Besluit van het Europees Parlement van 13 maart 2013 inzake de opening van en het mandaat voor interinstitutionele onderhandelingen over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een gemeenschappelijke marktordening voor landbouwproducten („Integrale-GMO-verordening”) (COM(2011)0626/3 – C7-0339/2011 –COM(2012)0535 – C7-0310/2012 – 2011/0281(COD) – 2013/2529(RSP))
Het Europees Parlement,
– gezien het voorstel van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling,
– gezien artikel 70, lid 2, en artikel 70 bis van zijn Reglement,
overwegende dat de in het wetgevingsvoorstel genoemde financiële middelen slechts een indicatie voor de wetgevingsautoriteit vormen en dat deze niet kunnen worden vastgesteld zolang er geen akkoord is bereikt over het voorstel voor een verordening tot vaststelling van het meerjarig financieel kader voor de periode 2014-2020,
besluit interinstitutionele onderhandelingen te openen op basis van het volgende mandaat:
MANDAAT
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
Amendement 1 Voorstel voor een verordening Visum 3 bis (nieuw)
Gezien het advies van de Rekenkamer1,
1 PB C ... / Nog niet gepubliceerd in het Publicatieblad.
Amendement 2 Voorstel voor een verordening Visum 4 bis (nieuw)
Gezien het advies van het Comité van de Regio's1,
1 PB C 225 van 27.7.2012.
Amendement 3 Voorstel voor een verordening Overweging 1
(1) In de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's „Het GLB tot 2020: inspelen op de uitdagingen van de toekomst inzake voedsel, natuurlijke hulpbronnen en territoriale evenwichten” worden de uitdagingen en doelstellingen voor het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) in de periode na 2013 uiteengezet en wordt aangegeven welke richting het GLB in die periode zal uitgaan. Gezien de besprekingen over deze mededeling moet de hervorming van het GLB met ingang van 1 januari 2014 in werking treden. De hervorming moet betrekking hebben op alle belangrijke instrumenten van het GLB, inclusief Verordening (EU) nr. [COM(2010) 799] van […] houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten (Integrale-GMO-verordening). Gezien de reikwijdte van de hervorming dient Verordening (EU) nr. [COM(2010) 799] te worden ingetrokken en te worden vervangen door een nieuwe integrale-GMO-verordening. Bovendien moet in het kader van de hervorming worden gestreefd naar een optimale harmonisatie, stroomlijning en vereenvoudiging van de bepalingen, met name de bepalingen die op meer dan één landbouwsector van toepassing zijn, onder meer door ervoor te zorgen dat de Commissie middels gedelegeerde handelingen niet-essentiële onderdelen van maatregelen kan vaststellen.
(1) In de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's „Het GLB tot 2020: inspelen op de uitdagingen van de toekomst inzake voedsel, natuurlijke hulpbronnen en territoriale evenwichten” worden de uitdagingen en doelstellingen voor het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) in de periode na 2013 uiteengezet en wordt aangegeven welke richting het GLB in die periode zal uitgaan. Gezien de besprekingen over deze mededeling moet de hervorming van het GLB met ingang van 1 januari 2014 in werking treden. Deze hervorming moet betrekking hebben op alle belangrijke instrumenten van het GLB, inclusief Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad tot vaststelling van een gemeenschappelijke marktverordening voor landbouwproducten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”). Gezien de reikwijdte van de hervorming dient Verordening (EG) nr. 1234/2007 te worden ingetrokken en te worden vervangen door een nieuwe integrale-GMO-verordening. Bovendien moet in het kader van de hervorming worden gestreefd naar een optimale harmonisatie, stroomlijning en vereenvoudiging van de bepalingen, met name de bepalingen die op meer dan één landbouwsector van toepassing zijn, onder meer door ervoor te zorgen dat de Commissie middels gedelegeerde handelingen niet-essentiële onderdelen van maatregelen kan vaststellen. Bovendien moet de beoogde hervorming voortgaan op de met eerdere hervormingen ingezette weg naar meer concurrentievermogen en marktgerichtheid.
Amendement 4 Voorstel voor een verordening Overweging 1 bis (nieuw)
(1 bis)Deze verordening moet worden uitgevoerd overeenkomstig de doelstellingen voor ontwikkelingssamenwerking van het beleidskader van de Unie inzake voedselzekerheid (COM(2010)0127), waarbij er speciaal op moet worden gelet dat de bewuste GLB-maatregelen niet ten koste gaan van de voedselproductiecapaciteit en de voedselzekerheid op lange termijn in de ontwikkelingslanden of van het vermogen van de bevolking van die landen om in hun voedselbehoeften te voorzien, mede onder inachtneming van de doelstellingen van het ontwikkelingssamenwerkingsbeleid van de Unie die voortvloeien uit artikel 208 van het Verdrag betreffende werking van de Europese Unie.
Amendement 5 Voorstel voor een verordening Overweging 1 ter (nieuw)
(1 ter)Een van de hoofddoelstellingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid moet erin bestaan voedselzekerheid en voedselsoevereiniteit in de lidstaten te waarborgen, hetgeen met betrekking tot de productie de noodzaak impliceert van regulerings- en distributiesystemen, zodat de betrokken landen en regio's hun productie kunnen ontwikkelen op een manier waardoor zij in staat worden gesteld zoveel mogelijk in hun behoeften te voorzien. Het is bovendien cruciaal het machtsevenwicht in de voedselproductieketen te herstellen ten gunste van de producenten.
Amendement 6 Voorstel voor een verordening Overweging 2
(2) Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadpleging overgaat, onder meer op deskundigenniveau. De Commissie moet bij de voorbereiding en opstelling van gedelegeerde handelingen ervoor zorgen dat de desbetreffende documenten tijdig en op gepaste wijze gelijktijdig worden toegezonden aan het Europees Parlement en de Raad.
(2) Om een goede werking van het middels deze verordening ingevoerde stelsel te waarborgen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag gedelegeerde handelingen vast te stellen om de Commissie in staat te stellen bepaalde niet-essentiële onderdelen van deze verordening aan te vullen of te wijzigen. De onderdelen waarvoor deze bevoegdheid mag worden uitgeoefend, en de voorwaarden waaraan deze delegatie moet zijn onderworpen, moeten worden vastgelegd. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadpleging overgaat, onder meer op deskundigenniveau. De Commissie moet bij de voorbereiding en opstelling van gedelegeerde handelingen ervoor zorgen dat de desbetreffende documenten tijdig en op gepaste wijze gelijktijdig worden toegezonden aan het Europees Parlement en de Raad.
Amendement 7 Voorstel voor een verordening Overweging 3
(3)Overeenkomstig artikel 43, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (hierna „het Verdrag” genoemd) dient de Raad maatregelen voor de bepaling van de prijzen, de heffingen, de steun en de kwantitatieve beperkingen vast te stellen. Wanneer artikel 43, lid 3, van het Verdrag van toepassing is, dient in de onderhavige verordening ter wille van de duidelijkheid expliciet te worden vermeld dat de maatregelen op die basis door de Raad zullen worden vastgesteld.
Schrappen
Amendement 8 Voorstel voor een verordening Overweging 4
(4) De onderhavige verordening dient alle basisonderdelen van de integrale GMO te bevatten. De bepaling van prijzen, heffingen, steun en kwantitatieve beperkingen is in bepaalde gevallen onlosmakelijk met deze basisonderdelen verbonden.
(4) De onderhavige verordening dient alle basisonderdelen van de integrale GMO te bevatten. De bepaling van prijzen, heffingen, steun en kwantitatieve beperkingen is over het algemeen onlosmakelijk met deze basisonderdelen verbonden.
Amendement 9 Voorstel voor een verordening Overweging 5 bis (nieuw)
(5 bis)Er moet rekening worden gehouden met de doelstellingen van de Europese Commissie voor het toekomstige gemeenschappelijk landbouwbeleid, met name inzake duurzaam beheer van natuurlijke rijkdommen, voedselzekerheid, landbouwactiviteit in heel Europa, duurzame regionale ontwikkeling, concurrentievermogen van de Europese landbouw en vereenvoudiging van het GLB.
Amendement 10 Voorstel voor een verordening Overweging 5 ter (nieuw)
(5 ter)Het is voor landbouwers van het grootste belang dat de administratieve voorschriften voor de tenuitvoerlegging van het gemeenschappelijk landbouwbeleid worden vereenvoudigd, zonder dat dit neerkomt op een buitensporige standaardisering van criteria, want dat laatste zou ertoe kunnen leiden dat lokale en regionale bijzonderheden over het hoofd worden gezien.
Amendement 11 Voorstel voor een verordening Overweging 7
(7) In deze verordening wordt net als in andere op grond van artikel 43 van het Verdrag vastgestelde wetsbesluiten verwezen naar de productomschrijvingen en de posten en postonderverdelingen van de gecombineerde nomenclatuur. Wijzigingen van de nomenclatuur van het gemeenschappelijk douanetarief kunnen tot gevolg hebben dat de betrokken wetsbesluiten op technisch gebied aan deze wijzigingen moeten worden aangepast. De Commissie moet de bevoegdheid krijgen om uitvoeringsmaatregelen vast te stellen teneinde dergelijke aanpassingen aan te brengen. In het belang van de duidelijkheid en de eenvoud moet Verordening (EEG) nr. 234/79 van 5 februari 1979 inzake de procedure voor aanpassingen van de nomenclatuur van het gemeenschappelijk douanetarief voor landbouwproducten, die voorziet in deze bevoegdheid, worden ingetrokken en dient die bevoegdheid te worden geïntegreerd in de onderhavige verordening.
(7) In deze verordening wordt verwezen naar de productomschrijvingen en de posten en postonderverdelingen van de gecombineerde nomenclatuur. Wijzigingen van de nomenclatuur van het gemeenschappelijk douanetarief kunnen tot gevolg hebben dat de onderhavige verordening op technisch gebied aan deze wijzigingen moet worden aangepast. De Commissie moet de bevoegdheid gegeven worden om handelingen aan te nemen overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag. In het belang van de duidelijkheid en de eenvoud moet Verordening (EEG) nr. 234/79 van 5 februari 1979 inzake de procedure voor aanpassingen van de nomenclatuur van het gemeenschappelijk douanetarief voor landbouwproducten, die voorziet in deze bevoegdheid, worden ingetrokken en dient een nieuwe aanpassingsprocedure te worden geïntegreerd in de onderhavige verordening.
Amendement 12 Voorstel voor een verordening Overweging 11
(11)Om rekening te houden met de specifieke kenmerken van de sector groenten en fruit en de sector verwerkte groenten en fruit, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden gedelegeerd om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag bepaalde handelingen aan te nemen met betrekking tot het vaststellen van de verkoopseizoenen voor deze producten.
Schrappen
Amendement 13 Voorstel voor een verordening Overweging 12 bis (nieuw)
(12 bis)Bij wijze van noodmaatregel dient de overheid uitsluitend op de markt te interveniëren met als doel extreme prijsschommelingen als gevolg van een tijdelijk excessieve vraag op de Europese markt te stabiliseren. Er mag niet door de overheid worden ingegrepen om structurele productieoverschotten te stabiliseren.
Amendement 14 Voorstel voor een verordening Overweging 13
(13) Met het oog op duidelijkheid en transparantie moeten de bepalingen een gemeenschappelijke structuur krijgen, terwijl het in elke sector gevoerde beleid in stand moet worden gehouden. Hiertoe dient een onderscheid te worden gemaakt tussen referentieprijzen en interventieprijzen en moeten de laatstbedoelde prijzen worden gedefinieerd, waarbij met name moet worden verduidelijkt dat slechts de voor openbare interventie geldende interventieprijzen overeenstemmen met de toegepaste regelingsprijs waarnaar wordt verwezen in bijlage 3, punt 8, eerste zin, van de WTO-overeenkomst inzake de landbouw (i.e. prijsverschilondersteuning). In dit verband dient te worden verduidelijkt dat op de markt kan worden geïntervenieerd via openbare interventie en via andere vormen van interventie waarbij geen gebruik wordt gemaakt van vooraf vastgestelde prijsindicaties.
(13) Met het oog op duidelijkheid en transparantie moeten de bepalingen een gemeenschappelijke structuur krijgen, terwijl het in elke sector gevoerde beleid in stand moet worden gehouden. Hiertoe dient een onderscheid te worden gemaakt tussen referentieprijzen en interventieprijzen en moeten de laatstbedoelde prijzen worden gedefinieerd, waarbij met name moet worden verduidelijkt dat slechts de voor openbare interventie geldende interventieprijzen overeenstemmen met de toegepaste regelingsprijs waarnaar wordt verwezen in bijlage 3, punt 8, eerste zin, van de WTO-overeenkomst inzake de landbouw (i.e. prijsverschilondersteuning). Er dient ook te worden verduidelijkt dat op de markt kan worden geïntervenieerd via openbare interventie en steun voor particuliere opslag, en via andere vormen van interventie waarbij weinig of helemaal geen gebruik wordt gemaakt van vooraf vastgestelde prijsindicaties.
Amendement 15 Voorstel voor een verordening Overweging 14
(14) Afhankelijk van de praktijk en de ervaring die in het kader van vorige GMO's zijn opgedaan, moet de interventieregeling gedurende bepaalde perioden van het jaar beschikbaar zijn en gedurende die periode hetzij permanent hetzij afhankelijk van de marktprijzen worden opengesteld.
(14) Afhankelijk van de praktijk en de ervaring die in het kader van vorige GMO's zijn opgedaan, moet de openbare interventieregeling – telkens wanneer er een duidelijke behoefte is – hetzij permanent hetzij afhankelijk van de marktprijzen beschikbaar zijn en worden opengesteld.
Amendement 16 Voorstel voor een verordening Overweging 16
(16) Deze verordening moet de mogelijkheid bieden de voor openbare interventie aangekochte producten weg te werken. Dergelijke maatregelen moeten op zodanige wijze worden genomen dat verstoringen van de markt worden voorkomen en dat de kopers op voet van gelijkheid worden behandeld en gelijke toegang tot deze producten hebben.
(16) Deze verordening moet de mogelijkheid bieden de voor openbare interventie aangekochte producten weg te werken. Dergelijke maatregelen moeten op zodanige wijze worden genomen dat verstoringen van de markt worden voorkomen, dat de kopers op voet van gelijkheid worden behandeld en gelijke toegang tot deze producten hebben en dat er producten ter beschikking kunnen worden gesteld voor de voedselverstrekkingsregeling ten behoeve van de meest hulpbehoevenden in de Unie.
Amendement 17 Voorstel voor een verordening Overweging 16 bis (nieuw)
(16 bis)De schema's van de EU voor de indeling van geslachte dieren in de sectoren rundvlees, varkensvlees en schapen- en geitenvlees zijn van essentieel belang voor de prijsnotering en de toepassing van de interventieregelingen in deze sectoren. Voorts wordt met deze schema's een grotere markttransparantie beoogd.
Amendement 18 Voorstel voor een verordening Overweging 16 ter (nieuw)
(16 ter)Het is van belang dat de steun voor de particuliere opslag de daaraan verbonden doelstellingen verwezenlijkt wat betreft de stabilisering van de markten en de bijdrage aan een redelijke levensstandaard van de landbouwgemeenschap. Dit dient daarom niet enkel te worden ingezet volgens aan de marktprijzen verbonden indicatoren, maar ook in antwoord op de buitengewoon moeilijke economische situaties op de markten, en in het bijzonder op de situaties die van grote invloed zijn op de winstmarges van landbouwproducenten.
Amendement 19 Voorstel voor een verordening Overweging 22
(22) Om de aanbiedingsvorm van de verschillende producten te standaardiseren in het belang van de markttransparantie, de notering van prijzen en de toepassing van marktinterventieregelingen in de vorm van openbare interventie en particuliere opslag, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden gedelegeerd om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag bepaalde handelingen aan te nemen met betrekking tot de EU-schema's voor de indeling van geslachte runderen, van varkens en van schapen en geiten.
(22) Om de aanbiedingsvorm van de verschillende producten te standaardiseren in het belang van de markttransparantie, de notering van prijzen en de toepassing van marktinterventieregelingen in de vorm van openbare interventie en particuliere opslag, en rekening te houden met de bijzonderheden die zich in de Unie voordoen en de technische ontwikkelingen en de behoeften in de sectoren, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden gedelegeerd om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag handelingen aan te nemen teneinde de EU-schema's voor de indeling van geslachte runderen, van varkens en van schapen en geiten aan te passen en te moderniseren.
Amendement 20 Voorstel voor een verordening Overweging 23 bis (nieuw)
(23 bis)Teneinde de bestaande beheersinstrumenten voor de markten te versterken en aan te vullen en te waarborgen dat deze goed functioneren, moet een instrument worden ingesteld op basis van een particulier beheer van het aanbod en de coördinatie van de verschillende marktdeelnemers. Erkende unies van producentenorganisaties met een relevante omvang op de markt moeten door middel van dit instrument de mogelijkheid hebben om een product tijdens het verkoopseizoen uit de markt te nemen.
Amendement 21 Voorstel voor een verordening Overweging 23 ter (nieuw)
(23 ter)Om te voorkomen dat dit instrument nadelige gevolgen heeft voor de doelstellingen van het GLB of dat het de goede werking van de interne markt belemmert, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden gedelegeerd om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag handelingen aan te nemen voor het opstellen van de regels met betrekking tot de werking en activering van het instrument. Om ervoor te zorgen dat dit instrument in overeenstemming is met de wetgeving van de Unie, moet aan de Commissie bovendien de bevoegdheid worden gedelegeerd om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag handelingen aan te nemen wat betreft de regels met betrekking tot de financiering ervan, met inbegrip van de gevallen waarin zij van mening is dat het verlenen van steun aan de particuliere opslag gepast is.
Amendement 22 Voorstel voor een verordening Overweging 25
(25) De consumptie van groenten en fruit en van zuivelproducten door kinderen moet worden aangemoedigd, onder meer door het aandeel van deze producten in de voeding van kinderen duurzaam te vergroten in het stadium waarin hun eetgewoonten worden gevormd. Daarom moet de EU-steun ter financiering of cofinanciering van de levering van dergelijke producten aan kinderen in onderwijsinstellingen worden bevorderd.
(25) Om kinderen ertoe aan te zetten gezonde voedingsgewoonten aan te nemen, moeten zij worden aangemoedigd groenten en fruit en zuivelproducten te eten, onder meer door het aandeel van deze producten in de voeding van kinderen duurzaam te vergroten in het stadium waarin hun eetgewoonten worden gevormd. Daarom moet de EU-steun ter financiering of cofinanciering van de levering van dergelijke producten aan kinderen in onderwijsinstellingen, voorschoolse voorzieningen en buitenschoolse activiteiten worden bevorderd. Deze programma's dienen eveneens bij te dragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van het GLB, zoals het stimuleren van de inkomsten van de landbouw, het stabiliseren van de markten en het veiligstellen van zowel de huidige als de toekomstige voorziening.
Amendement 23 Voorstel voor een verordening Overweging 26
(26) Met het oog op een gezond beheer van de begroting voor de regelingen moeten voor elke regeling adequate bepalingen worden vastgesteld. De EU-steun mag niet worden gebruikt ter vervanging van financiering voor eventueel bestaande nationale schoolfruitregelingen. In het licht van de budgettaire beperkingen moet de lidstaten echter worden toegestaan hun financiële bijdrage aan de regelingen te vervangen door bijdragen van de particuliere sector. De lidstaten moeten in het belang van de doeltreffendheid van hun schoolfruitregeling zorgen voor begeleidende maatregelen waarvoor zij nationale steun mogen toekennen.
(26) Met het oog op een gezond begrotingsbeheer voor de regelingen moeten voor elke regeling adequate bepalingen worden vastgesteld. De EU-steun mag niet worden gebruikt ter vervanging van financiering voor eventueel bestaande nationale schoolfruit-, schoolgroenten- en schoolzuivelproductenregelingen. In het licht van de budgettaire beperkingen moet de lidstaten worden toegestaan hun financiële bijdrage aan deze eventuele nationale schoolfruit- en schoolgroentenregelingen te vervangen door bijdragen van de particuliere sector. De lidstaten moeten in het belang van de doeltreffendheid van hun schoolfruit- en schoolgroentenregeling zorgen voor begeleidende maatregelen waarvoor zij nationale steun mogen toekennen.
Amendement 24 Voorstel voor een verordening Overweging 27
(27) Teneinde gezonde eetgewoonten bij kinderen te bevorderen, het doeltreffende en gerichte gebruik van de Europese fondsen te waarborgen en de kennis omtrent de regeling te stimuleren, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag bepaalde handelingen vast te stellen ten aanzien van de schoolfruitregeling, de producten die niet voor financiering op grond van de regeling in aanmerking komen; de doelgroep van de regeling; de nationale of regionale strategieën die de lidstaten moeten opstellen om voor de steun in aanmerking te komen, inclusief de begeleidende maatregelen; met betrekking tot de goedkeuring en de selectie van steunaanvragers, objectieve criteria voor de verdeling van de steun over de lidstaten, de indicatieve toewijzing van steun aan de lidstaten en de wijze van hertoewijzing van steun aan de lidstaten op basis van de ontvangen aanvragen; de voor steun in aanmerking komende kosten, inclusief de mogelijkheid om een forfaitair maximum voor deze kosten vast te stellen; en met betrekking tot de aan de deelnemende lidstaten gestelde eis de rol van de Unie als subsidieverstrekker voor de regeling bekend te maken.
(27) Teneinde erop toe te zien dat de tenuitvoerlegging van de regeling op doeltreffende wijze bijdraagt aan de eraan toegewezen doelstellingen, het doeltreffende en gerichte gebruik van de Europese fondsen te waarborgen en de kennis over de steunregeling te stimuleren, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden gedelegeerd om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag bepaalde handelingen aan te nemen voor de schoolfruit- en schoolgroentenregeling met betrekking tot: de producten die in het kader van de regeling niet voor steun in aanmerking komen; de doelgroep van de regeling; de nationale of regionale strategieën – inclusief begeleidende maatregelen – die de lidstaten moeten opstellen om voor de steun in aanmerking te komen; de goedkeuring en de selectie van steunaanvragers; aanvullende criteria betreffende de indicatieve toewijzing van steun en de wijze van hertoewijzing van steun aan de lidstaten op basis van de ontvangen aanvragen; de voor steun in aanmerking komende kosten, inclusief de mogelijkheid om een forfaitair maximum voor deze kosten vast te stellen; monitoring en evaluatie; en het creëren van de omstandigheden waarin de lidstaten hun deelname aan het steunregeling bekendmaken en daarbij de rol van de Unie als subsidieverstrekker aanduiden.
Amendement 25 Voorstel voor een verordening Overweging 28
(28) Om rekening te houden met de evolutie van de consumptiepatronen voor zuivelproducten en met de innovatie en ontwikkelingen op de zuivelmarkt, om ervoor te zorgen dat de steun wordt verleend aan de juiste begunstigden en aanvragers en om de kennis van de steunregeling te vergroten, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden gedelegeerd om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag bepaalde handelingen inzake de schoolmelkregeling aan te nemen met betrekking tot de producten die in het kader van de regeling voor steun in aanmerking komen, met betrekking tot de nationale of regionale strategieën die de lidstaten moeten opstellen om voor de steun in aanmerking te komen, met betrekking tot de doelgroep van de regeling, met betrekking tot de voorwaarden voor verlening van de steun en het stellen van een zekerheid om de uitvoering te garanderen wanneer een voorschot op de steun wordt betaald, met betrekking tot monitoring en evaluatie, en met betrekking tot de aan de onderwijsinstellingen gestelde eis de rol van de Unie als subsidieverstrekker voor de regeling bekend te maken.
(28) Om ervoor te zorgen dat de regeling op doeltreffende wijze bijdraagt aan de eraan toegewezen doelstellingen, om ervoor te zorgen dat de steun wordt verleend aan de juiste begunstigden en aanvragers en om de kennis van de steunregeling te vergroten, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden gedelegeerd om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag bepaalde handelingen inzake de schoolmelkregeling aan te nemen met betrekking tot: de producten die in het kader van de regeling voor steun in aanmerking komen, met betrekking tot de nationale of regionale strategieën die de lidstaten moeten opstellen om voor de steun in aanmerking te komen, met betrekking tot de doelgroep van de regeling, met betrekking tot de goedkeuring en de selectie van steunaanvragers, met betrekking tot de voorwaarden voor verlening van de steun, het stellen van een zekerheid om de uitvoering te garanderen wanneer een voorschot op de steun wordt betaald, met betrekking tot monitoring en evaluatie, en het creëren van de omstandigheden waarin de lidstaten hun deelname aan het steunregeling bekendmaken en daarbij de rol van de Unie als subsidieverstrekker aanduiden.
Amendement 26 Voorstel voor een verordening Overweging 28 bis (nieuw)
(28 bis)De Commissie moet overwegen regelingen voor te stellen die zijn bedoeld om de consumptie van andere producten dan groenten en fruit en zuivelproducten in scholen te bevorderen.
Amendement 27 Voorstel voor een verordening Overweging 29
(29)Slechts één lidstaat maakt gebruik van de steunregeling voor organisaties van hopproducenten. Om flexibiliteit te creëren en de aanpak in deze sector af te stemmen op die in andere sectoren, moet deze steunregeling worden stopgezet, met dien verstande dat deze producentenorganisaties in aanmerking kunnen komen voor steun in het kader van plattelandsontwikkelingsmaatregelen.
Schrappen
Amendement 28 Voorstel voor een verordening Overweging 31
(31) Om te garanderen dat de organisaties van marktdeelnemers in de sector olijfolie en tafelolijven die steun ontvangen, de productiekwaliteit van hun producten daadwerkelijk verbeteren en hun verplichtingen nakomen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden gedelegeerd om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag bepaalde handelingen aan te nemen met betrekking tot de voorwaarden voor erkenning van organisaties van marktdeelnemers die voor toepassing van de steunregeling in aanmerking willen komen, en de schorsing of de intrekking van die erkenning, met betrekking tot de voor EU-financiering in aanmerking komende maatregelen, met betrekking tot de toewijzing van EU-financiering ten bate van specifieke maatregelen, met betrekking tot de niet voor EU-financiering in aanmerking komende activiteiten en kosten, en met betrekking tot de selectie en goedkeuring van activiteitenprogramma's en de verplichting tot het stellen van een zekerheid.
(31) Om te garanderen dat de producentenorganisaties in de sector olijfolie en tafelolijven of brancheorganisaties die steun ontvangen, de productiekwaliteit van hun producten daadwerkelijk verbeteren en hun verplichtingen nakomen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden gedelegeerd om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag bepaalde handelingen aan te nemen met betrekking tot de voorwaarden voor erkenning van producentenorganisaties of brancheorganisaties die voor toepassing van de steunregeling in aanmerking willen komen, en de weigering, schorsing of de intrekking van die erkenning, de gedetailleerde informatie over de voor EU-financiering in aanmerking komende maatregelen, met betrekking tot de toewijzing van EU-financiering ten bate van specifieke maatregelen, met betrekking tot de niet voor EU-financiering in aanmerking komende activiteiten en kosten, de selectie en goedkeuring van de werkprogramma's en de verplichting tot het stellen van een zekerheid.
Amendement 29 Voorstel voor een verordening Overweging 32
(32) In deze verordening wordt een onderscheid gemaakt tussen enerzijds groenten en fruit, waaronder zowel voor afzet als voor verwerking bestemde groenten en fruit vallen, en anderzijds verwerkte groenten en fruit. De voorschriften inzake producentenorganisaties, operationele programma's en financiële steun van de EU zijn slechts van toepassing op groenten en fruit en op uitsluitend voor verwerking bestemde groenten en fruit.
(32) In deze verordening wordt een onderscheid gemaakt tussen enerzijds groenten en fruit, waaronder zowel voor afzet als voor verwerking bestemde verse producten en groenten en fruit vallen, en anderzijds verwerkte groenten en fruit.
Amendement 30 Voorstel voor een verordening Overweging 33 bis (nieuw)
(33 bis)Teneinde een betere doeltreffendheid van de operationele programma's in de groenten- en fruitsector te waarborgen, en in het bijzonder van de maatregelen voor crisispreventie en -beheer, dienen deze programma's ten uitvoer te worden gelegd door structuren met een relevante marktomvang. Het is daarom van belang dat de unies van producentenorganisaties worden aangemoedigd om operationele programma's en maatregelen voor crisispreventie en –beheer in hun geheel of gedeeltelijk te presenteren en te beheren.
Amendement 31 Voorstel voor een verordening Overweging 35
(35) In het kader van het plattelandsontwikkelingsbeleid moeten alle sectoren in alle lidstaten in aanmerking komen voor steun voor de oprichting van producentengroeperingen en bijgevolg moet de specifieke steun in de sector groenten en fruit worden stopgezet.
(35) In het kader van het plattelandsontwikkelingsbeleid moeten alle sectoren in alle lidstaten in aanmerking komen voor steun voor de oprichting van producentengroeperingen en bijgevolg moet de specifieke steun aan de oprichting van die groeperingen in de sector groenten en fruit worden stopgezet. Deze steun mag niet ten koste gaan van evenwichtige concurrentieverhoudingen tussen landbouwers en hun producentenorganisaties op de interne markt.
Amendement 32 Voorstel voor een verordening Overweging 40
(40) De afzetbevordering van EU-wijnen in derde landen is een essentiële maatregel die in aanmerking moet komen voor nationale steunprogramma's. Herstructurerings- en omschakelingsactiviteiten moeten verder worden gefinancierd op grond van de positieve structurele effecten ervan op de wijnsector. Er moet ook steun beschikbaar zijn voor investeringen in de wijnsector die erop gericht zijn de economische prestatie van de ondernemingen als zodanig te verbeteren. Steun voor de distillatie van bijproducten moet ter beschikking staan van lidstaten die dit instrument willen gebruiken om de kwaliteit van de wijn te waarborgen en tegelijkertijd het milieu in stand willen houden.
(40) De afzetbevordering van EU-wijnen in de Unie en in derde landen is een essentiële maatregel die in aanmerking moet komen voor nationale steunprogramma's. Rekening houdend met het belang van onderzoek en ontwikkeling voor het concurrentievermogen van de Europese wijnsector, moet ook voor deze terreinen steun beschikbaar komen. Herstructurerings- en omschakelingsactiviteiten moeten verder worden gefinancierd op grond van de positieve structurele effecten ervan op de wijnsector. Er moet ook steun beschikbaar zijn voor investeringen in de wijnsector die erop gericht zijn de economische prestatie van de ondernemingen als zodanig te verbeteren. Steun voor de distillatie van bijproducten moet ter beschikking staan van lidstaten die dit instrument willen gebruiken om de kwaliteit van de wijn te waarborgen en tegelijkertijd het milieu in stand willen houden.
Amendement 33 Voorstel voor een verordening Overweging 42
(42)De bepalingen inzake de door de lidstaten besloten steunverlening aan wijnbouwers via de toekenning van toeslagrechten, zijn inmiddels definitief geworden. Daarom mag slechts steun worden verleend waarover de lidstaten uiterlijk op 1 december 2013 op grond van artikel 137 van Verordening (EU) nr. [COM(2011) 799] en overeenkomstig de daar vastgestelde voorwaarden hebben beslist.
Schrappen
Amendement 34 Voorstel voor een verordening Overweging 43
(43) Om ervoor te zorgen dat met de steunprogramma's voor wijn de beoogde doelstellingen worden bereikt en de Europese fondsen gericht worden gebruikt, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden gedelegeerd om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag bepaalde handelingen aan te nemen met betrekking tot voorschriften de verantwoordelijkheid voor de uitgaven die worden gedaan tussen de datum van ontvangst van de steunprogramma's en van wijziging ervan enerzijds en de datum van toepassing van de steunprogramma's en de wijzigingen daarvan anderzijds; de criteria voor de subsidiabiliteit van de steunmaatregelen, de soort van uitgaven en voor steun in aanmerking komende acties, de niet voor steun in aanmerking komende maatregelen en het maximale steunniveau per maatregel; de wijziging van reeds in werking getreden steunprogramma's; vereisten en drempels voor voorschotten, inclusief de verplichting tot het stellen van een zekerheid wanneer een voorschot wordt betaald; met betrekking tot algemene bepalingen en definities voor de toepassing van de steunprogramma's, het voorkómen van misbruik van de steunmaatregelen en het voorkómen van dubbele financiering van projecten; met betrekking tot de voorwaarden waaronder producenten bijproducten van de wijnbereiding aan de markt onttrekken, de uitzonderingen op deze verplichting teneinde extra administratieve belasting te voorkomen en de bepalingen voor de vrijwillige certificering van distilleerders, met betrekking tot de voorschriften die de lidstaten met het oog op de tenuitvoerlegging van de steunmaatregelen in acht moeten nemen, alsmede de beperkingen om de coherentie met de werkingssfeer van de steunmaatregelen te verzekeren, en met betrekking tot de betalingen aan de begunstigden, met inbegrip van betalingen via verzekeringstussenpersonen.
(43) Om ervoor te zorgen dat met de steunprogramma's voor wijn de beoogde doelstellingen worden bereikt en de Europese fondsen gericht worden gebruikt, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden gedelegeerd om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag bepaalde handelingen aan te nemen met betrekking tot voorschriften de verantwoordelijkheid voor de uitgaven die worden gedaan tussen de datum van ontvangst van de steunprogramma's en van wijziging ervan enerzijds en de datum van toepassing van de steunprogramma's en de wijzigingen daarvan anderzijds; de criteria voor de subsidiabiliteit van de steunmaatregelen, de soort van uitgaven en voor steun in aanmerking komende acties, de niet voor steun in aanmerking komende maatregelen en het maximale steunniveau per maatregel; de wijziging van reeds in werking getreden steunprogramma's; de eisen en de drempels voor voorschotten, inclusief de verplichting zekerheid te stellen in het geval dat er een voorschot wordt betaald; de voorkoming van misbruik van de steunmaatregelen en van dubbele financiering van projecten; met betrekking tot de voorwaarden waaronder producenten bijproducten van de wijnbereiding aan de markt onttrekken, de uitzonderingen op deze verplichting teneinde extra administratieve belasting te voorkomen en de bepalingen voor de vrijwillige certificering van distilleerders, met betrekking tot de voorschriften die de lidstaten met het oog op de tenuitvoerlegging van de steunmaatregelen in acht moeten nemen, alsmede de beperkingen om de coherentie met de werkingssfeer van de steunmaatregelen te verzekeren, en met betrekking tot de betalingen aan de begunstigden, met inbegrip van betalingen via verzekeringstussenpersonen.
Amendement 35 Voorstel voor een verordening Overweging 44
(44) In de bijenteelt lopen de productieomstandigheden en de opbrengsten sterk uiteen en zijn diverse en verspreid wonende marktdeelnemers actief, zowel bij de productie als bij de afzet. Bovendien is het nodig dat de Unie, gezien de verspreiding van de varroamijtziekte in tal van lidstaten in de afgelopen jaren en gezien de problemen die deze ziekte met zich brengt voor de honingproductie, haar acties voortzet, aangezien de varroamijtziekte niet volledig kan worden uitgeroeid en met goedgekeurde producten moet worden behandeld. Om rekening te houden met die omstandigheden en om de productie en de afzet van bijenteeltproducten in de Unie te bevorderen, moeten om de drie jaar nationale programma's voor de sector worden opgesteld teneinde de algemene voorwaarden voor de productie en de afzet van bijenteeltproducten te verbeteren. Deze nationale programma's dienen gedeeltelijk door de Unie te worden gefinancierd.
(44) In de bijenteelt lopen de productieomstandigheden en de opbrengsten sterk uiteen en zijn diverse en verspreid wonende marktdeelnemers actief, zowel bij de productie als bij de afzet. Bovendien is het nodig dat de Unie, gezien de verspreiding van bepaalde aanvallen op bijenkasten, en met name de verspreiding van de varroamijtziekte in tal van lidstaten in de afgelopen jaren en gezien de problemen die deze ziekte met zich brengt voor de honingproductie, haar gecoördineerd optreden in het kader van het Europees veterinair beleid voortzet, aangezien de varroamijtziekte niet volledig kan worden uitgeroeid en met goedgekeurde producten moet worden behandeld. Om rekening te houden met die omstandigheden en ter verbetering van de gezondheid van de bijen en om de productie en de afzet van bijenteeltproducten in de Unie te bevorderen, moeten om de drie jaar nationale programma's voor de sector worden opgesteld teneinde de algemene voorwaarden voor de productie en de afzet van bijenteeltproducten te verbeteren. Deze nationale programma's dienen gedeeltelijk door de Unie te worden gefinancierd.
Amendement 36 Voorstel voor een verordening Overweging 45
(45) Om ervoor te zorgen dat de financiële EU-middelen gericht worden gebruikt, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden gedelegeerd om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag bepaalde handelingen aan te nemen met betrekking tot de maatregelen die in de bijenteeltprogramma's mogen worden opgenomen, met betrekking tot de inhoud en de manier van opstellen van de nationale programma's en de gerelateerde studies, en met betrekking tot de voorwaarden voor toewijzing van de financiële EU-bijdrage aan de deelnemende lidstaten.
(45) Om ervoor te zorgen dat de financiële EU-middelen gericht worden gebruikt, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden gedelegeerd om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag bepaalde handelingen aan te nemen met betrekking tot de gedetailleerde informatie over de maatregelen die in de bijenteeltprogramma's mogen worden opgenomen, regels met betrekking tot de verplichtingen betreffende de inhoud en de opstelling van de nationale programma's en de gerelateerde studies, en met betrekking tot de voorwaarden voor toewijzing van de financiële EU-bijdrage aan de deelnemende lidstaten.
Amendement 37 Voorstel voor een verordening Overweging 48 bis (nieuw)
(48 bis)De afzetbevordering van EU-landbouwproducten in de Unie en in derde landen is een essentiële maatregel die in aanmerking moet komen voor nationale steunprogramma's.
Amendement 38 Voorstel voor een verordening Overweging 50
(50) Om te garanderen dat alle producten van deugdelijke handelskwaliteit zijn, zou het, onverminderd Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden en de beginselen en voorschriften daarvan, dienstig zijn een algemene basishandelsnorm, als overwogen in de genoemde mededeling van de Commissie, in te stellen voor producten waarvoor geen sector- of productspecifieke handelsnorm bestaat. Als die producten in voorkomend geval aan een toepasselijke internationale norm voldoen, moeten die producten als conform de algemene handelsnorm worden beschouwd.
(50) Om te garanderen dat alle producten van deugdelijke handelskwaliteit zijn, zou het, onverminderd Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden en de beginselen en voorschriften daarvan, dienstig zijn een algemene basishandelsnorm, als overwogen in de genoemde mededeling van de Commissie, in te stellen voor producten waarvoor geen sector- of productspecifieke handelsnorm bestaat. Als die producten in voorkomend geval aan een toepasselijke internationale norm voldoen, moeten die producten als conform de algemene handelsnorm worden beschouwd. De lidstaten moeten, zonder afbreuk te doen aan de Unie-wetgeving en de goede werking van de interne markt, echter het vermogen behouden om nationale bepalingen aan te nemen of te handhaven met betrekking tot sectoren of producten waarop de algemene handelsnorm van toepassing is, of met betrekking tot sectoren en producten waarop bijzondere handelsnormen van toepassing zijn, voor onderdelen die niet uitdrukkelijk geharmoniseerd worden door de onderhavige verordening.
Amendement 39 Voorstel voor een verordening Overweging 53 bis (nieuw)
(53 bis)Bij de handelsnormen moet er een duidelijk onderscheid zijn tussen verplichte voorschriften en facultatieve gereserveerde vermeldingen. De facultatieve gereserveerde vermeldingen moeten de doelstellingen van de handelsnormen blijven ondersteunen en moeten zich dus qua toepassingsgebied beperken tot de in bijlage I bij de Verdragen genoemde producten.
Amendement 40 Voorstel voor een verordening Overweging 53 ter (nieuw)
(53 ter)In het licht van de doelstellingen van deze verordening en ter wille van de duidelijkheid moeten de bestaande facultatieve gereserveerde vermeldingen voortaan onder deze verordening vallen.
Amendement 41 Voorstel voor een verordening Overweging 54
(54) Met name moet het, rekening houdend met het belang dat de consument heeft bij adequate en transparante productinformatie, mogelijk zijn om geval per geval op het juiste geografische niveau de plaats van de landbouwproductie te bepalen, rekening houdend met de specifieke kenmerken van bepaalde sectoren, met name wat verwerkte landbouwproducten betreft.
(54) Met name moet het, rekening houdend met het belang dat de consument heeft bij adequate en transparante productinformatie, mogelijk zijn om geval per geval op het juiste geografische niveau de plaats van de landbouwproductie te bepalen, in de wetenschap dat onvolledige en onjuiste informatie schade kan berokkenen aan het economische en industriële weefsel van het betrokken gebied, en rekening houdend met de specifieke kenmerken van bepaalde sectoren en regio's, met name wat verwerkte landbouwproducten betreft.
Amendement 42 Voorstel voor een verordening Overweging 56
(56) Er dienen bijzondere voorschriften te worden vastgesteld voor producten die uit derde landen worden ingevoerd, indien het op grond van in derde landen geldende nationale bepalingen gerechtvaardigd is af te wijken van de handelsnormen en op voorwaarde dat gelijkwaardigheid met de EU-wetgeving wordt gegarandeerd.
(56) Er dienen bijzondere voorschriften voor producten die uit derde landen worden ingevoerd te worden vastgesteld die worden aangenomen overeenkomstig de in artikel 43, lid 2 van het Verdrag vastgestelde gewone wetgevingsprocedure, waarin de voorwaarden worden vastgelegd waaronder ervan wordt uitgegaan dat ingevoerde producten een equivalent niveau van inachtneming van de voorschriften van de Unie betreffende de handelsnormen bieden en waaronder maatregelen kunnen worden genomen om af te wijken van de vereisten dat de producten slechts conform deze normen in de Unie mogen worden afgezet. Ook dienen de regels met betrekking tot de voorschriften inzake de toepassing van de handelsnormen op uit de Unie uitgevoerde producten te worden vastgesteld.
Amendement 43 Voorstel voor een verordening Overweging 58
(58) Om te reageren op wijzigingen in de marktsituatie en rekening te houden met de specifieke kenmerken van elke sector, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden gedelegeerd om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag bepaalde handelingen aan te nemen met betrekking tot het vaststellen en wijzigen van voorschriften betreffende de algemene handelsnorm en het afwijken van die voorschriften en met betrekking tot voorschriften op het gebied van de naleving van de handelsnorm.
(58) Om te kunnen reageren op wijzigingen in de marktsituatie, rekening houdende met de specifieke kenmerken van elke sector, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden gedelegeerd om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag gedetailleerde voorschriften aan te nemen betreffende de algemene handelsnorm, en om voorschriften met betrekking tot de algemene handelsnorm en de voorschriften op het gebied van de naleving ervan te wijzigen en ervan af te wijken.
Amendement 44 Voorstel voor een verordening Overweging 61
(61) Om rekening te houden met de specifieke kenmerken van de handel tussen de Unie en bepaalde derde landen, met de bijzondere aard van sommige landbouwproducten en met de specifieke aard van elke sector, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden gedelegeerd om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag bepaalde handelingen aan te nemen met betrekking tot het vaststellen van een tolerantie voor elke handelnorm bij overschrijding waarvan de hele partij producten als niet-conform de norm wordt beschouwd, met betrekking tot de voorwaarden waaronder ervan wordt uitgegaan dat ingevoerde producten een equivalent niveau van inachtneming van de voorschriften van de Unie betreffende de handelsnormen bieden en waaronder maatregelen kunnen worden genomen om af te wijken van de vereisten dat de producten slechts conform deze normen in de Unie mogen worden afgezet, en met betrekking tot de voorschriften inzake de toepassing van de handelsnormen op uit de Unie uitgevoerde producten.
(61) Om rekening te houden met de bijzondere aard van sommige landbouwproducten en met de specifieke aard van elke sector, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden gedelegeerd om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag bepaalde handelingen aan te nemen met betrekking tot het vaststellen van een tolerantie voor elke handelnorm bij overschrijding waarvan de hele partij producten als niet-conform de norm wordt beschouwd.
Amendement 45 Voorstel voor een verordening Overweging 69
(69) Om rekening te houden met de specifieke kenmerken van de productie in het afgebakende geografische gebied, om de kwaliteit en de traceerbaarheid van het product te waarborgen en om de legitieme rechten of belangen van de producenten of de marktdeelnemers te garanderen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden gedelegeerd om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag bepaalde handelingen aan te nemen met betrekking tot de beginselen voor de afbakening van het geografische gebied, met betrekking tot de definities, beperkingen en afwijkingen voor de productie in het afgebakende geografische gebied, met betrekking tot de voorwaarden voor opname van aanvullende eisen in het productdossier, met betrekking tot de in het productdossier op te nemen gegevens, het type producent dat de bescherming van een oorsprongsbenaming of een geografische aanduiding kan aanvragen; met betrekking tot de procedures voor het aanvragen van de bescherming van een oorsprongsbenaming of een geografische aanduiding, onder meer op het gebied van inleidende nationale procedures, onderzoek door de Commissie, bezwaarprocedures en procedures inzake de wijziging, annulering en omzetting van beschermde oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen, met betrekking tot de procedures voor grensoverschrijdende aanvragen, met betrekking tot aanvragen die geografische gebieden in derde landen betreffen, met betrekking tot de datum waarop de bescherming ingaat, met betrekking tot de procedures voor wijziging van productdossiers, en met betrekking tot de datum waarop een wijziging in werking treedt.
(69) Om rekening te houden met de specifieke kenmerken van de productie in het afgebakende geografische gebied, om de kwaliteit en de traceerbaarheid van het product te waarborgen en om de legitieme rechten of belangen van de producenten of de marktdeelnemers te garanderen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden gedelegeerd om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag bepaalde handelingen aan te nemen met betrekking tot bijkomende details betreffende de afbakening van het geografische gebied, met betrekking tot de beperkingen en afwijkingen voor de productie in het afgebakende geografische gebied, met betrekking tot de voorwaarden voor opname van aanvullende eisen in het productdossier, met betrekking tot de in het productdossier op te nemen gegevens, het type producent dat de bescherming van een oorsprongsbenaming of een geografische aanduiding kan aanvragen; met betrekking tot de procedures voor het aanvragen van de bescherming van een oorsprongsbenaming of een geografische aanduiding, onder meer op het gebied van inleidende nationale procedures, onderzoek door de Commissie, bezwaarprocedures en procedures inzake de wijziging, annulering en omzetting van beschermde oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen, met betrekking tot de procedures voor grensoverschrijdende aanvragen, met betrekking tot aanvragen die geografische gebieden in derde landen betreffen, met betrekking tot de datum waarop de bescherming ingaat, met betrekking tot de procedures voor wijziging van productdossiers, en met betrekking tot de datum waarop een wijziging in werking treedt.
Amendement 46 Voorstel voor een verordening Overweging 70
(70)Om een adequate bescherming te garanderen en om te voorkomen dat de marktdeelnemers en de bevoegde autoriteiten nadeel ondervinden van de toepassing van deze verordening op wijnnamen waarvoor vóór 1 augustus 2009 bescherming is verleend, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden gedelegeerd om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag bepaalde handelingen vast te stellen met betrekking tot: wijnnamen die de lidstaten vóór 1 augustus 2009 als oorsprongsbenaming of als geografische aanduiding hebben erkend; de inleidende nationale procedure; wijnen die vóór een specifieke datum zijn afgezet of geëtiketteerd; en met betrekking tot wijzigingen van het productdossier.
Schrappen
Amendement 47 Voorstel voor een verordening Overweging 74
(74) Om de naleving van bestaande etiketteringspraktijken, met horizontale voorschriften inzake etikettering en aanbiedingsvorm, te garanderen, om rekening te houden met de specifieke kenmerken van de wijnsector, om de doeltreffende werking van de certificerings-, goedkeuring- en verificatieprocedures, alsmede de legitieme belangen van de marktdeelnemers te waarborgen en om te voorkomen dat de marktdeelnemers worden benadeeld, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden gedelegeerd om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag bepaalde handelingen aan te nemen met betrekking tot uitzonderlijke omstandigheden die het weglaten van de vermelding „beschermde oorsprongsbenaming” of „beschermde geografische aanduiding” rechtvaardigen, met betrekking tot andere aanbiedingsvormen en het gebruik van andere etiketteringsaanduidingen dan bedoeld in deze verordening, met betrekking tot bepaalde verplichte aanduidingen, facultatieve aanduidingen en aanbiedingsvormen, met betrekking tot de vereiste maatregelen op het gebied van de etikettering en de aanbiedingsvorm van wijn met een oorsprongsbenaming of een geografische aanduiding die aan de nodige vereisten voldoet, met betrekking tot wijn die vóór 1 augustus 2009 is afgezet en geëtiketteerd, en met betrekking tot afwijkingen op het gebied van etikettering en aanbiedingsvorm.
(74) Om de naleving van bestaande etiketteringspraktijken, met horizontale voorschriften inzake etikettering en aanbiedingsvorm, te garanderen, om rekening te houden met de specifieke kenmerken van de wijnsector, om de doeltreffende werking van de certificerings-, goedkeuring- en verificatieprocedures, alsmede de legitieme belangen van de marktdeelnemers te waarborgen en om te voorkomen dat de marktdeelnemers worden benadeeld, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden gedelegeerd om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag bepaalde handelingen aan te nemen met betrekking tot uitzonderlijke omstandigheden die het weglaten van de vermelding „beschermde oorsprongsbenaming” of „beschermde geografische aanduiding” rechtvaardigen, met betrekking tot andere aanbiedingsvormen en het gebruik van andere etiketteringsaanduidingen dan bedoeld in deze verordening, met betrekking tot bepaalde verplichte aanduidingen, facultatieve aanduidingen en aanbiedingsvormen, met betrekking tot de vereiste maatregelen op het gebied van de etikettering en de aanbiedingsvorm van wijn met een oorsprongsbenaming of een geografische aanduiding die aan de nodige vereisten voldoet, met betrekking tot wijn die vóór 1 augustus 2009 is afgezet en geëtiketteerd, en met betrekking tot afwijkingen op het gebied van de etikettering voor uitgevoerde producten en aanbiedingsvorm.
Amendement 48 Voorstel voor een verordening Overweging 77
(77) Er dienen bepaalde oenologische procedés en beperkingen voor de productie van wijn te worden vastgesteld, met name op het gebied van de versnijding en het gebruik van bepaalde soorten druivenmost, druivensap en verse druiven van oorsprong uit derde landen. Om te voldoen aan de internationale normen moet de Commissie zich voor verdere oenologische procedés in de regel baseren op de oenologische procedés die worden aanbevolen door de Internationale Organisatie voor wijnbouw en wijnbereiding (OIV).
(77) Er dienen bepaalde oenologische procedés en beperkingen voor de productie van wijn te worden vastgesteld, met name op het gebied van de versnijding en het gebruik van bepaalde soorten druivenmost, druivensap en verse druiven van oorsprong uit derde landen. Om te voldoen aan de internationale normen moet de Commissie zich in de regel baseren op de oenologische procedés die worden aanbevolen door de Internationale Organisatie voor wijnbouw en wijnbereiding (OIV) wanneer zij voorstellen indient voor verdere oenologische procedés.
Amendement 49 Voorstel voor een verordening Overweging 82 bis (nieuw)
(82 bis)Om economische, sociale en ecologische redenen en met het oog op factoren van ruimtelijke ordening in plattelandsgebieden met een wijntraditie, en naast de eisen voor het behoud van het toezicht op en de diversiteit, het aanzien en de kwaliteit van Europese wijnproducten, moet de huidige regeling voor aanplantrechten in de wijnsector ten minste tot 2030 worden gehandhaafd.
Amendement 50 Voorstel voor een verordening Overweging 83
(83) Na het verstrijken van de quotaregeling zullen nog steeds specifieke instrumenten nodig zijn om op het gebied van rechten en plichten voor een redelijk evenwicht tussen de suikerondernemingen en de suikerbietentelers te zorgen. Hiertoe dienen de standaardbepalingen inzake onderlinge overeenkomsten tussen deze ondernemingen en telers te worden vastgesteld.
(83) In de suikersector zijn thans specifieke instrumenten nodig om op het gebied van rechten en plichten voor een redelijk evenwicht tussen de suikerondernemingen en de suikerbietentelers te zorgen. Hiertoe dienen de standaardbepalingen inzake onderlinge overeenkomsten tussen deze ondernemingen en telers te worden vastgesteld.
Amendement 51 Voorstel voor een verordening Overweging 84
(84) Om rekening te houden met de specifieke kenmerken van de suikersector en met de belangen van alle partijen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden gedelegeerd om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag bepaalde handelingen aan te nemen met betrekking tot dergelijke overeenkomsten, met name op het gebied van de aankoop, de levering, de overname en de betaling van de bieten.
(84) Om rekening te houden met de specifieke kenmerken van de suikersector en met de belangen van alle partijen, moet een aantal regels ingesteld worden met betrekking tot dergelijke overeenkomsten, met name op het gebied van de aankoop, de levering, de overname en de betaling van de bieten.
Amendement 52 Voorstel voor een verordening Overweging 84 bis (nieuw)
(84 bis)Teneinde suikerbietentelers in staat te stellen hun aanpassing aan de in 2006 doorgevoerde ingrijpende hervorming van de suikersector te voltooien, en teneinde de inspanningen om het concurrentievermogen uit te breiden die sindsdien zijn geleverd voort te zetten, moet de bestaande quotaregeling worden verlengd tot het einde van het verkoopseizoen 2019-2020. In dit verband dient de Commissie de mogelijkheid te krijgen om productiequota toe te kennen aan lidstaten die in 2006 afstand hebben gedaan van al hun quota.
Amendement 53 Voorstel voor een verordening Overweging 84 ter (nieuw)
(84 ter)De ernstige en steeds terugkerende spanningen in de Europese suikermarkt maken het noodzakelijk een mechanisme in te stellen dat buiten het quotum geproduceerde suiker zo lang als nodig is in de interne markt vrijgeeft onder dezelfde voorwaarden als quotumsuiker. Dit mechanisme moet tegelijkertijd extra invoerhoeveelheden tegen nultarief toestaan om te waarborgen dat er in de suikermarkt van de Unie voldoende grondstoffen voorhanden zijn en om het structurele evenwicht van die markt te bewaren.
Amendement 54 Voorstel voor een verordening Overweging 84 quater (nieuw)
(84 quater)Met het oog op de definitieve afschaffing van het quotastelsel in 2020, moet de Commissie voor 1 juli 2018 een verslag voorleggen aan het Parlement en aan de Raad over passende regelingen om van het bestaande quotastelsel af te stappen en over de toekomst van de sector na de afschaffing van het quotastelsel 2020, waarin bovendien alle voorstellen worden gedaan die nodig zijn om de gehele sector voor te bereiden op de periode na 2020. Voor 31 december 2014 dient de Commissie tevens een verslag in te dienen over de werking van de bevoorradingsketen in de suikersector van de Unie.
Amendement 55 Voorstel voor een verordening Overweging 85
(85) De producentenorganisaties en de unies daarvan kunnen een nuttige bijdrage leveren tot de concentratie van het aanbod en de bevordering van beste praktijken. Brancheorganisaties kunnen een belangrijke rol spelen door de dialoog tussen de in de bevoorradingsketen actieve partijen mogelijk te maken en zowel beste praktijken als markttransparantie te stimuleren. De bestaande voorschriften inzake de omschrijving en de erkenning van producentenorganisaties en unies daarvan die in bepaalde sectoren actief zijn, moeten derhalve worden geharmoniseerd, gestroomlijnd en uitgebreid teneinde deze organisaties en unies daarvan op verzoek te erkennen op grond van in alle sectoren vastgestelde statutaire bepalingen van de EU.
(85) De producentenorganisaties en de unies daarvan kunnen een nuttige bijdrage leveren tot de concentratie van het aanbod, de verbetering van de afzet, het corrigeren van evenwichtsverstoringen in de waardeketen en de bevordering van beste praktijken, vooral om de doelstellingen te verwezenlijken van artikel 39 van het Verdrag, en in het bijzonder die met betrekking tot het stabiliseren van de inkomsten van producenten, met name door middelen voor risicobeheer beschikbaar te stellen aan hun leden, door de afzet te bevorderen, door het aanbod te concentreren en door te onderhandelen over contracten, waarmee feitelijk het onderhandelingsvermogen van producenten wordt vergroot.
Amendement 56 Voorstel voor een verordening Overweging 85 bis (nieuw)
(85 bis)Brancheorganisaties kunnen een belangrijke rol spelen door de dialoog tussen de in de bevoorradingsketen actieve partijen mogelijk te maken en zowel beste praktijken als markttransparantie te stimuleren.
Amendement 57 Voorstel voor een verordening Overweging 85 ter (nieuw)
(85 ter)De bestaande voorschriften inzake de omschrijving en de erkenning van producentenorganisaties, unies daarvan en brancheorganisaties die in bepaalde sectoren actief zijn, moeten derhalve worden geharmoniseerd, gestroomlijnd en uitgebreid teneinde deze organisaties en unies daarvan op verzoek te erkennen krachtens statuten die zijn vastgesteld in overeenstemming met deze verordening voor alle sectoren. In het bijzonder is het van essentieel belang dat de erkenningscriteria en de statuten van producentenorganisaties die zijn opgesteld in het kader van de communautaire regelgeving waarborgen dat deze entiteiten daadwerkelijk opgericht zijn op initiatief van landbouwers, die op democratische wijze het algemene beleid van de organisatie bepalen en beslissingen met betrekking tot de interne werking van de organisatie nemen.
Amendement 58 Voorstel voor een verordening Overweging 87
(87) Wat levende planten, rundvlees, varkensvlees, schapen- en geitenvlees, eieren en pluimveevlees betreft, moet de mogelijkheid worden geboden om, met het oog op een vlottere aanpassing van het aanbod aan de eisen van de markt, bepaalde maatregelen te nemen die ertoe kunnen bijdragen dat de markten worden gestabiliseerd en een redelijke levensstandaard van de betrokken landbouwgemeenschap wordt verzekerd.
(87) De mogelijkheid moet worden geboden om, met het oog op een vlottere aanpassing van het aanbod aan de eisen van de markt, bepaalde maatregelen te nemen die ertoe kunnen bijdragen dat de markten worden gestabiliseerd en een redelijke levensstandaard van de betrokken landbouwgemeenschap wordt verzekerd.
Amendement 59 Voorstel voor een verordening Overweging 88
(88) Ter aanmoediging van de initiatieven van producentenorganisaties, unies van producentenorganisaties en brancheorganisaties om de aanpassing van het aanbod aan de eisen van de markt te vergemakkelijken, uitgezonderd de initiatieven tot het uit de markt nemen van producten, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden gedelegeerd om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag bepaalde handelingen aan te nemen met betrekking tot maatregelen om, in de sectoren levende planten, rundvlees, varkensvlees, schapen- en geitenvlees, eieren en pluimveevlees, de kwaliteit te verhogen, de organisatie van productie, verwerking en afzet te verbeteren, de notering van de marktprijstendensen te vergemakkelijken, en het opstellen van korte- en langetermijnramingen aan de hand van gegevens betreffende de gebruikte productiemiddelen mogelijk te maken.
(88) Ter aanmoediging van de initiatieven van producentenorganisaties, unies van producentenorganisaties en brancheorganisaties om de aanpassing van het aanbod aan de eisen van de markt te vergemakkelijken, uitgezonderd de initiatieven voor het uit de markt nemen van producten, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden gedelegeerd om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag bepaalde handelingen aan te nemen om de kwaliteit te verhogen, de organisatie van productie, verwerking en afzet te verbeteren, de notering van de marktprijstendensen te vergemakkelijken, en het opstellen van korte- en langetermijnramingen aan de hand van gegevens betreffende de gebruikte productiemiddelen mogelijk te maken.
Amendement 60 Voorstel voor een verordening Overweging 90
(90)Bij gebrek aan EU-wetgeving over geformaliseerde, schriftelijke contracten, kunnen de lidstaten in het kader van hun regelingen op het gebied van contractrecht het gebruik van dergelijke contracten verplichten, op voorwaarde dat de EU-wetgeving hierbij in acht wordt genomen en met name de goede werking van de interne markt en van de gemeenschappelijke marktordening wordt gewaarborgd. Gezien de uiteenlopende situaties in de EU op dit gebied, moet de beslissing hierover, in het belang van de subsidiariteit, worden overgelaten aan de lidstaten. Wat de sector melk en zuivelproducten betreft, moet op EU-niveau wel een aantal basisvoorwaarden voor het gebruik van deze contracten worden vastgesteld, teneinde te garanderen dat dergelijke contracten aan bepaalde minimumnormen voldoen en zowel de interne markt als de gemeenschappelijke marktordening goed blijft werken. Aangezien sommige zuivelcoöperaties wellicht voorschriften met een soortgelijke werking in hun statuten hebben opgenomen, dienen zij in het belang van de vereenvoudiging te worden vrijgesteld van de contractplicht. Met het oog op een doeltreffende werking dient een dergelijke regeling tevens van toepassing te zijn in gevallen waarin tussenpersonen de melk bij de landbouwers inzamelen om deze aan de verwerkers te leveren.
Schrappen
Amendement 61 Voorstel voor een verordening Overweging 90 bis (nieuw)
(90 bis)Het gebruik van geformaliseerde schriftelijke contracten waarin vóór de levering plaatsvindt, een aantal basiselementen wordt vastgelegd, is niet wijdverbreid. Dergelijke contracten zouden echter helpen de marktdeelnemers bewuster te maken van hun verantwoordelijkheid, naar voorbeeld van de zuivelsector, en van de noodzaak om beter rekening te houden met marktsignalen, de prijstransmissie te verbeteren en het aanbod aan de vraag aan te passen. Zij kunnen tevens helpen bepaalde oneerlijke handelspraktijken te voorkomen.
Amendement 62 Voorstel voor een verordening Overweging 90 ter (nieuw)
(90 ter)Bij gebrek aan wetgeving van de Unie over dergelijke contracten moeten de lidstaten binnen het kader van hun eigen contractrechtregelgeving kunnen besluiten om het gebruik van dergelijke contracten te verplichten, mits zij daarbij het recht van de Unie in acht nemen en de goede werking van de interne markt en van de gemeenschappelijke marktordening wordt gewaarborgd. Gezien de uiteenlopende situaties in de Unie op het gebied van contractrecht, moet de beslissing hierover, in het belang van de subsidiariteit, worden overgelaten aan de lidstaten. Voor alle leveringen van rauwe melk in een bepaald gebied moeten dezelfde voorwaarden gelden. Indien een lidstaat derhalve besluit dat voor alle leveringen van rauwe melk op zijn grondgebied aan een verwerker door een landbouwer een schriftelijk contract tussen de partijen moet worden gesloten, dan moet deze verplichting ook gelden voor leveringen van rauwe melk afkomstig uit andere lidstaten, maar niet voor leveringen aan andere lidstaten. Overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel moet het aan de lidstaten worden overgelaten om te bepalen dat een eerste koper een landbouwer voor een dergelijk contract een schriftelijk voorstel dient te doen.
Amendement 63 Voorstel voor een verordening Overweging 91
(91)Om een rationele ontwikkeling van de productie en een billijke levensstandaard van de melkproducenten te waarborgen, moet de onderhandelingspositie van de landbouwers ten opzichte van de verwerkers worden versterkt met het oog op een billijker spreiding van de toegevoegde waarde over de hele bevoorradingsketen. Om deze doelstellingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid te verwezenlijken, dient op grond van artikel 42 en artikel 43, lid 2, van het Verdrag een bepaling te worden vastgesteld om producentenorganisaties van melkproducenten en unies daarvan in staat te stellen om met betrekking tot de hele of gedeeltelijke productie van de leden onderhandelingen met een melkbedrijf te voeren over contractuele voorwaarden, inclusief prijzen. Met het oog op doeltreffende mededinging op de zuivelmarkt moet deze mogelijkheid worden verbonden aan adequate kwantitatieve beperkingen.
Schrappen
Amendement 64 Voorstel voor een verordening Overweging 91 bis (nieuw)
(91 bis)Om een duurzame ontwikkeling van de productie en een billijke levensstandaard van de landbouwers te waarborgen, moet hun onderhandelingspositie ten opzichte van potentiële kopers worden versterkt met het oog op een billijker spreiding van de toegevoegde waarde over de hele bevoorradingsketen. Om deze doelstellingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid te verwezenlijken, dient op grond van artikel 42 en in overeenstemming met de in artikel 43, lid 2, van het Verdrag vastgestelde gewone wetgevingsprocedure een bepaling te worden vastgesteld om producentenorganisaties die enkel bestaan uit landbouwers en verenigingen van landbouwers in staat te stellen om met betrekking tot de hele of gedeeltelijke productie van de leden onderhandelingen met een koper te voeren over contractuele voorwaarden, inclusief prijzen, om te voorkomen dat kopers prijzen opleggen die lager zijn dan de productiekosten. Alleen producentenorganisaties die erkenning vragen en verkrijgen mogen voor die bepaling in aanmerking komen. De bepaling mag echter niet van toepassing zijn op coöperaties. Voorts moeten bestaande producentenorganisaties die krachtens nationaal recht zijn erkend in aanmerking kunnen komen om de facto te worden erkend overeenkomstig deze verordening.
Amendement 65 Voorstel voor een verordening Overweging 91 ter (nieuw)
(91 ter)Gezien het belang van beschermde oorsprongsbenamingen (BOB) en beschermde geografische aanduidingen (BGA), met name voor kwetsbare landbouwgebieden, alsook om de toegevoegde waarde te waarborgen en de kwaliteit van kazen met een BOB of BGA te handhaven, moet het de lidstaten in de context van de aflopende melkquotaregeling vrij staan om voorschriften voor de regulering van het aanbod van dergelijke in een bepaald gebied geproduceerde kazen toe te passen. Deze voorschriften moeten betrekking hebben op de volledige productie van de desbetreffende kazen en moeten worden aangevraagd door een brancheorganisatie of een producentenorganisatie of een groepering als gedefinieerd in Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad van 20 maart 2006 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen. Het reguleringsverzoek moet worden gesteund door een ruime meerderheid van de melkproducenten, die het merendeel van de voor de productie van deze kaas gebruikte melk vertegenwoordigen, en in het geval van brancheorganisaties en groepen, door een ruime meerderheid van kaasproducenten die het merendeel van de productie van deze kaas vertegenwoordigen. Deze voorschriften moeten aan strikte voorwaarden worden onderworpen, met name om te voorkomen dat de handel op andere markten schade ondervindt en om de rechten van minderheden te beschermen. De lidstaten dienen de vastgestelde voorschriften onverwijld bekend te maken en de Commissie ervan in kennis te stellen, regelmatig controles uit te oefenen, en bij niet-naleving de voorschriften in te trekken.
Amendement 66 Voorstel voor een verordening Overweging 91 quater (nieuw)
(91 quater)Op grond van Verordening (EG) nr. 1234/2007 zullen de melkquota binnen een betrekkelijk kort tijdbestek na de inwerkingtreding van de onderhavige verordening verstrijken. Na de intrekking van Verordening (EG) nr. 1234/2007 moeten de betrokken bepalingen van toepassing blijven totdat de desbetreffende regeling afloopt.
Amendement 67 Voorstel voor een verordening Overweging 91 quinquies (nieuw)
(91 quinquies)Het besluit tot afschaffing van de melkquota ging vergezeld van een verbintenis tot een „zachte landing” van de melk- en de zuivelsector. Verordening (EU) nr. 261/2012 betreffende de contractuele betrekkingen in de sector melk en zuivelproducten1 is een eerste stap in deze richting, maar moet worden aangevuld met andere regelingen. Met het oog hierop dient de Commissie gemachtigd te worden om, in geval van een ernstig gebrek aan evenwicht in de melk- en zuivelsector, steun toe te kennen aan de melkproducenten die hun productie vrijwillig verminderen maar tevens een heffing op te leggen aan de melkproducenten die hun productie in dezelfde periode en in een zelfde mate verhogen.
1 PB L 94 van 30.3.2012, blz. 38.
Amendement 68 Voorstel voor een verordening Overweging 93
(93) Om ervoor te zorgen dat de doelstellingen en verantwoordelijkheden van producentenorganisaties, unies van producentenorganisaties, brancheorganisaties en organisaties van marktdeelnemers in het belang van de doeltreffendheid van de door hen genomen maatregelen duidelijk worden omschreven, om rekening te houden met de specifieke kenmerken van elke sector en om de concurrentie en de goede werking van de gemeenschappelijke marktordening te garanderen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden gedelegeerd om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag bepaalde handelingen aan te nemen met betrekking tot de specifieke doelstellingen die deze organisaties en unies daarvan kunnen, moeten of niet mogen nastreven, met inbegrip van afwijkingen van de in deze verordening vastgestelde doelstellingen, met betrekking tot de statuten, erkenning, structuur, rechtspersoonlijkheid, lidmaatschap, omvang, verantwoordingsplicht en activiteiten van deze organisaties en unies daarvan, alsmede de gevolgen van de erkenning, de intrekking van de erkenning en fusies, met betrekking tot transnationale organisaties en unies daarvan, de uitbesteding van activiteiten en de terbeschikkingstelling van technische middelen door organisaties of unies; het minimumvolume of de minimumwaarde van de afzetbare productie van organisaties of unies; met betrekking tot de uitbreiding van bepaalde voorschriften van de organisaties tot niet-leden en de verplichte betaling van een lidmaatschapsbijdrage door niet-leden, inclusief een lijst van stringentere productievoorschriften die kunnen worden uitgebreid, met betrekking tot aanvullende vereisten op het gebied van de representativiteit, de betrokken economische gebieden, met inbegrip van het door de Commissie te verrichten onderzoek van de omschrijving daarvan, de minimumperioden waarin de voorschriften van toepassing moeten zijn alvorens te worden uitgebreid, de personen of organisaties voor wie/waarvoor de voorschriften of de bijdragen gelden, en de omstandigheden waarin de Commissie kan eisen de uitbreiding van de voorschriften of de verplichte bijdragen af te wijzen of in te trekken.
(93) Om ervoor te zorgen dat de doelstellingen en verantwoordelijkheden van producentenorganisaties, unies van producentenorganisaties, brancheorganisaties en organisaties van marktdeelnemers in het belang van de doeltreffendheid van de door hen genomen maatregelen duidelijk worden omschreven, om rekening te houden met de specifieke kenmerken van elke sector en om de concurrentie en de goede werking van de gemeenschappelijke marktordening te garanderen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden gedelegeerd om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag bepaalde handelingen aan te nemen met betrekking tot de specifieke doelstellingen die deze organisaties en unies daarvan kunnen, moeten of niet mogen nastreven en die, indien nodig, kunnen worden toegevoegd aan de in deze verordening vastgestelde doelstellingen, de statuten van organisaties, met uitzondering van producentenorganisaties, de specifieke voorwaarden die van toepassing zijn op de statuten van producentenorganisaties in bepaalde sectoren, de structuur, de rechtspersoonlijkheid, het lidmaatschap, de omvang, de verantwoordingsplicht en de activiteiten van deze organisaties en unies, alsmede de gevolgen van de erkenning, de intrekking van de erkenning en fusies; met betrekking tot transnationale organisaties en unies daarvan, met inbegrip van de voorschriften voor het verlenen van administratieve bijstand ingeval van transnationale samenwerking; met betrekking tot de voorwaarden voor uitbesteding van activiteiten en de terbeschikkingstelling van technische middelen door organisaties of unies daarvan; het minimumvolume of de minimumwaarde van de afzetbare productie van organisaties of unies; met betrekking tot de uitbreiding van bepaalde voorschriften van de organisaties tot niet-leden en de verplichte betaling van een lidmaatschapsbijdrage door niet-leden, inclusief een lijst van stringentere productievoorschriften die kunnen worden uitgebreid, met betrekking tot aanvullende vereisten op het gebied van de representativiteit, de betrokken economische gebieden, met inbegrip van het door de Commissie te verrichten onderzoek van de omschrijving daarvan, de minimumperioden waarin de voorschriften van toepassing moeten zijn alvorens te worden uitgebreid, de personen of organisaties voor wie/waarvoor de voorschriften of de bijdragen gelden, en de omstandigheden waarin de Commissie kan eisen de uitbreiding van de voorschriften of de verplichte bijdragen af te wijzen of in te trekken; de specifieke voorwaarden voor de tenuitvoerlegging van de contractsystemen en de specifieke hoeveelheden kunnen het voorwerp vormen van contractbesprekingen.
Amendement 69 Voorstel voor een verordening Overweging 94
(94) Als gevolg van de eenmaking van de markt van de Unie is aan de buitengrenzen van de EU een regeling van het handelsverkeer nodig. Die regeling moet invoerrechten en uitvoerrestituties omvatten en moet in beginsel de EU-markt stabiliseren. De regeling van het handelsverkeer moet gebaseerd zijn op de verbintenissen die zijn aangegaan in het kader van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde en in het kader van bilaterale overeenkomsten.
(94) Als gevolg van de eenmaking van de markt van de Unie is aan de buitengrenzen van de EU een regeling van het handelsverkeer nodig. Die regeling moet invoerrechten en uitvoerrestituties omvatten en moet in beginsel de EU-markt stabiliseren, zonder de markten van de ontwikkelingslanden te ontwrichten. De regeling van het handelsverkeer moet gebaseerd zijn op de verbintenissen die zijn aangegaan in het kader van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde en in het kader van bilaterale overeenkomsten.
Amendement 70 Voorstel voor een verordening Overweging 94 bis (nieuw)
(94 bis)Bij de uitvoering van internationale overeenkomsten mag evenwel niet worden getornd aan het wederkerigheidsbeginsel, in het bijzonder waar het tarifaire, fytosanitaire en milieuvraagstukken en dierenwelzijn betreft. Bovendien moet het principe zo worden toegepast dat strikte inachtneming van de mechanismen voor invoerprijzen, aanvullende specifieke rechten en compenserende heffingen gewaarborgd is.
Amendement 71 Voorstel voor een verordening Overweging 96
(96) Om rekening te houden met de ontwikkelingen in de handel en op de markt, met de behoeften van de betrokken markten en, in voorkomend geval, met de verplichting de invoer of de uitvoer te monitoren, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden gedelegeerd om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag bepaalde handelingen aan te nemen met betrekking tot de lijst van de producten van de sectoren waarvoor een invoer- of een uitvoercertificaat moet worden overgelegd, alsmede de gevallen en omstandigheden waarin geen invoer- of uitvoercertificaat hoeft te worden overgelegd.
(96) Om rekening te houden met de ontwikkelingen in de handel en op de markt, met de behoeften van de betrokken markten en, in voorkomend geval, met de verplichting de invoer of de uitvoer te monitoren, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden gedelegeerd om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag bepaalde handelingen aan te nemen om de lijst van de producten van de sectoren waarvoor een invoer- of een uitvoercertificaat moet worden overgelegd te wijzigen of aan te vullen, alsmede de gevallen en omstandigheden waarin geen invoer- of uitvoercertificaat hoeft te worden overgelegd.
Amendement 72 Voorstel voor een verordening Overweging 100
(100) Om de doeltreffende werking van het invoerprijssysteem te garanderen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden gedelegeerd om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag bepaalde handelingen aan te nemen met betrekking tot de invoering van een controle om de douanewaarde te toetsen aan een andere waarde dan de eenheidsprijs.
(100) Om de doeltreffende werking van het invoerprijssysteem te garanderen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden gedelegeerd om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag bepaalde handelingen aan te nemen met betrekking tot de invoering van een controle om de douanewaarde te toetsen aan de waarde van de eenheidsprijs of, in voorkomend geval, van een controle om de douanewaarde te toetsen aan de forfaitaire invoerwaarde. De controle voor de toetsing van de douanewaarde mag in geen geval geschieden aan de hand van een deductieve methode waarmee de toepassing van de specifieke aanvullende rechten zou kunnen worden ingeperkt of vermeden.
Amendement 73 Voorstel voor een verordening Overweging 103 bis (nieuw)
(103 bis)Om de ontwikkeling en groei van een biogebaseerde economie te faciliteren en om negatieve gevolgen voor de EU-markt voor biogebaseerde industriële producten die anders zouden kunnen ontstaan te voorkomen, moeten maatregelen worden genomen om ervoor te zorgen dat producenten van biogebaseerde industrieproducten kunnen rekenen op een gewaarborgde voorziening met agrarische grondstoffen tegen mondiaal concurrerende prijzen. Wanneer agrarische grondstoffen vrij van invoerrechten in de Unie worden geïmporteerd om te worden ingezet bij de productie van biogebaseerde industrieproducten, moeten er maatregelen worden genomen om te waarborgen dat de bewuste grondstoffen ook inderdaad voor het aangegeven doel worden gebruikt.
Amendement 74 Voorstel voor een verordening Overweging 105
(105) Het stelsel van douanerechten maakt het mogelijk af te zien van iedere andere beschermende maatregel aan de buitengrenzen van de Unie. In uitzonderlijke omstandigheden kunnen de interne markt en het stelsel van rechten echter tekortschieten. Om de EU-markt in dergelijke gevallen niet zonder bescherming te laten tegen verstoringen die daaruit kunnen voortvloeien, moet de Unie in staat worden gesteld onverwijld alle vereiste maatregelen te nemen. Die maatregelen moeten in overeenstemming zijn met de internationale verbintenissen van de Unie.
(105) Het stelsel van douanerechten maakt het mogelijk af te zien van iedere andere beschermende maatregel aan de buitengrenzen van de Unie. In uitzonderlijke omstandigheden kunnen de interne markt en het stelsel van rechten echter tekortschieten. Om de EU-markt in dergelijke gevallen niet zonder bescherming te laten tegen verstoringen die daaruit kunnen voortvloeien, moet de Unie in staat worden gesteld onverwijld alle vereiste maatregelen te nemen. Die maatregelen moeten in overeenstemming zijn met de internationale verbintenissen van de Unie en met haar ontwikkelingssamenwerkingsbeleid.
Amendement 75 Voorstel voor een verordening Overweging 107
(107) De deelname van de Unie aan de internationale handel in bepaalde onder deze verordening vallende producten moet worden veiliggesteld door middel van bepalingen inzake de toekenning van restituties bij uitvoer naar derde landen, die gebaseerd zijn op het verschil tussen de prijzen in de Unie en op de wereldmarkt en die binnen de grenzen blijven van de verbintenissen die in het kader van de WTO zijn aangegaan. De gesubsidieerde uitvoer moet, wat waarde en hoeveelheid betreft, worden beperkt.
(107) De restituties bij uitvoer naar derde landen, die gebaseerd zijn op het verschil tussen de prijzen in de Unie en die op de wereldmarkt, en die binnen de grenzen blijven van de verbintenissen die in het kader van de WTO zijn aangegaan, moeten worden gevrijwaard als crisisbeheersingsinstrument voor bepaalde binnen het toepassingsgebied van deze verordening vallende producten, tot er in het kader van de WTO op wederkerige basis een beslissing is genomen over de toekomst van dit instrument. De begrotingsrubriek voor uitvoerrestituties dient daarom voorlopig op nul te worden vastgesteld. Wanneer er gebruik van wordt gemaakt, dienen de uitvoerrestituties, wat waarde en hoeveelheid betreft, te worden beperkt en mogen zij de ontwikkeling van de landbouwsectoren en economieën in ontwikkelingslanden niet in gevaar brengen.
Amendement 76 Voorstel voor een verordening Overweging 120
(120) Overeenkomstig artikel 42 van het Verdrag zijn de bepalingen van het Verdrag over mededinging slechts van toepassing op de productie van en de handel in landbouwproducten voor zover dat bij de EU-wetgeving is vastgesteld in het kader van artikel 43, leden 2 en 3, van het Verdrag en overeenkomstig de daarin vastgelegde procedure.
(120) Overeenkomstig artikel 42 van het Verdrag zijn de bepalingen van het Verdrag over mededinging slechts van toepassing op de productie van en de handel in landbouwproducten voor zover dat bij de EU-wetgeving is vastgesteld in het kader van artikel 43, lid 2, van het Verdrag en overeenkomstig de daarin vastgelegde procedure.
Amendement 77 Voorstel voor een verordening Overweging 121 bis (nieuw)
(121 bis)Bij de toepassing van het mededingingsrecht van de Unie dient sterker rekening te worden gehouden met de specifieke kenmerken van de landbouwsector, met name om de producentenorganisaties, de unies van producentenorganisaties en de brancheorganisaties in staat te stellen zich op correcte en effectieve wijze van hun taken te kwijten.
Amendement 78 Voorstel voor een verordening Overweging 121 ter (nieuw)
(121 ter)Teneinde een uniforme toepassing van de bepalingen van de onderhavige verordening betreffende het mededingingsrecht te waarborgen en aldus bij te dragen aan een harmonische werking van de interne markt dient de Commissie te zorgen voor een strakke coördinatie van de maatregelen van de diverse nationale mededingingsautoriteiten. Met het oog daarop dient de Commissie richtsnoeren en gidsen voor goede praktijken te publiceren om het optreden van de diverse nationale mededingingsautoriteiten en de marktdeelnemers in de landbouw- en agrovoedingssector te verhelderen.
Amendement 79 Voorstel voor een verordening Overweging 122
(122) Er moet worden voorzien in ruimte voor een speciale aanpak van landbouwers- of producentenorganisaties en unies daarvan die tot doel hebben gezamenlijk landbouwproducten te produceren of af te zetten dan wel gezamenlijke voorzieningen te gebruiken, tenzij dat gezamenlijk optreden mededinging uitsluit of de verwezenlijking van de doelstellingen van artikel 39 van het Verdrag in gevaar brengt.
(122) Er moet worden voorzien in ruimte voor een speciale aanpak van producentenorganisaties en unies daarvan die tot doel hebben gezamenlijk landbouwproducten te produceren of af te zetten dan wel gezamenlijke voorzieningen te gebruiken, tenzij dat gezamenlijk optreden mededinging uitsluit. In het bijzonder moeten de overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen van deze organisaties als noodzakelijk worden beschouwd voor de verwezenlijking van de in artikel 39 van het Verdrag genoemde doelstellingen van het GLB, en mag artikel 101, lid 1, van het Verdrag niet van toepassing zijn op deze overeenkomsten, tenzij daarmee mededinging zou worden uitgesloten. In dat geval dienen de procedures van artikel 2 van Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag1 van toepassing te zijn, en dient in alle, wegens uitsluiting van concurrentie aangespannen procedures de partij of autoriteit die beweert dat een inbreuk is gepleegd, de bewijslast van die inbreuk te dragen.
1 PB L 1 van 4.1.2003, blz. 1. Met ingang van 1 december 2009 zijn de artikelen 81 en 82 van het EG-Verdrag de artikelen 101 en 102 van het Verdrag geworden.
Amendement 80 Voorstel voor een verordening Overweging 124
(124) De goede werking van de eengemaakte markt zou door de verlening van nationale steun in gevaar worden gebracht. Daarom moeten de Verdragsbepalingen betreffende staatssteun in de regel van toepassing zijn op landbouwproducten. In sommige situaties moeten evenwel uitzonderingen kunnen worden toegestaan. Als dergelijke uitzonderingen gelden, moet de Commissie in staat zijn een lijst van bestaande, nieuwe of voorgestelde nationale steunmaatregelen op te stellen, ten aanzien van de lidstaten passende opmerkingen te maken en geschikte maatregelen voor te stellen.
(124) De goede werking van de interne markt zou door de verlening van nationale steun in gevaar worden gebracht. Daarom moeten de Verdragsbepalingen betreffende staatssteun in de regel van toepassing zijn op landbouwproducten. In sommige situaties moeten evenwel uitzonderingen kunnen worden toegestaan. Als dergelijke uitzonderingen gelden, moet de Commissie in staat zijn een lijst van bestaande, nieuwe of voorgestelde nationale steunmaatregelen op te stellen, ten aanzien van de lidstaten passende opmerkingen te maken en geschikte maatregelen voor te stellen.
Amendement 81 Voorstel voor een verordening Overweging 129
(129) Teneinde de gevolgen van de ontkoppeling in het kader van de vroegere EU-steunregeling voor noten te milderen, moeten de lidstaten toestemming krijgen om nationale betalingen voor noten te blijven toekennen zoals bedoeld in artikel 120 van Verordening (EG) nr. 73/2009. Aangezien die verordening dient te worden ingetrokken, moeten deze nationale betalingen omwille van de duidelijkheid worden opgenomen in de onderhavige verordening.
(Niet van toepassing op de Nederlandse versie)
Amendement 82 Voorstel voor een verordening Overweging 131 bis (nieuw)
(131 bis)Met de gegevens die worden verzameld door het informatienet inzake landbouwbedrijfsboekhoudingen moet bij het opmaken van studies en bij onderzoekwerkzaamheden rekening worden gehouden om crises in de respectieve landbouwsectoren te voorkomen, aangezien deze een goed beeld geven van het functioneren van de betrokken landbouwbedrijven. Deze gegevens moeten dienen als een nuttig instrument voor crisispreventie en -beheer.
Amendement 83 Voorstel voor een verordening Overweging 133
(133) Om efficiënt en doeltreffend te kunnen reageren op dreigende marktverstoringen als gevolg van aanzienlijke prijsstijgingen of -dalingen op interne of externe markten of als gevolg van andere marktbeïnvloedende factoren, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden gedelegeerd om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag bepaalde handelingen aan te nemen met betrekking tot de vereiste sectorale maatregelen, waaronder, waar nodig, maatregelen om de werkingssfeer, de looptijd of andere aspecten van andere in de onderhavige verordening vastgestelde maatregelen uit te breiden of te wijzingen, of om de toepassing van de invoerrechten voor bepaalde hoeveelheden gedurende bepaalde perioden geheel of gedeeltelijk te schorsen.
(133) Om efficiënt en doeltreffend te kunnen reageren op marktverstoringen als gevolg van aanzienlijke prijsstijgingen of -dalingen op interne of externe markten of een aanzienlijke stijging van de productiekosten of als gevolg van andere marktbeïnvloedende factoren, moet aan de Commissie, indien die situatie waarschijnlijk zal voortduren of verslechteren, de bevoegdheid worden gedelegeerd om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag bepaalde handelingen aan te nemen met betrekking tot de vereiste sectorale maatregelen, waaronder, waar nodig, maatregelen om de werkingssfeer, de looptijd of andere aspecten van andere in de onderhavige verordening vastgestelde maatregelen uit te breiden of te wijzingen, of om de toepassing van de invoerrechten voor bepaalde hoeveelheden gedurende bepaalde perioden geheel of gedeeltelijk te schorsen.
Amendement 84 Voorstel voor een verordening Overweging 135
(135) Ondernemingen, lidstaten en/of derde landen kunnen worden verplicht tot het melden van gegevens met het oog op de toepassing van deze verordening, monitoring en analyse en beheer van de markt voor landbouwproducten, het waarborgen van de markttransparantie, de goede werking van de GLB-maatregelen, controle, toezicht, evaluatie en audit betreffende GLB-maatregelen, en de tenuitvoerlegging van internationale overeenkomsten, met inbegrip van de meldingsvereisten in het kader van die overeenkomsten. Teneinde een geharmoniseerde, gestroomlijnde en vereenvoudigde aanpak te garanderen, moet de Commissie ertoe worden gemachtigd alle nodige maatregelen aangaande meldingen vast te stellen. Hierbij dient de Commissie rekening te houden met de gegevensbehoeften en de synergieën tussen potentiële gegevensbronnen.
(135) Ondernemingen, lidstaten en/of derde landen kunnen worden verplicht tot het melden van gegevens met het oog op de toepassing van deze verordening, monitoring en analyse en beheer van de markt voor landbouwproducten, het waarborgen van de markttransparantie, de goede werking van de GLB-maatregelen, controle, toezicht, evaluatie en audit betreffende GLB-maatregelen, en de tenuitvoerlegging van internationale overeenkomsten, met inbegrip van de meldingsvereisten in het kader van die overeenkomsten. Teneinde een geharmoniseerde, gestroomlijnde en vereenvoudigde aanpak te garanderen, moet de Commissie ertoe worden gemachtigd bepaalde handelingen overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag met betrekking tot de nodige maatregelen aangaande meldingen aan te nemen. Hierbij dient de Commissie rekening te houden met de gegevensbehoeften en de synergieën tussen potentiële gegevensbronnen en toe te zien op de naleving van het beginsel dat „persoonsgegevens enkel verder mogen worden verwerkt indien dit geschiedt op een manier die verenigbaar is met het oorspronkelijke doel waarvoor deze gegevens zijn verzameld”, zoals de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming in zijn advies van 14 december 20111 heeft aanbevolen.
1 PB C 35 van 9.2.2012, blz. 1.
Amendement 85 Voorstel voor een verordening Overweging 137
(137) De EU-wetgeving inzake de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en inzake het vrije verkeer van dergelijke gegevens, met name Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, is van toepassing.
(137) De EU-wetgeving inzake de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en inzake het vrije verkeer van dergelijke gegevens, met name Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens1 en Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens2, is van toepassing.
1 PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31.
2 PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.
Amendement 86 Voorstel voor een verordening Overweging 139
(139) Om ervoor te zorgen dat de overgang van de in de Verordening (EU) nr. [COM(2010) 799] vastgestelde regelingen naar de in de onderhavige vastgestelde regelingen vlot verloopt, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden gedelegeerd om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag bepaalde handelingen aan te nemen met betrekking tot de hiertoe vereiste maatregelen, met name de maatregelen die nodig zijn om de verworven rechten en de legitieme verwachtingen van de ondernemingen te vrijwaren.
(139) Om ervoor te zorgen dat de overgang van de in de Verordening (EG) nr. 1234/2007 vastgestelde regelingen naar de in de onderhavige vastgestelde regelingen vlot verloopt, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden gedelegeerd om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag bepaalde handelingen aan te nemen met betrekking tot de hiertoe vereiste maatregelen, met name de maatregelen die nodig zijn om de verworven rechten en de legitieme verwachtingen van de ondernemingen te vrijwaren.
Amendement 87 Voorstel voor een verordening Overweging 140
(140) De spoedprocedure dient uitsluitend te worden toegepast in uitzonderlijke gevallen waarin de toepassing ervan noodzakelijk is om efficiënt en doeltreffend op te treden tegen dreigende of reeds bestaande marktverstoringen. De keuze van een spoedprocedure moet worden gemotiveerd en de gevallen waarin de spoedprocedure dient te worden gebruikt, moeten worden gespecificeerd.
(140) De spoedprocedure dient te worden toegepast om efficiënt en doeltreffend te kunnen optreden tegen bepaalde marktverstoringen en tegen plagen, dier- en plantenziekten, dalingen van het consumentenvertrouwen vanwege risico's voor de volksgezondheid, de diergezondheid of de plantengezondheid of om specifieke problemen op te lossen.
Amendement 88 Voorstel voor een verordening Overweging 143
(143) Wanneer in naar behoren motiveerde gevallen dwingende redenen van urgentie dat vereisen, dient de Commissie onmiddellijk toepasselijke uitvoeringshandelingen aan te nemen die enerzijds betrekking hebben op de vaststelling, wijziging of intrekking van vrijwaringsmaatregelen van de EU, of op de opschorting van het gebruik van de regeling voor actieve of passieve veredeling, wanneer dit noodzakelijk is om onmiddellijk op de marktsituatie te reageren, en die anderzijds gericht zijn op de oplossing van specifieke problemen in een noodsituatie, wanneer het noodzakelijk is onmiddellijk op te treden om de betrokken problemen aan te pakken.
(143) Wanneer in naar behoren motiveerde gevallen dwingende redenen van urgentie dat vereisen, dient de Commissie onmiddellijk toepasselijke uitvoeringshandelingen aan te nemen die enerzijds betrekking hebben op de vaststelling, wijziging of intrekking van vrijwaringsmaatregelen van de EU, of op de opschorting van het gebruik van de regeling voor actieve of passieve veredeling, wanneer dit noodzakelijk is om onmiddellijk op de marktsituatie te reageren.
Amendement 89 Voorstel voor een verordening Overweging 143 bis (nieuw)
(143 bis)Vrijwaringsmaatregelen moeten met name worden genomen wanneer de uit derde landen ingevoerde landbouwproducten niet aan de eisen op het gebied van voedselveiligheid en traceerbaarheid noch aan alle voor de interne markt vastgestelde voorschriften met betrekking tot hygiëne, milieu en dierenwelzijn voldoen, wanneer er sprake is van een crisissituatie op de markt of wanneer de in het invoercertificaat gestelde eisen ten aanzien van de prijs, de hoeveelheid of het tijdschema niet worden nageleefd. Het aldus beoogde toezicht op de naleving van de voorwaarden voor de invoer van landbouwproducten moet worden uitgevoerd door middel van een geïntegreerd systeem voor realtime monitoring van invoer in de Unie.
Amendement 90 Voorstel voor een verordening Overweging 146
(146)Op grond van Verordening (EU) nr. [COM(2010) 799] zullen verschillende sectorale maatregelen, onder meer op het gebied van melkquota, quota en andere maatregelen voor suiker en de beperkingen op de aanplant van wijnstokken, alsmede bepaalde vormen van staatssteun, binnen een redelijke termijn na de inwerkingtreding van de onderhavige verordening verstrijken. Na de intrekking van Verordening (EU) nr. [COM(2010) 799] moeten de betrokken bepalingen van toepassing blijven totdat de desbetreffende regelingen aflopen.
Schrappen
Amendement 91 Voorstel voor een verordening Overweging 147
(147)Om ervoor te zorgen dat de overgang van de in Verordening (EU) nr. [COM(2010) 799] vastgestelde regelingen naar de in de onderhavige verordening vastgestelde bepalingen vlot verloopt, dient de Commissie ertoe te worden gemachtigd overgangsmaatregelen vast te stellen.
Schrappen
Amendement 92 Voorstel voor een verordening Overweging 149
(149) Wat contractuele betrekkingen in de sector melk en zuivelproducten betreft, zijn de in deze verordening opgenomen maatregelen gerechtvaardigd in het licht van de huidige economische situatie op de zuivelmarkt en de structuur van de bevoorradingsketen. Deze maatregelen moeten derhalve lang genoeg worden toegepast (zowel voor als na de afschaffing van de melkquota), willen zij een optimaal effect sorteren. Anderzijds zijn de maatregelen zo verstrekkend dat zij in tijd moeten worden beperkt en moeten worden geëvalueerd. De Commissie dient hiertoe verslagen over de ontwikkeling van de melkmarkt vast te stellen die uiterlijk op 30 juni 2014 en 31 december 2018 moeten worden overgelegd en waarin met name aandacht moet worden besteed aan eventuele initiatieven om de melkproducenten ertoe aan te zetten gezamenlijke productieafspraken te maken,
(149) Wat contractuele betrekkingen in de sector melk en zuivelproducten betreft, zijn de in deze verordening opgenomen maatregelen gerechtvaardigd in het licht van de huidige economische situatie op de zuivelmarkt en de structuur van de bevoorradingsketen. Deze maatregelen moeten derhalve lang genoeg worden toegepast (zowel voor als na de afschaffing van de melkquota), willen zij een optimaal effect sorteren. Anderzijds zijn de maatregelen zo verstrekkend dat zij in tijd moeten worden beperkt en moeten worden geëvalueerd teneinde de werking ervan te kunnen beoordelen en te kunnen nagaan of de toepassing ervan voortgezet dient te worden. De Commissie dient hiertoe verslagen over de ontwikkeling van de melkmarkt vast te stellen die uiterlijk op 30 juni 2014 en 31 december 2018 moeten worden overgelegd en waarin met name aandacht moet worden besteed aan eventuele initiatieven om de melkproducenten ertoe aan te zetten gezamenlijke productieafspraken te maken,
Amendement 93 Voorstel voor een verordening Overweging 150 bis (nieuw)
(150 bis)De ontwikkelingen van de internationale markten, de groei van de wereldbevolking en het strategische karakter van een levensmiddelenvoorziening tegen redelijke prijzen aan de bevolking van de Unie zullen ingrijpende veranderingen teweegbrengen in de omgeving waarbinnen de Europese landbouw zich ontwikkelt. Daarom dient de Commissie binnen vier jaar na de inwerkingtreding van de onderhavige verordening een verslag voor te leggen aan het Europees Parlement en de Raad over de marktontwikkeling en de toekomst van de beheersinstrumenten voor de landbouwmarkten. In dat verslag dient te worden onderzocht hoe de bestaande instrumenten voor marktbeheer aan de nieuwe internationale context moeten worden aangepast, en of het eventueel mogelijk is om strategische voorraden aan te leggen. Dat verslag moet vergezeld gaan van nuttige voorstellen voor een langetermijnstrategie van de Unie, teneinde de in artikel 39 van het Verdrag neergelegde doelstellingen te kunnen verwezenlijken.
Amendement 94 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – lid 2
2. De in lid 1 bedoelde landbouwproducten worden ingedeeld in de volgende, in bijlage I vermelde sectoren:
2. De in lid 1 bedoelde landbouwproducten worden ingedeeld in de volgende, in bijlage I bij deze verordening vermelde sectoren:
Amendement 95 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – lid 2 – letter j
j) verwerkte groenten en fruit, deel X van bijlage I;
j) verwerkte producten op basis van groenten en fruit, deel X van bijlage I;
Amendement 96 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – lid 2 – letter m
m) levende planten, deel XIII van bijlage I;
m) levende bomen en andere planten en producten van de bloementeelt, deel XIII van bijlage I;
Amendement 97 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – lid 2 – letter u
u) ethylalcohol, deel XXI van bijlage I;
u) ethylalcohol uit landbouwproducten, deel XXI van bijlage I;
Amendement 98 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – lid 2 – letter v
v) bijenteeltproducten, deel XXII van bijlage I;
v) producten van de bijenteelt, deel XXII van bijlage I;
Amendement 99 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – lid 3
3.Om rekening te houden met de specifieke kenmerken van de rijstsector, moet de Commissie ertoe worden gemachtigd overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen aan te nemen met betrekking tot de bijwerking van de in deel I van bijlage II bij de onderhavige verordening opgenomen definities inzake de rijstsector.
Schrappen
Amendement 100 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – lid 4 bis (nieuw)
4 bis. Voor de toepassing van deze verordening wordt onder „ongunstige weersomstandigheden” verstaan de ongunstige weersomstandigheden die met een natuurramp kunnen worden gelijkgesteld, met name omstandigheden zoals vorst, hagel, ijs, regen of droogte die de productie vernietigen of verminderen met meer dan 30% van de gemiddelde jaarproductie van een landbouwer. Deze gemiddelde jaarproductie wordt berekend op basis van de laatste drie jaar of op basis van de gemiddelde productie van drie jaren van de laatste vijf jaren, de hoogste en de laagste productie niet meegerekend.
Amendement 101 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – lid 4 ter (nieuw)
4 ter. Voor de toepassing van deze verordening wordt onder „geavanceerde systemen van duurzame productie”,„geavanceerde methoden van duurzame productie” en „geavanceerde maatregelen voor duurzame productie” verstaan landbouwpraktijken die verder gaan dan de voorschriften inzake de randvoorwaarden die zijn neergelegd in titel VI van Verordening (EU) nr. [...] (horizontale verordening inzake het GLB) en die voortdurend in ontwikkeling zijn ter verbetering van het beheer van de natuurlijke voedingsstoffen, de waterkringloop en de energiestromen, zodat schade aan het milieu en verspilling van niet-hernieuwbare hulpbronnen wordt beperkt en de gewassen, de veestapel en de natuurlijke diversiteit van de productiesystemen op een hoog niveau kunnen worden gehandhaafd.
Amendement 102 Voorstel voor een verordening Artikel 4
Wanneer dat nodig is als gevolg van wijzigingen die aan de gecombineerde nomenclatuur zijn aangebracht, kan de Commissie middels uitvoeringshandelingen de productomschrijvingen en verwijzingen naar posten en postonderverdelingen aanpassen die zijn opgenomen in deze verordening of in andere op grond van artikel 43 van het Verdrag vastgestelde wetsbesluiten. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen vats te stellen om, wanneer dat nodig is als gevolg van wijzigingen die aan de gecombineerde nomenclatuur zijn aangebracht, de productomschrijvingen en verwijzingen naar posten en postonderverdelingen die zijn opgenomen in deze verordening aan te passen.
Amendement 103 Voorstel voor een verordening Artikel 6 – letter a
a) 1 januari tot en met 31 december van een bepaald jaar voor de sector bananen;
a) 1 januari tot en met 31 december van een bepaald jaar voor de sector groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit op basis van bananen;
Amendement 104 Voorstel voor een verordening Artikel 6 – lid 2
Om rekening te houden met de specifieke kenmerken van de sector groenten en fruit en de sector verwerkte groenten en fruit, moet de Commissie ertoe worden gemachtigd overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen aan te nemen teneinde de verkoopseizoenen voor deze producten vast te stellen.
Schrappen
Amendement 105 Voorstel voor een verordening Artikel 7
Artikel 7
Artikel 7
Referentieprijzen
Referentieprijzen
De volgende referentieprijzen worden vastgesteld:
1.Voor de toepassing van deel II, titel I, hoofdstuk I en deel V, hoofdstuk I, worden de volgende referentieprijzen vastgesteld:
a) met betrekking tot de sector granen, 101,31 euro per ton, voor het stadium van de groothandel voor aan het pakhuis geleverde goederen, niet gelost;
a) met betrekking tot de sector granen, 101,31 euro per ton, voor het stadium van de groothandel voor aan het pakhuis geleverde goederen, niet gelost;
b) met betrekking tot padie, 150 euro per ton, voor de standaardkwaliteit volgens de definitie in punt A van bijlage III, voor het stadium van de groothandel voor aan het pakhuis geleverde goederen, niet gelost;
b) met betrekking tot padie, 150 euro per ton, voor de standaardkwaliteit volgens de definitie in punt A van bijlage III, voor het stadium van de groothandel voor aan het pakhuis geleverde goederen, niet gelost;
c) met betrekking tot suiker van de standaardkwaliteit volgens de definitie in punt B van bijlage III, voor onverpakte suiker, af fabriek:
c) met betrekking tot suiker van de standaardkwaliteit volgens de definitie in punt B van bijlage III, voor onverpakte suiker, af fabriek:
i) voor witte suiker: 404,4 euro per ton;
i) voor witte suiker: 404,4 euro per ton;
ii) voor ruwe suiker: 335,2 euro per ton.
ii) voor ruwe suiker: 335,2 euro per ton.
d) met betrekking tot de sector rundvlees, 2 224 euro per ton voor geslachte mannelijke runderen van klasse R3 zoals omschreven in het in artikel 18, lid 8, bedoelde EU-indelingsschema voor geslachte volwassen runderen;
d) met betrekking tot de sector rundvlees, 2 224 euro per ton voor geslachte mannelijke runderen van klasse R3 zoals omschreven in het in artikel 9 bis bedoelde EU-indelingsschema voor geslachte volwassen runderen;
e) voor de sector melk en zuivelproducten:
e) voor de sector melk en zuivelproducten:
i) 246,39 euro per 100 kg voor boter;
i) 246,39 euro per 100 kg voor boter;
ii) 169,80 euro per 100 kg voor mageremelkpoeder;
ii) 169,80 euro per 100 kg voor mageremelkpoeder;
f) met betrekking tot de sector varkensvlees: 1 509,39 euro per ton voor geslachte varkens van de standaardkwaliteit zoals in termen van gewicht en magervleesaandeel als volgt omschreven in het in artikel 18, lid 8, bedoelde EU-indelingsschema voor geslachte varkens:
f) met betrekking tot de sector varkensvlees: 1 509,39 euro per ton voor geslachte varkens van de standaardkwaliteit zoals in termen van gewicht en magervleesaandeel als volgt omschreven in het in artikel 9 bis bedoelde EU-indelingsschema voor geslachte varkens:
i) geslachte dieren met een gewicht van 60 tot minder dan 120 kg: klasse E;
i) geslachte dieren met een gewicht van 60 tot minder dan 120 kg: klasse E;
ii) geslachte dieren met een gewicht van 120 tot 180 kg: klasse R.
ii) geslachte dieren met een gewicht van 120 tot 180 kg: klasse R.
f bis) met betrekking tot de sector olijfolie:
i) 2388 euro per ton voor extra olijfolie van de eerste persing;
ii) 2295 euro per ton voor olijfolie van de eerste persing;
iii) 1524 euro per /ton voor olijfolie voor verlichting waarvan het gehalte aan vrije vetzuren 2 graden bedraagt, welk bedrag met 36,70 euro per ton wordt verlaagd voor elke extra graad zuurgehalte.
1 bis. De referentieprijs wordt met regelmatige tussenpozen geëvalueerd, op basis van objectieve criteria, met name de ontwikkelingen op het gebied van de productie, de productiekosten, in het bijzonder de kosten van inputs, en markttrends. Indien nodig worden de referentieprijzen geactualiseerd overeenkomstig de gewone wetgevingsprocedure van artikel 43, lid 2, van het Verdrag.
De tussenpozen tussen de evaluaties kunnen verschillen van de ene productcategorie tot de andere, waarbij rekening wordt gehouden met het volatiliteitspatroon voor elke productcategorie.
Amendement 106 Voorstel voor een verordening Artikel 9
De oorsprong van in aanmerking komende producten
De oorsprong van in aanmerking komende producten
Voor aankoop in het kader van de openbare interventie of voor verlening van particuliere-opslagsteun in aanmerking komende producten moeten de producten van oorsprong uit de Unie zijn. Indien deze producten bovendien afkomstig zijn van gewassen, moeten deze gewassen in de Unie zijn geoogst en indien deze producten afkomstig zijn van melk, moet deze melk in de Unie zijn geproduceerd.
Voor aankoop in het kader van de openbare interventie of voor verlening van particuliere-opslagsteun in aanmerking komende producten moeten de producten van oorsprong uit de Unie zijn. Indien deze producten bovendien afkomstig zijn van gewassen, moeten deze gewassen in de Unie zijn geoogst en indien deze producten van dierlijke oorsprong zijn, moet het hele productieproces in de Unie zijn uitgevoerd.
Amendement 107 Voorstel voor een verordening Artikel 9 bis (nieuw)
Artikel 9 bis
Indelingsschema's en controles in de Unie
1.Overeenkomstig de regels in bijlage III bis gelden de indelingsschema's van de Unie voor geslachte dieren in de volgende sectoren:
a) in de sector rundvlees voor geslachte volwassen runderen;
b) in de sector varkensvlees voor geslachte varkens die niet zijn gebruikt voor het fokken.
In de sector schapen- en geitenvlees kunnen de lidstaten met betrekking tot geslachte schapen een EU-indelingsschema voor geslachte dieren toepassen overeenkomstig de regels in bijlage III bis, punt C.
2.In verband met de indeling van geslachte volwassen runderen en schapen worden er namens de Unie controles ter plaatse verricht door een comité voor Unie-controle, samengesteld uit deskundigen van de Commissie en door de lidstaten aangewezen deskundigen. Dit comité brengt aan de Commissie en de lidstaten verslag uit over de verrichte controles.
De Unie draagt de kosten van de verrichte controles.
Amendement 108 Voorstel voor een verordening Artikel 10
Artikel 10
Artikel 10
Voor openbare interventie in aanmerking komende producten
Voor openbare interventie in aanmerking komende producten
De openbare interventie geldt, onder de in deze sectie vastgestelde voorwaarden en overeenkomstig eisen en voorwaarden die de Commissie middels gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen op grond van de artikelen 18 en 19 vaststelt, voor de volgende producten:
De openbare interventie geldt, volgens de in deze sectie vastgestelde voorwaarden en overeenkomstig eventuele aanvullende eisen en voorwaarden die de Commissie middels gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen op grond van de artikelen 18 en 19 kan vaststellen, voor de volgende producten:
a) zachte tarwe, gerst en maïs;
a) zachte tarwe, durumtarwe, sorgho, gerst en maïs;
b) padie;
b) padie;
c) vers of gekoeld rundvlees van de GN-codes 0201 10 00 en 0201 20 20 tot en met 0201 20 50;
c) vers of gekoeld rundvlees van de GN-codes 0201 10 00 en 0201 20 20 tot en met 0201 20 50;
d) boter die in een erkend bedrijf in de Unie rechtstreeks en uitsluitend is geproduceerd uit rechtstreeks en uitsluitend uit koemelk verkregen room en die een minimumgehalte aan botervet van 82 gewichtspercenten en een maximumgehalte aan water van 16 gewichtspercenten heeft;
d) boter die in een erkend bedrijf in de Unie rechtstreeks en uitsluitend is geproduceerd uit rechtstreeks en uitsluitend uit koemelk verkregen room en die een minimumgehalte aan botervet van 82 gewichtspercenten en een maximumgehalte aan water van 16 gewichtspercenten heeft;
e) mageremelkpoeder van eerste kwaliteit dat in een erkend bedrijf in de Unie volgens het verstuivingsprocedé uit koemelk is bereid en een minimumgehalte aan eiwit van 34,0 gewichtspercenten op de vetvrije droge stof heeft.
e) mageremelkpoeder van eerste kwaliteit dat in een erkend bedrijf in de Unie volgens het verstuivingsprocedé uit koemelk is bereid en een minimumgehalte aan eiwit van 34,0 gewichtspercenten op de vetvrije droge stof heeft.
Amendement 110 Voorstel voor een verordening Artikel 11
Artikel 11
Artikel 11
Openbare-interventieperioden
Openbare-interventieperioden
De openbare interventie is open:
De openbare interventie is het hele jaar door open voor de in artikel 10 vermelde producten.
a) voor zachte tarwe, gerst en maïs, van 1 november tot en met 31 mei;
b) voor padie, van 1 april tot en met 31 juli;
c) voor rundvlees, gedurende het hele verkoopseizoen;
d) voor boter en mageremelkpoeder, van 1 maart tot en met 31 augustus.
Amendement 111 Voorstel voor een verordening Artikel 12
Artikel 12
Artikel 12
Opening en sluiting van de openbare interventie
Opening en sluiting van de openbare interventie
1. Tijdens de in artikel 11 genoemde perioden geldt dat de openbare interventie:
1. De openbare interventie:
a) open is voor zachte tarwe, boter en mageremelkpoeder;
a) is open voor zachte tarwe, boter en mageremelkpoeder;
b) door de Commissie middels uitvoeringshandelingen kan worden geopend voor gerst, maïs en padie (inclusief specifieke variëteiten of types padie) indien de marktsituatie dat vereist. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld;
b) wordt door de Commissie middels uitvoeringshandelingen geopend voor durumtarwe, sorgho, gerst, maïs en padie (inclusief specifieke variëteiten of types padie) indien de marktsituatie dat vereist. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld;
c) door de Commissie middels andere uitvoeringshandelingen kan worden geopend voor rundvlees, wanneer gedurende een op grond van artikel 19, onder a), vastgestelde representatieve periode de gemiddelde marktprijs die in een lidstaat of een regio van een lidstaat is genoteerd op basis van het in artikel 18, lid 8, bedoelde EU-indelingsschema voor geslachte dieren, onder 1 560 euro per ton daalt.
c) wordt door de Commissie middels andere, zonder toepassing van artikel 162, lid 2 of 3, aangenomen uitvoeringshandelingen geopend voor rundvlees, wanneer gedurende een op grond van artikel 19, onder a), vastgestelde representatieve periode de gemiddelde marktprijs die in een lidstaat of een regio van een lidstaat is genoteerd op basis van het in artikel 9 bis bedoelde EU-indelingsschema voor geslachte dieren, onder 90 % van de in artikel 7, lid 1, onder d), vastgestelde referentieprijs daalt.
2. De Commissie kan middels uitvoeringshandelingen de openbare interventie voor de rundvleessector sluiten wanneer gedurende een op grond van artikel 19, onder a), vastgestelde representatieve periode niet meer is voldaan aan de in lid 1, onder c), van het onderhavige artikel vastgestelde voorwaarden.
2. De Commissie sluit middels zonder toepassing van artikel 162, lid 2 of 3, aangenomen uitvoeringshandelingen de openbare interventie voor de rundvleessector wanneer gedurende een op grond van artikel 19, onder a), vastgestelde representatieve periode niet meer is voldaan aan de in lid 1, onder c), van het onderhavige artikel vastgestelde voorwaarden.
Amendement 112 Voorstel voor een verordening Artikel 13
Artikel 13
Artikel 13
Aankoop tegen een vaste prijs of in het kader van een openbare inschrijving
Aankoop tegen een vaste prijs of in het kader van een openbare inschrijving
1. Indien de openbare interventie op grond van artikel 12, lid 1, onder a), wordt geopend, worden de aankopen voor elke in artikel 11 vermelde periode tegen een vaste prijs verricht met inachtneming van de volgende maxima:
1. Indien de openbare interventie op grond van artikel 12, lid 1, onder a), wordt geopend, worden de aankopen voor elke in artikel 11 vermelde periode tegen de in artikel 14, lid 2, vastgestelde vaste prijs verricht met inachtneming van de volgende maxima:
a) voor zachte tarwe: 3 miljoen ton;
a) voor zachte tarwe: 3 miljoen ton;
b) voor boter: 30 000 ton;
b) voor boter: 70 000 ton;
c) voor mageremelkpoeder: 109 000 ton.
c) voor mageremelkpoeder: 109 000 ton.
2. Indien de openbare interventie op grond van artikel 12, lid 1, wordt geopend, worden de aankopen verricht via een openbare inschrijving ter bepaling van de maximale aankoopprijs:
2. Indien de openbare interventie op grond van artikel 12, lid 1, wordt geopend, worden de aankopen verricht via een openbare inschrijving ter bepaling van de maximale aankoopprijs:
a) voor zachte tarwe, boter en mageremelkpoeder, voor de hoeveelheden boven in lid 1 vastgestelde maxima,
a) voor zachte tarwe, boter en mageremelkpoeder, voor de hoeveelheden boven in lid 1 vastgestelde maxima,
b) voor gerst, maïs, padie en rundvlees.
b) voor durumtarwe, sorgho, gerst, maïs, padie en rundvlees.
In bijzondere en naar behoren gemotiveerde omstandigheden kan de Commissie middels uitvoeringshandelingen op basis van de genoteerde gemiddelde marktprijzen de openbare inschrijvingen beperken tot een lidstaat of een regio van een lidstaat, of, met inachtneming van artikel 14, lid 2, de aankoopprijzen voor openbare interventie per lidstaat of regio van een lidstaat vaststellen. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
In bijzondere en naar behoren gemotiveerde omstandigheden kan de Commissie middels uitvoeringshandelingen op basis van de genoteerde gemiddelde marktprijzen de openbare inschrijvingen beperken tot een lidstaat of een regio van een lidstaat, of, met inachtneming van artikel 14, lid 2, de aankoopprijzen voor openbare interventie per lidstaat of regio van een lidstaat vaststellen. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Amendement 113 Voorstel voor een verordening Artikel 14
Artikel 14
Artikel 14
Openbare-interventieprijzen
Openbare-interventieprijzen
1. Onder openbare-interventieprijs wordt verstaan:
1. Onder openbare-interventieprijs wordt verstaan:
a) de prijs waartegen producten voor openbare interventie worden aangekocht, in het geval van aankopen tegen een vaste prijs, of
a) de prijs waartegen producten voor openbare interventie worden aangekocht, in het geval van aankopen tegen een vaste prijs, of
b) de maximumprijs waartegen voor openbare interventie in aanmerking komende producten mogen worden aangekocht, in het geval van aankopen in het kader van openbare inschrijvingen.
b) de maximumprijs waartegen voor openbare interventie in aanmerking komende producten mogen worden aangekocht, in het geval van aankopen in het kader van openbare inschrijvingen.
2. Het niveau van de openbare-interventieprijs:
2. Het niveau van de openbare-interventieprijs:
a) voor zachte tarwe, gerst, maïs, padie en mageremelkpoeder is gelijk aan de in artikel 7 vastgestelde respectieve referentieprijs in het geval van aankopen tegen een vaste prijs, en mag niet hoger liggen dan de respectieve referentieprijs in het geval van aankopen in het kader van openbare inschrijvingen;
a) voor zachte tarwe, durumtarwe, sorgho, gerst, maïs, padie en mageremelkpoeder is gelijk aan de in artikel 7 vastgestelde respectieve referentieprijs in het geval van aankopen tegen een vaste prijs, en mag niet hoger liggen dan de respectieve referentieprijs in het geval van aankopen in het kader van openbare inschrijvingen;
b) voor boter is gelijk aan 90 % van de in artikel 7 vastgestelde referentieprijs in het geval van aankopen tegen een vaste prijs, en mag niet hoger liggen dan 90 % van de referentieprijs in het geval van aankopen in het kader van openbare inschrijvingen;
b) voor boter is gelijk aan 90 % van de in artikel 7 vastgestelde referentieprijs in het geval van aankopen tegen een vaste prijs, en mag niet hoger liggen dan 90 % van de referentieprijs in het geval van aankopen in het kader van openbare inschrijvingen;
c) voor rundvlees mag niet hoger liggen dan de in artikel 12, lid 1, onder c), bedoelde prijs.
c) voor rundvlees mag niet hoger liggen dan 90% van de in artikel 7, lid 1, onder d), vastgestelde referentieprijs.
3. De in de leden 1 en 2 bedoelde openbare-interventieprijzen gelden onverminderd kwaliteitsgerelateerde prijsverhogingen of -verlagingen voor zachte tarwe, gerst, maïs en padie. Bovendien moet de Commissie ertoe worden gemachtigd overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen aan te nemen op het gebied van verhogingen of verlagingen van de openbare-interventieprijs om ervoor te zorgen dat de productie op bepaalde padievariëteiten wordt gericht.
3. De in de leden 1 en 2 bedoelde openbare-interventieprijzen gelden onverminderd kwaliteitsgerelateerde prijsverhogingen of -verlagingen voor zachte tarwe, durumtarwe, sorgho, gerst, maïs en padie.
Amendement 114 Voorstel voor een verordening Artikel 15
Artikel 15
Artikel 15
Algemene beginselen inzake het wegwerken van producten uit de openbare interventie
Algemene beginselen inzake het wegwerken van producten uit de openbare interventie
Producten die in het kader van de openbare interventie zijn aangekocht, moeten zo worden weggewerkt dat:
1.Producten die in het kader van de openbare interventie zijn aangekocht, moeten zo worden weggewerkt dat:
a) marktverstoring wordt voorkomen,
a) marktverstoring wordt voorkomen,
b) de kopers gelijke toegang hebben tot de goederen en op voet van gelijkheid worden behandeld, en
b) de kopers gelijke toegang hebben tot de goederen en op voet van gelijkheid worden behandeld, en
c) de verbintenissen die voortvloeien uit op grond van artikel 218 van het Verdrag gesloten akkoorden worden nagekomen.
c) de verbintenissen die voortvloeien uit op grond van artikel 218 van het Verdrag gesloten akkoorden worden nagekomen.
Producten kunnen worden weggewerkt door deze beschikbaar te stellen voor de in Verordening (EU) nr. […] vastgestelde regeling voor de verstrekking van levensmiddelen aan de meest hulpbehoevenden in de Unie, indien die regeling in deze mogelijkheid voorziet. In dat geval stemt de boekwaarde van deze producten overeen met het betrokken, in artikel 14, lid 2, bedoelde niveau van de openbare-interventieprijs.
2.Producten kunnen worden weggewerkt door deze beschikbaar te stellen voor de in Verordening (EU) nr. […] vastgestelde regeling voor de verstrekking van levensmiddelen aan de meest hulpbehoevenden in de Unie. In dat geval stemt de boekwaarde van deze producten overeen met het betrokken, in artikel 14, lid 2, bedoelde niveau van de openbare-interventieprijs.
2 bis. Jaarlijks publiceert de Commissie de voorwaarden op basis waarvan het laatste jaar de producten uit de openbare interventie werden weggewerkt.
Amendement 115 Voorstel voor een verordening Artikel 16 – lid 1
Steun voor particuliere opslag mag, onder de in deze sectie vastgestelde voorwaarden en overeenkomstig eisen en voorwaarden die de Commissie middels gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen op grond van de artikelen 17, 18 en 19 vaststelt, worden verleend voor de volgende producten:
Steun voor particuliere opslag wordt, volgens de in deze sectie vastgestelde voorwaarden en overeenkomstig eventuele aanvullende eisen en voorwaarden die de Commissie middels gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen op grond van de artikelen 17, 18 en 19 vaststelt, verleend voor de volgende producten:
Amendement 116 Voorstel voor een verordening Artikel 16 – letter b
b) olijfolie;
b) olijfolie en tafelolijven;
Amendement 117 Voorstel voor een verordening Artikel 16 – letter e bis (nieuw)
e bis) kazen.
Amendement 118 Voorstel voor een verordening Artikel 17
Artikel 17
Artikel 17
Voorwaarden voor de verlening van steun
Voorwaarden voor de verlening van steun
1. De Commissie wordt ertoe gemachtigd overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen aan te nemen, wanneer dat noodzakelijk is om voor markttransparantie te zorgen en om de voorwaarden vast te stellen op grond waarvan zij kan beslissen particuliere-opslagsteun voor de in artikel 16 vermelde producten te verlenen, rekening houdend met de genoteerde gemiddelde marktprijzen in de Unie en met de referentieprijzen voor de betrokken producten of rekening houdend met de noodzaak te reageren op een bijzonder nijpende marktsituatie of bijzonder nijpende economische ontwikkelingen in de sector in een of meerdere lidstaten.
1. De Commissie wordt ertoe gemachtigd overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen aan te nemen, wanneer dat noodzakelijk is om voor markttransparantie te zorgen en om de voorwaarden vast te stellen op grond waarvan zij kan beslissen particuliere-opslagsteun voor de in artikel 16 vermelde producten te verlenen, rekening houdend met:
a) de genoteerde gemiddelde marktprijzen in de Unie en de referentieprijzen en productiekosten voor de betrokken producten, en/of
b) de noodzaak om tijdig te reageren op een bijzonder nijpende marktsituatie of bijzonder nijpende economische ontwikkelingen, waaarvan één of beide aanzienlijke gevolgen hebben voor de winstmarges van de producenten in de sector in een of meerdere lidstaten, en/of
b bis) de specifieke aard van bepaalde sectoren of de seizoensgebondenheid van de productie in bepaalde lidstaten.
2. De Commissie kan, rekening houdend met de in lid 1 van het onderhavige artikel bedoelde omstandigheden, middels uitvoeringshandelingen besluiten particuliere-opslagsteun te verlenen voor de in artikel 16 vermelde producten. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
2. De Commissie kan, rekening houdend met de in lid 1 van het onderhavige artikel bedoelde omstandigheden, middels uitvoeringshandelingen besluiten particuliere-opslagsteun te verlenen voor de in artikel 16 vermelde producten. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
3. De Commissie stelt middels uitvoeringshandelingen de in artikel 16 bedoelde particuliere-opslagsteun vooraf of middels een openbare inschrijving vast. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
3. De Commissie stelt middels uitvoeringshandelingen de in artikel 16 bedoelde particuliere-opslagsteun vooraf of middels een openbare inschrijving vast. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
4. De Commissie kan middels uitvoeringshandelingen, op basis van de genoteerde gemiddelde marktprijzen, de verlening van particuliere-opslagsteun beperken of de particuliere-opslagsteun per lidstaat of per regio van een lidstaat vaststellen. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
4. De Commissie kan middels uitvoeringshandelingen, op basis van de genoteerde gemiddelde marktprijzen en de winstmarges van de aanvragers, de verlening van particuliere-opslagsteun beperken of de particuliere-opslagsteun per lidstaat of per regio van een lidstaat vaststellen. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Amendement 119 Voorstel voor een verordening Deel II – Titel I – Hoofdstuk I – Sectie 3 bis (nieuw)
SECTIE 3 BIS
COÖRDINATIE VAN HET TIJDELIJK UIT DE MARKT NEMEN VAN PRODUCTEN
Artikel 17 bis
Coördinatie van het tijdelijk uit de markt nemen van producten
1.Om zware marktverstoringen te voorkomen of om de marktwerking te herstellen na een ernstige verstoring, kunnen de unies van producentenorganisaties van de artikel 1, lid 2, van deze verordening bedoelde sectoren, die overeenkomstig artikel 110 van deze verordening als vertegenwoordigers worden beschouwd, een coördinatiesysteem instellen en activeren wanneer hun leden tijdelijk producten uit de markt moeten nemen.
Deze bepalingen worden toegepast onverminderd deel IV van deze verordening en behoren niet tot de werkingssfeer van artikel 101, lid 1, van het Verdrag.
2.Wanneer een unie van producentenorganisaties beslist dit systeem te activeren, moeten al haar leden eraan voldoen.
3.Dit systeem wordt gefinancierd met:
a) financiële bijdragen van de organisaties die lid zijn en/of de unie van producentenorganisaties zelf en, in voorkomend geval
b) steun van de Unie als bedoeld in artikel 8, volgens de voorwaarden die de Commissie vaststelt krachtens artikel 18, lid 9 bis, onder c), die in geen geval hoger kan zijn dan 50% van de totale kosten.
4.De Commissie is bevoegd gedelegeerde handelingen aan te nemen overeenkomstig artikel 160 om ervoor te zorgen dat de manier waarop het systeem werkt in overeenstemming is met de doelstellingen van het GLB en het de goede werking van de interne markt niet belemmert.
Amendement 120 Voorstel voor een verordening Deel II – Titel I – Hoofdstuk I – Sectie 4 – titel
SECTIE 4
SECTIE 4
GEMEENSCHAPPELIJKE BEPALINGEN INZAKE OPENBARE INTERVENTIE EN STEUN VOOR PARTICULIERE OPSLAG
GEMEENSCHAPPELIJKE BEPALINGEN INZAKE OPENBARE INTERVENTIE, STEUN VOOR PARTICULIERE OPSLAG EN HET COÖRDINATIESYSTEEM VOOR HET TIJDELIJK UIT DE MARKT NEMEN VAN PRODUCTEN
Amendement 121 Voorstel voor een verordening Artikel 18
Artikel 18
Artikel 18
Gedelegeerde bevoegdheden
Gedelegeerde bevoegdheden
1. De Commissie wordt ertoe gemachtigd overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen aan te nemen teneinde te voorzien in maatregelen zoals bedoeld in de leden 2 tot en met 9 van het onderhavige artikel.
1. De Commissie wordt ertoe gemachtigd overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen aan te nemen teneinde te voorzien in maatregelen zoals bedoeld in de leden 2 tot en met 9 van het onderhavige artikel.
2. Om rekening te houden met de specifieke kenmerken van de verschillende sectoren, kan de Commissie naast de in deze verordening opgenomen voorschriften, middels gedelegeerde handelingen voorschriften en voorwaarden vaststellen waaraan de producten die voor openbare interventie worden aangekocht en in het kader van de regeling voor de verlening van steun voor particuliere opslag worden opgeslagen, moeten voldoen. Deze voorschriften en voorwaarden moeten de subsidiabiliteit en de kwaliteit van de aangekochte en opgeslagen producten waarborgen op het gebied van kwaliteitsgroepen, kwaliteitsklassen, categorieën, hoeveelheden, verpakking, etikettering, maximale houdbaarheid, bewaring en het stadium van de producten waarop de openbare-interventieprijs en de particuliere-opslagsteun betrekking hebben.
2. Om rekening te houden met de specifieke kenmerken van de verschillende sectoren, kan de Commissie naast de in deze verordening opgenomen voorschriften, middels gedelegeerde handelingen voorschriften en voorwaarden vaststellen waaraan de producten die voor openbare interventie worden aangekocht en in het kader van de regeling voor de verlening van steun voor particuliere opslag worden opgeslagen, moeten voldoen. Deze voorschriften en voorwaarden moeten de subsidiabiliteit en de kwaliteit van de aangekochte en opgeslagen producten waarborgen op het gebied van kwaliteitsgroepen, kwaliteitsklassen, categorieën, hoeveelheden, verpakking, etikettering, maximale houdbaarheid, bewaring en het stadium van de producten waarop de openbare-interventieprijs en de particuliere-opslagsteun betrekking hebben.
3. Om rekening te houden met de specifieke kenmerken van de sectoren granen en padie, kan de Commissie middels gedelegeerde handelingen de in artikel 14, lid 3, bedoelde kwaliteitsgerelateerde prijsverhogingen of -verlagingen vaststellen voor zowel aankoop als verkoop van zachte tarwe, gerst, maïs en padie.
3. Om rekening te houden met de specifieke kenmerken van de sectoren granen en padie, kan de Commissie middels gedelegeerde handelingen de in artikel 14, lid 3, bedoelde kwaliteitsgerelateerde prijsverhogingen of -verlagingen vaststellen voor zowel aankoop als verkoop van zachte tarwe, durumtarwe, sorgho, gerst, maïs en padie.
3 bis. Met inachtneming van de specifieke seizoensgebondenheid en/of de specifieke aard van bepaalde landbouwbedrijven in sommige lidstaten of regio's, is de Commissie bevoegd gedelegeerde handelingen vast te stellen waarmee verschillende objectieve voorwaarden en factoren worden vastgesteld die de inwerkingtreding van particuliere opslag kunnen rechtvaardigen.
4. Om rekening te houden met de specifieke kenmerken van de sector rundvlees, kan de Commissie middels gedelegeerde handelingen voorschriften vaststellen betreffende de op de betaalorganen rustende verplichting om al het rundvlees na de overname en vóór de opslag te laten uitbenen.
4. Om rekening te houden met de specifieke kenmerken van de sector rundvlees, kan de Commissie middels gedelegeerde handelingen voorschriften vaststellen betreffende de op de betaalorganen rustende verplichting om al het rundvlees na de overname en vóór de opslag te laten uitbenen.
5. Om rekening te houden met de diverse omstandigheden op het gebied van de opslag van interventievoorraden in de Unie en om de marktdeelnemers een adequate toegang tot de openbare interventie te garanderen, gaat de Commissie middels gedelegeerde handelingen over tot de vaststelling van:
5. Om rekening te houden met de diverse omstandigheden op het gebied van de opslag van interventievoorraden in de Unie en om de marktdeelnemers een adequate toegang tot de openbare interventie te garanderen, gaat de Commissie middels gedelegeerde handelingen over tot de vaststelling van:
a) de voorschriften waaraan de interventieopslagruimten voor de in het kader van de regeling aan te kopen producten moeten voldoen, onder meer op het gebied van de minimumopslagcapaciteit en technische voorschriften die betrekking hebben op de handhaving van de goede toestand van de overgenomen producten en op het wegwerken ervan aan het einde van de opslagperiode;
a) de voorschriften waaraan de interventieopslagruimten voor de in het kader van de regeling aan te kopen producten moeten voldoen, onder meer op het gebied van de minimumopslagcapaciteit en technische voorschriften die betrekking hebben op de handhaving van de goede toestand van de overgenomen producten en op het wegwerken ervan aan het einde van de opslagperiode;
b) de voorschriften inzake de verkoop, onder de verantwoordelijkheid van de lidstaten en overeenkomstig dezelfde procedure als in de Unie wordt toegepast, van kleine hoeveelheden die in de lidstaten in opslag zijn gebleven; en de voorschriften inzake de rechtstreekse verkoop van hoeveelheden die niet meer mogen worden herverpakt of die kwaliteitsverlies hebben geleden;
b) de voorschriften inzake de verkoop, onder de verantwoordelijkheid van de lidstaten en overeenkomstig dezelfde procedure als in de Unie wordt toegepast, van kleine hoeveelheden die in de lidstaten in opslag zijn gebleven; en de voorschriften inzake de rechtstreekse verkoop van hoeveelheden die niet meer mogen worden herverpakt of die kwaliteitsverlies hebben geleden;
c) de voorschriften inzake de opslag van producten in en buiten de lidstaat die verantwoordelijk is voor de producten en voor de behandeling van deze producten op het gebied van douanerechten en andere bedragen die krachtens het GLB voor deze producten moeten worden toegekend of over deze producten moeten worden geheven.
c) de voorschriften inzake de opslag van producten in en buiten de lidstaat die verantwoordelijk is voor de producten en voor de behandeling van deze producten op het gebied van douanerechten en andere bedragen die krachtens het GLB voor deze producten moeten worden toegekend of over deze producten moeten worden geheven.
c bis) de voorwaarden waaronder kan worden besloten dat producten waarvoor contracten voor particuliere opslag zijn gesloten, opnieuw mogen worden afgezet of op andere wijze mogen worden weggewerkt;
6. Rekening houdend met de noodzaak ervoor te zorgen dat de particuliere-opslagsteun het gewenste effect op de markt sorteert:
6. Rekening houdend met de noodzaak ervoor te zorgen dat de particuliere-opslagsteun het gewenste effect op de markt sorteert:
a) stelt de Commissie middels gedelegeerde handelingen maatregelen vast om het te betalen steunbedrag te verlagen wanneer de opgeslagen hoeveelheid kleiner is dan de gegunde hoeveelheid;
a) stelt de Commissie middels gedelegeerde handelingen maatregelen vast om het te betalen steunbedrag te verlagen wanneer de opgeslagen hoeveelheid kleiner is dan de gegunde hoeveelheid;
b) kan de Commissie middels gedelegeerde handelingen voorwaarden voor de toekenning van een voorschot vaststellen.
b) kan de Commissie middels gedelegeerde handelingen voorwaarden voor de toekenning van een voorschot vaststellen.
7. Rekening houdend met de rechten en plichten van marktdeelnemers die deelnemen aan maatregelen voor openbare interventie of particuliere opslag, kan de Commissie middels gedelegeerde handelingen voorschriften vaststellen die betrekking hebben op:
7. Rekening houdend met de rechten en plichten van marktdeelnemers die deelnemen aan maatregelen voor openbare interventie of particuliere opslag, kan de Commissie middels gedelegeerde handelingen voorschriften vaststellen die betrekking hebben op:
a) het gebruik van openbare inschrijvingen op zodanige wijze dat de marktdeelnemers gelijke toegang tot de goederen hebben en op voet van gelijkheid worden behandeld;
a) het gebruik van openbare inschrijvingen op zodanige wijze dat de marktdeelnemers gelijke toegang tot de goederen hebben en op voet van gelijkheid worden behandeld;
b) het in aanmerking komen van marktdeelnemers;
b) het in aanmerking komen van marktdeelnemers;
c) de verplichting een zekerheid te stellen die moet garanderen dat de marktdeelnemers hun verplichtingen nakomen.
c) de verplichting een zekerheid te stellen die moet garanderen dat de marktdeelnemers hun verplichtingen nakomen.
7 bis. Om rekening te houden met de technische evolutie en de behoeften van de sectoren, wordt de Commissie ertoe gemachtigd overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen aan te nemen teneinde de bepalingen inzake de in bijlage III bis vastgelegde indeling, identificatie en aanbiedingsvorm van geslachte volwassen runden, geslachte varkens en geslachte schapen aan te passen en te actualiseren.
7 ter. Om de aanbiedingsvorm van de verschillende producten te standaardiseren in het belang van de markttransparantie, de notering van prijzen en de toepassing van marktinterventieregelingen in de vorm van openbare interventie en particuliere opslag in de sectoren rundvlees, varkensvlees en schapenvlees, voor zover van toepassing, wordt de Commissie ertoe gemachtigd middels gedelegeerde handelingen:
a) bepalingen vast te stellen betreffende de indeling (onder meer middels geautomatiseerde indelingstechnieken), de aanbiedingsvorm, het aandeel mager vlees, de identificatie, de weging en het merken van geslachte dieren;
b) voorschriften vast te stellen voor de berekening van gemiddelde EU-prijzen en inzake de informatie die de marktdeelnemers moeten verstrekken over geslachte runderen, varkens en schapen, met name op het gebied van marktprijzen en representatieve prijzen.
7 quater. Rekening houdend met de specifieke omstandigheden binnen de Unie wordt de Commissie ertoe gemachtigd middels gedelegeerde handelingen afwijkingen van de bepalingen vast te stellen, in het bijzonder om:
a) te voorzien in afwijkingen die de lidstaten kunnen toestaan voor slachthuizen waarin een gering aantal runderen wordt geslacht;
b) de lidstaten toestemming te geven om het indelingsschema voor geslachte varkens niet toe te passen en beoordelingscriteria te hanteren naast gewicht en het geschatte aandeel mager vlees.
7 quinquies. Om ervoor te zorgen dat het comité voor Unie-controle zijn doelstellingen verwezenlijkt, wordt de Commissie ertoe gemachtigd gedelegeerde handelingen aan te nemen betreffende de verantwoordelijkheden en de samenstelling van dat comité.
8.Rekening houdend met de noodzaak de aanbiedingsvorm van de verschillende producten te standaardiseren in het belang van de markttransparantie, de notering van prijzen en de toepassing van marktinterventieregelingen in de vorm van openbare interventie en steun voor particuliere opslag kan de Commissie middels gedelegeerde handelingen EU-indelingsschema’s vaststellen voor geslachte dieren in de volgende sectoren:
a) rundvlees;
b) varkensvlees;
c) schapen- en geitenvlees.
9.Rekening houdend met de noodzaak de accuraatheid en de betrouwbaarheid van de indeling van geslachte dieren te verzekeren, kan de Commissie middels gedelegeerde handelingen ervoor zorgen dat de toepassing van de indeling van geslachte dieren in de lidstaten wordt getoetst door een EU-comité samengesteld uit deskundigen van de Commissie en door de lidstaten aangewezen deskundigen. In deze bepalingen kan worden opgenomen dat de Unie de met de toetsing gepaard gaande kosten voor haar rekening neemt.
Amendement 122 Voorstel voor een verordening Artikel 18 – lid 9 bis (nieuw)
9 bis. Om de goede werking van het coördinatiesysteem voor het tijdelijk uit de markt nemen van producten te waarborgen, wordt de Commissie ertoe gemachtigd gedelegeerde handelingen aan te nemen om de eisen te bepalen waaraan dit systeem moet voldoen, met name:
a) de algemene voorwaarden op het gebied van activering en werking;
b) de eisen waaraan de unies van producentenorganisaties moeten voldoen om het systeem ten uitvoer te leggen;
c) de regels die van toepassing zijn op de financiering van het systeem, met name de voorwaarden op basis waarvan de Commissie beslist een communautaire financiering in het kader van particuliere-opslagsteun al dan niet toe te kennen aan de unies van producentenorganisaties;
d) de regels die moeten vermijden dat een buitensporig percentage producten dat normaal beschikbaar is, is geblokkeerd als gevolg van de activering van dit systeem.
Amendement 123 Voorstel voor een verordening Artikel 19
Artikel 19
Artikel 19
Uitvoeringsbevoegdheden overeenkomstig de onderzoeksprocedure
Uitvoeringsbevoegdheden overeenkomstig de onderzoeksprocedure
De Commissie stelt middels uitvoeringshandelingen de nodige bepalingen vast met het oog op een uniforme toepassing van dit hoofdstuk in de Unie. Deze bepalingen kunnen onder meer betrekking hebben op:
De Commissie stelt middels uitvoeringshandelingen de nodige bepalingen vast met het oog op een uniforme toepassing van dit hoofdstuk in de Unie. Deze bepalingen kunnen onder meer betrekking hebben op:
a) de voor de toepassing van dit hoofdstuk vereiste representatieve perioden, markten en marktprijzen;
a) de voor de toepassing van dit hoofdstuk vereiste representatieve perioden, markten, marktprijzen en de evolutie van de winstmarges;
b) de procedures en voorwaarden voor de levering van de voor openbare interventie aangekochte producten, de ten laste van de aanbieder komende vervoerkosten, de overname van de producten door de betaalorganen en de betaling;
b) de procedures en voorwaarden voor de levering van de voor openbare interventie aangekochte producten, de ten laste van de aanbieder komende vervoerkosten, de overname van de producten door de betaalorganen en de betaling;
c) de verschillende bewerkingen die met het uitbeningsproces in de sector rundvlees gepaard gaan;
c) de verschillende bewerkingen die met het uitbeningsproces in de sector rundvlees gepaard gaan;
d) de machtiging om producten op te slaan buiten het grondgebied van de lidstaat waar de producten zijn aangekocht en opgeslagen;
d) de machtiging om producten op te slaan buiten het grondgebied van de lidstaat waar de producten zijn aangekocht en opgeslagen;
e) de voorwaarden voor het verkopen of het wegwerken van voor openbare interventie aangekochte producten, met name met betrekking tot verkoopprijzen, de voorwaarden voor de uitslag en het latere gebruik of de bestemming van de uitgeslagen producten, met inbegrip van procedures betreffende producten die beschikbaar worden gesteld voor gebruik in het kader van de regeling voor de verstrekking van levensmiddelen aan de meest hulpbehoevenden in de Unie, inclusief overdrachten tussen lidstaten;
e) de voorwaarden voor het verkopen of het wegwerken van voor openbare interventie aangekochte producten, met name met betrekking tot verkoopprijzen, de voorwaarden voor de uitslag en het latere gebruik of de bestemming van de uitgeslagen producten, met inbegrip van procedures betreffende producten die beschikbaar worden gesteld voor gebruik in het kader van de regeling voor de verstrekking van levensmiddelen aan de meest hulpbehoevenden in de Unie, inclusief overdrachten tussen lidstaten;
f) de sluiting en de inhoud van contracten tussen de bevoegde autoriteit van de lidstaat en de aanvrager;
f) de sluiting en de inhoud van contracten tussen de bevoegde autoriteit van de lidstaat en de aanvrager;
g) de inslag, de opslag en de uitslag in het kader van de particuliere opslag;
g) de inslag, de opslag en de uitslag in het kader van de particuliere opslag;
h) de duur van de particuliere opslag en de voorwaarden waaronder die termijnen, nadat ze in de contracten zijn vastgelegd, kunnen worden verkort of verlengd;
h) de duur van de particuliere opslag en de voorwaarden waaronder die termijnen, nadat ze in de contracten zijn vastgelegd, kunnen worden verkort of verlengd;
i) de voorwaarden waaronder kan worden besloten dat producten waarvoor contracten voor particuliere opslag zijn gesloten, opnieuw mogen worden afgezet of op andere wijze mogen worden weggewerkt;
j) de voorschriften betreffende de procedures voor het aankopen tegen een vastgestelde prijs of het verlenen van particuliere-opslagsteun tegen een vastgestelde prijs;
j) de voorschriften betreffende de procedures voor het aankopen tegen een vastgestelde prijs of het verlenen van particuliere-opslagsteun tegen een vastgestelde prijs;
k) het gebruik van openbare inschrijvingen, zowel voor openbare interventie als voor particuliere opslag, met name wat betreft:
k) het gebruik van openbare inschrijvingen, zowel voor openbare interventie als voor particuliere opslag, met name wat betreft:
i) de indiening van de offertes of de inschrijvingen en de minimumhoeveelheid voor de indiening van de offerte of de inschrijving, en
i) de indiening van de offertes of de inschrijvingen en de minimumhoeveelheid voor de indiening van de offerte of de inschrijving, en
ii) de selectie van de offertes, waarbij in acht moet worden genomen dat de voorkeur moet uitgaan naar de offerte die het gunstigst is voor de Unie en dat de openbare inschrijving niet noodzakelijk leidt tot het gunnen van een contract.
ii) de selectie van de offertes, waarbij in acht moet worden genomen dat de voorkeur moet uitgaan naar de offerte die het gunstigst is voor de Unie en dat de openbare inschrijving niet noodzakelijk leidt tot het gunnen van een contract.
k bis) de praktische regels voor het merken van ingedeelde geslachte dieren;
k ter) de tenuitvoerlegging van de indelingsschema's van de Unie voor geslachte runderen, varkens en schapen, met name op het gebied van:
i) het meedelen van de resultaten van de indeling;
ii) controles, inspectierapporten en vervolgmaatregelen;
k quater) de namens de Unie door het comité voor Unie-controle te verrichten controles ter plaatse met betrekking tot de indeling en de rapportage van de prijzen van geslachte volwassen runderen en geslachte schapen;
k quinquies) de concrete regels voor de berekening door de Commissie van de gewogen gemiddelde EU-prijs voor geslachte runderen, varkens en schapen;
k sexies) de procedures voor het aanwijzen door de lidstaten van gekwalificeerde personen die worden belast met de indeling van geslachte volwassen runderen en geslachte schapen.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Amendement 124 Voorstel voor een verordening Deel II – Titel I – Hoofdstuk II – Sectie 1
Sectie 1
Sectie 1
REGELINGEN TER VERBETERING VAN DE TOEGANG TOT LEVENSMIDDELEN
REGELINGEN TER VERBETERING VAN DE TOEGANG TOT LEVENSMIDDELEN EN DE EETGEWOONTEN VAN KINDEREN
Artikel 20 bis
Doelgroep
De steunregelingen ter verbetering van de toegang tot levensmiddelen en ter verbetering van de eetgewoonten van kinderen zijn bedoeld voor kinderen die regelmatig naar een basisschool, middelbare school, kleuterschool of een andere voorschoolse of buitenschoolse instelling gaan, die door de bevoegde autoriteiten van een lidstaat wordt beheerd of is erkend.
Amendement 125 Voorstel voor een verordening Deel 2 – Titel 1 – Hoofdstuk 2 – Sectie 1 – Subsectie 1 – titel
SUBSECTIE 1
SUBSECTIE 1
SCHOOLFRUITREGELING
SCHOOLGROENTEN- EN -FRUITREGELING
Amendement 126 Voorstel voor een verordening Artikel 21
Artikel 21
Artikel 21
Steun voor de verstrekking van groente- en fruitproducten, verwerkte groente- en fruitproducten en banaanproducten aan kinderen
Steun voor de verstrekking van groenten en fruit, verwerkte groente- en fruitproducten en banaanproducten aan kinderen
1. Onder voorwaarden die door de Commissie middels gedelegeerde en uitvoeringshandelingen op grond van de artikelen 22 en 23 worden vastgesteld, wordt EU-steun verleend voor:
1. Onder voorwaarden die door de Commissie middels gedelegeerde en uitvoeringshandelingen op grond van de artikelen 22 en 23 worden vastgesteld, wordt EU-steun verleend voor:
a) de verstrekking aan kinderen in onderwijsinstellingen, daaronder begrepen kleuterscholen, andere voorschoolse instellingen, basisscholen en middelbare scholen, van producten van de sector groenten en fruit, de sector verwerkte groenten en fruit en de sector bananen; en
a) de verstrekking aan kinderen in de in artikel 20 bis bedoelde instellingen van producten van de sector groenten en fruit, de sector verwerkte groenten en fruit en de sector bananen; en
b) bepaalde daarmee gepaard gaande kosten op het gebied van logistiek en distributie, materieel, publiciteit, monitoring, evaluatie en begeleidende maatregelen.
b) bepaalde daarmee gepaard gaande kosten op het gebied van logistiek en distributie, materieel, publiciteit, monitoring, evaluatie en begeleidende maatregelen.
2. Lidstaten die aan de regeling wensen deel te nemen, stellen op nationaal of regionaal niveau vooraf een strategie voor de uitvoering van de regeling vast. Zij nemen tevens de begeleidende maatregelen aan die noodzakelijk zijn voor een doeltreffende werking van de regeling.
2. Lidstaten die op nationaal of regionaal niveau aan de regeling wensen deel te nemen, stellen vooraf een strategie voor de uitvoering ervan vast. Zij nemen tevens de begeleidende maatregelen aan, die de verstrekking van informatie over het geven van voorlichting over gezonde eetgewoonten, lokale voedselketens en de bestrijding van voedselverspilling kunnen omvatten, die noodzakelijk zijn voor een doeltreffende werking van de regeling.
3. Bij de vaststelling van hun strategie stellen de lidstaten een lijst van de producten van de sector groenten en fruit, de sector verwerkte groenten en fruit en de sector bananen op die in het kader van hun regeling voor steun in aanmerking zullen komen. Er mogen op de lijst evenwel geen producten voorkomen die zijn uitgesloten overeenkomstig door de Commissie middels uitvoeringshandelingen op grond van artikel 22, lid 2, onder a), aangenomen maatregelen. De lidstaten baseren hun productkeuze op objectieve criteria, zoals seizoensgebondenheid, beschikbaarheid van de producten of milieuoverwegingen. De lidstaten kunnen in dit verband de voorkeur geven aan producten van oorsprong uit de Unie.
3. Bij de vaststelling van hun strategie stellen de lidstaten een lijst van de producten van de sector groenten en fruit, de sector verwerkte groenten en fruit en de sector bananen op die in het kader van hun regeling voor steun in aanmerking zullen komen. Er mogen op de lijst evenwel geen producten voorkomen die zijn uitgesloten overeenkomstig door de Commissie middels uitvoeringshandelingen op grond van artikel 22, lid 2, onder a), aangenomen maatregelen. De lidstaten baseren hun productkeuze op objectieve criteria, zoals de gezondheids- en milieuvoordelen, seizoensgebondenheid, variëteit, of de beschikbaarheid van de producten, waarbij prioriteit wordt gegeven aan lokale voedselketens. De lidstaten geven in dit verband de voorkeur aan producten van oorsprong uit de Unie.
4. De in lid 1 bedoelde EU-steun mag niet:
4. De in lid 1 bedoelde EU-steun mag niet:
a) meer bedragen dan 150 miljoen euro per schooljaar; noch
a) meer bedragen dan 150 miljoen euro per schooljaar; noch
b) meer bedragen dan 75 % van de in lid 1 bedoelde kosten voor de verstrekking en daarmee gepaard gaande kosten, of 90 % van dergelijke kosten in de minder ontwikkelde gebieden en de ultraperifere gebieden zoals bedoeld in artikel 349 van het Verdrag; noch
b) meer bedragen dan 75 % van de in lid 1 bedoelde kosten voor de verstrekking en daarmee gepaard gaande kosten, of 90 % van dergelijke kosten in de minder ontwikkelde gebieden en de ultraperifere gebieden zoals bedoeld in artikel 349 van het Verdrag en op de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee, als gedefinieerd in artikel 1, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1405/2006; noch
c) worden gebruikt ter dekking van andere dan de in lid 1 bedoelde kosten voor de verstrekking en daarmee gepaard gaande kosten.
c) worden gebruikt ter dekking van andere dan de in lid 1 bedoelde kosten voor de verstrekking en daarmee gepaard gaande kosten.
4 bis. De in lid 1 bedoelde EU-steun wordt aan elke lidstaat toegewezen op basis van objectieve criteria die zijn gebaseerd op het aantal zes- tot tienjarige kinderen dat is ingeschreven in de in artikel 20 bis omschreven onderwijsinstellingen. De lidstaten die aan de regeling deelnemen, ontvangen echter elk ten minste 175 000 euro aan EU-steun. Zij vragen de EU-steun elk jaar aan op basis van hun strategie. Na ontvangst van de aanvragen van de lidstaten beslist de Commissie over de definitieve verdeling, rekening houdend met de beschikbare begrotingskredieten.
5. De in lid 1 bedoelde EU-steun wordt niet gebruikt ter vervanging van de financiering van bestaande nationale schoolfruitregelingen of andere regelingen voor de verstrekking van, onder meer, fruit op scholen. Indien een lidstaat echter reeds beschikt over een regeling die uit hoofde van dit artikel in aanmerking zou komen voor EU-steun, en van plan is die regeling uit te breiden of doeltreffender te maken, onder meer wat betreft de doelgroep van de regeling, de duur ervan of de in aanmerking komende producten, kan EU-steun worden verstrekt, mits de maxima van lid 4, onder b), in acht worden genomen wat betreft de verhouding van de EU-steun tot de totale nationale bijdrage. In dat geval geeft de lidstaat in zijn uitvoeringsstrategie aan hoe hij zijn regeling wil uitbreiden of doeltreffender wil maken.
5. De in lid 1 bedoelde EU-steun wordt niet gebruikt ter vervanging van de financiering van bestaande nationale schoolgroenten- en -fruitregelingen of andere regelingen voor de verstrekking van, onder meer, groenten en fruit op scholen. Indien een lidstaat echter reeds beschikt over een regeling die uit hoofde van dit artikel in aanmerking zou komen voor EU-steun, en van plan is die regeling uit te breiden of doeltreffender te maken, onder meer wat betreft de doelgroep van de regeling, de duur ervan of de in aanmerking komende producten, kan EU-steun worden verstrekt, mits de maxima van lid 4, onder b), in acht worden genomen wat betreft de verhouding van de EU-steun tot de totale nationale bijdrage. In dat geval geeft de lidstaat in zijn uitvoeringsstrategie aan hoe hij zijn regeling wil uitbreiden of doeltreffender wil maken.
6. De lidstaten kunnen de EU-steun aanvullen met nationale steun overeenkomstig artikel 152.
6. De lidstaten kunnen de EU-steun aanvullen met nationale steun overeenkomstig artikel 152.
7. De schoolfruitregeling van de Unie laat aparte nationale schoolfruitregelingen die in overeenstemming zijn met de EU-wetgeving, onverlet.
7. De schoolgroenten- en -fruitregeling van de Unie laat aparte nationale schoolgroenten- en -fruitregelingen die in overeenstemming zijn met de EU-wetgeving, onverlet.
8. De Unie kan krachtens artikel 6 van Verordening (EU) nr. […] inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid tevens financiering verlenen voor voorlichtings-, monitoring- en evaluatiemaatregelen met betrekking tot de schoolfruitregeling, onder meer met het oog op de bewustmaking van het publiek, en voor maatregelen op het gebied van netwerkvorming in dit verband.
8. De Unie kan krachtens artikel 6 van Verordening (EU) nr. […] inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid tevens financiering verlenen voor voorlichtings-, monitoring- en evaluatiemaatregelen met betrekking tot de schoolgroenten- en -fruitregeling, onder meer met het oog op de bewustmaking van het publiek, en voor maatregelen op het gebied van netwerkvorming in dit verband.
8 bis. De deelnemende lidstaten maken op de plaats van de verstrekking bekend dat zij deelnemen aan de steunregeling en geven daarbij de rol van de Unie als subsidieverstrekker aan.
Amendement 127 Voorstel voor een verordening Artikel 22
Artikel 22
Artikel 22
Gedelegeerde bevoegdheden
Gedelegeerde bevoegdheden
1. De Commissie wordt ertoe gemachtigd overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen aan te nemen teneinde te voorzien in maatregelen zoals bedoeld in de leden 2 tot en met 4 van het onderhavige artikel.
1. De Commissie wordt ertoe gemachtigd overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen aan te nemen teneinde te voorzien in maatregelen zoals bedoeld in de leden 2 tot en met 4 van het onderhavige artikel.
2. Rekening houdend met de noodzaak gezonde eetgewoonten bij kinderen te bevorderen, kan de Commissie middels gedelegeerde handelingen voorschriften vaststellen inzake:
2. Rekening houdend met de noodzaak te waarborgen dat de regeling op doeltreffende wijze bijdraagt aan de verwezenlijking van de eraan toegewezen doelstellingen, kan de Commissie middels gedelegeerde handelingen voorschriften vaststellen inzake:
a) de producten die niet voor financiering op grond van de regeling in aanmerking komen, rekening houdend met nutritionele aspecten;
a) de producten die niet voor financiering op grond van de regeling in aanmerking komen, rekening houdend met nutritionele aspecten;
b) de doelgroep van de regeling;
b) de doelgroep van de regeling;
c) de nationale of regionale strategieën die de lidstaten moeten opstellen om voor de steun in aanmerking te komen, inclusief de begeleidende maatregelen;
c) de nationale of regionale strategieën die de lidstaten moeten opstellen om voor de steun in aanmerking te komen, inclusief de begeleidende maatregelen;
d) de goedkeuring en de selectie van steunaanvragers.
d) de goedkeuring en de selectie van steunaanvragers.
3. Rekening houdend met de noodzaak een efficiënt en doelgericht gebruik van de Europese fondsen te waarborgen, kan de Commissie middels gedelegeerde handelingen voorschriften vaststellen inzake:
3. Rekening houdend met de noodzaak een efficiënt en doelgericht gebruik van de Europese fondsen te waarborgen, kan de Commissie middels gedelegeerde handelingen voorschriften vaststellen inzake:
a) objectieve criteria voor de verdeling van de steun over de lidstaten, de indicatieve toewijzing van steun aan de lidstaten en de wijze van hertoewijzing van steun aan de lidstaten op basis van de ontvangen aanvragen;
a) aanvullende criteria voor de indicatieve toewijzing van steun aan de lidstaten en de wijze van hertoewijzing van steun aan de lidstaten op basis van de ontvangen steunaanvragen;
b) de voor steun in aanmerking komende kosten, inclusief de mogelijkheid om een forfaitair maximum voor deze kosten vast te stellen;
b) de voor steun in aanmerking komende kosten, inclusief de mogelijkheid om een forfaitair maximum voor deze kosten vast te stellen;
c) monitoring en evaluatie.
c) monitoring en evaluatie.
4. Rekening houdend met de noodzaak de kennis van de regeling te bevorderen, kan de Commissie middels gedelegeerde handelingen de deelnemende lidstaten ertoe verplichten de rol van de Unie als subsidieverstrekker voor de regeling bekend te maken.
4. Rekening houdend met de noodzaak de kennis van de regeling te bevorderen, kan de Commissie middels gedelegeerde handelingen de voorwaarden bepalen waaronder de lidstaten hun deelname aan de steunregeling bekendmaken en daarbij de rol van de Unie als subsidieverstrekker aanduiden.
Amendement 128 Voorstel voor een verordening Artikel 23
Artikel 23
Artikel 23
Uitvoeringsbevoegdheden overeenkomstig de onderzoeksprocedure
Uitvoeringsbevoegdheden overeenkomstig de onderzoeksprocedure
De Commissie kan middels uitvoeringshandelingen de nodige maatregelen met betrekking tot deze subsectie vaststellen, met name op het gebied van:
De Commissie kan middels uitvoeringshandelingen de nodige maatregelen met betrekking tot deze subsectie vaststellen op het gebied van:
a) de definitieve verdeling van de steun over de deelnemende lidstaten, binnen de grenzen van de in de begroting beschikbare kredieten;
a) de definitieve verdeling van de steun over de deelnemende lidstaten, binnen de grenzen van de in de begroting beschikbare kredieten;
b) de steunaanvragen en -betalingen;
b) de steunaanvragen en -betalingen;
c) de methoden voor de bekendmaking van de regeling en de maatregelen op het gebied van netwerkvorming in het kader van de regeling.
c) de methoden voor de bekendmaking van de regeling en de maatregelen op het gebied van netwerkvorming in het kader van de regeling.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Amendement 129 Voorstel voor een verordening Artikel 24
Artikel 24
Artikel 24
Verstrekking van zuivelproducten aan kinderen
Steun voor de verstrekking van melk en zuivelproducten aan kinderen
1. Er wordt EU-steun verleend voor de verstrekking van bepaalde producten van de sector melk en zuivelproducten aan kinderen in onderwijsinstellingen.
1. Onder door de Commissie middels gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen krachtens de artikelen 25 en 26 vast te stellen voorwaarden wordt EU-steun verleend voor de verstrekking van melk en zuivelproducten van de GN codes 0401, 0403, 0404 90 en 0406 of GN code 2202 90 aan kinderen in de in artikel 20 bis bedoelde instellingen.
2. Lidstaten die op nationaal of regionaal niveau aan de regeling wensen deel te nemen, stellen vooraf een strategie voor de uitvoering van de regeling vast.
2. Lidstaten die op nationaal of regionaal niveau aan de regeling wensen deel te nemen, stellen vooraf een strategie voor de uitvoering van de regeling vast. Zij nemen tevens de begeleidende maatregelen aan die noodzakelijk zijn voor een doeltreffende werking van de regeling en die de verstrekking van informatie over het geven van onderwijs over gezonde eetgewoonten, lokale voedselketens en de bestrijding van voedselverspilling kunnen omvatten.
2 bis. Bij het ontwerpen van hun strategieën stellen de lidstaten een lijst van melk- en zuivelproducten op die in het kader van hun respectieve regelingen in aanmerking komen, overeenkomstig de door de Commissie krachtens artikel 25 vastgestelde voorschriften.
2 ter. De in lid 1 bedoelde EU-steun wordt niet gebruikt ter vervanging van de financiering van bestaande nationale melk- en zuivelproductenregelingen of andere regelingen voor de verstrekking van, onder meer, melk en zuivelproducten op scholen. Indien een lidstaat echter reeds een regeling heeft die in aanmerking komt voor EU-steun krachtens dit artikel en voornemens is deze regeling uit te breiden of doeltreffender te maken, zoals met betrekking tot de doelgroep, de duur of de in aanmerking komende producten van de regeling, kan EU-steun worden verleend. In dat geval geeft de lidstaat in zijn uitvoeringsstrategie aan hoe hij de regeling wil uitbreiden of doeltreffender wil maken.
3. De lidstaten kunnen de EU-steun aanvullen met nationale steun overeenkomstig artikel 152.
3. De lidstaten kunnen de EU-steun aanvullen met nationale steun overeenkomstig artikel 152.
3 bis. De schoolregeling voor melk en zuivelproducten van de Unie laat aparte nationale schoolregelingen voor het bevorderen van de consumptie van melk en zuivelproducten die in overeenstemming zijn met de EU-wetgeving onverlet.
4.Maatregelen inzake de vaststelling van de EU-steun voor alle melksoorten worden door de Raad genomen overeenkomstig artikel 43, lid 3, van het Verdrag.
5. De in lid 1 bedoelde EU-steun wordt verleend voor ten hoogste 0,25 liter melkequivalent per kind per schooldag.
5. De in lid 1 bedoelde EU-steun wordt verleend voor ten hoogste 0,25 liter melkequivalent per kind per schooldag.
5 bis. De deelnemende lidstaten maken op de plaats van de verstrekking bekend dat zij deelnemen aan de steunregeling en geven daarbij de rol van de Unie als subsidieverstrekker aan.
Amendement 130 Voorstel voor een verordening Artikel 25
Artikel 25
Artikel 25
Gedelegeerde bevoegdheden
Gedelegeerde bevoegdheden
1. De Commissie wordt ertoe gemachtigd overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen aan te nemen teneinde te voorzien in maatregelen zoals bedoeld in de leden 2 tot en met 4 van het onderhavige artikel.
1. De Commissie wordt ertoe gemachtigd overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen aan te nemen teneinde te voorzien in maatregelen zoals bedoeld in de leden 2 tot en met 4 van het onderhavige artikel.
2. Rekening houdend met de evolutie van de consumptiepatronen voor zuivelproducten, met de innovatie en ontwikkelingen op de zuivelmarkt en met nutritionele aspecten, bepaalt de Commissie middels gedelegeerde handelingen welke producten voor de regeling in aanmerking komen en stelt zij voorschriften vast met betrekking tot de nationale of regionale strategie die de lidstaten moeten opstellen om voor steun in aanmerking te komen, en met betrekking tot de doelgroep van de regeling.
2. Rekening houdend met de noodzaak te waarborgen dat de regeling op doeltreffende wijze bijdraagt aan de verwezenlijking van de eraan toegewezen doelstellingen, kan de Commissie middels gedelegeerde handelingen voorschriften vaststellen inzake:
a) de producten die voor de regeling in aanmerking komen overeenkomstig de bepalingen van artikel 24, lid 1, en rekening houdend met nutritionele aspecten;
b) de doelgroep van de regeling;
c) de nationale of regionale strategieën die de lidstaten moeten opstellen om voor steun in aanmerking te komen, inclusief de begeleidende maatregelen;
d) de goedkeuring en de selectie van steunaanvragers,
e) monitoring en evaluatie.
3. Rekening houdend met de noodzaak ervoor te zorgen dat de steun bij de juiste begunstigden en aanvragers terechtkomt, stelt de Commissie middels gedelegeerde handelingen de voorwaarden voor de verlening van de steun vast.
3. Rekening houdend met de noodzaak ervoor te zorgen dat de steun bij de juiste begunstigden en aanvragers terechtkomt, stelt de Commissie middels gedelegeerde handelingen de voorwaarden voor de verlening van de steun vast.
Rekening houdend met de noodzaak ervoor te zorgen dat de aanvragers hun verplichtingen nakomen, stelt de Commissie door middel van gedelegeerde handelingen maatregelen vast met betrekking tot het stellen van een zekerheid die borg moet staan voor de uitvoering wanneer een voorschot op de steun wordt betaald.
Rekening houdend met de noodzaak ervoor te zorgen dat de aanvragers hun verplichtingen nakomen, stelt de Commissie door middel van gedelegeerde handelingen maatregelen vast met betrekking tot het stellen van een zekerheid die borg moet staan voor de uitvoering wanneer een voorschot op de steun wordt betaald.
4. Rekening houdend met de noodzaak de kennis over de steunregeling te bevorderen, kan de Commissie middels gedelegeerde handelingen de onderwijsinstellingen ertoe verplichten de rol van de Unie als subsidieverstrekker voor de regeling bekend te maken.
4. Rekening houdend met de noodzaak de kennis van de regeling te bevorderen, kan de Commissie middels gedelegeerde handelingen de voorwaarden bepalen waaronder de lidstaten hun deelname aan de steunregeling bekendmaken en daarbij de rol van de Unie als subsidieverstrekker aanduiden.
Amendement 131 Voorstel voor een verordening Artikel 26
Artikel 26
Artikel 26
Uitvoeringsbevoegdheden overeenkomstig de onderzoeksprocedure
Uitvoeringsbevoegdheden overeenkomstig de onderzoeksprocedure
De Commissie kan middels uitvoeringshandelingen de nodige maatregelen vaststellen, met name op het gebied van:
De Commissie kan middels uitvoeringshandelingen de nodige maatregelen met betrekking tot deze subsectie vaststellen op het gebied van:
a) procedures die borg staan voor de inachtneming van de maximumhoeveelheid die voor steun in aanmerking komt;
a) procedures die borg staan voor de inachtneming van de maximumhoeveelheid die voor steun in aanmerking komt;
b) de goedkeuring van aanvragers, steunaanvragen en steunbetalingen;
b) de steunaanvragen en betalingen;
c) de methoden voor het bekendmaken van de regeling.
c) de methoden voor het onder de aandacht brengen van de regeling;
c bis) het vaststellen van steun voor alle typen melk en zuivelproducten, rekening houdend met de noodzaak om de voorziening van deze producten aan de in artikel 20 bis bedoelde instellingen te bevorderen.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Amendement 132 Voorstel voor een verordening Artikel 26 bis (nieuw)
Artikel 26 bis
Regeling voor olijfolie en tafelolijven op school
De Commissie overweegt vóór …* een regeling voor te stellen voor olijfolie en tafelolijven die lijkt op de regelingen ter bevordering van de consumptie van zuivelproducten en fruit en groenten op school. De lidstaten kunnen op vrijwillige basis beslissen of ze deelnemen aan dergelijke regeling, in het kader waarvan financiering van de Unie wordt verstrekt die overeenkomt met de financiering in het kader van de bestaande regelingen.
* Één jaar na de inwerkingtreding van deze verordening.
Amendement 133 Voorstel voor een verordening Artikel 27
Artikel 27
Artikel 27
Steun voor organisaties van marktdeelnemers
Programma's ter ondersteuning van de sector olijfolie en tafelolijven
1. De Unie financiert door de in artikel 109 gedefinieerde organisaties van marktdeelnemers op te stellen driejaarlijkse activiteitenprogramma's op een of meer van de volgende gebieden:
1. De Unie financiert door de ingevolge van artikel 106 erkende producentenorganisaties of ingevolge van artikel 108 erkende brancheorganisaties op te stellen driejaarlijkse activiteitenprogramma's op een of meer van de volgende gebieden:
(-a) monitoring en beheer van de markt in de sector olijfolie en tafelolijven;
a) verbetering van de milieueffecten van de olijventeelt;
a) verbetering van de milieueffecten van de olijventeelt;
a bis) verbetering van het concurrentievermogen van de olijventeelt door middel van modernisering en herstructurering;
b) verbetering van de kwaliteit van de productie van olijfolie en tafelolijven;
b) verbetering van de kwaliteit van de productie van olijfolie en tafelolijven;
c) het traceerbaarheidssysteem, en de certificering en bescherming van de kwaliteit van olijfolie en tafelolijven, in het bijzonder de monitoring van de kwaliteit van de aan eindverbruikers verkochte olijfoliën, onder het gezag van de nationale overheid.
c) het traceerbaarheidssysteem, en de certificering en bescherming van de kwaliteit van olijfolie en tafelolijven, in het bijzonder de monitoring van de kwaliteit van de aan eindverbruikers verkochte olijfoliën, onder het gezag van de nationale overheid.
c bis) de verspreiding van informatie over de activiteiten die producentenorganisaties of brancheorganisaties ontplooien ter verbetering van de kwaliteit van olijfolie en tafelolijven.
2. De EU-financiering voor de in lid 1 bedoelde activiteitenprogramma's bedraagt:
2. De EU-financiering voor de in lid 1 bedoelde activiteitenprogramma's bedraagt:
a) 11 098 000 euro per jaar voor Griekenland;
a) 11 098 000 euro per jaar voor Griekenland;
b) 576 000 euro per jaar voor Frankrijk; en
b) 576 000 euro per jaar voor Frankrijk; en
c) 35 991 000 euro per jaar voor Italië.
c) 35 991 000 euro per jaar voor Italië.
2 bis. Andere dan de in lid 2 genoemde lidstaten kunnen volledig of ten dele gebruik maken van de beschikbare financiering binnen de financiële grenzen als vastgelegd in artikel 14 van Verordening (EU) nr. [XXXX/XXXX] van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van voorschriften voor rechtstreekse betalingen aan landbouwers om de in lid 1 bedoelde activiteitenprogramma's te financieren.
3. De maximale EU-financiering voor de in lid 1 bedoelde activiteitenprogramma's is gelijk aan het door de lidstaten ingehouden steunbedragen. De subsidiabele kosten worden gefinancierd ten bedrage van maximaal:
3. De maximale EU-financiering voor de in lid 1 bedoelde activiteitenprogramma's is gelijk aan het door de lidstaten ingehouden steunbedragen. De subsidiabele kosten worden gefinancierd ten bedrage van maximaal:
a) 75 % voor de activiteiten op de in lid 1, onder a), bedoelde gebieden;
a) 75 % voor de activiteiten op de in lid 1, onder -a), a) en a bis), bedoelde gebieden;
b) 75 % voor de investeringen in vaste activa en 50 % voor andere activiteiten op het in lid 1, onder b), bedoelde gebied;
b) 75 % voor de investeringen in vaste activa en 50 % voor andere activiteiten op het in lid 1, onder b), bedoelde gebied;
c) 75 % voor de activiteitenprogramma's die in ten minste drie derde landen of niet-producerende lidstaten door erkende organisaties van marktdeelnemers uit ten minste twee producerende lidstaten worden ontplooid op de in lid 1, onder c), bedoelde gebieden, en 50 % voor de andere activiteiten op die gebieden.
c) 75 % voor de activiteitenprogramma's die in ten minste drie derde landen of niet-producerende lidstaten door erkende organisaties van marktdeelnemers uit ten minste twee producerende lidstaten worden ontplooid op de in lid 1, onder c) en c bis), bedoelde gebieden, en 50 % voor de andere activiteiten op die gebieden.
De lidstaat zorgt voor aanvullende financiering tot 50 % van de niet door de EU-financiering gedekte kosten.
De lidstaat zorgt voor aanvullende financiering tot 50 % van de niet door de EU-financiering gedekte kosten.
Amendement 134 Voorstel voor een verordening Artikel 28
Artikel 28
Artikel 28
Gedelegeerde bevoegdheden
Gedelegeerde bevoegdheden
1. Rekening houdend met de noodzaak ervoor te zorgen dat met de in artikel 27 bedoelde steun de beoogde verbetering van de kwaliteit van de olijfolie- en tafelolijvenproductie wordt bereikt, wordt de Commissie ertoe gemachtigd overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen aan te nemen inzake:
1. Rekening houdend met de noodzaak ervoor te zorgen dat met de in artikel 27 bedoelde steun de beoogde verbetering van de kwaliteit van de olijfolie- en tafelolijvenproductie wordt bereikt, wordt de Commissie ertoe gemachtigd overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen aan te nemen inzake:
a) de voorwaarden voor de erkenning van organisaties van marktdeelnemers met het oog op de steunregeling, en de voorwaarden voor de schorsing of intrekking van die erkenning;
b) de voor EU-financiering in aanmerking komende maatregelen;
b) de gedetailleerde informatie over de voor EU-financiering in aanmerking komende maatregelen;
c) de toewijzing van EU-financiering ten bate van specifieke maatregelen;
c) de toewijzing van EU-financiering ten bate van specifieke maatregelen;
d) de niet voor EU-financiering in aanmerking komende activiteiten en kosten;
d) de niet voor EU-financiering in aanmerking komende activiteiten en kosten;
e) de selectie en goedkeuring van de activiteitenprogramma's.
e) de selectie en goedkeuring van de activiteitenprogramma's.
2. Rekening houdend met de noodzaak ervoor te zorgen dat de marktdeelnemers hun verplichtingen nakomen, wordt de Commissie ertoe gemachtigd overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen aan te nemen met betrekking tot de verplichting een zekerheid te stellen wanneer een voorschot op de steun wordt betaald.
2. Rekening houdend met de noodzaak ervoor te zorgen dat de marktdeelnemers hun verplichtingen nakomen, wordt de Commissie ertoe gemachtigd overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen aan te nemen met betrekking tot de verplichting een zekerheid te stellen wanneer een voorschot op de steun wordt betaald.
Amendement 135 Voorstel voor een verordening Artikel 30
Artikel 30
Artikel 30
Actiefondsen
Actiefondsen
1. Producentenorganisaties in de sector groenten en fruit kunnen een actiefonds oprichten. Dit fonds wordt gefinancierd met:
1. Producentenorganisaties en/of unies daarvan in de sector groenten en fruit kunnen een actiefonds voor drie tot vijf jaar oprichten. Dit fonds wordt gefinancierd met:
a) financiële bijdragen van de leden of van de producentenorganisatie zelf;
a) financiële bijdragen van:
i) de leden van de producentenorganisatie en/of de producentenorganisatie zelf; of
ii) unies van producentenorganisaties via de leden van deze unies.
b) financiële EU-steun die aan producentenorganisaties mag worden verleend overeenkomstig de voorwaarden in door de Commissie op grond van de artikelen 35 en 36 vastgestelde gedelegeerde en uitvoeringshandelingen.
b) financiële EU-steun die aan producentenorganisaties of aan unies daarvan wanneer deze unies een operationeel programma of een gedeeltelijk operationeel programma indienen, beheren en uitvoeren, mag worden verleend overeenkomstig de voorwaarden in door de Commissie op grond van de artikelen 35 en 36 vastgestelde gedelegeerde en uitvoeringshandelingen.
2. Actiefondsen mogen slechts worden gebruikt ter financiering van operationele programma's die door de lidstaten zijn ingediend en goedgekeurd.
2. Actiefondsen mogen slechts worden gebruikt ter financiering van operationele programma's die door de lidstaten zijn ingediend en goedgekeurd.
Amendement 136 Voorstel voor een verordening Artikel 31
Artikel 31
Artikel 31
Operationele programma's
Operationele programma's
1. De operationele programma's in de sector groenten en fruit bevatten twee of meer van de in artikel 106, onder c), genoemde doelen, dan wel de volgende doelen:
1. De operationele programma's in de sector groenten en fruit bevatten twee of meer van de in artikel 106, onder c), genoemde doelen, dan wel twee van de volgende doelen:
a) productieplanning;
a) productieplanning;
b) verbetering van de productkwaliteit;
b) verbetering van de productkwaliteit, zowel van verse als van verwerkte producten;
c) verhoging van de handelswaarde van de producten;
c) verhoging van de handelswaarde van de producten;
d) bevordering van de afzet van de verse of verwerkte producten;
d) bevordering van de afzet van de verse of verwerkte producten;
e) milieumaatregelen en milieuvriendelijke productiemethoden, waaronder biologische landbouw;
e) milieumaatregelen, met name op watergebied, en milieuvriendelijke productie-, bewerkings-, fabricage- en verwerkingsmethoden, waaronder biologische landbouw en geïntegreerde productie;
f) crisispreventie en crisisbeheer.
f) crisispreventie en crisisbeheer.
De operationele programma's worden ter goedkeuring aan de lidstaten overgelegd.
De operationele programma's worden ter goedkeuring aan de lidstaten overgelegd.
1 bis. Unies van producentenorganisaties kunnen zelf het beheer, de verwerking, de uitvoering en de presentatie van de operationele programma's van hun leden op zich nemen.
Deze unies kunnen bovendien een gedeeltelijk operationeel programma presenteren dat bestaat uit vastgestelde acties die niet door de aangesloten organisaties worden uitgevoerd in het kader van hun operationele programma's. Op deze gedeeltelijke operationele programma's zijn dezelfde regels van toepassing als op de andere operationele programma's en ze worden tegelijk met de operationele programma's van de aangesloten organisaties beoordeeld.
De lidstaten zorgen er hiertoe voor dat:
a) de acties van de gedeeltelijke operationele programma's volledig gefinancierd worden uit de bijdragen van de aangesloten organisaties van de betreffende unie en dat de fondsen worden ingehouden op de actiefondsen van deze aangesloten organisaties;
b) de acties en de overeenkomstige financiële bijdrage vermeld worden in het operationele programma van elke aangesloten organisatie;
c) er geen dubbele financiering plaatsvindt.
2. Maatregelen voor crisispreventie en crisisbeheer zoals bedoeld in lid 1, onder f), bestaan erin crises op de groente- en fruitmarkten te vermijden en op te vangen, en omvatten in dit verband:
2. Maatregelen voor crisispreventie en crisisbeheer zoals bedoeld in lid 1, onder f), bestaan erin crises op de groente- en fruitmarkten te vermijden en op te vangen, en omvatten in dit verband:
a) het uit de markt nemen van producten;
a) de raming en monitoring van de productie en de consumptie;
b) het groen oogsten of het niet-oogsten van groenten en fruit;
b) investeringen om het beheer van de in de handel gebrachte hoeveelheden efficiënter te maken;
c) afzetbevordering en communicatie;
c) opleidingsmaatregelen, uitwisseling van beste praktijken en structurele capaciteitsopbouw;
d) opleidingsmaatregelen;
d) afzetbevordering en communicatie, preventief of gedurende de crisisperiode;
e) oogstverzekeringen;
e) steun voor de administratieve kosten van de oprichting van onderlinge fondsen;
f) steun voor de administratieve kosten van het opzetten van onderlinge fondsen.
f) steun voor het rooien bedoeld om boomgaarden om te schakelen;
g) het uit de markt nemen van producten, ook van producten die door producentenorganisaties zijn verwerkt;
h) het groen oogsten of het niet-oogsten van groenten en fruit;
i) oogstverzekering.
Crisispreventie- en crisisbeheersmaatregelen, met inbegrip van de aflossing van kapitaal en rente zoals bedoeld in de derde alinea, mogen niet meer dan één derde van de uitgaven uit hoofde van het operationele programma vormen.
Crisispreventie- en crisisbeheersmaatregelen, met inbegrip van de aflossing van kapitaal en rente zoals bedoeld in de vierde alinea, mogen niet meer dan 40% van de uitgaven uit hoofde van het operationele programma vormen.
Oogstverzekeringsmaatregelen omvatten acties die bijdragen tot het verzekeren van het producenteninkomen en het dekken van marktverliezen die de producentenorganisatie en/of haar leden hebben geleden als gevolg van natuurrampen, ongunstige klimaatomstandigheden en, in voorkomend geval, ziekten of plagen. De begunstigden moeten bewijzen dat zij de nodige preventieve maatregelen hebben getroffen.
Producentenorganisaties mogen commerciële leningen aangaan om crisispreventie- en crisisbeheersmaatregelen te financieren. De aflossing van kapitaal en rente in verband met deze leningen mag dan onderdeel zijn van het operationele programma, en komt zo in aanmerking voor financiële EU-steun uit hoofde van artikel 32. Specifieke acties in het kader van crisispreventie en -beheer worden ofwel met dergelijke leningen ofwel rechtstreeks gefinancierd, maar niet op beide wijzen tegelijk.
Producentenorganisaties mogen commerciële leningen aangaan om crisispreventie- en crisisbeheersmaatregelen te financieren. De aflossing van kapitaal en rente in verband met deze leningen mag dan onderdeel zijn van het operationele programma, en komt zo in aanmerking voor financiële EU-steun uit hoofde van artikel 32. Specifieke acties in het kader van crisispreventie en -beheer kunnen met dergelijke leningen en/of rechtstreeks door de producentenorganisaties worden gefinancierd.
2 bis. Voor de toepassing van deze sectie wordt verstaan onder:
a) „groen oogsten”: het oogsten van de totale of gedeeltelijke hoeveelheid niet-afzetbare producten op een bepaalde oppervlakte voordat de normale oogst van start gaat. De betrokken producten mogen vóór het groen oogsten niet beschadigd zijn als gevolg van klimaatomstandigheden, ziekte of andere oorzaken.
b) „niet-oogsten”: de situatie waarbij de betrokken oppervlakte geen of slechts een gedeeltelijke voor de handel bestemde productie oplevert gedurende de normale productiecyclus. De vernietiging van producten als gevolg van klimaatomstandigheden of ziekte wordt niet als niet-oogsten beschouwd.
3. De lidstaten zorgen ervoor dat:
3. De lidstaten zorgen ervoor dat:
a) de operationele programma's twee of meer milieuacties omvatten; of
a) de operationele programma's twee of meer milieuacties omvatten; of
b) ten minste 10 % van de uitgaven in het kader van de operationele programma's milieuacties betreft.
b) ten minste 10 % van de uitgaven in het kader van de operationele programma's milieuacties betreft.
De milieuacties dienen te voldoen aan de eisen inzake agromilieubetalingen die in artikel 29, lid 3, van Verordening (EU) nr. […] inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) zijn vastgesteld.
De milieuacties dienen te voldoen aan de eisen inzake agromilieubetalingen die in artikel 29, lid 3, van Verordening (EU) nr. […] inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) zijn vastgesteld.
Wanneer ten minste 80 % van de bij een producentenorganisatie aangesloten producenten een of meer identieke, in artikel 29, lid 3, van Verordening (EU) nr. […] inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) bedoelde agromilieuverbintenissen is aangegaan, telt elk van die verbintenissen als een milieuactie zoals bedoeld in de eerste alinea, onder a), van het onderhavige artikel.
Wanneer ten minste 80 % van de bij een producentenorganisatie aangesloten producenten een of meer identieke, in artikel 29, lid 3, van Verordening (EU) nr. […] inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) bedoelde agromilieuverbintenissen is aangegaan, telt elk van die verbintenissen als een milieuactie zoals bedoeld in de eerste alinea, onder a), van het onderhavige artikel.
De steun voor de in de eerste alinea bedoelde milieuacties dekt de extra kosten en het inkomensverlies die uit de actie voortvloeien.
De steun voor de in de eerste alinea bedoelde milieuacties dekt de extra kosten en het inkomensverlies die uit de actie voortvloeien.
4. De lidstaten zien erop toe dat investeringen die de druk op het milieu verhogen, slechts worden toegestaan als doeltreffende voorzorgsmaatregelen worden genomen om het milieu tegen deze druk te beschermen.
4. De lidstaten zien erop toe dat investeringen die de druk op het milieu verhogen, slechts worden toegestaan als doeltreffende voorzorgsmaatregelen worden genomen om het milieu tegen deze druk te beschermen.
Amendement 137 Voorstel voor een verordening Artikel 32
Artikel 32
Artikel 32
Financiële EU-steun
Financiële EU-steun
1. De financiële EU-steun is gelijk aan het bedrag van de daadwerkelijk betaalde financiële bijdragen zoals bedoeld in artikel 30, lid 1, onder a), en bedraagt niet meer dan 50 % van de daadwerkelijk gedane uitgaven.
1. De financiële EU-steun is gelijk aan het bedrag van de daadwerkelijk betaalde financiële bijdragen zoals bedoeld in artikel 30, lid 1, onder a), en bedraagt niet meer dan 50 % van de daadwerkelijk gedane uitgaven of 75 % in het geval van de ultraperifere gebieden.
2. De financiële EU-steun mag evenwel niet meer bedragen dan 4,1 % van de waarde van de afgezette productie van elke producentenorganisatie.
2. De financiële EU-steun mag evenwel niet meer bedragen dan 4,1 % van de waarde van de afgezette verse of verwerkte producten van elke producentenorganisatie en/of unie van producentenorganisaties waartoe zij behoort.
Dit percentage mag echter worden verhoogd tot 4,6 % van de waarde van de afgezette productie als het bedrag dat 4,1 % van de waarde van de afgezette productie overschrijdt, uitsluitend wordt gebruikt voor crisispreventie- en crisisbeheersmaatregelen.
Dit percentage mag echter worden verhoogd tot 4,6% van de waarde van de afgezette verse of verwerkte producten van de producentenorganisatie als het bedrag dat 4,1% van de waarde van de afgezette verse of verwerkte producten overschrijdt, uitsluitend wordt gebruikt voor crisispreventie- en crisisbeheersmaatregelen.
In geval van unies van producentenorganisaties mag dit percentage worden verhoogd tot 5% van de waarde van de afgezette verse of verwerkte producten van de unie of de daarbij aangesloten leden, als het bedrag dat 4,1% van de waarde van de afgezette verse of verwerkte producten overschrijdt, uitsluitend wordt gebruikt voor crisispreventie- en crisisbeheersmaatregelen die door die unie van producentenorganisaties worden uitgevoerd namens haar leden.
3. Op verzoek van een producentenorganisatie wordt het in lid 1 vastgestelde maximum van 50 % verhoogd tot 60 % wanneer een operationeel programma of een gedeelte daarvan voldoet aan ten minste één van de volgende voorwaarden:
3. Op verzoek van een producentenorganisatie wordt het in lid 1 vastgestelde maximum van 50 % verhoogd tot 60 % wanneer een operationeel programma of een gedeelte daarvan voldoet aan ten minste één van de volgende voorwaarden:
a) het wordt ingediend door meerdere producentenorganisaties van de Unie die in verschillende lidstaten werkzaam zijn op het gebied van transnationale regelingen;
a) het wordt ingediend door meerdere producentenorganisaties van de Unie die in verschillende lidstaten werkzaam zijn op het gebied van transnationale regelingen;
b) het wordt ingediend door één of meer producentenorganisaties voor regelingen die door samenwerkende branches in een bedrijfskolom ten uitvoer worden gelegd;
b) het wordt ingediend door één of meer producentenorganisaties voor regelingen die door samenwerkende branches in een bedrijfskolom ten uitvoer worden gelegd;
c) het heeft uitsluitend betrekking op specifieke steun voor de productie van onder Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad vallende biologische producten;
c) het heeft uitsluitend betrekking op specifieke steun voor de productie van onder Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad vallende biologische producten;
d) het is het eerste programma dat wordt ingediend door een erkende producentenorganisatie die is gefuseerd met een andere erkende producentenorganisatie;
d) het is het eerste programma dat wordt ingediend door een erkende producentenorganisatie die is gefuseerd met een andere erkende producentenorganisatie;
d bis) het programma wordt ingediend door meerdere erkende producentenorganisaties die zijn verenigd in een gezamenlijke dochteronderneming voor de verkoop;
e) het is het eerste programma dat wordt ingediend door een erkende unie van producentenorganisaties;
e) het is het eerste programma dat wordt ingediend door een erkende unie van producentenorganisaties;
f) het wordt ingediend door producentenorganisaties in lidstaten waar minder dan 20 % van de groente- en fruitproductie door producentenorganisaties wordt afgezet;
f) het wordt ingediend door producentenorganisaties in lidstaten waar minder dan 20 % van de groente- en fruitproductie door producentenorganisaties wordt afgezet;
g) het wordt ingediend door een producentenorganisatie in één van de ultraperifere gebieden van de Unie zoals bedoeld in artikel 349 van het Verdrag;
g) het wordt ingediend door een producentenorganisatie in één van de ultraperifere gebieden van de Unie zoals bedoeld in artikel 349 van het Verdrag of op de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee, als gedefinieerd in artikel 1, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1405/2006;
h) het heeft uitsluitend betrekking op specifieke steun voor acties om de consumptie van groenten en fruit bij kinderen in onderwijsinstellingen te bevorderen.
4. Het in lid 1 genoemde maximum van 50 % wordt verhoogd tot 100 % wanneer de hoeveelheden uit de markt genomen groenten en fruit niet meer dan 5 % van het volume van de op afgezette productie van elke producentenorganisatie bedragen en als volgt worden weggewerkt:
4. Het in lid 1 genoemde maximum van 50 % wordt verhoogd tot 100 % wanneer de hoeveelheden uit de markt genomen groenten en fruit niet meer dan 5 % van het volume van de op afgezette productie van elke producentenorganisatie bedragen en als volgt worden weggewerkt:
a) gratis verstrekking aan daartoe door de lidstaten erkende liefdadigheidsinstellingen of -organisaties ten bate van acties ten behoeve van personen die op grond van de nationale wetgeving recht hebben op overheidsbijstand, met name omdat zij over onvoldoende middelen beschikken om in hun levensonderhoud te voorzien;
a) gratis verstrekking aan daartoe door de lidstaten erkende liefdadigheidsinstellingen of -organisaties ten bate van acties ten behoeve van personen die op grond van de nationale wetgeving recht hebben op overheidsbijstand, met name omdat zij over onvoldoende middelen beschikken om in hun levensonderhoud te voorzien;
b) gratis verstrekking aan door de lidstaten aangewezen strafinrichtingen, scholen en openbare onderwijsinstellingen, kindervakantiekampen, ziekenhuizen en bejaardentehuizen, waarbij de lidstaten erop toezien dat de in dit kader verstrekte hoeveelheden bovenop de hoeveelheden komen die deze instellingen normaal aankopen.
b) gratis verstrekking aan door de lidstaten aangewezen strafinrichtingen, scholen en de in artikel 20 bis bedoelde instellingen, kindervakantiekampen, ziekenhuizen en bejaardentehuizen, waarbij de lidstaten erop toezien dat de in dit kader verstrekte hoeveelheden bovenop de hoeveelheden komen die deze instellingen normaal aankopen.
Amendement 138 Voorstel voor een verordening Artikel 34
Artikel 34
Artikel 34
Nationaal kader en nationale strategie voor operationele programma's
Nationaal kader en nationale strategie voor operationele programma's
1. De lidstaten stellen een nationaal kader vast voor de opstelling van de algemene voorwaarden voor de in artikel 31, lid 3, bedoelde milieuacties. In dit kader moet met name worden voorgeschreven dat zulke acties moeten voldoen aan de ter zake geldende eisen van Verordening (EU) nr. […] inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) met name die van artikel 6 over coherentie.
1. De lidstaten stellen een nationaal kader vast voor de opstelling van de algemene voorwaarden voor de in artikel 31, lid 3, bedoelde milieuacties. In dit kader moet met name worden voorgeschreven dat zulke acties moeten voldoen aan de ter zake geldende eisen van Verordening (EU) nr. […] inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) met name die van artikel 6 over coherentie.
De lidstaten leggen hun voorstel voor een nationaal kader over aan de Commissie, die middels uitvoeringshandelingen binnen drie maanden kan verzoeken daarin wijzigingen aan te brengen indien zij van oordeel is dat het voorstel niet bijdraagt tot de doelstellingen van artikel 191 van het Verdrag en van het Zevende Milieuactieprogramma van de Unie. Door operationele programma's gesteunde investeringen in individuele bedrijven moeten eveneens in overeenstemming zijn met deze doelstellingen.
De lidstaten overleggen hun voorstel voor een nationaal kader aan de Commissie, die uitvoeringshandelingen kan aannemen zonder de toepassing van artikel 162, lid 2 of 3, met het verzoek binnen drie maanden daarin wijzigingen aan te brengen indien zij van oordeel is dat het voorstel niet bijdraagt tot de doelstellingen van artikel 191 van het Verdrag en van het Zevende Milieuactieprogramma van de Unie. Door operationele programma's gesteunde investeringen in individuele bedrijven moeten eveneens in overeenstemming zijn met deze doelstellingen.
2. Elke lidstaat stelt een nationale strategie voor duurzame operationele programma's in de sector groenten en fruit vast. Deze strategie omvat:
2. Elke lidstaat stelt een nationale strategie voor duurzame operationele programma's in de sector groenten en fruit vast. Deze strategie omvat:
a) een analyse van de situatie wat de sterke en de zwakke punten en het ontwikkelingspotentieel betreft;
a) een analyse van de situatie wat de sterke en de zwakke punten en het ontwikkelingspotentieel betreft;
b) een toelichting bij de keuze van de prioriteiten;
b) een toelichting bij de keuze van de prioriteiten;
c) de doelstellingen van de operationele programma's en instrumenten, en prestatie-indicatoren;
c) de doelstellingen van de operationele programma's en instrumenten, en prestatie-indicatoren;
d) een evaluatie van de operationele programma's;
d) een evaluatie van de operationele programma's;
e) rapportageverplichtingen voor producentenorganisaties.
e) rapportageverplichtingen voor producentenorganisaties.
De nationale strategie moet ook het in lid 1 bedoelde nationale kader bevatten.
De nationale strategie moet ook het in lid 1 bedoelde nationale kader bevatten.
3. De leden 1 en 2 gelden niet voor lidstaten die geen erkende producentenorganisaties hebben.
3. De leden 1 en 2 gelden niet voor lidstaten die geen erkende producentenorganisaties hebben.
Amendement 139 Voorstel voor een verordening Artikel 34 bis (nieuw)
Artikel 34 bis
Nationaal netwerk
1.De lidstaten kunnen een nationaal groenten- en fruitnetwerk opzetten waarin de producentenorganisaties, de unies van producentenorganisaties en de autoriteiten die betrokken zijn bij de tenuitvoerlegging van de nationale strategie worden verenigd.
2.Het netwerk wordt gefinancierd door een heffing van ten hoogste 0,5% van de bijdrage van de Unie aan de financiering van de actiefondsen.
3.Het doel van dit netwerk is het beheer van het netwerk, de analyse van uitwisselbare beste praktijken en de verzameling van de relevante informatie, de organisatie van conferenties en seminars voor degenen die betrokken zijn bij het beheer van de nationale strategie, de uitvoering van programma's in verband met het toezicht op en de evaluatie van de nationale strategie en andere in de nationale strategie vastgelegde activiteiten.
Amendement 140 Voorstel voor een verordening Artikel 35
Artikel 35
Artikel 35
Gedelegeerde bevoegdheden
Gedelegeerde bevoegdheden
Rekening houdend met de noodzaak een efficiënte, gerichte en duurzame steun voor de producentenorganisaties in de sector groenten en fruit te waarborgen, wordt de Commissie ertoe gemachtigd overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen aan te nemen voor het vaststellen van voorschriften inzake:
Rekening houdend met de noodzaak een efficiënte, gerichte en duurzame steun voor de producentenorganisaties in de sector groenten en fruit te waarborgen, wordt de Commissie ertoe gemachtigd overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen aan te nemen voor het vaststellen van voorschriften inzake:
a) actiefondsen en operationele programma's, met betrekking tot:
a) actiefondsen en operationele programma's, met betrekking tot:
i) de geraamde bedragen, de financiering en het gebruik van de actiefondsen;
i) de geraamde bedragen, de financiering en het gebruik van de actiefondsen;
ii) de inhoud, de looptijd, de goedkeuring en de wijziging van de operationele programma's;
ii) de inhoud, de looptijd, de goedkeuring en de wijziging van de operationele programma's;
iii) de subsidiabiliteit van maatregelen, acties of uitgaven in het kader van een operationeel programma en complementaire nationale voorschriften in dit verband;
iii) de subsidiabiliteit van maatregelen, acties of uitgaven in het kader van een operationeel programma, voorschriften met betrekking tot investeringen in individuele bedrijven en complementaire nationale voorschriften in dit verband;
iv) het verband tussen operationele programma's en plattelandsontwikkelingsprogramma's;
iv) het verband tussen operationele programma's en plattelandsontwikkelingsprogramma's;
v) operationele programma's van unies van producentenorganisaties;
v) operationele programma's van unies van producentenorganisaties;
v bis) de specifieke voorschriften die van toepassing zijn op de gevallen waarin unies van producentenorganisaties zelf het beheer, de verwerking, de uitvoering en de indiening van de operationele programma's van hun leden geheel of gedeeltelijk op zich nemen;
b) de structuur en de inhoud van het nationale kader en de nationale strategie;
b) de structuur en de inhoud van het nationale kader en de nationale strategie;
c) financiële EU-steun, met betrekking tot:
c) financiële EU-steun, met betrekking tot:
i) de grondslag voor de berekening van de financiële EU-steun, met name de waarde van de afgezette productie van een producentenorganisatie;
i) de grondslag voor de berekening van de financiële EU-steun, met name de waarde van de afgezette productie van een producentenorganisatie;
ii) de voor de berekening van de steun geldende referentieperioden;
ii) de voor de berekening van de steun geldende referentieperioden;
iii) de verlaging van het recht op financiële steun bij te late indiening van steunaanvragen;
iii) de verlaging van het recht op financiële steun bij te late indiening van steunaanvragen;
iv) het betalen van voorschotten en het stellen en verbeuren van zekerheden met betrekking tot voorschotten;
iv) het betalen van voorschotten en het stellen en verbeuren van zekerheden met betrekking tot voorschotten;
iv bis) de specifieke voorschriften die van toepassing zijn op de financiering van de operationele programma's van unies van producentenorganisaties, en met name de voorschriften met betrekking tot de in artikel 32, lid 2 bedoelde maximale waarden;
d) crisispreventie- en crisisbeheersmaatregelen, met betrekking tot:
d) crisispreventie- en crisisbeheersmaatregelen, met betrekking tot:
i) de selectie van crisispreventie- en crisisbeheersmaatregelen;
i) de selectie van crisispreventie- en crisisbeheersmaatregelen;
ii) de definitie van het uit de markt nemen van producten;
ii) de voorwaarden waaronder met het uit de markt nemen van producten wordt begonnen;
iii) de bestemming van uit de markt genomen producten;
iii) de bestemming van uit de markt genomen producten;
iv) de maximumsteun voor uit de markt genomen producten;
iv) de maximumsteun voor uit de markt genomen producten;
v) de voorafgaande melding van het uit de markt nemen van producten;
v) de voorafgaande melding van het uit de markt nemen van producten;
vi) de berekening van het volume van de afgezette productie in het geval van het uit de markt nemen van producten;
vi) de berekening van het volume van de afgezette productie in het geval van het uit de markt nemen van producten;
vii) het aanbrengen van het logo van de Europese Unie op verpakkingen van voor gratis verstrekking bestemde producten;
vii) het aanbrengen van het logo van de Europese Unie op verpakkingen van voor gratis verstrekking bestemde producten;
viii) de voorwaarden waaraan ontvangers van uit de markt genomen producten moeten voldoen;
viii) de voorwaarden waaraan ontvangers van uit de markt genomen producten moeten voldoen;
ix) de definitie van groen oogsten en van niet-oogsten;
x) de voorwaarden voor de toepassing van groen oogsten en niet-oogsten;
x) de voorwaarden voor de toepassing van groen oogsten en niet-oogsten;
xi) de doelstellingen van de oogstverzekering;
xi) de uitvoeringsvoorwaarden die van toepassing zijn op de oogstverzekering;
xii) de definitie van ongunstige weersomstandigheden;
xiii) de voorwaarden inzake de steun voor de administratieve kosten van het opzetten van onderlinge fondsen;
xiii) de voorwaarden inzake de steun voor de administratieve kosten van het opzetten van onderlinge fondsen;
e) nationale financiële steun, met betrekking tot:
e) nationale financiële steun, met betrekking tot:
i) de mate van organisatie van de producenten;
i) de mate van organisatie van de producenten;
ii) wijzigingen van operationele programma's;
ii) wijzigingen van operationele programma's;
iii) de verlaging van het recht op financiële steun bij te late indiening van aanvragen voor financiële steun;
iii) de verlaging van het recht op financiële steun bij te late indiening van aanvragen voor financiële steun;
iv) het stellen, vrijgeven en verbeuren van zekerheden met betrekking tot voorschotten;
iv) het stellen, vrijgeven en verbeuren van zekerheden met betrekking tot voorschotten;
v) de maximale vergoeding van de nationale financiële steun door de Unie.
v) de maximale vergoeding van de nationale financiële steun door de Unie.
Amendement 141 Voorstel voor een verordening Artikel 38
Artikel 38
Artikel 38
Verenigbaarheid en coherentie
Verenigbaarheid en coherentie
1. De steunprogramma's moeten verenigbaar zijn met de EU-wetgeving en coherent zijn met de activiteiten, beleidslijnen en prioriteiten van de Unie.
1. De steunprogramma's moeten verenigbaar zijn met de EU-wetgeving en coherent zijn met de activiteiten, beleidslijnen en prioriteiten van de Unie.
2. De lidstaten zijn verantwoordelijk voor de steunprogramma’s en zien erop toe dat deze intern coherent zijn en op een objectieve manier worden opgesteld en uitgevoerd, met inachtneming van de economische situatie van de betrokken producenten en de noodzaak een niet-gegronde ongelijke behandeling van de producenten te vermijden.
2. De lidstaten zijn verantwoordelijk voor de steunprogramma’s en zien erop toe dat deze intern coherent zijn en op een objectieve manier worden opgesteld en uitgevoerd, met inachtneming van de economische situatie van de betrokken producenten en de noodzaak een niet-gegronde ongelijke behandeling van de producenten te vermijden.
3. Er wordt geen steun verleend voor:
3. Er wordt geen steun verleend voor:
a) onderzoeksprojecten en maatregelen ter ondersteuning van onderzoeksprojecten, onverminderd artikel 43, lid 3, onder d) en e);
b) maatregelen die zijn opgenomen in programma's voor plattelandsontwikkeling van de lidstaten uit hoofde van Verordening (EU) nr. […] inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO).
b) maatregelen die zijn opgenomen in programma's voor plattelandsontwikkeling van de lidstaten uit hoofde van Verordening (EU) nr. […] inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO).
Amendement 142 Voorstel voor een verordening Artikel 39
Artikel 39
Artikel 39
Indiening van steunprogramma's
Indiening van steunprogramma's
1. De in bijlage IV vermelde producerende lidstaten dienen bij de Commissie een ontwerp van een vijfjarig steunprogramma in met daarin ten minste één van de in artikel 40 bedoelde subsidiabele maatregelen.
1. De in bijlage IV vermelde producerende lidstaten dienen bij de Commissie een ontwerp van een vijfjarig steunprogramma in met daarin ten minste één van de in artikel 40 bedoelde subsidiabele maatregelen.
1 bis. De steunmaatregelen in de steunprogramma's worden vastgesteld op het geografische niveau dat de lidstaten als het meest adequate beschouwen. De lidstaat pleegt overleg met de bevoegde autoriteiten en organisaties op het passende territoriale niveau over het steunprogramma alvorens het bij de Commissie in te dienen.
1 ter. Elke lidstaat dient één ontwerpsteunprogramma in waarin specifieke regionale factoren in aanmerking mogen worden genomen.
2. De steunprogramma's worden drie maanden nadat zij bij de Commissie zijn ingediend, van toepassing.
2. De steunprogramma's worden drie maanden nadat zij bij de Commissie zijn ingediend, van toepassing.
Indien de Commissie middels een uitvoeringshandeling echter constateert dat een ingediend steunprogramma niet aan de in deze sectie vastgestelde voorschriften voldoet, stelt zij de betrokken lidstaat daarvan in kennis. De betrokken lidstaat dient in dat geval een herzien steunprogramma in bij de Commissie. Het herziene steunprogramma wordt twee maanden nadat het is ingediend, van toepassing, tenzij het nog steeds onverenigbaar is met de voorschriften, in welk geval het bepaalde in deze alinea geldt.
Indien de Commissie middels een uitvoeringshandeling echter constateert dat een ingediend steunprogramma niet aan de in deze sectie vastgestelde voorschriften voldoet, stelt zij de betrokken lidstaat daarvan in kennis. De betrokken lidstaat dient in dat geval een herzien steunprogramma in bij de Commissie. Het herziene steunprogramma wordt twee maanden nadat het is ingediend, van toepassing, tenzij het nog steeds onverenigbaar is met de voorschriften, in welk geval het bepaalde in deze alinea geldt.
3. Lid 2 is van overeenkomstige toepassing op door de lidstaten ingediende wijzigingen in de steunprogramma's.
3. Lid 2 is van overeenkomstige toepassing op door de lidstaten ingediende wijzigingen in de steunprogramma's.
Amendement 143 Voorstel voor een verordening Artikel 39 bis (nieuw)
Artikel 39 bis
Inhoud van steunprogramma's
De steunprogramma's dienen de volgende onderdelen te bevatten:
a) een gedetailleerde beschrijving van de voorgestelde maatregelen en de becijferde doelstellingen die ermee worden nagestreefd;
b) de resultaten van het gepleegde overleg;
c) een beoordeling van de verwachte technische, economische, ecologische en maatschappelijke effecten;
d) een tijdschema voor de uitvoering van de maatregelen;
e) een algemeen financieel overzicht van de middelen die zullen worden gebruikt en de geplande indicatieve verdeling van de middelen over de maatregelen, met inachtneming van de in bijlage IV opgenomen maxima;
f) de criteria en kwantitatieve indicatoren voor toezicht en evaluatie en de maatregelen die zijn getroffen om de correcte en doeltreffende uitvoering van de steunprogramma's te garanderen; en
g) een overzicht van de bevoegde autoriteiten en organen die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van het steunprogramma.
Amendement 144 Voorstel voor een verordening Artikel 40
Artikel 40
Artikel 40
Subsidiabele maatregelen
Subsidiabele maatregelen
Steunprogramma's omvatten ten minste één van de volgende maatregelen:
Steunprogramma's omvatten ten minste één van de volgende maatregelen:
a) steun uit hoofde van de bedrijfstoeslagregeling overeenkomstig artikel 42;
b) afzetbevordering overeenkomstig artikel 43;
b) afzetbevordering overeenkomstig artikel 43;
c) herstructurering en omschakeling van wijngaarden overeenkomstig artikel 44;
c) herstructurering en omschakeling van wijngaarden overeenkomstig artikel 44;
d) groen oogsten overeenkomstig artikel 45;
d) groen oogsten overeenkomstig artikel 45;
e) onderlinge fondsen overeenkomstig artikel 46;
e) onderlinge fondsen overeenkomstig artikel 46;
f) oogstverzekeringen overeenkomstig artikel 47;
f) oogstverzekeringen overeenkomstig artikel 47;
g) investeringen overeenkomstig artikel 48;
g) investeringen overeenkomstig artikel 48;
h) distillatie van bijproducten overeenkomstig artikel 49.
h) distillatie van bijproducten overeenkomstig artikel 49;
h bis) onderzoek en ontwikkeling krachtens artikel 43 bis;
h ter) het steunprogramma voor wijnbouw op steile hellingen overeenkomstig artikel 44 bis.
Amendement 145 Voorstel voor een verordening Artikel 42
Artikel 42
Schrappen
Bedrijfstoeslagregeling en steun voor wijnbouwers
De steunprogramma's mogen slechts betrekking hebben op steun aan wijnbouwers in de vorm van toeslagrechten waarover de lidstaten uiterlijk op 1 december 2012 op grond van artikel 137 van Verordening (EU) nr. [COM(2010) 799] en overeenkomstig de in dat artikel vastgestelde voorwaarden hebben beslist.
Amendement 146 Voorstel voor een verordening Artikel 43
Artikel 43
Artikel 43
Afzetbevordering in derde landen
Afzetbevordering
1. De in dit artikel bedoelde steun is bestemd voor voorlichtings- en afzetbevorderingsmaatregelen die in derde landen ten voordele van EU-wijn worden getroffen en de concurrentiepositie van EU-wijn in deze landen verbeteren.
1. De in dit artikel bedoelde steun is bestemd voor voorlichtings- en afzetbevorderingsmaatregelen die in de eerste plaats in derde landen, maar ook in de interne markt ten voordele van EU-wijn worden getroffen en de concurrentiepositie van EU-wijn verbeteren.
2. De in lid 1 bedoelde maatregelen hebben betrekking op wijn met een beschermde oorsprongsbenaming of een beschermde geografische aanduiding en op wijn met een aanduiding van het wijndruivenras.
2. De in lid 1 bedoelde maatregelen hebben betrekking op wijn met een beschermde oorsprongsbenaming of een beschermde geografische aanduiding en op wijn met een aanduiding van het wijndruivenras.
3. De in lid 1 bedoelde maatregelen mogen slechts betrekking hebben op:
3. De in lid 1 bedoelde maatregelen mogen slechts betrekking hebben op:
a) maatregelen op het gebied van public relations, afzetbevordering of reclame die met name aandacht vragen voor de voordelen van de EU-producten, met name op het gebied van kwaliteit, voedselveiligheid of milieuvriendelijkheid;
a) maatregelen op het gebied van public relations, afzetbevordering of reclame die met name aandacht vragen voor de voordelen van de EU-producten, met name op het gebied van kwaliteit, voedselveiligheid of milieunormen;
b) deelname aan evenementen, beurzen of tentoonstellingen van internationaal belang;
b) deelname aan evenementen, beurzen of tentoonstellingen van internationaal belang;
c) voorlichtingscampagnes, met name betreffende de EU-regelingen inzake oorsprongsbenamingen, geografische aanduidingen en de biologische productie;
c) voorlichtingscampagnes, met name betreffende de EU-regelingen inzake oorsprongsbenamingen, geografische aanduidingen en de biologische productie;
d) studies naar nieuwe markten die noodzakelijk zijn voor de verruiming van de afzetmogelijkheden;
d) studies naar nieuwe markten die noodzakelijk zijn voor de verruiming van de afzetmogelijkheden;
e) studies om de resultaten van de voorlichtings- en afzetbevorderingsmaatregelen te evalueren.
e) studies om de resultaten van de voorlichtings- en afzetbevorderingsmaatregelen te evalueren.
4. De EU-bijdrage voor in lid 1 bedoelde afzetbevorderingsactiviteiten bedraagt ten hoogste 50 % van de subsidiabele uitgaven.
4. De EU-bijdrage voor in lid 1 bedoelde afzetbevorderingsactiviteiten bedraagt ten hoogste 50 % van de subsidiabele uitgaven.
Amendement 147 Voorstel voor een verordening Artikel 43 bis (nieuw)
Artikel 43 bis
Onderzoek en ontwikkeling
De steun voor onderzoek en ontwikkeling maakt het mogelijk om onderzoeksprojecten te financieren die met name bedoeld zijn ter verbetering van de kwaliteit van producten, het milieueffect van de productie en de veiligheidsaspecten van gezondheid in de wijnsector.
Amendement 148 Voorstel voor een verordening Artikel 43 ter (nieuw)
Artikel 43 ter
Uitwisseling van beste praktijken met betrekking tot geavanceerde systemen voor duurzame productie
1.De in dit artikel bedoelde steun is bestemd voor maatregelen om de uitwisseling van beste praktijken met betrekking tot geavanceerde systemen voor duurzame productie te ondersteunen en daarmee landbouwers in staat te stellen nieuwe vaardigheden te ontwikkelen.
2.De in lid 1 bedoelde maatregelen zijn van toepassing op geavanceerde wijnbouw- en wijnproductiesystemen die de bodembedekking verbeteren, het gebruik van pesticiden en chemische meststoffen substantieel terugdringen of de diversiteit aan rassen vergroten en die verder gaan dan de randvoorwaarden als bedoeld in titel VI van Verordening (EU) nr. […] [horizontale GLB-verordening]
3.Onder de in lid 1 bedoelde maatregelen kunnen vallen:
a) de selectie, beschrijving en bekendmaking van beste praktijken met betrekking tot geavanceerde duurzame wijnbouw;
b) het verzorgen van landbouwopleidingen en het vergroten van vaardigheden op het gebied van geavanceerde duurzame landbouwsystemen.
Amendement 149 Voorstel voor een verordening Artikel 44
Artikel 44
Artikel 44
Herstructurering en omschakeling van wijngaarden
Herstructurering en omschakeling van wijngaarden
1. Maatregelen op het gebied van herstructurering en omschakeling van wijngaarden hebben tot doel het concurrentievermogen van de wijnproducenten te verbeteren.
1. Maatregelen op het gebied van herstructurering en omschakeling van wijngaarden hebben tot doel het concurrentievermogen van de wijnproducenten te verbeteren.
2. Steun voor herstructurering en omschakeling van wijngaarden wordt slechts verleend indien de lidstaten de inventaris van hun productiepotentieel overeenkomstig artikel 102, lid 3, indienen.
2. Steun voor herstructurering en omschakeling van wijngaarden wordt slechts verleend indien de lidstaten de inventaris van hun productiepotentieel overeenkomstig artikel 102, lid 3, indienen.
3. Steun voor herstructurering en omschakeling van wijngaarden wordt uitsluitend verleend voor één of meer van de volgende activiteiten:
3. Steun voor herstructurering en omschakeling van wijngaarden wordt uitsluitend verleend voor één of meer van de volgende activiteiten:
a) omschakeling op andere rassen, onder meer door overenting;
a) omschakeling op andere rassen, onder meer door overenting;
b) aanleg van wijngaarden op andere plaatsen;
b) aanleg van wijngaarden op andere plaatsen;
c) verbetering van wijnbouwtechnieken.
c) verbetering van wijnbouwtechnieken.
c bis) terugdringing van het gebruik van pesticiden;
c ter) herbeplanting om gezondheidsredenen, indien geen technische oplossing beschikbaar is om de productie te behouden.
Voor de gewone vernieuwing van wijngaarden die het einde van hun natuurlijke ontwikkelingscyclus hebben bereikt, wordt geen steun verleend.
Voor de gewone vernieuwing van wijngaarden, dat wil zeggen herbeplanting van hetzelfde perceel met hetzelfde wijnstokras en volgens dezelfde teeltmethode, wanneer druivenstokken het einde van hun natuurlijk ontwikkelingscyclus hebben bereikt, wordt geen steun verleend.
De lidstaten kunnen verdere specificaties vastleggen, met name wat betreft de leeftijd van de vervangen wijngaarden.
4. Steun voor herstructurering en omschakeling van wijngaarden wordt uitsluitend in de volgende vorm verleend:
4. Steun voor verbetering van wijnproductiesystemen en voor herstructurering en omschakeling van wijngaarden wordt uitsluitend in de volgende vorm verleend:
a) een vergoeding van de producenten voor het verlies aan inkomsten als gevolg van de uitvoering van de maatregel;
a) een vergoeding van de producenten voor het verlies aan inkomsten als gevolg van de uitvoering van de maatregel;
b) een bijdrage in de herstructurerings- en omschakelingskosten.
b) een bijdrage in de herstructurerings- en omschakelingskosten.
5. De in lid 4, onder a), bedoelde vergoeding van de producenten voor het verlies aan inkomsten mag tot 100 % van het betrokken verlies dekken en dient in één van de volgende vormen te worden verleend:
5. De in lid 4, onder a), bedoelde vergoeding van de producenten voor het verlies aan inkomsten mag tot 100 % van het betrokken verlies dekken en dient in één van de volgende vormen te worden verleend:
a) toestemming om, ongeacht deel II, titel I, hoofdstuk III, sectie V, subsectie II, van Verordening (EU) nr. [COM(2010) 799] betreffende de overgangsregeling voor aanplantrechten, uiterlijk tot het einde van de maximaal drie jaar durende overgangsregeling voor aanplantrechten oude en nieuwe wijnstokken naast elkaar te laten bestaan;
a) toestemming om, ongeacht deel II, titel I, hoofdstuk III, sectie V, subsectie II, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 betreffende de overgangsregeling voor aanplantrechten, uiterlijk tot het einde van de maximaal drie jaar durende overgangsregeling voor aanplantrechten oude en nieuwe wijnstokken naast elkaar te laten bestaan;
b) financiële compensatie.
b) financiële compensatie.
6. De bijdrage van de Unie in de daadwerkelijke kosten van de herstructurering en omschakeling van wijngaarden bedraagt maximaal 50 % van die kosten. In minder ontwikkelde gebieden mag de bijdrage van de Unie in de herstructurerings- en omschakelingskosten maximaal 75 % bedragen.
6. De bijdrage van de Unie in de daadwerkelijke kosten van de herstructurering en omschakeling van wijngaarden bedraagt maximaal 50 % van die kosten. In minder ontwikkelde gebieden mag de bijdrage van de Unie in de herstructurerings- en omschakelingskosten maximaal 75 % bedragen.
Amendement 150 Voorstel voor een verordening Artikel 44 bis (nieuw)
Artikel 44 bis
Steunprogramma voor wijnbouw op steile hellingen
Maatregelen van het steunprogramma voor wijnbouw op steile hellingen moeten zodanig worden ontworpen dat de wijnbouw op arbeidsintensieve steile hellingen en terrassen op de lange termijn gewaarborgd wordt door de verbetering van het concurrentievermogen.
De steun kan de vorm aannemen van een forfaitair bedrag per hectare dat wordt vastgesteld door de betrokken lidstaat of door een gedifferentieerde betaling naar gelang de steilte van de helling.
Amendement 151 Voorstel voor een verordening Artikel 45
Artikel 45
Artikel 45
Groen oogsten
Groen oogsten
1. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder „groen oogsten” verstaan de volledige vernietiging of verwijdering van onrijpe druiventrossen, waardoor de opbrengst van de betrokken oppervlakte tot nul wordt herleid.
1. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder „groen oogsten” verstaan de volledige vernietiging of verwijdering van onrijpe druiventrossen, waardoor de opbrengst van de betrokken oppervlakte tot nul wordt herleid.
Het aan de wijnstokken laten van verhandelbare druiven op het einde van de normale productiecyclus (niet-oogsten) wordt niet als groen oogsten beschouwd.
2. Steun voor groen oogsten dient met het oog op het voorkómen van marktcrises bij te dragen tot het herstel van het evenwicht tussen vraag en aanbod op de wijnmarkt van de Unie.
2. Steun voor groen oogsten dient met het oog op het voorkómen van marktcrises bij te dragen tot verbetering van de kwaliteit van de druiven en tot het herstel van het evenwicht tussen vraag en aanbod op de wijnmarkt van de Unie.
3. Steun voor groen oogsten mag worden verleend als een vergoeding in de vorm van een door de betrokken lidstaat vast te stellen forfaitaire betaling per hectare.
3. Steun voor groen oogsten mag worden verleend als een vergoeding in de vorm van een door de betrokken lidstaat vast te stellen forfaitaire betaling per hectare.
De betaling mag niet meer bedragen dan 50 % van de totale rechtstreekse kosten waarmee de vernietiging of de verwijdering van de druiventrossen gepaard gaat, en van het inkomstenverlies ten gevolge van die vernietiging of verwijdering.
De betaling mag niet meer bedragen dan 50 % van de totale rechtstreekse kosten waarmee de vernietiging of de verwijdering van de druiventrossen gepaard gaat, en van het inkomstenverlies ten gevolge van die vernietiging of verwijdering.
4. De betrokken lidstaten stellen op basis van objectieve criteria een systeem vast om te voorkomen dat individuele wijnproducenten dankzij de maatregel inzake groen oogsten een vergoeding krijgen die het in lid 3, tweede alinea, vastgestelde maximumpercentage overschrijdt.
4. De betrokken lidstaten stellen op basis van objectieve criteria een systeem vast om te voorkomen dat individuele wijnproducenten dankzij de maatregel inzake groen oogsten een vergoeding krijgen die het in lid 3, tweede alinea, vastgestelde maximumpercentage overschrijdt.
Amendement 152 Voorstel voor een verordening Artikel 47
Artikel 47
Artikel 47
Oogstverzekering
Oogstverzekering
1. Steun voor oogstverzekeringen moet bijdragen tot het garanderen van de inkomsten van producenten die te lijden hebben van natuurrampen, ongunstige weersomstandigheden, ziekten of plagen.
1. Steun voor oogstverzekeringen moet bijdragen tot het garanderen van de inkomsten van producenten die te lijden hebben van natuurrampen, ongunstige weersomstandigheden, ziekten of plagen en het dekken van marktverliezen die de producentenorganisaties en/of hun leden hebben geleden als gevolg daarvan.
De begunstigden moeten bewijzen dat zij de nodige preventieve maatregelen hebben getroffen.
2. Steun voor oogstverzekeringen kan worden verleend in de vorm van een financiële EU-bijdrage ten belope van maximaal:
2. Steun voor oogstverzekeringen kan worden verleend in de vorm van een financiële EU-bijdrage ten belope van maximaal:
a) 80 % van de verzekeringspremies die de producenten betalen om zich in te dekken tegen verliezen als gevolg van ongunstige weersomstandigheden die kunnen worden gelijkgesteld met natuurrampen;
a) 80 % van de verzekeringspremies die de producenten, producentenorganisaties en/of coöperaties betalen om zich in te dekken tegen verliezen als gevolg van ongunstige weersomstandigheden die kunnen worden gelijkgesteld met natuurrampen;
b) 50 % van de verzekeringspremies die de producenten betalen om zich in te dekken tegen:
b) 50 % van de verzekeringspremies die de producenten betalen om zich in te dekken tegen:
i) de onder a) bedoelde verliezen en andere door ongunstige weersomstandigheden veroorzaakte verliezen;
i) de onder a) bedoelde verliezen en andere door ongunstige weersomstandigheden veroorzaakte verliezen;
ii) verliezen die zijn veroorzaakt door dieren, plantenziekten of plagen.
ii) verliezen die zijn veroorzaakt door dieren, plantenziekten of plagen.
3. Steun voor oogstverzekeringen mag worden verleend indien de verzekeringsuitkeringen, inclusief vergoedingen die de producent ontvangt op grond van andere steunregelingen voor het verzekerde risico, niet meer dan 100 % van het door de producent geleden inkomstenverlies dekken.
3. Steun voor oogstverzekeringen mag worden verleend indien de verzekeringsuitkeringen, inclusief vergoedingen die de producent ontvangt op grond van andere steunregelingen voor het verzekerde risico, niet meer dan 100 % van het door de producent geleden inkomstenverlies dekken.
4. Steun voor oogstverzekeringen mag de mededinging op de verzekeringsmarkt niet verstoren.
4. Steun voor oogstverzekeringen mag de mededinging op de verzekeringsmarkt niet verstoren.
Amendement 153 Voorstel voor een verordening Artikel 48
Artikel 48
Artikel 48
Investeringen
Investeringen
1. Er mag steun worden verleend voor materiële of immateriële investeringen in verwerkingsinstallaties, de infrastructuur van wijnhuizen en de afzet van wijn die de totale prestatie van de onderneming verbeteren en betrekking hebben op één of meer van de volgende activiteiten:
1. Er mag steun worden verleend voor materiële of immateriële investeringen in verwerkingsinstallaties, de infrastructuur van wijnhuizen en distilleerderijen en afzetstructuren en -instrumenten, met inbegrip van de registratie van collectieve merken. Deze investeringen zijn bedoeld om de totale prestatie en de aanpassing aan de marktvraag van de onderneming te verbeteren en om het concurrentievermogen in de interne markt en in markten van derde landen te versterken, en hebben betrekking op één of meer van de volgende activiteiten:
a) de productie of de afzet van wijnbouwproducten zoals bedoeld in bijlage VI, deel II;
a) de productie of de afzet van wijnbouwproducten zoals bedoeld in bijlage VI, deel II;
b) de ontwikkeling van nieuwe producten, procedés en technologieën met betrekking tot de producten zoals bedoeld in bijlage VI, deel II.
b) de ontwikkeling van nieuwe producten, procedés en technologieën met betrekking tot de producten zoals bedoeld in bijlage VI, deel II.
b bis) de ontwikkeling van maatregelen voor geavanceerde agronomische en duurzame productie;
b ter) de bewerking van bijproducten van distilleerderijen of investeringen die bijdragen tot de verbetering van hun energiebesparingen en algemene energie-efficiëntie.
2. De in lid 1 bedoelde steun wordt, wat het maximum betreft, beperkt tot micro-, kleine en middelgrote ondernemingen in de zin van Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen.
2. De in lid 1 bedoelde steun wordt, wat het maximum betreft, beperkt tot producentenorganisaties en tot micro-, kleine en middelgrote ondernemingen in de zin van Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen.
In afwijking van het bepaalde in de eerste alinea mag het maximum worden toegepast voor alle ondernemingen in de in artikel 349 van het Verdrag vermelde ultraperifere gebieden en op de kleinere eilanden van de Egeïsche Zee in de zin van artikel 1, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1405/2006. Voor ondernemingen die niet onder artikel 2, lid 1, van titel I van de bijlage bij Aanbeveling 2003/361/EG vallen en minder dan 750 werknemers of een omzet van minder dan 200 miljoen euro hebben, wordt de maximale steunintensiteit gehalveerd.
In afwijking van het bepaalde in de eerste alinea mag het maximum worden toegepast voor alle ondernemingen in de in artikel 349 van het Verdrag vermelde ultraperifere gebieden en op de kleinere eilanden van de Egeïsche Zee in de zin van artikel 1, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1405/2006. Voor ondernemingen die niet onder artikel 2, lid 1, van titel I van de bijlage bij Aanbeveling 2003/361/EG vallen en minder dan 750 werknemers of een omzet van minder dan 200 miljoen euro hebben, wordt de maximale steunintensiteit gehalveerd.
De steun wordt niet verleend aan ondernemingen in moeilijkheden in de zin van de communautaire richtsnoeren voor reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden.
De steun wordt niet verleend aan ondernemingen in moeilijkheden in de zin van de communautaire richtsnoeren voor reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden.
3. De kosten zoals bedoeld in artikel 59, lid 3, van Verordening (EU) nr. [COM(2011)0615] worden niet als subsidiabele uitgaven beschouwd.
3. De kosten zoals bedoeld in artikel 59, lid 3, van Verordening (EU) nr. [COM(2011)0615] worden niet als subsidiabele uitgaven beschouwd.
4. Met betrekking tot de subsidiabele investeringskosten zijn wat de steun betreft de volgende maximumpercentages van toepassing voor de EU-bijdrage:
4. Met betrekking tot de subsidiabele investeringskosten zijn wat de steun betreft de volgende maximumpercentages van toepassing voor de EU-bijdrage:
a) 50 % in minder ontwikkelde gebieden;
a) 50 % in minder ontwikkelde gebieden;
b) 40 % in andere dan minder ontwikkelde gebieden;
b) 40 % in andere dan minder ontwikkelde gebieden;
c) 75 % in de ultraperifere gebieden zoals bedoeld in artikel 349 van het Verdrag;
c) 75 % in de ultraperifere gebieden zoals bedoeld in artikel 349 van het Verdrag;
d) 65 % op de kleinere eilanden van de Egeïsche Zee zoals gedefinieerd in artikel 1, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1405/2006.
d) 65 % op de kleinere eilanden van de Egeïsche Zee zoals gedefinieerd in artikel 1, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1405/2006.
5. Artikel 61 van Verordening (EU) nr. [COM(2011)0615] is van overeenkomstige toepassing op de in lid 1 van dit artikel bedoelde steun.
5. Artikel 61 van Verordening (EU) nr. [COM(2011)0615] is van overeenkomstige toepassing op de in lid 1 van dit artikel bedoelde steun.
Amendement 154 Voorstel voor een verordening Artikel 49
Artikel 49
Artikel 49
Distillatie van bijproducten
Distillatie van bijproducten
1. Er mag steun worden verleend voor de vrijwillige of verplichte distillatie van bijproducten van de wijnbereiding die is uitgevoerd overeenkomstig de in bijlage VII, deel II, punt D, vastgestelde voorwaarden.
1. Er mag steun worden verleend voor de vrijwillige of verplichte distillatie van bijproducten van de wijnbereiding die is uitgevoerd overeenkomstig de in bijlage VII, deel II, punt D, vastgestelde voorwaarden.
Het steunbedrag wordt vastgesteld per % vol en per hectoliter geproduceerde alcohol. Er wordt geen steun betaald voor het alcoholvolume in de te distilleren bijproducten dat hoger ligt dan 10 % van het alcoholvolume in de geproduceerde wijn.
Het steunbedrag wordt vastgesteld per % vol en per hectoliter geproduceerde alcohol. Er wordt geen steun betaald voor het alcoholvolume in de te distilleren bijproducten dat hoger ligt dan 10 % van het alcoholvolume in de geproduceerde wijn.
1 bis. De steun wordt betaald aan distilleerders die de voor distillatie geleverde producten verwerken tot ruwe alcohol met een alcoholgehalte van ten minste 92% vol.
De lidstaten kunnen de toekenning van steun afhankelijk stellen van het stellen van een zekerheid door de begunstigde.
2. De maximaal toe te passen steunbedragen zijn gebaseerd op de kosten voor het inzamelen en verwerken en worden door de Commissie vastgesteld middels uitvoeringshandelingen op grond van artikel 51.
2. De maximaal toe te passen steunbedragen zijn gebaseerd op de kosten voor het inzamelen en verwerken en worden door de Commissie vastgesteld middels uitvoeringshandelingen op grond van artikel 51.
2 bis. De relevante steun omvat een forfaitair bedrag ter compensatie van de kosten voor het verzamelen van deze producten, dat door de distilleerderij zal worden doorgegeven aan de producent, indien deze kosten ten laste komen van de laatste.
3. De alcohol verkregen uit de in lid 1 bedoelde distillatie waarvoor steun wordt verleend, wordt uitsluitend gebruikt voor industriële of energiedoeleinden teneinde concurrentieverstoring te voorkomen.
3. De alcohol verkregen uit de in lid 1 bedoelde distillatie waarvoor steun wordt verleend, wordt uitsluitend gebruikt voor industriële of energiedoeleinden teneinde concurrentieverstoring te voorkomen.
3 bis. Om dubbele steun voor distillatie te voorkomen valt de in lid 3 bedoelde alcohol niet onder de preferentie als bedoeld in artikel 21, lid 2, van Richtlijn 2009/28/EG waarin ervan uitgegaan wordt dat de bijdrage van biobrandstoffen op basis van afval aan het eindverbruik van energie uit hernieuwbare energiebronnen in alle vervoersvormen dubbel zo groot is als die van andere biobrandstoffen.
Amendement 509 Voorstel voor een verordening Artikel 49 bis (nieuw)
Artikel 49 bis
Steun voor geconcentreerde most
1.Er mag steun worden verleend aan wijnproducenten die geconcentreerde druivenmost gebruiken, daaronder begrepen gerectificeerde druivenmost, ter verhoging van het natuurlijke alcoholvolumegehalte van producten overeenkomstig de in bijlage XV bis vastgestelde voorwaarden.
2.Het steunbedrag wordt vastgesteld per procent potentieel alcoholvolumegehalte en per hectoliter van de voor de verrijking gebruikte druivenmost.
3.De Commissie stelt de maximaal toe te passen steunbedragen voor deze maatregel in de verschillende wijnbouwzones vast.
Amendement 155 Voorstel voor een verordening Artikel 50
Artikel 50
Artikel 50
Gedelegeerde bevoegdheden
Gedelegeerde bevoegdheden
Rekening houdend met de noodzaak ervoor te zorgen dat de doelstellingen van de steunprogramma's worden bereikt en dat de Europese financiële middelen gericht worden gebruikt, wordt de Commissie ertoe gemachtigd overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen aan te nemen voor het vaststellen van voorschriften inzake:
Rekening houdend met de noodzaak ervoor te zorgen dat de doelstellingen van de steunprogramma's worden bereikt en dat de Europese financiële middelen gericht worden gebruikt, wordt de Commissie ertoe gemachtigd overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen aan te nemen voor het vaststellen van voorschriften inzake:
a) de verantwoordelijkheid voor de uitgaven die worden gedaan tussen de datum van ontvangst van de steunprogramma's en van wijziging ervan enerzijds en de datum van toepassing van de steunprogramma's en de wijzigingen daarvan anderzijds;
a) de verantwoordelijkheid voor de uitgaven die worden gedaan tussen de datum van ontvangst van de steunprogramma's en van wijziging ervan enerzijds en de datum van toepassing van de steunprogramma's en de wijzigingen daarvan anderzijds;
b) de criteria voor de subsidiabiliteit van de steunmaatregelen, de soort van uitgaven en voor steun in aanmerking komende acties, de niet voor steun in aanmerking komende maatregelen en het maximale steunniveau per maatregel;
b) de criteria voor de subsidiabiliteit van de steunmaatregelen, de soort van uitgaven en voor steun in aanmerking komende acties, de niet voor steun in aanmerking komende maatregelen en het maximale steunniveau per maatregel;
c) de wijziging van reeds in werking getreden steunprogramma's;
c) de wijziging van reeds in werking getreden steunprogramma's;
d) de eisen en de drempels voor voorschotten, inclusief de verplichting zekerheid te stellen in het geval dat er een voorschot wordt betaald;
d) de eisen en de drempels voor voorschotten, inclusief de verplichting zekerheid te stellen in het geval dat er een voorschot wordt betaald;
e) algemene bepalingen en definities voor de toepassing van deze sectie;
f) de voorkoming van misbruik van de steunmaatregelen en van dubbele financiering van projecten;
f) de voorkoming van misbruik van de steunmaatregelen en van dubbele financiering van projecten;
g) het aan de markt onttrekken van bijproducten van de wijnbereiding door producenten, de uitzonderingen op deze verplichting teneinde extra administratieve belasting te voorkomen, en bepalingen voor de vrijwillige certificering van distilleerders;
g) het aan de markt onttrekken van bijproducten van de wijnbereiding door producenten, de uitzonderingen op deze verplichting teneinde extra administratieve belasting te voorkomen, en bepalingen voor de vrijwillige certificering van distilleerders;
h) de vereisten die de lidstaten met het oog op de tenuitvoerlegging van de steunmaatregelen in acht moeten nemen, alsmede de beperkingen om de coherentie met de werkingssfeer van de steunmaatregelen te verzekeren;
h) de vereisten die de lidstaten met het oog op de tenuitvoerlegging van de steunmaatregelen in acht moeten nemen, alsmede de beperkingen om de coherentie met de werkingssfeer van de steunmaatregelen te verzekeren;
i) betalingen aan begunstigden en betalingen via verzekeringstussenpersonen in het geval van de verlening van steun voor oogstverzekeringen zoals bedoeld in artikel 47.
i) betalingen aan begunstigden en betalingen via verzekeringstussenpersonen in het geval van de verlening van steun voor oogstverzekeringen zoals bedoeld in artikel 47.
Amendement 156 Voorstel voor een verordening Artikel 52
Artikel 52
Artikel 52
Nationale programma's en financiering
Nationale programma's en financiering
1. De lidstaten kunnen een nationaal programma voor de bijenteeltsector opstellen dat een periode van drie jaar bestrijkt.
1. De lidstaten kunnen een nationaal programma voor de bijenteeltsector opstellen dat een periode van drie jaar bestrijkt. Deze programma's worden opgesteld in samenwerking met representatieve organisaties en coöperaties op het gebied van de bijenhouderij.
2. De EU-bijdrage voor de bijenteeltprogramma's bedraagt ten hoogste 50 % van de door de lidstaten ten laste genomen uitgaven.
2. De EU-bijdrage voor de bijenteeltprogramma's bedraagt ten hoogste 60 % van de door de lidstaten ten laste genomen uitgaven.
3. Om voor de in lid 2 bedoelde EU-bijdrage in aanmerking te komen, moeten de lidstaten een studie uitvoeren naar de structuur van de bijenteeltsector op hun grondgebied, waarin zowel de productiestructuur en de afzetstructuur worden onderzocht.
3. Om voor de in lid 2 bedoelde EU-bijdrage in aanmerking te komen, moeten de lidstaten een betrouwbaar identificatiesysteem invoeren waarmee de bijenvolken regelmatig geteld kunnen worden en een studie uitvoeren naar de structuur van de bijenteeltsector op hun grondgebied, waarin zowel de productiestructuur en de afzetstructuur worden onderzocht.
3 bis. De volgende maatregelen kunnen in de bijenteeltprogramma's worden opgenomen:
a) technische bijstand voor bijenhouders en bijenhoudersorganisaties;
b) bestrijding van aanvallers en ziekten in de bijenteelt, in het bijzonder de varroamijtziekte;
c) rationalisatie van de transhumance;
d) ondersteuning van laboratoria voor de analyse van producten van de bijenteelt om bijenhouders te helpen hun producten af te zetten en de waarde van hun producten te verhogen;
e) monitoring van het bijenbestand van de Unie en steun aan de herbevolking;
f) samenwerking met instanties die gespecialiseerd zijn in de uitvoering van programma's inzake toegepast onderzoek op het gebied van de bijenhouderij en de producten van de bijenteelt;
g) monitoring van de markt;
h) verbetering van de kwaliteit van producten teneinde de producten beter op de markt te kunnen zetten;
i) verplichte etikettering van het land van oorsprong op de producten van de bijenteelt, ingevoerd of geproduceerd in de Unie, en in het geval van vermenging of van producten met verschillende oorsprong, verplichte etikettering van het aandeel van ieder land van oorsprong.
3 ter. In geval van landbouwers die ook bijenhouders zijn, kunnen ook de volgende maatregelen in de bijenteeltprogramma's worden opgenomen:
a) voorzorgsmaatregelen, met inbegrip van maatregelen om de gezondheid van bijen te verbeteren en de negatieve effecten op bijen te verminderen door het gebruik van alternatieven voor pesticiden, biologische controlemethoden en geïntegreerde bestrijding van schadelijke organismen;
b) specifieke maatregelen om de plantendiversiteit op het landbouwbedrijf te vergroten, en met name het aantal honingdragende plantensoorten voor de bijenteelt.
Amendement 157 Voorstel voor een verordening Artikel 53
Artikel 53
Artikel 53
Gedelegeerde bevoegdheden
Gedelegeerde bevoegdheden
Rekening houdend met de noodzaak het gerichte gebruik van de financiële EU-middelen voor de bijenteelt te verzekeren, wordt de Commissie ertoe gemachtigd overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen aan te nemen met betrekking tot:
Rekening houdend met de noodzaak het gerichte gebruik van de financiële EU-middelen voor de bijenteelt te verzekeren, wordt de Commissie ertoe gemachtigd overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen aan te nemen met betrekking tot:
a) de maatregelen die in de bijenteeltprogramma's mogen worden opgenomen;
a) aanvullende vereisten voor de maatregelen die in de bijenteeltprogramma's mogen worden opgenomen;
b) de voorschriften voor het opstellen en het inhoudelijk invullen van de nationale programma's en de in artikel 52, lid 3, bedoelde studies; en
b) de voorschriften voor het opstellen en het inhoudelijk invullen van de nationale programma's en de in artikel 52, lid 3, bedoelde studies; en
c) de voorwaarden voor de toewijzing van de financiële EU-bijdrage aan elke deelnemende lidstaat op basis van, onder meer, het totale aantal bijenkasten in de Unie.
c) de voorwaarden voor de toewijzing van de financiële EU-bijdrage aan elke deelnemende lidstaat op basis van, onder meer, het totale aantal bijenkasten in de Unie.
Amendement 158 Voorstel voor een verordening Deel II – Titel I – Hoofdstuk II – Sectie 5 bis (nieuw)
Sectie 5 bis
Steun in de hopsector
Artikel 54 bis
Steun voor producentenorganisaties
1.De Unie financiert betalingen aan overeenkomstig artikel 106 erkende producentenorganisaties in de hopsector met het oog op de financiering van de in artikel 106, onder c), i), ii) of iii), vermelde doelstellingen.
2.De jaarlijkse EU-financiering voor betalingen aan de producentenorganisaties als bedoeld in lid 1, bedraagt voor Duitsland 2 277 000 euro.
Artikel 54 ter
Gedelegeerde bevoegdheden
Om ervoor te zorgen dat de steun de in artikel 106 bedoelde doelstellingen financiert, wordt de Commissie gemachtigd om overeenkomstig artikel 90 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot:
a) steunaanvragen, waaronder voorschriften betreffende termijnen en begeleidende documenten;
b) het recht op steun, waaronder voorschriften betreffende het voor steun in aanmerking komende hopareaal en de berekening van de aan elke producentenorganisatie te betalen bedragen;
c) de bij ten onrechte gedane betalingen toe te passen sancties.
Artikel 54 quater
Uitvoeringsbevoegdheden
De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen tot vaststelling van de nodige maatregelen met betrekking tot deze sectie op het gebied van:
a) de betaling van de steun;
b) controles en inspecties.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Amendement 159 Voorstel voor een verordening Artikel 55
Artikel 55
Artikel 55
Toepassingsgebied
Toepassingsgebied
Onverminderd eventuele andere bepalingen die op landbouwproducten van toepassing zijn, en de bepalingen die in de veterinaire sector, de fytosanitaire sector en de levensmiddelensector zijn vastgesteld om te garanderen dat de producten aan de hygiëne- en gezondheidsnormen voldoen en om de gezondheid van dieren, planten en mensen te beschermen, worden in deze sectie voorschriften betreffende de algemene handelsnorm en de sector- of productspecifieke handelsnormen voor landbouwproducten vastgesteld.
Onverminderd eventuele andere bepalingen die op landbouwproducten van toepassing zijn, en de bepalingen die in de veterinaire sector, de fytosanitaire sector en de levensmiddelensector zijn vastgesteld om te garanderen dat de producten aan de hygiëne- en gezondheidsnormen voldoen en om de gezondheid van dieren, planten en mensen te beschermen, worden in deze sectie voorschriften betreffende de algemene handelsnorm en de sector- of productspecifieke handelsnormen voor landbouwproducten vastgesteld. Deze voorschriften worden onderverdeeld in verplichte voorschriften en facultatieve specifieke vermeldingen.
Amendement 160 Voorstel voor een verordening Artikel 56
Artikel 56
Artikel 56
Conformiteit met de algemene handelsnorm
Conformiteit met de algemene handelsnorm
1. Voor de toepassing van deze verordening voldoet een product aan de „algemene handelsnorm” als het van deugdelijke handelskwaliteit is.
1. Voor de toepassing van deze verordening voldoet een product aan de „algemene handelsnorm” als het van deugdelijke handelskwaliteit is.
2. Als geen handelsnormen als bedoeld in subsectie 3 en in de Richtlijnen 2000/36/EG, 2001/112/EG, 2001/113/EG, 2001/114/EG, 2001/110/EG en 2001/111/EG van de Raad zijn vastgesteld, mogen landbouwproducten die klaar zijn voor verkoop of levering aan de eindconsument in de detailhandel als bedoeld in artikel 3, punt 7, van Verordening (EG) nr. 178/2002, slechts worden afgezet als zij conform de algemene handelsnorm zijn.
2. Als geen handelsnormen als bedoeld in subsectie 3 en in de Richtlijnen 2000/36/EG, 2001/112/EG, 2001/113/EG, 2001/114/EG, 2001/110/EG en 2001/111/EG van de Raad zijn vastgesteld, mogen landbouwproducten die klaar zijn voor verkoop of levering aan de eindconsument in de detailhandel als bedoeld in artikel 3, punt 7, van Verordening (EG) nr. 178/2002, slechts worden afgezet als zij conform de algemene handelsnorm zijn.
3. Een product dat bestemd is om te worden afgezet, wordt als conform de algemene handelsnorm beschouwd als het in overeenstemming is met een toepasselijke norm die door een van de in bijlage V vermelde internationale organisaties is goedgekeurd.
3. Onverminderd eventuele aanvullende vereisten van de Unie op sanitair, handels-, ethisch of ander gebied, wordt een product dat bestemd is om te worden afgezet als conform de algemene handelsnorm beschouwd als het in overeenstemming is met een toepasselijke norm die door een van de in bijlage V vermelde internationale organisaties is goedgekeurd.
3 bis. Deze verordening belet de lidstaten niet nationale voorschriften aan te nemen of te handhaven inzake handelsaspecten die niet specifiek door deze verordening worden geharmoniseerd. Voorts kunnen de lidstaten nationale voorschriften inzake handelsnormen aannemen of handhaven voor sectoren of producten waarop de algemene handelsnorm van toepassing is, op voorwaarde dat die voorschriften in overeenstemming zijn met het recht van de Unie en de voorschriften betreffende de werking van de interne markt.
Amendement 161 Voorstel voor een verordening Artikel 57
Artikel 57
Artikel 57
Gedelegeerde bevoegdheden
Gedelegeerde bevoegdheden
Rekening houdend met de noodzaak te reageren op wijzigingen in de marktsituatie en rekening houdend met de specifieke kenmerken van elke sector, wordt de Commissie ertoe gemachtigd overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen aan te nemen teneinde de voorschriften betreffende de algemene handelsnorm als bedoeld in artikel 56, lid 1, en betreffende de conformiteit als bedoeld in artikel 56, lid 3, vast te stellen, te wijzigen of daarvan af te wijken.
1.Rekening houdend met de noodzaak te reageren op wijzigingen in de marktsituatie en rekening houdend met de specifieke kenmerken van elke sector, wordt de Commissie ertoe gemachtigd overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen aan te nemen teneinde de gedetailleerde voorschriften betreffende de algemene handelsnorm vast te stellen, en om de voorschriften betreffende de algemene handelsnorm als bedoeld in artikel 56, lid 1, te wijzigen of van deze criteria af te wijken.
2.De Commissie stelt overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen vast tot vaststelling van de toepassings- en controlevoorwaarden van de conformiteit als bedoeld in artikel 56, lid 3, ermee rekening houdend dat de algemene handelsnorm niet zodanig verlaagd mag worden dat de kwaliteit van Europese producten begint af te nemen.
Amendement 162 Voorstel voor een verordening Artikel 59
Artikel 59
Artikel 59
Vaststelling en inhoud
Vaststelling en inhoud
1. Om rekening te houden met de verwachtingen van de consument en met de noodzaak de economische productie- en afzetvoorwaarden voor landbouwproducten en de kwaliteit van die producten te verbeteren, wordt de Commissie ertoe gemachtigd overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen betreffende in artikel 55 bedoelde handelsnormen voor alle handelsstadia vast te stellen, alsmede afwijkingen en vrijstellingen van de toepassing van die normen met als doel op de voortdurend veranderende marktomstandigheden en de evoluerende vraag van de consument in te spelen, rekening te houden met de ontwikkelingen in de betrokken internationale normen en te voorkomen dat er hindernissen voor productinnovatie worden opgeworpen.
1. Om rekening te houden met de verwachtingen van de consument en met de noodzaak de economische productie- en afzetvoorwaarden voor landbouwproducten en de kwaliteit van die producten te verbeteren, wordt de Commissie ertoe gemachtigd overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen betreffende in artikel 55 bedoelde handelsnormen voor alle handelsstadia vast te stellen, alsmede afwijkingen en vrijstellingen van de toepassing van die normen, uitsluitend voor een beperkte termijn en in uitzonderlijke gevallen, met als doel op de voortdurend veranderende marktomstandigheden en de evoluerende vraag van de consument in te spelen, rekening te houden met de ontwikkelingen in de betrokken internationale normen en te voorkomen dat er hindernissen voor productinnovatie worden opgeworpen.
De aldus vastgestelde afwijkingen en vrijstellingen mogen geen extra kosten met zich meebrengen die alleen door de landbouwproducenten betaald worden.
1 bis. De bevoegdheid van de Commissie om afwijkingen en vrijstellingen van bestaande handelsnormen te wijzigen, geldt evenwel niet voor bijlage VII.
2. De in lid 1 bedoelde handelsnormen kunnen betrekking hebben op:
2. De in lid 1 bedoelde handelsnormen kunnen een of meer van de volgende elementen omvatten:
a) andere definities, aanduidingen en/of verkoopbenamingen dan die welke in deze verordening zijn opgenomen, en de lijsten van geslachte dieren en delen daarvan waarop bijlage VI van toepassing is;
a) andere definities, aanduidingen en/of verkoopbenamingen dan die welke in deze verordening zijn opgenomen, en de lijsten van geslachte dieren en delen daarvan waarop bijlage VI van toepassing is, met uitzondering van wijnbouwproducten;
b) de indelingscriteria, zoals indeling in klassen, naar gewicht, naar grootte, naar leeftijd en in categorieën;
b) de indelingscriteria, zoals indeling in klassen, naar gewicht, naar grootte, naar leeftijd en in categorieën;
c) het plantenras, het dierenras of het handelstype;
c) de soort, het plantenras, het dierenras of het handelstype;
d) de aanbiedingsvorm, de verkoopbenamingen, de met de verplichte handelsnormen verband houdende etikettering, de verpakking, de regels voor verpakkingscentra, het merken, de onmiddellijke verpakking, het oogstjaar en het gebruik van specifieke aanduidingen;
d) de aanbiedingsvorm, de verkoopbenamingen, de met de verplichte handelsnormen verband houdende etikettering, de verpakking, de regels voor verpakkingscentra, het merken, de onmiddellijke verpakking, het oogstjaar en het gebruik van specifieke aanduidingen, met uitzondering van wijnbouwproducten;
e) criteria zoals uiterlijk, consistentie, bevleesdheid en productkenmerken;
e) criteria zoals uiterlijk, consistentie, bevleesdheid en productkenmerken;
f) de specifieke stoffen die bij de productie worden gebruikt of de componenten of bestanddelen, met inbegrip van hun gewichtsaandeel, zuiverheid en identificatie;
f) de specifieke stoffen die bij de productie worden gebruikt of de componenten of bestanddelen, met inbegrip van hun gewichtsaandeel, zuiverheid en identificatie;
g) het houderijsysteem en de productiemethode, met inbegrip van de oenologische procedés en de desbetreffende administratieve voorschriften, en het bewerkingscircuit;
g) het houderijsysteem en de productiemethode, met inbegrip van agronomische en geavanceerde systemen voor duurzame productie en de desbetreffende administratieve voorschriften, en het bewerkingscircuit;
h) de versnijding van most en wijn, met inbegrip van definities daarvan, het mengen en de daarvoor geldende beperkingen;
i) de bewaarmethode en -temperatuur;
i) de bewaarmethode en -temperatuur;
j) de plaats van de landbouwproductie en/of de plaats van oorsprong;
j) de plaats van de landbouwproductie en/of de plaats van oorsprong;
k) de frequentie van inzameling, levering, bewaring en behandeling;
k) de frequentie van inzameling, levering, bewaring en behandeling;
l) de identificatie of registratie van de producent en/of de industriële installaties waar het product is bereid of verwerkt;
l) de identificatie of registratie van de producent en/of de industriële installaties waar het product is bereid of verwerkt;
m) het watergehalte (in procenten);
m) het watergehalte (in procenten);
n) beperkingen wat betreft het gebruik van bepaalde stoffen en/of bepaalde procedés;
n) beperkingen wat betreft het gebruik van bepaalde stoffen en/of bepaalde procedés;
o) specifiek gebruik;
o) specifiek gebruik;
p) handelsdocumenten, begeleidende documenten en bij te houden registers;
p) handelsdocumenten, begeleidende documenten en bij te houden registers;
q) opslag en vervoer;
q) opslag en vervoer;
r) de certificeringsprocedure;
r) de certificeringsprocedure;
s) de voorwaarden inzake het wegwerken, in bezit hebben, in het verkeer brengen en gebruiken van producten die niet in overeenstemming zijn met de op grond van lid 1 vastgestelde handelsnormen en/of de in artikel 60 bedoelde definities, aanduidingen en verkoopbenamingen, en inzake het wegwerken van bijproducten;
s) de voorwaarden inzake het wegwerken, in bezit hebben, in het verkeer brengen en gebruiken van producten die niet in overeenstemming zijn met de op grond van lid 1 vastgestelde handelsnormen en/of de in artikel 60 bedoelde definities, aanduidingen en verkoopbenamingen, en inzake het wegwerken van bijproducten;
t) termijnen.
t) termijnen.
3. De op grond van lid 1 vastgestelde sector- of productspecifieke handelsnormen worden vastgesteld onverminderd titel IV van Verordening (EU) nr. [COM(2010) 733], en rekening houdend met:
3. De op grond van lid 1 vastgestelde sector- of productspecifieke handelsnormen worden vastgesteld onverminderd de bepalingen inzake facultatieve gereserveerde vermeldingen van artikel 65 bis en bijlage VII bis, en rekening houdend met:
a) de specifieke kenmerken van het betrokken product;
a) de specifieke kenmerken van het betrokken product;
b) de noodzaak om de voorwaarden voor een vlotte afzet van de producten op de markt te creëren;
b) de noodzaak om de voorwaarden voor een vlotte afzet van de producten op de markt te creëren;
c) het belang dat de consumenten hebben bij het ontvangen van adequate en transparante productinformatie, waaronder die over de plaats van de landbouwproductie die geval per geval op het geschikte geografische niveau moet worden vastgesteld;
c) het belang dat de producenten hebben bij het bekendmaken van de kenmerken van hun producten en het belang dat de consumenten hebben bij het ontvangen van adequate en transparante productinformatie, waaronder die over de plaats van het landbouwbedrijf die geval per geval op het geschikte geografische niveau moet worden vastgesteld, na uitvoering van een effectbeoordeling die vooral betrekking heeft op de kosten en administratieve lasten voor de marktdeelnemers, evenals op de voordelen voor de producenten en de eindconsument;
d) de methoden die worden toegepast om de fysieke, chemische en organoleptische kenmerken van de producten te bepalen;
d) de methoden die worden toegepast om de fysieke, chemische en organoleptische kenmerken van de producten te bepalen;
e) de standaardaanbevelingen van de internationale instanties.
e) de standaardaanbevelingen van de internationale instanties.
e bis) het feit dat de natuurlijke en essentiële kenmerken van het product dienen te worden behouden en dat de samenstelling van het product geen ingrijpende veranderingen mag ondergaan;
e ter) het mogelijke risico dat de consument door zijn vaste ideeënpatroon en bijbehorende verwachtingen ten aanzien van het product wordt misleid, en of dat risico aan de hand van beschikbare voorlichting kan worden uitgesloten.
Amendement 163 Voorstel voor een verordening Artikel 59 bis (nieuw)
Artikel 59 bis
Aanvullende eisen voor de afzet van producten van de sector groenten en fruit
1.Producten van de sector groenten en fruit die zijn bedoeld om vers te worden verkocht aan de consument mogen alleen in de handel worden gebracht als het land van oorsprong wordt vermeld.
2.De handelsnormen als bedoeld in artikel 59, lid 1, evenals alle handelsnormen die van toepassing zijn op de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit, zijn van toepassing tijdens alle handelsstadia, met inbegrip van de in- en uitvoer, tenzij anders wordt bepaald door de Commissie, en heeft betrekking op de kwaliteit, de indeling, het gewicht, de omvang, de onmiddellijke verpakking, de eindverpakking, de opslag, het vervoer, de aanbiedingsvorm en de afzet.
3.De houder van producten van de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit waarvoor handelsnormen zijn vastgesteld, mag die producten binnen de Unie alleen uitstallen, te koop aanbieden, leveren of op enige andere wijze verhandelen indien zij aan die normen voldoen. De houder van de producten is verantwoordelijk voor de naleving van deze bepaling.
4.Onverminderd eventuele specifieke bepalingen die de Commissie overeenkomstig artikel 160 kan vaststellen, met name over de consequente toepassing van de normcontroles in de lidstaten, controleren de lidstaten voor de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit op selectieve wijze, op basis van een risicoanalyse, of deze producten aan de betrokken handelsnormen voldoen. Deze controles richten zich op het stadium voordat het product het productiegebied verlaat, tijdens het verpakken of bij het laden ervan. Producten uit derde landen worden gecontroleerd voordat zij worden vrijgegeven voor het vrije verkeer.
Amendement 164 Voorstel voor een verordening Artikel 59 ter (nieuw)
Artikel 59 ter
Certificering voor hop
1.Op de producten van de hopsector die in de Unie worden geoogst of vervaardigd, is een certificeringsprocedure van toepassing.
2.De certificaten mogen slechts worden afgegeven voor producten die voldoen aan minimumkwaliteitskenmerken voor een bepaald handelsstadium. Voor hopmeel, met lupuline verrijkt hopmeel, hopextract en mengproducten van hop mogen de certificaten slechts worden afgegeven als het alfazuurgehalte van deze producten niet lager is dan dat van de hop waaruit zij zijn bereid.
3.Op de certificaten dienen ten minste te worden vermeld:
a) de plaats(en) waar de hop is geteeld;
b) het/de oogstja(a)r(en); en
c) het ras of de rassen.
4.De producten van de hopsector mogen alleen in de handel worden gebracht of uitgevoerd als een certificaat als bedoeld in de leden 1, 2 en 3 is afgegeven.
Voor ingevoerde producten van de hopsector wordt de in artikel 129 bis vastgestelde verklaring erkend als gelijkwaardig aan het certificaat.
5.De Commissie is gemachtigd gedelegeerde handelingen vast te stellen, overeenkomstig artikel 160, teneinde maatregelen te nemen die afwijken van lid 4:
a) om aan de handelseisen van bepaalde derde landen te voldoen; of
b) voor producten die bestemd zijn voor bijzondere gebruiksdoeleinden.
De in de eerste alinea bedoelde maatregelen:
a) mogen niet nadelig zijn voor de normale afzet van de producten waarvoor het certificaat is afgegeven;
b) moeten vergezeld gaan van garanties om elke verwarring met de bovenbedoelde producten te voorkomen.
Amendement 165 Voorstel voor een verordening Artikel 60
Artikel 60
Artikel 60
Definities, aanduidingen en verkoopbenamingen voor bepaalde sectoren en producten
Definities, aanduidingen en verkoopbenamingen voor bepaalde sectoren en producten
1. De in bijlage VI opgenomen definities, aanduidingen en verkoopbenamingen gelden voor de volgende sectoren en producten:
1. De in bijlage VI opgenomen definities, aanduidingen en verkoopbenamingen gelden voor de volgende sectoren en producten:
a) olijfolie en tafelolijven;
a) olijfolie en tafelolijven;
b) wijn;
b) wijn;
c) rundvlees;
c) rundvlees;
d) melk en zuivelproducten voor menselijke consumptie;
d) melk en zuivelproducten voor menselijke consumptie;
e) pluimveevlees;
e) pluimveevlees en eieren;
f) smeerbare vetproducten voor menselijke consumptie.
f) smeerbare vetproducten voor menselijke consumptie.
2. Een in bijlage VI opgenomen definitie, aanduiding of verkoopbenaming mag in de Unie uitsluitend worden gebruikt voor het afzetten van een product dat voldoet aan de overeenkomstige in die bijlage vastgestelde voorschriften.
2. Een in bijlage VI opgenomen definitie, aanduiding of verkoopbenaming mag in de Unie uitsluitend worden gebruikt voor het afzetten van een product dat voldoet aan de overeenkomstige in die bijlage vastgestelde voorschriften.
3. Rekening houdend met de noodzaak op de evoluerende vraag van de consument en op de technische vooruitgang in te spelen en te voorkomen dat er hindernissen voor productinnovatie worden opgeworpen, wordt de Commissie ertoe gemachtigd overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen aan te nemen met betrekking tot wijzigingen van en afwijkingen of vrijstellingen van in bijlage VI opgenomen definities en verkoopbenamingen.
3. Rekening houdend met de noodzaak op de evoluerende vraag van de consument en op de technische vooruitgang in te spelen en te voorkomen dat er hindernissen voor productinnovatie worden opgeworpen, wordt de Commissie ertoe gemachtigd overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen aan te nemen met betrekking tot wijzigingen van en afwijkingen of vrijstellingen van in bijlage VI opgenomen definities en verkoopbenamingen.
Amendement 166 Voorstel voor een verordening Artikel 61
Artikel 61
Artikel 61
Tolerantie
Tolerantie
Om rekening te houden met de specifieke kenmerken van elke sector wordt de Commissie ertoe gemachtigd overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen aan te nemen met betrekking tot de tolerantie bij overschrijding waarvan de hele partij producten als niet conform de betrokken norm wordt beschouwd.
1. Om rekening te houden met de specifieke kenmerken van elke sector wordt de Commissie ertoe gemachtigd overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen aan te nemen met betrekking tot de tolerantie bij overschrijding waarvan de hele partij producten als niet conform de specifieke norm wordt beschouwd.
Deze tolerantie die aan de hand van drempels wordt gedefinieerd, houdt geen wijziging in van de intrinsieke eigenschappen van het product en is slechts van toepassing op gewicht, grootte en andere minder belangrijke criteria.
2.De lidstaten kunnen aanvullende nationale wetgeving aannemen of handhaven voor producten die onder een handelsnorm van de Unie vallen, op voorwaarde dat die bepalingen in overeenstemming zijn met het recht van de Unie, met name wat de eerbiediging van het beginsel van vrij verkeer van goederen betreft.
Amendement 167 Voorstel voor een verordening Artikel 62
Artikel 62
Artikel 62
Oenologische procedés en analysemethoden
Oenologische procedés en analysemethoden
1. Voor de productie en de bewaring van de in bijlage VI, deel II, opgenomen wijnbouwproducten in de Unie mag uitsluitend gebruik worden gemaakt van de oenologische procedés die op grond van bijlage VII zijn toegestaan of die zijn bedoeld in artikel 59, lid 2, onder g), en in artikel 65, leden 2 en 3.
1. Voor de productie en de bewaring van de in bijlage VI, deel II, opgenomen wijnbouwproducten in de Unie mag uitsluitend gebruik worden gemaakt van de oenologische procedés die op grond van bijlage VII zijn toegestaan of die zijn bedoeld in artikel 65, leden 2 en 3.
De eerste alinea is niet van toepassing op:
De eerste alinea is niet van toepassing op:
a) druivensap en geconcentreerd druivensap;
a) druivensap en geconcentreerd druivensap;
b) voor de bereiding van druivensap bestemde druivenmost en geconcentreerde druivenmost.
b) voor de bereiding van druivensap bestemde druivenmost en geconcentreerde druivenmost.
De toegestane oenologische procedés mogen slechts worden toegepast om een goede bereiding, een goede bewaring of een goede ontwikkeling van het product te waarborgen.
De toegestane oenologische procedés mogen slechts worden toegepast om een goede bereiding, een goede bewaring of een goede ontwikkeling van het product te waarborgen.
De in bijlage VI, deel II, opgenomen wijnbouwproducten worden in de Unie geproduceerd met inachtneming van de in bijlage VII vastgestelde voorschriften.
De in bijlage VI, deel II, opgenomen wijnbouwproducten worden in de Unie geproduceerd met inachtneming van de in bijlage VII vastgestelde voorschriften.
De in bijlage VI, deel II, opgenomen producten mogen in de volgende gevallen niet in de Unie worden afgezet:
De in bijlage VI, deel II, opgenomen producten mogen in de volgende gevallen niet in de Unie worden afgezet:
a) wanneer zij met niet door de Unie toegestane oenologische procedés zijn geproduceerd, of
a) wanneer zij met niet door de Unie toegestane oenologische procedés zijn geproduceerd, of
b) wanneer zij met niet-toegestane nationale oenologische procedés zijn geproduceerd, of
b) wanneer zij met niet-toegestane nationale oenologische procedés zijn geproduceerd, of
c) wanneer zij niet in overeenstemming zijn met de in bijlage VII vastgestelde voorschriften.
c) wanneer zij niet in overeenstemming zijn met de in bijlage VII vastgestelde voorschriften.
De producten die niet kunnen worden afgezet overeenkomstig de vijfde alinea worden vernietigd. In afwijking van dit voorschrift kunnen de lidstaten toestemming verlenen voor het gebruik van bepaalde producten, waarvan zij de kenmerken bepalen, in distilleerderijen, in azijnfabrieken of voor industriële doeleinden, op voorwaarde dat deze toestemming geen stimulans wordt om te produceren met behulp van niet-toegestane oenologische procedés.
2. Als de Commissie oenologische procedés voor wijn toestaat als bedoeld in artikel 59, lid 2, onder g):
2. Als de Commissie voorstellen opstelt inzake de toelating van oenologische procedés voor wijn als bedoeld in lid 1,
a) gaat zij uit van de door de OIV aanbevolen en gepubliceerde oenologische procedés en analysemethoden en van de resultaten die zijn geboekt met het experimentele gebruik van vooralsnog niet-toegestane oenologische procedés;
a) houdt zij rekening met de door de OIV aanbevolen en gepubliceerde oenologische procedés en analysemethoden en met de resultaten die zijn geboekt met het experimentele gebruik van vooralsnog niet-toegestane oenologische procedés;
b) houdt zij rekening met overwegingen op het gebied van de bescherming van de menselijke gezondheid;
b) houdt zij rekening met overwegingen op het gebied van de bescherming van de menselijke gezondheid;
c) houdt zij rekening met het risico dat de consument door zijn vaste verwachtings- en ideeënpatroon wordt misleid en gaat zij na of dat risico aan de hand van beschikbare voorlichting kan worden uitgesloten;
c) houdt zij rekening met het risico dat de consument door zijn vaste ideeënpatroon en bijbehorende verwachtingen ten aanzien van het product wordt misleid en gaat zij na of dat risico aan de hand van beschikbare voorlichting kan worden uitgesloten;
d) maakt zij de instandhouding van de natuurlijke en essentiële kenmerken van de wijn mogelijk zonder dat daarbij de samenstelling van het betrokken product substantieel wordt gewijzigd;
d) maakt zij de instandhouding van de natuurlijke en essentiële kenmerken van de wijn mogelijk zonder dat daarbij de samenstelling van het betrokken product substantieel wordt gewijzigd;
e) ziet zij erop toe dat een aanvaardbaar minimumniveau van milieuzorg wordt gehandhaafd;
e) ziet zij erop toe dat een aanvaardbaar minimumniveau van milieuzorg wordt gehandhaafd;
f) neemt zij de algemene voorschriften inzake oenologische procedés en de in bijlage VII vastgestelde voorschriften in acht.
f) neemt zij de algemene voorschriften inzake oenologische procedés en de in bijlage VII vastgestelde voorschriften in acht.
3. Waar nodig stelt de Commissie middels uitvoeringshandelingen in artikel 59, lid 3, onder d), bedoelde methoden vast voor in bijlage VI, deel II, vermelde producten.Deze methoden zijn gebaseerd op ter zake relevante methoden die worden aanbevolen en gepubliceerd door de OIV, tenzij zij ondoeltreffend of ongeschikt zouden zijn om de nagestreefde legitieme doelstelling te verwezenlijken. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
3. De in artikel 59, lid 3, onder d), bedoelde methoden voor in bijlage VI, deel II, vermelde producten worden overeenkomstig de in artikel 43, lid 2, van het Verdrag vastgestelde gewone wetgevingsprocedure. Deze methoden zijn gebaseerd op ter zake relevante methoden die worden aanbevolen en gepubliceerd door de OIV, tenzij zij ondoeltreffend of ongeschikt zouden zijn om de door de Unie nagestreefde doelstelling te verwezenlijken.
In afwachting van de vaststelling van die voorschriften worden de methoden toegepast die door de betrokken lidstaat zijn toegestaan.
In afwachting van de vaststelling van die bepalingen worden de methoden en voorschriften toegepast die door de betrokken lidstaat zijn toegestaan.
Amendement 168 Voorstel voor een verordening Artikel 65
Artikel 65
Artikel 65
Nationale voorschriften voor bepaalde producten en sectoren
Nationale voorschriften voor bepaalde producten en sectoren
1. Onverminderd artikel 59, lid 1, kunnen de lidstaten nationale voorschriften inzake andere kwaliteitsniveaus van smeerbare vetproducten vaststellen of handhaven. Deze voorschriften moeten de mogelijkheid bieden om deze kwaliteitsniveaus te beoordelen aan de hand van criteria inzake met name de verwerkte grondstoffen, de organoleptische kenmerken van de producten en de fysische en microbiologische stabiliteit van de producten.
1. Onverminderd artikel 59, lid 1, kunnen de lidstaten nationale voorschriften inzake andere kwaliteitsniveaus van smeerbare vetproducten vaststellen of handhaven. Deze voorschriften moeten de mogelijkheid bieden om deze kwaliteitsniveaus te beoordelen aan de hand van criteria inzake met name de verwerkte grondstoffen, de organoleptische kenmerken van de producten en de fysische en microbiologische stabiliteit van de producten.
De lidstaten die gebruik maken van de in de eerste alinea geboden mogelijkheid, zorgen ervoor dat met betrekking tot de in andere lidstaten vervaardigde producten die aan de in deze nationale voorschriften vastgestelde criteria voldoen, onder niet-discriminerende voorwaarden gebruik mag worden gemaakt van vermeldingen die aangeven dat aan deze criteria wordt voldaan.
De lidstaten die gebruik maken van de in de eerste alinea geboden mogelijkheid, zorgen ervoor dat met betrekking tot de in andere lidstaten vervaardigde producten die aan de in deze nationale voorschriften vastgestelde criteria voldoen, onder niet-discriminerende voorwaarden gebruik mag worden gemaakt van vermeldingen die aangeven dat aan deze criteria wordt voldaan.
2. De lidstaten mogen het gebruik van bepaalde krachtens de EU-wetgeving toegestane oenologische procedés voor op hun grondgebied geproduceerde wijn beperken of verbieden en voorzien in strengere voorschriften met het oog op de bevordering van het behoud van de wezenlijke kenmerken van wijn met een beschermde oorsprongsbenaming of een beschermde geografische aanduiding, mousserende wijn en likeurwijn.
2. De lidstaten mogen het gebruik van bepaalde krachtens de EU-wetgeving toegestane oenologische procedés voor op hun grondgebied geproduceerde wijn beperken of verbieden en voorzien in strengere voorschriften met het oog op de bevordering van het behoud van de wezenlijke kenmerken van wijn met een beschermde oorsprongsbenaming of een beschermde geografische aanduiding, mousserende wijn en likeurwijn.
3. De lidstaten mogen toestemming verlenen voor het experimentele gebruik van niet-toegestane oenologische procedés onder voorwaarden die de Commissie nader omschrijft middels overeenkomstig lid 4 vastgestelde gedelegeerde handelingen.
3. De lidstaten mogen toestemming verlenen voor het experimentele gebruik van niet-toegestane oenologische procedés onder voorwaarden die de Commissie nader omschrijft middels overeenkomstig lid 4 vastgestelde gedelegeerde handelingen.
4. Gezien de noodzaak een correcte en transparante toepassing te garanderen, wordt de Commissie ertoe gemachtigd overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen aan te nemen met betrekking tot de voorwaarden voor de toepassing van de leden 1, 2 en 3 van het onderhavige artikel en de voorwaarden voor het in bezit hebben, in het verkeer brengen en gebruiken van de producten die zijn verkregen via in lid 3 van het onderhavige artikel bedoelde experimentele procedés.
4. Gezien de noodzaak een correcte en transparante toepassing te garanderen, wordt de Commissie ertoe gemachtigd overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen aan te nemen met betrekking tot de voorwaarden voor de toepassing van de leden 1, 2 en 3 van het onderhavige artikel en de voorwaarden voor het in bezit hebben, in het verkeer brengen en gebruiken van de producten die zijn verkregen via in lid 3 van het onderhavige artikel bedoelde experimentele procedés.
4 bis. De lidstaten kunnen sector- en productspecifieke handelsnormen vaststellen of handhaven, voor zover deze verenigbaar zijn met het recht van de Unie.
Amendement 169 Voorstel voor een verordening Deel II – Titel II – Hoofdstuk I – Sectie 1 – Subsectie 3 bis (nieuw)
SUBSECTIE 3 bis
FACULTATIEVE GERESERVEERDE VERMELDINGEN
Artikel 65 bis
Toepassingsgebied
Er wordt een regeling voor facultatieve gereserveerde vermeldingen ingesteld om producenten van producten met waardetoevoegende kenmerken of eigenschappen beter in staat te stellen zulke kenmerken of eigenschappen in de interne markt kenbaar te maken, en met name ter ondersteuning en ter aanvulling van specifieke handelsnormen.
Artikel 65 ter
Bestaande facultatieve gereserveerde vermeldingen
1.De op de datum van inwerkingtreding van deze verordening onder deze regeling vallende facultatieve gereserveerde vermeldingen zijn opgenomen in bijlage VII bis bij deze verordening, samen met de handelingen waarin de vermeldingen in kwestie en de gebruiksvoorwaarden ervan zijn vastgesteld.
2.De in lid 1 bedoelde facultatieve gereserveerde vermeldingen blijven, eventueel in gewijzigde vorm, van kracht, tenzij zij overeenkomstig artikel 65 quater worden geannuleerd.
Artikel 65 quater
Reservering, wijziging en annulering van facultatieve gereserveerde vermeldingen
Teneinde rekening te houden met de consumentenverwachtingen, de ontwikkeling van de wetenschappelijke en technische kennis, de marktsituatie en de ontwikkelingen inzake handelsnormen en internationale normen, is de Commissie bevoegd overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot:
a) de reservering van een bijkomende facultatieve gereserveerde vermelding, waarmee de gebruiksvoorwaarden ervan worden vastgelegd;
b) de wijziging van de gebruiksvoorwaarden van een facultatieve gereserveerde vermelding; of
c) de annulering van een facultatieve gereserveerde vermelding.
1.Om te kunnen worden gereserveerd als bijkomende facultatieve gereserveerde vermelding, moet een vermelding aan de volgende criteria voldoen:
a) de vermelding houdt verband met een kenmerk van een product of met een teelt- of verwerkingseigenschap en houdt verband met een sectorgewijs in aanmerking genomen handelsnorm;
b) het gebruik van de vermelding voegt waarde toe aan het product in vergelijking met producten van een vergelijkbaar type; en
c) bij het op de markt brengen van het product is het onder a) bedoelde kenmerk of de onder a) bedoelde eigenschap aan de consumenten in verschillende lidstaten kenbaar gemaakt.
De Commissie houdt rekening met elke ter zake relevante internationale norm en met de huidige gereserveerde vermeldingen voor de desbetreffende producten en sectoren.
2.Facultatieve aanduidingen die technische productkwaliteiten beschrijven met het oog op de toepassing van verplichte handelsnormen en die niet zijn bedoeld om de consument over die productkwaliteiten te informeren, worden niet krachtens deze regeling gereserveerd.
3.Om rekening te houden met de bijzondere kenmerken van bepaalde sectoren, alsook met consumentenverwachtingen, wordt de Commissie gemachtigd om overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen aan te nemen tot vaststelling van gedetailleerde voorschriften met betrekking tot de vereisten voor het creëren van de in lid 1 bedoelde bijkomende facultatieve gereserveerde vermeldingen.
Artikel 65 sexies
Beperkingen inzake het gebruik van facultatieve gereserveerde vermeldingen
1.Een facultatieve gereserveerde vermelding mag uitsluitend worden gebruikt ter beschrijving van producten die voldoen aan de toepasselijke gebruiksvoorwaarden.
2.De lidstaten stellen passende maatregelen vast die ervoor zorgen dat de productetikettering geen aanleiding geeft tot verwarring met facultatieve gereserveerde vermeldingen.
3.De Commissie wordt gemachtigd om overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen aan te nemen tot vaststelling van de regels voor het gebruik van facultatieve gereserveerde vermeldingen.
Amendement 170 Voorstel voor een verordening Artikel 66
Artikel 66
Artikel 66
Algemene bepalingen
Algemene bepalingen
Om rekening te houden met de specifieke kenmerken van de handel tussen de Unie en bepaalde derde landen en met de bijzondere aard van sommige landbouwproducten, wordt de Commissie ertoe gemachtigd overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen aan te nemen met betrekking tot het vaststellen van de voorwaarden waaronder van ingevoerde producten kan worden aangenomen dat zij een equivalent niveau van inachtneming van de EU-handelsnormen bieden, alsmede van de voorwaarden voor het toestaan van afwijkingen van artikel 58, en met betrekking tot het vaststellen van de voorschriften voor de toepassing van de handelsnormen op uit de Unie uitgevoerde producten.
Om rekening te houden met de specifieke kenmerken van de handel tussen de Unie en bepaalde derde landen, met de bijzondere aard van sommige landbouwproducten en met de noodzaak te waarborgen dat consumenten niet worden misleid als gevolg van hun ideeënpatroon en bijbehorende verwachtingen ten aanzien van het product, kunnen overeenkomstig de in artikel 43, lid 2, van het Verdrag vastgestelde gewone wetgevingsprocedure maatregelen worden vastgesteld voor het bepalen van de voorwaarden waaronder van de ingevoerde producten kan worden aangenomen dat zij een equivalent niveau van inachtneming van de EU-handelsnormen bieden, en met betrekking tot het vaststellen van de voorschriften voor de toepassing van de handelsnormen op uit de Unie uitgevoerde producten.
Amendement 171 Voorstel voor een verordening Artikel 67
Artikel 67
Artikel 67
Bijzondere bepalingen voor de invoer van wijn
Bijzondere bepalingen voor de invoer van wijn
1. Tenzij anders is bepaald in overeenkomstig artikel 218 van het Verdrag gesloten overeenkomsten, zijn de bepalingen inzake oorsprongsbenamingen, geografische aanduidingen en etikettering van wijn zoals vastgesteld in sectie 2 van dit hoofdstuk en in de in artikel 60 van de onderhavige verordening bedoelde definities, aanduidingen en verkoopbenamingen van toepassing op in de Unie ingevoerde producten van de GN-codes 2009 61, 2009 69 en 2204.
1. Tenzij anders is bepaald in overeenkomstig artikel 218 van het Verdrag gesloten overeenkomsten, zijn de bepalingen inzake oorsprongsbenamingen, geografische aanduidingen en etikettering van wijn zoals vastgesteld in sectie 2 van dit hoofdstuk en in de in artikel 60 van de onderhavige verordening bedoelde definities, aanduidingen en verkoopbenamingen van toepassing op in de Unie ingevoerde producten van de GN-codes 2009 61, 2009 69 en 2204.
2. Tenzij anders is bepaald in overeenkomstig artikel 218 van het Verdrag gesloten overeenkomsten, worden de in lid 1 van het onderhavige artikel bedoelde producten geproduceerd overeenkomstig oenologische procedés die zijn aanbevolen en gepubliceerd door de OIV of die door de Unie zijn toegestaan op grond van deze verordening.
2. Tenzij anders is bepaald in overeenkomstig artikel 218 van het Verdrag gesloten overeenkomsten, worden de in lid 1 van het onderhavige artikel bedoelde producten geproduceerd overeenkomstig oenologische procedés die door de Unie zijn toegestaan op grond van deze verordening.
Maatregelen die afwijken van dit lid worden vastgesteld overeenkomstig de gewone wetgevingsprocedure van artikel 43, lid 2, van het Verdrag.
3. Voor de invoer van de in lid 1 bedoelde producten worden de volgende documenten overgelegd:
3. Voor de invoer van de in lid 1 bedoelde producten worden de volgende documenten overgelegd:
a) een bewijs van naleving van de in de leden 1 en 2 bedoelde bepalingen, dat in het land van oorsprong van het product is opgesteld door een bevoegde instantie die is opgenomen in een door de Commissie te publiceren lijst;
a) een bewijs van naleving van de in de leden 1 en 2 bedoelde bepalingen, dat in het land van oorsprong van het product is opgesteld door een bevoegde instantie die is opgenomen in een door de Commissie te publiceren lijst;
b) met betrekking tot voor rechtstreekse menselijke consumptie bestemde producten, een analyseverslag dat is opgesteld door een door het land van oorsprong van het product aangewezen instantie of dienst.
b) met betrekking tot voor rechtstreekse menselijke consumptie bestemde producten, een analyseverslag dat is opgesteld door een door het land van oorsprong van het product aangewezen instantie of dienst.
Amendement 172 Voorstel voor een verordening Artikel 67 bis (nieuw)
Artikel 67 bis
Gedelegeerde bevoegdheden
De Commissie is bevoegd gedelegeerde handelingen vast te stellen, overeenkomstig artikel 160, tot vaststelling van:
a) voorschriften voor de uitleg en handhaving van de in bijlage VI opgenomen definities en verkoopbenamingen;
b) voorschriften voor de nationale procedures met betrekking tot het uit de markt nemen en vernietigen van wijnproducten die niet voldoen aan de vereisten van deze verordening.
Amendement 173 Voorstel voor een verordening Artikel 68
Artikel 68
Artikel 68
Uitvoeringsbevoegdheden overeenkomstig de onderzoeksprocedure
Uitvoeringsbevoegdheden overeenkomstig de onderzoeksprocedure
De Commissie kan middels uitvoeringshandelingen de in het kader van deze sectie vereiste maatregelen vaststellen met het oog op:
De Commissie kan, middels uitvoeringshandelingen, de nodige maatregelen met betrekking tot deze sectie vaststellen voor:
a) de toepassing van de algemene handelsnorm;
b) de toepassing van de in bijlage VI opgenomen definities en verkoopbenamingen;
c) het opstellen van de lijst van de melk- en zuivelproducten zoals bedoeld in bijlage VI, deel III, punt 5, tweede alinea, en de smeerbare vetten zoals bedoeld in bijlage VI, deel VI, zesde alinea, onder a), op basis van de door de lidstaten aan de Commissie toe te sturen indicatieve lijsten van producten die volgens de lidstaten op hun grondgebied overeenstemmen met deze bepalingen;
c) het opstellen van de lijst van de melk- en zuivelproducten zoals bedoeld in bijlage VI, deel III, punt 5, tweede alinea, en de smeerbare vetten zoals bedoeld in bijlage VI, deel VI, zesde alinea, onder a), op basis van de door de lidstaten aan de Commissie toe te sturen indicatieve lijsten van producten die volgens de lidstaten op hun grondgebied overeenstemmen met deze bepalingen;
d) de toepassing van de sector- en productspecifieke handelsnormen, waaronder de uitvoeringsbepalingen voor het nemen van monsters en de analysemethoden voor het bepalen van de samenstelling van de producten;
d) de toepassing van de sector- en productspecifieke handelsnormen, waaronder de uitvoeringsbepalingen voor het nemen van monsters en de analysemethoden voor het bepalen van de samenstelling van de producten;
e) het bepalen of de producten behandelingen hebben ondergaan die strijdig zijn met de toegestane oenologische procedés;
e) het bepalen of de producten behandelingen hebben ondergaan die strijdig zijn met de toegestane oenologische procedés;
f) het bepalen van het tolerantieniveau;
f) het bepalen van het tolerantieniveau;
g) de tenuitvoerlegging van artikel 66.
g) de tenuitvoerlegging van artikel 66.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Amendement 174 Voorstel voor een verordening Artikel 69
Artikel 69
Artikel 69
Toepassingsgebied
Toepassingsgebied
1. De in deze sectie vastgestelde voorschriften inzake oorsprongsbenamingen, geografische aanduidingen en traditionele aanduidingen zijn van toepassing op de producten zoals bedoeld in bijlage VI, deel II, punten 1, 3 tot en met 6, 8, 9, 11, 15 en 16.
1. De in deze sectie vastgestelde voorschriften inzake oorsprongsbenamingen, geografische aanduidingen en traditionele aanduidingen zijn van toepassing op de producten zoals bedoeld in bijlage VI, deel II, punten 1, 3 tot en met 6, 8, 9, 11, 15 en 16.
2. De in lid 1 bedoelde voorschriften zijn gebaseerd op:
2. De in lid 1 bedoelde voorschriften zijn gebaseerd op:
a) het beschermen van de wettige belangen van consumenten en producenten;
a) het beschermen van de wettige belangen van consumenten en producenten;
b) het waarborgen van de soepele werking van de interne markt voor de betrokken producten; en
b) het waarborgen van de soepele werking van de interne markt voor de betrokken producten; en
c) het bevorderen van de productie van kwaliteitsproducten, terwijl ruimte wordt gelaten voor nationale maatregelen op het gebied van kwaliteitsbeleid.
c) het bevorderen van de productie van producten die worden geproduceerd overeenkomstig kwaliteitsregelingen, terwijl ruimte wordt gelaten voor nationale maatregelen op het gebied van kwaliteitsbeleid.
Amendement 175 Voorstel voor een verordening Artikel 70
Artikel 70
Artikel 70
Definities
Definities
1. Voor de toepassing van deze sectie wordt verstaan onder:
1. Voor de toepassing van deze sectie wordt verstaan onder:
a) „oorsprongsbenaming”: de naam van een regio, een bepaalde plaats of, in uitzonderlijke en naar behoren gemotiveerde gevallen, een land, die wordt gebruikt voor de beschrijving van een product zoals bedoeld in artikel 69, lid 1, dat aan de volgende vereisten voldoet:
a) „oorsprongsbenaming”: de naam van een regio, een bepaalde plaats of, in uitzonderlijke en naar behoren gemotiveerde gevallen, een land, die wordt gebruikt voor de beschrijving van een product zoals bedoeld in artikel 69, lid 1, dat aan de volgende vereisten voldoet:
i) de kwaliteit en de kenmerken van het product zijn hoofdzakelijk of uitsluitend toe te schrijven aan de specifieke geografische omgeving met haar eigen door natuur en mens bepaalde factoren;
i) de kwaliteit en de kenmerken van het product zijn hoofdzakelijk of uitsluitend toe te schrijven aan de specifieke geografische omgeving met haar eigen door natuur en mens bepaalde factoren;
ii) alle druiven waarmee het product is bereid, zijn afkomstig uit dit geografische gebied;
ii) alle druiven waarmee het product is bereid, zijn afkomstig uit dit geografische gebied;
iii) de productie vindt plaats in dit geografische gebied; en
iii) de productie vindt plaats in dit geografische gebied; en
iv) het product is verkregen van wijndruivenrassen die behoren tot de soort Vitis vinifera;
iv) het product is verkregen van wijndruivenrassen die behoren tot de soort Vitis vinifera;
b) „geografische aanduiding”, een aanduiding die verwijst naar een regio, een bepaalde plaats of - in uitzonderlijke gevallen en mits terdege gemotiveerd - een land, en die wordt gebruikt voor de beschrijving van een in artikel 69, lid 1, bedoeld product dat aan de volgende eisen voldoet:
b) „geografische aanduiding”, een aanduiding die verwijst naar een regio, een bepaalde plaats of - in uitzonderlijke gevallen en mits terdege gemotiveerd - een land, en die wordt gebruikt voor de beschrijving van een in artikel 69, lid 1, bedoeld product dat aan de volgende eisen voldoet:
i) het product heeft een specifieke kwaliteit, reputatie of andere kenmerken die aan deze geografische oorsprong toe te schrijven zijn;
i) het product heeft een specifieke kwaliteit, reputatie of andere kenmerken die aan deze geografische oorsprong toe te schrijven zijn;
ii) ten minste 85 % van de voor de bereiding van het product gebruikte druiven zijn afkomstig uit dit geografische gebied;
ii) ten minste 85 % van de voor de bereiding van het product gebruikte druiven zijn afkomstig uit dit geografische gebied;
iii) de productie vindt plaats in dit geografische gebied; en
iii) de productie vindt plaats in dit geografische gebied; en
iv) het product is verkregen van wijndruivenrassen die tot de soort Vitis vinifera behoren of die het resultaat zijn van een kruising van deze soort met andere soorten van het geslacht Vitis.
iv) het product is verkregen van wijndruivenrassen die tot de soort Vitis vinifera behoren of die het resultaat zijn van een kruising van deze soort met andere soorten van het geslacht Vitis.
1 bis. Voor de toepassing van lid 1, onder a), iii), en onder b), iii), heeft „productie” betrekking op alle betrokken behandelingen, van het oogsten van de druiven tot de voltooiing van het wijnbereidingsproces, met uitzondering van eventuele procedés die pas na het productiestadium plaatsvinden.
Voor de toepassing van lid 1, onder b), ii), geldt dat het maximumpercentage van 15% dat van buiten het afgebakende geografisch gebied afkomstig mag zijn, afkomstig moet zijn uit de betrokken lidstaat of het derde land waarin het afgebakende gebied gelegen is.
In afwijking van lid 1, onder a), iii) en b), iii), en voor zover dit in het productdossier van artikel 71, lid 2, is bepaald, mag een product met een beschermde oorsprongsbenaming of geografische aanduiding tot wijn worden verwerkt:
a) in een gebied in de onmiddellijke nabijheid van het afgebakende geografische gebied;
b) in een gebied dat overeenkomstig de regelgeving van de lidstaat tot dezelfde administratieve eenheid of een naburige administratieve eenheid behoort;
c) wanneer het om een grensoverschrijdende oorsprongsbenaming of geografische aanduiding gaat of wanneer er tussen twee of meer lidstaten of tussen een of meer lidstaten en een of meer derde landen een overeenkomst inzake controlemaatregelen bestaat, in een gebied dat zich in de onmiddellijke nabijheid van het betrokken afgebakende geografische gebied bevindt.
In afwijking van lid 1, onder a), iii), en van de derde alinea van dit lid, en voor zover dit in het productdossier in artikel 71, lid 2, bepaald is, mag een product in een gebied dat niet in de onmiddellijke nabijheid van het betrokken afgebakende geografische gebied ligt, tot mousserende wijn of parelwijn met een beschermde oorsprongsbenaming worden verwerkt indien dit procedé reeds voor 1 maart 1986 werd toegepast.
2. Bepaalde traditioneel gebruikte namen zijn een oorsprongsbenaming wanneer zij:
2. Bepaalde traditioneel gebruikte namen zijn een oorsprongsbenaming wanneer zij:
a) een wijn aanduiden;
a) een wijn aanduiden;
b) naar een geografische naam verwijzen;
b) naar een geografische naam verwijzen;
c) voldoen aan de in lid 1, onder a), i) tot en met iv), vastgestelde voorwaarden; en
c) voldoen aan de in lid 1, onder a), i) tot en met iv), vastgestelde voorwaarden; en
d) worden beschermd volgens de in deze subsectie vastgestelde procedure voor de bescherming van oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen.
d) worden beschermd volgens de in deze subsectie vastgestelde procedure voor de bescherming van oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen.
3. Oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen, waaronder die welke betrekking hebben op geografische gebieden in derde landen, komen in aanmerking voor bescherming in de Unie overeenkomstig de in deze subsectie vastgestelde voorschriften.
3. Oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen, waaronder die welke betrekking hebben op geografische gebieden in derde landen, komen in aanmerking voor bescherming in de Unie overeenkomstig de in deze subsectie vastgestelde voorschriften.
Amendement 176 Voorstel voor een verordening Artikel 71
Artikel 71
Artikel 71
Beschermingsaanvraag
Beschermingsaanvraag
1. Een aanvraag om een naam te beschermen als oorsprongsbenaming of als geografische aanduiding dient een technisch dossier met de volgende gegevens te bevatten:
1. Een aanvraag om een naam te beschermen als oorsprongsbenaming of als geografische aanduiding dient een technisch dossier met de volgende gegevens te bevatten:
a) de naam die moet worden beschermd;
a) de naam die moet worden beschermd;
b) de naam en het adres van de aanvrager;
b) de naam en het adres van de aanvrager;
c) het in lid 2 bedoelde productdossier; en
c) het in lid 2 bedoelde productdossier; en
d) het enig document waarin het in lid 2 bedoelde productdossier wordt samengevat.
d) het enig document waarin het in lid 2 bedoelde productdossier wordt samengevat.
2. De betrokken partijen kunnen aan de hand van het productdossier nagaan onder welke omstandigheden de producten met de betrokken oorsprongsbenaming of geografische aanduiding worden geproduceerd.
2. De betrokken partijen kunnen aan de hand van het productdossier nagaan onder welke omstandigheden de producten met de betrokken oorsprongsbenaming of geografische aanduiding worden geproduceerd.
Het productdossier bestaat ten minste uit de volgende elementen:
a) de naam die moet worden beschermd;
b) een beschrijving van de wijn(en), en in het bijzonder:
i) voor wijnen met een oorsprongsbenaming, hun belangrijkste analytische en organoleptische kenmerken;
ii) voor wijnen met een geografische aanduiding, hun belangrijkste analytische kenmerken en een beoordeling of indicatie van de organoleptische kenmerken ervan;
c) in voorkomend geval, de specifieke bij de productie van de wijn(en) gebruikte oenologische procedés, alsmede de betrokken beperkingen bij de productie van de wijn(en);
d) de afbakening van het betrokken geografische gebied;
e) de maximumopbrengst per hectare;
f) een aanduiding van het wijndruivenras of de wijndruivenrassen waarvan de wijn(en) is (zijn) verkregen;
g) de gegevens die aantonen dat is voldaan aan de eisen als bedoeld in artikel 70, lid 1, onder a), of, in voorkomend geval, in artikel 70, lid 1, onder b), i);
h) alle toepasselijke eisen met betrekking tot de productie van het product met een beschermde oorsprongsbenaming of een beschermde geografische aanduiding overeenkomstig de Unie- of nationale wetgeving of, indien lidstaten hierin voorzien, van een organisatie die de beschermde oorsprongsbenaming of de beschermde geografische aanduiding beheert;
i) de naam en het adres van de autoriteiten of organen die verifiëren of de bepalingen van het productdossier worden nageleefd, alsmede hun specifieke taken.
De eisen als bedoeld in de tweede alinea, onder h), zijn objectief, niet-discriminerend en verenigbaar met het recht van de Unie.
3. Een beschermingsaanvraag met betrekking tot een geografisch gebied in een derde land bevat naast de in de leden 1 en 2 vermelde elementen het bewijs dat de betrokken naam in het land van oorsprong van het betrokken product beschermd is.
3. Een beschermingsaanvraag met betrekking tot een geografisch gebied in een derde land bevat naast de in de leden 1 en 2 vermelde elementen het bewijs dat de betrokken naam in het land van oorsprong van het betrokken product beschermd is.
Amendement 177 Voorstel voor een verordening Artikel 73
Artikel 73
Artikel 73
Inleidende nationale procedure
Inleidende nationale procedure
1. Een aanvraag tot bescherming van een in artikel 71 bedoelde oorsprongsbenaming of geografische aanduiding voor wijn van oorsprong uit de Unie wordt behandeld in het kader van een inleidende nationale procedure.
1. Een aanvraag tot bescherming van een in artikel 71 bedoelde oorsprongsbenaming of geografische aanduiding voor wijn van oorsprong uit de Unie wordt behandeld in het kader van een inleidende nationale procedure.
1 bis. De beschermingsaanvraag wordt ingediend in de lidstaat op het grondgebied waarvan de oorsprongsbenaming of de geografische aanduiding is ontstaan.
De betrokken lidstaat gaat na of de beschermingsaanvraag voldoet aan de in deze subsectie vastgestelde voorwaarden.
De lidstaat zorgt ervoor dat de aanvraag op nationaal niveau naar behoren wordt bekendgemaakt en dat gedurende ten minste twee maanden na de datum van bekendmaking van de aanvraag schriftelijk bezwaar kan worden aangetekend tegen de voorgestelde bescherming. Dit bezwaar heeft de vorm van een met redenen omkleed bezwaarschrift en kan worden ingediend door op het grondgebied van de lidstaat woonachtige of gevestigde natuurlijke of rechtspersonen met een rechtmatig belang.
2. Een oorsprongsbenaming of geografische aanduiding die volgens de lidstaat niet aan de vereisten voldoet of onverenigbaar is met de EU-wetgeving, wordt door die lidstaat afgewezen.
2. Een oorsprongsbenaming of geografische aanduiding die volgens de lidstaat niet aan de in deze subsectie neergelegde vereisten voldoet of onverenigbaar is met de EU-wetgeving, wordt door die lidstaat afgewezen.
3. Indien volgens de lidstaat aan de vereisten is voldaan, publiceert die lidstaat het productdossier volgens een daartoe adequate nationale procedure op zijn minst op het internet.
3. Indien volgens de lidstaat aan de in deze subsectie vermelde vereisten is voldaan:
a) zorgt de lidstaat voor een adequate bekendmaking, ten minste op internet, van het in artikel 71, lid 1, onder d), bedoelde productdossier;
b) zendt de lidstaat aan de Commissie een beschermingsaanvraag met de volgende gegevens:
i) de naam en het adres van de aanvrager;
ii) het in artikel 71, lid 1, onder d), bedoelde enige document;
iii) een verklaring waarin de lidstaat aangeeft dat de door de aanvrager ingediende aanvraag volgens die lidstaat voldoet aan de gestelde voorwaarden; en
iv) de vindplaats van de onder a) bedoelde bekendmaking.
De in de eerste alinea, onder b), bedoelde informatie wordt ingediend in een van de officiële talen van de Unie of gaat vergezeld van een gecertificeerde vertaling in een van die talen.
Amendement 178 Voorstel voor een verordening Artikel 79
Artikel 79
Artikel 79
Verband met merken
Verband met merken
1. Wanneer een oorsprongsbenaming of een geografische aanduiding overeenkomstig deze verordening wordt beschermd, wordt een aanvraag tot registratie van een merk dat wordt gebruikt zoals bedoeld in artikel 80, lid 2, en dat betrekking heeft op een product van één van de in bijlage VI, deel II, vermelde categorieën, afgewezen als die aanvraag is ingediend na de datum waarop de aanvraag tot bescherming van de oorsprongsbenaming of de geografische aanduiding bij de Commissie is ingediend, en wordt de oorsprongsbenaming of de geografische aanduiding vervolgens beschermd.
1. Registratie van een merk dat een beschermde oorsprongsbenaming of geografische aanduiding uit hoofde van deze verordening bevat of uit een dergelijke benaming of aanduiding bestaat, dat wordt gebruikt zoals bedoeld in artikel 80, lid 2, en dat betrekking heeft op een product van één van de in bijlage VI, deel II, vermelde categorieën, wordt afgewezen als die aanvraag is ingediend na de datum waarop de aanvraag tot bescherming van de oorsprongsbenaming of de geografische aanduiding bij de Commissie is ingediend, en wordt de oorsprongsbenaming of de geografische aanduiding vervolgens beschermd.
Merken die in strijd met de eerste alinea zijn geregistreerd, worden nietig verklaard.
Merken die in strijd met de eerste alinea zijn geregistreerd, worden nietig verklaard.
2. Onverminderd artikel 78, lid 2, geldt dat een merk dat wordt gebruikt zoals bedoeld in artikel 80, lid 2, en dat vóór de datum van indiening van de aanvraag tot bescherming van de oorsprongsbenaming of de geografische aanduiding bij de Commissie, op het grondgebied van de Unie is gedeponeerd, is geregistreerd of, mits de betrokken wetgeving in deze mogelijkheid voorziet, rechten heeft verworven door gebruik, verder mag worden gebruikt en geldt tevens dat de duur van de registratie mag worden verlengd niettegenstaande de bescherming van de oorsprongsbenaming of de geografische aanduiding, op voorwaarde dat er geen redenen zijn om het merk nietig of vervallen te verklaren op grond van Richtlijn 2008/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2008 betreffende de aanpassing van het merkenrecht der lidstaten of op grond van Verordening (EG) nr. 207/2009 van de Raad van 26 februari 2009 inzake het Gemeenschapsmerk.
2. Onverminderd artikel 78, lid 2, geldt dat een merk dat wordt gebruikt zoals bedoeld in artikel 80, lid 2, en dat hetzij vóór de datum van bescherming van de oorsprongsbenaming of de geografische aanduiding in het land van oorsprong, hetzij vóór 1 januari 1996, op het grondgebied van de Unie is gedeponeerd, is geregistreerd of, mits de betrokken wetgeving die mogelijkheid voorziet, rechten heeft verworven door gebruik te goeder trouw, verder mag worden gebruikt niettegenstaande de bescherming van de oorsprongsbenaming of de geografische aanduiding, op voorwaarde dat er geen redenen zijn om het merk nietig of vervallen te verklaren op grond van Richtlijn 2008/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2008 betreffende de aanpassing van het merkenrecht der lidstaten of op grond van Verordening (EG) nr. 207/2009 van de Raad van 26 februari 2009 inzake het Gemeenschapsmerk.
In dergelijke gevallen mag de oorsprongsbenaming of de geografische aanduiding naast het betrokken merk worden gebruikt.
In dergelijke gevallen mag de oorsprongsbenaming of de geografische aanduiding naast het betrokken merk worden gebruikt.
Amendement 179 Voorstel voor een verordening Artikel 82
Artikel 82
Artikel 82
Wijzigingen van het productdossier
Wijzigingen van het productdossier
1. Een aanvrager die voldoet aan de op grond van artikel 86, lid 4, onder b), vastgestelde voorwaarden, mag om goedkeuring van een wijziging van het productdossier inzake een beschermde oorsprongsbenaming of een beschermde geografische aanduiding verzoeken, met name om rekening te houden met wetenschappelijke en technische ontwikkelingen, of om de afbakening van het geografische gebied te herzien. In de aanvragen worden de voorgestelde wijzigingen beschreven en gemotiveerd.
1. Een aanvrager die voldoet aan de in artikel 72 vastgestelde voorwaarden, mag om goedkeuring van een wijziging van het productdossier inzake een beschermde oorsprongsbenaming of een beschermde geografische aanduiding verzoeken, met name om rekening te houden met wetenschappelijke en technische ontwikkelingen, of om de in artikel 71, lid 2, tweede alinea, onder d), bedoelde afbakening van het geografische gebied te herzien. In de aanvragen worden de voorgestelde wijzigingen beschreven en gemotiveerd.
In afwijking van lid 1 kunnen de betrokken lidstaten of derde landen, of hun bevoegde autoriteiten, verzoeken om goedkeuring van een wijziging van de productspecificatie van bestaande beschermde wijnnamen overeenkomstig artikel 84, lid 1.
1 bis. Als de voorgestelde wijziging een of meer wijzigingen van het in artikel 71, lid 1, onder d), bedoelde enig document omvat, zijn de artikelen 73 tot en met 76 van overeenkomstige toepassing op het verzoek tot wijziging. Als echter slechts minimale wijzigingen worden voorgesteld, neemt de Commissie uitvoeringshandelingen aan met haar besluit of het verzoek wordt goedgekeurd zonder de procedure van artikel 74, lid 2, en artikel 75 te volgen, en maakt zij in het geval van goedkeuring de in artikel 74, lid 3, bedoelde elementen bekend. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
1 ter. Als de voorgestelde wijziging geen wijzigingen van het enig document omvat, gelden de volgende voorschriften:
a) als het desbetreffende geografische gebied zich in een lidstaat bevindt, neemt deze lidstaat een besluit over deze wijziging en maakt de lidstaat, in geval van een positief besluit, het gewijzigde productdossier bekend en stelt hij de Commissie in kennis van de goedgekeurde wijzigingen en de motivering daarvan;
b) als het geografische gebied zich in een derde land bevindt, bepaalt de Commissie middels uitvoeringshandelingen of de voorgestelde wijziging wordt goedgekeurd. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Amendement 180 Voorstel voor een verordening Artikel 84
Artikel 84
Artikel 84
Bestaande beschermde wijnnamen
Bestaande beschermde wijnnamen
1. Wijnnamen die beschermd zijn op grond van de artikelen 51 en 54 van Verordening (EG) nr. 1493/1999 van de Raad en artikel 28 van Verordening (EG) nr. 753/2002 van de Commissie, worden automatisch beschermd uit hoofde van deze verordening. De Commissie neemt deze namen op in het in artikel 81 van de onderhavige verordening bedoelde register.
1. Wijnnamen als bedoeld in de artikelen 51 en 54 van Verordening (EG) nr. 1493/1999 van de Raad en artikel 28 van Verordening (EG) nr. 753/2002 van de Commissie, worden automatisch beschermd uit hoofde van deze verordening. De Commissie neemt deze namen op in het in artikel 81 van de onderhavige verordening bedoelde register.
2. De Commissie neemt middels uitvoeringshandelingen de nodige administratieve maatregelen om ervoor te zorgen dat wijnnamen waarop artikel 191, lid 3, van Verordening (EU) nr. [COM(2010) 799] van toepassing is, uit het in artikel 81 bedoelde register worden geschrapt
2. De Commissie kan uitvoeringshandelingen aannemen om ervoor zorgen dat wijnnamen waarop artikel 118 vicies, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van toepassing is, uit het in artikel 81 bedoelde register worden geschrapt. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
3. Artikel 83 is niet van toepassing op de in lid 1 van het onderhavige artikel bedoelde bestaande beschermde wijnnamen.
3. Artikel 83 is niet van toepassing op de in lid 1 van het onderhavige artikel bedoelde bestaande beschermde wijnnamen.
Tot en met 31 december 2014 kan de Commissie op eigen initiatief middels uitvoeringshandelingen besluiten de bescherming van in lid 1 van het onderhavige artikel bedoelde bestaande beschermde wijnnamen te annuleren, indien deze namen niet voldoen aan de in artikel 70 vastgestelde voorwaarden.
Tot en met 31 december 2014 kan de Commissie op eigen initiatief middels uitvoeringshandelingen besluiten de bescherming van in lid 1 van het onderhavige artikel bedoelde bestaande beschermde wijnnamen te annuleren, indien deze namen niet voldoen aan de in artikel 70 vastgestelde voorwaarden.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
4. Wat Kroatië betreft, worden de wijnnamen die in het Publicatieblad van de Europese Unie bekend zijn gemaakt, uit hoofde van deze verordening beschermd mits de bezwaarprocedure een gunstig resultaat heeft. De Commissie neemt deze namen op in het in artikel 81 bedoelde register.
4. Wat Kroatië betreft, worden de wijnnamen die in het Publicatieblad van de Europese Unie bekend zijn gemaakt, uit hoofde van deze verordening beschermd mits de bezwaarprocedure een gunstig resultaat heeft. De Commissie neemt deze namen op in het in artikel 81 bedoelde register.
Amendement 181 Voorstel voor een verordening Artikel 86
Artikel 86
Artikel 86
Gedelegeerde bevoegdheden
Gedelegeerde bevoegdheden
1. De Commissie wordt ertoe gemachtigd overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen aan te nemen teneinde te voorzien in maatregelen zoals bedoeld in de leden 2 tot en met 5 van het onderhavige artikel.
1. De Commissie wordt ertoe gemachtigd overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen aan te nemen teneinde te voorzien in maatregelen zoals bedoeld in de leden 2 tot en met 5 van het onderhavige artikel.
2. Om rekening te houden met de specifieke kenmerken van de productie in het afgebakende geografische gebied, kan de Commissie middels gedelegeerde handelingen overgaan tot de vaststelling van:
2. Om rekening te houden met de specifieke kenmerken van de productie in het afgebakende geografische gebied, kan de Commissie middels gedelegeerde handelingen overgaan tot de vaststelling van:
a) de beginselen voor de afbakening van het geografische gebied, en
a) de aanvullende gegevens voor de afbakening van het geografische gebied, en
b) de definities, beperkingen en afwijkingen met betrekking tot de productie in het afgebakende geografische gebied.
b) de beperkingen en afwijkingen met betrekking tot de productie in het afgebakende geografische gebied.
3. Rekening houdend met de noodzaak de kwaliteit en de traceerbaarheid van de producten te waarborgen, kan de Commissie middels gedelegeerde handelingen vaststellen onder welke voorwaarden het productdossier aanvullende vereisten mag bevatten.
3. Rekening houdend met de noodzaak de kwaliteit en de traceerbaarheid van de producten te waarborgen, kan de Commissie middels gedelegeerde handelingen vaststellen onder welke voorwaarden het productdossier aanvullende vereisten mag bevatten.
4. Rekening houdend met de noodzaak de legitieme rechten en belangen van de producenten of de marktdeelnemers te vrijwaren, kan de Commissie middels gedelegeerde handelingen voorschriften vaststellen inzake:
4. Rekening houdend met de noodzaak de legitieme rechten en belangen van de producenten of de marktdeelnemers te vrijwaren, kan de Commissie middels gedelegeerde handelingen voorschriften vaststellen inzake:
a) de in het productdossier op te nemen gegevens;
b) het type producent dat de bescherming van een oorsprongsbenaming of een geografische aanduiding kan aanvragen;
b) het type producent dat de bescherming van een oorsprongsbenaming of een geografische aanduiding kan aanvragen;
c) de voorwaarden voor het aanvragen van de bescherming van een oorsprongsbenaming of een geografische aanduiding, de inleidende nationale procedures, het onderzoek door de Commissie, de bezwaarprocedure en de procedures inzake de wijziging, annulatie en omzetting van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen;
c) de voorwaarden voor het aanvragen van de bescherming van een oorsprongsbenaming of een geografische aanduiding, het onderzoek door de Commissie, de bezwaarprocedure en de procedures inzake de wijziging, annulatie en omzetting van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen;
d) de voorwaarden met betrekking tot grensoverschrijdende aanvragen;
d) de voorwaarden met betrekking tot grensoverschrijdende aanvragen;
e) de voorwaarden voor aanvragen die geografische gebieden in derde landen betreffen;
e) de voorwaarden voor aanvragen die geografische gebieden in derde landen betreffen;
f) de datum met ingang waarvan de bescherming of de wijziging ervan van toepassing is;
f) de datum met ingang waarvan de bescherming of de wijziging ervan van toepassing is;
g) de voorwaarden voor wijziging van productdossiers.
g) de voorwaarden voor wijziging van productdossiers en de voorwaarden waaronder een wijziging als gering kan worden beschouwd in de zin van artikel 82, lid 1 bis.
5. Rekening houdend met de noodzaak een adequate bescherming te waarborgen, kan de Commissie, middels gedelegeerde handelingen, beperkingen ten aanzien van de beschermde naam vaststellen.
5. Rekening houdend met de noodzaak een adequate bescherming te waarborgen, kan de Commissie, middels gedelegeerde handelingen, beperkingen ten aanzien van de beschermde naam vaststellen.
6.Rekening houdend met de noodzaak ervoor te zorgen dat de marktdeelnemers en de bevoegde autoriteiten geen nadeel ondervinden van de toepassing van deze subsectie op wijnnamen waarvoor vóór 1 augustus 2009 bescherming is verleend of waarvoor vóór die datum een beschermingsaanvraag is ingediend, kan de Commissie middels gedelegeerde handelingen overgangsbepalingen vaststellen inzake:
a) wijnnamen die vóór 1 augustus 2009 door de Commissie als oorsprongsbenaming of als geografische aanduiding zijn erkend, en wijnnamen waarvoor vóór die datum een beschermingsaanvraag is ingediend;
b) de inleidende nationale procedure;
c) wijnen die vóór een specifieke datum in de handel zijn gebracht of geëtiketteerd; en
d) wijzigingen van het productdossier.
Amendement 182 Voorstel voor een verordening Artikel 89 – lid 1 bis (nieuw)
1 bis. Traditionele aanduidingen worden erkend, gedefinieerd en beschermd door de Commissie.
Amendement 183 Voorstel voor een verordening Artikel 89 – lid 1 ter (nieuw)
1 ter. Traditionele aanduidingen worden uitsluitend in de in de aanvraag gebruikte taal en voor de in de aanvraag vermelde wijncategorieën beschermd tegen:
a) elk misbruik van de beschermde traditionele aanduiding, zelfs wanneer de beschermde traditionele aanduiding vergezeld gaat van uitdrukkingen als „soort”, „type”, „methode”, „op de wijze van”, „imitatie”, „smaak”, „zoals” en dergelijke;
b) enige andere bedrieglijke of misleidende vermelding over de aard, de kenmerken of de wezenlijke kwaliteiten van het product op de binnen- of de buitenverpakking, in reclamemateriaal of in documenten die op het betrokken product betrekking hebben;
c) andere praktijken die de consument kunnen misleiden, met name praktijken die de indruk wekken dat de wijn recht heeft op de beschermde traditionele aanduiding.
Amendement 184 Voorstel voor een verordening Artikel 89 – lid 1 quater (nieuw)
1 quater. Als een traditionele aanduiding beschermd is overeenkomstig deze verordening, wordt de registratie van een merk waarvan het gebruik in strijd zou zijn met artikel 89 quater, beoordeeld overeenkomstig Richtlijn 2008/95/EG of Verordening (EG) nr. 207/2009.
Merken die in strijd met de eerste alinea zijn geregistreerd, worden nietig verklaard als daartoe een verzoek wordt ingediend volgens de daarvoor geldende procedures van Richtlijn 2008/95/EG of van Verordening (EG) nr. 207/2009.
Een merk waarvoor een van de in artikel 89 quater van de onderhavige verordening bedoelde situaties van toepassing is en dat vóór 4 mei 2002 of vóór de datum waarop de aanvraag tot bescherming van de traditionele aanduiding bij de Commissie is ingediend, op het grondgebied van de Unie is gedeponeerd, is geregistreerd of, mits de betrokken regelgeving in deze mogelijkheid voorziet, door gebruik rechten heeft verworven, mag ondanks de bescherming van de traditionele aanduiding verder worden gebruikt, waarbij de duur van de registratie mag worden verlengd. In die gevallen mag de traditionele aanduiding naast het desbetreffende merk worden gebruikt.
Een naam wordt niet als traditionele aanduiding beschermd indien de bescherming, rekening houdend met de reputatie en de bekendheid van een merk, de consument kan misleiden ten aanzien van de werkelijke identiteit, de aard, de kenmerken of de kwaliteit van de wijn.
Amendement 185 Voorstel voor een verordening Artikel 89 – lid 1 quinquies (nieuw)
1 quinquies. Bij de bescherming van een traditionele aanduiding waarvoor een aanvraag is ingediend en die volledig of gedeeltelijk homoniem is met een reeds krachtens dit hoofdstuk beschermde traditionele aanduiding, wordt naar behoren rekening gehouden met de plaatselijke en traditionele gebruiken en het risico van verwarring. Een homonieme traditionele aanduiding die de consument misleidt ten aanzien van de aard, de kwaliteit of de echte oorsprong van het product, wordt niet geregistreerd, ook al is de aanduiding correct.
Het gebruik van een beschermde homonieme aanduiding is slechts toegestaan indien de praktische omstandigheden garanderen dat het in tweede instantie beschermde homoniem zich duidelijk onderscheidt van de reeds beschermde traditionele aanduiding, rekening houdend met het feit dat de betrokken producenten een billijke behandeling moeten krijgen en de consument niet mag worden misleid.
Amendement 186 Voorstel voor een verordening Artikel 89 – lid 1 sexies (nieuw)
1 sexies. Binnen twee maanden te rekenen vanaf de datum van bekendmaking van de aanvraag door de Commissie kan elke lidstaat, elk derde land of elke natuurlijke persoon of rechtspersoon met een rechtmatig belang bezwaar tegen de voorgestelde erkenning aantekenen door indiening van een bezwaarschrift.
Amendement 187 Voorstel voor een verordening Artikel 89 – lid 1 septies (nieuw)
1 septies. Een aanvrager kan verzoeken om goedkeuring van een wijziging van een traditionele aanduiding, de aangegeven taal, de betrokken wijn(en) of van de samenvatting van de definitie of de gebruiksvoorwaarden van de betrokken traditionele aanduiding.
Amendement 188 Voorstel voor een verordening Artikel 89 – lid 1 octies (nieuw)
1 octies. De Commissie kan naar aanleiding van een met redenen omkleed verzoek van een lidstaat, een derde land of een natuurlijke of rechtspersoon met een rechtmatig belang, uitvoeringshandelingen aannemen met haar besluit de bescherming van een traditionele aanduiding te annuleren indien de aanduiding niet langer voldoet aan de in artikel 89 vastgelegde definitie.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Amendement 189 Voorstel voor een verordening Artikel 89 bis (nieuw)
Artikel 89 bis
Voorwaarden voor het gebruik van traditionele aanduidingen
1.De te beschermen aanduiding is gesteld:
a) in de officiële taal of talen dan wel de regionale taal of talen van de lidstaat of het derde land waar de aanduiding vandaan komt; of
b) in de taal die in de handel voor deze aanduiding wordt gebruikt.
2.De in een bepaalde taal gebruikte term verwijst naar specifieke producten als bedoeld in artikel 69, lid 1.
3.De aanduiding wordt geregistreerd in haar originele spellingwijze(n).
Amendement 190 Voorstel voor een verordening Artikel 89 ter (nieuw)
Artikel 89 ter
Geldigheidsvoorwaarden
1.De erkenning van een traditionele aanduiding wordt aanvaard als:
a) de aanduiding louter bestaat uit:
i) hetzij een naam die traditioneel in een groot deel van het grondgebied van de Gemeenschap of van het betrokken derde land in de handel wordt gebruikt om de in artikel 69, lid 1, bedoelde specifieke wijncategorieën te identificeren; of
ii) hetzij een gereputeerde naam die traditioneel minstens op het grondgebied van de betrokken lidstaat of het betrokken derde land in de handel wordt gebruikt om de in artikel 69, lid 1, bedoelde specifieke wijncategorieën te identificeren;
b) de aanduiding:
i) geen soortnaam is;
ii) in de regelgeving van de lidstaat is gedefinieerd en daarbij is geregeld; of
iii) moet worden gebruikt volgens voorwaarden die zijn vastgesteld in het kader van de voorschriften welke in het betrokken derde land voor de wijnproducenten gelden, met inbegrip van de voorschriften die zijn vastgesteld door representatieve beroepsorganisaties.
2.Met het oog op de toepassing van lid 1, onder a), wordt onder „traditioneel gebruik” verstaan gebruik gedurende:
a) minstens vijf jaar voor aanduidingen waarvoor de aanvraag wordt ingediend in de in artikel 89 bis, lid 1, onder a);
b) minstens vijftien jaar voor aanduidingen waarvoor de aanvraag wordt ingediend in de in artikel 89 bis, lid 1, onder b).
3.Met het oog op de toepassing van lid 1, onder b),(i), wordt met „soortnaam” bedoeld de traditionele aanduiding die, hoewel die betrekking heeft op een specifieke productie- of rijpingsmethode dan wel op een kwaliteit, een kleur, een plaats of een specifieke gebeurtenis die met de geschiedenis van een wijnbouwproduct verband houdt, in de Unie de gebruikelijke naam van het betrokken wijnbouwproduct is geworden.
4.De voorwaarde van lid 1, onder b), van dit artikel geldt niet voor de in artikel 89, onder b), bedoelde traditionele aanduidingen.
Amendement 191 Voorstel voor een verordening Artikel 89 quater (nieuw)
Artikel 89 quater
Aanvragers
1.De bevoegde autoriteiten van de lidstaten of van derde landen of in derde landen gevestigde representatieve beroepsorganisaties kunnen bij de Commissie een aanvraag indienen voor de bescherming van traditionele aanduidingen in de zin van artikel 89.
2.Onder „representatieve beroepsorganisatie” wordt verstaan elke producentenorganisatie of unie van producentenorganisaties die dezelfde voorschriften heeft vastgesteld en actief is in één of meer gebieden waarvoor een oorsprongsbenaming of een geografische aanduiding geldt, als ten minste twee derde van de producenten die in dat gebied of die gebieden actief zijn, bij haar is aangesloten en zij ten minste twee derde van de productie van dat gebied of die gebieden voor haar rekening neemt. Een representatieve beroepsorganisatie mag alleen een beschermingsaanvraag indienen voor wijnen die zij zelf produceert.
Amendement 192 Voorstel voor een verordening Artikel 89 quinquies (nieuw)
Artikel 89 quinquies
Erkenningsprocedure
De Commissie neemt haar besluit om de betrokken traditionele aanduiding af te wijzen of te erkennen op basis van de gegevens waarover zij beschikt. Zij gaat na of de in artikel 89, 89 bis en 89 ter bedoelde voorwaarden en de voorwaarden van artikel 90 bis, lid 3, of artikel 90 ter al dan niet zijn vervuld.
Elk afwijzingsbesluit wordt gemeld aan degene die bezwaar maakt en aan de autoriteiten van de lidstaat of van het derde land of de in het betrokken derde land gevestigde representatieve beroepsorganisatie.
Amendement 193 Voorstel voor een verordening Artikel 91 – lid 3 – letter a
a) het type aanvragers die bescherming van een traditionele aanduiding mogen aanvragen;
Schrappen
Amendement 194 Voorstel voor een verordening Artikel 91 – lid 3 – letter c
c) de gronden voor bezwaar tegen een voorstel tot erkenning van een traditionele aanduiding;
Schrappen
Amendement 195 Voorstel voor een verordening Artikel 91 – alinea 3 – letter d
d) de reikwijdte van de bescherming, het verband met merken, beschermde traditionele aanduidingen, beschermde oorsprongsbenamingen of beschermde geografische aanduidingen, homoniemen of bepaalde namen van wijndruivenrassen;
Schrappen
Amendement 196 Voorstel voor een verordening Artikel 91 – lid 3 – letter e
e) de redenen voor annulering van een traditionele aanduiding;
Schrappen
Amendement 197 Voorstel voor een verordening Artikel 91 – lid 4
4. Om rekening te houden met de specifieke kenmerken van het handelsverkeer tussen de Unie en bepaalde derde landen, kan de Commissie middels uitvoeringshandelingen vaststellen onder welke voorwaarden traditionele aanduidingen mogen worden gebruikt op producten van derde landen, en welke afwijkingen van artikel 89 van toepassing zijn.
4. Om rekening te houden met de specifieke kenmerken van het handelsverkeer tussen de Unie en bepaalde derde landen, kan de Commissie, in afwijking van artikel 89, gedelegeerde handelingen aannemen om vast te stellen onder welke voorwaarden traditionele aanduidingen mogen worden gebruikt op producten van derde landen, en welke afwijkingen van artikel 89 van toepassing zijn.
Amendement 198 Voorstel voor een verordening Artikel 93 – alinea 1 bis (nieuw)
Die uitvoeringshandelingen worden zonder toepassing van de in lid 2 of in lid 3 van artikel 162 bedoelde procedure vastgesteld.
Amendement 199 Voorstel voor een verordening Artikel 95
Tenzij in deze verordening anders is bepaald, zijn Richtlijn 2008/95/EG, Richtlijn 89/396/EEG van de Raad, Richtlijn 2000/13/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 2007/45/EG van het Europees Parlement en de Raad van toepassing op de etikettering en de aanbiedingsvorm.
1. Tenzij in deze verordening anders is bepaald, zijn Richtlijn 2008/95/EG, Richtlijn 89/396/EEG van de Raad, Richtlijn 2000/13/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 2007/45/EG van het Europees Parlement en de Raad van toepassing op de etikettering en de aanbiedingsvorm.
Bij de etikettering van de producten als bedoeld in bijlage VI, deel II, de punten 1 tot en met 11 en de punten 13, 15 en 16 mogen geen andere aanduidingen worden gebruikt dan die welke in deze verordening bedoeld zijn, behalve wanneer die aanduidingen voldoen aan artikel 2, lid 1, onder a), van Richtlijn 2000/13/EG.
1 bis. Wanneer een van de in bijlage VI, deel II, bij deze verordening vermelde producten een of meer van de in bijlage III bis bij Richtlijn 2000/13/EG opgenomen ingrediënten bevat, worden deze laatste bij de etikettering vermeld, voorafgegaan door het woord „bevat”.
Voor sulfieten mogen de aanduidingen „sulfiet” of „zwaveldioxide” worden gebruikt.
1 ter. De in lid 1 bis bedoelde lijst van ingrediënten kan worden gecombineerd met een pictogram. De Commissie is gemachtigd gedelegeerde handelingen vast te stellen, overeenkomstig artikel 160, om het gebruik van dergelijke pictogrammen te bepalen.
Amendement 200 Voorstel voor een verordening Artikel 96 – lid 2
2. In afwijking van het bepaalde in lid 1, onder a), mag de vermelding van de categorie van het wijnbouwproduct worden weggelaten indien op het etiket de beschermde oorsprongsbenaming of de beschermde geografische aanduiding wordt vermeld.
2. In afwijking van het bepaalde in lid 1, onder a), mag de vermelding van de categorie van het wijnbouwproduct worden weggelaten indien op het etiket de beschermde oorsprongsbenaming of de beschermde geografische aanduiding is vermeld alsmede voor mousserende kwaliteitswijnen indien op het etiket de aanduiding „Sekt” vermeld is.
Amendement 201 Voorstel voor een verordening Artikel 96 – lid 3 – letter a
a) indien op het etiket een traditionele aanduiding als bedoeld in artikel 89, onder a), wordt vermeld;
a) indien op het etiket een traditionele aanduiding als bedoeld in artikel 89, lid 1, onder a), wordt vermeld overeenkomstig de wetgeving van de lidstaat of het productdossier als bedoeld in artikel 71, lid 2, van onderhavige verordening;
Amendement 202 Voorstel voor een verordening Artikel 99 – lid 2
2. Rekening houdend met de noodzaak de overeenstemming met de horizontale voorschriften inzake etikettering en aanbiedingsvorm te waarborgen en de specifieke kenmerken van de wijnsector in aanmerking te nemen, kan de Commissie, middels gedelegeerde handelingen, definities, voorschriften en beperkingen vaststellen op het gebied van:
2. Rekening houdend met de noodzaak de overeenstemming met de horizontale voorschriften inzake etikettering en aanbiedingsvorm te waarborgen en de specifieke kenmerken van de wijnsector in aanmerking te nemen, kan de Commissie, middels gedelegeerde handelingen, voorschriften en beperkingen vaststellen op het gebied van:
Amendement 203 Voorstel voor een verordening Artikel 99 – lid 6
6. Rekening houdend met de noodzaak de specifieke kenmerken van de handel tussen de Unie en bepaalde derde landen in aanmerking te nemen, kan de Commissie middels gedelegeerde handelingen afwijkingen van het bepaalde in deze sectie vaststellen wat de handel tussen de Unie en bepaalde derde landen betreft.
6. Rekening houdend met de noodzaak de specifieke kenmerken van de handel tussen de Unie en bepaalde derde landen in aanmerking te nemen, kan de Commissie middels gedelegeerde handelingen afwijkingen van het bepaalde in deze sectie vaststellen wat de export naar bepaalde derde landen betreft.
Amendement 204 Voorstel voor een verordening Artikel 100 bis (nieuw)
Artikel 100 bis
Duur
Met uitzondering van artikel 101, leden 1, 2 ter, 2 quinquies en 2 sexies, en artikel 101 bis, is de onderhavige sectie van toepassing tot het einde van het verkoopseizoen 2019/2020.
Amendement 205 Voorstel voor een verordening Deel II – Titel II – Hoofdstuk II – Sectie 1 – Subsectie 1 (nieuw)
SUBSECTIE 1
SPECIFIEKE MAATREGELEN
Amendement 206 Voorstel voor een verordening Artikel 101
Artikel 101
Artikel 101
Overeenkomsten in de suikersector
Overeenkomsten in de suikersector
1. De voorwaarden voor de aankoop van suikerbieten en suikerriet, inclusief vóór de inzaai gesloten leveringsovereenkomsten, worden geregeld in schriftelijke sectorale overeenkomsten die worden gesloten tussen EU-telers van suikerbieten en suikerriet en suikerproducerende ondernemingen van de Unie.
1. De voorwaarden voor de aankoop van suikerbieten en suikerriet, inclusief vóór de inzaai gesloten leveringscontracten, worden geregeld in schriftelijke sectorale overeenkomsten die worden gesloten tussen enerzijds EU-telers van suikerbieten en suikerriet of, namens hen, hun belangenorganisaties, en anderzijds suikerproducerende ondernemingen van de Unie of, namens hen, hun belangenorganisaties.
2.Om rekening te houden met de specifieke kenmerken van de suikersector, wordt de Commissie ertoe gemachtigd overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen aan te nemen met betrekking tot de voorwaarden betreffende de in lid 1 van het onderhavige artikel bedoelde overeenkomsten.
2 bis. In de leveringscontracten wordt onderscheid gemaakt naargelang van de uit de suikerbieten te verkrijgen hoeveelheden suiker:
a) quotumsuiker; of
b) buiten het quotum geproduceerde suiker.
2 ter. Elke suikerproducerende onderneming verstrekt de lidstaat waar zij suiker produceert de volgende gegevens:
a) de hoeveelheden bieten als bedoeld in lid 2 bis, onder a), waarvoor zij vóór de inzaai leveringscontracten heeft gesloten, en het suikergehalte waarop die contracten zijn gebaseerd;
b) het daarmee overeenstemmende geschatte rendement.
De lidstaten kunnen om aanvullende gegevens verzoeken.
2 quater. Suikerproducerende ondernemingen die vóór de inzaai geen leveringscontracten op basis van de minimumprijs voor quotumbieten, zoals voorzien in artikel 101 octies, hebben gesloten voor een met hun quotumsuiker overeenkomende hoeveelheid bieten, in voorkomend geval aangepast door middel van de overeenkomstig artikel 101 quinquies, lid 2, eerste alinea, vastgestelde coëfficiënt voor preventieve onttrekking aan de markt, moeten ten minste de minimumprijs voor quotumbieten betalen voor alle suikerbieten die zij tot suiker verwerken.
2 quinquies. Met instemming van de betrokken lidstaat mag in sectorale overeenkomsten van de leden 2 bis, 2 ter en 2 quater worden afgeweken.
2 sexies. Bij ontstentenis van sectorale overeenkomsten neemt de betrokken lidstaat de nodige, met deze verordening verenigbare maatregelen om de belangen van de betrokken partijen te beschermen.
Amendement 207 Voorstel voor een verordening Artikel 101 bis (nieuw)
Artikel 101 bis
Mededeling van de prijzen in de suikermarkt
De Commissie kan uitvoeringshandelingen aannemen om een informatiesysteem inzake prijzen op de suikermarkt op te zetten, met inbegrip van een systeem voor de bekendmaking van de prijsniveaus voor deze markt. Deze uitvoeringshandelingen worden aangenomen in overeenstemming met de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.
Het in het eerste lid bedoelde systeem is gebaseerd op informatie die wordt verstrekt door ondernemingen die witte suiker produceren, of door andere bij de handel in suiker betrokken marktdeelnemers. Deze informatie wordt vertrouwelijk behandeld.
De Commissie zorgt ervoor dat de prijzen van de individuele bedrijven of verwerkers niet herkenbaar zijn door de bekendgemaakte informatie.
Amendement 208 Voorstel voor een verordening Artikel 101 ter (nieuw)
Artikel 101 ter
Productieheffing
1.Er wordt een productieheffing gelegd op het suikerquotum, het isoglucosequotum en het inulinestroopquotum die in het bezit zijn van ondernemingen die suiker, isoglucose of inulinestroop produceren als bedoeld in artikel 101 nonies, lid 2, evenals op de buiten het quotum geproduceerde hoeveelheden als bedoeld in artikel 101 terdecies, lid 1, onder e).
2.De productieheffing bedraagt 12,00 euro per ton quotumsuiker en quotuminulinestroop. Voor isoglucose bedraagt de productieheffing 50% van de voor suiker geldende heffing.
3.Het totaalbedrag van de overeenkomstig lid 1 te betalen productieheffing wordt door de lidstaat aan de ondernemingen op zijn grondgebied in rekening gebracht op basis van het quotum dat de onderneming in het betrokken verkoopseizoen in haar bezit heeft.
De ondernemingen betalen deze heffing uiterlijk eind februari van het betrokken verkoopseizoen.
4.De EU-ondernemingen die suiker en inulinestroop produceren, kunnen van de telers van suikerbieten of suikerriet of de leveranciers van cichorei verlangen dat deze tot 50% van de betrokken productieheffing voor hun rekening nemen.
Amendement 209 Voorstel voor een verordening Artikel 101 quater (nieuw)
Artikel 101 quater
Productierestitutie
1.Voor de in bijlage I, deel III, onder b) tot en met e), genoemde producten van de suikersector kan tot het einde van het verkoopseizoen 2019/2020 een productierestitutie worden toegekend indien voor de vervaardiging van producten als bedoeld in artikel 101 quaterdecies, lid 2, onder b) en c), geen overtollige suiker of ingevoerde suiker, overtollige isoglucose of overtollige inulinestroop beschikbaar is tegen een prijs die overeenstemt met de wereldmarktprijs.
2.De Commissie neemt uitvoeringshandelingen aan waarmee de in lid 1 bedoelde productierestituties worden vastgesteld. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
3.Om rekening te houden met de specifieke kenmerken van de EU-markt voor buiten het quotum geproduceerde suiker, wordt de Commissie ertoe gemachtigd overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen aan te nemen om de voorwaarden te bepalen voor de verlening van de in de onderhavige sectie bedoelde productierestituties.
Amendement 210 Voorstel voor een verordening Artikel 101 quinquies (nieuw)
Artikel 101 quinquies
Onttrekking van suiker aan de markt
1.Rekening houdend met de noodzaak om te voorkomen dat de prijzen in de interne markt instorten en om het hoofd te bieden aan bepaalde situaties van overproductie op basis van de geraamde voorzieningsbalans, en rekening houdend met de verplichtingen die voor de Unie voortvloeien uit de overeenkomstig artikel 218 van het Verdrag gesloten overeenkomsten, kan de Commissie uitvoeringshandelingen aannemen met besluiten om die hoeveelheden in het kader van de quota geproduceerde suiker, isoglucose of inulinestroop die de overeenkomstig lid 2 van dit artikel berekende drempel overschrijden, voor een bepaald verkoopseizoen aan de markt te onttrekken.
In dat geval wordt ingevoerde witte en ruwe suiker, van welke oorsprong dan ook, en niet gereserveerd voor de vervaardiging van een van de in artikel 101 quaterdecies, lid 2, bedoelde producten, in dezelfde mate aan de EU-markt onttrokken voor het betrokken verkoopseizoen.
2.Voor elke onderneming die over een quotum beschikt, wordt de in lid 1 bedoelde onttrekkingsdrempel berekend door haar quotum te vermenigvuldigen met een coëfficiënt. De Commissie kan uitvoeringshandelingen aannemen waarmee deze coëfficiënt uiterlijk op 28 februari van het voorafgaande verkoopseizoen op basis van de verwachte markttendensen wordt vastgesteld.
Op basis van geactualiseerde markttendensen kan de Commissie uiterlijk op 31 oktober van het betrokken verkoopseizoen uitvoeringshandelingen aannemen met haar besluit de coëfficiënt aan te passen of, indien uit hoofde van de eerste alinea geen coëfficiënt is vastgesteld, alsnog een coëfficiënt vast te stellen.
3.Elke onderneming die over een quotum beschikt, slaat de suiker die binnen haar quotum boven de overeenkomstig lid 2 berekende drempel wordt geproduceerd, op eigen kosten op tot het begin van het volgende verkoopseizoen. De in een verkoopseizoen aan de markt onttrokken hoeveelheden suiker, isoglucose of inulinestroop worden behandeld als de eerste hoeveelheden die worden geproduceerd binnen het quotum voor het volgende verkoopseizoen.
In afwijking van de eerste alinea en met inachtneming van de verwachte tendensen op de suikermarkt, kan de Commissie evenwel uitvoeringshandelingen aannemen met haar besluit om alle aan de markt onttrokken suiker, isoglucose of inulinestroop dan wel een deel daarvan voor het lopende en/of het volgende verkoopseizoen te beschouwen als:
a) overtollige suiker, overtollige isoglucose of overtollige inulinestroop die beschikbaar is om industriële suiker, industriële isoglucose of industriële inulinestroop te worden; of
b) tijdelijke quotumproductie waarvan een deel kan worden gereserveerd voor uitvoer, met inachtneming van de verbintenissen van de Unie die voortvloeien uit de overeenkomstig artikel 218 van het Verdrag gesloten overeenkomsten.
4.Als de suikervoorziening in de Unie ontoereikend is, kan de Commissie uitvoeringshandelingen aannemen met haar besluit dat een bepaalde hoeveelheid aan de markt onttrokken suiker, isoglucose of inulinestroop vóór het einde van de periode van onttrekking aan de markt op de EU-markt mag worden verkocht.
5.Wanneer aan de markt onttrokken suiker wordt behandeld als de eerste suikerproductie van het volgende verkoopseizoen, wordt aan de bietenproducenten de minimumprijs van dat verkoopseizoen betaald.
Wanneer aan de markt onttrokken suiker industriële suiker wordt of wordt uitgevoerd overeenkomstig lid 3, onder respectievelijk a) of b), van het onderhavige artikel, zijn de voorschriften van artikel 101 octies betreffende de minimumprijs niet van toepassing.
Wanneer aan de markt onttrokken suiker vóór het einde van de periode van onttrekking aan de markt op de EU-markt wordt verkocht overeenkomstig lid 4, wordt aan de bietenproducenten de minimumprijs van het lopende verkoopseizoen betaald.
6.De op grond van het onderhavige artikel vastgestelde uitvoeringshandelingen worden aangenomen overeenkomstig de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.
Amendement 211 Voorstel voor een verordening Artikel 101 quinquies bis (nieuw)
Artikel 101 quinquies bis
Tijdelijk mechanisme voor marktbeheer
Onverminderd de overeenkomstig artikel 218 van het Verdrag gesloten overeenkomsten en tot het eind van het quotasysteem kan de Commissie uitvoeringshandelingen aannemen waarmee een tijdelijk mechanisme voor marktbeheer wordt geactiveerd om ernstige marktonevenwichtigheden te corrigeren, waarbij de volgende maatregelen in werking worden gesteld:
- de vrijgave voor het op de interne markt brengen van buiten het quotum geproduceerde suiker als bedoeld in artikel 101 terdecies, lid 1, onder e); en
- met name wanneer de cijfers van de Europese Commissie voor ingevoerde ruwe en witte suiker dalen tot onder het niveau van 3 miljoen ton voor het verkoopseizoen, opschorting van invoerrechten, zoals beschreven in artikel 130 ter.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Amendement 212 Voorstel voor een verordening Artikel 101 sexies (nieuw)
Artikel 101 sexies
Gedelegeerde bevoegdheden
Om rekening te houden met de bijzondere kenmerken van de sector suiker en om ervoor te zorgen dat de belangen van alle partijen terdege in aanmerking worden genomen, en rekening houdend met het feit dat elke marktverstoring dient te worden voorkomen, kan de Commissie in overeenstemming met artikel 160 gedelegeerde handelingen vaststellen waarmee voorschriften worden ingevoerd inzake:
a) de leveringscontracten en aankoopvoorwaarden als bedoeld in artikel 101, lid 1;
b) de criteria die de suikerondernemingen moeten toepassen bij de verdeling over de bietenverkopers van de hoeveelheden bieten waarop de vóór de inzaai gesloten leveringscontracten als bedoeld in artikel 101, lid 2 ter, betrekking moeten hebben;
c) het in artikel 101 quinquies bis bedoelde tijdelijk mechanisme voor marktbeheer, op basis van de geraamde voorzieningsbalans, met inbegrip van de voorwaarden voor de vrijgave op de interne markt van buiten het quotum geproduceerde suiker als bedoeld in artikel 101 terdecies, lid 1, onder e), onder dezelfde voorwaarden als quotumsuiker.
Amendement 213 Voorstel voor een verordening Deel II – Titel II – Hoofdstuk II – Sectie 1 – Subsectie 1 bis (nieuw)
SUBSECTIE 1 bis
SYSTEEM VOOR DE REGULERING VAN DE PRODUCTIE
Amendement 214 Voorstel voor een verordening Artikel 101 septies (nieuw)
Artikel 101 septies
Quota in de suikersector
1.Voor suiker, isoglucose en inulinestroop wordt een quotaregeling toegepast.
2.Als een producent met betrekking tot de in lid 1 van het onderhavige artikel bedoelde quotaregeling de desbetreffende quota overschrijdt en geen gebruik maakt van de in artikel 101 terdecies bedoelde overtollige hoeveelheden, wordt op die hoeveelheden een overschotheffing opgelegd met inachtneming van de in de artikelen 101 terdecies tot en met 101 sexdecies vastgestelde voorwaarden.
Amendement 215 Voorstel voor een verordening Artikel 101 octies (nieuw)
Artikel 101 octies
Minimumprijs voor bieten
1.De minimumprijs voor quotumbieten bedraagt 26,29 euro per ton tot het einde van het verkoopseizoen 2019/2020.
2.De in lid 1 vastgestelde minimumprijs geldt voor suikerbieten van de in bijlage III, punt B, omschreven standaardkwaliteit.
3.Suikerproducerende ondernemingen die quotumbieten kopen die geschikt zijn voor verwerking tot suiker en bestemd zijn voor verwerking tot quotumsuiker, moeten ten minste de minimumprijs betalen, met toepassing van verhogingen of verlagingen bij afwijkingen ten opzichte van standaardkwaliteit.
Met het oog op de aanpassing van de prijs in gevallen waar de werkelijke kwaliteit van de suikerbieten afwijkt van de standaardkwaliteit, worden de in de eerste alinea bedoelde verhogingen en verlagingen toegepast overeenkomstig de voorschriften die de Commissie middels gedelegeerde handelingen op grond van artikel 101 septdecies, lid 5, vaststelt.
4.Voor de hoeveelheden suikerbieten die overeenstemmen met de hoeveelheden industriële suiker of overtollige suiker waarvoor de in artikel 101 sexdecies bedoelde overschotheffing wordt opgelegd, past de betrokken suikerproducerende onderneming de aankoopprijs op zodanige wijze aan dat deze ten minste gelijk is aan de minimumprijs voor quotumbieten.
Amendement 216 Voorstel voor een verordening Artikel 101 nonies (nieuw)
Artikel 101 nonies
Toekenning van de quota
1.De quota voor de productie van suiker, isoglucose en inulinestroop op nationaal of regionaal niveau worden vastgesteld in bijlage III ter.
In afwijking van de eerste alinea kan de Commissie uitvoeringshandelingen aannemen, zonder toepassing van artikel 162, lid 2 of 3, en op verzoek van de betrokken lidstaten, waarmee quota worden toegewezen aan lidstaten die, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 320/2006 van de Raad, afstand hebben gedaan van al hun quota. Voor de toepassing van deze alinea houdt de Commissie bij het beoordelen van een verzoek van een lidstaat geen rekening met de quota die zijn toegewezen aan ondernemingen in de ultraperifere gebieden van de Unie.
2.De lidstaten kennen een quotum toe aan elke suiker-, isoglucose- of inulinestroopproducerende onderneming die op hun grondgebied is gevestigd en overeenkomstig artikel 101 decies is erkend.
Voor elke onderneming is het toe te kennen quotum gelijk aan het quotum in de zin van Verordening (EU) nr. 513/2010 dat voor het verkoopseizoen 2010/2011 aan de onderneming was toegekend.
3.Bij de toewijzing van een quotum aan een suikerproducerende onderneming die meer dan één productie-eenheid heeft, nemen de lidstaten de maatregelen die zij noodzakelijk achten om terdege rekening te houden met de belangen van de suikerbieten- en de suikerriettelers.
Amendement 217 Voorstel voor een verordening Artikel 101 decies (nieuw)
Artikel 101 decies
Erkende ondernemingen
1.Op verzoek verlenen de lidstaten een erkenning aan een onderneming die suiker, isoglucose of inulinestroop produceert, of aan een onderneming die deze producten verwerkt bij de vervaardiging van een product dat voorkomt op de in artikel 101 quaterdecies, lid 2, bedoelde lijst, op voorwaarde dat de onderneming:
a) het bewijs levert van haar professionele productiecapaciteit;
b) ermee instemt alle informatie te verstrekken en controles te ondergaan die verband houden met deze verordening;
c) niet het voorwerp is van een schorsing of intrekking van de erkenning.
2.De erkende ondernemingen verstrekken de lidstaat op het grondgebied waarvan de oogst van de suikerbieten of van het suikerriet of de raffinage plaatsvindt, de volgende gegevens:
a) de hoeveelheden suikerbieten of suikerriet waarvoor een leveringscontract is gesloten, en de desbetreffende schattingen van de opbrengsten aan suikerbieten of suikerriet en aan suiker per hectare;
b) de gegevens over de verwachte en werkelijke leveringen van suikerbieten, suikerriet en ruwe suiker en over de suikerproductie, alsmede opgaven van de suikervoorraden;
c) de verkochte hoeveelheden witte suiker en de desbetreffende prijzen en voorwaarden.
Amendement 218 Voorstel voor een verordening Artikel 101 undecies (nieuw)
Artikel 101 undecies
Aanpassing van de nationale quota
De Commissie kan, door middel van overeenkomstig artikel 160 vastgestelde gedelegeerde handelingen, de in bijlage III ter vastgestelde quota aanpassen als gevolg van besluiten die de lidstaten overeenkomstig artikel 101 duodecies nemen.
Amendement 219 Voorstel voor een verordening Artikel 101 duodecies (nieuw)
Artikel 101 duodecies
Herverdeling van het nationale quotum en verlaging van quota
1.Een lidstaat kan de suiker- of isoglucosequota die aan een op zijn grondgebied gevestigde onderneming zijn toegekend, verlagen met ten hoogste 10%. De lidstaten passen daarbij objectieve en niet-discriminerende criteria toe.
2.De lidstaten kunnen quota tussen ondernemingen overdragen overeenkomstig de in bijlage III quater vastgestelde voorwaarden en met inachtneming van de belangen van elk van de betrokken partijen, in het bijzonder de suikerbieten- en de suikerriettelers.
3.De overeenkomstig de leden 1 en 2 verlaagde hoeveelheden worden door de betrokken lidstaat toegekend aan een of meer ondernemingen op zijn grondgebied die al dan niet over een quotum beschikken.
Amendement 220 Voorstel voor een verordening Artikel 101 terdecies (nieuw)
Artikel 101 terdecies
Quotumoverschrijding
1.De suiker, isoglucose of inulinestroop die in een verkoopseizoen boven het in artikel 101 nonies bedoelde quotum worden geproduceerd, mag:
a) worden gebruikt voor de vervaardiging van bepaalde producten als bedoeld in artikel 101 quaterdecies;
b) overeenkomstig artikel 101 quindecies worden overgeboekt naar de quotumproductie van het volgende verkoopseizoen;
c) worden gebruikt voor de specifieke voorzieningsregeling ten behoeve van de ultraperifere gebieden, overeenkomstig [hoofdstuk III van Verordening [ex (EG) nr. 247/2006] van het Europees Parlement en de Raad];
d) worden uitgevoerd binnen de kwantitatieve grens die de Commissie, middels uitvoeringshandelingen, vaststelt met inachtneming van de verbintenissen die voortvloeien uit op grond van artikel 218 van het Verdrag gesloten overeenkomsten; of
e) worden vrijgegeven voor het in de handel brengen in de interne markt, in overeenstemming met het in artikel quinquies bis beschreven mechanisme, onder toepassing van dezelfde voorwaarden als die welke gelden voor quotumsuiker, met het oog op het afstemmen van het aanbod op de vraag, waarbij de Commissie middels gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 101 septdecies, lid 6, en artikel 101 sexies, onder c), en op basis van de geraamde voorzieningsbalans de hoeveelheden en voorwaarden vaststelt.
De in het onderhavige artikel genoemde maatregelen dienen te worden uitgevoerd voordat er enige maatregelen ter voorkoming van marktverstoringen als bedoeld in artikel 154, lid 1, kunnen worden geactiveerd.
De overige hoeveelheden worden onderworpen aan de in artikel 101 sexdecies bedoelde overschotheffing.
2.De op grond van het onderhavige artikel vastgestelde uitvoeringshandelingen worden aangenomen overeenkomstig de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.
Amendement 221 Voorstel voor een verordening Artikel 101 quaterdecies (nieuw)
Artikel 101 quaterdecies
Industriële suiker
1.Industriële suiker, industriële isoglucose of industriële inulinestroop worden gereserveerd voor de vervaardiging van een van de in lid 2 bedoelde producten indien:
a) daarvoor vóór het einde van het verkoopseizoen een leveringscontract is gesloten tussen de producent en een gebruiker, welke beiden overeenkomstig artikel 101 decies zijn erkend; en
b) deze suiker, isoglucose of inulinestroop uiterlijk op 30 november van het volgende verkoopseizoen aan de gebruiker is geleverd.
2.Om rekening te houden met de technische evolutie, wordt de Commissie gemachtigd overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen aan te nemen waarmee een lijst wordt vastgesteld van producten die met industriële suiker, industriële isoglucose of industriële inulinestroop mogen worden vervaardigd.
Deze lijst behelst met name:
a) bioethanol, alcohol, rum, levende gisten, hoeveelheden smeerstroop en hoeveelheden stroop voor de vervaardiging van „Rinse appelstroop”;
b) bepaalde industriële producten die geen suiker bevatten maar bij de vervaardiging waarvan suiker, isoglucose of inulinestroop wordt gebruikt;
c) bepaalde producten van de chemische of farmaceutische industrie die suiker, isoglucose of inulinestroop bevatten.
Amendement 222 Voorstel voor een verordening Artikel 101 quindecies (nieuw)
Artikel 101 quindecies
Overboeking van overtollige suiker
1.Elke onderneming kan besluiten de hoeveelheden die zij boven haar suikerquotum, haar isoglucosequotum of haar inulinestroopquotum produceert, geheel of gedeeltelijk over te boeken voor behandeling als een deel van de productie van het volgende verkoopseizoen. Onverminderd lid 3 is een dergelijk besluit onherroepelijk.
2.Ondernemingen die het in lid 1 bedoelde besluit nemen:
a) stellen de betrokken lidstaat vóór een door deze lidstaat te bepalen datum:
- tussen 1 februari en 15 augustus van het lopende verkoopseizoen in kennis van de hoeveelheden rietsuiker die worden overgeboekt,
- tussen 1 februari en 31 augustus van het lopende verkoopseizoen in kennis van de hoeveelheden suiker of inulinestroop die worden overgeboekt;
b) verbinden zich ertoe die hoeveelheden op eigen kosten tot het einde van het lopende verkoopseizoen op te slaan.
3.Indien de definitieve productie van de onderneming in het betrokken verkoopseizoen kleiner was dan de schatting die is gemaakt toen het in lid 1 bedoelde besluit werd genomen, mag de overgeboekte hoeveelheid uiterlijk op 31 oktober van het volgende verkoopseizoen met terugwerkende kracht worden aangepast.
4.De overgeboekte hoeveelheden worden beschouwd als de eerste hoeveelheden die binnen het quotum van het volgende verkoopseizoen worden geproduceerd.
5.Voor suiker die overeenkomstig het onderhavige artikel tijdens een verkoopseizoen is opgeslagen, mogen geen andere opslagmaatregelen op grond van artikel 16 of artikel 101 quinquies worden toegepast.
Amendement 223 Voorstel voor een verordening Artikel 101 sexdecies (nieuw)
Artikel 101 sexdecies
Overschotheffing
1.Er wordt een overschotheffing geheven op:
a) de in een verkoopseizoen geproduceerde hoeveelheden overtollige suiker, isoglucose en inulinestroop, met uitzondering van de overeenkomstig artikel 101 quindecies naar de quotumproductie van het volgende verkoopseizoen overgeboekte en opgeslagen hoeveelheden of de in artikel 101 terdecies, lid 1, onder c), d) en e), bedoelde hoeveelheden;
b) de hoeveelheden industriële suiker, industriële isoglucose en industriële inulinestroop waarvoor uiterlijk op een door de Commissie, middels uitvoeringshandelingen aangenomen overeenkomstig de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure, te bepalen datum nog geen bewijs is geleverd dat die hoeveelheden zijn verwerkt bij de vervaardiging van een van de in artikel 101 quaterdecies, lid 2, bedoelde producten;
c) de overeenkomstig artikel 101 quindecies aan de markt onttrokken hoeveelheden suiker, isoglucose en isoglucose waarvoor niet is voldaan aan de in artikel 101 quinquies, lid 3, bedoelde verplichtingen.
2.De Commissie neemt uitvoeringshandelingen aan waarmee de overschotheffing wordt vastgesteld op een niveau dat hoog genoeg is om de opeenstapeling van in lid 1 bedoelde hoeveelheden te voorkomen. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
3.De in lid 1 bedoelde overschotheffing wordt door de lidstaat aan de ondernemingen op zijn grondgebied in rekening gebracht op basis van de geproduceerde hoeveelheden als bedoeld in lid 1 die voor de ondernemingen voor het betrokken verkoopseizoen zijn geconstateerd.
Amendement 224 Voorstel voor een verordening Artikel 101 septdecies (nieuw)
Artikel 101 septdecies
Gedelegeerde bevoegdheden
1.De Commissie wordt ertoe gemachtigd overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen aan te nemen teneinde te voorzien in maatregelen zoals bedoeld in de leden 2 t/m 6 van het onderhavige artikel.
2.Om ervoor te zorgen dat de in artikel 101 decies bedoelde ondernemingen hun verplichtingen nakomen, kan de Commissie overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen aannemen waarmee voorschriften betreffende de verlening en de intrekking van de erkenning van deze ondernemingen worden vastgesteld, alsmede de criteria inzake administratieve sancties.
3.Om rekening te houden met de specifieke kenmerken van de sector suiker en om ervoor te zorgen dat de belangen van alle partijen terdege in aanmerking worden genomen, wordt de Commissie gemachtigd overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen aan te nemen waarmee aanvullende definities worden vastgesteld van, onder meer, de suiker-, de isoglucose- en de inulinestroopproductie, de productie van een onderneming en de voorwaarden voor de verkoop aan ultraperifere gebieden.
4.Om ervoor te zorgen dat de bietentelers nauw worden betrokken bij een besluit om een bepaalde hoeveelheid van de productie over te boeken, wordt de Commissie gemachtigd overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen aan te nemen tot vaststelling van voorschriften inzake de overboeking van suiker.
5.Gezien de noodzaak om de minimumprijs van suikerbiet aan te passen wanneer de feitelijke kwaliteit verschilt van de standaardkwaliteit, en de noodzaak om rekening te houden met de specifieke kenmerken van de sector suiker en om ervoor te zorgen dat de belangen van alle partijen terdege in aanmerking worden genomen, wordt de Commissie gemachtigd overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen aan te nemen tot vaststelling van voorschriften voor de verhogingen of verlagingen als bedoeld in artikel 101 octies, lid 3.
Amendement 225 Voorstel voor een verordening Artikel 101 octodecies (nieuw)
Artikel 101 octodecies
Uitvoeringsbevoegdheden
Met betrekking tot de in artikel 101 decies bedoelde ondernemingen, kan de Commissie uitvoeringshandelingen aannemen waarmee voorschriften worden vastgesteld met betrekking tot:
a) door de ondernemingen ingediende aanvragen voor erkenning, door erkende ondernemingen bij te houden documentatie en door erkende ondernemingen in te dienen gegevens;
b) het systeem van door de lidstaten te verrichten controles van de erkende ondernemingen;
c) de mededelingen van de lidstaten aan de Commissie en aan de erkende ondernemingen;
d) de levering van grondstoffen aan de ondernemingen, met inbegrip van de leveringscontracten en de leveringsbonnen;
e) de equivalentie met suiker als bedoeld in artikel 101 terdecies, lid 1, onder a);
f) de specifieke bevoorradingsregeling voor de ultraperifere gebieden;
g) de uitvoer als bedoeld in artikel 101 terdecies, lid 1, onder d);
h) de samenwerking tussen de lidstaten met het oog op doeltreffende controles;
i) de wijziging van de in artikel 101 quindecies vastgestelde data;
j) de vaststelling van de overtollige hoeveelheid, de mededelingen en de betaling van de overschotheffing op de in artikel 101 sexdecies bedoelde overschotten;
k) de vrijgave voor het op de interne markt brengen van buiten het quotum geproduceerde suiker als bedoeld in artikel 101 terdecies, lid 1, onder e);
l) de vaststelling van een lijst van voltijdraffinaderijen krachtens bijlage II, deel I bis, punt 12.
Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld in overeenstemming met de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.
Amendement 226 Voorstel voor een verordening Deel II – Titel II – Hoofdstuk II – Sectie 2 – Subsectie 1 (nieuw)
SUBSECTIE 1
MONITORING VAN DE PRODUCTIE EN DE AFZET
Amendement 227 Voorstel voor een verordening Artikel 102 – lid 1
1. De lidstaten houden een wijnbouwkadaster bij met bijgewerkte gegevens over het productiepotentieel.
1. De lidstaten houden een wijnbouwkadaster bij met bijgewerkte gegevens over het productiepotentieel. Dit kadaster wordt opgenomen in de systemen voor de identificatie van percelen, die deel uitmaken van het geïntegreerd beheers- en controlesysteem van het gemeenschappelijk landbouwbeleid.
Amendement 228 Voorstel voor een verordening Artikel 102 – lid 5
5.Na 1 januari 2016 kan de Commissie middels een uitvoeringshandeling besluiten dat de leden 1, 2 en 3 van het onderhavige artikel niet langer van toepassing zijn. Die uitvoeringshandeling wordt vastgesteld volgens de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.
Schrappen
Amendement 229 Voorstel voor een verordening Artikel 102 bis (nieuw)
Artikel 102 bis
Nationale autoriteiten bevoegd voor de wijnsector
1.Onverminderd andere bepalingen in deze verordening betreffende de aanwijzing van bevoegde nationale autoriteiten wijzen de lidstaten één of meer autoriteiten aan die bevoegd zijn voor de handhaving van de EU-bepalingen in de wijnsector. Met name wijzen de lidstaten de laboratoria aan die officiële analysen in de wijnsector mogen uitvoeren. De aangewezen laboratoria moeten voldoen aan de in norm ISO/IEC 17025 vastgestelde algemene criteria voor de werking van testlaboratoria.
2.De lidstaten delen de Commissie de naam en het adres van de in lid 1 bedoelde autoriteiten en laboratoria mee. De Commissie maakt deze inlichtingen openbaar en werkt deze geregeld bij.
Amendement 230 Voorstel voor een verordening Deel II – Titel II – Hoofdstuk II – Sectie 2 – Subsectie 1 bis (nieuw)
SUBSECTIE 1 bis
REGELING TER BEPERKING VAN DE PRODUCTIE
Amendement 231 Voorstel voor een verordening Artikel 103 bis (nieuw)
Artikel 103 bis
Duur
Deze subsectie geldt tot het einde van het verkoopseizoen 2029/2030.
Amendement 232 Voorstel voor een verordening Artikel 103 ter (nieuw)
Artikel 103 ter
Verbod op de aanplant van wijnstokken
1.Onverminderd artikel 63, en met name lid 4 is het verboden wijnstokken aan te planten van wijndruivenrassen die overeenkomstig artikel 63, lid 2 in een indeling mogen worden opgenomen.
2.Het is eveneens verboden wijndruivenrassen die overeenkomstig artikel 63, lid 2 in een indeling mogen worden opgenomen, te enten op andere wijndruivenrassen dan de in dat artikel bedoelde.
3.Niettegenstaande het bepaalde in de leden 1 en 2 worden het aanplanten en het enten toegestaan, mits dat gebeurt op grond van:
a) nieuweaanplantrechten, als bedoeld in artikel 103 quater;
b) herbeplantingsrechten, als bedoeld in artikel 103 quinquies;
c) uit een reserve toegekende aanplantrechten, als bedoeld in de artikelen 103 sexies en 103 septies.
4.De in lid 3 bedoelde aanplantrechten worden toegekend voor in hectare uitgedrukte oppervlakten.
Amendement 233 Voorstel voor een verordening Artikel 103 quater (nieuw)
Artikel 103 quater
Nieuweaanplantrechten
1.De lidstaten mogen producenten nieuweaanplantrechten toekennen voor oppervlakten:
a) die voor nieuwe aanplant zijn bestemd in het kader van ruilverkavelingen of onteigeningen in het algemeen belang waartoe krachtens de nationale wetgeving is besloten;
b) die bestemd zijn voor experimentele doeleinden;
c) die bestemd zijn voor het kweken van entstokken; of
d) waarvan de opbrengst aan wijn of wijnproducten uitsluitend bestemd is voor consumptie door de wijnbouwer en zijn gezin.
2.De toegekende nieuweaanplantrechten worden:
a) gebruikt door de producent aan wie zij zijn toegekend;
b) gebruikt vóór het einde van het tweede wijnoogstjaar na dat waarin de rechten zijn toegekend;
c) gebruikt voor de doeleinden waarvoor zij zijn toegekend.
Amendement 234 Voorstel voor een verordening Artikel 103 quinquies (nieuw)
Artikel 103 quinquies
Herbeplantingsrechten
1.De lidstaten kennen herbeplantingsrechten toe aan producenten die een met wijnstokken beplante oppervlakte hebben gerooid.
Voor gerooide oppervlakten waarvoor overeenkomstig deel II, titel I, hoofdstuk III, sectie IV bis, subsectie III, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 een rooipremie is toegekend, worden evenwel geen herbeplantingsrechten toegekend.
2.De lidstaten kunnen herbeplantingsrechten toekennen aan producenten die zich ertoe verbinden een met wijnstokken beplante oppervlakte te rooien. In dergelijke gevallen wordt de oppervlakte waarvoor de verbintenis is aangegaan, gerooid binnen drie jaar na het jaar waarin de nieuwe wijnstokken waarvoor de herbeplantingsrechten zijn toegekend, zijn aangeplant.
3.De oppervlakte waarvoor herbeplantingsrechten worden toegekend moet, uitgedrukt in uitsluitend met wijnstokken beplante cultuurgrond, overeenkomen met de gerooide oppervlakte.
4.De herbeplantingsrechten moeten worden gebruikt op het bedrijf waaraan zij zijn toegekend. De lidstaten mogen voorts bepalen dat dergelijke herbeplantingsrechten slechts mogen worden gebruikt op de gerooide oppervlakte.
5.In afwijking van lid 4 kunnen de lidstaten bepalen dat herbeplantingsrechten in de volgende gevallen geheel of gedeeltelijk aan een ander bedrijf in dezelfde lidstaat mogen worden overgedragen:
a) wanneer een deel van het betrokken bedrijf aan dat andere bedrijf wordt overgedragen;
b) wanneer oppervlakten van dat andere bedrijf zijn bestemd voor:
i) de productie van wijn met een beschermde oorsprongsbenaming of geografische aanduiding, of
ii) het kweken van entstokken.
De lidstaten zorgen ervoor dat de toepassing van de in de eerste alinea bedoelde afwijkingen niet leidt tot een algemene stijging van het productiepotentieel op hun grondgebied, met name wanneer overdrachten plaatsvinden van niet-bevloeide naar bevloeide oppervlakten.
6.De leden 1 tot en met 5 zijn van overeenkomstige toepassing op rechten die vergelijkbaar zijn met herbeplantingsrechten en zijn verworven op grond van eerdere wetgeving van de Unie of van de lidstaat.
7.Herbeplantingsrechten die zijn toegekend op grond van artikel 4, lid 5 van Verordening (EG) nr. 1493/1999, worden gebruikt binnen de daarin vastgestelde termijnen.
Amendement 235 Voorstel voor een verordening Artikel 103 sexies (nieuw)
Artikel 103 sexies
Nationale en regionale reserve van aanplantrechten
1.Met het oog op een beter beheer van het productiepotentieel vormen de lidstaten een nationale reserve of regionale reserves van aanplantrechten.
2.Lidstaten die op grond van Verordening (EG) nr. 1493/1999 een nationale reserve of regionale reserves van aanplantrechten hebben gevormd, mogen deze reserves behouden zolang zij de overgangsregeling inzake aanplantrechten overeenkomstig deze subsectie toepassen.
3.De volgende aanplantrechten worden, indien zij niet binnen de voorgeschreven termijn worden gebruikt, toegewezen aan de nationale of regionale reserves:
a) nieuweaanplantrechten;
b) herbeplantingsrechten;
c) uit de reserve toegekende aanplantrechten.
4.De producenten mogen herbeplantingsrechten overdragen aan de nationale of regionale reserves. De voorwaarden voor dergelijke overdrachten, in voorkomend geval tegen een vergoeding van de producenten uit nationale middelen, worden door de lidstaten vastgesteld met inachtneming van de rechtmatige belangen van de partijen.
5.In afwijking van lid 1 mogen de lidstaten beslissen geen reservesysteem in te stellen, op voorwaarde dat zij kunnen aantonen over een ander doeltreffend systeem voor het beheer van aanplantrechten op hun hele grondgebied te beschikken. Dat systeem mag afwijken van de desbetreffende bepalingen van deze subsectie.
De eerste alinea is eveneens van toepassing op de lidstaten die de werking van op grond van Verordening (EG) nr. 1493/1999 gevormde nationale of regionale reserves stopzetten.
Amendement 236 Voorstel voor een verordening Artikel 103 septies (nieuw)
Artikel 103 septies
Toekenning van aanplantrechten uit de reserve
1.De lidstaten mogen rechten uit een reserve toekennen:
a) zonder betaling van een vergoeding, aan producenten die 40 jaar of jonger zijn, de nodige vakbekwaamheid en -kennis hebben en voor het eerst als bedrijfshoofd een bedrijf opstarten;
b) tegen betaling van een vergoeding aan een nationaal fonds of, in voorkomend geval, aan regionale fondsen, aan producenten die voornemens zijn de rechten te gebruiken voor de aanplant van wijngaarden waarvan de productie gegarandeerd kan worden afgezet.
De lidstaten stellen de criteria vast voor de bepaling van de hoogte van de in lid 1, onder b) bedoelde vergoeding, die kan variëren naargelang van het toekomstige eindproduct van de betrokken wijngaarden en de resterende periode waarin het in artikel 103 ter, leden 1 en 2 bedoelde verbod op nieuwe aanplant nog van kracht is.
2.Wanneer uit een reserve toegekende rechten worden gebruikt, zien de lidstaten erop toe dat:
a) de locatie en de gebruikte rassen en teeltmethoden borg staan voor een op de marktvraag afgestemde productie;
b) de betrokken opbrengsten overeenkomen met het regionale gemiddelde, met name wanneer de aanplantrechten uit niet-bevloeide oppervlakten op bevloeide oppervlakten worden gebruikt.
3.Uit een reserve toegekende aanplantrechten die aan het einde van het tweede wijnoogstjaar na dat waarin zij zijn toegekend, niet zijn gebruikt, worden als verloren beschouwd en worden weer aan de reserve toegewezen.
4.In een reserve opgenomen aanplantrechten die aan het einde van het vijfde wijnoogstjaar na dat waarin zij aan de reserve zijn toegewezen, nog niet opnieuw zijn toegekend, vervallen.
5.Een lidstaat die regionale reserves vormt, mag voorschriften vaststellen voor de overdracht van aanplantrechten tussen regionale reserves. Lidstaten met zowel regionale reserves als een nationale reserve, mogen voorzien in overdrachten tussen die reserves.
Op de overdrachten kan een verminderingscoëfficiënt worden toegepast.
Amendement 237 Voorstel voor een verordening Artikel 103 octies (nieuw)
Artikel 103 octies
De minimis-regel
Deze subsectie is niet van toepassing in de lidstaten waar de communautaire regeling inzake aanplantrechten niet van toepassing was op 31 december 2007.
Amendement 238 Voorstel voor een verordening Artikel 103 nonies (nieuw)
Artikel 103 nonies
Stringentere nationale voorschriften
De lidstaten mogen stringentere nationale voorschriften voor de toekenning van nieuweaanplantrechten of herbeplantingsrechten vaststellen. Dit kan tot gevolg hebben dat de betrokken aanvragen en de daarin te verstrekken gegevens moeten worden aangevuld met informatie die nodig is voor het toezicht op de ontwikkeling van het productiepotentieel.
Amendement 239 Voorstel voor een verordening Artikel 103 decies (nieuw)
Artikel 103 decies
Gedelegeerde bevoegdheden
1.De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen vast te stellen teneinde te voorzien in maatregelen zoals bedoeld in de leden 2, 3 en 4 van het onderhavige artikel.
2.Rekening houdend met de noodzaak een toename van het productiepotentieel te voorkomen, wordt de Commissie gemachtigd gedelegeerde handelingen aan te nemen, om:
a) een lijst van situaties vast te stellen waarin als gevolg van rooiing geen herbeplantingsrechten worden toegekend;
b) voorschriften betreffende overdrachten van aanplantrechten tussen de reserves vast te stellen;
c) de afzet van uitsluitend voor consumptie door de wijnbouwer en zijn gezin bestemde wijn en wijnproducten te verbieden.
3.Rekening houdend met de noodzaak producenten die tot rooiing overgaan gelijk te behandelen, wordt de Commissie gemachtigd gedelegeerde handelingen aan te nemen om voorschriften vast te stellen om ervoor te zorgen dat de rooiing ook effectief plaatsvindt wanneer herbeplantingsrechten worden toegekend.
4.Om de financiële middelen van de Unie en de identiteit, de herkomst en de kwaliteit van EU-wijn te beschermen, wordt de Commissie gemachtigd om gedelegeerde handelingen aan te nemen met het oog op het volgende:
a) zorgen voor het opzetten van een op door de lidstaten verzamelde monsters gebaseerde analytische databank van isotopische gegevens om fraude te helpen constateren, alsmede voor het vaststellen van voorschriften inzake de databanken van de lidstaten;
b) het vaststellen van voorschriften inzake de controle-instanties en de onderling door hen te verlenen bijstand;
c) het vaststellen van voorschriften inzake het gemeenschappelijke gebruik van bevindingen van de lidstaten;
d) het vaststellen van voorschriften over de behandeling van sancties met betrekking tot uitzonderlijke gevallen.
Amendement 240 Voorstel voor een verordening Artikel 103 undecies (nieuw)
Artikel 103 undecies
Uitvoeringsbevoegdheden
De Commissie kan alle nodige uitvoeringshandelingen aannemen met betrekking tot deze subsectie, met inbegrip van voorschriften inzake:
a) de toekenning van nieuweaanplantrechten, met inbegrip van vereisten inzake registratie en mededeling;
b) de overdracht van herbeplantingsrechten, met inbegrip van een verminderingscoëfficiënt;
c) de door de lidstaten bij te houden documentatie en door de lidstaten aan de Commissie te verrichten mededelingen, met inbegrip van de eventuele keuze van een reservesysteem;
d) de toekenning van aanplantrechten uit de reserve;
e) de door de lidstaten uit te voeren controles en de rapportage van gegevens over deze controles aan de Commissie.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Amendement 241 Voorstel voor een verordening Artikel 104
Artikel 104
Schrappen
Contractuele betrekkingen in de sector melk en zuivelproducten
1.Indien een lidstaat besluit dat voor elke levering van rauwe melk door een landbouwer aan een verwerker van rauwe melk, een schriftelijk contract tussen de partijen moet worden gesloten, dient dat contract te voldoen aan de in lid 2 vastgestelde voorwaarden.
In het in de eerste alinea beschreven geval besluit de betrokken lidstaat tevens dat, indien de rauwe melk door één of meer inzamelaars wordt geleverd, elk leveringsstadium onder het door de partijen gesloten contract valt. Hiertoe wordt onder „inzamelaar” verstaan een onderneming die rauwe melk vervoert van een landbouwer of een andere inzamelaar naar een verwerker van rauwe melk of een andere inzamelaar, met dien verstande dat de eigendom van de melk telkens wordt overgedragen.
2.Het contract:
a) wordt vóór de levering gesloten,
b) wordt schriftelijk opgesteld, en
c) bevat, met name, de volgende gegevens:
i) de voor de levering verschuldigde prijs, die:
- statisch moet zijn en in het contract moet zijn vermeld, en/of
- alleen mag variëren op grond van in het contract opgenomen factoren, met name de op marktindicatoren gebaseerde ontwikkeling van de marktsituatie, de geleverde hoeveelheid en de kwaliteit of de samenstelling van de geleverde rauwe melk,
ii) de hoeveelheid die kan en/of moet worden geleverd en het tijdschema voor de leveringen, en
iii) de looptijd van het contract, waarbij onder vermelding van verstrijkingsbepalingen een onbepaalde looptijd is toegestaan.
3.In afwijking van lid 1 is het sluiten van een contract niet vereist wanneer rauwe melk door een landbouwer aan een verwerker van rauwe melk wordt geleverd en de verwerker een coöperatie is waarbij de landbouwer is aangesloten, op voorwaarde dat in de statuten van die coöperatie bepalingen zijn opgenomen van dezelfde strekking als het bepaalde in lid 2, onder a), b) en c).
4.De partijen onderhandelen in alle vrijheid over alle elementen in door producenten, inzamelaars of verwerkers van rauwe melk gesloten contracten voor de levering van rauwe melk, met inbegrip van de in lid 2, onder c), bedoelde elementen.
5.Om een uniforme toepassing van dit artikel te garanderen, kan de Commissie middels uitvoeringshandelingen de hiertoe vereiste maatregelen vaststellen. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Amendement 242 Voorstel voor een verordening Artikel 104 bis (nieuw)
Artikel 104 bis
Contractuele betrekkingen in de sector melk en zuivelproducten
1.Indien een lidstaat besluit dat voor elke levering van rauwe melk op zijn grondgebied door een landbouwer aan een verwerker van rauwe melk een schriftelijk contract tussen de partijen moet worden gesloten, en/of besluit dat een eerste koper een landbouwer voor een contract betreffende de levering van rauwe melk een schriftelijk voorstel moet doen, dienen dat contract en/of dat voorstel voor een contract te voldoen aan de in lid 2 vastgestelde voorwaarden.
Als de lidstaat besluit dat voor leveringen van rauwe melk van een landbouwer aan een verwerker van rauwe melk een schriftelijk contract tussen de partijen moet worden gesloten, dan bepaalt de lidstaat tevens, indien de rauwe melk door één of meer inzamelaars wordt geleverd, welk leveringsstadium of welke leveringsstadia onder dit contract vallen. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder „inzamelaar” verstaan een onderneming die rauwe melk vervoert van een landbouwer of een andere inzamelaar naar een verwerker van rauwe melk of een andere inzamelaar, met dien verstande dat de eigendom van de melk telkens wordt overgedragen.
2.Het contract en/of voorstel voor een contract:
a) wordt vóór de levering gesloten,
b) wordt schriftelijk opgesteld, en
c) bevat in het bijzonder de volgende gegevens:
i) de voor de levering verschuldigde prijs, die:
– statisch moet zijn en in het contract moet zijn vermeld, en/of
– wordt berekend op grond van een combinatie van verschillende in het contract opgenomen factoren, zoals bijvoorbeeld marktindicatoren die de ontwikkeling van de marktsituatie weerspiegelen, de geleverde hoeveelheid en de kwaliteit of de samenstelling van de geleverde rauwe melk;
ii) de hoeveelheid rauwe melk die kan en/of moet worden geleverd en de leveringstermijn daarvan;
iii) de looptijd van het contract, waarbij onder vermelding van verstrijkingsbepalingen een bepaalde of onbepaalde looptijd is toegestaan;
iv) details betreffende betalingstermijnen en -procedures;
v) de modaliteiten voor de inzameling of levering van de rauwe melk; en
vi) de voorschriften bij overmacht.
3.In afwijking van lid 1 is een contract en/of een voorstel voor een contract niet vereist wanneer rauwe melk door een landbouwer aan een coöperatie wordt geleverd waarbij de landbouwer is aangesloten, op voorwaarde dat in de statuten van die coöperatie of de op grond van deze statuten vastgestelde voorschriften en besluiten bepalingen zijn opgenomen van dezelfde strekking als het bepaalde in lid 2, onder a), b) en c).
4.De partijen onderhandelen in alle vrijheid over alle elementen in door landbouwers, inzamelaars of verwerkers van rauwe melk gesloten contracten, met inbegrip van de in lid 2, onder c), bedoelde elementen.
Niettegenstaande de eerste alinea geldt het volgende:
i) indien een lidstaat besluit dat voor de levering van rauwe melk overeenkomstig lid 1 van dit artikel een schriftelijk contract moet worden gesloten, kan de lidstaat een minimale looptijd vaststellen die echter alleen van toepassing is op schriftelijke contracten tussen een landbouwer en de eerste koper van rauwe melk. De aldus vastgestelde minimale looptijd bedraagt ten minste zes maanden en mag de goede werking van de interne markt niet in het gedrang brengen; en/of
ii) indien een lidstaat besluit dat de eerste koper van rauwe melk de landbouwer voor een contract overeenkomstig lid 1 een schriftelijk voorstel dient te doen, kan de lidstaat bepalen dat het voorstel de ter zake in het nationale recht geldende minimale looptijd voor het contract moet omvatten. De tweede alinea laat de rechten van de producent om een dergelijke minimale looptijd schriftelijk te weigeren onverlet.
De tweede alinea laat de rechten onverlet van de landbouwer om een dergelijke minimale looptijd schriftelijk te weigeren. In dat geval onderhandelen de partijen in alle vrijheid over alle elementen van het contract, met inbegrip van de in lid 2, onder c), bedoelde elementen.
5.De lidstaten die van de mogelijkheden van dit artikel gebruikmaken, stellen de Commissie in kennis van de wijze waarop de mogelijkheden worden toegepast.
6.De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen met de nodige maatregelen voor de uniforme toepassing van lid 2, onder a) en b), en lid 3 van dit artikel, alsook voorschriften met betrekking tot de kennisgevingen die krachtens dit artikel door de lidstaten moeten worden gedaan.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Amendement 243 Voorstel voor een verordening Artikel 105
Artikel 105
Schrappen
Contractuele betrekkingen in de sector melk en zuivelproducten
1.Producentenorganisaties in de sector melk en zuivelproducten die krachtens artikel 106 zijn erkend, mogen namens hun leden uit de landbouwsector, met betrekking tot de volledige gezamenlijke productie van die leden of een gedeelte daarvan, onderhandelen over contracten voor de levering van rauwe melk door een producent aan een verwerker van rauwe melk of aan een inzamelaar in de zin van artikel 104, lid 1, tweede alinea.
2.De producentenorganisaties mogen de onderhandelingen voeren:
a) ongeacht of de eigendom van de rauwe melk door de landbouwers wordt overgedragen aan de producentenorganisatie,
b) ongeacht of de onderhandelde prijs geldt voor de gezamenlijke productie van alle, dan wel een deel van de aangesloten landbouwers,
c) op voorwaarde dat het totale volume rauwe melk waarover een bepaalde producentenorganisatie onderhandelt, niet meer bedraagt dan:
i) 3,5 % van de totale EU-productie, en
ii) 33 % van de totale nationale productie van een bepaalde lidstaat waarover die producentenorganisatie onderhandelt, en
iii) 33 % van de som van de nationale productie van alle lidstaten waarover die producentenorganisatie onderhandelt,
d) op voorwaarde dat de betrokken landbouwers niet zijn aangesloten bij een andere producentenorganisatie die eveneens namens hen onderhandelingen over contracten voert, en
e) op voorwaarde dat de producentenorganisatie dit meldt aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat of lidstaten waar zij actief is.
3.Voor de toepassing van dit artikel wordt met „producentenorganisatie” tevens „een unie van producentenorganisaties” bedoeld. Rekening houdend met de noodzaak deze unies adequaat te monitoren, wordt de Commissie ertoe gemachtigd overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen aan te nemen met betrekking tot de voorwaarden voor erkenning van deze unies.
4.In afwijking van lid 2, onder c) ii) en iii), kan de in de tweede alinea bedoelde mededingingsautoriteit, zelfs wanneer het maximum van 33 % niet wordt overschreden, in een individueel geval besluiten dat niet door de producentenorganisatie mag worden onderhandeld, indien zij dit noodzakelijk acht om te voorkomen dat de mededinging wordt uitgesloten of dat de KMO's die rauwe melk op haar grondgebied verwerken, ernstig worden benadeeld.
Het in de eerste alinea bedoelde besluit wordt, met betrekking tot onderhandelingen over de productie van meer dan één lidstaat, door de Commissie genomen middels een uitvoeringshandeling die overeenkomstig de in artikel 14 van Verordening (EG) nr. 1/2003 bedoelde raadplegingsprocedure wordt vastgesteld. In andere gevallen wordt het besluit genomen door de nationale mededingingsautoriteit van de lidstaat waar de productie waarover wordt onderhandeld, heeft plaatsgevonden.
De in de eerste en de tweede alinea bedoelde besluiten worden pas van toepassing op de dag waarop zij aan de betrokken ondernemingen worden gemeld.
5.Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:
a) „nationale mededingingsautoriteit”: een in artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1/2003 bedoelde autoriteit;
b) „KMO”: een kleine, middelgrote of micro-onderneming in de zin van Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie.
Amendement 244 Voorstel voor een verordening Artikel 105 bis (nieuw)
Artikel 105 bis
Contractuele betrekkingen in de sector melk en zuivelproducten
1.Producentenorganisaties in de sector melk en zuivelproducten die krachtens de artikelen 106 en 106 bis zijn erkend, mogen namens hun leden uit de landbouwsector, met betrekking tot de volledige gezamenlijke productie van die leden of een gedeelte ervan, onderhandelen over contracten voor de levering van rauwe melk door een landbouwer aan een verwerker van rauwe melk, of aan een inzamelaar in de zin van artikel 104 bis, lid 1, tweede alinea.
2.De producentenorganisatie kan de onderhandelingen voeren:
a) ongeacht of de eigendom van de rauwe melk door de landbouwers wordt overgedragen aan de producentenorganisatie;
b) ongeacht of de onderhandelde prijs geldt voor de gezamenlijke productie van alle, dan wel een deel van de aangesloten landbouwers;
c) op voorwaarde dat, voor een welbepaalde producentenorganisatie:
i) het volume rauwe melk waarover onderhandeld wordt niet meer dan 3,5% van de totale productie van de Unie bedraagt, en
ii) het volume rauwe melk waarover onderhandeld wordt en dat in een bepaalde lidstaat wordt geproduceerd niet meer dan 33% van de totale nationale productie van die lidstaat bedraagt, en
iii) het volume rauwe melk waarover onderhandeld wordt en dat in een bepaalde lidstaat wordt geleverd, niet meer dan 33% van de totale nationale productie van die lidstaat bedraagt;
d) op voorwaarde dat de betrokken landbouwers niet zijn aangesloten bij een andere producentenorganisatie die eveneens namens hen onderhandelingen over contracten voert; lidstaten kunnen evenwel in naar behoren gerechtvaardigde gevallen afwijken van deze voorwaarde indien landbouwers twee verschillende productie-eenheden hebben die zich in verschillende geografische gebieden bevinden;
e) op voorwaarde dat het lidmaatschap van de landbouwer van een coöperatie geen verplichting inhoudt dat de rauwe melk dient te worden geleverd overeenkomstig de voorwaarden die in de statuten van de coöperatie of de op grond van deze statuten vastgestelde voorschriften en besluiten zijn neergelegd, en
f) op voorwaarde dat de producentenorganisatie de bevoegde autoriteiten van de lidstaat of lidstaten waar zij actief is, in kennis stelt van het volume rauwe melk waarover onderhandeld wordt.
3.Niettegenstaande de voorwaarden bepaald in lid 2, onder c), ii) en iii) mogen producentenorganisaties de onderhandelingen krachtens lid 1 voeren op voorwaarde dat per producentenorganisatie het volume rauwe melk waarover onderhandeld wordt en dat in een lidstaat met een totale jaarlijkse rauwe melkproductie van minder dan 500 000 ton wordt geproduceerd of geleverd niet meer dan 45% van de totale nationale productie van die lidstaat bedraagt.
4.Voor de toepassing van dit artikel wordt met „producentenorganisatie” tevens „een unie van producentenorganisaties” bedoeld.
5.Voor de toepassing van lid 2, punt c), en lid 3, maakt de Commissie aan de hand van de meest recente beschikbare gegevens op de door haar passend geachte wijze de in de Unie en de lidstaten geproduceerde hoeveelheden rauwe melk bekend.
6.In afwijking van lid 2, punt c), en lid 3, ook indien de daarin vastgestelde maxima niet worden overschreden, kan de in de tweede alinea van dit lid bedoelde nationale mededingingsautoriteit, in individuele gevallen besluiten dat de onderhandelingen door de producentenorganisatie moeten worden heropend of dat niet door de producentenorganisatie mag worden onderhandeld, indien zij dit noodzakelijk acht om te voorkomen dat de mededinging wordt uitgesloten of dat kmo's die rauwe melk op haar grondgebied verwerken, ernstig worden benadeeld.
Het in de eerste alinea bedoelde besluit wordt, met betrekking tot onderhandelingen over meer dan één lidstaat, door de Commissie genomen middels een uitvoeringsbesluit, zonder toepassing van artikel 162, lid 2 of 3. In andere gevallen wordt dit besluit genomen door de nationale mededingingsautoriteit van de lidstaat waarop de onderhandelingen betrekking hebben.
De in dit lid bedoelde besluiten worden pas van toepassing op de datum van kennisgeving van het besluit aan de betrokken ondernemingen.
7.Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:
a) „nationale mededingingsautoriteit”: de autoriteit als bedoeld in artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1/2003;
b) „kmo's”: kleine, middelgrote en micro-ondernemingen in de zin van Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen.
8.De lidstaten waar de onderhandelingen als bedoeld in dit artikel plaatsvinden, brengen de Commissie op de hoogte van de toepassing van lid 2, onder f), en lid 6.
9.De Commissie wordt ertoe gemachtigd overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen aan te nemen teneinde aanvullende voorschriften vast te stellen voor de berekening van de volumes rauwe melk die onder de in leden 2 en 3 bedoelde onderhandelingen vallen.
10.De Commissie kan uitvoeringshandelingen aannemen tot vaststelling van de bijzonderheden van de vereiste voorschriften voor de kennisgeving als bedoeld in dit artikel, lid 2, onder f). Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld;
Amendement 245 Voorstel voor een verordening Artikel 105 ter (nieuw)
Artikel 105 ter
Regulering van het aanbod van kaas met een beschermde oorsprongsbenaming of geografische aanduiding
1.Op verzoek van een krachtens artikel 106 en 106 bis erkende producentenorganisatie, een krachtens artikel 108, lid 1, en 108 bis erkende brancheorganisatie of een groepering van marktdeelnemers als bedoeld in artikel 5, lid 1, van verordening (EG) nr. 510/2006, kunnen lidstaten gedurende een beperkte periode bindende voorschriften vaststellen tot regulering van het aanbod van kaas met een beschermde oorsprongsbenaming of geografische aanduiding overeenkomstig artikel 2, lid 1, onder a) en b), van Verordening (EG) nr. 510/2006.
2.De in lid 1 bedoelde voorschriften beantwoorden aan de in lid 4 vastgestelde voorwaarden en worden vooraf goedgekeurd door de partijen in het in artikel 4, lid 2, onder c), van Richtlijn (EG) nr. 510/2006 bedoelde geografische gebied. Een desbetreffende overeenkomst wordt gesloten tussen ten minste twee derde van de melkproducenten of hun vertegenwoordigers met een aandeel van ten minste twee derde in de totale rauwemelkproductie die wordt gebruikt voor het vervaardigen van de in lid 1 bedoelde kaas en, in voorkomend geval, ten minste twee derde van de producenten van deze kaas met een aandeel van ten minste twee derde in de productie van de kaas in het in artikel 4, lid 2, onder c), van Verordening (EG) nr. 510/2006 bedoelde geografische gebied.
3.Voor de toepassing van lid 1 met betrekking tot kaas met een beschermde geografische aanduiding is het in het productdossier van de kaas vastgestelde geografische gebied van oorsprong van de rauwe melk hetzelfde als het in artikel 4, lid 2, onder c), van Verordening (EG) nr. 510/2006 bedoelde geografische gebied voor deze kaas.
4.De in lid 1 bedoelde voorschriften:
a) hebben uitsluitend betrekking op de regulering van het aanbod van het betrokken product, met het doel het aanbod van de kaas af te stemmen op de vraag;
b) hebben uitsluitend betrekking op het betrokken product;
c) mogen niet voor langer dan drie jaar verplicht worden gesteld en moeten na deze periode worden verlengd door middel van een nieuw verzoek als bedoeld in lid 1;
d) brengen geen schade toe aan de handel in andere producten dan die waarop de in lid 1 bedoelde voorschriften betrekking hebben;
e) hebben geen betrekking op transacties nadat de kaas in kwestie voor de eerste keer op de markt is gebracht;
f) leiden niet tot de afkondiging van vaste prijzen, zelfs niet van richt- of adviesprijzen;
g) leiden niet tot het onverkrijgbaar zijn van grote hoeveelheden van het betrokken product die anders wel verkrijgbaar waren geweest;
h) leiden niet tot discriminatie, vormen geen obstakel voor nieuwe toetreders tot de markt, of hebben geen negatieve gevolgen voor kleine producenten;
i) dragen bij tot de kwaliteitshandhaving of ontwikkeling van het betrokken product;
j) laten het bepaalde in artikel 105 bis onverlet.
5.De in lid 1 bedoelde voorschriften worden bekendgemaakt in een officiële publicatie van de betrokken lidstaat.
6.De lidstaten verrichten controles om zich ervan te verzekeren dat de in lid 4 vastgestelde voorwaarden zijn vervuld en indien de bevoegde nationale instanties oordelen dat de voorwaarden niet zijn vervuld, trekken de lidstaten de in lid 1 bedoelde voorschriften in.
7.De lidstaten stellen de Commissie onverwijld in kennis van de in lid 1 bedoelde voorschriften die zij hebben vastgesteld. De Commissie stelt de lidstaten op de hoogte van deze kennisgevingen.
8.De Commissie kan te allen tijde uitvoeringshandelingen vaststellen waarbij wordt bepaald dat een lidstaat de door hem overeenkomstig lid 1 vastgestelde voorschriften intrekt, indien de Commissie van oordeel is dat deze voorschriften niet voldoen aan de in lid 4 vastgestelde voorwaarden, de mededinging in een wezenlijk deel van de interne markt voorkomen of verstoren, de vrije handel belemmeren of het bereiken van de doelstellingen van artikel 39 VWEU in het gedrang brengen.
Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld zonder toepassing van artikel 162, lid 2 of 3.
Amendement 246 Voorstel voor een verordening Artikel 106
Artikel 106
Artikel 106
Producentenorganisaties
Producentenorganisaties
De lidstaten erkennen producentenorganisaties die daarom verzoeken en die:
De lidstaten erkennen producentenorganisaties die daarom verzoeken en die:
a) bestaan uit producenten uit een in artikel 1, lid 2, bedoelde sector;
a) bestaan uit en gecontroleerd worden door landbouwers uit een in artikel 1, lid 2, bedoelde sector;
b) zijn opgericht op initiatief van de producenten zelf;
b) zijn opgericht op initiatief van de landbouwers;
c) een specifieke doelstelling nastreven, die kan bestaan uit ten minste één van de volgende doelen:
c) een specifiek doel nastreven dat betrekking heeft op ten minste één van de in de punten i), ii) of iii) genoemde doelstellingen en betrekking kan hebben op een of meer van de volgende andere doelstellingen:
i) verzekeren dat de productie wordt gepland en op de vraag wordt afgestemd, met name wat omvang en kwaliteit betreft;
i) verzekeren dat de productie wordt gepland en op de vraag wordt afgestemd, met name wat omvang en kwaliteit betreft;
ii) het aanbod en de afzet van de producten van haar leden concentreren;
ii) het aanbod en de afzet van de producten van haar leden concentreren, met name via rechtstreekse verkoop;
iii) de productiekosten optimaliseren en de producentenprijzen stabiliseren;
iii) de productiekosten optimaliseren en de producentenprijzen stabiliseren, met name ten aanzien van de vergoeding voor investeringslasten op het gebied van milieu en dierenwelzijn, en redelijke prijzen helpen verzekeren voor de consument;
iv) onderzoek verrichten op het gebied van duurzame productiemethoden en marktontwikkelingen;
iv) onderzoek verrichten en initiatieven ontwikkelen op het gebied van duurzame productiemethoden, innovatieve praktijken, economische concurrentiekracht en marktontwikkelingen;
v) het gebruik van milieuvriendelijke teeltmethoden en productietechnieken bevorderen en daarvoor technische bijstand verstrekken;
v) het gebruik van milieuvriendelijke teeltmethoden, productietechnieken en goede praktijken en technieken op het gebied van dierenwelzijn bevorderen en daarvoor technische bijstand verstrekken;
v bis) het gebruik van productienormen bevorderen en daarvoor technische bijstand verstrekken, de productkwaliteit verbeteren en producten ontwikkelen met een beschermde oorsprongsbenaming, een beschermde geografische aanduiding of een nationaal kwaliteitskeurmerk;
v ter) productievoorschriften uitvaardigen die stringenter zijn dan de in de nationale of de uniale regelgeving vastgestelde voorschriften;
vi) bijproducten, en met name afval, beheren ter bescherming van de water-, bodem- en landschapskwaliteit, en de biodiversiteit in stand houden of verbeteren; en
vi) bijproducten, en met name afval, beheren ter bescherming van de water-, bodem- en landschapskwaliteit, en de biodiversiteit in stand houden of verbeteren;
vii) bijdragen tot het duurzame gebruik van de natuurlijke hulpbonnen en tot de matiging van de klimaatverandering;
vii) bijdragen tot het duurzame gebruik van de natuurlijke hulpbonnen en tot de matiging van de klimaatverandering;
(vii bis) initiatieven ontwikkelen op het gebied van afzetbevordering;
(vii ter) het beheer voeren van de onderlinge fondsen zoals bedoeld in artikel 37 van Verordening (EU) nr. […] inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO);
(vii quater) instrumenten instellen ter preventie en aanpak van crises, en wel in het bijzonder particuliere opslag, verwerking, afzetbevordering, bijzondere verkoopacties en, als laatste redmiddel,het uit de markt nemen van producten;
(vii quinquies) de nodige technische ondersteuning verlenen voor het gebruik van de regelingen voor termijnmarkten en landbouwverzekeringsstelsels;
(vii sexies) in eigen naam en zo nodig in naam van hun leden contracten inzake de levering van grondstoffen afsluiten met marktdeelnemers aan de toeleveringszijde;
(vii septies) in eigen naam en zo nodig in naam van hun leden contracten inzake de levering van landbouwproducten en levensmiddelen afsluiten met marktdeelnemers aan de afnamezijde;
d) op een bepaalde markt geen machtspositie innemen, tenzij dit nodig is voor het bereiken van de doelstellingen van artikel 39 van het Verdrag.
d bis) de producten afzetten die niet onder GN-code ex 22.08, zoals vermeld in bijlage I bij het Verdrag vallen, mits het aandeel van de verkochte, niet onder bijlage I vallende producten niet meer bedraagt dan 49% van het totale afzetvolume, zonder dat dit leidt tot het verlies van de officiële status als producentenorganisatie in de erkende landbouwsector.
Amendement 247 Voorstel voor een verordening Artikel 106 bis (nieuw)
Artikel 106 bis
Statuut van producentenorganisaties
1.Op grond van de statuten van een producentenorganisatie zijn de aangesloten producenten met name verplicht:
a) de door de producentenorganisaties vastgestelde voorschriften inzake de verstrekking van productiegegevens, productie, afzet en milieubescherming toe te passen;
b) zich per geproduceerd product slechts bij een enkele producentenorganisatie aan te sluiten, onverminderd een eventueel door de desbetreffende lidstaat toegekende, met redenen omklede uitzondering ingeval producenten twee in verschillende geografische gebieden gevestigde afzonderlijke productie-eenheden bezitten;
c) de door de producentenorganisatie voor statistische doeleinden gevraagde inlichtingen te verstrekken, met name met betrekking tot het areaal, de geoogste hoeveelheden, de opbrengst en de rechtstreekse verkoop.
2.De statuten van een producentenorganisatie voorzien ook in:
a) procedures voor de vaststelling, de goedkeuring en de wijziging van de in lid 1 bedoelde regels;
b) door de leden te betalen financiële bijdragen voor de financiering van de producentenorganisatie;
c) voorschriften op grond waarvan de aangesloten producenten op democratische wijze toezicht kunnen uitoefenen op hun organisatie en haar besluiten;
d) sancties bij overtreding van de statutaire verplichtingen, met name bij niet-betaling van de financiële bijdragen, of van de door de telersvereniging vastgestelde voorschriften;
e) regels ten aanzien van de toelating van nieuwe leden, in het bijzonder een minimale lidmaatschapsduur van een jaar;
f) de voor de werking van de organisatie vereiste boekhoudkundige en budgettaire voorschriften.
3.Producentenorganisaties worden geacht in economische aangelegenheden binnen de grenzen van hun mandaat op te treden namens en voor rekening van hun leden, ongeacht of de eigendom van de betrokken producten is overgedragen van de producenten aan de producentenorganisaties.
Amendement 248 Voorstel voor een verordening Artikel 106 ter (nieuw)
Artikel 106 ter
Erkenning van producentenorganisaties
1.De lidstaten erkennen als producentenorganisatie alle rechtspersonen of duidelijk omschreven onderdelen van rechtspersonen die een verzoek om erkenning indienen, op voorwaarde dat deze:
a) voldoen aan de in artikel 106, lid 1, onder b) en c), gestelde eisen;
b) een minimum ledental hebben en/of over een door de betrokken lidstaat vastgestelde minimale hoeveelheid afzetbare producten in hun afzetgebied beschikken;
c) er voldoende bewijs voorhanden is dat zij in staat zijn hun werk naar behoren te verrichten, vanuit het oogpunt van duur, efficiëntie, personele, materiële en technische ondersteuning van hun leden, alsook van concentratie van het aanbod;
d) over statuten beschikken die overeenstemmen met de letters a), b) en c) van dit lid.
2.De lidstaten kunnen producentenorganisaties die vóór 1 januari 2014 krachtens nationaal recht zijn erkend en aan de voorwaarden van lid 1 van dit artikel voldoen, aanmerken als producentenorganisatie overeenkomstig artikel 106.
3.Producentenorganisaties die vóór 1 januari 2014 krachtens nationaal recht zijn erkend en niet aan de voorwaarden van lid 1 van dit artikel voldoen, kunnen hun activiteiten tot 1 januari 2015 voortzetten overeenkomstig het nationaal recht.
4.De lidstaten:
a) nemen, binnen vier maanden na de indiening van een met alle nodige bewijsstukken gestaafd erkenningsverzoek, een besluit inzake de erkenning van een producentenorganisatie; het verzoek wordt ingediend bij de lidstaat waarin de organisatie gevestigd is;
b) verrichten op gezette tijden die zij zelf bepalen, controles om zich ervan te verzekeren dat de erkende producentenorganisaties de bepalingen van dit hoofdstuk naleven;
c) leggen die producentenorganisaties en unies van producentenorganisaties in geval van niet-naleving van of onregelmatigheden bij de uitvoering van de in dit hoofdstuk bedoelde maatregelen de toepasselijke sancties op die zij hebben vastgesteld, en besluiten zo nodig de erkenning in te trekken;
d) brengen zij de Commissie eenmaal per jaar, uiterlijk op 31 maart, op de hoogte van alle gedurende het voorgaande kalenderjaar genomen besluiten tot toekenning, weigering of intrekking van erkenning.
Amendement 249 Voorstel voor een verordening Artikel 106 quater (nieuw)
Artikel 106 quater
Uitbesteding
De lidstaten mogen een erkende producentenorganisatie of een erkende unie van producentenorganisaties toestaan haar werkzaamheden (met uitzondering van de productie) uit te besteden, ook aan filialen, indien de lidstaat in kwestie voldoende bewijs krijgt dat dit een juiste manier is om de doelstellingen van die producentenorganisatie of die unie van producentenorganisaties te bereiken en dat de producentenorganisatie of unie van producentenorganisaties verantwoordelijk blijft voor de uitvoering van de uitbestede activiteit en de algehele zeggenschap over en het toezicht op de commerciële regeling inzake de verrichting van de activiteit houdt. Met name moet de organisatie of unie de bevoegdheid behouden om bindende instructies te geven aan haar agent met betrekking tot de aan hem toevertrouwde activiteiten.
Amendement 250 Voorstel voor een verordening Artikel 107
Artikel 107
Artikel 107
Unies van producentenorganisaties
Unies van producentenorganisaties
De lidstaten erkennen hierom verzoekende unies van producentenorganisaties die actief zijn in een in artikel 1, lid 2, bedoelde sector en die zijn opgericht op initiatief van erkende producentenorganisaties.
De lidstaten kunnen hierom verzoekende unies van producentenorganisaties erkennen die actief zijn in een specifieke, in artikel 1, lid 2, bedoelde sector en die zijn opgericht op initiatief van erkende producentenorganisaties.
Met inachtneming van de op grond van artikel 114 vastgestelde voorschriften mogen unies van producentenorganisaties dezelfde activiteiten of taken uitvoeren als producentenorganisaties.
Met inachtneming van de op grond van artikel 114 vastgestelde voorschriften mogen unies van producentenorganisaties dezelfde activiteiten of taken uitvoeren als producentenorganisaties.
Amendement 251 Voorstel voor een verordening Artikel 108
Artikel 108
Artikel 108
Brancheorganisaties
Brancheorganisaties
1. De lidstaten erkennen daarom verzoekende brancheorganisaties die actief zijn in een in artikel 1, lid 2, bedoelde sector en die:
1. De lidstaten kunnen brancheorganisaties erkennen die actief zijn in een in artikel 1, lid 2, bedoelde sector, die daar formeel om hebben verzocht en die:
a) bestaan uit vertegenwoordigers van beroepsgroepen die betrokken zijn bij het produceren, verhandelen en/of verwerken van producten van één of meer sectoren;
a) bestaan uit vertegenwoordigers van beroepsgroepen die betrokken zijn bij de productie en bij ten minste een van de verschillende delen van de bevoorradingsketen: de verwerking en/of verhandeling, met inbegrip van de distributie, van producten van één of meer sectoren;
b) zijn opgericht op initiatief van alle of een deel van de aangesloten organisaties of unies;
b) zijn opgericht op initiatief van alle of een deel van de aangesloten organisaties of unies;
b bis) zich bezighouden met producten of groepen producten die niet onder een eerder erkende brancheorganisatie vallen;
c) een specifieke doelstelling nastreven, die kan bestaan uit ten minste één van de volgende doelen:
c) ter behartiging van de belangen van hun leden en de consumenten een specifieke doelstelling nastreven, die kan bestaan uit één van de volgende doelen:
i) de kennis inzake en de doorzichtigheid van de productie en de markt verbeteren, onder meer door statistische gegevens over de prijzen, de volumes en de looptijd van vooraf gesloten contracten bekend te maken en door analyses van potentiële toekomstige marktontwikkelingen op regionaal of nationaal niveau ter beschikking te stellen;
i) de kennis inzake en de doorzichtigheid van de productie en de markt verbeteren, onder meer door bekendmaking van statistische gegevens over de productiekosten en de prijzen - eventueel vergezeld van indicatoren ten aanzien van de prijzen, de volumes en de looptijd van vooraf gesloten contracten - alsook middels terbeschikkingstelling van analyses van potentiële toekomstige marktontwikkelingen op regionaal, nationaal of internationaal niveau;
i bis) de kennis over het productiepotentieel alsook de notering van de marktprijzen bevorderen;
ii) bijdragen tot een betere coördinatie van de wijze waarop producten worden afgezet, in het bijzonder aan de hand van onderzoek en marktstudies;
ii) bijdragen tot een betere coördinatie van de wijze waarop producten worden afgezet, in het bijzonder aan de hand van onderzoek en marktstudies;
ii bis) verkenning van potentiële exportmarkten;
iii) standaardcontracten opstellen die verenigbaar zijn met de EU-voorschriften;
iii) onverminderd de bepalingen in de artikelen 104 bis en 113 bis, het opstellen van standaardcontracten die verenigbaar zijn met de EU-voorschriften voor de verkoop van landbouwproducten aan kopers en/of de toelevering van verwerkte producten aan distributeurs en kleinhandelaren, rekening houdend met de noodzaak om eerlijke mededingingsvoorwaarden tot stand te brengen en verstoringen van de markt te voorkomen;
iv) het potentieel van de producten optimaal benutten;
iv) het potentieel van de producten optimaal benutten, ook wat de afzetmogelijkheden betreft, en initiatieven ontwikkelen om de economische concurrentiekracht en het innovatievermogen te verbeteren;
v) gegevens verschaffen en onderzoek verrichten om de productie te rationaliseren, te verbeteren en te richten op producten die beter op de eisen van de markt en op de smaak en de verwachtingen van de consument zijn afgestemd, met name wat de kwaliteit van de producten betreft, inclusief de specifieke kenmerken van producten met een beschermde oorsprongsbenaming of een beschermde geografische aanduiding, en wat de bescherming van het milieu betreft;
v) gegevens verschaffen en onderzoek verrichten om de productie en in voorkomende gevallen de verwerking en/of de afzet te vernieuwen, te rationaliseren, te verbeteren en te richten op producten die beter op de eisen van de markt en op de smaak en de verwachtingen van de consument zijn afgestemd, met name wat de kwaliteit van de producten betreft, inclusief de specifieke kenmerken van producten met een beschermde oorsprongsbenaming of een beschermde geografische aanduiding, en wat de bescherming van het milieu betreft;
vi) methoden zoeken die minder diergeneesmiddelen, gewasbeschermingsmiddelen en andere productiemiddelen vergen en die de kwaliteit van de producten en het behoud van bodem en water garanderen;
vi) het gebruik van diergeneesmiddelen en gewasbeschermingsmiddelen beperken, het verbruik van andere productiemiddelen optimaliseren, de kwaliteit van de producten en het behoud van bodem en water garanderen, de voedselveiligheid met name middels traceerbaarheid van producten verbeteren alsook de gezondheid en het welzijn van dieren verbeteren;
vii) methoden en instrumenten ontwikkelen om de kwaliteit van het product te verbeteren in alle stadia van de productie en de afzet;
vii) methoden en instrumenten ontwikkelen om de kwaliteit van het product te verbeteren in alle stadia van de productie alsook in voorkomende gevallen van de verwerking en/of de afzet;
(vii bis) minimumkenmerken en -normen inzake verpakking en aanbiedingsvorm definiëren;
viii) het potentieel van de biologische landbouw beter benutten en deze landbouw alsmede oorsprongsbenamingen, kwaliteitslabels en geografische aanduidingen beschermen en bevorderen;
viii) alles in het werk stellen om de biologische landbouw, de oorsprongsbenamingen, de kwaliteitslabels en de geografische aanduidingen te verdedigen, te beschermen en te bevorderen;
ix) onderzoek naar een geïntegreerde, duurzame productie of naar andere milieuvriendelijke productiemethoden bevorderen en verrichten;
ix) onderzoek naar een geïntegreerde, duurzame productie of naar andere milieuvriendelijke productiemethoden bevorderen en verrichten;
x) een gezonde consumptie van de producten stimuleren en voorlichting verstrekken over de schade die wordt veroorzaakt door riskante consumptiepatronen;
x) een matige en verantwoorde consumptie van de producten in de interne markt stimuleren en/of voorlichting verstrekken over de schade die wordt veroorzaakt door riskante consumptiepatronen;
x bis) de consumptie van de producten bevorderen en/of voorlichting over de producten vertrekken in de interne markt en de externe markten;
xi) afzetbevorderingsacties uitvoeren, vooral in derde landen.
xi bis) collectieve maatregelen treffen ter preventie en aanpak van de aan de productie verbonden gevaren en risico's voor de volksgezondheid, de plantengezondheid en het milieu, en in voorkomende gevallen tevens van de aan de verwerking en/of de afzet en/of de distributie van landbouw- en voedingsproducten verbonden gevaren en risico's voor de volksgezondheid, de plantengezondheid en het milieu;
(xi ter) bijdragen aan het beheer van bijproducten en de beperking en het beheer van afvalstoffen.
2. Wat brancheorganisaties in de sector olijfolie en tafelolijven en de sector tabak betreft, kan de in lid 1, onder c), bedoelde specifieke doelstelling bestaan uit ten minste één van de volgende doelen:
2. Wat brancheorganisaties in de sector olijfolie en tafelolijven en de sector tabak betreft, kan de in lid 1, onder c), bedoelde specifieke doelstelling bestaan uit ten minste één van de volgende doelen:
a) het aanbod en de afzet van de producten van de leden concentreren en coördineren;
a) het aanbod en de afzet van de producten van de leden concentreren en coördineren;
b) de productie en de verwerking gezamenlijk aanpassen aan de eisen van de markt, en het product verbeteren;
b) de productie en de verwerking gezamenlijk aanpassen aan de eisen van de markt, en het product verbeteren;
c) de rationalisatie en de verbetering van de productie en de verwerking bevorderen.
c) de rationalisatie en de verbetering van de productie en de verwerking bevorderen.
Amendement 252 Voorstel voor een verordening Artikel 108 bis (nieuw)
Artikel 108 bis
Erkenning van brancheorganisaties
1.De lidstaten kunnen de brancheorganisaties erkennen die een verzoek daartoe indienen, op voorwaarde dat deze:
a) voldoen aan de in artikel 108 uiteengezette eisen;
b) in een of meer regio's van het betrokken gebied actief zijn;
c) een aanzienlijk deel van de in artikel 108, lid 1, onder a) genoemde economische activiteiten vertegenwoordigen;
d) zij met uitzondering van de in artikel 108, lid 2, bedoelde gevallen zelf geen productie-, verwerkings- en/of afzetactiviteiten verrichten.
2.De lidstaten kunnen brancheorganisaties die vóór 1 januari 2014 krachtens nationaal recht zijn erkend en aan de voorwaarden van lid 1 voldoen, aanmerken als erkende brancheorganisatie overeenkomstig artikel 108.
3.Brancheorganisaties die vóór 1 januari 2014 krachtens nationaal recht zijn erkend en niet aan de voorwaarden van lid 1 voldoen, kunnen hun activiteiten tot 1 januari 2015 voortzetten overeenkomstig het nationaal recht.
4.Indien lidstaten overeenkomstig lid 1 en/of lid 2 overgaan tot erkenning van een brancheorganisatie:
a) nemen zij binnen vier maanden na de indiening van een met alle nodige bewijsstukken gestaafd erkenningsverzoek, een besluit inzake de erkenning van de organisatie; het verzoek wordt ingediend bij de lidstaat waarin de organisatie gevestigd is;
b) verrichten zij op gezette tijden die zij zelf bepalen, controles om zich ervan te verzekeren dat de erkende brancheorganisaties voldoen aan de voorwaarden die aan hun erkenning verbonden zijn;
c) leggen zij de brancheorganisaties in geval van niet-naleving van of onregelmatigheden bij de uitvoering van de in deze verordening bedoelde maatregelen de toepasselijke sancties op die zij hebben vastgesteld en besluiten zij zo nodig hun erkenning in te trekken;
d) trekken zij de erkenning in als niet meer wordt voldaan aan de in dit artikel vastgestelde erkenningsregels en -voorwaarden;
e) brengen zij de Commissie eenmaal per jaar, uiterlijk op 31 maart, op de hoogte van alle gedurende het vorige kalenderjaar genomen besluiten tot toekenning, weigering of intrekking van erkenning.
Amendement 253 Voorstel voor een verordening Artikel 109
Artikel 109
Schrappen
Organisaties van marktdeelnemers
Voor de toepassing van deze verordening omvatten de organisaties van marktdeelnemers in de sector olijfolie en tafelolijven erkende producentenorganisaties, erkende brancheorganisaties, erkende organisaties van andere marktdeelnemers, en unies daarvan.
Amendement 254 Voorstel voor een verordening Artikel 109 bis (nieuw)
Artikel 109 bis
De rol van groeperingen
1.Ter verbetering en stabilisering van de werking van de markt voor producten waaraan een beschermde oorsprongsbenaming of een beschermde geografische aanduiding is toegekend krachtens Verordening (EG) nr. XX inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten, kunnen de producerende lidstaten handelsnormen vaststellen om het aanbod te reguleren, met name door uitvoering te geven aan besluiten van groeperingen zoals bedoeld in artikel 42 van Verordening (EG) nr. XX inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten.
2.Deze voorschriften zijn evenredig ten opzichte van de beoogde doelstellingen en:
a) hebben enkel betrekking op de regulering van het aanbod met als doel het aanbod van het product op de vraag af te stemmen;
b) worden voor niet langer dan vijf jaar verplicht gesteld, met de mogelijkheid tot verlenging;
c) mogen geen betrekking hebben op de transacties nadat het product in kwestie voor de eerste keer in de handel is gebracht;
d) hebben geen invloed op de prijsbepaling, ook niet op de bepaling van indicatie- of adviesprijzen;
e) leiden niet tot het onverkrijgbaar zijn van grote hoeveelheden van het betrokken product die anders wel verkrijgbaar waren geweest;
f) mogen niet tot gevolg hebben dat een marktdeelnemer wordt belet het betrokken product te gaan produceren.
3.De in lid 1 bedoelde voorschriften dienen in hun volledigheid middels publicatie in een officieel blad in de desbetreffende lidstaat ter kennis te worden gegeven aan de producenten.
4.De besluiten en maatregelen die door de lidstaten in jaar n overeenkomstig het onderhavige artikel worden genomen, worden vóór 1 maart van het jaar n+1 ter kennis van de Commissie gebracht.
5.Het staat de Commissie vrij om een lidstaat te verzoeken het besluit in te trekken indien zij constateert dat het op een substantieel deel van de interne markt een hindernis vormt voor de vrije mededinging, daar het een vrij verkeer van goederen belemmert of strijdig is met de doelstellingen van artikel 39 van het Verdrag.
Amendement 255 Voorstel voor een verordening Artikel 110
Artikel 110
Artikel 110
Uitbreiding van de voorschriften
Uitbreiding van de voorschriften
1. Als een erkende producentenorganisatie, een erkende unie van producentenorganisaties of een erkende brancheorganisatie die in één of meer specifieke economische regio's van een lidstaat werkzaam is, wordt beschouwd als representatief voor de productie, de verhandeling of de verwerking van een bepaald product, kan de betrokken lidstaat op verzoek van die organisatie of unie bepaalde overeenkomsten, besluiten om onderling afgestemde feitelijke gedragingen van die organisatie of unie voor een beperkte periode verbindend te verklaren voor andere marktdeelnemers of groeperingen van marktdeelnemers, die in de betrokken economische regio of regio's werkzaam zijn en die niet bij deze organisatie of unie zijn aangesloten.
1. Als een erkende producentenorganisatie, een erkende unie van producentenorganisaties of een erkende brancheorganisatie die in één of meer specifieke economische regio's van een lidstaat werkzaam is, wordt beschouwd als representatief voor de productie, de verhandeling of de verwerking van een bepaald product, kan de betrokken lidstaat op verzoek van die organisatie of unie bepaalde overeenkomsten, besluiten om onderling afgestemde feitelijke gedragingen van die organisatie of unie voor een beperkte periode verbindend te verklaren voor andere marktdeelnemers of groeperingen van marktdeelnemers, die in de betrokken economische regio of regio's werkzaam zijn en die niet bij deze organisatie of unie zijn aangesloten.
2. Onder „economische regio” wordt verstaan een geografische zone die bestaat uit aan elkaar grenzende of naburige productiegebieden met homogene productie- en afzetomstandigheden.
2. Onder „economische regio” wordt verstaan een geografische zone die bestaat uit aan elkaar grenzende of naburige productiegebieden met homogene productie- en afzetomstandigheden.
3. Een organisatie of unie wordt als representatief beschouwd wanneer deze in de betrokken economische regio's of de betrokken economische regio's van een lidstaat:
3. Een organisatie of unie wordt als representatief beschouwd wanneer deze in de betrokken economische regio's of de betrokken economische regio's van een lidstaat:
a) een aandeel van de productie, verhandeling of verwerking van het betrokken product of de betrokken producten voor haar rekening neemt dat overeenstemt met:
a) een aandeel van de productie, verhandeling of verwerking van het betrokken product of de betrokken producten voor haar rekening neemt dat overeenstemt met:
i) ten minste 60 % voor producentenorganisaties in de sector groenten en fruit, of
i) ten minste 60 % voor producentenorganisaties in de sector groenten en fruit, of
ii) ten minste twee derde in andere gevallen, en
ii) ten minste twee derde in andere gevallen, en
b) in het geval van producentenorganisaties, meer dan 50 % van de betrokken producenten vertegenwoordigt.
b) in het geval van producentenorganisaties, meer dan 50% van de betrokken producenten vertegenwoordigt, en
b bis) in het geval van brancheorganisaties, een aanzienlijk deel van de in artikel 108, lid 1, onder a), bedoelde economische activiteiten onder de door de lidstaat bepaalde voorwaarden vertegenwoordigt.
Wanneer het verzoek om uitbreiding van de voorschriften tot andere marktdeelnemers betrekking heeft op meer dan één economische regio, moet de organisatie of de unie het bewijs leveren van de in de eerste alinea gedefinieerde minimumrepresentativiteit voor elke bij haar aangesloten branche in elke betrokken economische regio.
Wanneer het verzoek om uitbreiding van de voorschriften tot andere marktdeelnemers betrekking heeft op meer dan één economische regio, moet de organisatie of de unie het bewijs leveren van de in de eerste alinea gedefinieerde minimumrepresentativiteit voor elke bij haar aangesloten branche in elke betrokken economische regio.
4. Er mag slechts een in lid 1 bedoeld verzoek tot uitbreiding worden ingediend voor voorschriften die gericht zijn op één van de volgende doelen:
4. Er mag slechts een in lid 1 bedoeld verzoek tot uitbreiding worden ingediend voor voorschriften die tot één van de activiteiten behoren die voldoen aan de in artikel 106, onder c), of artikel 108, lid 1, onder c), vastgestelde doelstellingen.
a) rapportage over productie en afzet;
b) productievoorschriften die stringenter zijn dan de in de nationale of de uniale regelgeving vastgestelde voorschriften;
c) de opstelling van met de EU-regelgeving verenigbare standaardcontracten;
d) voorschriften inzake de afzet;
e) voorschriften inzake milieubescherming;
f) maatregelen om het potentieel van producten te bevorderen en optimaal te benutten;
g) maatregelen ter bescherming van de biologische landbouw, oorsprongsbenamingen, kwaliteitslabels en geografische aanduidingen;
h) onderzoek met het oog op de toevoeging van meerwaarde aan de producten, met name via nieuwe gebruiksmogelijkheden die de volksgezondheid niet in gevaar brengen;
i) studies om de productkwaliteit te verbeteren;
j) onderzoek naar met name teeltmethoden die een geringer gebruik van gewasbeschermingsmiddelen of diergeneesmiddelen mogelijk maken en het behoud van bodem en milieu garanderen;
k) de definitie van minimumkenmerken en -normen inzake verpakking en aanbiedingsvorm;
l) het gebruik van gecertificeerd zaaizaad en de monitoring van de kwaliteit van de producten.
Deze voorschriften mogen andere marktdeelnemers in de betrokken lidstaat of in de Unie geen schade berokkenen, mogen geen van de in artikel 145, lid 4, bedoelde gevolgen hebben en mogen niet op andere wijze onverenigbaar zijn met de geldende nationale en EU-voorschriften.
Deze voorschriften mogen andere marktdeelnemers in de betrokken lidstaat of in de Unie geen schade berokkenen, mogen geen van de in artikel 145, lid 4, bedoelde gevolgen hebben en mogen niet op andere wijze onverenigbaar zijn met de geldende nationale en EU-voorschriften.
4 bis. Indien er voor één of meerdere producten een erkende brancheorganisatie bestaat, breiden de lidstaten de besluiten en handelswijzen van de producentenorganisatie die tot de werkingsfeer van de voornoemde brancheorganisatie behoort, niet uit.
4 ter. De uitbreiding van de in lid 1 bedoelde voorschriften wordt in extenso ter kennis van de marktdeelnemers gebracht door middel van bekendmaking in een officiële publicatie van de betrokken lidstaat.
4 quater. De lidstaten brengen de Commissie een keer per jaar, ten laatste op 31 maart, verslag uit van de overeenkomstig dit artikel genomen besluiten.
Amendement 256 Voorstel voor een verordening Artikel 111
Artikel 111
Artikel 111
Financiële bijdragen van niet-leden
Financiële bijdragen van niet-leden
Indien de voorschriften van een erkende producentenorganisatie, een erkende unie van producentenorganisaties of een erkende brancheorganisatie krachtens artikel 99 worden uitgebreid en de activiteiten waarop die voorschriften van toepassing zijn, van algemeen economisch belang zijn voor personen wier activiteiten met de betrokken producten verband houden, kan de lidstaat die de erkenning heeft verleend, bepalen dat ook niet bij de organisatie of de unie aangesloten individuen of groepen die voordeel hebben bij deze activiteiten, de volle financiële bijdrage die de leden betalen of een gedeelte daarvan aan de organisatie of de unie moeten betalen, voor zover die financiële bijdragen bestemd zijn voor de kosten die rechtstreeks uit de betrokken activiteiten voortvloeien.
Indien de voorschriften van een erkende producentenorganisatie, een erkende unie van producentenorganisaties of een erkende brancheorganisatie krachtens artikel 110 worden uitgebreid en de activiteiten waarop die voorschriften van toepassing zijn, van algemeen economisch belang zijn voor marktdeelnemers wier activiteiten met de betrokken producten verband houden, kan de lidstaat die de erkenning heeft verleend nadat zij alle relevante belanghebbenden heeft geraadpleegd, bepalen dat ook niet bij de organisatie of de unie aangesloten individuele marktdeelnemers of groepen die voordeel hebben bij deze activiteiten, de volle financiële bijdrage die de leden betalen of een gedeelte daarvan aan de organisatie of de unie moeten betalen, voor zover die financiële bijdragen bestemd zijn voor de kosten die uit de betrokken activiteiten voortvloeien.
Amendement 257 Voorstel voor een verordening Artikel 112
Artikel 112
Artikel 112
Maatregelen om de aanpassing van het aanbod aan de eisen van de markt te vergemakkelijken
Maatregelen om de aanpassing van het aanbod aan de eisen van de markt te vergemakkelijken
Rekening houdend met de noodzaak de initiatieven van de in de artikelen 106, 107 en 108 bedoelde organisaties en unies om de aanpassing van het aanbod aan de eisen van de markt te vergemakkelijken, te stimuleren, uitgezonderd de initiatieven voor het uit de markt nemen van producten, wordt de Commissie ertoe gemachtigd overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen aan te nemen met betrekking tot maatregelen in de sectoren levende planten, rundvlees, varkensvlees, schapen- en geitenvlees, eieren en pluimveevlees die tot doel hebben:
Rekening houdend met de noodzaak de initiatieven van de in de artikelen 106, 107 en 108 bedoelde organisaties en unies om de aanpassing van het aanbod aan de eisen van de markt te vergemakkelijken, te stimuleren, uitgezonderd de initiatieven voor het uit de markt nemen van producten, wordt de Commissie ertoe gemachtigd overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen aan te nemen met betrekking tot maatregelen in de in artikel 1, lid 2, bedoelde sectoren die tot doel hebben:
a) de kwaliteit te verbeteren;
a) de kwaliteit te verbeteren;
b) een betere organisatie van de productie, de verwerking en de afzet te bevorderen;
b) een betere organisatie van de productie, de verwerking en de afzet te bevorderen;
c) de notering van de marktprijstendensen te vergemakkelijken;
c) de notering van de marktprijstendensen te vergemakkelijken;
d) het opstellen van korte- en langetermijnramingen aan de hand van gegevens betreffende de gebruikte productiemiddelen mogelijk te maken.
d) het opstellen van korte- en langetermijnramingen aan de hand van gegevens betreffende de gebruikte productiemiddelen mogelijk te maken.
Amendement 258 Voorstel voor een verordening Artikel 113
Artikel 113
Artikel 113
Afzetvoorschriften ter verbetering en stabilisering van de werking van de gemeenschappelijke markt voor wijn
Afzetvoorschriften ter verbetering en stabilisering van de werking van de gemeenschappelijke markt voor wijn
1. Ter verbetering en stabilisering van de werking van de gemeenschappelijke markt voor wijn, met inbegrip van de voor de vervaardiging van die wijn gebruikte druiven, most en wijn, kunnen de producerende lidstaten afzetvoorschriften vaststellen om het aanbod te reguleren, met name aan de hand van besluiten van erkende brancheorganisaties zoals bedoeld in artikel 108.
1. Ter verbetering en stabilisering van de werking van de gemeenschappelijke markt voor wijn, met inbegrip van de voor de vervaardiging van die wijn gebruikte druiven, most en wijn, kunnen de producerende lidstaten afzetvoorschriften vaststellen om het aanbod te reguleren, met name aan de hand van besluiten van erkende brancheorganisaties zoals bedoeld in artikel 108.
Die voorschriften moeten in verhouding staan tot het nagestreefde doel en het mag niet gaan om voorschriften:
Die voorschriften moeten in verhouding staan tot het nagestreefde doel en het mag niet gaan om voorschriften:
a) die betrekking hebben op transacties die volgen op het tijdstip waarop het betrokken product voor het eerst is afgezet;
a) die betrekking hebben op transacties die volgen op het tijdstip waarop het betrokken product voor het eerst is afgezet;
b) die prijsstellingen mogelijk maken, zelfs als het richtsnoeren of aanbevelingen betreft;
b) die prijsstellingen mogelijk maken, zelfs als het richtsnoeren of aanbevelingen betreft;
c) die een buitensporig groot gedeelte van de normaliter beschikbare jaarlijkse oogst blokkeren;
c) die een buitensporig groot gedeelte van de normaliter beschikbare jaarlijkse oogst blokkeren;
d) die ruimte bieden voor weigering van de afgifte van nationale en uniale bewijsstukken die nodig zijn om wijn in het verkeer te brengen en af te zetten, wanneer die afzet in overeenstemming is met de betrokken voorschriften.
d) die ruimte bieden voor weigering van de afgifte van nationale en uniale bewijsstukken die nodig zijn om wijn in het verkeer te brengen en af te zetten, wanneer die afzet in overeenstemming is met de betrokken voorschriften.
1 bis. De in lid 1 bedoelde voorschriften worden in extenso ter kennis van de marktdeelnemers gebracht door middel van bekendmaking in een officiële publicatie van de betrokken lidstaat.
1 ter. De lidstaten brengen de Commissie een keer per jaar, ten laatste op 31 maart, verslag uit van de overeenkomstig dit artikel genomen besluiten.
Amendement 259 Voorstel voor een verordening Deel II – Titel II – Hoofdstuk III – Sectie 3 bis (nieuw)
SECTIE 3 bis
SYSTEMEN VOOR HET AFSLUITEN VAN CONTRACTEN
Artikel 113 bis
Contractuele betrekkingen
1.Onverminderd het bepaalde in artikel 104 bis en 105 bis inzake de sector melk en zuivelproducten en artikel 101 inzake de suikersector, geldt dat indien een lidstaat besluit dat voor elke levering op zijn grondgebied van landbouwproducten afkomstig van een in artikel 1, lid 2 van deze verordening bedoelde sector van een producent aan een verwerker of een distributeur, verplicht een schriftelijk contract tussen de partijen moet worden gesloten en/of dat de eerste kopers een schriftelijke voorstel moeten doen voor een contract betreffende de levering van landbouwproducten door de producenten, dat contract en/of dat voorstel voor een contract aan de in lid 2 vastgestelde voorwaarden voldoen moet.
Indien een lidstaat besluit dat voor leveringen van de desbetreffende producten van producent aan een koper een schriftelijk contract tussen de partijen moet worden gesloten, dan bepaalt de lidstaat tevens welke leveringsstadia onder dit contract vallen ingeval de levering van de desbetreffende producten via meerdere tussenpersonen gaat.
In het in alinea 2 beschreven geval zorgen de lidstaten ervoor dat de contracten in de betrokken sectoren worden nagekomen en stellen zij een bemiddelingsmechanisme in voor gevallen waarin er geen onderlinge overeenstemming over de sluiting van een dergelijk contract is, zodat billijke contractuele betrekkingen worden gegarandeerd.
2.Het contract en/of voorstel voor een contract:
a) wordt vóór de levering gesloten;
b) wordt schriftelijk opgesteld; en
c) bevat in het bijzonder de volgende gegevens:
i) de voor de levering verschuldigde prijs, die:
– statisch moet zijn en in het contract moet zijn vermeld, en/of
- wordt berekend op grond van een combinatie van verschillende in het contract opgenomen factoren, zoals bijvoorbeeld marktindicatoren die de ontwikkeling van de marktsituatie weerspiegelen, de geleverde hoeveelheid en de kwaliteit of de samenstelling van de geleverde landbouwproducten;
ii) de hoeveelheden desbetreffende producten die geleverd kunnen en/of moeten worden en de leveringstermijn daarvan;
iii) de looptijd van het contract, waarbij onder vermelding van verstrijkingsbepalingen een bepaalde of onbepaalde looptijd is toegestaan;
iv) details betreffende betalingstermijnen en -procedures;
v) de modaliteiten voor de inzameling of levering van de landbouwproducten; en
vi) de voorschriften bij overmacht.
3.In afwijking van lid 1 is een contract en/of een voorstel voor een contract niet vereist indien de desbetreffende producten door een producent aan een coöperatie worden geleverd waarbij de producent is aangesloten, op voorwaarde dat in de statuten van die coöperatie of de op grond van deze statuten vastgestelde voorschriften en besluiten bepalingen zijn opgenomen van dezelfde strekking als het bepaalde in lid 2, onder a), b) en c).
4.De partijen onderhandelen in alle vrijheid over alle elementen in door producenten, inzamelaars, verwerkers of distributeurs van landbouwproducten gesloten contracten, met inbegrip van de in lid 2, onder c), bedoelde elementen.
Niettegenstaande de eerste alinea geldt het volgende:
i) indien een lidstaat besluit dat voor de levering van landbouwproducten overeenkomstig lid 1 van dit artikel een schriftelijk contract moet worden gesloten, kan de lidstaat een minimale looptijd vaststellen die echter uitsluitend van toepassing is op schriftelijke contracten tussen een producent en de eerste koper van de landbouwproducten. De aldus vastgestelde minimale looptijd bedraagt ten minste zes maanden en mag de goede werking van de interne markt niet in het gedrang brengen; en/of
ii) indien een lidstaat besluit dat de eerste koper van landbouwproducten de producent voor een contract overeenkomstig lid 1 een schriftelijk voorstel dient te doen, kan de lidstaat bepalen dat het voorstel de ter zake in de nationale wetgeving geldende minimale looptijd voor het contract moet omvatten. De aldus vastgestelde minimale looptijd bedraagt ten minste zes maanden en mag de goede werking van de interne markt niet in het gedrang brengen. De tweede alinea laat de rechten van de producent om een dergelijke minimale looptijd schriftelijk te weigeren onverlet.
De tweede alinea laat de rechten onverlet van de producent om een dergelijke minimale looptijd schriftelijk te weigeren. In dat geval onderhandelen de partijen in alle vrijheid over alle elementen van het contract, met inbegrip van de in lid 2, onder c), bedoelde elementen.
5.De lidstaten die van de mogelijkheden van dit artikel gebruikmaken, stellen de Commissie in kennis van de wijze waarop de mogelijkheden worden toegepast.
6.De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen met de nodige maatregelen voor de uniforme toepassing van lid 2, onder a) en b), en lid 3 van dit artikel, alsook voorschriften met betrekking tot de kennisgevingen die krachtens dit artikel door de lidstaten moeten worden gedaan.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Amendement 260 Voorstel voor een verordening Artikel 113 ter (nieuw)
Artikel 113 ter
Contractonderhandelingen
1.Producentenorganisaties in een van de in artikel 1, lid 2, van deze verordening bedoelde sectoren die krachtens artikel 106 zijn erkend, mogen namens de producenten die er lid van zijn, met betrekking tot de volledige gezamenlijke productie van die leden of een gedeelte daarvan, onderhandelen over contracten voor de levering van landbouwproducten door een producent aan een verwerker, een tussenpersoon of een distributeur.
2.De producentenorganisatie kan de onderhandelingen voeren:
a) ongeacht of de eigendom van de desbetreffende producten door de producenten wordt overgedragen aan de producentenorganisaties;
b) ongeacht of de onderhandelde prijs geldt voor de gezamenlijke productie van alle, dan wel een deel van de aangesloten producenten;
c) op voorwaarde dat de betrokken landbouwers niet zijn aangesloten bij een andere producentenorganisatie die eveneens namens hen onderhandelingen over contracten voert; lidstaten mogen evenwel in naar behoren gerechtvaardigde gevallen afwijken van deze voorwaarde indien producenten twee verschillende productie-eenheden hebben die zich in verschillende geografische gebieden bevinden;
d) op voorwaarde dat het lidmaatschap van de landbouwer van een coöperatie geen verplichting inhoudt dat de producten in kwestie dienen te worden geleverd overeenkomstig de voorwaarden die in de statuten van de coöperatie of de op grond van deze statuten vastgestelde voorschriften en besluiten zijn neergelegd; en
e) op voorwaarde dat de producentenorganisatie de bevoegde autoriteiten van de lidstaat of lidstaten waar zij actief is, op de hoogte stelt van de hoeveelheid landbouwproducten die onder de onderhandelingen valt.
3.Voor de toepassing van dit artikel wordt met „producentenorganisatie” tevens „een unie van producentenorganisaties” bedoeld.
4.Met betrekking tot onderhandelingen over meer dan één lidstaat, wordt door de Commissie een besluit genomen middels een uitvoeringshandeling, zonder toepassing van artikel 162, lid 2 of 3. In andere gevallen wordt dit besluit genomen door de nationale mededingingsautoriteit van de lidstaat waarop de onderhandelingen betrekking hebben.
De in dit lid bedoelde besluiten worden pas van toepassing op de datum van kennisgeving van het besluit aan de betrokken ondernemingen.
Amendement 261 Voorstel voor een verordening Artikel 114
Artikel 114
Artikel 114
Gedelegeerde bevoegdheden
Gedelegeerde bevoegdheden
Rekening houdend met de noodzaak ervoor te zorgen dat de doelstellingen en verantwoordelijkheden van producentenorganisaties, organisaties van marktdeelnemers in de sector olijfolie en tafelolijven, en brancheorganisaties in het belang van een grotere doeltreffendheid van de maatregelen van die organisaties duidelijk worden omschreven, wordt de Commissie ertoe gemachtigd overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen met betrekking producentenorganisaties, unies van producentenorganisaties, brancheorganisaties en organisaties van marktdeelnemers aan te nemen betreffende:
Rekening houdend met de noodzaak ervoor te zorgen dat de doelstellingen en verantwoordelijkheden van producentenorganisaties en brancheorganisaties in het belang van een grotere doeltreffendheid van de maatregelen van die organisaties duidelijk worden omschreven en zonder dat dit onnodige lasten met zich brengt, wordt de Commissie ertoe gemachtigd overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen met betrekking producentenorganisaties, unies van producentenorganisaties, brancheorganisaties en organisaties van marktdeelnemers aan te nemen betreffende:
(-a) de specifieke voorschriften die van toepassing zijn in een of meerdere van de in artikel 1, lid 2, van deze verordening bedoelde sectoren;
a) de specifieke doelstellingen die deze organisaties en unies kunnen, moeten of niet mogen nastreven, met inbegrip van afwijkingen van de in de artikelen 106 tot en met 109 vastgestelde doelstellingen;
a) de specifieke doelstellingen die deze organisaties en unies kunnen, moeten of niet mogen nastreven, en die in voorkomend geval aan de in de artikelen 106 tot en met 109 vastgestelde doelstellingen worden toegevoegd;
a bis) horizontale aanbevelingen voor interprofessionele overeenkomsten die in overeenstemming met artikel 108 door de organisaties worden afgesloten;
b) de statuten, de erkenning, de structuur, de rechtspersoonlijkheid, het lidmaatschap, de omvang, de verantwoordingsplicht en de activiteiten van deze organisaties en unies, de in artikel 106, onder d), bedoelde vereiste voor erkenning van een producentenorganisatie, nl. dat deze op een bepaalde markt geen dominante positite mag innemen tenzij dit nodig is voor het bereiken van de doelstellingen van artikel 39 van het Verdrag, alsmede de gevolgen van de erkenning, de intrekking van de erkenning en fusies;
b) de statuten van organisaties, met uitzondering van producentenorganisaties, de specifieke voorwaarden die van toepassing zijn op de statuten van producentenorganisaties in bepaalde sectoren, de structuur, de rechtspersoonlijkheid, het lidmaatschap, de omvang, de verantwoordingsplicht en de activiteiten van deze organisaties en unies, de gevolgen van fusies;
b bis) de voorwaarden voor erkenning, intrekking en opschorting van erkenning, de gevolgen van erkenning, intrekking en opschorting van erkenning, en de verplichting voor dergelijke organisaties en unies om corrigerende maatregelen te nemen indien niet aan de erkenningscriteria wordt voldaan;
c) transnationale organisaties en unies, onder meer inzake de onder a) en b), van het onderhavige artikel bedoelde voorschriften;
c) transnationale organisaties en unies, onder meer inzake de onder a), b) en b bis), van het onderhavige artikel bedoelde voorschriften;
(c bis) de voorschriften inzake vestiging en administratieve bijstand door de bevoegde autoriteiten bij grensoverschrijdende samenwerking;
d) de uitbesteding van activiteiten en de terbeschikkingstelling van technische middelen door organisaties of unies;
d) de voorwaarden van uitbesteding van activiteiten en de terbeschikkingstelling van technische middelen door organisaties of unies;
e) het minimumvolume of de minimumwaarde van de afzetbare productie van organisaties of unies;
e) het minimumvolume of de minimumwaarde van de afzetbare productie van organisaties of unies;
f) de in artikel 110 bedoelde uitbreiding van bepaalde voorschriften van organisaties of unies tot niet-leden en de in artikel 111 bedoelde verplichte betaling van een lidmaatschapsbijdrage door niet-leden, inclusief een lijst van in artikel 110, lid 4, eerste alinea, onder b), bedoelde stringentere productievoorschriften die kunnen worden uitgebreid, en betreffende aanvullende vereisten op het gebied van de representativiteit, de betrokken economische regio's, met inbegrip van het door de Commissie te verrichten onderzoek van de omschrijving daarvan, de minimumperioden waarin de voorschriften van toepassing moeten zijn alvorens te worden uitgebreid, de personen of organisaties voor wie/waarvoor de voorschriften of de bijdragen gelden, en de omstandigheden waarin de Commissie kan eisen de uitbreiding van de voorschriften of de verplichte bijdragen af te wijzen of in te trekken.
f) de in artikel 110 bedoelde uitbreiding van bepaalde voorschriften van organisaties of unies tot niet-leden en de in artikel 111 bedoelde verplichte betaling van een lidmaatschapsbijdrage door niet-leden en betreffende aanvullende vereisten op het gebied van de representativiteit, de betrokken economische regio's, met inbegrip van het door de Commissie te verrichten onderzoek van de omschrijving daarvan, de minimumperioden waarin de voorschriften van toepassing moeten zijn alvorens te worden uitgebreid, de personen of organisaties voor wie/waarvoor de voorschriften of de bijdragen gelden, en de omstandigheden waarin de Commissie voor een specifieke periode kan eisen de uitbreiding van de voorschriften of de verplichte bijdragen af te wijzen of in te trekken.
f bis) de specifieke voorwaarden voor de tenuitvoerlegging van de contractuele stelsels in de in artikel 113 bis, lid 1, bedoelde sectoren, met name de drempels voor de productievolumes waarover collectief kan worden onderhandeld;
f ter) de voorwaarden waaraan erkende producenten moeten voldoen om collectieve horizontale en verticale overeenkomsten met concurrenten en partners in de voedingsmiddelenketen te kunnen sluiten om de kosten van investeringen in duurzame productie in de prijzen op te nemen.
Amendement 262 Voorstel voor een verordening Artikel 115
Artikel 115
Artikel 115
Uitvoeringsbevoegdheden overeenkomstig de onderzoeksprocedure
Uitvoeringsbevoegdheden overeenkomstig de onderzoeksprocedure
De Commissie kan middels uitvoeringshandelingen de vereiste maatregelen betreffende dit hoofdstuk vaststellen, met name inzake de procedures en technische criteria voor de tenuitvoerlegging van de in de artikelen 110, 111 en 112 bedoelde maatregelen. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
De Commissie kan middels uitvoeringshandelingen de vereiste maatregelen betreffende dit hoofdstuk vaststellen, met name maatregelen met betrekking tot:
a) de uitvoering van de voorwaarden voor de erkenning van producentenorganisaties en brancheorganisaties, zoals bepaald in artikel 106 ter en 108 bis;
b) de kennisgevingen van de lidstaten aan de Commissie als bedoeld in artikel 105 bis, lid 8, artikel 105 ter, lid 7, artikel 106 ter, lid 4, onder d), en artikel 108 bis, lid 4, onder e);
c) de procedures met betrekking tot administratieve bijstand bij grensoverschrijdende samenwerking;
d) de procedures en technische criteria voor de tenuitvoerlegging van de in de artikelen 110, 111 en 112 bedoelde maatregelen, met name de toepassing van het begrip „economische regio” als bedoeld in artikel 110, lid 2.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Amendement 263 Voorstel voor een verordening Artikel 116
Artikel 116
Artikel 116
Andere uitvoeringsbevoegdheden
Andere uitvoeringsbevoegdheden
De Commissie kan middels uitvoeringshandelingen individuele besluiten aannemen met betrekking tot:
1. De Commissie kan middels uitvoeringshandelingen individuele besluiten aannemen met betrekking tot:
a) de erkenning van organisaties die in meer dan één lidstaat activiteiten verrichten overeenkomstig de op grond van artikel 114, onder c), bedoelde voorschriften;
a) de erkenning, de weigering of de intrekking van de erkenning van organisaties die in meer dan één lidstaat activiteiten verrichten overeenkomstig de op grond van artikel 114, onder c), bedoelde voorschriften;
b) de weigering of intrekking van de erkenning van brancheorganisaties, de intrekking van de uitbreiding van voorschriften of verplichte bijdragen, de goedkeuring van of besluiten over de wijziging van economische regio's die de lidstaten overeenkomstig de op grond van artikel 114, onder f), vastgestelde voorschriften hebben gemeld.
b) de uitbreiding van voorschriften of verplichte bijdragen van de onder a) bedoelde organisaties alsmede de intrekking daarvan.
1 bis. De Commissie kan uitvoeringshandelingen aannemen met haar besluit met betrekking tot de goedkeuring of de wijziging van economische regio's die de lidstaten overeenkomstig de op grond van artikel 114, onder f), vastgestelde voorschriften gemeld hebben.
Die uitvoeringshandelingen worden zonder toepassing van de in lid 2 of in lid 3 van artikel 162 bedoelde procedure vastgesteld.
Amendement 264 Voorstel voor een verordening Deel II – Titel II – Hoofdstuk III – Sectie 4 bis (nieuw)
SECTIE 4 bis
TRANSPARANTIE EN MARKTINFORMATIE
Artikel 116 bis
Europees instrument voor de bewaking van de voedselprijzen
1.De Commissie brengt bij het Europees Parlement en de Raad op gezette tijden verslag uit van de activiteiten in het kader van de onderzoeken van het Europees instrument voor de bewaking van de voedselprijzen en van de resultaten daarvan en draagt tevens zorg voor de publicatie van de resultaten teneinde marktdeelnemers en overheden te informeren over de prijsvorming in de gehele voedselvoorzieningsketen, alsook ter meting en vastlegging van de ontwikkelingen op de markt.
2.Het Europees instrument vergaart met het oog op de toepassing van lid 1 en in lijn met de activiteiten van de nationale bureaus voor de statistiek en de nationale waarnemingscentra voor de prijsvorming in het bijzonder de voor de opstelling van analyses en studies ten aanzien van navolgende elementen benodigde statistische gegevens en inlichtingen, zonder dat dit aanvullende lasten met zich brengt voor de landbouwers:
a) de productie en het aanbod;
b) de prijsvormingsmechanismen en zo veel mogelijk tevens de winstmarges in alle delen van de voedselvoorzieningsketen in de Unie en de lidstaten;
c) de prijsontwikkelingstrends en, voor zover mogelijk, de winstmarges in alle delen van de voedselvoorzieningsketen in de Unie en de lidstaten en in alle landbouw- en voedingsproductensectoren, in het bijzonder in de sectoren fruit en groenten, melk en zuivelproducten en vlees;
d) prognoses ten aanzien van de marktontwikkelingen op korte en middellange termijn.
Het Europees instrument bestudeert voor doeleinden van dit lid in het bijzonder de invoer en uitvoer, de prijzen af boerderij, de door de consumenten betaalde prijzen, de winstmarges, de productiekosten, de verwerkingskosten en de distributiekosten in alle delen van de voedselvoorzieningsketen in de Unie en de lidstaten.
3.De informatie die via het Europees instrument voor de bewaking van de voedselprijzen wordt bekendgemaakt, wordt vertrouwelijk behandeld. De Commissie zorgt ervoor dat de bekendgemaakte informatie geen mogelijkheid biedt tot identificatie van individuele marktdeelnemers.
Amendement 265 Voorstel voor een verordening Artikel 117 – lid 1 – alinea 1 bis (new)
Voor navolgende producten is een certificaat verplicht: graan, rijst, suiker, vlas, hennep, zaaizaad, levende planten, olijfolie, fruit en groenten, verwerkt fruit en verwerkte groenten, bananen, rundvlees, varkensvlees, schaaps- en geitenvlees, pluimveevlees, eieren, melk en zuivelproducten, wijn en ethylalcohol uit landbouwproducten.
Amendement 350 Voorstel voor een verordening Artikel 117 – lid 2 bis (nieuw)
2 bis. Producten die in de Unie worden ingevoerd, moeten voldoen aan dezelfde productie- en handelsvoorschriften - met name met betrekking tot voedselveiligheid, milieu-, sociale en dierwelzijnsnormen -als producten die in de Unie worden geproduceerd, en mogen slechts de desbetreffende invoercertificaten krijgen als zij aan die voorwaarden voldoen.
Amendement 267 Voorstel voor een verordening Artikel 118 – lid 1 – inleidende formule
1. Rekening houdend met de evolutie van de handel, met marktontwikkelingen, met de behoeften van de betrokken markten en met de monitoring van de invoer en de uitvoer van de betrokken producten, wordt de Commissie ertoe gemachtigd overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen aan te nemen tot vaststelling van:
1. Rekening houdend met de noodzaak om de invoer van producten te monitoren, de markt goed te beheren en de administratieve lasten te verminderen, wordt de Commissie ertoe gemachtigd overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen aan te nemen tot vaststelling van:
Amendement 268 Voorstel voor een verordening Artikel 118 – lid 1 – letter a
a) de lijst van landbouwproducten waarvoor een invoer- of een uitvoercertificaat moet worden overgelegd;
a) de lijst van landbouwproducten waarvoor een invoer- of een uitvoercertificaat moet worden overgelegd wijzigen en aanvullen;
Amendement 269 Voorstel voor een verordening Artikel 118 – lid 2 – inleidende formule
2. Rekening houdend met de noodzaak de voornaamste elementen van de certificaatregeling te definiëren, wordt de Commissie ertoe gemachtigd overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen aan te nemen met betrekking tot:
2. Rekening houdend met de noodzaak de bepalingen inzake de certificaatregeling te preciseren, wordt de Commissie ertoe gemachtigd overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen aan te nemen met betrekking tot:
Amendement 270 Voorstel voor een verordening Artikel 119 – inleidende formule
De Commissie stelt middels uitvoeringshandelingen de vereiste maatregelen betreffende deze sectie vast, onder meer voorschriften inzake:
De Commissie stelt middels uitvoeringshandelingen de vereiste maatregelen betreffende dit hoofdstuk vast, onder meer voorschriften inzake:
Amendement 271 Voorstel voor een verordening Artikel 120 – alinea 1 bis (nieuw)
Die uitvoeringshandelingen worden zonder toepassing van de in lid 2 of in lid 3 van artikel 162 bedoelde procedure vastgesteld.
Amendement 272 Voorstel voor een verordening Artikel 120 bis (nieuw)
Artikel 120 bis
Invoerrechten
Tenzij in deze verordening anders is bepaald, gelden voor de in artikel 1 bedoelde producten de invoerrechten van het gemeenschappelijk douanetarief.
Amendement 273 Voorstel voor een verordening Artikel 121 – titel
Tenuitvoerlegging van internationale overeenkomsten
Tenuitvoerlegging van internationale en andere overeenkomsten
Amendement 274 Voorstel voor een verordening Artikel 121
De Commissie stelt middels uitvoeringshandelingen maatregelen met betrekking tot de berekening van de invoerrechten voor landbouwproducten vast met het oog op de tenuitvoerlegging van op grond van artikel 218 van het Verdrag gesloten internationale overeenkomsten, van andere, overeenkomstig artikel 43, lid 2, van het Verdrag vastgestelde wetsbesluiten, en van het gemeenschappelijk douanetarief. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld;
De Commissie stelt middels uitvoeringshandelingen maatregelen met betrekking tot de berekeningsmethode voor de invoerrechten voor landbouwproducten vast met het oog op de tenuitvoerlegging van op grond van artikel 218 van het Verdrag gesloten internationale overeenkomsten en van het gemeenschappelijk douanetarief. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld;
Amendement 275 Voorstel voor een verordening Artikel 121 bis (nieuw)
Artikel 121 bis
Berekening van de invoerrechten voor granen
1.In afwijking van artikel 121 is het invoerrecht voor de producten van de GN-codes 1001 10 00, 1001 90 91, ex 1001 90 99 (zachte tarwe van hoge kwaliteit), 1002 00 00, 1005 10 90, 1005 90 00 en 1007 00 90, met uitzondering van hybriden voor zaaidoeleinden, gelijk aan de interventieprijs voor deze producten bij de invoer, verhoogd met 55% en verminderd met de cif-invoerprijs voor de betrokken zending. Dit invoerrecht mag echter niet hoger zijn dan het conventionele recht zoals vastgesteld op basis van de gecombineerde nomenclatuur.
2.De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast waarmee haar in lid 1 bedoelde berekening van de invoerrechten wordt vastgesteld. De Commissie maakt dergelijke berekeningen op basis van de representatieve cif-invoerprijzen voor de in lid 1 genoemde producten, die periodiek worden bepaald.
3.De Commissie stelt gedelegeerde handelingen vast overeenkomstig artikel 160 tot vaststelling van de minimumvereisten voor zachte tarwe van hoge kwaliteit.
4.De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast tot vaststelling van het volgende:
i) de in aanmerking te nemen prijsnoteringen;
ii) de mogelijkheid om indien nodig in specifieke gevallen de marktdeelnemers in staat te stellen vóór aankomst van de betrokken zending te vernemen welk recht erop wordt geheven.
5.De in de leden 2 en 4 bedoelde uitvoeringshandelingen worden vastgesteld in overeenstemming met de in artikel 162, lid 2, of lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure.
Amendement 276 Voorstel voor een verordening Artikel 121 ter (nieuw)
Artikel 121 ter
Berekening van de invoerrechten voor gedopte rijst
1.In afwijking van artikel 121 wordt het invoerrecht voor gedopte rijst van GN-code 1006 20 binnen 10 dagen na afloop van de betrokken referentieperiode door de Commissie middels uitvoeringshandelingen vastgesteld overeenkomstig punt 1 van bijlage VII B.
Als uit de overeenkomstig de bijlage gemaakte berekeningen blijkt dat het tarief moet worden gewijzigd, neemt de Commissie uitvoeringshandelingen aan tot vaststelling van het nieuwe toepasselijke tarief. Deze uitvoeringshandelingen worden aangenomen in overeenstemming met de in artikel 162, lid 2, of lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure. Het laatst vastgestelde recht blijft van toepassing totdat een nieuw recht is vastgesteld.
2.Voor de berekening van de in punt 1 van bijlage VII bedoelde invoer wordt rekening gehouden met de hoeveelheden gedopte rijst van GN-code 1006 20 waarvoor gedurende de betrokken referentieperiode invoercertificaten zijn afgegeven, met uitsluiting van de in artikel 121, onder c), bedoelde invoercertificaten voor Basmati-rijst.
3.De jaarlijkse referentiehoeveelheid bedraagt 449 678 ton. De partiële referentiehoeveelheid komt voor ieder verkoopseizoen overeen met de helft van de jaarlijkse referentiehoeveelheid.
Amendement 277 Voorstel voor een verordening Artikel 121 quater (nieuw)
Artikel 121 quater
Berekening van de invoerrechten voor gedopte Basmati-rijst
In afwijking van artikel 121 komen de in bijlage VII ter vermelde variëteiten van gedopte Basmati-rijst van de GN-codes 1006 20 17 en 1006 20 98 in aanmerking voor invoer met nulrecht. De Commissie neemt uitvoeringshandelingen aan waarmee de voorwaarden voor de toepassing van het nulrecht worden vastgesteld. Deze uitvoeringshandelingen worden aangenomen in overeenstemming met de in artikel 162, lid 2, of lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure.
Amendement 278 Voorstel voor een verordening Artikel 121 quinquies (nieuw)
Artikel 121 quinquies
Berekening van de invoerrechten voor halfwitte en volwitte rijst
1.Onverminderd artikel 121, neemt de Commissie uitvoeringshandelingen aan tot vaststelling van het invoerrecht voor halfwitte en volwitte rijst van GN-code 1006 30 binnen 10 dagen na afloop van de betrokken referentieperiode overeenkomstig punt 2 van bijlage VII ter. Deze uitvoeringshandelingen worden aangenomen in overeenstemming met de in artikel 162, lid 2, of lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure.
Als uit de overeenkomstig de bijlage gemaakte berekeningen blijkt dat het tarief moet worden gewijzigd, neemt de Commissie uitvoeringshandelingen aan tot vaststelling van het nieuwe toepasselijke tarief. Het laatst vastgestelde recht blijft van toepassing totdat een nieuw recht is vastgesteld. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld in overeenstemming met de in artikel 162, lid 2, of lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure.
2.Voor de berekening van de in punt 2 van bijlage VII ter bedoelde invoer wordt rekening gehouden met de hoeveelheden halfwitte of volwitte rijst van GN-code 1006 30 waarvoor gedurende de betrokken referentieperiode invoercertificaten zijn afgegeven.
Amendement 279 Voorstel voor een verordening Artikel 121 sexies (nieuw)
Artikel 121 sexies
Berekening van de invoerrechten voor breukrijst
In afwijking van artikel 121 is het invoerrecht voor breukrijst van GN-code 1006 40 00 gelijk aan 65 euro per ton.
Amendement 280 Voorstel voor een verordening Artikel 122 – lid 1 bis (nieuw)
(1 bis)Als de opgegeven invoerprijs voor de betrokken partij hoger is dan de forfaitaire waarde bij invoer, verhoogd met een door de Commissie vastgestelde marge die de forfaitaire waarde met niet meer dan 10% mag overschrijden, moet een zekerheid worden gesteld die gelijk is aan het invoerrecht dat is vastgesteld op basis van de forfaitaire waarde bij invoer. De Commissie berekent deze waarde elke werkdag met betrekking tot elke oorsprong, elk product en elke periode; de waarde is gelijk aan het gewogen gemiddelde van de prijzen van die producten op de representatieve invoermarkten van de lidstaten of, in voorkomend geval, op andere markten, waarbij van die prijzen een totaal bedrag van 5 euro per 100 kg en het ad-valoremdouanerecht worden afgetrokken.
De betrokken partij verstrekt ook informatie over de afzet- en vervoersvoorwaarden van het product door documenten over te leggen ter staving van de levering tussen bedrijven en van de kosten die tussen de invoer en de verkoop van het product zijn gemaakt. In ieder geval moet in de documenten melding worden gemaakt van de variëteit of het handelstype van het product overeenkomstig de bepalingen betreffende presentatie en etikettering in de toepasselijke communautaire handelsvoorschriften, de handelscategorie en het gewicht van de producten.
Amendement 281 Voorstel voor een verordening Artikel 122 – lid 1 ter (nieuw)
(1 ter)De douanewaarde van ingevoerde aan bederf onderhevige goederen waarvoor de toepassing van de rechten van het gemeenschappelijk douanetarief afhankelijk is van de invoerprijs van de ingevoerde partij, kan rechtstreeks worden bepaald overeenkomstig artikel 30, lid 2, onder c), van het douanewetboek en is gelijk aan de forfaitaire waarde bij invoer.
Amendement 282 Voorstel voor een verordening Artikel 122 – lid 1 quater (nieuw)
1 quater. De invoerprijs van een zending kan in voorkomende gevallen worden bepaald aan de hand van een forfaitaire invoerwaarde per oorsprong en per product, op basis van het gewogen gemiddelde van de prijzen van de producten in kwestie op de representatieve invoermarkten van de lidstaten of in voorkomende gevallen op andere markten.
Amendement 283 Voorstel voor een verordening Artikel 122 – lid 2
2.Met het oog op de toepassing van artikel 248 van de uitvoeringsbepalingen van het douanewetboek moeten de douaneautoriteiten in het kader van de controles om te bepalen of al dan niet een zekerheid moet worden gesteld, onder meer de douanewaarde toetsen aan de met toepassing van artikel 30, lid 2, onder c) van het douanewetboek vastgestelde prijs per eenheid van de betrokken producten.
Schrappen
Amendement 284 Voorstel voor een verordening Artikel 122 – lid 3
3.Rekening houdend met de noodzaak de doeltreffendheid van de regeling te garanderen, wordt de Commissie ertoe gemachtigd overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen aan te nemen om ervoor te zorgen dat, in het kader van de in lid 2 van dit artikel bedoelde door de douaneautoriteiten uit te voeren controles, naast of in plaats van de toetsing van de douanewaarde aan de prijs per eenheid, een toetsing van de douanewaarde aan een andere waarde plaatsvindt.
Schrappen
De Commissie stelt middels uitvoeringshandelingen voorschriften vast voor de berekening van de in de eerste alinea bedoelde andere waarde. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.
Amendement 285 Voorstel voor een verordening Artikel 123 – lid 1
1. De Commissie kan middels uitvoeringshandelingen bepalen op welke tegen het in het gemeenschappelijk douanetarief bedoelde invoerrecht geïmporteerde producten van de sectoren granen, rijst, suiker, groenten en fruit, verwerkte groenten en fruit, rundvlees, melk en zuivelproducten, varkensvlees, schapen- en geitenvlees, eieren, pluimveevlees en bananen, evenals druivensap en druivenmost, een aanvullend invoerrecht moet worden geheven om mogelijke nadelige gevolgen van die invoer voor de EU-markt te voorkomen of te neutraliseren, indien:
1. De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast waarmee wordt bepaald op welke tegen het in het gemeenschappelijk douanetarief bedoelde invoerrecht geïmporteerde producten van de sectoren granen, rijst, suiker, groenten en fruit, verwerkte groenten en fruit, rundvlees, melk en zuivelproducten, varkensvlees, schapen- en geitenvlees, eieren, pluimveevlees en bananen, evenals druivensap en druivenmost, een aanvullend invoerrecht wordt geheven om mogelijke nadelige gevolgen van die invoer voor de EU-markt te voorkomen of te neutraliseren, indien:
Amendement 286 Voorstel voor een verordening Artikel 123 – lid 3 bis (nieuw)
3 bis. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen aan te nemen om ervoor te zorgen dat ingevoerde producten voldoen aan de minimale kwaliteits- en milieunormen van de Unie.
Amendement 287 Voorstel voor een verordening Artikel 124 – alinea 1 bis (new)
Die uitvoeringshandelingen worden zonder toepassing van de in lid 2 of in lid 3 van artikel 162 bedoelde procedure vastgesteld.
Amendement 288 Voorstel voor een verordening Artikel 125 – lid 1
1. De tariefcontingenten voor de invoer van voor het vrije verkeer in de Unie (of een deel daarvan) bestemde landbouwproducten en de gedeeltelijk of geheel door de Unie te beheren tariefcontingenten voor de invoer van uit de Unie afkomstige landbouwproducten in derde landen, die voortvloeien uit op grond van artikel 218 van het Verdrag gesloten overeenkomsten of uit enige andere, op grond van artikel 43, lid 2, van het Verdrag vastgestelde rechtshandeling, worden door de Commissie geopend en/of beheerd middels gedelegeerde en uitvoeringshandelingen op grond van de artikelen 126, 127 en 128.
1. De tariefcontingenten voor de invoer van voor het vrije verkeer in de Unie bestemde landbouwproducten en de gedeeltelijk of geheel door de Unie te beheren tariefcontingenten voor de invoer van uit de Unie afkomstige landbouwproducten in derde landen, die voortvloeien uit op grond van artikel 218 van het Verdrag gesloten overeenkomsten of uit enige andere, op grond van artikel 43, lid 2, van het Verdrag vastgestelde rechtshandeling, worden door de Commissie geopend en/of beheerd middels gedelegeerde en uitvoeringshandelingen op grond van de artikelen 126, 127 en 128.
Amendement 289 Voorstel voor een verordening Artikel 125 – lid 3 – letter a
a) met betrekking tot de invoertariefcontingenten terdege rekening worden gehouden met de voorzieningsbehoeften van de EU-markt en met de noodzaak die markt in evenwicht te houden, en
a) met betrekking tot de invoertariefcontingenten terdege rekening worden gehouden met de voorzieningsbehoeften van de EU-markt en met de noodzaak die markt in evenwicht te houden en downstream nieuwe markten in de productie van industriële producten te creëren door de zekerheid en continuïteit van de voorziening tegen concurrerende wereldprijzen te garanderen, en
Amendement 290 Voorstel voor een verordening Artikel 125 bis (nieuw)
Artikel 125 bis
Specifieke bepalingen
Voor het tariefcontingent voor invoer in Spanje van 2 000 000 ton maïs en 300 000 ton sorgho en het tariefcontingent voor invoer in Portugal van 500 000 ton maïs wordt de Commissie ertoe gemachtigd gedelegeerde handelingen aan te nemen overeenkomstig artikel 160 tot vaststelling van de nodige bepalingen inzake de verrichting van de invoer in het kader van het tariefcontingent alsmede, in voorkomend geval, inzake de openbare opslag van de ingevoerde hoeveelheden door de betaalorganen van de betrokken lidstaten en de afzet van die hoeveelheden op de markt van die lidstaten.
Amendement 291 Voorstel voor een verordening Artikel 126 – lid 1 – letter a
a) de voorwaarden en eisen te bepalen waaraan een marktdeelnemer moet voldoen om een aanvraag in het kader van het invoertariefcontingent te kunnen indienen; in het kader van deze bepalingen kan worden vereist dat de marktdeelnemer beschikt over een zekere minimumervaring op het gebied van handel met derde landen en daaraan gelijkgestelde gebieden of op het gebied van verwerking, die wordt uitgedrukt in een minimumhoeveelheid waarmee en een minimumperiode waarin hij in een bepaalde marktsector actief is geweest; deze bepalingen kunnen specifieke voorschriften omvatten om in te spelen op de behoeften en praktijken van een bepaalde sector en de gebruikswijzen en behoeften in de verwerkingssector;
Schrappen
Amendement 292 Voorstel voor een verordening Artikel 127 – lid 1 – letter e
e) het gebruik van de certificaten en, waar nodig, specifieke voorschriften inzake met name de voorwaarden voor de indiening van invoercertificaataanvragen en de verlening van toestemming voor de invoer in het kader van de tariefcontingenten;
e) het gebruik van de certificaten en, waar nodig, specifieke voorschriften inzake met name de procedures voor de indiening van invoercertificaataanvragen en de verlening van toestemming voor de invoer in het kader van de tariefcontingenten;
Amendement 293 Voorstel voor een verordening Artikel 127 – lid 1 – alinea 1 – letter e bis (nieuw)
e bis) de voorwaarden en eisen waaraan een marktdeelnemer moet voldoen om een aanvraag in het kader van het invoertariefcontingent te kunnen indienen; in het kader van deze bepalingen kan worden vereist dat de marktdeelnemer beschikt over een zekere minimumervaring op het gebied van handel met derde landen en daaraan gelijkgestelde gebieden of op het gebied van verwerking, die wordt uitgedrukt in een minimumhoeveelheid waarmee en een minimumperiode waarin hij in een bepaalde marktsector actief is geweest; deze bepalingen kunnen specifieke voorschriften omvatten om in te spelen op de behoeften en praktijken van een bepaalde sector en de gebruikswijzen en behoeften in de verwerkingssector;
Amendement 294 Voorstel voor een verordening Artikel 128 – lid 2 – alinea 2 (nieuw)
Die uitvoeringshandelingen worden zonder toepassing van de in lid 2 of in lid 3 van artikel 162 bedoelde procedure vastgesteld.
Amendement 295 Voorstel voor een verordening Artikel 129 bis (nieuw)
Artikel 129 bis
Invoer van hop
1.De producten van de hopsector mogen slechts uit derde landen worden ingevoerd als de kwaliteitsnormen ten minste equivalent zijn aan die welke zijn vastgesteld voor soortgelijke producten die in de Unie worden geoogst of uit dergelijke in de Unie geoogste producten worden vervaardigd.
2.De producten worden geacht aan de in lid 1 bedoelde normen te voldoen als zij vergezeld gaan van een door de autoriteiten van het land van oorsprong afgegeven verklaring die is erkend als gelijkwaardig met het in artikel 59 ter bedoelde certificaat.
Voor hopmeel, met lupuline verrijkt hopmeel, hopextract en mengproducten van hop kan de verklaring slechts als gelijkwaardig met het certificaat worden erkend als het alfazuurgehalte van deze producten niet lager is dan dat van de hop waaruit zij zijn vervaardigd.
3.Om de administratieve lasten tot een minimum te beperken, wordt de Commissie gemachtigd overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen aan te nemen tot vaststelling van de voorwaarden waaronder de verplichtingen inzake de gelijkwaardigheidsverklaring en de etikettering van de verpakking niet van toepassing zijn.
4.De Commissie neemt uitvoeringshandelingen aan tot vaststelling van de voorschriften met betrekking tot dit artikel, waaronder de voorwaarden voor de erkenning van gelijkwaardigheidsverklaringen en de controle van de invoer van hop. Deze uitvoeringshandelingen worden aangenomen in overeenstemming met de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.
Amendement 296 Voorstel voor een verordening Artikel 130 bis (nieuw)
Artikel 130 bis
Invoer van ruwe suiker voor raffinage: exclusieve periode van drie maanden voor voltijdraffinaderijen
1.Tot het eind van het verkoopseizoen 2019-2020 krijgen voltijdraffinaderijen een exclusieve invoercapaciteit van 2 500 000 ton per verkoopseizoen, uitgedrukt in witte suiker.
2.De enige suikerbietenverwerkende fabriek die in 2005 in Portugal in werking was, wordt geacht een voltijdraffinaderij te zijn.
3.Alleen aan de voltijdraffinaderijen worden invoercertificaten voor suiker voor raffinage afgegeven, waarbij de betrokken hoeveelheden de in lid 1 vermelde hoeveelheden niet mogen overschrijden. De certificaten zijn uitsluitend overdraagbaar tussen voltijdraffinaderijen onderling en zijn verstrijken aan het eind van het verkoopseizoen waarvoor ze zijn afgegeven.
Dit lid is van toepassing op de eerste drie maanden van elk verkoopseizoen.
4.Teneinde te garanderen dat de voor raffinage bestemde ingevoerde suiker overeenkomstig deze subsectie wordt geraffineerd, wordt de Commissie gemachtigd overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen aan te nemen, waarmee het volgende wordt vastgesteld:
a) bepaalde definities voor de werking van de in lid 1 bedoelde invoerregelingen;
b) de voorwaarden en vereisten waaraan een marktdeelnemer moet voldoen om een aanvraag voor een invoercertificaat in te dienen, inclusief inzake het stellen van een zekerheid;
c) de voorschriften inzake toe te passen administratieve sancties.
5.De Commissie kan uitvoeringshandelingen aannemen tot vaststelling van de nodige voorschriften inzake de bewijsstukken die moeten worden overgelegd met betrekking tot de vereisten en verplichtingen waaraan de invoerders, en met name voltijdraffinaderijen, moeten voldoen. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.
Amendement 297 Voorstel voor een verordening Artikel 130 ter (nieuw)
Artikel 130 ter
Schorsing van invoerrechten in de suikersector
Om de voorziening die nodig is voor de Europese suikermarkt te garanderen, kan de Commissie, overeenkomstig het in artikel 101, onder d bis), beschreven mechanisme en tot aan het einde van verkoopseizoen 2019/2020, uitvoeringshandelingen aannemen waarmee de toepassing van de invoerrechten geheel of gedeeltelijk wordt geschorst voor bepaalde hoeveelheden van de volgende producten:
a) suiker van GN-code 1701;
b) isoglucose van de GN-codes 1702 30 10, 1702 40 10, 1702 60 10 en 1702 90 30.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Amendement 298 Voorstel voor een verordening Artikel 133
Artikel 133
Artikel 133
Toepassingsgebied
Toepassingsgebied
1. Voor zover nodig om te kunnen uitvoeren op basis van de noteringen of de prijzen op de wereldmarkt en binnen de grenzen die voortvloeien uit de overeenkomsten die op grond van artikel 218 van het Verdrag zijn gesloten, kan het verschil tussen deze noteringen of prijzen en de prijzen in de Unie worden overbrugd door een restitutie bij uitvoer voor:
1. Voor zover nodig om te kunnen uitvoeren op basis van de noteringen of de prijzen op de wereldmarkt, voor zover de omstandigheden in de interne markt binnen het toepassingsgebied van de in artikel 154, lid 1, beschreven omstandigheden vallen en binnen de grenzen die voortvloeien uit de overeenkomsten die op grond van artikel 218 van het Verdrag en van artikel 3, lid 5, van het Verdrag betreffende de Europese Unie zijn gesloten en met inachtneming van de in artikel 3, lid 5, van het Verdrag betreffende de Europese Unie vervatte beginselen, kan het verschil tussen deze noteringen of prijzen en de prijzen in de Unie worden overbrugd door een restitutie bij uitvoer voor:
a) de producten van de volgende sectoren die in ongewijzigde staat worden uitgevoerd:
a) de producten van de volgende sectoren die in ongewijzigde staat worden uitgevoerd:
i) granen;
i) granen;
ii) rijst;
ii) rijst;
iii) suiker, voor wat betreft de producten die zijn vermeld in bijlage I, deel III, onder b), c), d) en g);
iii) suiker, voor wat betreft de producten die zijn vermeld in bijlage I, deel III, onder b), c), d) en g);
iv) rundvlees;
iv) rundvlees;
v) melk en zuivelproducten;
v) melk en zuivelproducten;
vi) varkensvlees;
vi) varkensvlees;
vii) eieren;
vii) eieren;
viii) pluimveevlees;
viii) pluimveevlees;
b) de onder a), i) ii) iii), v) en vii), van dit lid genoemde producten die bestemd zijn om overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1216/2009 van de Raad van 30 november 2009 tot vaststelling van de handelsregeling voor bepaalde, door verwerking van landbouwproducten verkregen goederen in de vorm van verwerkte goederen te worden uitgevoerd of om te worden uitgevoerd in de vorm van de in bijlage I, deel X, onder b), genoemde suikerhoudende producten.
b) de onder a), i) ii) iii), v), vi) en vii), van dit lid genoemde producten die bestemd zijn om overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1216/2009 van de Raad van 30 november 2009 tot vaststelling van de handelsregeling voor bepaalde, door verwerking van landbouwproducten verkregen goederen in de vorm van verwerkte goederen te worden uitgevoerd, met inbegrip van producten die worden uitgevoerd in de vorm van producten die niet onder bijlage I bij het Verdrag vallen, overeenkomstig Verordening (EU) nr. 578/2010 van de Commissie van 29 juni 2010, of om te worden uitgevoerd in de vorm van de in bijlage I, deel X, onder b), genoemde suikerhoudende producten.
2. De uitvoerrestituties voor de producten die in de vorm van verwerkte goederen worden uitgevoerd, mogen niet hoger zijn dan die voor dezelfde producten die in ongewijzigde staat worden uitgevoerd.
2. De uitvoerrestituties voor de producten die in de vorm van verwerkte goederen worden uitgevoerd, mogen niet hoger zijn dan die voor dezelfde producten die in ongewijzigde staat worden uitgevoerd.
2 bis. Onverminderd de toepassing van artikel 154, lid 1, en artikel 159, bedraagt de maximale restitutie voor de in lid 1 bedoelde producten 0 euro.
3. De Commissie stelt middels uitvoeringshandelingen de voor de toepassing van dit hoofdstuk vereiste maatregelen vast. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
3. De Commissie stelt middels uitvoeringshandelingen de voor de toepassing van dit hoofdstuk vereiste maatregelen vast. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Amendement 299 Voorstel voor een verordening Artikel 135
Artikel 135
Artikel 135
Vaststelling van de uitvoerrestitutie
Vaststelling van de uitvoerrestitutie
1. De uitvoerrestitutie voor een bepaald product is voor de hele Unie gelijk. Zij kan naargelang van de bestemming worden gedifferentieerd, met name indien dit noodzakelijk is wegens de situatie op de wereldmarkt, de specifieke vereisten van bepaalde markten of de verplichtingen die voortvloeien uit op grond van artikel 218 van het Verdrag gesloten overeenkomsten.
1. De uitvoerrestitutie voor een bepaald product is voor de hele Unie gelijk. Zij kan naargelang van de bestemming worden gedifferentieerd, met name indien dit noodzakelijk is wegens de situatie op de wereldmarkt, de specifieke vereisten van bepaalde markten of de verplichtingen die voortvloeien uit op grond van artikel 218 van het Verdrag gesloten overeenkomsten.
2. Maatregelen inzake de vaststelling van de restituties worden door de Raad genomen overeenkomstig artikel 43, lid 3, van het Verdrag.
2. De Commissie neemt uitvoeringshandelingen aan tot vaststelling van restituties voor een beperkte periode. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Zij kunnen voor granen, rijst, suiker, melk en zuivelproducten via openbare inschrijving worden vastgesteld.
2 bis. Bij de vaststelling van de restitutie voor een bepaald product wordt rekening gehouden met een of meer van de volgende aspecten:
a) de bestaande situatie en de vooruitzichten inzake:
i) de prijzen en de beschikbaarheid van dat product op de EU-markt,
ii) de prijzen van dat product op de wereldmarkt;
b) de doelstellingen van de gemeenschappelijke marktordening, namelijk te zorgen voor een evenwichtige situatie en een natuurlijke ontwikkeling van de prijzen en het handelsverkeer op de betrokken markt;
c) de noodzaak om verstoringen die het evenwicht tussen aanbod en vraag in de EU-markt langdurig uit balans kunnen brengen, te vermijden;
d) de economische aspecten van de beoogde uitvoer;
e) de limieten die voortvloeien uit overeenkomstig artikel 218 van het Verdrag gesloten overeenkomsten;
f) de noodzaak om een evenwicht tot stand te brengen tussen het gebruik van basisproducten uit de Unie bij de productie van voor uitvoer naar derde landen bestemde verwerkte goederen, en het gebruik van in het kader van het veredelingsverkeer binnengebrachte producten uit derde landen;
g) de gunstigste afzetkosten en vervoerkosten vanaf de EU-markten tot de havens of andere plaatsen van uitvoer van de Unie, alsmede de aanvoerkosten tot de landen van bestemming;
h) de vraag op de EU-markt;
i) wat de sectoren varkensvlees, eieren en pluimveevlees betreft, het verschil tussen de in de EU en de op de wereldmarkt genoteerde prijzen van de hoeveelheid voedergranen die nodig is om de producten van die sectoren in de Unie te vervaardigen.
Amendement 300 Voorstel voor een verordening Artikel 141
Artikel 141
Artikel 141
Andere uitvoeringsbevoegdheden
Andere uitvoeringsbevoegdheden
De Commissie kan middels uitvoeringshandelingen coëfficiënten vaststellen voor de aanpassing van de uitvoerrestituties overeenkomstig de op grond van artikel 139, lid 6, aangenomen bepalingen.
De Commissie kan uitvoeringshandelingen aannemen tot vaststelling van coëfficiënten voor de aanpassing van de uitvoerrestituties overeenkomstig de op grond van artikel 139, lid 6, aangenomen bepalingen.
Die uitvoeringshandelingen worden zonder toepassing van de in lid 2 of in lid 3 van artikel 162 bedoelde procedure vastgesteld.
Amendement 301 Voorstel voor een verordening Artikel 143
Artikel 143
Artikel 143
Toepassing van de artikelen 101 tot en met 106 van het Verdrag
Toepassing van de artikelen 101 tot en met 106 van het Verdrag
Tenzij in deze verordening anders is bepaald, gelden de artikelen 101 tot en met 106 van het Verdrag, evenals de daarvoor vastgestelde uitvoeringsbepalingen, voor alle in artikel 101, lid 1, en artikel 102 van het Verdrag bedoelde overeenkomsten, besluiten en gedragingen die betrekking hebben op de productie van of de handel in landbouwproducten, onder voorbehoud van de artikelen 144 en 145 van deze verordening.
Tenzij in deze verordening anders is bepaald, gelden overeenkomstig artikel 42 van het Verdrag de artikelen 101 tot en met 106 van het Verdrag, evenals de daarvoor vastgestelde uitvoeringsbepalingen, voor alle in artikel 101, lid 1, en artikel 102 van het Verdrag bedoelde overeenkomsten, besluiten en gedragingen die betrekking hebben op de productie van of de handel in landbouwproducten, onder voorbehoud van de artikelen 143 bis tot en met 145 van deze verordening.
Teneinde de werking van de interne markt te verbeteren en een uniforme toepassing van de mededingingsvoorschriften van de Unie in de landbouw- en agrovoedingssector te waarborgen, coördineert de Commissie de maatregelen van de diverse nationale mededingingsautoriteiten. De Commissie publiceert daartoe richtsnoeren en gidsen voor goede praktijken ter ondersteuning van de diverse nationale mededingingsautoriteiten en de marktdeelnemers in de landbouw- en agrovoedingssector.
Amendement 302 Voorstel voor een verordening Artikel 143 bis (nieuw)
Artikel 143 bis
Relevante markt
1.Middels vaststelling van de relevante markt kunnen de grenzen van de mededinging tussen ondernemingen worden vastgesteld en afgebakend. Het gaat hierbij om twee elkaar aanvullende dimensies:
a) de relevante productmarkt: onder „productmarkt” wordt voor doeleinden van dit hoofdstuk verstaan de markt die alle producten en/of diensten bevat die op grond van hun kenmerken, hun prijzen en het gebruik waarvoor zij zijn bestemd, door de consument als onderling verwisselbaar of substitueerbaar worden beschouwd;
b) de relevante geografische markt: onder „geografische markt” wordt voor de toepassing van dit hoofdstuk verstaan de markt die het gebied omvat waarbinnen de betrokken ondernemingen een rol spelen in de vraag naar en het aanbod van de relevante goederen, waarbinnen de concurrentievoorwaarden voldoende homogeen zijn en dat van aangrenzende gebieden kan worden onderscheiden doordat daar duidelijk afwijkende concurrentievoorwaarden heersen.
2.Voor de vaststelling van de relevante markt zijn navolgende beginselen van toepassing:
a) de relevante productmarkt voor plantaardige en dierlijke producten wordt, ingeval van niet-verwerkte producten, in de eerste plaats op soortenniveau geanalyseerd; analyses op een lager niveau dienen naar behoren met redenen te worden omkleed;
b) de relevante geografische markt wordt in de eerste plaats op het niveau van de EU-markt geanalyseerd; analyses op een lager niveau dienen naar behoren met redenen te worden omkleed.
Amendement 303 Voorstel voor een verordening Artikel 143 ter (nieuw)
Artikel 143 ter
Machtspositie
1.Onder „machtspositie” wordt voor de doeleinden van dit hoofdstuk verstaan het feit dat een onderneming een dusdanige economische machtspositie inneemt dat deze daardoor de instandhouding van een daadwerkelijke mededinging op de relevante markt kan belemmeren en zich in belangrijke mate onafhankelijk gedragen kan tegenover haar concurrenten, haar afnemers en, uiteindelijk, de consumenten.
2.Wanneer het marktaandeel op een relevante markt van een onderneming of van verschillende ondernemingen in de landbouw- en agrovoedingssector die door een horizontale overeenkomst gebonden zijn, kleiner is dan het marktaandeel van de grootste onderneming op dezelfde relevante markt in het volgende onderdeel van de bevoorradingsketen, is er geen sprake van een machtspositie.
Amendement 304 Voorstel voor een verordening Artikel 144
Artikel 144
Artikel 144
Uitzonderingen met betrekking tot de doelstellingen van het GLB en met betrekking tot landbouwers en verenigingen van landbouwers
Uitzonderingen met betrekking tot de doelstellingen van het GLB en met betrekking tot landbouwers en hun organisaties of unies van organisaties
1. Artikel 101, lid 1, van het Verdrag is niet van toepassing op de in artikel 143, lid 1, van deze verordening bedoelde overeenkomsten, besluiten en gedragingen die vereist zijn voor de verwezenlijking van de in artikel 39 van het Verdrag omschreven doelstellingen.
1. Artikel 101, lid 1, van het Verdrag is niet van toepassing op de in artikel 143, lid 1, van deze verordening bedoelde overeenkomsten, besluiten en gecoördineerde gedragingen die vereist zijn voor de verwezenlijking van de in artikel 39 van het Verdrag omschreven doelstellingen.
Met name is artikel 101, lid 1, van het Verdrag niet van toepassing op de overeenkomsten, besluiten en gedragingen van landbouwers, verenigingen van landbouwers of unies van deze verenigingen, krachtens artikel 106 van deze verordening erkende producentenorganisaties of krachtens artikel 107 van deze verordening erkende unies van producentenorganisaties, voor zover deze, zonder de verplichting in te houden identieke prijzen toe te passen, betrekking hebben op de productie of de verkoop van landbouwproducten of het gebruik van gemeenschappelijke installaties voor het opslaan, behandelen of verwerken van landbouwproducten, tenzij de mededinging op deze wijze wordt uitgesloten of de doelstellingen van artikel 39 van het Verdrag in gevaar worden gebracht.
Met name de overeenkomsten, besluiten en gecoördineerde gedragingen van landbouwers of van krachtens artikel 106 van deze verordening erkende producentenorganisaties of krachtens artikel 107 van deze verordening erkende unies van producentenorganisaties worden als noodzakelijk beschouwd voor de verwezenlijking van de doelstellingen van artikel 39 van het Verdrag, voor zover deze betrekking hebben op de productie of de verkoop van landbouwproducten of het gebruik van gemeenschappelijke installaties voor het opslaan, behandelen of verwerken van landbouwproducten.
De in dit lid bedoelde overeenkomsten, besluiten en gecoördineerde gedragingen worden geacht te voldoen aan de voorwaarden uit artikel 101, lid 3, van het Verdrag.
Dit lid is niet van toepassing wanneer mededinging is uitgesloten.
1 bis. De in lid 1 bedoelde overeenkomsten, besluiten en gecoördineerde gedragingen houden, met uitzondering van de in de artikelen 104 bis, 105 bis, 113 bis en 113 ter bedoelde overeenkomsten, niet de plicht in om een vaste prijs te handhaven.
1 ter. De in artikel 143 bedoelde overeenkomsten, besluiten en gecoördineerde gedragingen van landbouwers of producentenorganisaties of unies van producenten organisaties vallen onder het toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 1/2003.
2.Onder voorbehoud van het toezicht van het Hof van Justitie is uitsluitend de Commissie bevoegd om, na de lidstaten te hebben geraadpleegd en de belanghebbende ondernemingen of ondernemersverenigingen, alsmede elke andere door haar als ter zake relevant beschouwde natuurlijke of rechtspersoon te hebben gehoord, in een bij uitvoeringshandeling vastgesteld en te publiceren besluit te bepalen welke overeenkomsten, besluiten en gedragingen aan de in lid 1 bedoelde voorwaarden voldoen.
De Commissie gaat tot deze vaststelling over op eigen initiatief of op verzoek van een bevoegde autoriteit van een lidstaat of van een belanghebbende onderneming of ondernemersvereniging.
3.In het in lid 2, eerste alinea, bedoelde besluit worden de betrokken partijen en de essentiële gedeelten van de besluit bekendgemaakt. Bij de bekendmaking wordt rekening gehouden met het rechtmatige belang van de ondernemingen dat hun zakengeheimen niet aan de openbaarheid worden prijsgegeven.
Amendement 305 Voorstel voor een verordening Artikel 145
Artikel 145
Artikel 145
Overeenkomsten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen van erkende brancheorganisaties
Overeenkomsten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen van erkende brancheorganisaties
1. Artikel 101, lid 1, van het Verdrag is niet van toepassing op overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen van krachtens artikel 108 van deze verordening erkende brancheorganisaties die dienen voor de uitvoering van de in artikel 108, lid 1, onder c), van deze verordening vermelde activiteiten en, wat de sector olijfolie en tafelolijven en de sector tabak betreft, voor de uitvoering van de in artikel 108, lid 2, van deze verordening bedoelde activiteiten.
1. Artikel 101, lid 1, van het Verdrag is niet van toepassing op overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen van krachtens artikel 108 van deze verordening erkende brancheorganisaties die dienen voor de uitvoering van de in artikel 108, lid 1, onder c), van deze verordening vermelde activiteiten en, wat de sector olijfolie en tafelolijven en de sector tabak betreft, voor de uitvoering van de in artikel 108, lid 2, van deze verordening bedoelde activiteiten.
2. Lid 1 is slechts van toepassing indien:
2. Lid 1 is slechts van toepassing indien:
a) de overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen aan de Commissie zijn gemeld;
a) de overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen aan de Commissie zijn gemeld;
b) de Commissie niet binnen twee maanden na ontvangst van alle vereiste gegevens middels uitvoeringshandelingen heeft vastgesteld dat deze overeenkomsten, besluiten of onderling afgestemde feitelijke gedragingen onverenigbaar zijn met de EU-regelgeving.
b) de Commissie niet binnen twee maanden na ontvangst van de vereiste kennisgeving heeft vastgesteld dat deze overeenkomsten onder de werking van lid 4 vallen. Wanneer de Commissie niet van oordeel is dat deze overeenkomsten binnen het toepassingsgebied van lid 4 vallen, neemt ze uitvoeringshandelingen aan waarin ze haar bevindingen kenbaar maakt. Die uitvoeringshandelingen worden zonder toepassing van de in lid 2 of in lid 3 van artikel 162 bedoelde procedure vastgesteld.
3. De overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen mogen pas na het verstrijken van de in lid 2, onder b), bedoelde termijn ten uitvoer worden gelegd.
3. De overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen mogen pas na het verstrijken van de in lid 2, onder b), bedoelde termijn ten uitvoer worden gelegd.
3 bis. Niettegenstaande de bepalingen van de leden 2 en 3 van dit artikel worden in crisissituaties de overeenkomsten, besluiten en gecoördineerde gedragingen zoals bedoeld in lid 1 direct na totstandkoming ervan van kracht en aangemeld bij de Commissie.
Binnen de 21 dagen na de datum van kennisgeving, neemt de Commissie, voor zover nodig, uitvoeringshandelingen aan waarin wordt aangegeven dat deze overeenkomsten onder de werking van lid 4 vallen. Deze uitvoeringshandelingen worden aangenomen zonder de in artikel 162, lid 2 of lid 3, bedoelde procedure toe te passen.
4. Overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen worden in ieder geval als onverenigbaar met de EU-regelgeving aangemerkt indien zij:
4. Overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen worden in ieder geval als onverenigbaar met de EU-regelgeving aangemerkt indien zij:
a) kunnen leiden tot compartimentering van de markten binnen de Unie, ongeacht in welke vorm;
a) kunnen leiden tot compartimentering van de markten binnen de Unie, ongeacht in welke vorm;
b) de goede werking van de marktordening in gevaar kunnen brengen;
b) de goede werking van de marktordening in gevaar kunnen brengen;
c) concurrentieverstoringen kunnen teweegbrengen die niet volstrekt noodzakelijk zijn voor de verwezenlijking van de met de activiteit van de brancheorganisatie nagestreefde doelstellingen van het GLB;
c) concurrentieverstoringen kunnen teweegbrengen die niet volstrekt noodzakelijk zijn voor de verwezenlijking van de met de activiteit van de brancheorganisatie nagestreefde doelstellingen van het GLB;
d) de vaststelling van prijzen of quota omvatten;
d) de vaststelling van prijzen omvatten;
e) discriminatie kunnen veroorzaken of de concurrentie voor een aanzienlijk deel van de betrokken producten kunnen uitschakelen.
e) discriminatie kunnen veroorzaken of de concurrentie voor een aanzienlijk deel van de betrokken producten kunnen uitschakelen.
5. Als de Commissie na het verstrijken van de in lid 2, onder b), bedoelde termijn van twee maanden constateert dat niet aan de voorwaarden voor de toepassing van lid 1 is voldaan, stelt zij middels uitvoeringshandelingen een besluit vast waarin zij verklaart dat artikel 101, lid 1, van het Verdrag van toepassing is op de betrokken overeenkomst, het betrokken besluit of de betrokken onderling afgestemde gedraging.
5. Als de Commissie na het verstrijken van de in lid 2, onder b), bedoelde termijn van twee maanden constateert dat niet aan de voorwaarden voor de toepassing van lid 1 is voldaan, stelt zij middels uitvoeringshandelingen een besluit vast waarin zij verklaart dat artikel 101, lid 1, van het Verdrag van toepassing is op de betrokken overeenkomst, het betrokken besluit of de betrokken onderling afgestemde gedraging.
Dit besluit van de Commissie wordt op zijn vroegst van toepassing op de dag van melding ervan aan de betrokken brancheorganisatie, tenzij deze laatste onjuiste gegevens heeft verstrekt of misbruik heeft gemaakt van de in lid 1 bedoelde vrijstelling.
Dit besluit van de Commissie wordt op zijn vroegst van toepassing op de dag van melding ervan aan de betrokken brancheorganisatie, tenzij deze laatste onjuiste gegevens heeft verstrekt of misbruik heeft gemaakt van de in lid 1 bedoelde vrijstelling.
6. In het geval van meerjarenovereenkomsten geldt de melding voor het eerste jaar ook voor de volgende jaren van de overeenkomst. In dat geval kan de Commissie evenwel op eigen initiatief of op verzoek van een andere lidstaat te allen tijde verklaren dat er sprake is van onverenigbaarheid.
6. In het geval van meerjarenovereenkomsten geldt de melding voor het eerste jaar ook voor de volgende jaren van de overeenkomst.
6 bis. De Commissie kan uitvoeringshandelingen aannemen tot vaststelling van de nodige maatregelen voor de uniforme toepassing van dit artikel. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Amendement 306 Voorstel voor een verordening Artikel 152 – lid 2
De lidstaten kunnen deze betalingen financieren met de opbrengsten van een door de betrokken sector te betalen heffing of met een andere door de particuliere sector te leveren bijdrage.
De lidstaten kunnen deze betalingen uit hun nationale begroting financieren met de opbrengsten van een door de betrokken sector te betalen heffing of met een andere door de particuliere sector te leveren bijdrage.
Amendement 307 Voorstel voor een verordening Artikel 152 – lid 3
De lidstaten kunnen de in artikel 21 bedoelde EU-steun aanvullen met nationale betalingen ter financiering van de begeleidende maatregelen die nodig zijn om de EU-regeling voor de verstrekking van groente- en fruitproducten, verwerkte groente- en fruitproducten en banaanproducten doeltreffend te maken in de zin van artikel 21, lid 2.
De lidstaten kunnen de in artikel 21 bedoelde EU-steun aanvullen met nationale betalingen ter financiering van de begeleidende maatregelen die nodig zijn om de EU-regeling voor de verstrekking van groente- en fruitproducten, verwerkte groente- en fruitproducten en banaanproducten doeltreffend te maken in de zin van artikel 21, lid 2. De totale medefinanciering bedraagt niet meer dan 100% van de werkelijk gemaakte kosten.
Amendement 308 Voorstel voor een verordening Artikel 153 bis (nieuw)
Artikel 153 bis
Verkoopbevordering in de sector melk en zuivelproducten
Een lidstaat kan aan zijn melkproducenten een heffing voor verkoopbevordering op de afgezette hoeveelheden melk of melkequivalent opleggen ter financiering van maatregelen om de consumptie in de Unie te bevorderen, de afzetmarkten voor melk en zuivelproducten uit te breiden en de kwaliteit te verbeteren.
Amendement 309 Voorstel voor een verordening Artikel 154
Artikel 154
Artikel 154
Maatregelen ter bestrijding van marktverstoringen
Maatregelen ter bestrijding van marktverstoringen
1. Rekening houdend met de noodzaak efficiënt en doeltreffend te reageren op dreigende marktverstoringen als gevolg van aanzienlijke prijsstijgingen of -dalingen op interne of externe markten of als gevolg van andere marktbeïnvloedende factoren, wordt de Commissie ertoe gemachtigd overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen aan te nemen teneinde met inachtneming van de verplichtingen die voortvloeien uit op grond van artikel 218 van het Verdrag gesloten overeenkomsten, de voor de betrokken sector vereiste maatregelen vast te stellen.
1. Rekening houdend met de noodzaak efficiënt en doeltreffend te reageren op marktverstoringen als gevolg van aanzienlijke prijsstijgingen of -dalingen op interne of externe markten, als gevolg van een aanzienlijke stijging van de productiekosten zoals beschreven in artikel 7, lid 2, of als gevolg van andere marktbeïnvloedende factoren, wordt de Commissie, indien die situatie waarschijnlijk zal voortduren of verslechteren, ertoe gemachtigd overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen aan te nemen teneinde met inachtneming van de verplichtingen die voortvloeien uit op grond van artikel 218 van het Verdrag gesloten overeenkomsten en op voorwaarde dat alle andere maatregelen die in het kader van deze verordening ter beschikking staan, ontoereikend blijken te zijn, de voor de betrokken sector vereiste maatregelen vast te stellen.
Wanneer dwingende redenen van urgentie dat in het geval van in de eerste alinea bedoelde dreigende marktverstoringen vereisen, is de in artikel 161 van de onderhavige verordening bedoelde procedure van toepassing op de op grond van deze alinea aangenomen gedelegeerde handelingen.
Wanneer dwingende redenen van urgentie dat in het geval van in de eerste alinea bedoelde marktverstoringen vereisen, is de in artikel 161 van de onderhavige verordening bedoelde procedure van toepassing op de op grond van deze alinea aangenomen gedelegeerde handelingen.
Dergelijke maatregelen kunnen, voor zover en zolang dat nodig is, de werkingssfeer, de looptijd of andere aspecten van in deze verordening bedoelde maatregelen uitbreiden of wijzigen, of de invoerrechten geheel of gedeeltelijk opschorten, inclusief voor bepaalde hoeveelheden of perioden wanneer dat nodig is.
Dergelijke maatregelen kunnen, voor zover en zolang dat nodig is, de werkingssfeer, de looptijd of andere aspecten van in deze verordening bedoelde maatregelen uitbreiden of wijzigen, of de invoerrechten geheel of gedeeltelijk opschorten, inclusief voor bepaalde hoeveelheden of perioden wanneer dat nodig is, of middelen toewijzen om de in hoofdstuk VI van deel III vermelde uitvoerrestituties in gang te zetten of voorzien in specifieke steun voor producenten om de gevolgen van ernstige marktverstoringen te beperken.
2. De in lid 1 bedoelde maatregelen zijn niet van toepassing op de in bijlage I, deel XXIV, punt 2, vermelde producten.
2. Onverminderd artikel 133, lid 1, zijn de in lid 1 bedoelde maatregelen van toepassing op alle in bijlage I vermelde producten.
3. De Commissie kan middels uitvoeringshandelingen de voor de toepassing van lid 1 van het onderhavige artikel vereiste maatregelen vaststellen. Deze voorschriften kunnen met name betrekking hebben op procedures en technische criteria. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
3. De Commissie kan middels uitvoeringshandelingen de voor de toepassing van lid 1 van het onderhavige artikel vereiste maatregelen vaststellen. Deze voorschriften kunnen met name betrekking hebben op procedures en technische criteria. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Amendement 310 Voorstel voor een verordening Artikel 155
Artikel 155
Artikel 155
Maatregelen in verband met dierziekten en verlies van vertrouwen bij de consument als gevolg van risico's voor de gezondheid van mensen, dieren of planten
Maatregelen in verband met plagen, dier- en plantenziekten en verlies van vertrouwen bij de consument als gevolg van risico's voor de gezondheid van mensen, dieren of planten
1. De Commissie kan middels uitvoeringshandelingen uitzonderlijke steunmaatregelen aannemen:
1. De Commissie kan door middel van overeenkomstig de in artikel 161 bedoelde spoedprocedure vastgestelde gedelegeerde handelingen uitzonderlijke steunmaatregelen vaststellen voor de getroffen markt:
a) ter ondersteuning van de getroffen markt, om rekening te houden met de beperkingen van het intra-uniale handelsverkeer en het handelsverkeer met derde landen die kunnen voortvloeien uit de toepassing van maatregelen om de verspreiding van dierziekten tegen te gaan, en
a) om rekening te houden met de beperkingen van het intra-uniale handelsverkeer en het handelsverkeer met derde landen die kunnen voortvloeien uit de toepassing van maatregelen om de verspreiding van plagen en dier- en plantenziekten tegen te gaan, en
b) om rekening te houden met ernstige marktverstoringen die rechtstreeks verband houden met verlies van vertrouwen bij de consument als gevolg van risico's voor de gezondheid van mensen, dieren of planten.
b) om rekening te houden met ernstige marktverstoringen die rechtstreeks verband houden met verlies van vertrouwen bij de consument als gevolg van risico's voor de gezondheid van mensen, dieren of planten.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
2. De in lid 1 bedoelde maatregelen gelden voor de volgende sectoren:
2. De in lid 1 bedoelde maatregelen gelden voor de volgende sectoren:
a) rundvlees;
a) rundvlees;
b) melk en zuivelproducten;
b) melk en zuivelproducten;
c) varkensvlees;
c) varkensvlees;
d) schapen- en geitenvlees;
d) schapen- en geitenvlees;
e) eieren;
e) eieren;
f) pluimveevlees.
f) pluimveevlees.
De in lid 1, onder b) bedoelde maatregelen in verband met verlies van vertrouwen bij de consument als gevolg van risico's voor de gezondheid van mensen of planten zijn tevens van toepassing op alle andere dan de in bijlage I, deel XXIV, sectie 2, opgenomen landbouwproducten.
De in lid 1, onder b), bedoelde maatregelen in verband met verlies van vertrouwen bij de consument als gevolg van risico's voor de gezondheid van mensen of planten zijn tevens van toepassing op alle andere landbouwproducten.
2 bis. De Commissie kan de lijst met producten waarvan sprake in lid 2 uitbreiden middels gedelegeerde handelingen die zijn aangenomen overeenkomstig de in artikel 161 bedoelde spoedprocedure.
3. De in lid 1 bedoelde maatregelen worden genomen op verzoek van de betrokken lidstaat.
3. De in lid 1 bedoelde maatregelen worden genomen op verzoek van de betrokken lidstaat.
4. De in lid 1, onder a), bedoelde maatregelen mogen pas worden genomen wanneer de betrokken lidstaat de nodige sanitaire en veterinaire maatregelen heeft genomen om de dierziekte snel uit te roeien en voor zover de intensiteit en de duur van de maatregelen niet verder gaan dan wat strikt noodzakelijk is voor de ondersteuning van de betrokken markt.
4. De in lid 1, onder a), bedoelde maatregelen mogen pas worden genomen wanneer de betrokken lidstaat de nodige fytosanitaire of sanitaire en veterinaire maatregelen heeft genomen om de plaag of dierziekte snel uit te roeien en voor zover de intensiteit en de duur van de maatregelen niet verder gaan dan wat strikt noodzakelijk is voor de ondersteuning van de betrokken markt.
5. De Unie cofinanciert de bijenteeltprogramma's ten belope van 50 % van de uitgaven van de lidstaten voor de in lid 1 bedoelde maatregelen.
5. De Unie cofinanciert respectievelijk 50% en 75% van de uitgaven van de lidstaten voor de in lid 1, onder a) en b), bedoelde maatregelen. Deze maatregelen kunnen belastingvoordelen of preferentiële leningen aan landbouwers, te financieren krachtens Verordening [betreffende plattelandsontwikkeling] omvatten.
Voor de sectoren rundvlees, melk en zuivelproducten, varkensvlees en schapen- en geitenvlees neemt de Unie, in het geval van bestrijding van mond- en klauwzeer, 60 % van deze uitgaven voor haar rekening.
Voor de sectoren rundvlees, melk en zuivelproducten, varkensvlees en schapen- en geitenvlees neemt de Unie, in het geval van bestrijding van mond- en klauwzeer, 60 % van deze uitgaven voor haar rekening.
6. De lidstaten zien erop toe dat, wanneer producenten bijdragen in de uitgaven van de lidstaten, zulks niet leidt tot vervalsing van de concurrentie tussen producenten in verschillende lidstaten.
6. De lidstaten zien erop toe dat, wanneer producenten bijdragen in de uitgaven van de lidstaten, zulks niet leidt tot vervalsing van de concurrentie tussen producenten in verschillende lidstaten.
Amendement 311 Voorstel voor een verordening Artikel 156
Artikel 156
Artikel 156
Maatregelen om specifieke problemen op te lossen
Maatregelen om specifieke problemen op te lossen
1. De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen de noodmaatregelen vast die nodig en gerechtvaardigd zijn voor de oplossing van specifieke problemen. Die maatregelen mogen van deze verordening afwijken, doch slechts voor zover en zolang dat strikt noodzakelijk is. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
1. De Commissie stelt middels gedelegeerde handelingen die zijn aangenomen overeenkomstig de in artikel 161 bedoelde spoedprocedure de voor de oplossing van specifieke problemen vereiste, gerechtvaardigde noodmaatregelen vast. Die maatregelen mogen van deze verordening afwijken, doch slechts voor zover en zolang dat strikt noodzakelijk is.
2. Teneinde specifieke problemen op te lossen, neemt de Commissie om naar behoren gemotiveerde redenen van urgentie overeenkomstig de in artikel 162, lid 3, bedoelde procedure onverwijld uitvoeringshandelingen aan die onmiddellijk van toepassing zijn.
2. Teneinde specifieke problemen op te lossen, neemt de Commissie om naar behoren gemotiveerde redenen van grote urgentie overeenkomstig de in artikel 161 bedoelde procedure onverwijld gedelegeerde handelingen aan.
Amendement 312 Voorstel voor een verordening Artikel 156 bis (nieuw)
Artikel 156 bis
Maatregelen ter bestrijding van ernstige verstoringen van de markt voor melk en zuivelproducten
1.Vanaf 1 april 2015 kan de Commissie in geval van ernstige verstoring van de markt voor melk en zuive