Resolutie van het Europees Parlement van 17 januari 2013 over de situatie in de Centraal-Afrikaanse Republiek (2013/2514(RSP))
Het Europees Parlement,
– gezien de verklaringen van 21 december 2012 en van 1 en 11 januari 2013 van de vicevoorzitter van de Commissie en hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid over de situatie in de Centraal-Afrikaanse Republiek,
– gezien de verklaring van 21 december 2012 van de EU-commissaris voor humanitaire hulp en burgerbescherming over de opnieuw opgelaaide conflicten in de Centraal-Afrikaanse Republiek,
– gezien de herziene overeenkomst van Cotonou die in juni 2000 werd ondertekend ,
– gezien de persverklaringen van de VN-Veiligheidsraad van 27 en 29 december 2012 , en van 4 en 11 januari 2013 over de Centraal-Afrikaanse Republiek,
– gezien het slotcommuniqué van de buitengewone bijeenkomst van de staatshoofden van de Economische Gemeenschap van Centraal-Afrikaanse staten (ECCAS), die op 21 december 2012 in N'Djamena plaatsvond,
– gezien de verklaring van VN-secretaris-generaal Ban Ki-Moon van 26 december 2012, waarin hij de agressie door de opstandelingen veroordeelt en alle partijen dringend vraagt de besluiten na te leven die de ECCAS op 21 december 2012 in N'Djamena heeft genomen,
– gezien de verklaringen van de Afrikaanse Unie (AU) van 12, 28 en 31 december 2012 en van 3 en 12 januari 2013 over de Centraal-Afrikaanse Republiek,
– gezien de politieke overeenkomst van Libreville (Gabon) voor een oplossing van de crisis, die op 11 januari 2013 werd gesloten tussen de regering van de Centraal-Afrikaanse Republiek, de Séléka-rebellen en de democratische oppositie,
– gezien de Algehele Vredesovereenkomst van Libreville van 28 juni 2008 en de daaraan voorafgaande vredesakkoorden die sinds 2007 tot stand zijn gekomen en waarop de algehele overeenkomst voortbouwt,
– gezien Resolutie S/RES/2031 van 21 december 2011 van de VN-Veiligheidsraad waarbij het mandaat van het VN-Vredesondersteuningskantoor in de Centraal-Afrikaanse Republiek (BINUCA) werd verlengd tot 31 januari 2013, en het verslag van de VN-secretaris-generaal van 29 mei 2012 over de werkzaamheden van het BINUCA,
– gezien het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten van 1966 et het Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen van 1979, het Afrikaanse Handvest van de rechten van de mens en de volkeren van 1981, dat door de Centraal-Afrikaanse Republiek in 1986 werd geratificeerd, alsmede het Internationale Verdrag betreffende de rechten van het kind van 1989 dat het betrekken van kinderen bij gewapende conflicten verbiedt en dat door de Centraal-Afrikaanse Republiek is geratificeerd,
– gezien het verslag en de conclusies van de werkgroep Kinderen en gewapende conflicten van de VN-Veiligheidsraad over de situatie in de Centraal-Afrikaanse Republiek van 6 juli 2011,
– gelet op artikel 122 en artikel 5, lid 110, van zijn Reglement,
A. overwegende dat de Centraal-Afrikaanse Republiek (CAR) sinds haar onafhankelijkheid in 1960 al tientallen jaren van instabiliteit en politieke onrust heeft doorgemaakt; overwegende dat de CAR, ofschoon rijk aan hulpbronnen (hout, goud, diamant, uranium enz), pas als nummer 179 van de 187 scoort op de Human Development Index, en nog steeds tot de armste landen van de wereld behoort, met rond 70% van zijn bevolking beneden de armoedegrens;
B. overwegende dat de „Seleka” („coalitie” in het Sango), een alliantie van verschillende gewapende rebellenbewegingen die overwegend afkomstig zijn uit het noord-oosten van de CAR, op 10 december 2012 een gewapend offensief is begonnen in zuidwaartse richting vanaf ongeveer de grens met Tsjaad; overwegende dat de rebellen als reden voor deze recente offensieven aanvoeren dat de President François Bozizé de verplichtingen niet nakomt uit hoofde van de Algehele Vredesovereenkomst van Libreville van 2008, die voorzag in ontwapening van voormalige rebellen en financiering voor hun herintegratie in de maatschappij;
C. overwegende dat de Economische Gemeenschap van Centraal-Afrikaanse staten (ECCAS) op 21 december 2012 een buitengewone topbijeenkomst heeft gehouden in N'Djamena waar overeenstemming werd bereikt over een routekaart voor een oplossing van de crisis, waaronder een bestand en onmiddellijke onderhandelingen in Libreville onder de hoede van ECCAS; overwegende dat de ECCAS-top tevens besloot extra troepen te zenden ter versterking van de FOMAC/ MICOPAX;
D. overwegende dat Zuid-Afrika aanstalten maakt zo’n 400 soldaten te zenden om de CAR te helpen stabiliseren; en dat Gabon, Congo-Brazaville, Tsjaad en Kameroen daar troepen hebben gestationeerd die deel uitmaken van de Centraal-Afrikaanse Multinationale Strijdmacht (FOMAC/MICOPAX) die sinds 2008 door de ECCAS wordt ingezet;
E. overwegende dat president Bozizé na gesprekken met de voorzitter van Afrikaanse Unie Thomas Boni Yayi formeel heeft verklaard zich niet opnieuw kandidaat te zullen stellen wanneer zijn ambtstermijn in 2016 afloopt, en heeft aangeboden een regering van nationale eenheid te vormen;
F. overwegende dat de Seleka begin januari hebben aangekondigd hun militaire operaties te zullen staken en halt te houden voor de stad Damara (75 kilometer ten noorden van Bangui), en hebben ingestemd met vredesbesprekingen onder de auspiciën van de ECCAS;
G. overwegende dat de tripartiete vredesbesprekingen tussen de regering van de Centraal-Afrikaanse Republiek, de rebellencoalitie Seleka en de politieke oppositie die op 11 januari 2013 in Libreville, Gabon plaatsvonden, hebben geleid tot ondertekening van een drietal akkoorden: een beginselverklaring over de oplossing van de politieke en veiligheidscrisis; een bestandsakkoord; en een akkoord over de politieke verhoudingen en de veiligheidssituatie waarin de verdeling van bevoegdheden en de politieke overgangsperiode in de CAR worden geregeld;
H. overwegende dat president Bozizé op 12 januari 2013 de premier Faustin Archange Touadera heeft ontslagen en het kabinet naar huis heeft gestuurd, om de weg vrij te maken voor benoeming van een regering van nationale eenheid, overeenkomstig de in Libreville gesloten vredesakkoorden; overwegende dat volgens het vredesakkoord binnen 12 maanden parlementsverkiezingen moeten worden gehouden;
I. overwegende dat president Bozizé, in 2003 per staatsgreep aan de macht gekomen, in 2005 voor het eerst werd gekozen en vervolgens in 2011 werd herkozen, maar dat de onregelmatigheden die bij de laatste verkiezingen werden gesignaleerd door internationale waarnemers – ook door waarnemers uit de EU, die de organisatie van de verkiezingen had gefinancierd – voor de parlementaire oppositie reden waren de algemene verkiezingen te boycotten;
J. overwegende dat eerbiediging van de mensenrechten als fundamentele waarde van de Europese Unie geldt, en een essentieel element van de Cotonou-overeenkomst uitmaakt;
K. overwegende dat de Verenigde Staten evenals de EU voorstander is van een vreedzame regeling van de crisis door middel van dialoog;
L. overwegende dat er volgens plaatselijke NGO’s ernstige mensenrechtenschendingen hebben plaatsgevonden, waarbij zich een toename voordeed van seksueel geweld tegen vrouwen en meisjes, waaraan zich zowel Seleka, in de door hen beheerste gebieden, schuldig hebben gemaakt als regeringstroepen in Bangui, tegen mensen die de rebellen nastonden;
M. overwegende dat de humanitaire situatie grimmig blijft en dat de crisis volgens Médecins sans frontières tienduizenden mensen heeft getroffen; overwegende dat in de noordelijke, door de rebellen beheerste gebieden honderden tonnen voedsel van de voedselhulp uit het Wereldvoedselprogramma door plunderingen verloren zijn gegaan; en dat veel van de humanitaire diensten zijn opgeschort of ingekort;
N. overwegende dat de EU in het kader van de Cotonou-overeenkomst partij is bij een regelmatige politieke dialoog met de CAR en de belangrijkste donor van het land is, waarbij de Europese Commissie in 2012 8 miljoen euro heeft bijgedragen, om 445 000 mensen in de CAR te helpen die door conflicten en ontheemding zijn getroffen, en dat de CAR 137 miljoen euro ontvangt aan hulp uit hoofde van het 10e EOF;
O. overwegende dat Kameroen extra maatregelen heeftgenomen om vluchtelingen uit de CAR op te kunnen nemen;
P. overwegende dat er al voor het uitbreken van het recente geweld 2 500 kinderen waren bij de gewapende groeperingen die in de CAR actief zijn; overwegende dat bij het UNICEF-bureau in Bangui geloofwaardige informatie binnenkomt waaruit blijkt dat er steeds vaker kindsoldaten worden aangeworven en ingezet, door zowel rebellengroepen als regeringsgezinde milities;
Q. overwegende dat het uitblijven van vervolging tegen de daders van mensenrechtenschendingen en oorlogsmisdrijven een klimaat van straffeloosheid in de hand werkt hetgeen een aanmoediging inhoudt van nog meer wandaden;
R. overwegende dat de rebellentroepen diamantrijke gebieden hebben ingenomen als Bria, Sam Ouandja en Bamingui; overwegende dat het Kimberley Process Certification Scheme naar alle aangesloten landen een waarschuwing heeft doen uitgaan voor mogelijk weglekken van ruwe diamant uit de door rebellen gecontroleerde gebieden in de CAR;
S. overwegende dat de toename van werkloosheid, de verslechtering van sociale omstandigheden en de verarming van de bevolking evenzovele factoren zijn voor de instabiliteit waaronder de bevolking te lijden heeft; overwegende dat deze problemen vragen om een strategie en een ontwikkelingsplan;
1. is bezorgd over de toestand zoals die sinds de start van het Seleka-offensief op 10 december 2012 in de CAR heerst; betreurt dat dit recente offensief het leven van burgers in gevaar brengt en de veiligheid en stabiliteit van de CAR bedreigt;
2. verwelkomt de vredesakkooorden die op 11 januari 2013 in Libreville zijn gesloten na onderhandelingen onder de hoede van ECCAS; onderstreept dat er snel uitvoering aan die akkoorden moet worden gegeven; vraagt alle partijen om de akkoorden te goeder trouw uit te voeren en zich voor blijvende vrede in de CAR in te zetten;
3. veroordeelt alle pogingen om met geweld de macht te grijpen;
4. is ervan overtuigd dat alle politieke stromingen in het land in de samen te stellen regering van nationale eenheid moeten zijn vertegenwoordigd, wil er een vreedzame oplossing tot stand worden gebracht en een blijvende stabiliteit worden verzekerd; verwelkomt in dit verband het decreet waarbij president Bozizé de premier van het land heeft weggestuurd, als een van de maatregelen waarop in de vredesonderhandelingen werd aangedrongen, teneinde de weg vrij te maken voor een regering van nationale eenheid, onder leiding van een door de oppositie te kiezen premier;
5. is verheugd over het besluit om verkiezingen te houden voor een nieuwe Nationale Vergadering en hoopt dat deze onder internationaal toezicht gehouden zullen worden, ook in de gebieden die thans door rebellen zijn bezet, om betwisting achteraf van de uitslag te vermijden;
6. veroordeelt elke schending van de mensenrechten en maakt zich grote zorgen over de ernstige mensenrechtenschendingen die zich tijdens het Seleka-offensief in de CAR hebben voorgedaan; spreekt zijn krachtige veroordeling uit over de agressie tegen de burgerbevolking in de door rebellen bezette gebieden, waarbij het onder meer gaat om fysiek en seksueel geweld, plundering en stelselmatige verbreking van communicatiemiddelen; betuigt zijn diepe verontrusting over de berichten omtrent ophitsing tegen etnische en religieuze minderheden, en intimidatie en willekeurige arrestaties van politieke tegenstanders in Bangui;
7. onderstreept dat de autoriteiten van de CAR moeten blijven ijveren voor de veiligheid en bescherming van de burgerbevolking; pleit voor hervorming van het leger en voor het treffen van regelingen voor ontwapening, demobilisatie en herintegratie van voormalige militairen in de maatschappij, repatriëring van vluchtelingen, hervestiging van ontheemden in hun eigen land, en uitvoering van haalbare ontwikkelingsprogramma’s;
8. is bijzonder verontrust over berichten die erop wijzen dat de aanwerving en inzet van kindsoldaten steeds vaker voorkomen; geeft nogmaals blijk van zijn afkeer van dergelijke praktijken en vraagt alle partijen bij het conflict een einde hieraan te maken;
9. vraagt alle partijen het bestand te respecteren, zich van geweld jegens burgers te onthouden en de mensenrechten te respecteren; onderstreept dat het falen van eerdere vredesakkoorden om voor blijvende stabiliteit in de CAR te zorgen mede toe te schrijven was aan onvoldoende aandacht voor de mensenrechten;
10. betuigt zijn respectvol medeleven met alle slachtoffers en acht het van het grootste belang dat alle vroegere en huidige wandaden op gebied van mensenrechten onpartijdig en grondig worden onderzocht zodat de daders kunnen worden achterhaald; hoopt oprecht dat de daders van oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid geen straffeloosheid ten deel valt, merkt in dit verband op dat er nog steeds een onderzoek door het Internationale Strafhof loopt naar de situatie in de CAR;
11. verwelkomt de bemiddelingspogingen van regionale organisaties als de Afrikaanse Unie en de ECCAS, met name de onderhandelingen die in Libreville tussen de partijen hebben plaatsgevonden; hecht nadrukkelijk belang aan het nieuwe follow-up mechanisme dat zal worden ingesteld om op de volledige uitvoering van de bereikte akkoorden toe te zien; vraagt de EU in dit verband om de ECCAS bij het toezicht op de uitvoering van de onlangs gesloten akkoorden te steunen; vraagt de internationale gemeenschap om zich actiever in te zetten voor de CAR om aan de sinds lang bestaande problemen van dit land te doen en een duurzame politieke oplossing tot stand te brengen;
12. vraagt de Commissie technische steun te bieden aan de autoriteiten van de CAR met het oog op invoering van de nodige wetgeving voor de organisatie van de komende verkiezingen; is van mening dat de EU moet overwegen een verkiezingswaarnemersmissie naar de CAR te sturen als bijdrage aan geloofwaardige, vrije en eerlijke verkiezingen;
13. vraagt de HV/VV Catherine Ashton om munt te slaan uit de langdurige relatie van de EU met de CAR teneinde de uitvoering van een alomvattende vredesopbouwstrategie, die de normalisatie en duurzame ontwikkeling van het land ten goede zal komen, actief te bevorderen;
14. is bezorgd over de effecten van de recente crisis op de humanitaire situatie in het land; roept alle partijen op het internationale humanitaire recht te respecteren en humanitaire organisaties veilige en onbelemmerde doortocht te verlenen naar getroffen bevolkingsgroepen; vraagt de Commissie haar humanitaire hulpinspanningen in de CAR op te voeren;
15. stelt dat de onveiligheid die zich ook in de omringende landen rond de CAR verbreidt, in het bijzonder de Democratische Republiek Congo, Soedan, Zuid-Soedan en Oeganda, om gecoördineerd optreden van de internationale gemeenschap vraagt waarmee de steeds terugkerende problemen van afbrokkelende staten, etnische conflicten en herhaaldelijke schendingen van mensenrechten, democratie en rechtsstatelijkheid op een holistische en regionaal gerichte manier kunnen worden tegengegaan;
16. beschouwt een transparante toegang tot en controle over de natuurlijke rijkdommen, en een rechtvaardige verdeling van de opbrengsten van de winning van die rijkdommen via de staatsbegroting als onmisbaar voor de duurzame ontwikkeling van het land;
17. beschouwt transparantie en publieke inzichtelijkheid in de mijnbouwsector als cruciaal voor efficiënt mijnbouwbeheer, duurzame ontwikkeling en bestrijding van corruptie; onderstreept dat mogelijke smokkel van ruwe diamanten uit door de rebellen gecontroleerde gebieden in de CAR het conflict weer kan doen oplaaien en het land nog verder kan destabiliseren; vraagt de regering van de CAR meer maatregelen te nemen om de illegale winning en verhandeling van natuurlijke rijkdommen te bestrijden, en dringt erop aan dat de situatie via het Kimberley Process in het oog wordt gehouden;
18. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de ondervoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de Veiligheidsraad en de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, de instellingen van de Afrikaanse Unie, de ECCAS, de Parlementaire Vergadering ACS-EU en de lidstaten van de Europese Unie.