Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2012/2729(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : B7-0457/2012

Ingediende teksten :

B7-0457/2012

Debatten :

PV 12/09/2012 - 12
CRE 12/09/2012 - 12

Stemmingen :

PV 13/09/2012 - 11.17
CRE 13/09/2012 - 11.17
Stemverklaringen
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P7_TA(2012)0353

Aangenomen teksten
PDF 122kWORD 45k
Donderdag 13 september 2012 - Straatsburg
Voorstellen voor een Europese Bankenunie (EBU)
P7_TA(2012)0353B7-0457/2012

Resolutie van het Europees Parlement van 13 september 2012: In de richting van een bankenunie (2012/2729(RSP))

Het Europees Parlement,

–  gezien het verslag van de voorzitter van de Europese Raad van 26 juni 2012 getiteld ’Naar een echte economische en monetaire unie’,

–  gezien de conclusies van de Europese Raad van 28 en 29 juni 2012,

–  gezien de verklaring van de top van de eurozone van 29 juni 2012,

–  gezien de mededeling van de Commissie van 20 oktober 2009, getiteld ’Een EU-kader voor grensoverschrijdende crisisbeheersing in de banksector’ (COM(2009)0561),

–  gezien zijn resolutie van 7 juli 2010 met aanbevelingen aan de Commissie betreffende grensoverschrijdende crisisbeheersing in de banksector(1),

–  gezien de verklaring van de leiders van de G20 op de top in Pittsburgh van 24 en 25 september 2009, met betrekking tot grensoverschrijdende resolutie en voor het systeem belangrijke financiële instellingen,

–  gezien zijn resolutie van 6 juli 2011 over de financiële, economische en sociale crisis: aanbevelingen voor te nemen maatregelen en initiatieven(2),

–  gezien het voorstel van de Commissie van 6 juni 2012 voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van de Richtlijnen 77/91/EEG, 82/891/EEG, 2001/24/EG, 2002/47/EG, 2004/25/EG, 2005/56/EG, 2007/36/EG en 2011/35/EU en Verordening (EU) nr. 1093/2010 (COM(2012)0280),

–  gezien Richtlijn 2001/24/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 april 2001 betreffende de sanering en de liquidatie van kredietinstellingen(3),

–  gezien aanbeveling 13 van het verslag dat op 25 februari 2009 bij de voorzitter van de Commissie Barroso is ingediend door de groep op hoog niveau inzake financieel toezicht in de EU, voorgezeten door Jacques de Larosière, waarin het volgende wordt vermeld: ’de groep dringt aan op een coherent en werkbaar regelgevend kader voor crisisbeheer in de EU’,

–  gezien zijn resolutie van 20 oktober 2010 met aanbevelingen aan de Commissie betreffende verbetering van het EU-kader voor economisch bestuur en stabiliteit, met name in de eurozone(4), en in het bijzonder aanbeveling 6,

–  gezien Verordening (EU) nr. 1092/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 betreffende macroprudentieel toezicht van de Europese Unie op het financiële stelsel en tot oprichting van een Europees Comité voor systeemrisico's(5),

–  gezien Verordening (EU) nr. 1096/2010 van de Raad van 17 november 2010 tot toewijzing aan de Europese Centrale Bank van specifieke taken betreffende de werking van het Europees Comité voor systeemrisico's(6),

–  gezien Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/78/EG van de Commissie(7),

–  gezien het verslag van de Commissie economische en monetaire zaken betreffende het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van een Europese Bankautoriteit (A7-0166/2010),

–  gezien de brieven van de Commissie economische en monetaire zaken aan zowel de Commissie als de Europese toezichthoudende autoriteiten,

–  gezien het memorandum van overeenstemming van 1 juni 2008 betreffende samenwerking tussen de financiële toezichthoudende autoriteiten, de centrale banken en de ministers van Financiën van de Europese Unie over grensoverschrijdende financiële stabiliteit(8),

–  gezien het voorstel van de Commissie van 20 juli 2011 voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen (COM(2011)0452),

–  gezien het voorstel van de Commissie van 20 juli 2011 voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de toegang tot de werkzaamheden van kredietinstellingen en het bedrijfseconomisch toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende het aanvullende toezicht op kredietinstellingen, verzekeringsondernemingen en beleggingsondernemingen in een financieel conglomeraat (COM(2011)0453),

–  gezien de Tweede Richtlijn 77/91/EEG van de Raad van 13 december 1976 strekkende tot het coördineren van de waarborgen welke in de lidstaten worden verlangd van de vennootschappen in de zin van artikel 58, tweede alinea, van het Verdrag, om de belangen te beschermen zowel van de deelnemers in deze vennootschappen als van derden met betrekking tot de oprichting van de naamloze vennootschap, alsook de instandhouding en wijziging van haar kapitaal, zulks ten einde die waarborgen gelijkwaardig te maken(9), de Derde Richtlijn 78/855/EEG van de Raad van 9 oktober 1978 op de grondslag van artikel 54, lid 3, sub g), van het Verdrag betreffende fusies van naamloze vennootschappen(10) en de Zesde Richtlijn 82/891/EEG van de Raad van 17 december 1982 betreffende splitsingen van naamloze vennootschappen(11),

–  gezien zijn standpunt van 16 februari 2012 over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake de depositogarantiestelsels (herschikking)(12),

–  gezien zijn standpunt van 5 juli 2011 inzake het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 97/9/EG van het Europees Parlement en de Raad inzake de beleggerscompensatiestelsels(13),

–  gezien het advies van de Commissie economische en monetaire zaken van 31 augustus 2011 aan de Begrotingscommissie betreffende ’Het standpunt van het Parlement inzake de ontwerpbegroting 2012 als gewijzigd door de Raad - alle afdelingen’ (2011/2020(BUD)),

–  gezien de mondelinge vraag aan de Commissie getiteld ’Voorstellen voor een Europese Bankenunie’ (O-000151/2012 – B7-0360/2012),

–  gezien artikel 115, lid 5, en artikel 110, lid 2, van zijn Reglement,

A.  overwegende dat de leiders van de G20 in hun verklaring op de top in Pittsburgh van 24 en 25 september 2009 hebben opgeroepen tot overeenstemming over de aanpak van grensoverschrijdende resolutie en voor het systeem belangrijke financiële instellingen vóór het einde van 2010;

B.  overwegende dat het essentieel is al het mogelijke te doen om de Europese financiële markt te stabiliseren en de band tussen banken en overheden te doorbreken, teneinde de weg vrij te maken voor een echte economische en monetaire Unie;

C.  overwegende dat het Parlement in juli 2010 - door middel van zijn resolutie betreffende grensoverschrijdende crisisbeheersing in de banksector en zijn verslag betreffende het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van een Europese Bankautoriteit - oplossingen heeft aangedragen voor kwesties met betrekking tot grensoverschrijdend crisisbeheer, namelijk een geïntegreerd toezichtsmechanisme, het mechanisme van depositogarantiestelsels en de oprichting van een Europees Stabiliteitsfonds;

D.  overwegende dat het Europees stabiliteitsmechanisme (ESM) voor banken in de eurozone op grond van een reguliere beslissing de mogelijkheid zou kunnen hebben de banken rechtstreeks te herkapitaliseren;

E.  overwegende dat de Europese Raad en de Raad eindelijk tot dezelfde conclusies komen als het Parlement betreffende de oprichting van een bankenunie door één enkel toezichtsmechanisme in het leven te roepen in combinatie met depositogarantiestelsels en een afwikkelingsregeling;

F.  overwegende dat volledige betrokkenheid van het Parlement essentieel is voor de democratische legitimiteit van het proces dat in de oprichting van een dergelijke bankenunie moet resulteren, zoals helder uiteen wordt gezet in de vierde ’bouwsteen’ uit het voornoemde verslag van Herman van Rompuy, namelijk de bouwsteen betreffende de versterking van democratische legitimiteit en verantwoordingsplicht;

G.  overwegende dat het Parlement volledig betrokken is geweest bij de oprichting van de Europese Faciliteit voor financiële stabiliteit (ESFS), inclusief de totstandbrenging van de Europese Bankautoriteit, door middel van de medebeslissingsprocedure;

H.  overwegende dat de Europese Raad, in duidelijke tegenspraak met deze specifieke beginselen, maar ook met het initiatiefrecht van de Commissie, laatstgenoemde heeft verzocht met een voorstel te komen betreffende één enkel toezichtsmechanisme met als enige juridische basis artikel 127, lid 6, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, aldus het Parlement van zijn wetgevende bevoegdheid berovend inzake kwesties die de interne markt betreffen en die normaliter middels de medebeslissingsprocedure worden behandeld;

I.  overwegende dat wanneer uitsluitend de lidstaten bij het proces zouden worden betrokken, dit het proces geenszins sneller en efficiënter zou maken, doch juist een negatief signaal zou afgeven aan het publiek in een tijd waarin de behoefte aan meer transparantie en democratische ondersteuning breed wordt onderkend;

1.  herinnert eraan dat de Gemeenschap in tijden van crisis altijd prioriteit moet krijgen, aangezien dit de enige manier is om te waarborgen dat de Unie sterker uit de crisis kan komen;

2.  dringt er bij de politieke leiders op aan democratische legitimiteit in alle aangelegenheden van de Europese Unie te bevorderen;

3.  benadrukt de noodzaak om de democratische legitimiteit met betrekking tot de voorgestelde bankenunie en één enkel toezichtsmechanisme te versterken door het Parlement als medewetgever volledig bij de procedures te betrekken;

4.  onderstreept dat terdege rekening moet worden gehouden met de mogelijke wederzijdse overloopeffecten (spill-over effects) van de bankenunie in de eurozone voor niet tot de eurozone behorende lidstaten;

5.  benadrukt dat het Parlement voorstellen inzake de bankenunie als één geheel zal behandelen ingeval via de medebeslissingsprocedure aangenomen wetgeving wordt gewijzigd;

6.  onderstreept dat iedere grote verandering in het toezicht, met inbegrip van verschuivingen naar andere instellingen, vergezeld moet gaan van een dienovereenkomstige vergroting van de transparantie en de verantwoordingsplicht van deze instellingen ten aanzien van het Parlement, dat moet beschikken over volledige ondervragingsrechten en volledige bevoegdheden met betrekking tot de benoemings- en begrotingsprocedures;

7.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Commissie, de Raad, de Europese Raad en de parlementen en regeringen van de lidstaten.

(1) PB C 351 E van 2.12.2011, blz. 61.
(2) Aangenomen teksten, P7_TA(2011)0331.
(3) PB L 125 van 5.5.2001, blz. 15.
(4) PB C 70 E van 8.3.2012, blz. 41.
(5) PB L 331 van 15.12.2010, blz. 1.
(6) PB L 331 van 15.12.2010, blz. 162.
(7) PB L 331 van 15.12.2010, blz. 12.
(8) ECFIN/CEFCPE(2008)REP/53106 REV REV.
(9) PB L 26 van 31.1.1977, blz. 1.
(10) PB L 295 van 20.10.1978, blz. 36.
(11) PB L 378 van 31.12.1982, blz. 47.
(12) Aangenomen teksten, P7_TA(2012)0049.
(13) Aangenomen teksten, P7_TA(2011)0313.

Juridische mededeling - Privacybeleid