Resolutie van het Europees Parlement van 20 november 2012 over de tenuitvoerlegging van Richtlijn 2008/48/EG inzake kredietovereenkomsten voor consumenten (2012/2037(INI))
Het Europees Parlement,
– gezien artikel 48 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie interne markt en consumentenbescherming en het advies van de Commissie economische en monetaire zaken (A7-0343/2012),
A. overwegende dat openstellen van de nationale markten voor de belangrijke economische sector van het consumentenkrediet, versterken van de mededinging, verhelpen van verschillen in consumentenbescherming, wegnemen van mogelijke concurrentiedistorsies onder de marktdeelnemers en verbeteren van de interne markt een politieke taak is van de EU en in het belang is van de consumenten en de kredietverleners;
B. overwegende dat met de consumentenkredietrichtlijn, die voorziet in een gerichte en alomvattende harmonisering in 5 onderdelen, met geringe speelruimte voor de lidstaten, die dan hoofdzakelijk nog de verschillende manieren van omzetting betreft, een gemeenschappelijk Europees kader voor de bescherming van de consument tot stand is gebracht;
C. overwegende dat juridische en feitelijke belemmeringen niettemin blijven bestaan;
D. overwegende dat, naar uit de studie van het Europees Parlement naar de omzetting van de richtlijn inzake consumentenkredieten blijkt, enkele centrale bepalingen in de richtlijn – bijvoorbeeld artikel 5 over precontractuele informatie – niet de beoogde harmonisatie van de nationale regels inzake consumentenbescherming hebben kunnen bewerkstelligen wegens de verschillende uitlegging en omzetting door de lidstaten;
E. overwegende dat de omzetting van de consumentenkredietrichtlijn wegens de korte omzettingstermijn en de talloze omvangrijke wetswijzigingen die binnen dat tijdsbestek moesten worden aangebracht, niet in alle lidstaten tijdig of deels niet geheel correct is verlopen;
F. overwegende dat sinds de inwerkingtreding van de richtlijn de grensoverschrijdende opname van consumentenkredieten volgens de statistieken niet is toegenomen, hetgeen wellicht toe te schrijven is aan verschillende factoren zoals taalbarrières maar ook aan de massieve problemen in de financiële sector en het ontbreken van adequate consumenteninformatie over de mogelijkheden van grensoverschrijdend consumentenkrediet en de rechten die de consument heeft bij het sluiten van dergelijke overeenkomsten;
G. overwegende dat adequate gebruiken in de kredietsector ter bescherming van de consument een beduidende rol spelen in de zorg voor financiële stabiliteit; overwegende dat volatiele wisselkoersen beduidende risico's voor de consument opleveren, met name bij financiële crises;
H. overwegende dat de excessieve toename van leningen in buitenlandse valuta aan consumenten de risico's en verliezen ten laste van de huishoudens heeft doen stijgen;
I. overwegende dat het Europees Comité voor systeemrisico's op 21 september 2011 een belangrijke aanbeveling heeft doen uitgaan betreffende leningen in vreemde deviezen (ESRB/2011/1);
J. overwegende dat de Commissie ingevolge artikel 27 van de richtlijn in mei 2013 een eerste toetsing van bepaalde aspecten moet uitvoeren, en dat zij daartoe reeds een studie in opdracht heeft gegeven;
K. overwegende dat het Europees Parlement er veel belang aan hecht van de tussentijdse resultaten van de toetsing op de hoogte te worden gehouden en de gelegenheid te krijgen zijn standpunt kenbaar te maken;
1. noemt het verheugend dat de Commissie ter voorbereiding van haar toetsing reeds een studie over de uitwerking op de interne markt en de consumentenbescherming laat uitvoeren, om de grensoverschrijdende betekenis te onderzoeken; betuigt zijn respect voor het vele werk dat de Commissie, de nationale wetgevers en de kredietinstellingen hebben verricht;
2. wijst erop dat verbetering van de grensoverschrijdende consumentenkredietmarkt de interne markt ten goede komt en in zoverre een Europese meerwaarde kan opleveren; meent dat dit kan worden bereikt door bijvoorbeeld de consument beter te informeren over de mogelijkheid consumentenkrediet in een andere lidstaat op te nemen en over de rechten die zij hebben bij het aangaan van zulke overeenkomsten;
3. neemt er nota van dat het volume van de grensoverschrijdende opnamen van consumentenkredieten minder dan 2% van de markt vertegenwoordigt, en dat ongeveer 20% van die kredieten online wordt opgenomen;
4. wijst erop dat een van de doelstellingen van de richtlijn erin bestaat de toegang tot informatie te waarborgen en daardoor de werking van de interne markt ook bij het verstrekken van kredieten te bevorderen, en dat derhalve moet worden beoordeeld of het aantal grensoverschrijdende transacties toeneemt;
5. is van mening dat de voorschriften inzake de precontractuele informatie, de in artikel 5, lid 6, bedoelde toelichting, en de kredietwaardigheidsbeoordeling ingevolge artikel 8 een belangrijke rol spelen waar het erom gaat de consument meer besef bij te brengen van de risico's die aan leningen in buitenlandse valuta zijn verbonden;
6. verlangt niettemin dat de toezichthoudende autoriteiten van financiële instellingen verlangen dat zij de consumenten gepersonaliseerde, volledige en gemakkelijk te begrijpen uitleg geven over de risico's die met lenen in buitenlandse valuta zijn gemoeid, en de gevolgen voor de afbetalingstermijnen bij ernstige waardevermindering van de munt van de lidstaat waar de consument woont, of bij stijging van de buitenlandse rentevoet; stelt dat die uitleg gegeven moet worden voordat er een contract wordt getekend;
7. neemt kennis van de bezwaren die in sommige lidstaten bestaan tegen de manier waarop de precontractuele informatie in het Europese standaardinformatie inzake consumentenkrediet (SECCI) aan de consument wordt gepresenteerd, namelijk zo technisch dat de consument moeite heeft die informatie werkelijk te begrijpen; stelt dat de doelmatigheid van het SECCI-formulier een belangrijk punt moet blijven waarop de Commissie bij haar effectbeoordeling van de richtlijn moet letten;
8. is tevreden over de in september 2011 door de Commissie uitgevoerde controleoperatie „SWEEP”, waarbij werd geconstateerd dat in 70% van de gecontroleerde websites van financiële instellingen sprake was van reclame met onvolledige informatie, productaanbiedingen waaraan belangrijke gegevens ontbraken, en misleidende kostenberekeningen, en roept de Commissie en de lidstaten op de juiste maatregelen te nemen om een en ander te corrigeren; constateert in dit verband dat de regels inzake representatieve voorbeelden soms niet worden aangewend zoals het hoort, en dat hier ruimte is voor verbetering;
9. verlangt dat nauwgezet toezicht wordt gehouden op de reclame- en marketingpraktijken van financiële instellingen om misleidende of verkeerde informatie in reclame en marketing voor kredietovereenkomsten tegen te gaan;
10. constateert dat sommige lidstaten gebruik hebben gemaakt van de mogelijkheid om het toepassingsgebied van de richtlijn tot ook andere financiële producten uit te breiden zonder dat dit tot tegenstrijdigheden schijnt te hebben geleid;
11. onderstreept dat wettelijke voorschriften afgestemd moeten zijn op het normale geval, de doorsnee consument en de doorsnee ondernemer, en niet op het incidentele geval van misbruik waardoor de aan de consument geboden informatie minder begrijpelijk, transparant en vergelijkbaar zou worden;
12. stelt vast dat een veelheid van regels niet automatisch een hogere consumentenbescherming oplevert en dat juist de onervaren consument door een overvloed aan informatie eerder in verwarring wordt gebracht dan adequaat voorgelicht; heeft in dit verband oog voor de deskundigheid, de hulp en de financiële voorlichting die door consumentenorganisaties worden geboden en voor hun potentiële rol bij de schuldherstructurering ten behoeve van huishoudens in nood;
13. verlangt dat de consumenten zowel over de kosten van aanvullende diensten ingelicht worden, als over hun recht om aanvullende diensten zoals verzekering bij andere leveranciers te kopen; is van mening dat financiële instellingen verplicht moeten worden dergelijke diensten en de daaraan verbonden kosten te onderscheiden van diensten die deel uitmaken van de basislening en duidelijk te maken welke diensten essentieel zijn voor de verstrekking van een lening en welke de kredietnemer vrij kan kiezen;
14. is van oordeel dat nader moet worden gekeken naar de problemen die zich kunnen voordoen bij gebruikmaking van het recht van herroeping in geval van verbonden overeenkomsten; acht het belangrijk dat de consument weet, dat hij bij gebruikmaking van zijn herroepingsrecht van een overeenkomst waarbij de leverancier of dienstverrichter het te betalen bedrag rechtstreeks van de kredietgever ontvangt uit hoofde van een verbonden overeenkomst, geen vergoeding, commissie of kosten verschuldigd is terzake van de geleverde financiële dienstverlening;
15. vraagt de Commissie om de mate van verzuim van de informatieplicht na te gaan voor overeenkomsten waarbij tussenpersonen niet gebonden zijn aan precontractuele informatieverplichtingen, teneinde te bepalen hoe de consument in zo'n geval het best kan worden beschermd;
16. is van mening dat bijzondere aandacht moet worden besteed aan de ingewikkelde regelingen rond vervroegde aflossing;
17. stelt dat de voorafgaande kennisgeving van een gewijzigd rentetarief de consument voldoende tijd moet laten om de markt te verkennen en naar een andere kredietgever over te stappen voordat het gewijzigde tarief ingaat;
18. constateert dat verbetering nodig is waar het gaat om de uitlegging van wat een „representatief voorbeeld” is;
19. onderstreept dat een uniforme berekening van het jaarlijkse kostenpercentage gewaarborgd moet worden, onduidelijkheden moeten worden weggenomen, en voor samenhang met alle andere rechtsinstrumenten gezorgd moet worden;
20. vraagt de lidstaten erop toe te zien dat nationale toezichthouders alle nodige bevoegdheden en middelen krijgen om zich van hun taak te kunnen kwijten; dringt er bij de nationale toezichthoudende autoriteiten op aan de naleving van de bepalingen van de richtlijn op een effectieve manier te bewaken en de handhaven;
21. onderstreept dat bij het bepalen van de omzettingstermijn in de toekomst meer rekening moet worden gehouden met de wijzigingen in de nationale wetgeving die de omzetting vergt;
22. dringt er bij de lidstaten op aan het bestaande niveau van consumentenbescherming uit te breiden tot krediet, ook kortlopend krediet dat wordt aangeboden via internet, sms of andere communicatiemedia op afstand, en dat op de markt voor consumentenkrediet een steeds normaler verschijnsel wordt, en waarbij het om bedragen gaat beneden de drempel van 200€, die thans buiten de werkingssfeer van de richtlijn blijven;
23. beklemtoont dat er op dit moment geen aanleiding bestaat tot herziening van de richtlijn, maar dat er in de eerste plaats voor moet worden gezorgd dat de richtlijn correct wordt omgezet en gehandhaafd;
24. is van mening dat met het oog op volledige en correcte omzetting, eerst de praktische effecten van de richtlijn moeten worden geëvalueerd voordat de Commissie met voorstellen komt voor eventuele wijzigingen; verzoekt de Commissie aan het Parlement en de Raad een beoordelingsverslag inzake de uitvoering van de richtlijn en een volledige effectbeoordeling daarvan op het vlak van consumentenbescherming voor te leggen, rekening houdend met de gevolgen van de financiële crisis en het nieuwe wettelijke kader van de EU voor financiële diensten;
25. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.