maatregelen te nemen die nodig zijn om hen te beschermen tegen elke vorm van geweld en schendingen van hun mensenrechten;
25. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de secretarissen-generaal van de VN en de AU, de ECOWAS en de EU-lidstaten.