Resolutie van het Europees Parlement van 14 juni 2012 over de gevallen van straffeloosheid op de Filipijnen (2012/2681(RSP))
Het Europees Parlement,
– gezien het Internationale Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten en het aanvullende protocol daarbij, dat de Filipijnen hebben ondertekend,
– gezien het landenstrategiedocument 2007-2013 van de Europese Commissie voor de Filipijnen,
– gezien de in oktober 2009 ondertekende financieringsovereenkomst voor het programma voor justitiële ondersteuning EU-Filipijnen om de gerechtelijke procedures tegen de plegers van buitengerechtelijke executies te versnellen, en het nieuwe programma „Recht voor iedereen”,
– gezien de recente ratificatie door de Filipijnen van het Statuut van Rome van het ICC en van het Facultatief Protocol bij het Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing (OP/CAT),
– gezien het rapport van de VN-werkgroep voor de universele periodieke toetsing (UPR) over de Filipijnen van 31 mei 2012,
– gezien de verklaring van VV/HV Catherine Ashton van 24 april 2012,
– gezien zijn eerdere resoluties over de Filipijnen, met name die van 21 januari 2010(1),
– gezien artikel 122, lid 5, en artikel 110, lid 4, van zijn Reglement,
A. overwegende dat Esmail Amil Enog, werknemer van de familie Ampatuan te Maguindanao, sinds maart 2012 werd vermist na voor de rechter te hebben verklaard dat hij leden van de gewapende militie naar de plaats heeft gereden waar 57 personen zijn gedood in 2009; overwegende dat zijn in stukken gehakte lichaam op 31 mei 2012 is gevonden en sporen van marteling vertoont;
B. overwegende dat bij een ongekende actie de meest vooraanstaande leden van de familie Ampatuan, die worden verdacht van het organiseren van de massamoord te Maguindanao, zijn gearresteerd na de gebeurtenissen van 23 november 2009, en dat de tegoeden en bankrekeningen van 28 clanleden en hun medewerkers zijn bevroren;
C. overwegende dat de rechtszaak tegen de personen die worden verdacht van het uitvoeren van de massamoord te Maguindanao op 8 september 2010 in Manilla is begonnen; overwegende dat Andal Ampatuan en een aantal van zijn zoons terechtstaan voor de massamoord terwijl ongeveer 100 andere verdachten nog vrij rondlopen;
D. overwegende dat Esmail Enog de derde getuige is die sinds het begin van de rechtszaak in 2010 is vermoord en dat familieleden van andere getuigen ook hebben verklaard te zijn aangevallen, bedreigd en lastiggevallen of dat pogingen zijn gedaan hen om te kopen;
E. overwegende dat de brute moord op Esmail Enog duidelijk aantoont dat het klimaat van straffeloosheid dat de massamoord te Maguindanao mogelijk maakte nog steeds in het land heerst;
F. overwegende dat volgens berichten in de internationale media in 2012 vier journalisten zijn gedood en dat mensenrechtenorganisaties de Filipijnen beschouwen als een gevaarlijk land voor de media;
G. overwegende dat het aantal buitengerechtelijke moorden en gedwongen verdwijningen aanzienlijk is gedaald sinds het aantreden van president Aquino; overwegende dat de regering echter nog altijd onvoldoende in staat is de wijdverbreide straffeloosheid van plegers van dergelijke misdaden te bestrijden en het politiek gemotiveerde geweld in het land aan te pakken;
H. overwegende dat volgens mensenrechtenorganisaties van de vele honderden gevallen van buitengerechtelijke moorden in de laatste tien jaar slechts zeven zaken waarbij 11 verdachten betrokken waren succesvol zijn afgerond, en dat sinds het aantreden van president Aquino geen enkele zaak is afgerond;
I. overwegende dat de regering na de massamoord te Maguindanao een onafhankelijke commissie voor de aanpak van particuliere legers heeft opgericht om particuliere milities te ontmantelen, maar dat dit nog geen concrete resultaten heeft opgeleverd;
J. overwegende dat volgens het rapport van mei 2011 van de onafhankelijke commissie voor de aanpak van particuliere legers er minstens 72 particuliere gewapende groepen in het land zijn;
K. overwegende dat bij de recentste UPR over de Filipijnen de aanbevelingen van 2008 zijn herhaald, te weten: een einde maken aan de straffeloosheid van buitengerechtelijke moorden, gedwongen verdwijningen en marteling, en de verantwoordelijken berechten; meer inspanningen verrichten om gevallen van marteling, buitengerechtelijke executies en gedwongen verdwijningen volledig uit te bannen; een einde maken aan de straffeloosheid door de daders te berechten; en voldoende bescherming waarborgen van journalisten en mensenrechtenactivisten;
L. overwegende dat de wet inzake gedwongen en onvrijwillige verdwijningen in juni 2011 door de Filipijnse senaat is goedgekeurd en in mei 2012 door het Huis van afgevaardigden;
1. veroordeelt met kracht de moord op de derde getuige van de massamoord te Maguindanao en de moord op vier journalisten, en spreekt zijn medeleven uit met de families van de overledenen;
2. spreekt zijn ernstige bezorgdheid uit over de onafhankelijkheid van het gerechtelijk apparaat en de trage veroordeling van schendingen van de mensenrechten in het land en roept op tot een onmiddellijk en onafhankelijk onderzoek naar de recente moorden;
3. roept de regering van de Filipijnen op verdere maatregelen te nemen om een einde te maken aan de straffeloosheid van buitengerechtelijke moorden, gedwongen verdwijningen en marteling en de verantwoordelijken te berechten, waaronder de daders van de massamoord te Maguindanao die nog steeds vrij rondlopen; roept daarnaast op tot vrijlating van alle verdwenen personen die nog gevangen zitten en tot het verschaffen van opheldering inzake alle andere onopgeloste zaken;
4. verwelkomt de inbeschuldigingstelling van 196 mensen in verband met de massamoord te Maguindanao, maar betreurt het feit dat tot nu toe in het proces geen werkelijke vooruitgang is geboekt;
5. dringt er bij de regering van de Filipijnen op aan het Internationale Verdrag voor de bescherming van een ieder tegen gedwongen verdwijning te ratificeren en de wet inzake gedwongen en onvrijwillige verdwijningen in werking te doen treden;
6. roept de regering van de Filipijnen op te zorgen voor een adequate bescherming van mensenrechtenactivisten, vakbondsleden en journalisten, aanvallen van journalisten op doeltreffende wijze te onderzoeken en te berechten en krachtige wetgeving in het binnenlands recht op te nemen om dergelijke handelingen te verbieden en hiertegen strafrechtelijke sancties in te voeren;
7. dringt er bij de autoriteiten van het land op aan om onder leiding van de mensenrechtencommissie een gespecialiseerd programma op te zetten voor de bescherming van getuigen en slachtoffers, met inbegrip van de bescherming van de families van slachtoffers, in gevallen van ernstige mensenrechtenschendingen, met name indien de daders naar wordt aangenomen soldaten, politiemensen of overheidsambtenaren zijn;
8. spreekt zijn bezorgdheid uit over het blijvende wijdverspreide gebruik van marteling en slechte behandeling van verdachten in voorlopige hechtenis, en dringt er bij de Filipijnse autoriteiten op aan hun inspanningen voor een krachtige aanpak van schendingen van de nationale antiterrorismewet van 2009 op te voeren;
9. dringt er bij de regering op aan de paramilitaire troepen (ook van troepen onder militair gezag) en de lokale milities onmiddellijk te verbieden en te ontbinden, en de gewapende civiele eenheden, in het bijzonder de Civilian Armed Forces Geographical Units en de Civilian Volunteer Organisations, onder volledig gezag van het leger en de politie te brengen;
10. roept de regering op tot het nemen van concrete stappen om de aanbevelingen aan de Filipijnen in de recente UPR uit te voeren; dringt er bij de regering op aan om uitvoeringsbevel 546 onverwijld te herroepen, teneinde particuliere legers uit te bannen;
11. verwelkomt de recente ratificatie door de Filipijnen van het Statuut van Rome van het Internationaal Strafhof op 30 augustus 2011 en van het Facultatief Protocol bij het Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing (OPCAT) op 17 april 2012;
12. verwelkomt de belangrijke stappen die de regering van de Filipijnen heeft genomen in haar streven naar het voorkomen van moorden en het berechten van de daders, alsmede de oprichting van een nieuwe task force van speciaal hiervoor aangestelde aanklagers voor de aanpak van buitengerechtelijke moorden en gedwongen verdwijningen;
13. verwelkomt de succesvolle uitvoering van het programma EPJUST en het nieuwe programma van de EU en de Filipijnen voor justitiële ondersteuning „Recht voor iedereen”, dat spoedig zal worden gestart en in het kader waarvan 10 miljoen EUR in de periode 2012-2015 zal worden besteed aan het bevorderen van een gelijkwaardige toegang tot het recht en een doeltreffende handhaving voor alle burgers in het algemeen, en met name voor arme en achtergestelde personen, in het bijzonder vrouwen, kinderen, minderheden en inheemse volken, alsmede mensenrechten- en sociale activisten;
14. roept de regering van de Filipijnen op een bezoek van de speciale rapporteur van de VN mogelijk te maken voor het doen van onderzoek naar de mensenrechtensituatie in het land;
15. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de president en de regering van de Filipijnen, de Hoge Commissaris van de VN voor de mensenrechten en de regeringen van de lidstaten van de ASEAN.