Resolutie van het Europees Parlement van 13 september 2012 over Syrië (2012/2788(RSP))
Het Europees Parlement,
– gezien zijn eerdere resoluties over Syrië,
– gezien de conclusies van de Raad Buitenlandse Zaken over Syrië van 23 juli, 25 juni, 14 mei, 23 april en 23 maart 2012, gezien de conclusies van de Europese Raad over Syrië van 29 juni 2012,
– gezien de verklaringen van de vicevoorzitter van de Commissie / hoge vertegenwoordiger van de Unie voor het buitenlands en veiligheidsbeleid over Syrië van 15 maart, 14 en 27 april, 27 mei, 3 en 18 juni, 6, 8 en 20 juli, 3, 4, 8 en 18 augustus, en 5 september 2012,
– gezien de verklaringen over Syrië die de Europese commissaris voor Internationale samenwerking, humanitaire hulp en crisisbestrijding op 17 en 31 juli, en 29 augustus 2012 heeft afgelegd,
– gezien het driedaagse bezoek van de voorzitter van het Internationale Comité van het Rode Kruis aan Syrië van 4-6 september 2012,
– gezien het besluit van 17 augustus 2012 van de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, Ban Ki-moon, en de secretaris-generaal van de Liga van Arabische Staten, Nabil El Araby, om Lakhdar Brahimi te benoemen tot nieuwe gezamenlijke speciale vertegenwoordiger voor Syrië,
– gezien Verordening (EU) nr. 509/2012 van de Raad van 15 juni 2012 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 36/2012 van de Raad betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Syrië, en de latere besluiten van de Raad ter uitvoering van deze maatregelen,
– gezien resolutie 66/253 van de Algemene Vergadering van de VN over de situatie in de Arabische Republiek Syrië van 3 augustus 2012,
– gezien resoluties 19/1 van 1 maart 2012, S-19/1 van 1 juni 2012 en 20/L.22 van 6 juli 2012 van de VN-Mensenrechtenraad over de mensenrechtensituatie in Syrië,
– gezien het rapport van de onafhankelijke internationale onderzoekscommissie van de VN over Syrië van 15 augustus 2012,
– gezien het besluit van de Organisatie voor Islamitische Samenwerking van 13 augustus 2012 inzake de schorsing van Syrië als lid,
– gezien het Nationale Pact en de Gemeenschappelijke Politieke Visie voor de overgang in Syrië, die zijn gepubliceerd na de conferentie van de Syrische oppositie die op 2 en 3 juli 2012 onder auspiciën van de Arabische Liga in Caïro is gehouden,
– gezien de uitkomsten van de vergadering van de Actiegroep op 30 juni 2012 in Genève,
– gezien het plan-Annan en resoluties 2042, 2043 en 2059 van de VN-Veiligheidsraad,
– gezien de conclusies en aanbevelingen van ’The Day After Project: Supporting a Democratic Transition in Syria’, gepubliceerd in augustus 2012,
– gezien de Universele Verklaring van de rechten van de mens van 1948,
– gezien het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten, het Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing, het Verdrag inzake de rechten van het kind en het bijbehorende Facultatief Protocol inzake de betrokkenheid van kinderen bij gewapende conflicten, alsmede het Verdrag inzake de voorkoming en bestraffing van genocide, waarbij Syrië in alle gevallen partij is,
– gezien artikel 110, lid 2 en lid 4, van zijn Reglement;
A. overwegende dat volgens de VN sinds het begin van het gewelddadige optreden tegen vreedzame betogers in Syrië in maart 2011 bijna 20 000 mensen, in grote meerderheid burgers, zijn gedood; overwegende dat het zware geweld, zoals het gebruik van zware artillerie en de beschieting van woonwijken, en de vreselijke moordpartijen van het Syrische leger, veiligheidstroepen en de Shabiha voortdurend zijn toegenomen; overwegende dat er diverse bloedbaden zijn aangericht en mannen, vrouwen en kinderen gericht en van vlakbij zijn doodgeschoten; overwegende dat het aantal folteringen en massale arrestaties en de grootschalige verwoesting van woonwijken de voorbije maanden dramatisch zijn geëscaleerd; overwegende dat in heel Syrië steden en dorpen door regeringstroepen worden belegerd en gebombardeerd, ook door helikopters en gevechtsvliegtuigen; overwegende dat het conflict ten gevolg van de toenemende inzet van militaire middelen escaleert in een burgeroorlog;
B. overwegende dat verdere militarisering van de situatie in Syrië ernstige gevolgen zou hebben voor de burgerbevolking, die reeds met een snel verslechterende humanitaire situatie te kampen heeft, en ook van invloed zal blijven op de veiligheid en stabiliteit in de regio als geheel, in het bijzonder Jordanië en Libanon, met alle onvoorspelbare implicaties en consequenties van dien;
C. overwegende dat volgens schattingen van de VN in augustus naar schatting 5 000 mensen door de voortdurende gevechten zijn omgekomen, wat het aantal dodelijke slachtoffers sinds het begin van het conflict op meer dan 20 000 brengt; overwegende dat de buurlanden, met name Turkije, Jordanië en Libanon, vooral de laatste weken geconfronteerd worden met een forse toename van het aantal Syrische burgers die er hun toevlucht zoeken als gevolg van de verheviging van het geweld en de precaire veiligheids- en humanitaire omstandigheden in hun land; overwegende dat 235 000 vluchtelingen uit Syrië zijn geregistreerd of wachten op registratie door het Hoge Commissariaat voor de Vluchtelingen van de VN; overwegende dat meer dan 75% van deze vluchtelingen vrouwen en kinderen zijn; overwegende dat tienduizenden vluchtelingen zich niet registreren; overwegende dat volgens schattingen in augustus per dag tussen de 500 en 2 000 Syrische vluchtelingen de grenzen met Jordanië, Libanon, Irak en Turkije zijn gepasseerd, waarmee het totale aantal vluchtelingen op meer dan 100 000 is gekomen; overwegende dat er volgens schattingen van de VN in Syrië zelf meer dan 1,2 miljoen ontheemden zijn en dat ongeveer 3 miljoen mensen onmiddellijke humanitaire bijstand nodig hebben; overwegende dat het Syrische regime met opzet alle toevoer van voedsel, water, elektriciteit en geneesmiddelen naar gehele gemeenschappen, zoals in Homs en recenter in Aleppo, heeft afgesneden; overwegende dat Turkije de VN-Veiligheidsraad heeft verzocht een veilige zone voor burgers in te stellen, die door de buurlanden zou worden bewaakt;
D. overwegende dat Kofi Annan op 2 augustus 2012 heeft aangekondigd terug te treden als gezamenlijke speciaal vertegenwoordiger van de EU en de Liga van Arabische Staten voor Syrië op grond van de onverzettelijke houding van het Syrische regime, het toenemende wapengeweld en het feit dat een verdeelde Veiligheidsraad er niet in slaagt zich krachtig achter zijn zespuntenplan voor vrede te scharen; overwegende dat de voormalige minister van Buitenlandse Zaken van Algerije, Lakhdar Brahimi, onlangs tot de nieuwe gezamenlijke speciale vertegenwoordiger voor Syrië van de VN en de Arabische Liga is benoemd;
E. overwegende dat het Syrische regime alle geloofwaardigheid en legitimiteit als vertegenwoordiger van het Syrische volk heeft verloren;
F. overwegende dat de veto's van Rusland en China hebben belet dat de VN-Veiligheidsraad een resolutie heeft aangenomen ter ondersteuning van de resultaten van de bijeenkomst van de Actiegroep voor Syrië, en ook beoogde maatregelen hebben verhinderd om naleving van het zespuntenplan van Kofi Annan uit hoofde van artikel 41 van het VN-Handvest af te dwingen; overwegende dat de internationale gemeenschap er tot nu toe niet in is geslaagd eensgezindheid aan de dag te leggen en een adequaat antwoord op de crisis in Syrië te formuleren;
G. overwegende dat er in de toekomst voor president Bashar al-Assad en zijn autoritair regime geen plaats is in Syrië; overwegende dat het aftreden van de president de enige manier is om verdere escalatie van de crisis te voorkomen en om een vreedzame en democratische overgang te laten plaatsvinden in het land; overwegende dat verschillende voormalige politieke en militaire leiders van het regime en ambassadeurs zijn overgelopen naar buurlanden en andere landen;
H. overwegende dat er een geloofwaardig alternatief moet zijn voor het huidige regime; overwegende dat dit alternatief inclusief en representatief moet zijn voor de diversiteit van de Syrische samenleving en de universele waarden van democratie, de rechtsstaat, de mensenrechten en de fundamentele vrijheden, met speciale aandacht voor de rechten van etnische, culturele en religieuze minderheden, alsmede van vrouwen, volledig moet eerbiedigen; overwegende dat de instelling van een inclusieve en representatieve voorlopige regering van de oppositie kan bijdragen aan dit alternatief;
I. overwegende dat de EU in verschillende ronden gerichte sancties aan Syrië heeft opgelegd, en haar tegen Syrië ingestelde wapenembargo verder heeft aangescherpt; overwegende dat er ondanks het geldende EU-embargo inzake wapens, munitie en militair materieel, en een verbod op de uitvoer van monitoringtechniek, meerdere incidenten zijn gemeld in verband met wapentransporten via EU-wateren en informatie is uitgelekt over zakelijke transacties tussen EU-bedrijven en Syrische instanties, groepen en personen die onder de EU-sancties vallen, hetgeen erop duidt dat de EU intern niet bij machte is haar eigen besluiten en verordeningen volledig uit te voeren;
J. overwegende dat diverse externe actoren en staten, ofwel direct ofwel via regionale kanalen en buurlanden, alle partijen in het conflict actief blijven ondersteunen door financiële, operationele, logistieke en tactische hulp te verlenen, waaronder wapenleveranties, munitie en militair materieel, logistieke bijstand, communicatiemiddelen, en allerlei andere vormen van hulp die voor militaire doeleinden kan worden gebruikt, waarmee het panregionale karakter van het conflict eens te meer wordt aangetoond; overwegende dat verdere militarisering van het conflict het Syrische volk en de regio als geheel alleen maar groter lijden zal brengen;
K. overwegende dat de Commissie op 7 september 2012 heeft aangekondigd nog eens 50 miljoen EUR aan humanitaire hulp ter beschikking te stellen voor hulpbehoevenden in Syrië en voor Syriërs die het land ontvluchten; overwegende dat volgens ECHO de EU reeds 142 miljoen EUR ter beschikking heeft gesteld en dat de hulp van de EU in totaal, met inbegrip van hulp van de lidstaten, 224 miljoen EUR bedraagt;
L. overwegende dat Syrische vertegenwoordigers van de oppositie in de afgelopen maanden verschillende bijeenkomsten hebben gehouden met het doel interne verschillen te overwinnen en een verenigd front te vormen, en een ’Nationaal Pact’ en een ’gemeenschappelijke politieke visie voor de overgang in Syrië’ hebben gepubliceerd, alsmede conclusies en aanbevelingen van ’The Day After Project: Supporting a Democratic Transition in Syria’; overwegende dat ondanks alle inspanningen interne verdeeldheid en spanningen binnen deze oppositie blijven bestaan;
M. overwegende dat de Actiegroep voor Syrië op 1 juli 2012 in Genève overeenstemming heeft bereikt over beginselen en richtsnoeren voor een overgang onder Syrische leiding, o.a. bestaand uit de vorming van een overgangsregering met volledige uitvoerende bevoegdheden;
1. veroordeelt opnieuw in de meest krachtige bewoordingen het nog steeds toenemende gebruik van lukraak geweld door het regime van president Assad tegen de Syrische burgerbevolking, met name het gericht doden van kinderen en vrouwen en massale executies in dorpen; is ten zeerste bezorgd over de ernst van de mensenrechtenschendingen en de mogelijke misdaden tegen de menselijkheid die zijn toegestaan en/of begaan door de Syrische autoriteiten, het Syrische leger, veiligheidstroepen en aangesloten milities; veroordeelt de standrechtelijke executies en alle andere vormen van mensenrechtenschendingen door groeperingen en troepen die tegen het regime-Assad gekant zijn;
2. spreekt zijn waardering uit voor de inspanningen van de buurlanden van Syrië bij het opvangen en met humanitaire hulp ondersteunen van Syrische vluchtelingen, en dringt aan op meer internationale steun en bijstand op dit gebied; onderstreept dat het van groot belang is een duurzaam antwoord op de humanitaire crisis te vinden, zowel in Syrië, als in de kampen met Syrische vluchtelingen in de buurlanden; verzoekt de buurlanden van Syrië met klem door te gaan met het verlenen van bescherming aan Syrische vluchtelingen en ontheemden, en in overeenstemming met hun internationale verplichtingen af te zien van het uitwijzen en terugsturen van deze mensen naar Syrië; roept de EU op passende maatregelen te treffen met het oog op de mogelijke instroom van vluchtelingen in haar lidstaten; benadrukt de noodzakelijke samenwerking met het Rode Kruis; is ingenomen met de bereidheid van de EU om extra steun te verlenen, ook financieel, om de buurlanden, waaronder Turkije, Libanon en Jordanië, het groeiende aantal Syrische vluchtelingen te helpen opvangen, en verzoekt de EU en haar lidstaten om ondanks alle obstakels en moeilijkheden méér humanitaire hulp te bieden (ook via alternatieve kanalen) aan de bevolking van Syrië;
3. roept het Syrische regime op snel humanitaire hulp toe te laten en humanitaire hulpverleners en internationale media volledige toegang tot Syrië te verlenen, en de invoering van humanitaire pauzes mogelijk te maken zodat veilig humanitaire hulp kan worden verleend; benadrukt opnieuw dat het internationaal humanitair recht volledig door alle betrokkenen bij de crisis moet worden gerespecteerd; onderstreept dat nooit medische zorg mag worden onthouden aan gewonden en hulpbehoevenden, en roept alle betrokken partijen op om burgers te beschermen, volledige en onbelemmerde toegang tot voedsel, water en elektriciteit te garanderen, en af te zien van alle vormen van intimidatie en geweld tegen patiënten, artsen, medisch personeel en hulpverleners;
4. betuigt zijn deelneming met de families van de slachtoffers; bevestigt opnieuw zijn solidariteit met de strijd van het Syrische volk voor vrijheid, waardigheid en democratie, en looft hun moed en vastberadenheid, in het bijzonder van de vrouwen;
5. roept alle gewapende betrokkenen op om onmiddellijk een einde te maken aan het geweld in Syrië; dringt er bij het Syrische regering op aan het leger uit belegerde steden weg te halen en alle opgesloten demonstranten, politieke gevangenen, mensenrechtenactivisten, bloggers en journalisten onmiddellijk vrij te laten;
6. betreurt dat de VN-Veiligheidsraad niet in actie is gekomen en geen overeenstemming heeft bereikt over een resolutie om krachtiger en doeltreffender druk uit te oefenen om een einde te maken aan het geweld in Syrië; herhaalt zijn oproep aan de leden van de VN-Veiligheidsraad, met name Rusland en China, om in overeenstemming met hun verantwoordelijkheid te handelen en een einde te maken aan het geweld en repressie tegen de Syrische bevolking, waaronder middels steun voor afgedwongen naleving van resoluties 2042 en 2043 van de VN-Veiliheidsraad; blijft de initiatieven van de EU en haar lidstaten op dit gebied steunen; roept de VV / HV ertoe op alles in het werk te stellen om de aanneming van een resolutie van de VN-Veiligheidsraad te bewerkstelligen door stevige diplomatieke druk uit te oefenen op zowel Rusland, als China;
7. acht het noodzakelijk dat de EU zich gereedhoudt om nieuwe maatregelen af te kondigen en om binnen de VN-Veiligheidsraad in samenwerking met de VS, Turkije en de Arabische Liga alle opties te blijven overwegen in het kader van de ’verantwoordelijkheid om te beschermen’, om het Syrische volk te helpen en het bloedvergieten te doen ophouden;
8. steunt de oproep van diverse oppositiegroepen en de Turkse regering aan de internationale gemeenschap om langs de Turks-Syrische grens en wellicht ook in Syrië veiligheidszones in te richten en humanitaire corridors tot stand te brengen; verzoekt de VV / HV intensievere gesprekken met Turkije, de Arabische Liga en de Syrische oppositie te voeren over de inrichting van deze veiligheidszones waar Syrische vluchtelingen kunnen worden opgevangen en mensen die door het regime worden vervolgd, een veilig heenkomen en bescherming kunnen vinden;
9. herhaalt zijn oproep aan president Assad en zijn bewind om onmiddellijk afstand te doen van de macht om zo spoedig mogelijk een vreedzame, inclusieve overgang naar democratie onder Syrische leiding mogelijk te maken;
10. verzoekt alle partijen om zo spoedig mogelijk overeenstemming te bereiken over een (lokaal) staakt-het-vuren, om dan via onderhandelingen te komen tot een breder betekenisvol staakt-het-vuren;
11. spreekt zijn bezorgdheid uit over een verdere militarisering van het conflict en over het sektarisch geweld; neemt kennis van de rol van verschillende regionale actoren, o.a. bij wapenleveringen, en maakt zich zorgen dat het conflict in Syrië naar naburige landen zou kunnen overslaan; verzoekt de Raad bijkomende beperkende maatregelen te overwegen tegen buitenlandse actoren en groepen die betrokken zijn bij operaties in het veld ter ondersteuning van het regime van Bashar al-Assad;
12. veroordeelt het feit dat het Syrische regime onomwonden heeft gezegd bereid te zijn chemische wapens in te zetten tegen ’externe terroristische bedreigingen’, en herinnert president Assad aan de verplichtingen van zijn land uit hoofde van het protocol van Genève over het niet-gebruiken van chemische wapens en dringt er bij de Syrische autoriteiten op aan zich strikt te houden aan de internationale verplichtingen die het land op zich heeft genomen;
13. steunt de aanhoudende pogingen van de EU om de druk op het regime van president Assad door middel van restrictieve maatregelen op te voeren, verzoekt de EU een uitbreiding van het toepassingsgebied van haar restrictieve maatregelen te overwegen met externe entiteiten of groeperingen die onweerlegbaar cruciale financiële of operationele steun aan de Syrische autoriteiten verlenen of faciliteren;
14. is tevreden met het besluit van de Islamitische Top op 14 en 15 augustus 2012 om de Arabische Republiek Syrië te schorsen als lid van de Organisatie voor Islamitische Samenwerking en al haar ondersteunende organen en gespecialiseerde en verbonden instellingen;
15. is verheugd met de inspanningen van vertegenwoordigers van de Syrische oppositie om een verenigd oppositiefront te vormen, alsook met het recent gepubliceerde ’Nationale Pact’, de ’gemeenschappelijke politieke visie voor de overgang in Syrië’, en de conclusies en aanbevelingen van ’The Day After project: Supporting a Democratic Transition in Syria’; spoort de Syrische oppositie aan op deze weg door te gaan en te blijven werken aan een geloofwaardig alternatief voor het regime, en verzoekt de VV / HV en de lidstaten van de EU met klem alles in het werk te stellen om de Syrische oppositie op één lijn te brengen; is verheugd over de stevige steun van Turkije, Libanon en Jordanië voor de Syrische bevolking; roept de VV / HV ertoe op al het mogelijke te doen om met de autoriteiten van Turkije, Libanon en Jordanië, de Arabische Liga en de Syrische oppositie besprekingen te beginnen om een vreedzame overgang van Syrië naar het tijdperk na Assad voor te bereiden;
16. herhaalt dat het volledig achter de oproep van de VN-Commissaris voor de mensenrechten staat dat de VN-Veiligheidsraad het Internationaal Strafhof moet inschakelen voor een formeel onderzoek naar de situatie in Syrië; heeft het vaste voornemen ervoor te zorgen dat allen die verantwoordelijk zijn voor mensenrechtenschendingen en schendingen van het internationaal recht, worden geïdentificeerd en ter verantwoording geroepen; zegt zijn krachtige steun toe aan het werk van de onafhankelijke internationale onderzoekscommissie voor Syrië, dat als doel heeft onderzoek in te stellen naar alle schendingen van de universele mensenrechten en het internationale humanitaire recht in Syrië en ervoor te zorgen dat alle daders ter verantwoording worden geroepen, en verzoekt de EU-lidstaten tijdens de 21ste vergadering van de VN-Mensenrechtenraad garanties te geven dat de onderzoekscommissie haar werk kan voortzetten, indien nodig met extra middelen;
17. dringt aan op een vreedzame, waarachtige, door Syriërs geleide overgang naar democratie, die tegemoetkomt aan de gewettigde eisen van het Syrische volk en die stoelt op een op integratie gerichte dialoog waaraan wordt deelgenomen door alle democratische krachten en geledingen van de Syrische maatschappij om een proces van diepe democratische hervormingen op gang te brengen dat ook recht doet aan de noodzaak nationale verzoening te bewerkstelligen, en dat zich richt op het doen eerbiedigen van de rechten en vrijheden van minderheden, waaronder etnische, godsdienstige, culturele en andere minderheden;
18. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de vicevoorzitter van de Commissie / hoge vertegenwoordiger van de Unie voor het buitenlands en veiligheidsbeleid, de regeringen en parlementen van de lidstaten, de regering en het parlement van de Russische Federatie, de regering en het parlement van de Volksrepubliek China, de regering en het parlement van Turkije, de regering en de raadgevende vergadering van Qatar, de regering en het huis van afgevaardigden van de Verenigde Staten van Amerika, de regering van Saoedi-Arabië, de regering en het parlement van Jordanië, de regering en het parlement van Libanon, de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, de secretaris-generaal van de Liga van Arabische Staten en de regering en het parlement van de Arabische Republiek Syrië.