Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2012/2844(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Kies een document :

Ingediende teksten :

RC-B7-0478/2012

Debatten :

PV 26/10/2012 - 4.3
CRE 26/10/2012 - 4.3

Stemmingen :

PV 26/10/2012 - 6.3

Aangenomen teksten :

P7_TA(2012)0402

Aangenomen teksten
PDF 119kWORD 40k
Vrijdag 26 oktober 2012 - Straatsburg
Situatie in Cambodja
P7_TA(2012)0402RC-B7-0478/2012

Resolutie van het Europees Parlement van 26 oktober 2012 over de situatie in Cambodja (2012/2844(RSP))

Het Europees Parlement,

–  gezien de verslagen van 16 juli en 24 september 2012 van de speciaal rapporteur van de Verenigde Naties voor de mensenrechtensituatie in Cambodja,

–  gezien de 21ste zitting van de Raad voor de mensenrechten van de Verenigde Naties van 24 september 2012,

–  gezien de verklaring van 1 oktober 2012 van de woordvoerder van de hoge vertegenwoordiger van de EU, Catherine Ashton, over de veroordeling van mensenrechtenactivisten in Cambodja,

–  gezien de aanbevelingen opgenomen in het verslag van de EU-verkiezingswaarnemingsmissie over de verkiezingen voor de nationale assemblee van 27 juli 2008 in Cambodja,

–  gezien de gezamenlijke brief van 10 ngo's van 1 oktober 2012 aan de Commissaris voor Handel, De Gucht,

–  gezien de „alles behalve wapens”-handelsregeling van de EU, die alle minst ontwikkelde landen, met inbegrip van Cambodja, ongehinderde toegang biedt voor al hun uitvoer, behalve wapens, naar de EU,

–  gezien de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, waarbij Cambodja partij is,

–  gezien de verklaring van de VN over verdedigers van de mensenrechten van 1998,

–  gezien de samenwerkingsovereenkomst van 1997 tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Cambodja(1), en met name artikel 1 (eerbiediging van de mensenrechten), artikel 19 (niet-uitvoering van de overeenkomst) en bijlage 1 betreffende artikel 19 (opschorting van de overeenkomst in geval van schending van artikel 1 door een van de partijen),

–  gezien de Verklaring van de Verenigde Naties inzake de Rechten van Inheemse Volkeren, aangenomen door de Algemene Vergadering van de VN tijdens haar 62ste zitting van 13 september 2007,

–  gezien zijn voorgaande resoluties over Cambodja, meer in het bijzonder die van 21 oktober 2010(2),

–  gezien artikel 122, lid 5, en artikel 110, lid 4, van zijn Reglement,

A.  overwegende dat in het laatste verslag van de speciaal rapporteur van de Verenigde Naties voor de mensenrechtensituatie in Cambodja wordt erkend dat Cambodja, na een conflict dat twintig jaar heeft geduurd, en sinds het vredesakkoord van Parijs van 1991, vooruitgang heeft geboekt op het vlak van de versterking van de democratie, de mensenrechten en de rechtsstaat;

B.  overwegende dat vier mensenrechtenactivisten die werden beschuldigd van misdaden tegen de staat (Mom Sonando, hoofd van de vereniging van democraten van Cambodja en directeur van Beehive Radio, en zijn medeverweerders Phorn Sreoun, Touch Ream en Kann Sovann) op 1 oktober 2012 werden veroordeeld door de plaatselijke rechtbank van Phnom Penh;

C.  overwegende dat de veiligheidsdiensten buitensporig geweld blijven gebruiken tegen demonstranten; overwegende dat Chut Wutty, een vooraanstaand milieuactivist die illegale houtkap onderzocht, op 26 april 2012 werd doodgeschoten door de politie; overwegende dat op 22 mei 2012 dertien vrouwelijke activisten uit het gebied Boeung Kak willekeurig werden gearresteerd en veroordeeld tot langdurige gevangenisstraffen voor het houden van een vredevolle betoging op het bouwterrein waaronder hun gemeenschap te lijden had; overwegende dat ze onder internationale druk werden vrijgelaten, hoewel hun veroordelingen werden gehandhaafd; overwegende dat op 16 mei 2012 een 14-jarig meisje, Heng Chantha, werd doodgeschoten door de veiligheidsdiensten, en dat er geen onderzoek loopt naar haar overlijden;

D.  overwegende dat tengevolge van het beleid van de regering inzake economische landconcessies ten minste 400 000 personen in de afgelopen tien jaar ontheemd zijn en werden beroofd van hun land, huis en bestaansmiddelen door de overheid en door bedrijven, wat heeft geleid tot gewelddadige confrontaties met gemeenschappen en tot toegenomen armoede;

E.  overwegende dat de regering van Cambodja sinds augustus 2012 ten minste 2 157 744 hectare land heeft toegekend aan meer dan 200 bedrijven in het kader van de economische landconcessies, waarbij vaak de bepalingen van de Landwet uit 2001 werden geschonden en geen acht werd geslagen op rechtswaarborgen, zoals de verplichtingen om concessies in beschermde gebieden te voorkomen, sociale effectbeoordelingen uit te voeren en de vrije, voorafgaande en geïnformeerde toestemming van inheemse gemeenschappen te bekomen;

F.  overwegende dat de eerste minister, Hun Sen, in mei 2012 een richtlijn heeft uitgevaardigd tot instelling van een moratorium op nieuwe economische landconcessies, waarin eveneens een herziening van de bestaande concessies werd aangekondigd; overwegende dat ondanks het bestaan van deze richtlijn ten minste 12 nieuwe concessies werden toegekend, aangezien een achterpoortje in de richtlijn ervoor zorgt dat nieuwe concessies waarover de onderhandelingen reeds ver gevorderd zijn of waarover een principeakkoord is gesloten mogen worden afgerond; overwegende dat er geen echte herziening is geweest van de bestaande landconcessies en dat geen van de problematische concessies geannuleerd is;

G.  overwegende dat in de belangrijkste bevindingen van het verslag van de speciaal rapporteur van de VN werd gewezen op het bestaan van aanzienlijke tekortkomingen in de wijze waarop verkiezingen worden geleid, en de noodzaak dringende hervormingen door te voeren om ervoor te zorgen dat de Cambodjanen vertrouwen hebben in het verkiezingsproces in aanloop naar de algemene verkiezingen van juli 2013;

H.  overwegende dat de EU-verkiezingswaarnemingsmissie na de laatste nationale verkiezingen in Cambodja tot de conclusie is gekomen dat de verkiezingen niet voldeden aan de internationale normen voor democratische verkiezingen, en de Cambodjaanse regering heeft opgeroepen een aantal ingrijpende electorale hervormingen door te voeren;

I.  overwegende dat de EU de belangrijkste afzonderlijke donor van Cambodja is;

1.  veroordeelt alle politiek gemotiveerde uitspraken tegen en veroordelingen van politieke dissidenten, leden van de parlementaire oppositie, met name Sam Rainsy, verdedigers van de mensenrechten en landactivisten, en betreurt het overlijden van Chut Wutty en Heng Chantha, die beiden om het leven werden gebracht terwijl ze hun recht uitoefenden om vreedzaam te protesteren;

2.  vraagt de onmiddellijke en onvoorwaardelijke vrijlating van Mom Sonando en andere critici van de regering en landrechtactivisten die enkel om politieke redenen worden vastgehouden;

3.  benadrukt dat eenieder die verantwoordelijk is voor schendingen van de mensenrechten dient te worden geïdentificeerd en ter verantwoording dient te worden geroepen;

4.  onderstreept het belang van de conclusie van de speciaal rapporteur van de VN dat de ernstige en wijdverbreide schendingen van de mensenrechten in het kader van landconcessies dienen te worden aangepakt en rechtgezet;

5.  dringt er bij de regering van Cambodja op aan alle gedwongen uitzettingen te staken, de richtlijn van mei 2012 te herzien en een moratorium op uitzettingen in Cambodja in te voeren en te handhaven tot er een transparant en verantwoordelijk juridisch kader en relevant beleid bestaan om ervoor te zorgen dat toekomstige economische landconcessies worden toegekend in overeenstemming met het internationaal recht inzake de mensenrechten en om te waarborgen dat alle personen die gedwongen uit hun woonst worden gezet kunnen beschikken over voldoende compensatie en passende alternatieve huisvesting;

6.  roept de Commissie op de toename van schendingen van de mensenrechten in Cambodja te onderzoeken als gevolg van de economische landconcessies die worden toegekend voor landbouwgebonden industriële ontwikkeling die samenhangt met de uitvoer van landbouwproducten naar de Europese Unie, en de EBA-preferenties voor landbouwproducten van Cambodja tijdelijk op te schorten wanneer schendingen van de mensenrechten worden vastgesteld; neemt kennis van het besluit van de eerste minister van Cambodja om nieuwe economische landconcessies te staken en van zijn belofte om de bestaande concessies te herzien;

7.  dringt er bij de regering van Cambodja, de nationale kiescommissie en de provinciale kiescommissie op aan gevolg te geven aan de recente aanbevelingen van de VN betreffende de hervorming van het kiesstelsel om ervoor te zorgen dat het in overeenstemming is met de internationale normen, zowel voor, tijdens als na het uitbrengen van de stemmen; roept de Commissie op nauw toezicht te houden op de uitvoering van de aanbevelingen van de VN door de Cambodjaanse autoriteiten;

8.  is bezorgd over de situatie van Sam Rainsy, leider van de Sam Rainsy-partij, die is veroordeeld op basis van beschuldigingen die naar verluid politiek gemotiveerd zijn; dringt er bij de regering van Cambodja en de oppositiepartijen op aan werk te maken van verzoening, zodat de oppositie zijn rol volledig kan vervullen in de Cambodjaanse politiek en bij de komende verkiezingen, om zo het verkiezingsproces geloofwaardig te maken;

9.  moedigt de Cambodjaanse regering aan de democratie, de rechtsstaat, de eerbiediging van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden – met name de mediavrijheid en de vrijheid van meningsuiting en vereniging – te versterken, aangezien deze waarden een essentieel onderdeel vormen van de samenwerkingsovereenkomst tussen de EU en Cambodja, zoals vastgesteld in artikel 1 van deze overeenkomst;

10.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de regering en de nationale assemblee van het Koninkrijk Cambodja, de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de speciale vertegenwoordiger van de EU voor de mensenrechten, de regeringen en de parlementen van de EU-lidstaten, de regeringen van de lidstaten van de ASEAN, de secretaris-generaal van de VN en de Hoge Commissaris voor de mensenrechten van de VN.

(1) PB L 269 van 19.10.1999, blz. 18.
(2) PB C 70 E van 8.3.2012, blz. 90.

Juridische mededeling - Privacybeleid