Resolutie van het Europees Parlement van 5 juli 2012 over het schandaal van gedwongen abortussen in China (2012/2712(RSP))
Het Europees Parlement,
– gezien de verslagen in het kader van het Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen (CEDAW) en het bijbehorende Facultatief Protocol, en gezien het Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing,
– gezien het Verdrag inzake de rechten van het kind,
– gezien de Internationale conferentie over bevolking en ontwikkeling (ICPD) die in 1994 in Caïro werd gehouden,
– gezien het één-kind-beleid van China en de abortuswetgeving in dit land,
– gelet op de artikelen 122, lid 5, en 110, lid 4, van zijn Reglement,
A. overwegende dat op 2 juni 2012 een zeven maanden zwangere vrouw, Feng Jianmei, werd ontvoerd en een gedwongen abortus onderging in het district Zhenping in de provincie Shanxi, hetgeen de aanleiding was voor een golf van verontwaardiging en afkeuring in China en in de gehele wereld;
B. overwegende dat in de Chinese wet is bepaald dat abortussen na een zwangerschap van zes maanden onwettig zijn; overwegende dat de gemeentelijke overheid van Ankang een onderzoek verrichtte waarin geconcludeerd werd dat ambtenaren in het district Zhenping gebruik hadden gemaakt van „grove middelen” en het slachtoffer tot abortus hadden „overgehaald”; overwegende dat in het onderzoeksrapport werd vermeld dat deze handelwijze een schending van de rechten van het slachtoffer had betekend; overwegende dat de gemeentelijke overheid van Ankang heeft aangekondigd plaatselijke planningsfunctionarissen die bij de zaak betrokken waren te straffen en eventueel te ontslaan;
C. overwegende dat plaatselijke functionarissen de familie van mevrouw Feng om een „waarborgsom” van RMB 40.000 hadden gevraagd, die volgens haar echtgenoot een boete was voor het hebben van een tweede kind; overwegende dat de plaatselijke autoriteiten geen rechtsgrond hadden om de eis van een dergelijke waarborgsom te stellen; overwegende dat mevrouw Feng gedwongen werd een formulier te tekenen waarmee zij erin toestemde dat er eind aan haar zwangerschap zou worden gemaakt omdat zij niet bereid was de boete te betalen, en door beveiligers in het ziekenhuis werd vastgehouden;
D. overwegende dat het Chinese één-kind-beleid aanleiding geeft tot onwettige geslachtsbepaalde abortussen op grote schaal, zodat er een gebrek aan evenwicht tussen de aantallen mannen en vrouwen ontstaat;
E. overwegende dat de EU fondsen heeft verstrekt voor organisaties die betrokken zijn bij het gezinsplanningsbeleid in China en deze fondsen nog steeds verstrekt;
1. onderstreept nadrukkelijk dat programma's voor gezinsplanning zich overeenkomstig het actieplan van de Internationale conferentie over bevolking en ontwikkeling erop moeten richten echtparen en individuele personen in staat te stellen vrijelijk, op basis van hun verantwoordelijkheidsbesef en goed geïnformeerd, besluiten te nemen over het hebben van een kind en een volledige reeks veilige, effectieve en aanvaardbare gezinsplanningsmethoden van hun keus beschikbaar te stellen en dat hierbij enigerlei vorm van dwang geen rol mag spelen;
2. onderstreept opnieuw dat alle vrouwen het recht hebben op toegang tot stelsels voor gezondheidszorg van de overheid, in het bijzonder op primaire gynaecologische en verloskundige gezondheidszorg zoals omschreven door de Wereldgezondheidsorganisatie;
3. spreekt zijn medeleven uit tegenover de familie van de slachtoffers, veroordeelt ten scherpste de intimidatie waarmee zij hebben te maken en dringt erop aan dat de overheid hen hiertegen beschermt;
4. veroordeelt het besluit om mevrouw Feng tot een abortus te dwingen ten stelligste en veroordeelt de praktijk van gedwongen abortussen in het algemeen, in het bijzonder in het kader van het één-kind-beleid;
5. is er verheugd over dat de gemeentelijke overheid van Ankang heeft besloten de familie van mevrouw Feng een schadevergoeding aan te bieden en de plaatselijke functionarissen die bij de zaak betrokken waren streng te bestraffen;
6. constateert dat de zaak-Feng dankzij het internet in brede kring bekend werd en benadrukt het belang van de vrijheid van meningsuiting, ook die online; merkt tot zijn tevredenheid op dat er, gedeeltelijk dankzij microblogging, een ruimte voor publiek debat is ontstaan;
7. hecht groot belang aan het lopende debat onder intellectuelen en academici over de vraag of het één-kind-beleid in China moet worden voortgezet;
8. dringt er bij de Commissie op aan te waarborgen dat haar financiering van projecten niet in strijd is met de opmerkingen die zijn vermeld in Afdeling III, titel 21, van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2012;
9. doet een beroep op de Commissie en de Europese Dienst extern optreden het punt van de gedwongen abortus op de agenda van hun komende bilaterale mensenrechtendialoog met China te plaatsen;
10. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de regeringen en parlementen van de lidstaten, de delegatie van de Europese Unie naar de VN en de regering en het parlement van de Volksrepubliek China.