Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2011/2317(INI)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A7-0240/2012

Ingediende teksten :

A7-0240/2012

Debatten :

PV 20/11/2012 - 16
CRE 20/11/2012 - 16

Stemmingen :

PV 21/11/2012 - 5.14
CRE 21/11/2012 - 5.14
Stemverklaringen
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P7_TA(2012)0445

Aangenomen teksten
PDF 168kWORD 57k
Woensdag 21 november 2012 - Straatsburg
Activiteiten van de Commissie verzoekschriften 2011
P7_TA(2012)0445A7-0240/2012

Resolutie van het Europees Parlement van 21 november 2012 over de activiteiten van de Commissie verzoekschriften 2011 (2011/2317(INI))

Het Europees Parlement,

–  gezien zijn eerdere resoluties over de beraadslagingen van de Commissie verzoekschriften,

–  gezien de artikelen 10 en 11 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU),

–  gezien de artikelen 24, 227, 228, 258 en 260 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU),

–  gezien artikel 48 en artikel 202, lid 8, van zijn Reglement,

–  gezien het verslag van de Commissie verzoekschriften (A7-0240/2012),

A.  overwegende dat, volgens Protocol 30 bij het Verdrag, het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie al juridisch bindend is geworden met de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon; overwegende dat datzelfde Verdrag tevens de rechtsgrondslag vastlegt voor de toetreding van de EU tot het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en voor het Europees burgerinitiatief;

B.  overwegende dat de verordening inzake het Europees burgerinitiatief(1) in werking is getreden op 1 april 2012, en overwegende dat het Parlement verantwoordelijk is voor het organiseren van openbare hoorzittingen voor succesvolle initiatieven waarvoor meer dan een miljoen handtekeningen verzameld is uit minstens zeven lidstaten;

C.  overwegende dat de Commissie verzoekschriften de plicht heeft om haar rol voortdurend te evalueren en waar mogelijk te verbeteren, in het bijzonder ten aanzien van de ontwikkeling van democratische beginselen, zoals de grotere deelname van burgers in het besluitvormingsproces van de EU en de bevordering van transparantie en verantwoordingsplicht; overwegende dat de Commissie verzoekschriften in haar dagelijkse activiteiten nauw samenwerkt met de lidstaten, de Europese Commissie, de Europese Ombudsman en andere organen om te zorgen voor naleving van de EU-wetgeving, zowel naar de letter als naar de geest;

D.  is ingenomen met het feit dat via het webportaal „Uw rechten in de EU” één loket is gecreëerd voor de burgers die inlichtingen willen inwinnen, beroep willen aantekenen of een proces willen aanspannen;

E.  is ingenomen met de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie met betrekking tot de uitlegging van artikel 51 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, waarin in de uitspraak in de zaak ERT wordt gesteld dat de instanties van de lidstaten gebonden zijn aan het Europees voorrangsrecht, zelfs indien zij middels nationale wetgeving beogen beperkingen op te leggen aan de door het VWEU gewaarborgde fundamentele vrijheden;

F.  overwegende dat Europese burgers en inwoners de legitieme verwachting koesteren dat er voor de kwesties die zij aankaarten bij de Commissie verzoekschriften zonder onnodige vertraging een oplossing wordt gevonden binnen het juridische kader van de Europese Unie, waartoe zij zich wenden om hun rechten als burgers van de Unie te laten gelden, en in het bijzonder om hun natuurlijke omgeving, gezondheid, vrij verkeer, waardigheid, grondrechten en fundamentele vrijheden te verdedigen;

G.  overwegende dat de Europese instellingen meer informatie dienen te verstrekken en zich transparanter moeten opstellen in hun betrekkingen met de Europese burgers;

H.  overwegende dat 998 verzoekschriften ontvankelijk waren verklaard waarvan 649 waren doorgestuurd naar de Commissie voor nader onderzoek op grond van de artikelen 258 en 260 van het Verdrag; overwegende dat 416 verzoekschriften niet-ontvankelijk waren verklaard;

I.  overwegende dat de verzoekschriftenprocedure een aanvulling kan vormen op andere Europese instrumenten waartoe burgers hun toevlucht kunnen nemen, zoals de mogelijkheid om een klacht in te dienen bij de Europese Ombudsman of bij de Europese Commissie;

J.  overwegende dat het aantal niet-ontvankelijke verzoekschriften hoog bleef in 2011, waaruit wederom blijkt dat het Parlement zich meer moeite moet getroosten om burgers te informeren over zijn beperkte actieradius met betrekking tot het petitierecht; overwegende dat individuen, plaatselijke gemeenschappen en vrijwilligers-, liefdadigheids- en beroepsverenigingen in de juiste positie verkeren om de doeltreffendheid van de voor hen geldende Europese wetgeving te beoordelen en om mogelijke lacunes aan burgers te melden die geanalyseerd moeten worden om een betere en beter vergelijkbare tenuitvoerlegging van de EU-wetgeving in alle lidstaten te verzekeren;

K.  overwegende dat uit de statistische analyse in dit verslag kan worden geconcludeerd dat Duitse burgers nog altijd het grootste aantal verzoekschriften indienen, hoewel dat aantal verhoudingsgewijs gedaald is, gevolgd door Spaanse en Italiaanse indieners;

L.  overwegende dat het actieterrein en de werkwijzen van het petitierecht voor alle EU-onderdanen en inwoners onder de voorwaarden van het Verdrag verschilt van andere rechtsmiddelen die burgers ter beschikking staan, zoals het indienen van klachten bij de Commissie of de Ombudsman, en overwegende dat de lidstaten die, met de crisis als voorwendsel, dit recht steeds meer negeren, hetgeen een belangrijke bron van zorg is voor Europese burgers;

M.  overwegende dat de belangrijkste bezwaren in verband met het milieu in algemene zin gaan over de slechte en vaak misleidende toepassing van de richtlijn betreffende de milieueffectbeoordeling(2) en van de kaderrichtlijn afval(3) door de lidstaten en hun subnationale instellingen; overwegende dat in verzoekschriften over vermeende inbreuken op de Vogel- en de Habitatrichtlijn vaak bezorgdheid wordt geuit over de teloorgang van de biodiversiteit ten gevolge van grote projecten die gepland zijn in Natura 2000-gebieden, en dat uit verzoekschriften over waterbeheer ernstige gevallen van verontreiniging naar voren zijn gekomen en bezorgdheid is geuit over de mogelijke gevolgen van projecten voor de duurzaamheid en de kwaliteit van aquatische hulpbronnen;

N.  overwegende dat de richtlijn betreffende de milieueffectbeoordeling momenteel herzien wordt en dat het verslag van de Commissie verzoekschriften over afvalkwesties ernstige tekortkomingen aan het licht heeft gebracht in verschillende lidstaten, dat de uitvoering van deze richtlijn nog altijd te wensen overlaat en dat dit probleem niet zal worden opgelost door een herziening maar door meer doeltreffende controle door de Commissie;

O.  overwegende dat het recht van Europese burgers en inwoners op hun wettelijk verkregen eigendom een essentiële kwestie blijft voor vele duizenden mensen, zoals blijkt uit de verzoekschriften die nog steeds worden ingediend over dit onderwerp, en overwegende dat er, als de bevoegde autoriteiten dit probleem niet oplossen, geen uitzicht is op rechtszekerheid van of vertrouwen in de stellige beweringen dat de internationale huizenmarkt zich zal herstellen, hetgeen verstrekkende gevolgen heeft voor de vooruitzichten op economisch herstel, en overwegende dat er in 2011 70 verzoekschriften in behandeling waren over de Spaanse Ley de Costas, waarvan 51 verzoekschriften afkomstig waren van Spaanse burgers of groepen Spaanse burgers en de overige 19 verzoekschriften afkomstig waren van burgers met een andere nationaliteit;

P.  overwegende dat de Commissie verzoekschriften in haar vorige jaarverslag haar grote waardering uitsprak over de samenwerking met de Europese Commissie en de Europese Ombudsman wat betreft de behandeling van verzoekschriften en klachten, en overwegende dat de Commissie verzoekschriften de Europese Commissie meermaals verzocht heeft op de hoogte te worden gehouden van de ontwikkelingen in lopende inbreukprocedures, een onderwerp dat tevens wordt behandeld in verzoekschriften;

Q.  overwegende dat in veel verzoekschriften wordt beweerd dat EU-middelen verkeerd gebruikt of toegewezen worden en dat in andere verzoekschriften klachten worden geuit over vermeend wangedrag bij de EU-administratie, zoals belangenconflicten bij invloedrijke agentschappen of de roep om veranderingen in EU-beleid;

R.  overwegende dat de tekortkomingen en problemen waarmee mensen te kampen hebben ten gevolge van de slechte werking van de interne markt, zoals blijkt uit de verzoekschriften, bevestigd worden door het Verslag van de Commissie over het EU-burgerschap 2010(4), in het bijzonder op het vlak van het vrije verkeer van EU-burgers en hun familieleden, mits zij volledig legaal in de lidstaat in kwestie verblijven, toegang tot socialezekerheidsrechten, de wederzijdse erkenning van opleidingen, de obstakels waar mensen met een handicap mee te maken hebben, problemen met het familierecht en massale uitzettingen op basis van etnische of nationale afkomst waarvan de Roma het slachtoffer zijn, alsook problemen met dubbele belastingheffing;

S.  overwegende dat er in 2011 ook een groot aantal verzoekschriften werd ingediend door burgers die erop wezen dat het belangrijk is om het onherstelbare verlies van de biodiversiteit in Natura 2000-gebieden tegen te gaan en de bescherming van de gebieden die in de Habitatrichtlijn zijn vastgelegd, te garanderen;

T.  overwegende dat het arrest van het Gerecht van 14 september 2011 in zaak T-308/07 de klacht van de indiener tegen de beslissing van de commissie om zijn verzoekschrift niet-ontvankelijk te verklaren gegrond achtte en daarmee duidelijk maakte dat het Parlement het niet-ontvankelijk verklaren van verzoekschriften goed moet onderbouwen;

U.  overwegende dat de doeltreffendheid van de werkzaamheden van de Commissie verzoekschriften voortkomt uit een snelle en nauwgezette afhandeling, maar nog wel voor verbetering vatbaar is, met name door de tijd die gemoeid is met de afhandeling van de verzoekschriften te verkorten en de beoordeling van de verzoekschriften te systematiseren;

1.  merkt op dat in de verzoekschriften die in 2011 waren ontvangen de nadruk nog altijd lag op vermeende schendingen van EU-wetgeving op het vlak van milieu, justitie en de interne markt, waarbij de mening van burgers werd weergegeven over de vraag of de Europese wetgeving, zoals omgezet en uitgevoerd door de lidstaten, wel het verwachte resultaat oplevert en voldoet aan de EU-wetgeving;

2.  merkt op dat er steeds meer verzoekschriften en andere documenten worden ingediend door burgers die gerechtelijke of financiële genoegdoening willen met betrekking tot aangelegenheden die buiten de in artikel 227 van het Verdrag en artikel 51 van het Handvest van de grondrechten bepaalde bevoegdheden van de EU vallen, zoals verzoeken om de berekening van de nationale pensioenen te herzien, besluiten van nationale rechtbanken te herroepen, voorstellen te steunen om de grenzen van Europa opnieuw te trekken, banken te dwingen om een persoonlijke lening te verstrekken, enz.; schaart zich volledig achter de stappen die door de verantwoordelijke directoraten-generaal van het Parlement zijn genomen om een oplossing te vinden voor het behandelen van deze documenten van burgers, rekening houdende met de verplichtingen van het Parlement ten aanzien van zijn correspondentie met burgers;

3.  is van mening dat de rol en de verantwoordelijkheden van de Commissie verzoekschriften het best kunnen worden uitgevoerd en de zichtbaarheid, de efficiëntie, de verantwoordingsplicht en de transparantie het best kunnen worden vergroot als de middelen om kwesties die van belang zijn voor de Europese burgers aan te kunnen kaarten in de plenaire vergadering worden verbeterd, en als de mogelijkheden om getuigen op te roepen, onderzoeken uit te voeren en hoorzittingen ter plaatse te organiseren worden uitgebreid;

4.  wijst er opnieuw op dat wat betreft de procedures voor het organiseren van openbare hoorzittingen over succesvolle Europese burgerinitiatieven, als vastgelegd in artikel 11 van Verordening (EU) nr. 211/2011 het Parlement heeft besloten dat de Commissie verzoekschriften automatisch verbonden wordt aan elke hoorzitting, naast de commissie met wetgevende bevoegdheid voor het onderwerp in kwestie; ziet dit als een bevestiging van zijn rol als de instelling die de meeste ervaring heeft met rechtstreekse contacten met burgers en met een uniforme procedure voor alle succesvolle burgerinitiatieven; verzoekt de Conferentie van voorzitters een verduidelijking van de bevoegdheden van de commissie in deze context goed te keuren in bijlage VII, punt XX van het Reglement; benadrukt tegelijkertijd dat het onderscheid tussen verzoekschriften overeenkomstig artikel 227 VWEU en burgerinitiatieven duidelijk moeten worden uitgelegd aan het publiek;

5.  is ingenomen met de beslissing van het Parlement om een meer gebruiksvriendelijk en zichtbaar portaal voor verzoekschriften op te zetten op zijn website, dat de toegang van burgers tot de procedure voor het indienen van verzoekschriften zal vergemakkelijken binnen de beperkingen van artikel 227 van het Verdrag, artikel 202 van het Reglement van het Parlement en artikel 51 van het Handvest van de grondrechten, hun informatie zal verschaffen en hen in staat zal stellen verzoekschriften in een gebruiksvriendelijkere omgeving in te dienen en elektronisch te ondertekenen; is van mening dat dit portaal tevens praktische links moet bevatten naar andere beroepsmogelijkheden die op Europees en op nationaal of regionaal niveau beschikbaar zijn alsmede een alomvattend overzicht van de bevoegdheden van de Commissie verzoekschriften, en tegelijkertijd een aantal procedurele kaders voor overheidsinstanties moet vaststellen naar het model van CURIA, het officiële portaal voor arresten van het Europese Hof van Justitie;

6.  bevestigt zijn vastbeslotenheid om de grondrechten en vrijheden van burgers te blijven bevorderen en verdedigen door zijn politieke invloed aan te wenden in zaken die ontvankelijk geacht worden binnen de commissie, in nauwe samenwerking met de Europese Commissie en de relevante autoriteiten in de lidstaten van de Unie;

7. verzoekt de Commissie verzoekschriften de gevolgen van de uitspraken met betrekking tot ERT van het Hof van Justitie van de Europese Unie ten aanzien van de betrouwbaarheid van verzoekschriften te analyseren en goed te bekijken welke concrete hinderpalen de EU-burgers ondervinden als zij in het kader van rechtszaken voor een nationale rechtbank middels een verzoek aan het Europees Hof van Justitie tot een prejudiciële beslissing pogen een betrouwbare uitlegging te verkrijgen van cruciale onderdelen van het Europese recht;

8.  vindt het belangrijk om de op wederkerigheid gebaseerde samenwerking met de parlementen en regeringen van de lidstaten te versterken en om in voorkomend geval de autoriteiten in de lidstaten ertoe aan te sporen om de EU-wetgeving in volledige transparantie om te zetten en toe te passen;

9.  wijst op het belang van samenwerking tussen de Commissie en lidstaten maar betreurt het feit dat een aantal lidstaten de toepassing en de naleving van de Europese milieuwetgeving proberen uit te stellen;

10.  is van mening dat de lidstaten de verzoekschriftenprocedure niet mogen misbruiken voor politieke doeleinden maar dat deze procedure juist objectief moet zijn en de positie van het Europees Parlement moet weergeven;

11.  is ingenomen met de constructieve samenwerking tussen de Commissie verzoekschriften en de diensten van de Europese Ombudsman en herhaalt dat het vastbesloten is om de Ombudsman bij te staan bij het constateren van wanbeheer door en jegens de instellingen van de EU;

12.  verzoekt de Europese Commissie de Commissie verzoekschriften gegevens en een statistische analyse te verschaffen van de klachten van Europese burgers die zij onderzoekt, met inbegrip van de verkregen resultaten en de afkomst van de klager;

13.  is van mening dat de Commissie er ten aanzien van de werking van de inbreukprocedures krachtens artikel 258 en 260 van het VWEU voor dient te zorgen dat bij het Parlement ingediende verzoekschriften en bij de Commissie ingediende klachten met evenveel aandacht behandeld worden;

14.  is van mening dat met nauwkeurigere, op schrift gestelde procedurele voorschriften inzake de interne voorbereiding in de commissie, de verwezenlijking en vooral ook de beoordeling van werkbezoeken, de werkzaamheden van de Commissie verzoekschriften aanzienlijk doeltreffender en coherenter kunnen worden gemaakt;

15.  is van mening dat de correcte tenuitvoerlegging van de kaderrichtlijn inzake afvalstoffen in alle lidstaten cruciaal is en verzoekt daarom de lidstaten die problemen hebben op het gebied van afvalverwerking kordaat en snel op te treden;

16.  herhaalt nogmaals zijn oproep aan het adres van de lidstaten om hun verplichtingen uit hoofde van Richtlijn 2004/38/EG inzake vrij verkeer met betrekking tot het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de EU voor de burgers van de Unie en hun familieleden na te komen; herinnert de lidstaten aan hun verplichting om de binnenkomst en het verblijf te vergemakkelijken zonder daarbij bepaalde burgers, zoals paren van hetzelfde geslacht en hun kinderen, Roma en andere minderheden, te discrimineren;

17.  onderschrijft de onderliggende doelstelling van de Ley de Costas volledig, met name dat het milieu aan de Spaanse kust beschermd moet worden tegen overmatige ontwikkeling om het in stand te houden voor de fauna en flora en voor toekomstige generaties; vindt het echter bezwaarlijk dat die wet een probleem blijft voor indieners van verzoekschriften, en voor Spaanse burgers in het bijzonder; steunt de inspanningen van de indieners van verzoekschriften om problemen omtrent de wet en de toepassing ervan op te lossen, en neemt in het bijzonder kennis van de beslissing van de Commissie verzoekschriften om een werkgroep op te richten om deze kwestie nader te bestuderen;

18.  is van mening dat het momenteel in ieders economische belang is om de rechtsonzekerheid rond eigendom dat mogelijk onder de Ley de Costas valt op te heffen; is ingenomen met de aankondiging van de Spaanse regering dat zij van zins is de Ley de Costas te herzien teneinde de doelstellingen van de toekomstige bescherming van de Spaanse kust en economische groei met elkaar te verenigen en zo vastgoedeigenaren een grotere rechtszekerheid te bieden; dringt er bij de Spaanse regering op aan om de belangen van eenieder die te goeder trouw vastgoed heeft verworven en van de gemeenschappen die altijd op duurzame wijze met de zee hebben samengeleefd te garanderen; dringt er met name op aan het concrete probleem van de toepassing van de wet aan te pakken door geen beslissingen aan te moedigen die arbitrair zijn, met terugwerkende kracht gelden of asymmetrisch zijn, maar in plaats daarvan het recht op een eerlijk proces, een beroepsprocedure, een gepaste schadevergoeding en toegang tot informatie te garanderen;

19.  herinnert eraan dat het Parlement heeft verklaard(5) dat de Ley de Costas particuliere onroerendgoedeigenaren onevenredig zwaar getroffen heeft en tegelijkertijd degenen die werkelijk schuldig zijn aan de vernietiging van kustgebieden doordat ze in veel gevallen verantwoordelijk waren voor ongebreidelde bebouwing langs de kusten, onvoldoende geraakt heeft; verzoekt de Spaanse regering nadrukkelijk ervoor te zorgen dat diegenen wier frauduleuze handelen tal van EU-burgers in een onhoudbare situatie heeft gebracht doordat zij hun woning verloren hebben of dreigen te verliezen, vervolgd worden en moeten betalen voor de schade die zij aangericht hebben;

20.  verzoekt de Commissie ervoor te zorgen dat de richtlijn betreffende de milieueffectbeoordeling meer gewicht in de schaal kan leggen door duidelijke parameters op te stellen voor de onafhankelijkheid van expertiserapporten, gezamenlijke EU-drempels, een maximumtermijn voor het proces, met inbegrip van doeltreffende openbare raadpleging, de eis om beslissingen toe te lichten, de verplichte beoordeling van redelijke alternatieven en een mechanisme voor kwaliteitscontrole;

21.  verzoekt de Commissie verder om te zorgen voor de tenuitvoerlegging en handhaving van de Habitat- en de Vogelrichtlijn door de lidstaten en voor een betere omzetting en toepassing van Richtlijn 2004/38/EG betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden;

22.  wijst nogmaals op het grote aantal indieners van verzoekschriften dat een individuele klacht bij de Commissie verzoekschriften heeft ingediend over algemene aangelegenheden op het vlak van jeugd- en gezinswelzijn in Duitsland, en over de Duitse instanties voor jeugdwelzijn in het bijzonder, en benadrukt de bereidheid van de Commissie verzoekschriften om binnen haar bevoegdheden en die van de Europese Unie een constructieve bijdrage te leveren aan de opheldering van klachten voor indieners en autoriteiten; wijst er evenwel op dat elke inmenging in de autonome interne overheidsprocedures van de lidstaten uit den boze is;

23.  is vastbesloten de verzoekschriftenprocedure efficiënter, transparanter en onpartijdig te maken, met behoud van het recht op deelname van de leden van de Commissie verzoekschriften, zodat de behandeling van verzoekschriften zelfs op procedureel niveau de rechterlijke toetsing doorstaat;

24.  benadrukt tevens dat het van groot belang is dat de behandeling van verzoekschriften ook aan het begin van een nieuwe legislatuur, met alle daarmee samenhangende personele wijzigingen, niet wordt onderbroken;

25.  beschouwt de deelname van leden van het Parlement aan onderzoeksmissies niet alleen als een recht op parlementaire participatie, maar tevens als een verplichting ten opzichte van de indieners van de verzoekschriften;

26.  pleit, met het oog op de verbetering van de werkzaamheden van de commissie, voor de instelling van een toezichtsprocedure voor onderzoeksmissies, waarmee enerzijds het recht van alle leden van de onderzoeksmissie om de feiten vanuit hun eigen standpunt weer te geven kan worden gegarandeerd en anderzijds alle leden van de commissie de gelegenheid krijgen deel te nemen aan de besluitvormingsprocedure over de door de commissie te trekken conclusies;

27.  benadrukt dat de Commissie verzoekschriften naast de overige organen en instellingen als de onderzoekscommissie, het burgerinitiatief en de Europese Ombudsman, een autonome, vastomlijnde rol heeft als aanspreekpunt voor alle burgers;

28.  verzoekt de Conferentie van voorzitters na te gaan in hoeverre een wijziging van het Reglement geschikt lijkt te zijn voor de naleving van de formele vereisten van de verzoekschriftenprocedure;

29.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie en het verslag van de Commissie verzoekschriften te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de Europese ombudsman, en aan de regeringen en de parlementen van de lidstaten, alsmede aan hun verzoekschriftencommissies en hun ombudsmannen of soortgelijke bevoegde organen.

(1) Verordening (EU) nr. 211/2011 (PB L 65 van 11.3.2011, blz. 1).
(2) Richtlijn 2011/92/EU betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten (PB L 26 van 28.1.2012, blz. 1).
(3) Richtlijn 2008/98/EG betreffende afvalstoffen (PB L 312 van 22.11.2008, blz. 3).
(4) European Citizenship Report 2010 : Dismantling the obstacles to EU citizens' rights (COM(2010)0603).
(5) Zie resolutie van 26 maart 2009, overweging Q en paragraaf 17 (PB C 117 E van 6.5.2010, blz. 189.)

Juridische mededeling - Privacybeleid