Verantwoordelijkheden van de vlaggenstaat met betrekking tot de handhaving van Richtlijn 2009/13/EG tot tenuitvoerlegging van de overeenkomst tussen de Associatie van reders van de Europese Gemeenschap (ECSA) en de Europese Federatie van Vervoerswerknemers (ETF) inzake het Verdrag betreffende maritieme arbeid ***I
Amendementen van het Europees Parlement aangenomen op 13 maart 2013 op het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de verantwoordelijkheden van de vlaggenstaat met betrekking tot de handhaving van Richtlijn 2009/13/EG tot tenuitvoerlegging van de overeenkomst tussen de Associatie van reders van de Europese Gemeenschap (ECSA) en de Europese Federatie van Vervoerswerknemers (ETF) inzake het Verdrag betreffende maritieme arbeid van 2006 en tot wijziging van Richtlijn 1999/63/EG (COM(2012)0134 – C7-0083/2012 – 2012/0065(COD))(1)
(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
Amendement 1 Voorstel voor een richtlijn Overweging 10
(10) Hoewel Richtlijn 2009/21/EG de verantwoordelijkheden van de vlaggenstaat regelt door het IMO-auditprogramma voor vlaggenstaten in het EU-recht op te nemen en middels een kwaliteitscertificering van de nationale maritieme instanties, is een afzonderlijke richtlijn betreffende de maritieme arbeidsnormen beter geschikt en duidelijker om de verschillende doelstellingen en procedures weer te geven.
(10) Hoewel Richtlijn 2009/21/EG de verantwoordelijkheden van de vlaggenstaat regelt door het IMO-auditprogramma voor vlaggenstaten in het EU-recht op te nemen en middels een kwaliteitscertificering van de nationale maritieme instanties, is een afzonderlijke richtlijn betreffende de maritieme arbeidsnormen beter geschikt en duidelijker om de verschillende doelstellingen en procedures weer te geven. Om die reden moet deze richtlijn Richtlijn 2009/21/EG, waarvan de bepalingen alleen van toepassing zijn op de IMO-verdragen, onverlet laten. In elk geval moeten de lidstaten de mogelijkheid behouden een systeem te ontwikkelen, implementeren en onderhouden voor het kwaliteitsbeheer van de operationele delen van de aan de status van vlaggenstaat gerelateerde activiteiten van hun scheepvaartinstanties die onder het toepassingsgebied van deze richtlijn vallen.
Amendement 2 Voorstel voor een richtlijn Overweging 11
(11) Richtlijn 2009/13/EG is van toepassing op zeevarenden aan boord van schepen die onder de vlag van een lidstaat varen. De lidstaten dienen er derhalve op toe te zien dat schepen die hun vlag voeren alle bepalingen van die richtlijn naleven.
(11) Richtlijn 2009/13/EG is van toepassing op zeevarenden aan boord van schepen die onder de vlag van een lidstaat varen. De lidstaten dienen ervoor te zorgen dat hun verplichtingen als vlaggenstaten met betrekking tot de tenuitvoerlegging van de toepasselijke onderdelen van het MLC 2006 die overeenkomen met in de bijlage bij die richtlijn opgenomen elementen inzake schepen die hun vlag voeren, daadwerkelijk worden nagekomen. Bij het opzetten van een doelmatig systeem voor controlemechanismen, met inbegrip van inspecties, kan een lidstaat een machtiging verlenen aan openbare instellingen of andere organisaties in de zin van het MLC 2006.
Amendement3 Voorstel voor een richtlijn Overweging 13 bis (nieuw)
(13 bis)De toepassing en/of de uitlegging van deze richtlijn mag onder geen beding leiden tot een vermindering van het beschermingsniveau dat de werknemers momenteel genieten in het kader van de Uniewetgeving.
Amendement 4 Voorstel voor een richtlijn Artikel 1
In deze richtlijn worden de regels vastgesteld om te waarborgen dat de lidstaten zich daadwerkelijk kwijten van hun verplichten om als vlaggenstaten toe te zien op de naleving van Richtlijn 2009/13/EG door de schepen die hun vlag voeren. Deze richtlijn doet geen afbreuk aan Richtlijn 2009/21/EG van het Europees Parlement en de Raad.
In deze richtlijn worden de regels vastgesteld om te waarborgen dat de lidstaten zich daadwerkelijk kwijten van hun verplichtingen om als vlaggenstaten toe te zien op de naleving van Richtlijn 2009/13/EG en van de Overeenkomst van de sociale partners in de bijlage daarbij door de schepen die hun vlag voeren. Deze richtlijn doet geen afbreuk aan Richtlijn 2009/21/EG1.
1 PB L 131 van 28.5.2009, blz. 132.
Amendement 5 Voorstel voor een richtlijn Artikel 2 – letter b bis (nieuw)
Definities
Definities
b bis) „Richtlijn 2009/13/EG”, genoemde richtlijn en de Overeenkomst van de sociale partners in de bijlage daarbij;
Amendement 6 Voorstel voor een richtlijn Artikel 2 – letter b ter (nieuw)
b ter) „certificaat maritieme arbeid”, „voorlopig certificaat maritieme arbeid” en „verklaring naleving maritieme arbeid”: de documenten waarnaar verwezen wordt in Norm A5.1.3, lid 9, van het MLC 2006, opgesteld volgens de in aanhangsel A5-II bij dat verdrag opgenomen modellen;
Amendement 7 Voorstel voor een richtlijn Artikel 3 – titel
Toezicht op de naleving van deze beginselen
Toezicht op de naleving van deze beginselen en certificering
Amendement 8 Voorstel voor een richtlijn Artikel 3 – lid -1 (nieuw)
-1.Elke lidstaat garandeert de nakoming van de in Richtlijn 2009/13/EG vastgestelde verplichtingen door schepen die onder zijn vlag varen.
Amendement 9 Voorstel voor een richtlijn Artikel 3 – lid 1 bis (nieuw)
1 bis. Om een doeltreffend inspectie- en certificeringssysteem van de maritieme-arbeidsomstandigheden in te stellen mogen lidstaten, indien gepast, openbare instellingen of andere organisaties (inclusief die van een andere lidstaat, als deze daarmee instemt) die zij erkennen als onafhankelijk en bekwaam machtigen om inspecties uit te voeren of certificaten te verstrekken of beide. In ieder geval blijven de lidstaten volledig verantwoordelijk voor de inspectie en certificering van de werk- en leefomstandigheden van de betrokken zeevarenden op schepen die onder zijn vlag varen.
Amendement 10 Voorstel voor een richtlijn Artikel 3 – lid 1 ter (nieuw)
1 ter. Elke lidstaat zet een doeltreffend systeem op voor inspectie en certificering van maritieme arbeidsomstandigheden, overeenkomstig zowel de Voorschriften 5.1.3 en 5.1.4 als de Normen A5.1.3 en A5.1.4 van het MLC 2006, en dat ervoor borg staat dat de werk- en leefomstandigheden van zeevarenden op schepen die zijn vlag voeren, voldoen aan de normen van dit Verdrag en hieraan blijven voldoen.
Amendement 11 Voorstel voor een richtlijn Artikel 3 – lid 1 quater (nieuw)
1 quater. Een maritieme-arbeidscertificaat, samen met een verklaring betreffende de naleving van de maritieme arbeidsregels, vormt een op het eerste gezicht voldoende bewijs dat het schip naar behoren geïnspecteerd is door de lidstaat onder wiens vlag het vaart en dat aan de in Richtlijn 2009/13/EG vastgestelde vereisten met betrekking tot de werk- en leefomstandigheden van zeevarenden is voldaan, voor zover gecertificeerd.
Amendement12 Voorstel voor een richtlijn Artikel 3 – lid 1 quinquies (nieuw)
1 quinquies. Informatie met betrekking tot het in lid 1 ter van dit artikel bedoelde systeem, met inbegrip van methode die gehanteerd wordt om de doeltreffendheid ervan te beoordelen, wordt opgenomen in de verslagen van de lidstaat aan het Internationaal Arbeidsbureau ingevolge artikel 22 van het Statuut van dat bureau.
Amendement 13 Voorstel voor een richtlijn Artikel 3 – lid 1 sexies (nieuw)
1 sexies. Elke lidstaat stelt duidelijke doelen en normen vast voor de administratie van zijn inspectie- en certificeringssystemen, alsmede geschikte algemene procedures voor de beoordeling van de mate waarin die doelen worden bereikt en die normen worden nageleefd.
Amendement 14 Voorstel voor een richtlijn Artikel 3 – lid 1 septies (nieuw)
1 septies. Elke lidstaat verplicht alle schepen die onder zijn vlag varen een afschrift van Richtlijn 2009/13/EG en de Overeenkomst van de sociale partners in de bijlage daarbij aan boord ter beschikking te hebben.
Amendement 15 Voorstel voor een richtlijn Artikel 3 – lid 1 octies (nieuw)
1 octies. Het tijdvak tussen inspecties mag niet langer zijn dan drie jaar.
Amendement 16 Voorstel voor een richtlijn Artikel 4 – titel
Handhavingspersoneel
Erkende organisaties en hun handhavingspersoneel
Amendement 17 Voorstel voor een richtlijn Artikel 4 – alinea 1
De lidstaten zorgen ervoor dat met de controle op de correcte tenuitvoerlegging van Richtlijn 2009/13/EG belaste personeelsleden de nodige opleiding krijgen en over de competenties, bevoegdheden, het mandaat, het statuut en de onafhankelijkheid beschikken die nodig of wenselijk zijn om controles uit te voeren en de naleving van die richtlijn te waarborgen.
1.De lidstaten zorgen ervoor dat de in artikel 3, lid 1 bis, vermelde instellingen en andere organisaties („erkende organisaties”) en hun met de controle op de correcte tenuitvoerlegging van Richtlijn 2009/13/EG belaste personeelsleden de nodige opleiding krijgen en over de competenties, bevoegdheden, het mandaat, het statuut en de onafhankelijkheid beschikken die nodig of wenselijk zijn om controles uit te voeren en de naleving van die richtlijn te waarborgen. De inspectie- of certificeringstaken waartoe de erkende organisaties gemachtigd kunnen zijn, vallen binnen het bereik van de activiteiten waarnaar in lid 1 ter tot en met lid 1 quinquies specifiek wordt verwezen als door de lidstaat of een erkende organisatie uitgevoerde activiteiten.
Amendement18 Voorstel voor een richtlijn Artikel 4 – lid 1 bis (nieuw)
1 bis. Het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid (EMSA) kan, onverminderd de rechten en verplichtingen van de vlaggenstaten, lidstaten ondersteunen bij het toezicht op de erkende organisaties die overeenkomstig artikel 9 van Richtlijn 2009/15/EG in opdracht van de lidstaat certificeringstaken verrichten.
Amendement 19 Voorstel voor een richtlijn Artikel 4 – lid 1 ter (nieuw)
1 ter. Alle machtigingen met betrekking tot inspecties geven de erkende organisatie, ten minste, de bevoegdheid om te eisen dat tekortkomingen die zij heeft vastgesteld in de werk- en leefomstandigheden van zeevarenden worden weggewerkt en om hieromtrent inspecties uit te voeren op verzoek van de havenstaat.
Amendement 20 Voorstel voor een richtlijn Artikel 4 – lid 1 quater (nieuw)
1 quater. Elke lidstaat richt het volgende op:
(a) een systeem om de geschiktheid te garanderen van het door erkende organisaties uitgevoerde werk. Dit systeem bevat informatie over alle toepasselijke nationale wetgeving en relevante internationale instrumenten; alsmede
(b) procedures voor communicatie met en toezicht op deze organisaties.
Amendement 21 Voorstel voor een richtlijn Artikel 4 – lid 1 quinquies (nieuw)
1 quinquies. Elke lidstaat verschaft het Internationaal Arbeidsbureau een geldige lijst van alle erkende organisaties die gemachtigd zijn in zijn naam te handelen en werkt deze lijst regelmatig bij. De lijst specificeert de functies waartoe de erkende organisaties gemachtigd zijn.
Amendement 22 Voorstel voor een richtlijn Artikel 4 bis (nieuw)
Artikel 4 bis
Maritieme-arbeidscertificaat
4 bis. Elke lidstaat verplicht schepen die onder zijn vlag varen een maritieme-arbeidscertificaat te hebben en bijgewerkt te houden dat bevestigt dat de werk- en leefomstandigheden van zeevarenden op het schip, met inbegrip van de maatregelen voor voortdurende naleving die in de verklaring betreffende de naleving van de maritieme-arbeidsregels moeten worden vermeld, geïnspecteerd zijn en voldoen aan de vereisten van de nationale wetgeving of andere maatregelen ter uitvoering van Richtlijn 2009/13/EG en de Overeenkomst van de sociale partners in de bijlage daarbij.
Amendement 23 Voorstel voor een richtlijn Artikel 4 ter – lid 1 (nieuw)
Artikel 4 ter
Inspectie en uitvoering van de bepalingen
1.Elke lidstaat verifieert door middel van een doeltreffend en gecoördineerd systeem van regelmatige inspecties, monitoring en andere controlemaatregelen of schepen die zijn vlag voeren voldoen aan de vereisten van Richtlijn 2009/13/EG als geïmplementeerd in de nationale wetgeving.
Amendement 24 Voorstel voor een richtlijn Artikel 4 ter – lid 2 (nieuw)
2.Gedetailleerde bepalingen met betrekking tot het in lid 1 vermelde inspectie- en handhavingssysteem worden hieronder vastgelegd in leden 3 tot 18.
Amendement 25 Voorstel voor een richtlijn Artikel 4 ter – lid 3 (nieuw)
3.Elke lidstaat handhaaft een inspectiesysteem van de omstandigheden voor zeevarenden op schepen die onder zijn vlag varen, dat een controle bevat of de maatregelen met betrekking tot werk- en leefomstandigheden, die vastgelegd zijn in de verklaring betreffende de naleving van de maritieme-arbeidsregels, indien van toepassing, worden uitgevoerd en of aan de vereisten van Richtlijn 2009/13/EG is voldaan.
Amendement 26 Voorstel voor een richtlijn Artikel 4 ter – lid 4 (nieuw)
4.Een lidstaat benoemt een toereikend aantal gekwalificeerde inspecteurs om zijn in lid 3 vermelde verantwoordelijkheden uit te oefenen. Wanneer erkende organisaties toestemming hebben verkregen voor het verrichten van inspecties, eist de lidstaat dat het personeel dat de inspectie uitvoert, gekwalificeerd is voor deze taken en verleent hun de noodzakelijke wettelijke bevoegdheid om deze taken uit te voeren.
Amendement 27 Voorstel voor een richtlijn Artikel 4 ter – lid 5 (nieuw)
5.De nodige maatregelen worden getroffen om ervoor te zorgen dat de inspecteurs over de opleiding, competenties, opdracht, bevoegdheden, status en onafhankelijkheid beschikken die nodig of wenselijk zijn om de in lid 3 vermelde controles uit te voeren en de naleving te waarborgen.
Amendement 28 Voorstel voor een richtlijn Artikel 4 ter – lid 6 (nieuw)
6.Indien een lidstaat een klacht ontvangt die hij niet als kennelijk ongegrond beschouwt of bewijs ontvangt waaruit blijkt dat een schip dat zijn vlag voert niet aan de bepalingen van Richtlijn 2009/13/EG voldoet of dat de tenuitvoerlegging van de maatregelen in de verklaring betreffende de naleving van de maritieme-arbeidsregels ernstige tekortkomingen vertoont, neemt de lidstaat de nodige maatregelen om deze zaak te onderzoeken en om ervoor te zorgen dat de nodige stappen worden ondernomen om alle geconstateerde tekortkomingen weg te werken.
Amendement 29 Voorstel voor een richtlijn Artikel 4 ter – lid 7 (nieuw)
7.Door elke lidstaat worden gepaste regels ingevoerd en afdoende gehandhaafd om ervoor te zorgen dat inspecteurs het statuut en de dienstvoorwaarden hebben die nodig zijn om te garanderen dat zij onafhankelijk zijn van regeringswissels en van ongepaste externe invloeden.
Amendement 30 Voorstel voor een richtlijn Artikel 4 ter – lid 8 (nieuw)
8.Inspecteurs die duidelijke aanwijzingen hebben ontvangen met betrekking tot de uit te voeren taken en in het bezit zijn van het juiste legitimatiebewijs, zijn bevoegd om:
(a) aan boord te gaan van een schip dat de vlag van een lidstaat voert;
(b) elke ondervraging, elke test en elke keuring te verrichten die zij noodzakelijk achten om zich ervan te vergewissen dat de normen strikt worden nageleefd; alsmede
(c) te eisen dat tekortkomingen worden verholpen en, wanneer zij redenen hebben om aan te nemen dat de tekortkomingen een ernstige inbreuk op de bepalingen van Richtlijn 2009/13/EG (inclusief de rechten van zeevarenden) betekenen, of een zwaarwegend gevaar vormen voor de veiligheid, de gezondheid of de bescherming van zeevarenden, een schip te verbieden de haven te verlaten totdat de noodzakelijke maatregelen zijn genomen.
Amendement 31 Voorstel voor een richtlijn Artikel 4 ter – lid 9 (nieuw)
9.Elke handeling overeenkomstig lid 8, onder c), is onderhevig aan elk recht op hoger beroep dat eventueel voor een juridische of administratieve instantie bestaat.
Amendement 32 Voorstel voor een richtlijn Artikel 4 ter – lid 10 (nieuw)
10.Inspecteurs hebben de nodige discretionaire bevoegdheid om advies te geven in plaats van een procedure in te stellen of aan te bevelen wanneer er geen sprake is van duidelijke inbreuk op de bepalingen van Richtlijn 2009/13/EG waardoor de veiligheid, de gezondheid of de bescherming van de betrokken zeevarenden in gevaar komt en wanneer er geen precedenten van soortgelijke schendingen bestaan.
Amendement 33 Voorstel voor een richtlijn Artikel 4 ter – lid 11 (nieuw)
11.Elke bron van grieven of klachten in verband met gevaren of tekortkomingen op het gebied van de werk- en leefomstandigheden van zeevarenden of een inbreuk op de wetgevingsbepalingen wordt door inspecteurs vertrouwelijk behandeld; aan de reder, zijn vertegenwoordiger of de exploitant van het schip wordt niet meegedeeld dat een inspectie is uitgevoerd naar aanleiding van een grief of klacht.
Amendement 34 Voorstel voor een richtlijn Artikel 4 ter – lid 12 (nieuw)
12.Aan de inspecteurs worden geen taken opgedragen die, vanwege hun aantal of aard, een doeltreffende inspectie in de weg zouden kunnen staan of op enige wijze hun gezag of onpartijdigheid in hun contacten met reders, zeevarenden of andere betrokken partijen zouden kunnen aantasten. In het bijzonder mogen inspecteurs:
(a) geen direct of indirect belang hebben bij de activiteiten die zij moeten inspecteren; en
(b) onverminderd gepaste sancties of disciplinaire maatregelen, geen bedrijfsgeheimen, vertrouwelijke werkprocedures of persoonlijke informatie die zij tijdens hun dienst te weten zijn gekomen, onthullen, zelfs niet na hun vertrek uit de dienst.
Amendement 35 Voorstel voor een richtlijn Artikel 4 ter – lid 13 (nieuw)
13.De inspecteurs leggen een inspectierapport van elke uitgevoerde inspectie voor aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat. Van het inspectierapport wordt een afschrift in het Engels of in de voertaal van het schip aan de kapitein overhandigd en wordt een afschrift ter informatie van de zeevarenden opgehangen op het mededelingenbord van het schip en desgevraagd aan hun vertegenwoordigers gezonden.
Amendement 36 Voorstel voor een richtlijn Artikel 4 ter – lid 14 (nieuw)
14.De bevoegde autoriteit van elke lidstaat houdt een register bij van de inspecties van de omstandigheden voor zeevarenden op schepen die zijn vlag voeren. Zij publiceert binnen een redelijke termijn na het einde van het jaar, doch uiterlijk zes maanden daarna, een jaarverslag over de inspectiewerkzaamheden.
Amendement 37 Voorstel voor een richtlijn Artikel 4 ter – lid 15 (nieuw)
15.In geval van een onderzoek na een ernstig incident wordt het verslag zo snel mogelijk, en niet meer dan één maand na de afronding van het onderzoek, bij de bevoegde instantie van de betrokken lidstaat ingediend.
Amendement 38 Voorstel voor een richtlijn Artikel 4 ter – lid 16 (nieuw)
16.Wanneer een inspectie wordt verricht of maatregelen worden genomen op grond van dit artikel, wordt al het redelijke gedaan om te voorkomen dat een schip onnodig wordt opgehouden of vertraagd.
Amendement 39 Voorstel voor een richtlijn Artikel 4 ter – lid 17 (nieuw)
17.In overeenstemming met de nationale wetgeving is vergoeding verschuldigd voor eventuele verliezen of schade geleden als gevolg van de onrechtmatige uitoefening van de bevoegdheden door de inspecteur. De bewijslast ligt in alle gevallen bij de klager.
Amendement 40 Voorstel voor een richtlijn Artikel 4 ter – lid 18 (nieuw)
18.Elke lidstaat stelt sancties en andere corrigerende maatregelen in - en handhaaft deze doeltreffend - voor inbreuken op de bepalingen van Richtlijn 2009/13/EG (inclusief de rechten van zeevarenden) en voor het hinderen van inspecteurs bij de uitoefening van hun taken.
Amendement 41 Voorstel voor een richtlijn Artikel 5 – lid 1
1. Indien een lidstaat een klacht ontvangt die hij niet als kennelijk ongegrond beschouwt of informatie ontvangt waaruit duidelijk blijkt dat een schip dat zijn vlag voert niet aan de bepalingen van Richtlijn 2009/13/EG voldoet of dat de tenuitvoerleggingsmaatregelen ernstige tekortkomingen vertonen, neemt die lidstaat de nodige maatregelen om deze zaak te onderzoeken en neemt hij de nodige stappen om alle geconstateerde tekortkomingen weg te werken.
1. Indien een lidstaat een klacht ontvangt met betrekking tot internationaal arbeidsrecht, zoals het Verdrag betreffende maritieme arbeid, of met betrekking tot bepalingen van Richtlijn 2009/13/EG, die hij niet als kennelijk ongegrond beschouwt, neemt die lidstaat de nodige maatregelen om deze zaak te onderzoeken en neemt hij de nodige stappen om alle geconstateerde tekortkomingen weg te werken.
Indien een lidstaat via een inspectie informatie ontvangt waaruit duidelijk blijkt dat een schip dat zijn vlag voert niet aan de bepalingen van Richtlijn 2009/13/EG voldoet of dat de tenuitvoerleggingsmaatregelen ernstige tekortkomingen vertonen, neemt die lidstaat de nodige maatregelen om deze zaak te onderzoeken en neemt hij de nodige stappen om alle geconstateerde tekortkomingen weg te werken.
Amendement 42 Voorstel voor een richtlijn Artikel 5 – lid 2
2. Elke bron van klachten in verband met gevaren of tekortkomingen op het gebied van de werk- en leefomstandigheden van zeevarenden of een inbreuk op de wet- en regelgeving wordt door met klachtenbehandeling belaste personeelsleden vertrouwelijk behandeld; aan de reder, zijn vertegenwoordiger of de exploitant van het schip wordt niet meegedeeld dat een inspectie wordt uitgevoerd naar aanleiding van een klacht.
2. Elke bron van klachten in verband met gevaren of tekortkomingen op het gebied van de werk- en leefomstandigheden van zeevarenden of een inbreuk op de wet- en regelgeving wordt door personeelsleden vertrouwelijk behandeld; aan de reder, zijn vertegenwoordiger of de exploitant van het schip wordt niet meegedeeld dat een inspectie wordt uitgevoerd naar aanleiding van een klacht.
Amendement 43 Voorstel voor een richtlijn Artikel 5 bis – lid 1 (nieuw)
Artikel 5 bis
Klachtenprocedures aan boord
1.Elke lidstaat eist dat aan boord van schepen die zijn vlag voeren procedures gelden voor de eerlijke, doeltreffende en snelle behandeling van klachten van zeevarenden wegens vermeende inbreuken op de bepalingen van Richtlijn 2009/13/EG, met inbegrip van de rechten van zeevarenden.
Amendement 44 Voorstel voor een richtlijn Artikel 5 bis – lid 2 (nieuw)
2.Lidstaten verbieden en bestraffen elke vorm van represailles tegen een zeevarende vanwege de indiening van een klacht.
Amendement 45 Voorstel voor een richtlijn Artikel 5 bis – lid 3 (nieuw)
3.De bepalingen van dit artikel doen geen afbreuk aan het recht van een zeevarende om verhaal te zoeken via elk rechtsmiddel dat hij passend acht.
Amendement 46 Voorstel voor een richtlijn Artikel 5 bis – lid 4 (nieuw)
4.Onverminderd eventueel ruimere mogelijkheden die in nationale wetgeving of nationale collectieve arbeidsovereenkomsten kunnen worden toegekend, kunnen de klachtenprocedures aan boord door zeevarenden worden gebruikt om klachten in te dienen met betrekking tot alle zaken die mogelijk een inbreuk vormen op de bepalingen van Richtlijn 2009/13/EG (inclusief de rechten van zeevarenden).
Amendement 47 Voorstel voor een richtlijn Artikel 5 bis – lid 5 (nieuw)
5.Iedere lidstaat ziet erop toe dat in zijn wetgeving passende klachtenprocedures voor klachten aan boord van schepen zijn opgenomen teneinde te voldoen aan de vereisten van de leden 1 tot en met 3. Deze procedures zijn gericht op het oplossen van klachten op het laagst mogelijke niveau. Zeevarenden hebben evenwel in alle gevallen het recht om rechtstreeks een klacht in te dienen bij de kapitein en, indien zij dit nodig achten, bij toepasselijke externe autoriteiten.
Amendement 48 Voorstel voor een richtlijn Artikel 5 bis – lid 6 (nieuw)
6.De klachtenprocedures aan boord omvatten het recht voor de zeevarende zich tijdens de klachtenprocedure door iemand te laten bijstaan of vertegenwoordigen, en bescherming tegen eventuele represailles tegen zeevarenden vanwege de indiening van klachten. Het begrip „represaille” omvat iedere actie van personen gericht tegen zeevarenden vanwege de indiening van een klacht die niet kennelijk tergend of kwaadwillig is.
Amendement 49 Voorstel voor een richtlijn Artikel 5 bis – lid 7 (nieuw)
7.Naast een afschrift van een arbeidsovereenkomst voor zeevarenden, ontvangen alle zeevarenden een afschrift van de aan boord van het schip geldende klachtenprocedures. Dit bevat contactinformatie van de bevoegde autoriteit in de vlaggenstaat en, indien deze verschilt, in het land waar de zeevarende woonachtig is, alsmede de naam van een of meer personen aan boord die de zeevarende, in vertrouwen, onpartijdig kunnen adviseren met betrekking tot hun klacht en op andere wijze kunnen bijstaan bij het volgen van aan boord van het schip toepasselijke klachtenprocedures.
Amendement 50 Voorstel voor een richtlijn Artikel 5 ter – lid 1 (nieuw)
Artikel 5 ter
Verantwoordelijkheden van staten die werknemers leveren
1.Onverminderd het beginsel dat elke lidstaat verantwoordelijk is voor de werk- en leefomstandigheden van zeevarenden op schepen die zijn vlag voeren, is de lidstaat eveneens verantwoordelijk voor de uitvoering van de bepalingen van dit artikel met betrekking tot de selectie en werving van zeevarenden alsmede de socialezekerheidsbescherming van zeevarenden die zijn onderdanen of inwoners zijn of anderszins gedomicilieerd zijn op zijn grondgebied, voor zover in deze verantwoordelijkheid wordt voorzien in dit artikel.
Amendement 51 Voorstel voor een richtlijn Artikel 5 ter – lid 2 (nieuw)
2.Via een inspectie- en toezichtssysteem en juridische maatregelen tegen inbreuken op de licentie- en andere exploitatievereisten waarin leden 4 en 6 voorzien, ziet elke lidstaat toe op de naleving van de bepalingen van dit artikel die van toepassing zijn op de exploitatie en werking van selectie- en wervingsdiensten voor zeevarenden die op zijn grondgebied zijn gevestigd.
Amendement 56 Voorstel voor een richtlijn Artikel 5 ter – lid 3 (nieuw)
3.Gedetailleerde bepalingen over de uitvoering van lid 1 staan hieronder in de leden 7 tot 18.
Amendement 52 Voorstel voor een richtlijn Artikel 5 ter – lid 4 (nieuw)
4.Elke lidstaat die een openbare selectie- en wervingsdienst voor zeevarenden heeft opgericht, zorgt ervoor dat deze dienst op een ordelijke manier wordt geëxploiteerd zodat de in Richtlijn 2009/13/EG bepaalde arbeidsrechten van zeevarenden worden beschermd en bevorderd.
Amendement 57 Voorstel voor een richtlijn Artikel 5 ter – lid 5 (nieuw)
5.Elke lidstaat richt een doeltreffend inspectie- en toezichtsysteem op om zijn verantwoordelijkheden krachtens dit artikel om werknemers te leveren na te komen.
Amendement 53 Voorstel voor een richtlijn Artikel 5 ter – lid 6 (nieuw)
6.De bevoegde instantie van de betrokken lidstaat ziet nauwgezet toe op en controleert alle selectie- en wervingsdiensten voor zeevarenden die op het grondgebied van deze lidstaat werkzaam zijn. Licenties, certificaten of soortgelijke toelatingen voor de exploitatie van private diensten op het grondgebied worden pas toegekend of vernieuwd nadat is nagegaan of de betrokken selectie- en wervingsdienst voor zeevarenden aan de bepalingen van de nationale wetgeving voldoet.
Amendement 58 Voorstel voor een richtlijn Artikel 5 ter – lid 7 (nieuw)
7.Informatie over het in lid 4 vermelde systeem, met inbegrip van de methode die gebruikt wordt om de doeltreffendheid ervan te beoordelen, wordt opgenomen in de verslagen van de lidstaat aan het Internationaal Arbeidsbureau ingevolge artikel 22 van de Oprichtingsakte van dit Bureau.
Amendement 59 Voorstel voor een richtlijn Artikel 5 ter – lid 8 (nieuw)
8.Alle zeevarenden hebben toegang tot een efficiënt, geschikt, aan een verantwoordingsplicht onderworpen systeem om een baan te vinden aan boord van een schip, zonder kosten voor de zeevarende.
Amendement 60 Voorstel voor een richtlijn Artikel 5 ter – lid 9 (nieuw)
9.De op het grondgebied van een lidstaat werkzame selectie- en wervingsdiensten voor zeevarenden voldoen aan de in de leden 7 tot 18 vermelde normen.
Amendement 61 Voorstel voor een richtlijn Artikel 5 ter – lid 10 (nieuw)
10.Met betrekking tot zeevarenden die op een schip werken dat de vlag van een lidstaat voert, eist die lidstaat van de reders die gebruik maken van selectie- en wervingsdiensten voor zeevarenden die gevestigd zijn in landen of gebieden waar het Verdrag betreffende maritieme arbeid van 2006 niet van toepassing is, dat zij ervoor zorgen dat die diensten de in de leden 7 tot 18 vermelde voorschriften naleven.
Amendement 62 Voorstel voor een richtlijn Artikel 5 ter – lid 11 (nieuw)
11.Wanneer op het grondgebied van een lidstaat particuliere selectie- en wervingsdiensten voor zeevarenden werkzaam zijn die de selectie en werving van zeevarenden als voornaamste doel hebben of die een aanzienlijk aantal zeevarenden selecteren en werven, mogen deze diensten alleen worden geëxploiteerd overeenkomstig een gestandaardiseerd licentie- of certificeringssysteem of een andere vorm van regulering. Dit systeem wordt alleen na raadpleging van de betrokken organisaties van reders en zeevarenden opgericht, gewijzigd of veranderd. Bij twijfel over de toepasselijkheid van dit artikel op een particuliere selectie- en wervingsdienst, neemt de bevoegde autoriteit in elke lidstaat na raadpleging van de betrokken organisaties van reders en zeevarenden een beslissing ter zake. Een ongepaste verspreiding van particuliere selectie- en wervingsdiensten voor zeevarenden wordt niet aangemoedigd.
Amendement 63 Voorstel voor een richtlijn Artikel 5 ter – 12 (nieuw)
12.De bepalingen van lid 11 zijn ook van toepassing - voor zover de bevoegde instantie van de lidstaat deze, in overleg met de betrokken organisaties van reders en zeevarenden, gepast acht - op selectie- en wervingsdiensten die op het grondgebied van de lidstaat door een organisatie van zeevarenden worden geëxploiteerd voor het leveren van zeevarenden die onderdanen van die lidstaat zijn, aan schepen die onder zijn vlag varen. Dit lid is van toepassing op diensten die aan de volgende voorwaarden voldoen:
(a) de selectie- en wervingsdienst wordt geëxploiteerd overeenkomstig een collectieve arbeidsovereenkomst tussen die organisatie en een reder;
(b) zowel de organisatie van zeevarenden als de reder is op het grondgebied van de lidstaat gevestigd;
(c) in de lidstaat is er nationale wet- of regelgeving of een procedure om de collectieve arbeidsovereenkomst waarbij de exploitatie van de selectie- en wervingsdienst wordt toegestaan, goed te keuren of te registreren; en
(d) de selectie- en wervingsdienst wordt op een ordelijke manier geëxploiteerd en er is voorzien in maatregelen ter bescherming en bevordering van de arbeidsrechten van zeevarenden die vergelijkbaar zijn met die in lid 14.
Amendement 64 Voorstel voor een richtlijn Artikel 5 ter – lid 13 (nieuw)
13.Niets in de leden 1 tot 18 wordt geacht:
(a) een lidstaat te beletten een gratis, openbare selectie- en wervingsdienst voor zeevarenden te handhaven in het kader van een beleid om aan de behoeften van zeevarenden en reders tegemoet te komen, ongeacht of deze dienst deel uitmaakt van of gecoördineerd is met een openbare werkgelegenheidsdienst voor alle werknemers en werkgevers; of
(b) een lidstaat te verplichten om op zijn grondgebied een systeem voor de exploitatie van particuliere selectie- en wervingsdiensten voor zeevarenden op te richten.
Amendement 65 Voorstel voor een richtlijn Artikel 5 ter – lid 14 (nieuw)
14.Een lidstaat die een in lid 11 van dit artikel vermeld systeem opricht, moet in zijn wet- en regelgeving of andere maatregelen ten minste:
(a) selectie- en wervingsdiensten voor zeevarenden verbieden middelen, mechanismen of lijsten te gebruiken die beogen zeevarenden te beletten of te ontmoedigen een baan te verwerven waarvoor zij opgeleid zijn;
(b) eisen dat geen enkele vergoeding of andere kosten voor de selectie of werving van zeevarenden of voor het verschaffen van werk aan zeevarenden rechtstreeks of onrechtstreeks, deels of geheel, door de zeevarende worden gedragen, behalve de kosten voor de zeevarende om een nationaal, wettelijk voorgeschreven medisch attest, het nationaal boek voor de zeevarende en een paspoort of andere, soortgelijke persoonlijke reisdocumenten te verkrijgen, met uitzondering echter van de kosten voor visa, die door de reder worden gedragen; en
(c) garanderen dat op zijn grondgebied werkzame selectie- en wervingsdiensten voor zeevarenden:
(i) een actueel register bijhouden van alle via hen geselecteerde of geworven zeevarenden, dat beschikbaar is voor inspectie door de bevoegde instantie van de lidstaat;
(ii) ervoor zorgen dat zeevarenden vóór of in de loop van de aanwerving geïnformeerd worden over hun rechten en plichten in het kader van hun arbeidsovereenkomst en dat correcte regelingen worden getroffen zodat zeevarenden hun arbeidsovereenkomst voor en na de ondertekening kunnen nazien en een exemplaar van de overeenkomst ontvangen;
(iii) nagaan of de via hen geselecteerde of geworven zeevarenden een opleiding hebben genoten en de voor de betrokken baan noodzakelijke documenten hebben, en of de arbeidsovereenkomst van de zeevarenden in overeenstemming is met de toepasselijke wet- en regelgeving en een eventuele collectieve arbeidsovereenkomst die deel uitmaakt van de arbeidsovereenkomst;
(iv) in de mate van het mogelijke ervoor zorgen dat de reder de middelen heeft om te voorkomen dat zeevarenden stranden in een buitenlandse haven;
(v) elke klacht over hun werkzaamheden onderzoeken en erop antwoorden en de bevoegde instantie van de lidstaat in kennis stellen van niet-afgehandelde klachten;
(vi) een beschermingssysteem oprichten door middel van een verzekering of een gelijkwaardige gepaste maatregel, om zeevarenden te vergoeden voor financieel verlies dat zij geleden hebben omdat een selectie- en wervingsdienst of de betrokken reder zijn verplichtingen jegens de zeevarenden op grond van de arbeidsovereenkomst niet is nagekomen.
Amendement 66 Voorstel voor een richtlijn Artikel 5 ter – lid 15 (nieuw)
15.De bevoegde instantie van de betrokken lidstaat zorgt ervoor dat er een geschikt systeem en geschikte procedures bestaan voor het, zo nodig, onderzoeken van klachten over de activiteiten van selectie- en wervingsdiensten voor zeevarenden, waarbij, indien gepast, vertegenwoordigers van reders en zeevarenden worden betrokken.
Amendement 67 Voorstel voor een richtlijn Artikel 5 ter – lid 16 (nieuw)
16.Als een lidstaat het Verdrag betreffende maritieme arbeid van 2006 heeft geratificeerd en een periode van twaalf maanden verlopen is, te rekenen vanaf de dag na de registratie van deze ratificatie bij de directeur-generaal van het Internationaal Arbeidsbureau, stelt hij, voor zover mogelijk, zijn onderdanen in kennis van de mogelijke problemen bij aanmonstering op een schip dat onder de vlag vaart van een staat die het Verdrag betreffende maritieme arbeid van 2006 niet heeft geratificeerd, totdat hij zich ervan heeft vergewist dat er normen toegepast worden die gelijkwaardig zijn aan de in dit artikel vastgestelde normen. De maatregelen die de lidstaat hiertoe neemt, zijn niet strijdig met het beginsel van vrij verkeer van werknemers dat is verankerd in de verdragen waarbij de lidstaat en de andere betrokken staat eventueel partij zijn.
Amendement 68 Voorstel voor een richtlijn Artikel 5 ter – lid 17 (nieuw)
17.Elke lidstaat waarop lid 16 van toepassing is, eist dat reders van schepen die onder zijn vlag varen en selectie- en wervingsdiensten voor zeevarenden gebruiken die gevestigd zijn in landen of gebieden waar het Verdrag betreffende maritieme arbeid van 2006 niet van toepassing is, in de mate van het mogelijke ervoor zorgen dat die diensten voldoen aan de in leden 7 tot 18 vermelde vereisten.
Amendement 69 Voorstel voor een richtlijn Artikel 5 ter – lid 18 (nieuw)
18.Niets in de leden 7 tot 18 mag worden geïnterpreteerd als een vermindering van de verplichtingen en verantwoordelijkheden van reders of van een lidstaat met betrekking tot schepen die zijn vlag voeren.
Amendement 54 Voorstel voor een richtlijn Artikel 5 quater (nieuw)
Artikel 5 quater
Rendez-vousclausule
Vanaf de datum van inwerkingtreding van het Verdrag betreffende maritieme arbeid ziet de Commissie toe op de integratie ervan in de Uniewetgeving en de toepassing ervan door de lidstaten. De Commissie neemt daartoe de nodige maatregelen.
Amendement55 Voorstel voor een richtlijn Artikel 5 quinquies (nieuw)
Artikel 5 quinquies
Verslagen
Om de vijf jaar brengt de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad verslag uit over de toepassing van deze richtlijn.
In dit verslag worden de prestaties van de lidstaten in hun hoedanigheid van vlaggenstaat geëvalueerd en worden eventueel aanvullende maatregelen voorgesteld om de correcte omzetting en de eerbiediging van het verdrag te waarborgen.
De zaak werd terugverwezen voor een nieuwe behandeling naar de bevoegde Commissie uit hoofde van artikel 57, lid 2, tweede alinea, van het Reglement (A7-0037/2013).