Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2012/2878(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Kies een document :

Ingediende teksten :

RC-B7-0503/2012

Debatten :

PV 22/11/2012 - 17.2
CRE 22/11/2012 - 17.2

Stemmingen :

PV 22/11/2012 - 18.2

Aangenomen teksten :

P7_TA(2012)0464

Aangenomen teksten
PDF 123kWORD 24k
Donderdag 22 november 2012 - Straatsburg
Situatie in Birma, met name het aanhoudende geweld in de staat Rakhine
P7_TA(2012)0464RC-B7-0503/2012

Resolutie van het Europees Parlement van 22 november 2012 over de situatie in Birma/Myanmar, met name het aanhoudende geweld in de deelstaat Rakhine (2012/2878(RSP))

Het Europees Parlement,

–  gezien zijn eerdere resoluties over Birma/Myanmar, met name die van 20 april 2012(1) en 13 september 2012(2),

–  gezien het verslag van 24 augustus 2012 van de speciale rapporteur van de VN over de mensenrechtensituatie in Birma/Myanmar,

–  gezien Besluit nr. 2012/225/GBVB van de Raad van 26 april 2012,

–  gezien de aan het parlement van Birma/Myanmar toegezonden verklaring van president Thein Sein van 17 augustus 2012 over de situatie in de deelstaat Rakhine,

–  gezien de verklaring van de secretaris-generaal van de VN over de situatie in de deelstaat Rakhine van Birma/Myanmar van 25 oktober 2012,

–  gezien de verklaring van 26 oktober 2012 van de woordvoerder van hoge vertegenwoordiger Catherine Ashton over het nieuwe geweld in de deelstaat Rakhine in Birma/Myanmar,

–  gezien de gezamenlijke verklaring die op 3 november 2012 is ondertekend door Commissievoorzitter Jose Manuel Barroso en de minister van het kabinet van de president van Myanmar, U Aung Min, in het vredescentrum van Birma/Myanmar in Yangon,

–  gezien de oproep van Hoge Commissaris van de VN voor de mensenrechten Navi Pillay van 9 november 2012 aan de regering van Birma/Myanmar om de nodige stappen te ondernemen om de Rohingya's burgerrechten en gelijke behandeling te verlenen,

–  gezien de aan VN-secretaris-generaal Ban Ki Moon toegezonden brief van president Thein Sein van 16 november 2012, waarin de president van Birma/Myanmar toezegt de verlening van staatsburgerschap aan de staatloze Rohingya-moslims te zullen overwegen,

–  gezien het VN-verdrag van 1951 betreffende de status van vluchtelingen en het aanvullende protocol hierbij van 1967,

–  gezien de artikelen 18 tot en met 21 van de Universele Verklaring van de rechten van de mens van 1948,

–  gezien artikel 25 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten van 1966,

–  gezien de verklaringen van diverse vertegenwoordigers van de regering en de oppositie van Birma/Myanmar, inclusief Aung San Suu Kyi, waarin de etnische minderheid van de Rohingya's burgerrechten worden ontzegd en de verantwoordelijkheid van de overheid voor de recente gewelddadige confrontaties wordt geminimaliseerd,

–  gezien de verklaring van de nationale mensenrechtencommissaris van Birma/Myanmar in augustus 2012 dat de vervolging van Rohingya's en de gebeurtenissen in de deelstaat Rakhine niet onder zijn bevoegdheid vallen,

–  gezien de artikelen 122, lid 5, en 110, lid 4, van zijn Reglement,

A.  overwegende dat de regering van Birma/Myanmar begin 2011 aanzienlijke stappen heeft ondernomen om de burgerlijke vrijheden te herstellen, maar dat de recente wreedheden in de deelstaat Rakhine het feit onderstrepen dat nog steeds enorme moeilijkheden moeten worden overwonnen;

B.  overwegende dat de situatie in de deelstaat Rakhine gespannen blijft, met sinds juni 2012 op zijn minst 110 000 mensen die gedwongen zijn hun woning te ontvluchten en 89 mensen die gedood zijn en meer dan 5 300 huizen en religieuze gebouwen die vernield zijn sinds het geweld in oktober weer is opgeflakkerd;

C.  overwegende dat de meeste ontheemden Rohingya zijn en wonen in kampen, in onaanvaardbare omstandigheden, met ernstige overbevolking, een alarmerend niveau van ondervoeding bij de kinderen, totaal onaangepaste watervoorziening en sanitaire voorzieningen, zo goed als geen onderwijs en geen adequate toegang voor humanitaire hulp;

D.  overwegende dat de noodtoestand, die de afkondiging mogelijk maakt van de staat van beleg, in de deelstaat Rakhine geldt sinds de gevechten tussen de gemeenschappen in juni 2012 zijn begonnen, en dat de regering eind oktober 2012 in de betrokken gebieden de avondklok heeft ingesteld en bijkomende veiligheidstroepen heeft ontplooid – maatregelen die voorlopig geen einde hebben gemaakt aan het geweld;

E.  overwegende dat de discriminatie tegen de Rohingya-minderheid voortduurt; overwegende dat de plaatselijke autoriteiten volgens berichten medeschuldig zijn aan de aanvallen tegen de Rohingya's en een actief beleid voeren om hen het land uit te zetten; overwegende dat de internationale gemeenschap er bij de regering van Birma/Myanmar op heeft aangedrongen haar wet op het staatsburgerschap van 1982 te herzien, om ervoor te zorgen dat de Rohingya's niet langer staatloos zijn en de wortels van de al lang bestaande discriminatie tegen de Rohingya-bevolking worden aangepakt;

F.  overwegende dat Rakhine de op een na armste deelstaat is van Birma/Myanmar, zelf een van de minst ontwikkelde landen ter wereld, en dat armoede en repressie een rol hebben gespeeld door het geweld tussen de gemeenschappen te voeden, net als de slechte herinneringen van beide gemeenschappen aan gebeurtenissen uit het verleden;

G.  overwegende dat drie VN-deskundigen op 31 oktober 2012 hun ernstige bezorgdheid hebben uitgesproken over het voortdurende geweld tussen de gemeenschappen in de deelstaat Rakhine en de regering hebben opgeroepen met spoed de onderliggende oorzaken van de spanningen en het conflict tussen de boeddhistische en de moslimgemeenschap in de regio aan te pakken;

H.  overwegende dat de regering van Birma/Myanmar in augustus 2012 een onderzoekscommissie heeft opgericht, zonder hierin een vertegenwoordiger van de Rohingya-gemeenschap op te nemen, om een onderzoek te voeren naar de oorzaken van de uitbraak van sektarisch geweld en voorstellen te doen voor een manier om hier een einde aan te maken, maar dat de werkzaamheden van de commissie voorlopig geen resultaten hebben opgeleverd;

I.  overwegende dat als gevolg van het voortdurende geweld in de loop der jaren ongeveer een miljoen Rohingya's zijn gevlucht naar de buurlanden, waarvan ongeveer 300 000 naar Bangladesh en 92 000 naar Thailand, alsmede naar schatting 54 000 ongeregistreerde asielzoekers in negen kampen aan de grens tussen Thailand en Birma/Myanmar;

J.  overwegende dat op zijn minst 4 000 mensen per boot zijn gevlucht naar Sittwe, hoofdstad van de deelstaat Rakhine, waar de regering de moslims, inclusief de Rohingya's, heeft gescheiden van de rest van de bevolking en heeft verplaatst naar kampen; en overwegende dat wordt aangenomen dat op zijn minst 3 000 Rohingya's over zee zijn gevlucht naar de grens tussen Birma/Myanmar en Bangladesh, waar de Bengalese veiligheidsdiensten sinds juni de opdracht hebben iedereen die in de buurt komt van de grens, terug te drijven;

K.  overwegende dat Commissievoorzitter Jose Manuel Barroso Birma/Myanmar tijdens zijn bezoek aan 's lands hoofdstad Naypyidaw 78 miljoen EUR aan EU-ontwikkelingshulp heeft geboden en dat hij het feit heeft onderstreept dat de EU bereid is 4 miljoen EUR vrij te maken voor onmiddellijke humanitaire hulp, op voorwaarde dat toegang tot de getroffen gebieden wordt gegarandeerd;

1.  is ontzet door de heropleving van het etnische geweld in Rakhine, dat de oorzaak is van vele overlijdens en verwondingen, de vernieling van eigendom en de ontheemding van lokale bevolkingsgroepen, en is bezorgd dat de gevechten tussen de gemeenschappen een gevaar kunnen vormen voor de overgang van het land naar democratie en ruimere gevolgen kunnen hebben voor de regio als geheel;

2.  erkent dat in Birma/Myanmar politieke hervormingen en hervormingen op het gebied van de burgerrechten aan de gang zijn, maar dringt er bij de autoriteiten op aan hun inspanningen te intensiveren, waarbij zij ook de resterende politieke gevangenen moeten vrijlaten en met spoed het geweld tussen de gemeenschappen en de gevolgen hiervan moeten aanpakken;

3.  is van mening dat de huidige heropleving van het geweld tussen de gemeenschappen in de deelstaat Rakhine het gevolg is van al lang bestaand discriminerend beleid ten aanzien van de Rohingya's; benadrukt het feit dat tot dusver weinig is ondernomen om de spanningen tussen de gemeenschappen en de etnische discriminatie te voorkomen of de diepere oorzaken ervan aan te pakken;

4.  neemt kennis van de verklaringen van de regering dat zij een volledig en onafhankelijk onderzoek naar de gebeurtenissen zal uitvoeren en actie zal ondernemen tegen diegenen die tot het geweld hebben aangezet; verzoekt de regering van Birma/Myanmar onmiddellijk maatregelen te nemen om een einde aan het etnische geweld en de discriminatie te maken en de schuldigen van de gewelddadige confrontaties en andere, hiermee verband houdende wandaden in de deelstaat Rakhine voor het gerecht te brengen;

5.  verzoekt alle partijen duurzame manieren te vinden om de problemen tussen de gemeenschappen op te lossen en herhaalt zijn oproep aan de politieke krachten om een duidelijk standpunt in te nemen voor een pluralistische maatschappij met een inclusieve dialoog met de lokale gemeenschappen;

6.  verzoekt de regering van Birma/Myanmar de discriminerende praktijken ten aanzien van de Rohingya's stop te zetten; herhaalt zijn eerdere oproepen om de wet op het staatsburgerschap van 1982 te wijzigen of in te trekken, om ervoor te zorgen dat de Rohingya's gelijke toegang hebben tot het staatsburgerschap van Birma/Myanmar;

7.  dringt er bij de autoriteiten van Birma/Myanmar op aan krachtigere actie te ondernemen met betrekking tot de kwesties van burgerrechten, met name de toegang tot onderwijs, werkvergunningen en vrij verkeer voor de Rohingya-minderheid;

8.  verzoekt de regering van Birma/Myanmar VN-agentschappen en humanitaire ngo's, alsmede journalisten en diplomaten, onbelemmerde toegang te verlenen tot alle gebieden van het land, inclusief de deelstaat Rakhine, en onbeperkte toegang te verlenen voor humanitaire hulp aan alle getroffen bevolkingsgroepen; verzoekt de autoriteiten van Birma/Myanmar voorts de omstandigheden in de ontheemdenkampen van de Rohingya's met spoed te verbeteren;

9.  verzoekt de EU en de lidstaten humanitaire hulp te verlenen en de regering van Birma/Myanmar te steunen bij haar inspanningen om de situatie te stabiliseren en sneller hervormingsprogramma's uit te voeren, op zulke wijze dat er sprake is van rechtsstaat, eerbiediging van de mensenrechten en politieke vrijheid;

10.  is tevreden met de voorstellen van de Commissie rechtsstaat van het parlement van Birma/Myanmar en dringt er bij de regering op aan snel hervormingen uit te voeren op het gebied van wetgeving, instellingen en beleid om een einde te maken aan de ernstige schendingen van de mensenrechten in de gebieden die getroffen worden door etnische en andere gewapende conflicten en de voortdurende straffeloosheid aan te pakken voor de plegers van mensenrechtenschendingen, met name wanneer deze het werk zijn van overheidstroepen;

11.  is tevreden met de vrijlating op 17 september 2012 van 514 gevangenen, inclusief 90 politieke gevangenen, en met de vrijlating op 19 november 2012 van 66 gevangenen, inclusief op zijn minst 44 politieke gevangenen, in het kader van een verlening van amnestie die samenviel met het bezoek aan Birma/Myanmar van de Amerikaanse president Obama; verzoekt de regering van Birma/Myanmar alle resterende politieke gevangenen vrij te laten, duidelijkheid te verschaffen over het precieze aantal dat nog opgesloten is en stappen te ondernemen om ervoor te zorgen dat de vrijgelaten gevangenen opnieuw geïntegreerd worden in de maatschappij;

12.  is tevreden met de conclusies van de Raad inzake Birma/Myanmar van 23 april 2012, met daarin onder andere de opschorting van de beperkende maatregelen ten aanzien van de regering, met uitzondering van het wapenembargo, en de wens van de EU om haar ondersteuning van de overgang van het land voort te zetten; overwegende dat de EU met name aandacht heeft voor de mensenrechtenkwesties: steun voor het hervormingsproces, bijdrage aan de economische, politieke en sociale ontwikkeling en invoering van de rechtsstaat en de fundamentele vrijheden, met name de vrijheid van meningsuiting en vergadering; is in verband hiermee tevreden met het recente bezoek van de Commissievoorzitter en met de onmiddellijke verhoging van de financiële middelen van de Commissie voor humanitaire hulp in 2012 om de mensen in de deelstaat Rakhine te helpen;

13.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de regering en het parlement van Birma/Myanmar, de hoge vertegenwoordiger van de EU, de Commissie, de parlementen en de regeringen van de lidstaten, de secretaris-generaal van de ASEAN, de intergouvernementele commissie voor de mensenrechten van de ASEAN, de secretaris-generaal van het Gemenebest, de speciale vertegenwoordiger van de VN voor de mensenrechten in Birma/Myanmar, de Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen van de VN en de VN-Raad voor de mensenrechten.

(1) Aangenomen teksten, P7_TA(2012)0142.
(2) Aangenomen teksten, P7_TA(2012)0355.

Juridische mededeling - Privacybeleid