Besluit van het Europees Parlement van 13 maart 2013 inzake de opening van het mandaat voor interinstitutionele onderhandelingen over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (COM(2011)0628/2 – C7-0341/2011 – COM(2012)0551 – C7-0312/2012 – 2011/0288(COD) – (2013/2531(RSP))
Het Europees Parlement,
– gezien het voorstel van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling,
– gezien artikel 70, lid 2, en artikel 70 bis van zijn Reglement,
overwegende dat de in het wetgevingsvoorstel genoemde financiële middelen slechts een indicatie voor de wetgevingsautoriteit vormen en dat deze niet kunnen worden vastgesteld zolang er geen akkoord is bereikt over het voorstel voor een verordening tot vaststelling van het meerjarig financieel kader voor de periode 2014-2020;
besluit interinstitutionele onderhandelingen te openen op basis van het volgende mandaat:
MANDAAT
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
Amendement 1 Voorstel voor een verordening Overweging 1 bis (nieuw)
(1 bis)De vermindering van de administratieve lasten is een van de kerndoelstellingen en belangrijkste voorwaarden van de hervorming van het GLB. Er dienen realistische tolerantieniveaus en de-minimisgrenzen te worden vastgesteld en er dient een passend evenwicht te worden gevonden tussen vertrouwen en toezicht, teneinde de administratieve lasten voor de lidstaten en de begunstigden in de toekomst op een aanvaardbaar niveau te houden. In het kader van de vermindering van de bureaucratische last moet op alle niveaus rekening worden gehouden met de administratieve en andere kosten van controles, en moeten doeltreffende administratieve en controlesystemen worden beloond. Het overkoepelende doel is om de administratieve kosten te reduceren en de bureaucratische last voor de landbouwers en de overheden tot een redelijk niveau te verlagen.
Amendement 2 Voorstel voor een verordening Overweging 3
(3) Om bepaalde niet-essentiële onderdelen van deze verordening aan te vullen of te wijzigen, moet de Commissie de bevoegdheid krijgen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag gedelegeerde handelingen aan te nemen inzake de erkenning van de betaalorganen en coördinerende instanties, inzake de taken van het bedrijfsadviseringssysteem, inzake de uit de EU-begroting te financieren maatregelen in het kader van de openbare interventie en inzake de waardering van de verrichtingen in verband met de openbare interventie, inzake de verlagingen en schorsing van de vergoedingen aan de lidstaten, inzake de verrekening tussen uitgaven en ontvangsten in het kader van de fondsen, inzake de terugvordering van schulden, inzake de sancties die begunstigden bij niet-inachtneming van de subsidiabiliteitsvoorwaarden opgelegd moeten krijgen, inzake de zekerheden, inzake de werking van het geïntegreerd beheers- en controlesysteem, inzake de maatregelen waarvoor de voorschriften voor de controle van verrichtingen niet gelden, inzake de sancties die in het kader van de randvoorwaarden worden toegepast, inzake de instandhouding van blijvend grasland, inzake de ontstaansfeiten en de wisselkoersen die gehanteerd moeten worden door de lidstaten die de euro niet hebben ingevoerd, en inzake het gemeenschappelijk evaluatiekader voor de maatregelen die in het kader van het GLB zijn vastgesteld. Bij de voorbereiding en opstelling van gedelegeerde handelingen moet de Commissie ervoor zorgen dat de desbetreffende documenten gelijktijdig, tijdig en op passende wijze bij het Europees Parlement en de Raad worden ingediend.
(3) Om bepaalde niet-essentiële onderdelen van deze verordening aan te vullen of te wijzigen, moet de Commissie de bevoegdheid krijgen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag gedelegeerde handelingen aan te nemen inzake de erkenning van de betaalorganen en coördinerende instanties, inzake de taken van het bedrijfsadviseringssysteem, inzake de uit de EU-begroting te financieren maatregelen in het kader van de openbare interventie en inzake de waardering van de verrichtingen in verband met de openbare interventie, inzake de verlagingen en schorsing van de vergoedingen aan de lidstaten, inzake de verrekening tussen uitgaven en ontvangsten in het kader van de fondsen, inzake de terugvordering van schulden, inzake de administratieve sancties die begunstigden bij niet-inachtneming van de subsidiabiliteitsvoorwaarden opgelegd moeten krijgen, inzake de zekerheden, inzake de werking van het geïntegreerd beheers- en controlesysteem, inzake de maatregelen waarvoor de voorschriften voor de controle van verrichtingen niet gelden, inzake de sancties die in het kader van de randvoorwaarden worden toegepast, inzake de instandhouding van blijvend grasland en weiden, inzake de ontstaansfeiten en de wisselkoersen die gehanteerd moeten worden door de lidstaten die de euro niet hebben ingevoerd, en inzake het gemeenschappelijk evaluatiekader voor de maatregelen die in het kader van het GLB zijn vastgesteld. Het is van bijzonder belang dat de Commissie tijdens haar voorbereidende werkzaamheden passende raadplegingen uitvoert, ook op het niveau van deskundigen. Bij de voorbereiding en opstelling van gedelegeerde handelingen moet de Commissie ervoor zorgen dat de desbetreffende documenten gelijktijdig, tijdig en op passende wijze bij het Europees Parlement en de Raad worden ingediend. Krachtens artikel 287, lid 4, tweede alinea, van het VWEU kan de Rekenkamer op verzoek van het Europees Parlement of de Raad adviezen over deze gedelegeerde handelingen uitbrengen.
(Deze twee amendementen, die „sancties” vervangen door „administratieve sancties” en „blijvend grasland” door „blijvend grasland en weiden”, zijn van toepassing op de gehele tekst. Bij aanneming van dit amendement moet deze wijziging in de gehele tekst worden doorgevoerd.)
Amendement 3 Voorstel voor een verordening Overweging 5 bis (nieuw)
(5 bis)Deze verordening moet waar nodig vrijstellingen opnemen voor gevallen van overmacht en uitzonderlijke omstandigheden. Voor landbouwverordeningen moet het begrip „overmacht” worden geïnterpreteerd volgens de jurisprudentie van het Hof van Justitie.
Amendement 4 Voorstel voor een verordening Overweging 9 bis (nieuw)
(9 bis)Het toenemende aantal voorschriften voor de certificerende instanties en de betaalorganen mag niet tot meer bureaucratie in de lidstaten leiden. Deze voorschriften dienen vooral niet strenger te zijn dan de internationale controlenormen. Met betrekking tot de omvang en inhoud van het certificeringsproces dient een evenwichtige kosten-batenverhouding gehandhaafd te blijven, en dienen aanvullende rapportageverplichtingen een duidelijke toegevoegde waarde te hebben.
Amendement 5 Voorstel voor een verordening Overweging 10
(10) Om ervoor te zorgen dat begunstigden zich meer bewust worden van de relatie tussen landbouwpraktijken en het beheer van bedrijven enerzijds en normen op het gebied van milieu, klimaatverandering, een goede landbouwconditie van grond, voedselveiligheid, volksgezondheid, de gezondheid van dieren en planten en dierenwelzijn anderzijds is het noodzakelijk dat de lidstaten een uitgebreid systeem van advisering ten behoeve van de begunstigden opzetten. Dit bedrijfsadviseringssysteem mag op geen enkele wijze afdoen aan de verplichting en verantwoordelijkheid van de begunstigden om deze normen in acht te nemen. Ook moeten de lidstaten zorgen voor een duidelijke scheiding tussen advies en controle.
(10) Om ervoor te zorgen dat begunstigden zich meer bewust worden van de relatie tussen landbouwpraktijken, het beheer en het risicobeheer van bedrijven enerzijds en normen op het gebied van milieu, klimaatverandering, een goede landbouwconditie van grond, voedselveiligheid, volksgezondheid, de gezondheid van dieren en planten en dierenwelzijn anderzijds is het noodzakelijk dat de lidstaten een uitgebreid systeem van advisering ten behoeve van de begunstigden opzetten. Dit bedrijfsadviseringssysteem mag op geen enkele wijze afdoen aan de verplichting en verantwoordelijkheid van de begunstigden om deze normen in acht te nemen. Ook moeten de lidstaten zorgen voor een duidelijke scheiding tussen advies en controle.
Amendement 6 Voorstel voor een verordening Overweging 11
(11) Het bedrijfsadviseringssysteem moet ten minste betrekking hebben op de eisen en normen op het gebied van de randvoorwaarden. Ook moet het systeem betrekking hebben op de eisen waaraan moet worden voldaan in het kader van de klimaat- en milieuvriendelijke landbouwpraktijken en de daaraan gekoppelde rechtstreekse betalingen en op de instandhouding van het landbouwareaal in het kader van Verordening (EU) nr. RB/xxx van het Europees Parlement en de Raad van xxx tot vaststelling van voorschriften voor rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Tot slot moet dit systeem betrekking hebben op bepaalde elementen die verband houden met de matiging van en de aanpassing aan de klimaatverandering, op de melding van dier- en plantenziekten en op de duurzame ontwikkeling van de economische activiteiten van kleine landbouwbedrijven.
(11) Het bedrijfsadviseringssysteem moet ten minste betrekking hebben op de eisen en normen op het gebied van de randvoorwaarden op landbouwbedrijfsniveau. Ook moet het systeem betrekking hebben op de eisen waaraan moet worden voldaan in het kader van de klimaat- en milieuvriendelijke landbouwpraktijken en de daaraan gekoppelde rechtstreekse betalingen en op de instandhouding van het landbouwareaal in het kader van Verordening (EU) nr. .../2013 [RB] van het Europees Parlement en de Raad van xxx tot vaststelling van voorschriften voor rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Bovendien moet dit systeem betrekking hebben op bepaalde elementen die verband houden met de matiging van en de aanpassing aan de klimaatverandering, op de melding van dier- en plantenziekten, de milieuprestaties en op de duurzame ontwikkeling van de economische activiteiten van landbouwbedrijven, met inbegrip van maatregelen voor de modernisering van landbouwbedrijven, de verbetering van het concurrentievermogen, sectorintegratie, innovatie en marktoriëntatie, evenals de bevordering en toepassing van boekhoudregels, ondernemerschap en duurzaam beheer van financiële middelen. Tot slot moet de lidstaten worden toegestaan in hun systeem het bevorderen van de omschakeling van landbouwbedrijven, de diversificatie van hun economische activiteiten en de invoering van passende preventieve maatregelen in geval van natuurrampen en dier- en plantenziekten op te nemen, evenals advies over een geïntegreerde plaagbestrijding en het gebruik van niet-chemische alternatieven.
Amendement 7 Voorstel voor een verordening Overweging 12
(12) Begunstigden moeten de mogelijkheid hebben zich vrijwillig aan te sluiten bij het bedrijfsadviseringssysteem. Het moet alle begunstigden, dus ook degenen die geen steun ontvangen in het kader van het GLB, worden toegestaan om deel te nemen aan het systeem. Dit neemt niet weg dat de lidstaten een rangorde mogen opstellen. Gezien de aard van het systeem moet de tijdens de adviseringsactiviteit verkregen informatie als vertrouwelijk worden behandeld tenzij ernstige inbreuken op het nationale of het EU-recht worden geconstateerd. Om de efficiëntie van het systeem te waarborgen, moeten de adviseurs voldoende gekwalificeerd zijn en regelmatig worden bijgeschoold.
(12) Begunstigden moeten de mogelijkheid hebben zich vrijwillig aan te sluiten bij het bedrijfsadviseringssysteem. Het moet alle begunstigden, dus ook degenen die geen steun ontvangen in het kader van het GLB, worden toegestaan om deel te nemen aan het systeem. De lidstaten moeten evenwel op basis van ecologische, economische en sociale criteria kunnen bepalen welke categorieën begunstigden in welke rangorde toegang tot het bedrijfsadviseringssysteem krijgen. Gezien de aard van het systeem moet de tijdens de adviseringsactiviteit verkregen informatie als vertrouwelijk worden behandeld tenzij ernstige inbreuken op het nationale of het EU-recht worden geconstateerd. Om de efficiëntie van het systeem te waarborgen, moeten de adviseurs voldoende gekwalificeerd zijn en regelmatig worden bijgeschoold.
Amendement 8 Voorstel voor een verordening Overweging 13
(13) De Commissie moet de kredieten ter dekking van de uitgaven van de erkende betaalorganen ten laste van het ELGF aan de lidstaten beschikbaar stellen in de vorm van vergoedingen op basis van de boeking van de door deze betaalorganen verrichte uitgaven. In afwachting van de vergoedingen in de vorm van maandelijkse betalingen moeten de lidstaten de nodige middelen verschaffen naargelang van de behoeften van hun erkende betaalorganen. De personeels- en administratieve kosten die de lidstaten en de bij de uitvoering van het GLB betrokken begunstigden maken, zijn voor hun rekening.
(13) De Commissie moet de kredieten ter dekking van de uitgaven van de erkende betaalorganen ten laste van het ELGF aan de lidstaten beschikbaar stellen in de vorm van vergoedingen op basis van de boeking van de door deze betaalorganen verrichte uitgaven. In afwachting van de vergoedingen in de vorm van maandelijkse betalingen moeten de lidstaten de nodige middelen verschaffen naargelang van de behoeften van hun erkende betaalorganen. Om de betaalorganen doeltreffender te doen functioneren, moeten de personeels- en administratieve kosten die de lidstaten en de bij de uitvoering van het GLB betrokken begunstigden maken, voor rekening van die betaalorganen komen.
Amendement 9 Voorstel voor een verordening Overweging 14
(14) De gebruikmaking van het agrometeorologische systeem en de verwerving en verbetering van satellietbeelden moeten de Commissie de middelen verschaffen om de landbouwmarkten te beheren en de monitoring van de landbouwuitgaven te bevorderen.
(14) De gebruikmaking van het agrometeorologische systeem en de verwerving en verbetering van satellietbeelden moeten de Commissie de middelen verschaffen om de landbouwmarkten te beheren, de monitoring van de landbouwuitgaven en van het gebruik van de middelen waar de landbouw van afhankelijk is, te bevorderen, waaronder met betrekking tot agrobosbouwsystemen, en in het geval van natuurrampen de noodzaak van hulp te beoordelen en deze hulp tijdige te verstrekken.
Amendement 10 Voorstel voor een verordening Overweging 23
(23) De financiële bijdrage uit de EU-begroting voor de programma's voor plattelandsontwikkeling wordt verleend op basis van vastleggingen in jaartranches. Zodra deze programma's ten uitvoer worden gelegd, moeten de lidstaten over financiële EU-middelen kunnen beschikken. Daarom moet binnen bepaalde grenzen een voorfinancieringssysteem worden ingevoerd dat het mogelijk maakt te zorgen voor een regelmatige geldstroom om de betalingen aan de begunstigden in het kader van de programma's tijdig te verrichten.
(23) De financiële bijdrage uit de EU-begroting voor de programma's voor plattelandsontwikkeling wordt verleend op basis van vastleggingen in jaartranches. Zodra deze programma's ten uitvoer worden gelegd, moeten de lidstaten over financiële EU-middelen kunnen beschikken. Daarom moet prioriteit worden toegekend aan het binnen bepaalde grenzen invoeren van een voorfinancieringssysteem, dat het mogelijk maakt te zorgen voor een regelmatige geldstroom om de betalingen aan de begunstigden in het kader van de programma's tijdig te verrichten.
Amendement 11 Voorstel voor een verordening Overweging 27
(27) Krachtens sectorale landbouwwetgeving moeten de lidstaten binnen bepaalde termijnen informatie over het aantal verrichte controles en de resultaten ervan aan de Commissie toezenden. Deze controlestatistieken worden gebruikt om het foutenpercentage op lidstaatniveau te bepalen en, meer in het algemeen, om het beheer van het ELGF en het ELFPO te controleren. Ze vormen voor de Commissie een belangrijke bron van informatie die zij gebruikt om zich ervan te gewissen dat de middelen op correcte wijze worden beheerd, en zijn voor de jaarlijkse borgingsverklaring van essentieel belang. Gezien het vitale karakter van deze statistische informatie en om ervoor te zorgen dat de lidstaten zich houden aan hun verplichting om deze op tijd te versturen, moet worden voorzien in een middel om een te late indiening van de gegevens te ontmoedigen op een wijze die evenredig is aan de hoeveelheid gegevens die ontbreekt. Daarom moeten bepalingen worden ingevoerd op grond waarvan de Commissie dat deel van de maandelijkse of de tussentijdse betalingen kan opschorten waarvoor de desbetreffende statistische informatie niet op tijd is ingediend.
(27) Krachtens sectorale landbouwwetgeving moeten de lidstaten binnen bepaalde termijnen informatie over het aantal verrichte controles en de resultaten ervan aan de Commissie toezenden. Deze controlestatistieken worden gebruikt om het foutenpercentage op lidstaatniveau te bepalen en, meer in het algemeen, om het beheer van het ELGF en het ELFPO te controleren. Ze vormen voor de Commissie een belangrijke bron van informatie die zij gebruikt om zich ervan te gewissen dat de middelen op correcte wijze worden beheerd, en zijn voor de jaarlijkse borgingsverklaring van essentieel belang. Gezien het vitale karakter van deze statistische informatie en om ervoor te zorgen dat de lidstaten zich houden aan hun verplichting om deze op tijd te versturen, moet worden voorzien in een proportioneel middel om een te late indiening van de gegevens te ontmoedigen op een wijze die evenredig is aan de hoeveelheid gegevens die ontbreekt. Daarom moeten bepalingen worden ingevoerd op grond waarvan de Commissie dat deel van de maandelijkse of de tussentijdse betalingen kan opschorten waarvoor de desbetreffende statistische informatie niet op tijd is ingediend. Overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel moet het middel van opschorting evenwel alleen worden gebruikt wanneer de vertraging het jaarlijkse kwijtingsmechanisme in gevaar brengt.
Amendement 12 Voorstel voor een verordening Overweging 30
(30) De voor het GLB vereiste maatregelen en werkzaamheden worden gedeeltelijk in het kader van het gedeelde beheer gefinancierd. De Commissie moet nagaan of de met de betalingen belaste instanties van de lidstaten zorg dragen voor een goed financieel beheer van de EU-geldmiddelen. Het is dienstig de aard van de door de Commissie te verrichten controles te bepalen, de voorwaarden te scheppen om het de Commissie mogelijk te maken haar taken op het gebied van de uitvoering van de begroting te vervullen en de door de lidstaten na te komen verplichtingen inzake samenwerking te verduidelijken.
(30) De voor het GLB vereiste maatregelen en werkzaamheden worden gedeeltelijk in het kader van het gedeelde beheer gefinancierd. De Commissie moet de vereiste maatregelen nemen om na te gaan of de met de betalingen belaste instanties van de lidstaten zorg dragen voor een goed financieel beheer van de EU-geldmiddelen. Het is dienstig de algemene regels en beginselen te bepalen van de door de Commissie te verrichten controles, alsook hun aard, de voorwaarden te scheppen om het de Commissie mogelijk te maken haar taken op het gebied van de uitvoering van de begroting te vervullen en de door de lidstaten na te komen verplichtingen inzake samenwerking te verduidelijken.
Amendement 13 Voorstel voor een verordening Overweging 31
(31) Om ervoor te zorgen dat de Commissie kan voldoen aan haar verplichting zich te vergewissen van het bestaan en de goede werking in de lidstaten van systemen voor het beheer en de controle de EU-uitgaven dient, onverminderd de door de lidstaten zelf verrichte inspecties, te worden voorzien in controles door personen die door de Commissie zijn gemachtigd, en in de mogelijkheid voor de Commissie de lidstaten om bijstand te verzoeken bij hun werkzaamheden.
(31) Om ervoor te zorgen dat de Commissie kan voldoen aan haar verplichting zich te vergewissen van het bestaan en de goede werking in de lidstaten van systemen voor het beheer en de controle de EU-uitgaven dient te worden voorzien in controles door personen die door de Commissie zijn gemachtigd, en in de mogelijkheid voor de Commissie de lidstaten om bijstand te verzoeken bij hun werkzaamheden. Hierbij dient rekening te worden gehouden met het evenredigheidsbeginsel, met de mate waarin de nationale beheer- en controlesystemen betrouwbaar worden geacht, en met de doeltreffendheid van de nationale controles zoals vastgesteld door de Commissie.
Amendement 14 Voorstel voor een verordening Overweging 36
(36) De door de lidstaten ingeleide terugvorderingsprocedures kunnen jaren vergen zonder enige zekerheid dat inning daadwerkelijk plaatsvindt. Ook is het mogelijk dat de kosten van deze procedures in geen verhouding staan tot de geïnde of te innen bedragen. Daarom moet het de lidstaten worden toegestaan de terugvorderingsprocedures in bepaalde gevallen stop te zetten.
(36) De door de lidstaten ingeleide terugvorderingsprocedures kunnen jaren vergen zonder enige zekerheid dat inning daadwerkelijk plaatsvindt. Ook is het mogelijk dat de kosten van deze procedures in geen verhouding staan tot de geïnde of te innen bedragen. De drempel voor het terugvorderen van ten onrechte betaalde bedragen, inclusief rente, is erg laag; er moet alleen worden teruggevorderd indien dit op een kosten-efficiënte manier mogelijk is. Daarom moet het de lidstaten worden toegestaan de terugvorderingsprocedures in bepaalde gevallen stop te zetten.
Amendement 15 Voorstel voor een verordening Overweging 37
(37) Ter bescherming van de financiële belangen van de EU-begroting moeten de lidstaten maatregelen nemen om zich ervan te vergewissen dat de door het ELGF en het ELFPO gefinancierde verrichtingen daadwerkelijk plaatsvinden en correct worden uitgevoerd. Ook moeten de lidstaten het nodige doen om onregelmatigheden of niet-naleving van verplichtingen door begunstigden te voorkomen, op te sporen en doeltreffend aan te pakken. In dit verband is Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad van 18 december 1995 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen van toepassing.
(37) Ter bescherming van de financiële belangen van de EU-begroting moeten de lidstaten evenredige maatregelen nemen om zich ervan te vergewissen dat de door het ELGF en het ELFPO gefinancierde verrichtingen daadwerkelijk plaatsvinden en correct worden uitgevoerd. Ook moeten de lidstaten het nodige doen om onregelmatigheden of niet-naleving van verplichtingen door begunstigden te voorkomen, op te sporen en doeltreffend aan te pakken. In dit verband is Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad van 18 december 1995 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen van toepassing. Teneinde ervoor te zorgen dat de prioriteiten en de doelstellingen van het beleid van de Unie consistent zijn, moeten risico's voor het milieu en de volksgezondheid worden opgenomen in hetgeen op dit moment beschouwd wordt als factoren die een risico voor de algemene begroting van de Europese Unie vormen, aangezien de kosten die aan deze risico's verbonden zijn geëxternaliseerd worden naar andere terreinen van overheidsuitgaven, waaronder uitgaven op het niveau van de Unie. Door extra kosten op andere gebieden tot een minimum te beperken, kan een doelmatige besteding van overheidsmiddelen worden gewaarborgd.
Amendement 16 Voorstel voor een verordening Overweging 37 bis (nieuw)
(37 bis)Naast Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 moeten meer gedetailleerde bepalingen worden opgenomen in deze verordening over onregelmatigheden in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Van een begunstigde die steun ontvangt zonder te voldoen aan de subsidiabiliteitscriteria of de verbintenissen voor de toekenning van die steun, wordt geacht dat hij wederrechtelijk een voordeel heeft ontvangen. Dergelijke voordelen moeten worden ingetrokken krachtens artikel 4 van Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95. Om begunstigden te weren van niet-overeenstemming moeten administratieve sancties in de zin van artikel 5 van Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 worden toegepast, met name een vermindering of uitsluiting van steun, in het bijzonder in situaties waarin sprake is van opzettelijke onregelmatigheden of onregelmatigheden uit nalatigheid. Deze administratieve sancties kunnen gevolgen hebben voor steun waarbij aan subsidiabiliteitsvoorwaarden is voldaan of toezeggingen zijn gedaan. Het is evenwel belangrijk dat bij onregelmatigheden met betrekking op titel III van hoofdstuk 2 van Verordening (EU) nr. .../2013 [RB], de som van alle intrekkingen en verminderingen van steun niet meer bedraagt dan de in dat hoofdstuk bedoelde betaling.
Amendement 17 Voorstel voor een verordening Overweging 38
(38) Diverse sectorale landbouwverordeningen bevatten bepalingen die betrekking hebben op de algemene beginselen inzake controles, intrekkingen, verlagingen of uitsluitingen van betalingen en op het opleggen van sancties. Deze voorschriften moeten worden verzameld in één horizontaal rechtskader. Ze moeten betrekking hebben op de verplichtingen van de lidstaten op het gebied van administratieve controles en controles ter plaatse en op de voorschriften voor de terugvordering, verlaging en uitsluiting van steun. Ook moeten voorschriften worden vastgesteld voor de controles op de naleving van verplichtingen die niet noodzakelijkerwijs gekoppeld zijn aan de betaling van steun.
(38) Diverse sectorale landbouwverordeningen bevatten bepalingen die betrekking hebben op de algemene beginselen inzake controles, intrekkingen, verlagingen of uitsluitingen van betalingen en op het opleggen van evenredige administratieve sancties. Deze voorschriften moeten worden verzameld in één horizontaal rechtskader. Ze moeten betrekking hebben op de verplichtingen van de lidstaten op het gebied van administratieve controles en controles ter plaatse, met inbegrip van de toepasselijke algemene beginselen en criteria, en op de voorschriften voor de terugvordering, verlaging en uitsluiting van steun. Ook moeten voorschriften worden vastgesteld voor de controles op de naleving van verplichtingen die niet noodzakelijkerwijs gekoppeld zijn aan de betaling van steun. Het is nodig een krachtige stimulans te voorzien voor lidstaten om het aantal controles ter plaatste te verminderen wanneer de foutenpercentages op een aanvaardbaar niveau liggen, en om op basis van de gebruikelijke normen in de betrokken lidstaten of regio's flexibiliteit te verschaffen, zodat uitzonderingen die zijn gerechtvaardigd op grond van agronomische, ecologische of milieuredenen, mogelijk zijn.
Amendement 18 Voorstel voor een verordening Overweging 38 bis (nieuw)
(38 bis)Een rechtvaardig sanctiesysteem ten opzichte van landbouwers die zich aan onregelmatigheden schuldig maken, moet dubbele sancties en het gelijktijdig toepassen van administratieve sancties uit hoofde van deze verordening of strafrechtelijke sancties op grond van het strafrecht uitsluiten, tenzij het gaat om gevallen van fraude.
Amendement 19 Voorstel voor een verordening Overweging 38 ter (nieuw)
(38 ter)Geen enkele administratieve sanctie, met inbegrip van de verplichting tot teruggave van de door de landbouwer ontvangen betalingen, mag het gevolg zijn van objectieve omstandigheden waarop de landbouwer geen invloed heeft, in het bijzonder van onvoorziene gebeurtenissen.
Amendement 20 Voorstel voor een verordening Overweging 41
(41) De voornaamste bestanddelen van dit geïntegreerd systeem moeten worden gehandhaafd, met name de bepalingen inzake een geautomatiseerde gegevensbank, een systeem voor de identificatie van de landbouwpercelen, steunaanvragen of betalingsaanvragen, en een systeem voor de identificatie en registratie van de betalingsrechten.
(41) De voornaamste bestanddelen van dit geïntegreerd systeem moeten worden gehandhaafd, met name de bepalingen inzake een geautomatiseerde gegevensbank, een systeem voor de identificatie van de landbouwpercelen, steunaanvragen of betalingsaanvragen, en een systeem voor de identificatie en registratie van de betalingsrechten. De lidstaten gebruiken passende technologie bij het opzetten van deze systemen, om de administratieve lasten te verminderen en efficiënte en effectieve controles te waarborgen.
Amendement 21 Voorstel voor een verordening Overweging 44
(44) Krachtens Verordening (EG) nr. 485/2008 moeten de lidstaten de nodige maatregelen treffen om een doeltreffende bescherming van de financiële belangen van de EU-begroting te waarborgen, en met name om zich te vergewissen van de realiteit en de regelmatigheid van de door het ELGF gefinancierde verrichtingen. Omwille van de duidelijkheid en rationaliteit moeten de desbetreffende bepalingen worden opgenomen in één besluit. Derhalve moet Verordening (EG) nr. 485/2008 worden ingetrokken.
(44) Krachtens Verordening (EG) nr. 485/2008 moeten de lidstaten de nodige maatregelen treffen om een doeltreffende bescherming van de financiële belangen van de EU-begroting te waarborgen, en met name om zich te vergewissen van de realiteit en de regelmatigheid van de door het ELGF gefinancierde verrichtingen. Omwille van de eenvoud, de duidelijkheid en de rationaliteit moeten de desbetreffende bepalingen worden opgenomen in één besluit. Derhalve moet Verordening (EG) nr. 485/2008 worden ingetrokken.
Amendement 22 Voorstel voor een verordening Overweging 50
(50) In Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad van 29 september 2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers en houdende wijziging van de Verordeningen (EEG) nr. 2019/93, (EG) nr. 1452/2001, (EG) nr. 1453/2001, (EG) nr. 1454/2001, (EG) nr. 1868/94, (EG) nr. 1251/1999, (EG) nr. 1254/1999, (EG) nr. 1673/2000, (EEG) nr. 2358/71 en (EG) nr. 2529/200125, die later is vervangen door Verordening (EG) nr. 73/2009, is het beginsel vastgelegd dat de volledige betaling aan begunstigden van sommige steunbedragen in het kader van het GLB gekoppeld moet zijn aan de naleving van voorschriften voor het grondbeheer, de landbouwproductie en de landbouwactiviteiten. Dit beginsel was later terug te vinden in Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad van 20 september 2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO)26 en in Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („Integrale-GMO-verordening”)27. In dit systeem van zogeheten cross-compliance moeten de lidstaten sancties opleggen in de vorm van een volledige of gedeeltelijke verlaging of uitsluiting van de steun die in het kader van het GLB is ontvangen.
(50) In Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad van 29 september 2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers en houdende wijziging van de Verordeningen (EEG) nr. 2019/93, (EG) nr. 1452/2001, (EG) nr. 1453/2001, (EG) nr. 1454/2001, (EG) nr. 1868/94, (EG) nr. 1251/1999, (EG) nr. 1254/1999, (EG) nr. 1673/2000, (EEG) nr. 2358/71 en (EG) nr. 2529/200125, die later is vervangen door Verordening (EG) nr. 73/2009, is het beginsel vastgelegd dat de volledige betaling aan begunstigden van sommige steunbedragen in het kader van het GLB gekoppeld moet zijn aan de naleving van voorschriften voor het grondbeheer, de landbouwproductie en de landbouwactiviteiten. Dit beginsel was later terug te vinden in Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad van 20 september 2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO)26 en in Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („Integrale-GMO-verordening”)27. In dit systeem van zogeheten cross-compliance moeten de lidstaten administratieve sancties opleggen in de vorm van een volledige of gedeeltelijke verlaging of uitsluiting van de steun die in het kader van het GLB is ontvangen, in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel en met inachtneming van de algemene criteria voor de nuancering van dergelijke sancties als bedoeld in deze verordening.
Amendement 23 Voorstel voor een verordening Overweging 53
(53) De lidstaten moeten de uit de regelgeving voortvloeiende beheerseisen onverkort ten uitvoer leggen om ervoor te zorgen dat deze op bedrijfsniveau operationeel worden en de vereiste gelijke behandeling van alle landbouwers garanderen.
(53) De lidstaten moeten de uit de regelgeving voortvloeiende beheerseisen onverkort ten uitvoer leggen om ervoor te zorgen dat deze op bedrijfsniveau operationeel worden en de vereiste gelijke behandeling van alle landbouwers garanderen. De Commissie moet richtsnoeren uitvaardigen over de interpretatie van de regels betreffende de identificatie en de registratie van dieren ter verduidelijking van de randvoorwaarden, met name bij herhaalde defecten van de gebruikte technologie. Deze regels moeten, in voorkomend geval, op landbouwbedrijfsniveau voor flexibiliteit zorgen zodat enerzijds de geest van de wetgeving wordt behouden en anderzijds evenredige administratieve sancties alleen maar worden toegepast in gevallen van niet-naleving die rechtstreeks en ontegensprekelijk toegeschreven kunnen worden aan de begunstigden.
Amendement 24 Voorstel voor een verordening Overweging 54
(54)Wat betreft Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid worden de bepalingen pas operationeel in het kader van de randvoorwaarden wanneer alle lidstaten deze volledig ten uitvoer hebben gelegd en met name in dit verband duidelijke verplichtingen voor landbouwers hebben vastgesteld. Overeenkomstig de richtlijn worden de vereisten op landbouwbedrijfsniveau uiterlijk op 1 januari 2013 toegepast.
Schrappen
Amendement 26 Voorstel voor een verordening Overweging 56
(56)Krachtens artikel 22 van Richtlijn 2000/60/EG wordt Richtlijn 80/68/EEG van de Raad van 17 december 1979 betreffende de bescherming van het grondwater tegen verontreiniging veroorzaakt door de lozing van bepaalde gevaarlijke stoffen, op 23 december 2013 ingetrokken. Om ervoor te zorgen dat in het kader van de randvoorwaarden de voorschriften over de bescherming van het grondwater gehandhaafd worden, moet, in afwachting van de opname van Richtlijn 2000/60/EG in de randvoorwaarden, het toepassingsgebied van de randvoorwaarden worden aangepast en moet een norm voor een goede landbouw- en milieuconditie van de grond worden gedefinieerd waarin de vereisten van de artikelen 4 en 5 van Richtlijn 80/68/EEG verwerkt zijn.
Schrappen
Amendement 27 Voorstel voor een verordening Overweging 57
(57) Het randvoorwaardensysteem brengt voor zowel de begunstigden als de nationale overheden bepaalde administratieve lasten mee, aangezien gegevens moeten worden bijgehouden, controles moeten worden verricht en eventueel sancties moeten worden toegepast. Deze sancties moeten evenredig, objectief en afschrikkend zijn. Ze mogen niet afdoen aan andere sancties die krachtens andere bepalingen van het nationale of het EU-recht worden opgelegd. Omwille van de consistentie moeten de desbetreffende EU-bepalingen in één rechtsinstrument worden ondergebracht. Wat betreft de landbouwers die deelnemen aan de in titel V van Verordening (EU) nr. xxx/xxx [RB] bedoelde regeling voor kleine landbouwers, mag worden aangenomen dat de inspanningen die in het kader van het randvoorwaardensysteem nodig zijn als deze landbouwers in dit systeem worden gehouden, zwaarder wegen dan de voordelen ervan. Daarom moeten deze landbouwers omwille van de eenvoud worden vrijgesteld van toepassing van de randvoorwaarden, en met name van het daaraan gekoppelde controlesysteem, en van de kans op een sanctie bij niet-naleving van de randvoorwaarden. Deze vrijstelling mag echter geen afbreuk doen aan de verplichting om de toepasselijke sectorale wetgeving in acht te nemen, noch aan de mogelijkheid om aan controles te worden onderworpen en een sanctie opgelegd te krijgen op grond van die wetgeving.
(57) Het randvoorwaardensysteem brengt voor zowel de begunstigden als de nationale overheden bepaalde administratieve lasten mee, aangezien gegevens moeten worden bijgehouden, controles moeten worden verricht en eventueel sancties moeten worden toegepast. Deze sancties moeten evenredig, objectief en afschrikkend zijn. Ze mogen niet afdoen aan andere sancties die krachtens andere bepalingen van het nationale of het EU-recht worden opgelegd. Omwille van de consistentie moeten de desbetreffende EU-bepalingen in één rechtsinstrument worden ondergebracht. Wat betreft de landbouwers die deelnemen aan de in titel V van Verordening (EU) nr. .../2013 [RB] bedoelde regeling voor kleine landbouwers, mag worden aangenomen dat de inspanningen die in het kader van het randvoorwaardensysteem nodig zijn als deze landbouwers in dit systeem worden gehouden, zwaarder wegen dan de voordelen ervan. Daarom moeten deze landbouwers omwille van de eenvoud worden vrijgesteld van toepassing van de randvoorwaarden, en met name van het daaraan gekoppelde controlesysteem, en van de kans op een sanctie bij niet-naleving van de randvoorwaarden. Deze vrijstelling mag echter geen afbreuk doen aan de verplichting om de toepasselijke sectorale wetgeving in acht te nemen, noch aan de mogelijkheid om aan controles te worden onderworpen en een sanctie opgelegd te krijgen op grond van die wetgeving. Indien bij de inspecties kleine onopzettelijke inbreuken op de randvoorwaarden worden vastgesteld, moeten geen sancties worden toegepast. In plaats daarvan moet een waarschuwing worden afgegeven en moet de naleving tijdens een inspectie in de toekomst opnieuw worden gecontroleerd.
Amendement 28 Voorstel voor een verordening Overweging 60
(60) Voor een effectieve toepassing van de randvoorwaarden is het nodig dat op het niveau van de begunstigden wordt geverifieerd of de verplichtingen worden nagekomen. Wanneer een lidstaat besluit gebruik te maken van de mogelijkheid om geen verlaging of uitsluiting toe te passen op bedragen van minder dan 100 euro moet de bevoegde controleautoriteit in het daaropvolgende jaar voor een steekproef van begunstigden nagaan of de geconstateerde niet-naleving in kwestie is gecorrigeerd.
(60) Voor een effectieve toepassing van de randvoorwaarden is het nodig dat op het niveau van de begunstigden wordt geverifieerd of de verplichtingen worden nagekomen. Wanneer een lidstaat besluit gebruik te maken van de mogelijkheid om geen verlaging of uitsluiting toe te passen op bedragen van minder dan 100 euro moet de bevoegde controleautoriteit in het daaropvolgende jaar voor een steekproef van begunstigden nagaan of de geconstateerde niet-naleving in kwestie is gecorrigeerd. De lidstaten kunnen tevens een alarmsysteem opzetten voor kleine eerste overtredingen om ervoor te zorgen dat het randvoorwaardensysteem beter wordt geaccepteerd door de landbouwers en om de landbouwers meer te betrekken bij de tenuitvoerlegging van de voorschriften. Dit systeem moet bestaan uit waarschuwingsbrieven waarin de begunstigde wordt verzocht corrigerende maatregelen te nemen, gevolgd door controle van de naleving door de lidstaat in het daaropvolgende jaar.
Amendement 29 Voorstel voor een verordening Overweging 68
(68) Elke GLB-maatregel moet worden gemonitord en geëvalueerd om de kwaliteit ervan te verbeteren en de resultaten ervan aan te tonen. In dit verband moet een lijst van indicatoren worden vastgesteld en moet het effect van het GLB-beleid door de Commissie worden getoetst aan specifieke doelstellingen. De Commissie moet een kader voor een gemeenschappelijke monitoring en evaluatie opzetten dat er onder meer voor zorgt dat de desbetreffende gegevens, onder meer afkomstig van de lidstaten, tijdig beschikbaar zijn. De Commissie houdt daarbij rekening met de gegevensbehoeften en de synergieën tussen potentiële gegevensbronnen. Bovendien staat in de Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's: Een begroting voor Europa 2020 - Deel II dat het aandeel van de klimaatgerelateerde uitgaven in de totale EU-begroting tot ten minste 20 % moet oplopen en dat verschillende beleidsgebieden hiertoe moeten bijdragen. Tegen deze achtergrond moet de Commissie kunnen beoordelen welk effect de in het kader van het GLB verleende EU-steun heeft op de klimaatdoelstellingen.
(68) Elke GLB-maatregel moet worden gemonitord en geëvalueerd om de kwaliteit ervan te verbeteren en de resultaten ervan aan te tonen. In dit verband moet een lijst van indicatoren worden vastgesteld en moet het effect van het GLB-beleid door de Commissie worden getoetst aan specifieke doelstellingen. De Commissie moet een kader voor een gemeenschappelijke monitoring en evaluatie opzetten dat er onder meer voor zorgt dat de desbetreffende gegevens, onder meer afkomstig van de lidstaten, tijdig beschikbaar zijn. De Commissie houdt daarbij rekening met de gegevensbehoeften en de synergieën tussen potentiële gegevensbronnen en zij zal zoveel mogelijk gebruik maken van reeds bestaande gegevensbronnen. Daarnaast moet het monitoring- en evaluatiekader rekening houden met en een goede weerspiegeling vormen van het GLB, aangezien het monitoring- en evaluatiesysteem voor de tweede pijler niet op de eerste pijler kan worden toegepast, en dat met name omdat onder de eerste pijler - vanwege de relatief uniforme aard van de maatregelen - ruimte bestaat voor het tot stand brengen van synergie-effecten. Daarmee moet op passende wijze rekening worden gehouden. Bovendien staat in de Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's: Een begroting voor Europa 2020 - Deel II dat het aandeel van de klimaatgerelateerde uitgaven in de totale EU-begroting tot ten minste 20 % moet oplopen en dat verschillende beleidsgebieden hiertoe moeten bijdragen. Tegen deze achtergrond moet de Commissie kunnen beoordelen welk effect de in het kader van het GLB verleende EU-steun heeft op de klimaatdoelstellingen.
Amendement 30 Voorstel voor een verordening Overweging 70 quater
(70 quater) In zijn arrest heeft het Hof de legitimiteit van de doelstelling om de publieke controle op de besteding van de gelden uit het ELGF en het ELFPO te versterken, op zich niet bestreden. Deze doelstelling moet worden geanalyseerd in het licht van het nieuwe financiële beheers- en controlekader dat met ingang van 1 januari 2014 wordt toegepast. In dat kader kunnen de controles door de nationale overheden niet alomvattend zijn en met name controles ter plaatse zijn bij vrijwel alle regelingen slechts voor een beperkt deel van de populatie mogelijk. Als de minimumpercentages te verrichten controles worden opgetrokken tot niveaus die hoger liggen dan die welke thans gelden, zouden de nationale overheden in de huidige context in financieel en administratief opzicht zwaarder worden belast zonder dat dit kosteneffectief zou zijn. Bovendien is in het nieuwe kader bepaald dat de lidstaten het aantal controles ter plaatse onder bepaalde voorwaarden juist mogen verlagen. In het licht daarvan zou de bekendmaking van de naam van de begunstigden van de landbouwfondsen tot een versterking van de publieke controle op de besteding van deze financiële middelen leiden en er dus sprake zijn van een nuttige aanvulling op het bestaande beheers- en controlekader die nodig is om het financiële belang van de Unie voldoende te beschermen. De nationale instanties moeten bij de toepassing van de nieuwe regelgeving, die gericht is op een vereenvoudiging van het administratieve proces voor de besteding van de Uniemiddelen en op een terugdringing van de administratieve kosten, kunnen leunen op de publieke controle, met name omdat deze vorm van controle een preventief en ontradend effect op het plegen van fraude sorteert doordat individuele begunstigden worden ontmoedigd om onregelmatigheden te begaan.
(70 quater) In zijn arrest heeft het Hof de legitimiteit van de doelstelling om de publieke controle op de besteding van de gelden uit het ELGF en het ELFPO te versterken, op zich niet bestreden.
Amendement 31 Voorstel voor een verordening Overweging 70 quinquies
(70 quinquies) Het met de bekendmaking van de begunstigden nagestreefde doel van publieke controle op de besteding van de gelden uit het ELGF en het ELFPO kan alleen worden bereikt wanneer ervoor wordt gezorgd dat bepaalde informatie ter kennis van het publiek wordt gebracht. Deze informatie moet de identiteit van de begunstigde, het toegekende bedrag en het fonds waaruit het is toegekend, en het doel en de aard van de betrokken maatregel omvatten. Deze informatie moet zodanig bekend worden gemaakt dat het recht van de begunstigden op eerbiediging van hun privéleven in het algemeen en op de bescherming van hun persoonsgegevens in het bijzonder, rechten die zijn toegekend in de artikelen 7 en 8 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, minder sterk wordt aangetast.
(70 quinquies) Het met de bekendmaking van de begunstigden nagestreefde doel van publieke controle op de besteding van de gelden uit het ELGF en het ELFPO kan alleen worden bereikt wanneer ervoor wordt gezorgd dat bepaalde informatie ter kennis van het publiek wordt gebracht. Deze informatie moet het toegekende bedrag en het fonds waaruit het is toegekend, en het doel en de aard van de betrokken maatregel omvatten. Teneinde een accuraat beeld te geven van de territoriale spreiding van GLB-steun, moet eveneens informatie worden verstrekt over de locatie van de bedrijven op wie deze maatregelen betrekking hebben. Het recht van de begunstigden op eerbiediging van hun privéleven in het algemeen en op de bescherming van hun persoonsgegevens in het bijzonder, rechten die zijn toegekend in de artikelen 7 en 8 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, moet worden gewaarborgd.
Amendement 32 Voorstel voor een verordening Overweging 70 septies
(70 septies)Om een evenwicht te bewaren tussen het nagestreefde doel van publieke controle op de besteding van de gelden uit het ELGF en het ELFPO enerzijds en het recht van de begunstigden op eerbiediging van hun privéleven in het algemeen en op de bescherming van hun persoonsgegevens anderzijds, moet rekening worden gehouden met de omvang van de steun. Uit de uitgebreide analyse en uit de raadpleging van de belanghebbenden is gebleken dat het met het oog op een verhoging van de effectiviteit van een dergelijke bekendmaking en met het oog op een beperking van de aantasting van de rechten van de begunstigden aangewezen is om een drempel voor het bedrag aan ontvangen steun vast te stellen en de naam van de begunstigde niet bekend te maken zolang deze drempel niet wordt overschreden.
Schrappen
Amendement 33 Voorstel voor een verordening Overweging 70 octies
(70 octies)De drempel moet afhangen van en berusten op de omvang van de steunregelingen die in het kader van het GLB zijn opgezet. Aangezien de structuur van de landbouweconomie van lidstaat tot lidstaat sterk uiteenloopt en een nationale landbouwbedrijfsstructuur aanzienlijk kan afwijken van de gemiddelde landbouwbedrijfsstructuur in de EU, moet het worden toegestaan om uiteenlopende minimumdrempels te hanteren die afhangen van de specifieke situatie in een lidstaat. Verordening xxx/xxx [RB] bevat een eenvoudige, specifieke regeling voor kleine landbouwbedrijven. In artikel 49 van die verordening zijn specifieke criteria voor de berekening van het bedrag aan steun voor dergelijke bedrijven vastgelegd. Omwille van de consistentie moeten die criteria ook worden gehanteerd voor de vaststelling van de specifieke drempel per lidstaat voor de bekendmaking van de naam van een begunstigde. Zolang die drempel niet wordt overschreden, wordt in de bekendmaking geen naam vermeld, maar wel alle overige relevante informatie zodat de belastingbetaler zich alsnog een nauwkeurig beeld van het GLB kan vormen.
Schrappen
Amendement 34 Voorstel voor een verordening Overweging 70 nonies
(70 nonies) Daarnaast ontstaat, wanneer deze informatie toegankelijk wordt gemaakt voor het publiek, een grotere transparantie op het gebied van de besteding van de Uniemiddelen voor het GLB, dat daardoor een grotere zichtbaarheid krijgt en beter wordt begrepen. Aldus kunnen de burgers nauwer bij het besluitvormingsproces worden betrokken en wordt gewaarborgd dat de overheid een grotere legitimiteit krijgt en effectiever wordt en meer rekenschap aflegt jegens de burger. Ook kan de lokale bevolking concreet zien welke „collectieve goederen” de landbouw levert, hetgeen de legitimiteit van staatssteun voor de landbouwsector ten goede zal komen. Voorts wordt de persoonlijke verantwoordingsplicht van de landbouwers voor de besteding van de door hen ontvangen publieke middelen versterkt.
(70 nonies) Daarnaast ontstaat, wanneer deze informatie toegankelijk wordt gemaakt voor het publiek, een grotere transparantie op het gebied van de besteding van de Uniemiddelen voor het GLB, dat daardoor een grotere zichtbaarheid krijgt en beter wordt begrepen. Om deze doelstelling ook op andere beleidsterreinen van de Europese Unie te bereiken, moeten ook voor begunstigden van gelden uit andere Europese fondsen (EFRO, ESF en EVF) vergelijkbare regels worden gehanteerd. Aldus kunnen de burgers nauwer bij het besluitvormingsproces worden betrokken en wordt gewaarborgd dat de overheid een grotere legitimiteit krijgt en effectiever wordt en meer rekenschap aflegt jegens de burger. Ook kan de lokale bevolking concreet zien welke „collectieve goederen” de landbouw levert, hetgeen de legitimiteit van staatssteun voor de landbouwsector ten goede zal komen. Voorts wordt de persoonlijke verantwoordingsplicht van de landbouwers voor de besteding van de door hen ontvangen publieke middelen versterkt.
Amendement 35 Voorstel voor een verordening Artikel 2 – lid 1 – alinea 1
1. De definities van „landbouwer”, „landbouwactiviteiten”, „landbouwareaal” en „bedrijf” in artikel 4 van Verordening (EU) xxx/xxx [RB] zijn ook in het kader van de onderhavige verordening van toepassing, tenzij in de onderhavige verordening anders is bepaald.
1. De definities van „landbouwer”, „landbouwactiviteiten” en „landbouwareaal” in artikel 4 van Verordening (EU) .../2013 [RB] zijn ook in het kader van de onderhavige verordening van toepassing.
Amendement 36 Voorstel voor een verordening Artikel 2 – lid 1 – alinea 1 bis (nieuw)
Behalve voor de toepassing van titel VI is de definitie van „bedrijf”, zoals vastgesteld in artikel 4 van Verordening (EU) .../2013[RB], van toepassing voor de toepassing van deze verordening.
Amendement 37 Voorstel voor een verordening Artikel 2 – lid 1 – alinea 2 bis (nieuw)
Voor de toepassing van deze verordening wordt onder „sectorale landbouwwetgeving” verstaan alle toepasselijke handelingen die in het kader van het GLB zijn aangenomen op basis van artikel 43 van het VWEU alsmede, in voorkomend geval, alle op grond van deze handelingen aangenomen gedelegeerde handelingen of uitvoeringshandelingen.
Amendement 38 Voorstel voor een verordening Artikel 2 – lid 2 – letter e bis (nieuw)
e bis) alle landbouwgewassen van de begunstigde of een gedeelte ervan zijn getroffen door een plantenziekte;
Amendement 39 Voorstel voor een verordening Artikel 2– lid 2 – letter f
(f) een groot deel van het bedrijf is onteigend, indien deze onteigening op de dag van indiening van de aanvraag niet was te voorzien.
(f) het volledige bedrijf of een deel ervan is onteigend, indien deze onteigening op de dag van indiening van de aanvraag niet was te voorzien, of de grond is door de eigenaar overgenomen.
Amendement 40 Voorstel voor een verordening Artikel 7 – lid 1 – alinea 1
1. De betaalorganen zijn nationale gespecialiseerde diensten of instanties die verantwoordelijk zijn voor het beheer en de controle van de in artikel 4, lid 1, en artikel 5 bedoelde uitgaven.
1. De betaalorganen zijn nationale diensten of instanties die gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor het beheer en de controle van alle in artikel 4, lid 1 en artikel 5 bedoelde uitgaven.
Amendement 41 Voorstel voor een verordening Artikel 7 – lid 2 – alinea 2 bis (nieuw)
De Commissie controleert aan de hand van een risicobeoordeling de bewijsstukken die de lidstaten overeenkomstig artikel 102 voorleggen en evalueert de werking van de systemen om zich ervan te vergewissen dat de beheers- en controle-instanties aan de nationale erkenningsvoorwaarden voldoen.
Amendement 42 Voorstel voor een verordening Artikel 7 – alinea 3 – letter b
(b) een beheersverklaring betreffende de volledigheid, nauwkeurigheid en waarachtigheid van de rekeningen, de goede werking van de internecontrolesystemen, de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen en de naleving van het beginsel van een goed financieel beheer;
(b) een beheersverklaring betreffende de volledigheid, nauwkeurigheid en waarachtigheid van de rekeningen, en de goede werking van de internecontrolesystemen, op basis van meetbare prestatiecriteria, en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen;
Amendement 43 Voorstel voor een verordening Artikel 7 – lid 3 – letter c
(c) een samenvatting van de resultaten van alle beschikbare verrichte audits en controles, waaronder een analyse van de vastgestelde tekortkomingen met een systematisch of repetitief karakter en met de voorgenomen of reeds genomen corrigerende maatregelen.
(c) een samenvatting van:
(i) de resultaten van alle beschikbare audits en controles, waaronder een analyse van de vastgestelde tekortkomingen met een systematisch en repetitief karakter en met de voorgenomen of reeds genomen corrigerende maatregelen,
(ii) de overeenkomstig artikel 102, lid 1, onder c) en v), gerapporteerde controlestatistieken, en
(iii) andere controles die relevant worden geacht.
Amendement 44 Voorstel voor een verordening Artikel 7 – lid 4 – alinea 1 – inleidende formule
4. Wanneer meer dan een betaalorgaan wordt erkend, wijst de lidstaat een instantie aan, hierna de „coördinerende instantie” genoemd, die hij met de volgende taken belast:
4. Wanneer uit hoofde van het grondwettelijk bestel van een lidstaat meer dan één betaalorgaan wordt erkend, kiest de lidstaat een instantie, hierna de „coördinerende instantie” genoemd, die hij met de volgende taken belast:
Amendement 45 Voorstel voor een verordening Artikel 7 – lid 5
5. Wanneer een erkend betaalorgaan niet of niet meer aan een of meer van de in lid 2 bedoelde erkenningscriteria voldoet, trekt de lidstaat de erkenning ervan in tenzij het betaalorgaan binnen een naargelang van de ernst van het probleem vast te stellen termijn de nodige aanpassingen verricht.
5. Wanneer een erkend betaalorgaan niet of niet meer aan een of meer van de in lid 2 bedoelde erkenningscriteria voldoet, trekt de lidstaat (op eigen initiatief of op verzoek van de Commissie) de erkenning ervan in tenzij het betaalorgaan binnen een naargelang van de ernst van het probleem vast te stellen termijn de nodige aanpassingen verricht.
Amendement 46 Voorstel voor een verordening Artikel 8 – lid 1 – letter b bis (nieuw)
(b bis) regels inzake het bereik en de werkzaamheden die ten grondslag liggen aan de beheersverklaring van de betaalorganen;
Amendement 47 Voorstel voor een verordening Artikel 8 – lid 1 – letter c bis (nieuw)
(c bis) de verplichtingen van de betaalorganen wat betreft openbare interventie, alsmede de inhoud van hun verantwoordelijkheden op het gebied van beheer en controle;
Amendement 48 Voorstel voor een verordening Artikel 8 – lid 2 – letter a
(a) de verplichtingen van de betaalorganen wat betreft openbare interventie, alsmede de inhoud van hun verantwoordelijkheden op het gebied van beheer en controle;
Schrappen
Amendement 49 Voorstel voor een verordening Artikel 9
1. De certificerende instantie is een door de lidstaat aangewezen publieke of particuliere auditorganisatie die een oordeel geeft over de beheersverklaring betreffende de volledigheid, nauwkeurigheid en waarachtigheid van de jaarrekeningen van het betaalorgaan, over de goede werking van het internecontrolesysteem ervan, over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen, en over de naleving van het beginsel van een goed financieel beheer.
1. De certificerende instantie is een publieke of particuliere auditorganisatie. Wanneer de instantie een particuliere auditorganisatie is, wordt deze door de lidstaat geselecteerd via een openbare aanbesteding. De certificerende instantie geeft een volgens internationaal erkende auditnormen opgesteld oordeel over de volledigheid, nauwkeurigheid en waarachtigheid van de jaarrekeningen van het betaalorgaan en de goede werking van de opgezette controlesystemen, evenals over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. Dit oordeel vermeldt onder andere of het onderzoek twijfels doet rijzen over de beweringen in de in artikel 7, lid 3, onder b), bedoelde beheersverklaring.
Zij is operationeel onafhankelijk van zowel het betrokken betaalorgaan als de autoriteit die dit orgaan heeft erkend.
Zij is operationeel onafhankelijk van zowel het betrokken betaalorgaan als de autoriteit die dit orgaan heeft erkend.
2. De Commissie stelt middels uitvoeringshandelingen voorschriften vast voor de status van de certificerende instanties, voor de specifieke taken, waaronder de controles die zij moeten verrichten, en voor de door deze instanties op te stellen certificaten en rapporten, samen met de begeleidende documenten. Deze uitvoeringshandelingen worden aangenomen overeenkomstig de in artikel 112, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure.
2. De Commissie wordt overeenkomstig artikel 111 gemachtigd om gedelegeerde handelingen aan te nemen inzake de vaststelling van voorschriften voor de status van de certificerende instanties en voor de specifieke taken, waaronder de controles die zij moeten verrichten, die zo efficiënt mogelijk gestructureerd zijn en die zo veel mogelijk gebaseerd zijn op geïntegreerde steekproeven om de administratieve lasten voor landbouwers en de lidstaten te minimaliseren.
De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast waarin voorschriften zijn opgenomen voor de door de certificerende instanties op te stellen certificaten en rapporten, samen met de begeleidende documenten. Deze uitvoeringshandelingen worden aangenomen overeenkomstig de in artikel 112, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure.
Amendement 50 Voorstel voor een verordening Artikel 12
1. De lidstaten zetten een systeem op voor de advisering van de begunstigden over grond- en bedrijfsbeheer (hierna het „bedrijfsadviseringssysteem” genoemd), dat wordt beheerd door een of meer aangewezen instanties. De aangewezen instanties mogen publieke of particuliere organisaties zijn.
1. De lidstaten zetten een systeem op voor de advisering van de begunstigden over grond- en landbouwbedrijfsbeheer en risicobeheer voor landbouwbedrijven („bedrijfsadviseringssysteem”), dat wordt beheerd door een of meer geselecteerde instanties. De geselecteerde instanties mogen publieke en/of particuliere organisaties zijn.
2. Het bedrijfsadviseringssysteem heeft ten minste betrekking op:
2. Het bedrijfsadviseringssysteem heeft ten minste betrekking op het volgende:
(a) de uit de regelgeving voortvloeiende beheerseisen en de normen voor een goede landbouw- en milieuconditie van grond, zoals vastgesteld in titel VI, hoofdstuk I,
(a) verplichtingen op landbouwbedrijfsniveau overeenkomstig de uit de regelgeving voortvloeiende beheerseisen en de normen voor een goede landbouw- en milieuconditie van grond, zoals vastgesteld in titel VI, hoofdstuk I;
(b) de klimaat- en milieuvriendelijke landbouwpraktijken, zoals vastgesteld in titel III, hoofdstuk 2, van Verordening (EU) nr. xxx/xxx [RB], en de instandhouding van het landbouwareaal als bedoeld in artikel 4, lid 1, onder c), van die verordening;
(b) de klimaat- en milieuvriendelijke landbouwpraktijken, zoals vastgesteld in titel III, hoofdstuk 2, van Verordening (EU) nr. xxx/xxx [RB], en de instandhouding van het landbouwareaal als bedoeld in artikel 4, lid 1, letter c), van die verordening;
(c) de eisen of acties inzake de matiging van en de aanpassing aan de klimaatverandering, de biodiversiteit, de bescherming van water, de melding van dier- of plantenziekten, en innovatie, waaronder in elk geval de in bijlage I bij deze verordening genoemde eisen en acties;
(c) de eisen of acties inzake de matiging van en de aanpassing aan de klimaatverandering, de biodiversiteit, de bescherming van water, de melding van dier- of plantenziekten, en innovatie, waaronder in elk geval de in bijlage I bij deze verordening genoemde eisen en acties;
(c bis) de duurzame ontwikkeling van de economische activiteiten van landbouwbedrijven overeenkomstig de in programma's voor plattelandsontwikkeling opgenomen maatregelen, met inbegrip van maatregelen voor de modernisering van landbouwbedrijven, de verbetering van het concurrentievermogen, sectorintegratie, innovatie en marktoriëntatie, evenals de bevordering en toepassing van boekhoudregels, ondernemerschap en duurzaam beheer van financiële middelen;
(d) de duurzame ontwikkeling van de economische activiteiten van de kleine landbouwbedrijven als omschreven door de lidstaten, en in elk geval van de bedrijven die deelnemen aan de in titel V van Verordening (EU) nr. xxx/xxx [RB] bedoelde regeling voor kleine landbouwers.
(d) de milieuprestaties en de duurzame ontwikkeling van de economische activiteiten van de landbouwbedrijven als omschreven door de lidstaten, en eerst en vooral van de bedrijven die deelnemen aan de in titel V van Verordening (EU) nr. .../2013 [RB] bedoelde regeling voor kleine landbouwers.
3. Het bedrijfsadviseringssysteem kan met name ook betrekking hebben op:
3. Het bedrijfsadviseringssysteem kan onder andere ook betrekking hebben op het volgende:
(a) de duurzame ontwikkeling van de economische activiteiten van andere bedrijven dan die welke worden bedoeld in lid 2, onder d);
(a bis) het bevorderen van de omschakeling van landbouwbedrijven en de diversificatie van hun economische activiteiten;
(a ter) risicobeheer en het invoeren van passende preventieve maatregelen in geval van natuurrampen, rampen, dier- en plantenziekten;
(a quater) advies over geïntegreerde plaagbestrijding en het gebruik van niet-chemische alternatieven;
(b) de in de nationale wetgeving vastgestelde minimumeisen als bedoeld in artikel 29, lid 3, en artikel 30, lid 2, van Verordening (EU) nr. xxx/xxx [PO].
(b) de in de nationale wetgeving vastgestelde eisen als bedoeld in artikel 29, lid 30, en artikel 30, lid 2, van Verordening (EU) nr. .../2013 [PO].
Amendement 51 Voorstel voor een verordening Artikel 13 – lid 1
1. De lidstaten zorgen ervoor dat de adviseurs in het bedrijfsadviseringssysteem voldoende gekwalificeerd zijn en regelmatig worden bijgeschoold.
1. De lidstaten zorgen ervoor dat de adviseurs in het bedrijfsadviseringssysteem voldoende gekwalificeerd zijn en regelmatig bijscholing volgen.
Amendement 52 Voorstel voor een verordening Artikel 13 – lid 3
3. De bevoegde nationale autoriteit doet de begunstigde, zo mogelijk langs elektronische weg, een passende lijst van aangewezen instanties toekomen.
3. De nationale autoriteit doet de potentiële begunstigde, bij voorkeur langs elektronische weg, een passende lijst van geselecteerde instanties toekomen.
Amendement 53 Voorstel voor een verordening Artikel 14
De begunstigden kunnen op vrijwillige basis gebruikmaken van het bedrijfsadviseringssysteem, ongeacht of zij in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, met inbegrip van de plattelandsontwikkeling, steun ontvangen.
De begunstigden kunnen op vrijwillige basis gebruikmaken van het bedrijfsadviseringssysteem, ongeacht of zij in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, met inbegrip van de plattelandsontwikkeling, steun ontvangen.
De lidstaten kunnen evenwel op basis van objectieve criteria bepalen welke categorieën begunstigden in welke rangorde toegang tot het bedrijfsadviseringssysteem krijgen. De lidstaten zorgen er evenwel voor dat landbouwers met de meest beperkte toegang tot een ander adviseringssysteem dan het bedrijfsadviseringssysteem voorrang krijgen.
De lidstaten kunnen evenwel op basis van ecologische, economische en sociale criteria bepalen welke categorieën begunstigden in welke rangorde toegang tot het bedrijfsadviseringssysteem moeten krijgen, onder andere:
(a) landbouwers met de meest beperkte toegang tot een ander adviseringssysteem dan het bedrijfsadviseringssysteem;
(b) landbouwers die deelnemen aan de maatregelen om koolstof-, voedingstoffen- en/of energie-efficiëntie te waarborgen zoals vastgelegd in hoofdstuk 2 van titel III van Verordening (EU) nr....x2013 [RB];
(c) netwerken die met beperkte hulpmiddelen werken zoals bedoeld in de artikelen 53, 61 en 62 van Verordening (EU) nr. .../2013 [PO].
Het bedrijfsadviseringssysteem zorgt ervoor dat begunstigden advies kunnen krijgen dat afgestemd is op de specifieke situatie van hun bedrijf.
Het bedrijfsadviseringssysteem zorgt ervoor dat begunstigden advies kunnen krijgen dat afgestemd is op de specifieke situatie van hun bedrijf.
Amendement 54 Voorstel voor een verordening Artikel 15 – lid 2
2.De Commissie kan middels uitvoeringshandelingen voorschriften vaststellen voor een uniforme toepassing van het bedrijfsadviseringssysteem. Deze uitvoeringshandelingen worden aangenomen overeenkomstig de in artikel 112, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure.
Schrappen
Amendement 55 Voorstel voor een verordening Artikel 16 – lid 2
2. Ingeval bij EU-wetgeving is bepaald dat het in lid 1 bedoelde bedrag moet worden verlaagd, dan stelt de Commissie middels uitvoeringshandelingen het nettosaldo dat voor de uitgaven uit het ELGF beschikbaar is, vast op basis van de in die wetgeving genoemde gegevens.
2. Ingeval bij EU-wetgeving is bepaald dat het in lid 1 bedoelde bedrag moet worden verlaagd, dan is de Commissie gemachtigd om middels gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 111 het nettosaldo dat voor de uitgaven uit het ELGF beschikbaar is, vast te stellen op basis van de in die wetgeving genoemde gegevens.
Amendement 56 Voorstel voor een verordening Artikel 22 – alinea 1
De uit hoofde van artikel 6, onder c), gefinancierde maatregelen zijn bedoeld om de Commissie de middelen te bieden om de EU-landbouwmarkten in een mondiale context te beheren, om te zorgen voor een agro-economische monitoring van landbouwgrond en van de toestand van de gewassen zodat ramingen van met name de opbrengsten en de landbouwproductie kunnen worden gemaakt, om de toegang tot dergelijke ramingen te delen in een internationale context, zoals initiatieven die gecoördineerd worden door afdelingen van de Verenigde Naties of andere internationale organisaties, om de transparantie van de wereldmarkten te bevorderen en om te zorgen voor een technologische follow-up van het agrometeorologische systeem.
De uit hoofde van artikel 6, onder c), gefinancierde maatregelen zijn bedoeld om de Commissie de middelen te bieden om de EU-landbouwmarkten in een mondiale context te beheren, om te zorgen voor een agro-economische en agro-ecologische monitoring van landbouwgrond en bosbouwgrond en van de toestand van de agrarische hulpbronnen en van de gewassen zodat ramingen kunnen worden gemaakt, van bij voorbeeld de opbrengsten, de hulpbronnenefficiëntie en de landbouwproductie op de lange termijn, om de toegang tot dergelijke ramingen te delen in een internationale context, zoals initiatieven die gecoördineerd worden door afdelingen van de Verenigde Naties of andere internationale organisaties, om de transparantie van de wereldmarkten te bevorderen en om te zorgen voor een follow-up van het agrometeorologische systeem.
Amendement 57 Voorstel voor een verordening Artikel 22 – lid 2
De uit hoofde van artikel 6, onder c), gefinancierde maatregelen hebben betrekking op de verzameling of aankoop van gegevens die nodig zijn voor de tenuitvoerlegging en monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, waaronder satellietgegevens en meteorologische gegevens, op de ontwikkeling van een infrastructuur voor ruimtelijke gegevens en van een website, op de uitvoering van specifieke studies over klimaatomstandigheden en op de actualisering van agrometeorologische en econometrische modellen. Zo nodig worden deze maatregelen in samenwerking met nationale laboratoria en instanties uitgevoerd.
De uit hoofde van artikel 6, onder c), gefinancierde maatregelen hebben betrekking op de verzameling of aankoop van gegevens die nodig zijn voor de tenuitvoerlegging en monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, waaronder satellietgegevens en meteorologische gegevens, op de ontwikkeling van een infrastructuur voor ruimtelijke gegevens en van een website, op de uitvoering van specifieke studies over klimaatomstandigheden, monitoring van de gezondheid en de functionaliteit van de bodem, en op de actualisering van agrometeorologische en econometrische modellen. Zo nodig worden deze maatregelen in samenwerking met nationale laboratoria en instanties uitgevoerd.
Amendement 58 Voorstel voor een verordening Artikel 25 – lid 2
2. Op basis van een voorstel dat de Commissie uiterlijk op 31 maart van het kalenderjaar waarop de in lid 1 bedoelde aanpassing van toepassing is indient, stelt de Raad de aanpassing uiterlijk op 30 juni van hetzelfde kalenderjaar vast.
2. Op basis van een voorstel dat de Commissie uiterlijk op 31 maart van het kalenderjaar waarop de in lid 1 bedoelde aanpassing van toepassing is indient, stellen het Europees Parlement en de Raad de aanpassing uiterlijk op 30 juni van hetzelfde kalenderjaar vast.
Amendement 59 Voorstel voor een verordening Artikel 25 – lid 3
3. Indien de aanpassingscoëfficient op 30 juni van een jaar nog niet is vastgesteld, stelt de Commissie deze middels een uitvoeringshandeling vast en stelt zij de Raad daar onmiddellijk van in kennis. Een dergelijke uitvoeringshandeling wordt aangenomen overeenkomstig de in artikel 112, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure.
3. Indien de aanpassingscoëfficiënt op 30 juni van een jaar nog niet is vastgesteld, stelt de Commissie deze middels een uitvoeringshandeling vast en stelt zij het Europees Parlement en de Raad daar onmiddellijk van in kennis. Een dergelijke uitvoeringshandeling wordt aangenomen overeenkomstig de in artikel 112, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure.
Amendement 60 Voorstel voor een verordening Artikel 25 – lid 4
4. Uiterlijk op 1 december kan de Raad, op voorstel van de Commissie, op basis van nieuwe informatie waarover zij beschikt, de overeenkomstig lid 2 of lid 3 vastgestelde aanpassingscoëfficiënt voor de rechtstreekse betalingen aanpassen.
4. Indien belangrijke nieuwe informatie beschikbaar komt nadat het in de leden 2 en 3 bedoelde besluit is genomen, aan de hand van die informatie, kan de Commissie uiterlijk op 1 december middels uitvoeringshandelingen de overeenkomstig lid 2 of lid 3 vastgestelde aanpassingscoëfficiënt voor de rechtstreekse betalingen aanpassen, zonder daarbij de in artikel 112, lid 2 of lid 3 bedoelde procedure toe te passen.
Amendement 61 Voorstel voor een verordening Artikel 25 – lid 6
6. Vóór de toepassing van dit artikel wordt eerst rekening gehouden met het door de begrotingsautoriteit goedgekeurde bedrag voor de reserve voor crisissituaties in de landbouwsector als bedoeld in punt 14 van het Interinstitutioneel Akkoord tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer.
6. Alvorens het in lid 2 bedoelde voorstel in te dienen, onderzoekt de Commissie of is voldaan aan de voorwaarden voor het activeren van de reserve voor crisissituaties in de landbouwsector als bedoeld in punt 14 van het Interinstitutioneel Akkoord tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer, en als dit het geval is dient zij een desbetreffend voorstel in.
Amendement 62 Voorstel voor een verordening Artikel 26 – lid 2
2. Indien bij de opstelling van het ontwerp van begroting voor begrotingsjaar N blijkt dat het in artikel 16 bedoelde bedrag voor begrotingsjaar N dreigt te worden overschreden, stelt de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad of alleen aan de Raad de maatregelen voor die nodig zijn om dit bedrag alsnog in acht te nemen.
2. Indien bij de opstelling van het ontwerp van begroting voor begrotingsjaar N blijkt dat het in artikel 16 bedoelde bedrag voor begrotingsjaar N dreigt te worden overschreden, stelt de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad de maatregelen voor die nodig zijn om dit bedrag alsnog in acht te nemen.
Amendement 63 Voorstel voor een verordening Artikel 26 – lid 3
3. Op elk moment stelt de Commissie, indien zij van oordeel is dat het in artikel 16 bedoelde bedrag dreigt te worden overschreden en dat het haar in het kader van haar bevoegdheden niet mogelijk is de nodige maatregelen te nemen om de situatie te corrigeren, andere maatregelen voor die ervoor zorgen dat dit bedrag alsnog in acht wordt genomen. Deze maatregelen worden door de Raad op basis van artikel 43, lid 3, van het Verdrag of door het Europees Parlement en de Raad op basis van artikel 43, lid 2, van het Verdrag aangenomen.
3. Op elk moment stelt de Commissie, indien zij van oordeel is dat het in artikel 16 bedoelde bedrag dreigt te worden overschreden en dat het haar in het kader van haar bevoegdheden niet mogelijk is de nodige maatregelen te nemen om de situatie te corrigeren, andere maatregelen voor die ervoor zorgen dat dit bedrag alsnog in acht wordt genomen. Deze maatregelen worden door het Europees Parlement en de Raad op basis van artikel 43, lid 2 van het Verdrag aangenomen.
Amendement 195en 202 Voorstel voor een verordening Artikel 29
Onverminderd het recht op steun op grond van artikel 30, lid 2, van Verordening (EU) nr. PO/xxx wordt voor de uit het ELFPO gefinancierde uitgaven geen andere financiering uit de EU-begroting verleend.
Voor de uit het ELFPO gefinancierde uitgaven wordt geen andere financiering uit de EU-begroting verleend.
Amendement 65 Voorstel voor een verordening Artikel 34 – lid 1
1. Na het besluit van de Commissie tot goedkeuring van het programma keert de Commissie een eerste voorfinanciering voor de gehele programmaperiode uit. Deze eerste voorfinanciering bedraagt 4 % van de bijdrage uit het ELFPO voor het betrokken programma. Zij kan over ten hoogste drie tranches worden gespreid, afhankelijk van de beschikbaarheid van begrotingsmiddelen. De eerste tranche bedraagt 2 % van de bijdrage uit het ELFPO voor het betrokken programma.
1. Na het besluit van de Commissie tot goedkeuring van het programma voor plattelandsontwikkeling keert de Commissie aan de lidstaat een eerste voorfinanciering voor de gehele programmaperiode uit. Deze eerste voorfinanciering bedraagt 7 % van de bijdrage uit het ELFPO voor het betrokken programma. Zij kan over ten hoogste drie tranches worden gespreid, afhankelijk van de beschikbaarheid van begrotingsmiddelen. De eerste tranche bedraagt 2 % van de bijdrage uit het ELFPO voor het betrokken programma.
Amendement 66 Voorstel voor een verordening Artikel 35 – lid 1
1. Tussentijdse betalingen worden verricht op het niveau van elk programma voor plattelandsontwikkeling. Ze worden berekend door het medefinancieringspercentage voor elke maatregel toe te passen op de voor deze maatregel gedane overheidsuitgaven.
1. Tussentijdse betalingen worden verricht op het niveau van elk programma voor plattelandsontwikkeling. Ze worden berekend door het medefinancieringspercentage voor elke maatregel toe te passen op de voor deze maatregel gedane overheidsuitgaven of op de totale subsidiabele overheids- of particuliere uitgaven.
Amendement 67 Voorstel voor een verordening Artikel 35 – lid 3 – letter a
(a) een door het erkende betaalorgaan ondertekende uitgavendeclaratie is overeenkomstig artikel 102, lid 1, onder c), bij de Commissie ingediend;
(a) een door het erkende betaalorgaan ondertekende maandelijkse uitgavendeclaratie is overeenkomstig artikel 102, lid 1, onder c), bij de Commissie ingediend;
Amendement 68 Voorstel voor een verordening Artikel 37 – lid 1
1. Het gedeelte van een vastlegging voor een programma voor plattelandsontwikkeling dat uiterlijk op 31 december van het tweede jaar na het jaar van de vastlegging niet is gebruikt voor de voorfinanciering of voor tussentijdse betalingen of waarvoor uiterlijk op deze datum geen uitgavendeclaratie bij haar is ingediend die voldoet aan de in artikel 35, lid 3, genoemde eisen, wordt door de Commissie ambtshalve doorgehaald.
1. Het gedeelte van een vastlegging voor een lidstaat dat uiterlijk op 31 december van het tweede jaar na het jaar van de vastlegging niet is gebruikt voor de voorfinanciering of voor tussentijdse betalingen of waarvoor uiterlijk op deze datum geen uitgavendeclaratie bij haar is ingediend die voldoet aan de in artikel 35, lid 3, genoemde eisen, wordt door de Commissie ambtshalve doorgehaald.
Amendement 69 Voorstel voor een verordening Artikel 37 – lid 1 bis (nieuw)
1 bis. De lidstaten die op grond van hun federale staatsstructuur meerdere programma's voor plattelandsontwikkeling indienen, kunnen de bedragen die zij vóór 31 december van het tweede jaar na het jaar van vastlegging van de begrotingskredieten voor een of meerdere programma's voor plattelandsontwikkeling niet hebben uitgegeven, verrekenen met andere bedragen die na die datum uitgegeven zijn door andere programma's voor plattelandsontwikkeling. Indien er na de verrekening nog te annuleren bedragen overblijven, komen deze naar evenredigheid ten laste van de programma's voor plattelandsontwikkeling met een bestedingsachterstand.
Amendement 70 Voorstel voor een verordening Artikel 37 – lid 4 – alinea 1 – letter b bis (nieuw)
(b bis) het deel van de vastleggingen met betrekking tot de steun in de zin van artikel 37, lid 1, onder b) en c), van Verordening (EU) nr. .../2013 [PO].
Amendement 71 Voorstel voor een verordening Artikel 38
Artikel 38
Schrappen
Budget Commitments
Het in artikel 58, lid 4, van Verordening (EU) nr. PO/xxx bedoelde besluit van de Commissie tot vaststelling van de lijst van projecten waaraan de prijs voor innovatieve plaatselijke samenwerking wordt toegekend, vormt een financieringsbesluit in de zin van artikel [75, lid 2,] van Verordening (EU) nr. FR/xxx. Na de vaststelling van het in de eerste alinea bedoelde besluit verricht de Commissie binnen de in artikel 51, lid 2, van Verordening (EU) nr. PO/xxx genoemde limiet een vastlegging per lidstaat voor het totale bedrag aan prijzen dat aan de projecten in deze lidstaat is toegekend.
Amendement 72 Voorstel voor een verordening Artikel 39
Artikel 39
Schrappen
Betalingen aan de lidstaten
1.De Commissie verricht, in het kader van de in artikel 35 bedoelde tussentijdse betalingen en binnen de grenzen van de voor de betrokken lidstaten beschikbare vastleggingen, de betalingen ter vergoeding van de uitgaven die de erkende betaalorganen hebben gedaan in verband met de toekenning van de in deze afdeling bedoelde prijzen.
2.Elke betaling wordt pas verricht nadat overeenkomstig artikel 102, lid 1, onder c), een door het erkende betaalorgaan ondertekende uitgavendeclaratie is ingediend bij de Commissie.
3.De erkende betaalorganen stellen de uitgavendeclaraties voor de prijs voor innovatieve plaatselijke samenwerking op en doen deze via de coördinerende instantie dan wel rechtstreeks, als deze instantie niet is aangewezen, aan de Commissie toekomen binnen de termijnen die de Commissie middels uitvoeringshandelingen heeft aangenomen overeenkomstig de in artikel 112, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure.
Deze uitgavendeclaraties hebben betrekking op de uitgaven die de betaalorganen in elk van de betrokken tijdvakken hebben gedaan.
Amendement 73 Voorstel voor een verordening Artikel 40
Artikel 40
Schrappen
Ambtshalve doorhalen van de vastleggingen voor de prijs voor innovatieve plaatselijke samenwerking
De Commissie haalt de in artikel 38, tweede alinea, bedoelde bedragen ambtshalve door die uiterlijk op 31 december van het tweede jaar na het jaar van de vastlegging niet zijn gebruikt voor de vergoeding van de uitgaven van de lidstaten op grond van artikel 39 of waarvoor uiterlijk op die datum geen uitgavendeclaratie bij haar is ingediend die voldoet aan de voorwaarden van dat artikel.
Artikel 37, leden 3, 4 en 5, is van overeenkomstige toepassing.
Amendement 74 Voorstel voor een verordening Artikel 42 – lid 2
2. Wanneer de lidstaten de laatst mogelijke datum van betaling niet in acht nemen, betalen zij de begunstigden achterstandsrente, die uit de nationale begroting wordt gefinancierd.
2. Wanneer de lidstaten de laatst mogelijke datum van betaling niet in acht nemen, betalen zij de begunstigden achterstandsrente. Dit lid geldt niet wanneer de vertraging in betalingen niet aan de lidstaat te wijten is.
Amendement 196, 197, 198 en 199 Voorstel voor een verordening Artikel 43 – lid 2 – alinea 1
2. De Commissie kan de maandelijkse of de tussentijdse betalingen aan een lidstaat middels uitvoeringshandelingen verlagen of schorsen indien aan alle volgende voorwaarden is voldaan:
2. De Commissie kan de maandelijkse of de tussentijdse betalingen aan een lidstaat middels uitvoeringshandelingen verlagen of schorsen indien een of meer essentiële onderdelen van het betrokken nationale controlesysteem niet bestaan of niet doeltreffend zijn als gevolg van de ernstige of aanhoudende aard van de geconstateerde tekortkomingen, of onregelmatige betalingen niet met de nodige zorgvuldigheid worden teruggevorderd, en indien aan een van de volgende voorwaarden is voldaan:
(a) een of meer essentiële onderdelen van het betrokken nationale controlesysteem bestaan niet of zijn niet doeltreffend door de ernstige of hardnekkige aard van de geconstateerde tekortkomingen, of onregelmatige betalingen worden niet met de nodige zorgvuldigheid teruggevorderd;
Schrappen
(b) de onder a) bedoelde tekortkomingen zijn van aanhoudende aard en hebben aanleiding gegeven tot ten minste twee uitvoeringshandelingen uit hoofde van artikel 54, waarbij is besloten om uitgaven van de betrokken lidstaat aan EU-financiering te onttrekken; en
(b) de hierboven bedoelde tekortkomingen zijn van aanhoudende aard en hebben aanleiding gegeven tot ten minste twee uitvoeringshandelingen uit hoofde van artikel 54, waarbij is besloten om uitgaven van de betrokken lidstaat aan EU-financiering te onttrekken; dan wel
(c) de Commissie komt tot de slotsom dat de betrokken lidstaat niet in staat is om de nodige maatregelen ten uitvoer te leggen om de situatie in de onmiddellijke toekomst recht te zetten.
(c) de Commissie komt tot de slotsom dat de betrokken lidstaat niet in staat is om de nodige corrigerende maatregelen in de onmiddellijke toekomst ten uitvoer te leggen, volgens een in overleg met de Commissie op te stellen actieplan met duidelijke voortgangsindicatoren.
Amendement 75 Voorstel voor een verordening Artikel 44 – lid 1
Indien de lidstaten krachtens sectorale landbouwwetgeving binnen een bepaalde termijn informatie over het aantal verrichte controles en de resultaten ervan moeten indienen en de lidstaten deze termijn overschrijden, kan de Commissie overgaan tot schorsing van de in artikel 18 bedoelde maandelijkse betalingen of de in artikel 35 bedoelde tussentijdse betalingen waarvoor de desbetreffende statistische informatie niet op tijd is verzonden.
Indien de lidstaten krachtens sectorale landbouwwetgeving binnen een bepaalde termijn informatie over het aantal uit hoofde van artikel 61 verrichte controles en de resultaten ervan moeten indienen en indien de lidstaten deze termijn overschrijden, kan de Commissie overgaan tot schorsing van de in artikel 18 bedoelde maandelijkse betalingen of de in artikel 35 bedoelde tussentijdse betalingen waarvoor de desbetreffende statistische informatie niet op tijd is verzonden, mits de Commissie de lidstaten op tijd voor het begin van de referentieperiode alle informatie, formulieren en uitleg ter beschikking heeft gesteld die zij nodig hebben om de relevante statistieken op te stellen. Hierbij neemt de Commissie het evenredigheidsbeginsel in acht en respecteert ze de gedetailleerde regels die ze heeft vastgesteld op basis van artikel 48, lid 5, en houdt ze rekening met de duur van de overschrijding De Commissie maakt daarbij met name duidelijk onderscheid tussen situaties waarin de late indiening van informatie de jaarlijkse kwijtingsprocedure in het gedrang brengt, en situaties waarin dit niet het geval is. Alvorens de maandelijke betalingen op te schorten, stelt de Commissie de betrokken lidstaat schriftelijk in kennis.
Amendement 76 Voorstel voor een verordening Artikel 47 – lid 1 – alinea 2
Zowel binnen als buiten de EU wordt een coherente, objectieve en uitgebreide voorlichting gegeven die erop gericht is een breed beeld van dit beleid te schetsen.
Zowel binnen als buiten de EU dient een coherente, objectieve en uitgebreide voorlichting te worden gegeven die erop gericht is een breed en getrouw beeld van dit beleid te schetsen.
Amendement 77 Voorstel voor een verordening Artikel 48 – lid 6
6. De Commissie kan middels uitvoeringshandelingen een nadere invulling aan de verplichting van artikel 46 geven en de specifieke voorwaarden vaststellen voor de gegevens die in de rekeningen van de betaalorganen moeten worden geboekt. Deze uitvoeringshandelingen worden aangenomen overeenkomstig de in artikel 112, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure.
6. De Commissie is bevoegd om gedelegeerde handelingen vast te stellen overeenkomstig artikel 111 om nadere invulling aan de verplichting van artikel 46 te geven en de specifieke voorwaarden vast te stellen voor de gegevens die in de rekeningen van de betaalorganen moeten worden geboekt.
Amendement 78 Voorstel voor een verordening Artikel 48 – lid 6 bis (nieuw)
6 bis. De Commissie is gemachtigd gedelegeerde handelingen aan te nemen overeenkomstig artikel 111 om nadere voorschriften vast te stellen voor de door de lidstaten aan de begunstigden te betalen achterstandsrente als bedoeld in artikel 42, lid 2.
Amendement 79 Voorstel voor een verordening Artikel 48 – lid 7 – letter c
(c) de door de lidstaten aan de begunstigden te betalen achterstandsrente als bedoeld in artikel 42, lid 2.
Schrappen
Amendement 80 Voorstel voor een verordening Artikel 49 – lid 1 – alinea 1 – letter c bis (nieuw)
(c bis) of een betaalorgaan voldoet aan de in artikel 7, lid 2, vastgelegde erkenningscriteria en of de lidstaat de bepalingen van artikel 7, lid 5, correct toepast;
Amendement 81 Voorstel voor een verordening Artikel 49 – lid 1 – alinea 1 – letter c ter (nieuw)
(c ter) de werkzaamheden die de certificerende instanties moeten verrichten overeenkomstig artikel 9;
Amendement 82 Voorstel voor een verordening Artikel 49 – lid 1 – alinea 1 – letter c quater (nieuw)
(c quater) naleving van de verplichtingen van artikel 56, lid 1.
Amendement 83 Voorstel voor een verordening Artikel 49 – lid 2 – alinea 1
2. Vóór een controle ter plaatse stelt de Commissie de betrokken lidstaat of de lidstaat op wiens grondgebied de controle moet plaatsvinden, tijdig daarvan in kennis. Ambtenaren van de betrokken lidstaat kunnen aan deze controle deelnemen.
2. Vóór een controle ter plaatse stelt de Commissie de betrokken lidstaat of de lidstaat op wiens grondgebied de controle moet plaatsvinden, tijdig daarvan in kennis en coördineert ze de controles om de negatieve gevolgen op de betaalorganen te beperken. Ambtenaren van de betrokken lidstaat kunnen aan deze controle deelnemen.
Amendement 84 Voorstel voor een verordening Artikel 50 – lid 3
3. De lidstaten houden alle informatie ter beschikking van de Commissie welke betrekking heeft op geconstateerde onregelmatigheden en gevallen waarin mogelijk sprake is van fraude, en op de stappen die zijn gezet om onverschuldigde betalingen die verband houden met deze onregelmatigheden en fraudegevallen, terug te vorderen uit hoofde van afdeling III van dit hoofdstuk.
3. De lidstaten houden alle informatie ter beschikking van de Commissie welke betrekking heeft op geconstateerde onregelmatigheden en op de stappen die zijn gezet om onverschuldigde betalingen die verband houden met deze onregelmatigheden en fraudegevallen, terug te vorderen uit hoofde van afdeling III van dit hoofdstuk.
Amendement 85 Voorstel voor een verordening Artikel 51 – lid 1
De erkende betaalorganen bewaren de bewijsstukken betreffende de verrichte betalingen en de stukken over de uitvoering van de bij de EU-wetgeving voorgeschreven administratieve en fysieke controles en stellen deze stukken en informatie ter beschikking van de Commissie.
De erkende betaalorganen bewaren de bewijsstukken betreffende de verrichte betalingen en de stukken over de uitvoering van de bij de EU-wetgeving voorgeschreven administratieve en fysieke controles en stellen deze stukken en informatie ter beschikking van de Commissie. Deze bewijsstukken kunnen in elektronische vorm worden bewaard.
Amendement 86 Voorstel voor een verordening Artikel 52 – lid 1 – inleidende formule
De Commissie kan middels uitvoeringshandelingen voorschriften vaststellen voor:
De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 111 gedelegeerde handelingen aan te nemen ter vaststelling van voorschriften voor:
Amendement 87 Voorstel voor een verordening Artikel 52 – lid 1 – letter c bis (nieuw)
(c bis) de voorwaarden volgens dewelke de in de eerste alinea van artikel 51 bedoelde bewijsstukken elektronisch moeten worden bewaard, met inbegrip van het formaat en de duur.
Amendement 88 Voorstel voor een verordening Artikel 52 – lid 2
De uitvoeringshandelingen waarin de eerste alinea voorziet, worden aangenomen overeenkomstig de in artikel 112, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure.
Schrappen
Amendement 89 Voorstel voor een verordening Artikel 54 – lid 2
2. De Commissie bepaalt de aan financiering te onttrekken bedragen met name in het licht van het belang van de geconstateerde niet-conformiteit. Zij houdt rekening met de aard en de ernst van de inbreuk en met de financiële schade voor de EU.
2. De Commissie bepaalt de aan financiering te onttrekken bedragen met name in het licht van het belang van de geconstateerde niet-conformiteit. Zij houdt rekening met de aard van de inbreuk en de onttrokken bedragen worden gebaseerd op een beoordeling van het risico voor de landbouwfondsen als gevolg van de inbreuk.
Amendement 90 Voorstel voor een verordening Artikel 54 – lid 2 bis (nieuw)
2 bis. De Commissie baseert haar financiële correcties op geconstateerde afzonderlijke onregelmatigheden, of door rekening te houden met de systematische aard van de onregelmatigheid om te bepalen of het nodig is een geëxtrapoleerde of forfaitaire correctie toe te passen.
Forfaitaire correcties worden alleen toegepast wanneer het onmogelijk is, gezien de aard van het geval, om ofwel de ernst en de omvang van de geconstateerde onregelmatigheid te bepalen of om het te corrigeren bedrag te extrapoleren.
Amendement 91 Voorstel voor een verordening Artikel 54 – lid 3 – alinea 1
3. Voordat een besluit tot weigering van financiering wordt vastgesteld, doet de Commissie schriftelijk melding van de resultaten van haar inspectie, en de betrokken lidstaat van zijn antwoorden daarop, waarna beide partijen pogen overeenstemming te bereiken over de te ondernemen actie.
3. Voordat een besluit tot weigering van financiering wordt vastgesteld, doet de Commissie schriftelijk melding van de resultaten van haar inspectie, en de betrokken lidstaat van zijn antwoorden daarop, waarna beide partijen pogen overeenstemming te bereiken over de te ondernemen actie. In dit kader worden de lidstaten in de gelegenheid gesteld om, door onderzoek van de betrokken documentatie, aan te tonen dat de werkelijke omvang van de onregelmatigheid geringer is dan de Commissie in haar beoordeling stelt.
Amendement 92 Voorstel voor een verordening Artikel 54 – lid 3 – alinea 2
Wordt geen overeenstemming bereikt, dan kan de lidstaat verzoeken om opening van een procedure die tot doel heeft de standpunten van beide partijen binnen een termijn van vier maanden tot elkaar te brengen. De resultaten daarvan worden vermeld in een verslag dat aan de Commissie wordt gegeven en door haar wordt onderzocht voordat zij een besluit neemt over een eventuele weigering van financiering.
Wordt geen overeenstemming bereikt, dan kan de lidstaat verzoeken om opening van een procedure die tot doel heeft de standpunten van beide partijen binnen een termijn van vier maanden tot elkaar te brengen. De resultaten daarvan worden vermeld in een verslag dat aan de Commissie wordt gegeven. De Commissie houdt rekening met de aanbevelingen in het verslag voordat zij een besluit neemt over een eventuele weigering van financiering. De Commissie verstrekt een motivering indien zij besluit geen rekening te houden met de aanbevelingen in het verslag.
Amendement 93 Voorstel voor een verordening Artikel 54 – alinea 5 – letter b
(b) nationale steun of inbreuken waarvoor de procedure van respectievelijk artikel 108 en artikel 258 van het Verdrag is ingeleid;
(b) nationale steun waarvoor de procedure van artikel 108, lid 2, VWEU is ingeleid door de Commissie of inbreuken waarvoor de Commissie een aanmaningsbrief aan de lidstaat heeft gezonden overeenkomstig artikel 258 VWEU;
Amendement 94 Voorstel voor een verordening Artikel 55 – lid 1 – inleidende formule
De Commissie stelt middels uitvoeringshandelingen voorschriften vast voor:
De Commissie wordt overeenkomstig artikel 111 gemachtigd gedelegeerde handelingen aan te nemen die de doelstellingen vaststellen voor de verschillende fasen van de goedkeuring van de rekeningen, de respectieve rollen en verantwoordelijkheden van de verschillende betrokken partijen, evenals de voorschriften inzake:
Amendement 95 Voorstel voor een verordening Artikel 55 – alinea 1 – letter b
(b) de in artikel 54 bedoelde conformiteitsgoedkeuring, wat betreft de maatregelen die moeten worden genomen in verband met de vaststelling van het besluit en de uitvoering ervan, waaronder de uitwisseling van informatie tussen de Commissie en de lidstaten en de in acht te nemen termijnen, en de bemiddelingsprocedure waarin dat artikel voorziet, inclusief de oprichting, de taken, de samenstelling en de werkwijze van het bemiddelingsorgaan.
(b) de in artikel 54 bedoelde conformiteitsgoedkeuring, wat betreft de maatregelen die moeten worden genomen in verband met de vaststelling van het besluit en de uitvoering ervan, waaronder de uitwisseling van informatie tussen de Commissie en de lidstaten, de toe te passen correcties van medefinancieringspercentages, de in acht te nemen termijnen, en de bemiddelingsprocedure waarin dat artikel voorziet, inclusief de oprichting, de taken, de samenstelling en de werkwijze van het bemiddelingsorgaan.
Amendement 96 Voorstel voor een verordening Artikel 55 – lid 2
De uitvoeringshandelingen waarin de eerste alinea voorziet, worden aangenomen overeenkomstig de in artikel 112, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure.
Schrappen
Amendement 97 Voorstel voor een verordening Artikel 56 – lid 1
1. De lidstaten vorderen onverschuldigde betalingen die verband houden met onregelmatigheden of nalatigheden, binnen een jaar na de eerste indicatie dat zo'n onregelmatigheid of nalatigheid heeft plaatsgevonden, terug van de begunstigde en nemen de desbetreffende bedragen op in het debiteurenboek van het betaalorgaan.
1. De lidstaten vorderen onverschuldigde betalingen die verband houden met onregelmatigheden of nalatigheden, terug van de begunstigde binnen een jaar na de goedkeuring en, indien van toepassing, de ontvangst door het betaalorgaan of het orgaan dat voor de terugvordering verantwoordelijk is, van een controlerapport of een dergelijk document waarin is geconstateerd dat er een onregelmatigheid of nalatigheid heeft plaatsgevonden. De desbetreffende bedragen worden op het moment van het verzoek tot terugbetaling opgenomen in het debiteurenboek van het betaalorgaan.
Amendement 98 Voorstel voor een verordening Artikel 56 – lid 2 – alinea 2 bis (nieuw)
Indien evenwel, om redenen die niet kunnen worden toegeschreven aan de betrokken lidstaat, de terugvordering niet binnen de in de eerste alinea van dit lid gespecificeerde termijnen kon plaatsvinden en het terug te vorderen bedrag meer dan 1 miljoen EUR bedraagt, kan de Commissie op verzoek van de lidstaat de termijnen met maximaal de helft van de oorspronkelijke termijnen verlengen.
Amendement 99 Voorstel voor een verordening Artikel 56 – lid 3 – alinea 1 – letter a
(a) het totaal van de reeds gemaakte en de nog te verwachten terugvorderingskosten is hoger dan het te innen bedrag;
(a) het totaal van de reeds gemaakte en de nog te verwachten terugvorderingskosten is hoger dan het te innen bedrag; deze voorwaarde wordt geacht te zijn vervuld wanneer het door de begunstigde in het kader van een eenmalige betaling te innen bedrag niet hoger is dan 300 EUR; of
Amendement 100 Voorstel voor een verordening Artikel 57 – lid 2
Bij de overmaking aan de EU-begroting van de geïnde bedragen mag de lidstaat daarvan 10 % inhouden als forfaitaire vergoeding voor de terugvorderingskosten, tenzij de onregelmatigheden of nalatigheden te wijten zijn aan de overheidsdiensten of een andere officiële instantie van de betrokken lidstaat.
Bij de overmaking aan de EU-begroting van de geïnde bedragen mag de lidstaat daarvan 20 % inhouden als forfaitaire vergoeding voor de terugvorderingskosten, tenzij de onregelmatigheden of nalatigheden te wijten zijn aan de overheidsdiensten of een andere officiële instantie van de betrokken lidstaat.
Amendement 101 Voorstel voor een verordening Artikel 59
Om een correcte en efficiënte toepassing van de terugvorderingsbepalingen van deze afdeling te waarborgen, wordt de Commissie gemachtigd om overeenkomstig artikel 111 gedelegeerde handelingen aan te nemen inzake de specifieke verplichtingen waaraan de lidstaten moeten voldoen.
Om een correcte en efficiënte toepassing van de bepalingen betreffende de voorwaarden en procedures voor de terugvordering van schulden en achterstandsrente daarop van deze afdeling te waarborgen, wordt de Commissie gemachtigd om overeenkomstig artikel 111 gedelegeerde handelingen aan te nemen inzake de specifieke verplichtingen waaraan de lidstaten moeten voldoen.
Amendement 102 Voorstel voor een verordening Artikel 60 – alinea 1 – letter b
(b) een doeltreffende fraudepreventie te bieden, met name op de gebieden met een hoger risiconiveau, die zorgt voor een afschrikkende werking en waarbij rekening wordt gehouden met de kosten en baten en met de evenredigheid van de maatregelen;
(b) een doeltreffende fraudepreventie te waarborgen, met name op de gebieden met een hoger risiconiveau, die zorgt voor een afschrikkende werking en waarbij rekening wordt gehouden met de kosten en baten en met de evenredigheid van de maatregelen;
Amendement 103 Voorstel voor een verordening Artikel 60 – lid 1 – letter e bis (nieuw)
(e bis) buitensporige kosten op het gebied van milieu en volksgezondheid te voorkomen, met name om te vermijden dat er maatregelen op grond van het GLB worden gefinancierd die extra kosten met zich meebrengen voor andere beleidsgebieden binnen de begroting van de Europese Unie, in het bijzonder milieu en volksgezondheid.
Amendement 104 Voorstel voor een verordening Artikel 60 – lid 2
2. De lidstaten zetten efficiënte beheers- en controlesystemen op die ervoor zorgen dat de wetgeving inzake EU-steunregelingen in acht wordt genomen.
2. De lidstaten zetten efficiënte, evenredige en op risico gebaseerde beheers- en controlesystemen op die ervoor zorgen dat de wetgeving inzake EU-steunregelingen in acht wordt genomen.
Amendement 105 Voorstel voor een verordening Artikel 60 – lid 2 bis (nieuw)
2 bis. Nieuwe aanvullende betalingsregelingen die aanvullende regelingen inzake monitoring en sancties voor de „vergroening” met zich meebrengen, moeten worden vermeden, aangezien zij bijkomende ingewikkelde administratieve procedures met zich meebrengen en tot meer bureaucratie leiden.
Amendement 106 Voorstel voor een verordening Artikel 60 – lid 4 – alinea 1
4. De Commissie kan middels uitvoeringshandelingen voorschriften vaststellen die gericht zijn op een uniforme toepassing van de leden 1 en 2.
4. Om de doelstellingen van de leden 1 en 2 van dit artikel op een correcte en efficiënte wijze te verwezenlijken, is de Commissie bevoegd overeenkomstig artikel 111 gedelegeerde handelingen aan te nemen die specifieke verplichtingen voor de lidstaten vaststellen.
Amendement 107 Voorstel voor een verordening Artikel 60 – lid 4 – alinea 2
Deze uitvoeringshandelingen worden aangenomen overeenkomstig de in artikel 112, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure.
Schrappen
Amendement 108 Voorstel voor een verordening Artikel 61
-1.De Commissie stelt overeenkomstig artikel 111 gedelegeerde handelingen vast betreffende regels voor de minimumomvang van de controles ter plaatse die nodig zijn voor een effectief en gepast risicobeheer. Die regels bepalen de omstandigheden waarin de lidstaten het aantal controles ter plaatste moeten aanpassen afhankelijk van de grootte van het inherente risico, en bieden de mogelijkheid om het aantal controles te verminderen wanneer de foutpercentages op een aanvaardbaar niveau liggen en de bestaande beheers- en controlesystemen goed functioneren.
1. Tenzij anders is bepaald, voorziet het systeem dat de lidstaten overeenkomstig artikel 60, lid 2, hebben opgezet, in systematische administratieve controles van alle steunaanvragen, aangevuld met controles ter plaatse.
1. Tenzij anders is bepaald, voorziet het systeem dat de lidstaten overeenkomstig artikel 60, lid 2, hebben opgezet, in systematische administratieve controles van alle steun- en betalingsaanvragen, aangevuld met controles ter plaatse die als doel hebben toezicht te houden op de naleving van de bepalingen van de steunregelingen en de omvang van het inherente risico, en waarvan het aantal in functie van dat doel zal worden aangepast.
2. Wat de controles ter plaatse betreft, trekt de verantwoordelijke autoriteit haar steekproef voor controles uit de gehele populatie van aanvragers en bestaat de steekproef, waar dat dienstig is, uit een aselect gedeelte en een op een risicoanalyse gebaseerd gedeelte teneinde een representatief foutenpercentage te verkrijgen en de controles ook toe te spitsen op het hoogste foutenrisico.
2. Wat de controles ter plaatse betreft, trekt de verantwoordelijke autoriteit haar steekproef voor controles uit de gehele populatie van aanvragers en bestaat de steekproef, waar dat dienstig is, uit een aselect gedeelte en een op een risicoanalyse gebaseerd gedeelte teneinde een representatief foutenpercentage te verkrijgen en de controles ook toe te spitsen op de gebieden waar zich het hoogste foutenrisico voordoet.
Bij de inachtneming van het evenredigheidsbeginsel bij de controles dient rekening te worden gehouden met een aantal gegevens, zoals:
- de hoogte van de bedragen;
- de uitslag van de vorige audits van de beheers- en controlesystemen;
- de vrijwillige deelname aan beheerssystemen die zijn gecertificederd op grond van internationaal erkende normen.
Amendement 109 Voorstel voor een verordening Artikel 64
1. Om ervoor te zorgen dat de controles correct en efficiënt worden toegepast en dat de verificatie of aan de subsidiabiliteitsvoorwaarden is voldaan, op een zodanig efficiënte, coherente en niet-discriminerende wijze wordt uitgevoerd dat de financiële belangen van de Unie worden beschermd, wordt de Commissie gemachtigd om overeenkomstig artikel 111 gedelegeerde handelingen aan te nemen inzake de situaties waarin begunstigden of hun vertegenwoordigers controles verhinderen.
1. Om ervoor te zorgen dat de controles correct en efficiënt worden toegepast en dat de verificatie of aan de subsidiabiliteitsvoorwaarden is voldaan, op een zodanig efficiënte, coherente en niet-discriminerende wijze wordt uitgevoerd dat de financiële belangen van de Unie worden beschermd, wordt de Commissie gemachtigd om overeenkomstig artikel 111 gedelegeerde handelingen aan te nemen, in het bijzonder inzake het volgende:
2.De Commissie stelt middels uitvoeringshandelingen de voorschriften vast die nodig zijn voor een uniforme toepassing van dit hoofdstuk in de Unie. Deze voorschriften kunnen met name betrekking hebben op:
(-a) de voorschriften inzake situaties waarin begunstigden of hun vertegenwoordigers beletten dat controles worden uitgevoerd;
(a) de administratieve controles en controles ter plaatse die de lidstaten moeten verrichten om na te gaan of voldaan wordt aan de verplichtingen, verbintenissen en subsidiabiliteitscriteria die uit de toepassing van de EU-wetgeving voortvloeien;
(a) de administratieve controles en controles ter plaatse die de lidstaten volgens een evenredige en op risico gebaseerde aanpak moeten verrichten om na te gaan of voldaan wordt aan de verplichtingen, verbintenissen en subsidiabiliteitscriteria die uit de toepassing van de EU-wetgeving voortvloeien;
(b) de minimumomvang van de controles ter plaatse die voor een effectief beheer van de risico's nodig zijn, en de omstandigheden waaronder de lidstaten dergelijke controles moeten opvoeren of, wanneer de beheers- en controlesystemen goed functioneren en de foutenpercentages op een aanvaardbaar niveau liggen, deze juist mogen verminderen;
(c) de rapportage over de verrichte controles en verificaties en de resultaten daarvan;
(c) de rapportage over de verrichte controles en verificaties en de resultaten daarvan;
(d) de instanties die voor het verrichten van de nalevingscontroles verantwoordelijk zijn, en de inhoud, de frequentie en het afzetstadium waarop deze controles van toepassing zijn;
(d) de voorschriften betreffende de aanwijzing van de instanties die voor het verrichten van de nalevingscontroles verantwoordelijk zijn, en betreffende de inhoud, de frequentie en het afzetstadium waarop die controles van toepassing zijn;
(e) de invoering van aanvullende vereisten met betrekking tot de douaneprocedures, met name zoals vastgesteld in Verordening (EG) nr. 450/2008 van het Europees Parlement en de Raad, wanneer dat op grond van specifieke behoeften voor het beheer van de regeling vereist is;
(e) de invoering van aanvullende vereisten met betrekking tot de douaneprocedures, met name zoals vastgesteld in Verordening (EG) nr. 450/2008 van het Europees Parlement en de Raad, wanneer dat op grond van het beheer van de regeling vereist is;
(f) de specifieke controlemaatregelen en methoden voor de bepaling van de gehalten aan tetrahydrocannabinol in het geval van hennep als bedoeld in artikel 38 van Verordening (EU) nr. xxx/xxx [RB];
(f) de specifieke controlemaatregelen en methoden voor de bepaling van de gehalten aan tetrahydrocannabinol in het geval van hennep als bedoeld in artikel 38 van Verordening (EU) nr. .../2013 [RB];
(g) een controlesysteem voor de erkende brancheorganisaties in het geval van katoen als bedoeld in artikel 42 van Verordening (EU) nr. xxx/xxx [RB];
(g) een controlesysteem voor de erkende brancheorganisaties in het geval van katoen als bedoeld in artikel 42 van Verordening (EU) nr. .../2013 [RB];
(h) de meting van oppervlakten, de controles en de specifieke financiële procedures voor de verbetering van controles in geval van wijn als bedoeld in Verordening (EU) nr. iGMO/xxx;
(h) de meting van oppervlakten, de controles en de specifieke financiële procedures voor de verbetering van controles in geval van wijn als bedoeld in Verordening (EU) nr. .../2013 [iGMO];
(i) de tests en methoden om vast te stellen of producten in aanmerking komen voor openbare interventie en particuliere opslag, alsmede het gebruik van openbare inschrijvingen, zowel voor openbare interventie als voor particuliere opslag.
(i) de tests en methoden om vast te stellen of producten in aanmerking komen voor openbare interventie en particuliere opslag, alsmede het gebruik van openbare inschrijvingen voor beide.
1 bis. De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast voor de vastlegging van de termijnen waarbinnen de Commissie moet reageren op meldingen van lidstaten die aangeven dat zij het aantal controles ter plaatse willen verminderen.
De uitvoeringshandelingen waarin de eerste alinea voorziet, worden aangenomen overeenkomstig de in artikel 112, lid 3, of in het overeenkomstige artikel van Verordening (EU) nr. xxx/xxx [RB], Verordening (EU) nr. xxx/xxx [PO] of Verordening (EU) nr. xxx/xxx [iGMO] bedoelde onderzoeksprocedure.
De uitvoeringshandelingen waarin de eerste alinea voorziet, worden aangenomen overeenkomstig de in artikel 112, lid 3, of in het overeenkomstige artikel van Verordening (EU) nr. .../2013 [RB], Verordening (EU) nr. .../2013 [PO] of Verordening (EU) nr. .../2013 [iGMO] bedoelde onderzoeksprocedure.
Amendement 110 Voorstel voor een verordening Artikel 65
1. Wanneer een begunstigde niet blijkt te voldoen aan de subsidiabiliteitscriteria of de verbintenissen die verbonden zijn aan de voorwaarden voor de toekenning van de steun waarin de sectorale landbouwwetgeving voorziet, dan wordt de steun geheel of gedeeltelijk ingetrokken.
1. Wanneer een begunstigde, geheel of gedeeltelijk, niet blijkt te voldoen aan de subsidiabiliteitscriteria voor een bepaalde steunregeling waarin de sectorale landbouwwetgeving voorziet, dan wordt het desbetreffende gedeelte van de steun geheel ingetrokken.
In geval van niet-naleving van de subsidiabiliteitscriteria in verband met telbare eenheden zoals hectaren land of het aantal dieren, wordt de steun geheel ingetrokken voor die eenheden waarvoor niet werd voldaan aan de subsidiabiliteitscriteria.
1 bis. Waar steun in verband staat met het vervullen van specifieke verbintenissen en ontdekt wordt dat een begunstigde deze verbintenissen niet naleeft, wordt de overeenkomstige steun geheel of gedeeltelijk ingetrokken.
2. In de in het EU-recht voorgeschreven gevallen leggen de lidstaten ook een sanctie op in de vorm van een verlaging of uitsluiting van de toegekende of toe te kennen betaling of gedeeltelijke betaling ten aanzien waarvan aan de subsidiabiliteitscriteria is voldaan of de verbintenissen zijn nagekomen.
2. In de gevallen zoals vastgelegd in de wetgevingsbesluiten in de zin van artikel 289, lid 3, van het Verdrag – die in voorkomend geval verder zijn gespecificeerd in de gedelegeerde handelingen – leggen de lidstaten ook een administratieve sanctie op in de vorm van een verlaging of uitsluiting van de toegekende of toe te kennen betaling of gedeeltelijke betaling ten aanzien waarvan aan de subsidiabiliteitscriteria is voldaan of de verbintenissen zijn nagekomen.
Het bedrag van de steunverlaging staat in verhouding tot de ernst, de omvang, de duur en de herhaling van de geconstateerde niet-naleving en kan oplopen tot een volledige uitsluiting van een of meer steunregelingen of steunmaatregelen voor een of meer kalenderjaren.
Het bedrag van de in lid 1 bis bedoelde intrekking en de in lid 2 bedoelde administratieve sancties staat in verhouding tot de aard, de ernst, de omvang, de duur en de herhaling van de geconstateerde niet-naleving en kan oplopen tot een volledige uitsluiting voor een of meer kalenderjaren van een of meer steunregelingen of steunmaatregelen waarvoor niet aan de voorwaarden is voldaan.
2 bis. De verhoudingen van de sancties zijn gebaseerd op de volgende algemene criteria:
- de „ernst” van de niet-naleving is met name afhankelijk van het belang van de gevolgen ervan, in het bijzonder het risico dat de niet-naleving inhoudt voor de betrokken EU-financiering, waarbij consequent rekening moet worden gehouden met de doelen van de desbetreffende eis of norm;
- bij de bepaling van de „omvang” van de niet-naleving wordt er met name rekening mee gehouden of de niet-naleving verstrekkende invloed heeft dan wel of de invloed tot het landbouwbedrijf zelf beperkt blijft;
- de „duur” van de niet-naleving moet bepaald worden door de bevoegde autoriteit, waarbij met name rekening wordt gehouden met de geschatte periode tijdens welke de effecten merkbaar blijven of met de mogelijkheden om deze effecten met redelijke middelen weg te werken;
- onder „herhaalde” niet-naleving wordt verstaan een meer dan eenmaal binnen een periode van drie opeenvolgende jaren geconstateerde niet-naleving van dezelfde eis, norm of verplichting, mits de begunstigde van een eerdere niet-naleving in kennis is gesteld en, in voorkomend geval, de mogelijkheid heeft gehad de nodige maatregelen te nemen om die eerdere niet-naleving te beëindigen;
3. De bedragen die overeenkomstig lid 1 zijn ingetrokken en die welke overeenkomstig lid 2 als sanctie zijn opgelegd, worden volledig teruggevorderd.
3. De bedragen die zijn ingetrokken en die welke overeenkomstig de vorige leden als administratieve sanctie zijn opgelegd, worden volledig teruggevorderd.
Amendement 111 Voorstel voor een verordening Artikel 65 bis (nieuw)
Artikel 65 bis
Intrekking en vermindering van de betaling voor landbouwpraktijken die gunstig zijn voor klimaat en milieu
Onverminderd artikel 65 ligt de som van de bedragen van intrekkingen en verminderingen die in overeenstemming met dat artikel zijn toegepast als gevolg van de niet-naleving van de in titel III van hoofdstuk 2 van Verordening …/2013 [RB] bedoelde verplichtingen, niet hoger dan het bedrag van de in dat hoofdstuk bedoelde betaling.
Amendement 112 Voorstel voor een verordening Artikel 66 – lid 1 – letter a
(a) de schorsing van het recht om aan een steunregeling deel te nemen, de uitsluiting en de schorsing van betalingen, de vaststelling van een op steun, betalingen of restituties toe te passen verlagingspercentage, en andere sancties, met name wanneer de termijnen niet in acht zijn genomen, wanneer het product, het volume of de hoeveelheid niet overeenstemt met de aanvraag, wanneer geen evaluatie van een regeling heeft plaatsgevonden of wanneer informatie niet of niet tijdig is gemeld of onjuist is;
(a) de schorsing van het recht om aan een steunregeling deel te nemen, de uitsluiting en de schorsing van betalingen, de vaststelling van een op steun, betalingen of restituties toe te passen verlagingspercentage, wanneer de termijnen niet in acht zijn genomen, wanneer het product, het volume of de hoeveelheid niet overeenstemt met de aanvraag, wanneer geen evaluatie van een regeling heeft plaatsgevonden of wanneer informatie niet of niet tijdig is gemeld of onjuist is;
Amendement 113 Voorstel voor een verordening Artikel 66 – lid 1 – letter g
(g) de intrekking of de schorsing van een erkenning, met name wanneer een marktdeelnemer, een producentenorganisatie, een unie van producentenorganisaties, een producentengroepering of een brancheorganisatie niet meer voldoet aan de gestelde eisen, onder meer door geen informatie te melden;
(g) de intrekking of de schorsing van een erkenning, wanneer een marktdeelnemer, een producentenorganisatie, een unie van producentenorganisaties, een producentengroepering of een brancheorganisatie niet meer voldoet aan de gestelde eisen, onder meer door geen informatie te melden;
Amendement 114 Voorstel voor een verordening Artikel 66 – lid 1 – alinea 1 – punt i bis (nieuw)
(i bis) de procedures en de technische criteria met betrekking tot de in de punten a) tot en met i) bedoelde maatregelen en sancties die moeten worden toegepast wanneer wordt geconstateerd dat een uit de toepassing van de desbetreffende wetgeving voortvloeiende verplichting niet wordt nageleefd;
Amendement 115 Voorstel voor een verordening Artikel 66 – lid 2 – alinea 1 – letter a
(a) de procedures en de technische criteria met betrekking tot de in lid 1 bedoelde maatregelen en sancties die moeten worden toegepast wanneer wordt geconstateerd dat een uit de toepassing van de desbetreffende wetgeving voortvloeiende verplichting niet wordt nageleefd;
Schrappen
Amendement 116 Voorstel voor een verordening Artikel 66 – lid 2 – alinea 1 – letter b
(b) de voorschriften en procedures voor de terugvordering van onverschuldigde betalingen in verband met de toepassing van de desbetreffende wetgeving.
(b) de procedures voor de terugvordering van onverschuldigde betalingen in verband met de toepassing van de desbetreffende wetgeving.
Amendement 117 Voorstel voor een verordening Artikel 68
1. Elke lidstaat zet een geïntegreerd beheers- en controlesysteem op (hierna het „geïntegreerd systeem” genoemd).
1. Elke lidstaat zet een geïntegreerd beheers- en controlesysteem op (hierna het „geïntegreerd systeem” genoemd).
2. Het geïntegreerd systeem is van toepassing op de steunregelingen die in bijlage I bij Verordening (EU) nr. xxx/xxx [RB] worden vermeld, en op de steun die overeenkomstig artikel 22, lid 1, onder a) en b), de artikelen 29 tot en met 32 en de artikelen 34 en 35 van Verordening xxx [PO] en, voor zover van toepassing, artikel 28, lid 1, onder b), van Verordening (EU) GV/xxx wordt verleend.
2. Het geïntegreerd systeem is van toepassing op de steunregelingen die in bijlage I bij Verordening (EU) nr. .../2013 [RB] worden vermeld, en op de steun die overeenkomstig artikel 22, lid 1, onder a) en b), de artikelen 29 tot en met 32 en de artikelen 34 en 35 van Verordening .../2013 [PO] en, voor zover van toepassing, artikel 28, lid 1, onder b), van Verordening (EU) .../2013 [GV] wordt verleend.
Dit hoofdstuk geldt echter niet voor de in artikel 29, lid 9, van Verordening (EU) nr. xxx/xxx [PO] bedoelde maatregelen en evenmin voor de in artikel 22, lid 1, onder a) en b), van die verordening bedoelde maatregelen voor zover het de aanlegkosten betreft.
Dit hoofdstuk geldt echter niet voor de in artikel 29, lid 9, van Verordening (EU) nr. .../2013 [PO] bedoelde maatregelen en evenmin voor de in artikel 22, lid 1, onder a) en b), van die verordening bedoelde maatregelen voor zover het de aanlegkosten betreft.
3. Voor zover nodig, is het geïntegreerd systeem ook van toepassing op de controle op de naleving van de randvoorwaarden zoals vastgesteld in titel VI.
3. Voor zover nodig, is het geïntegreerd systeem ook van toepassing op de controle op de naleving van de randvoorwaarden zoals vastgesteld in titel VI.
3 bis. De lidstaten gebruiken passende technologie bij het opzetten van hun geïntegreerd systeem om de administratieve lasten te verminderen en ervoor te zorgen dat de controles op een efficiënte en effectieve manier uitgevoerd worden.
Amendement 118 Voorstel voor een verordening Artikel 70 – lid 1 – alinea 2
Deze gegevensbank biedt met name de mogelijkheid om via de bevoegde autoriteit van de lidstaat de gegevens over de kalenderjaren en/of verkoopseizoenen vanaf 2000 te raadplegen. De gegevensbank biedt ook de mogelijkheid om de gegevens over ten minste de laatste vijf opeenvolgende kalenderjaren rechtstreeks en onmiddellijk te raadplegen.
Deze gegevensbank biedt met name de mogelijkheid om via de bevoegde autoriteit van de lidstaat de gegevens over de kalenderjaren en/of verkoopseizoenen vanaf 2000 te raadplegen. De lidstaten die in 2004 tot de Unie zijn toegetreden, hoeven slechts gegevens vanaf 2004 toegankelijk te maken. De gegevensbank biedt ook de mogelijkheid om de gegevens over ten minste de laatste vijf opeenvolgende kalenderjaren rechtstreeks en onmiddellijk te raadplegen.
Amendement 119 Voorstel voor een verordening Artikel 73 – leden 2 en 2 bis (nieuw)
2. De lidstaten verstrekken, onder meer met gebruikmaking van elektronische middelen, vooraf opgestelde formulieren die zijn gebaseerd op de in het voorgaande jaar geconstateerde arealen, en grafisch materiaal dat de ligging van de desbetreffende percelen aangeeft. Een lidstaat kan besluiten dat in de steunaanvraag alleen de veranderingen ten opzichte van de steunaanvraag van het voorgaande jaar hoeven te worden opgegeven. Wat betreft de regeling voor kleine landbouwers waarin titel V van Verordening (EU) nr. RB/xxx voorziet, wordt deze mogelijkheid echter sowieso aan alle betrokken landbouwers geboden.
2. De lidstaten verstrekken, onder meer met gebruikmaking van elektronische middelen, vooraf opgestelde formulieren die zijn gebaseerd op de in het voorgaande jaar geconstateerde arealen, en grafisch materiaal dat de ligging van de desbetreffende percelen aangeeft. Een lidstaat kan besluiten dat in de steunaanvraag alleen de veranderingen ten opzichte van de steunaanvraag van het voorgaande jaar hoeven te worden opgegeven. Wat betreft de regeling voor kleine landbouwers waarin titel V van Verordening (EU) nr. .../2013 [RB] voorziet, wordt deze mogelijkheid echter sowieso aan alle betrokken landbouwers geboden.
2 bis. Lidstaten kunnen beslissen dat een steunaanvraag of een betalingsaanvraag die voldoet aan de in lid 1 vastgestelde criteria, een aantal jaren geldig blijft, op voorwaarde dat de betrokken begunstigden verplicht zijn wijzigingen in de aanvankelijk ingediende informatie te melden. De meerjarige aanvraag is echter afhankelijk van een jaarlijkse bevestiging door de begunstigde.
Amendement 120 Voorstel voor een verordening Artikel 75
1. Overeenkomstig artikel 61 voeren de lidstaten via de betaalorganen of de door deze organen gemachtigde instanties administratieve controles van de steunaanvragen uit om na te gaan of voldaan is aan de voorwaarden om voor steun in aanmerking te komen. Deze controles worden aangevuld met controles ter plaatse.
1. Overeenkomstig artikel 61 voeren de lidstaten via de betaalorganen of de door deze organen gemachtigde instanties administratieve controles van de steunaanvragen uit om na te gaan of voldaan is aan de voorwaarden om voor steun in aanmerking te komen. Deze controles worden aangevuld met controles ter plaatse die tot doel hebben toezicht te houden op de naleving van de bepalingen van de steunregelingen en de omvang van het inherente risico.
2. De lidstaten stellen in het kader van de controles ter plaatse een steekproefplan op voor de landbouwbedrijven en/of de begunstigden.
2. De lidstaten stellen in het kader van de controles ter plaatse een steekproefplan op voor de begunstigden met zowel een willekeurig deel, dat het mogelijk maakt om een representatief foutenpercentage te krijgen, en een risicogebaseerd deel, waardoor de nadruk gelegd kan worden op aanvragen met een hoog risico.
3. De lidstaten kunnen gebruikmaken van teledetectietechnieken en GNSS-technieken (Global Navigation Satellite System) om controles ter plaatse van de landbouwpercelen te verrichten.
3. De lidstaten kunnen gebruikmaken van teledetectietechnieken en GNSS-technieken (Global Navigation Satellite System) om controles ter plaatse van de landbouwpercelen te verrichten.
4. Wanneer niet aan de subsidiabiliteitscriteria is voldaan, is artikel 65 van toepassing.
4. Wanneer niet aan de subsidiabiliteitscriteria is voldaan, is artikel 65 van toepassing.
Amendement 121 Voorstel voor een verordening Artikel 76
1. De betalingen in het kader van de in artikel 68, lid 2, bedoelde steunregelingen en -maatregelen worden in de periode van 1 december tot en met 30 juni van het daaropvolgende kalenderjaar verricht. De betalingen worden in die periode in maximaal twee tranches verricht.
1. De betalingen in het kader van de in artikel 68, lid 2, bedoelde steunregelingen en -maatregelen worden in de periode van 1 december tot en met 30 juni van het daaropvolgende kalenderjaar verricht. De betalingen worden in die periode in maximaal twee tranches verricht.
De betalingen worden in die periode in maximaal twee tranches verricht.
De betalingen worden in die periode in maximaal twee tranches verricht.
Wel mogen de lidstaten vóór 1 december, doch niet vóór 16 oktober, voorschotten betalen van maximaal 50 % voor rechtstreekse betalingen en 75 % voor de steun in het kader van de plattelandsontwikkeling als bedoeld in artikel 68, lid 2.
Wel mogen de lidstaten vóór 1 december, doch niet vóór 16 oktober, voorschotten betalen van maximaal 50 % voor rechtstreekse betalingen en 75 % voor de steun in het kader van de plattelandsontwikkeling als bedoeld in artikel 68, lid 2.
Onverminderd de toepassing van de derde alinea kan de Commissie gedelegeerde handelingen vaststellen die de lidstaten toestaan het percentage van de voorschotten te verhogen tot 80 % in regio's waar landbouwers door uitzonderlijke omstandigheden in zware financiële moeilijkheden verkeren. Deze uitvoeringshandelingen worden aangenomen overeenkomstig de in artikel 112, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure.
2. De in lid 1 bedoelde betalingen worden pas verricht nadat de lidstaten uit hoofde van artikel 75 zijn nagegaan of aan de subsidiabiliteitsvoorwaarden is voldaan.
2. De in lid 1 bedoelde betalingen worden pas verricht nadat de lidstaten uit hoofde van artikel 75 zijn nagegaan of aan de subsidiabiliteitsvoorwaarden is voldaan.
2 bis. In afwijking van lid 2 van dit artikel kunnen lidstaten, na de beëindiging van de in artikel 61, lid 1, bedoelde administratieve controles en rekening houdend met het risico op te hoge betaling, besluiten om tot 50 % te betalen van de in titel III van Verordening (EU) .../2013 [RB] bedoelde toepasselijke betaling en 75 % van de steun toegekend voor plattelandsontwikkeling zoals bedoeld in artikel 68, lid 2. Het betalingspercentage is voor alle begunstigden van de maatregel of groep van concrete acties hetzelfde.
2 ter. De Commissie kan op verzoek van een of meerdere lidstaten ook vóór 16 oktober toestemming geven voor het betalen van voorschotten, indien zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen en de begrotingstoestand dit toestaat.
Amendement 122 Voorstel voor een verordening Artikel 77 – lid 1 – letter a bis (nieuw)
(a bis) voorschriften over het gebruik van technologie bij het opstellen van het geïntegreerde systeem voor de optimalisering daarvan;
Amendement 123 Voorstel voor een verordening Artikel 77 – lid 1 – letter b bis (nieuw)
(b bis) de basiskenmerken, definities en kwaliteitseisen met betrekking tot de in artikel 70 bedoelde geautomatiseerde gegevensbank;
Amendement 124 Voorstel voor een verordening Artikel 77 – lid 1 – letter b ter (nieuw)
(b ter) de basiskenmerken, definities en kwaliteitseisen met betrekking tot het in artikel 71 bedoelde systeem voor de identificatie van de landbouwpercelen en met betrekking tot het in artikel 74 bedoelde systeem voor de identificatie van begunstigden;
Amendement 125 Voorstel voor een verordening Artikel 77 – lid 1 – letter b quater (nieuw)
(b quater) de basiskenmerken, definities en kwaliteitseisen met betrekking tot het in artikel 72 bedoelde systeem voor de identificatie en de registratie van betalingsrechten;
Amendement 126 Voorstel voor een verordening Artikel 77 – lid 1 – letter b quinquies (nieuw)
(b quinquies) voorschriften voor de in artikel 73 bedoelde steunaanvragen en betalingsaanvragen en voor de aanvraag voor betalingsrechten, waaronder de uiterste datum voor de indiening van aanvragen, de eisen ten aanzien van de informatie die in elk geval in de aanvraag moet worden opgenomen, bepalingen inzake de wijziging of de intrekking van steunaanvragen, de vrijstelling van de verplichting om een steunaanvraag in te dienen, en bepalingen die de lidstaten de mogelijkheid bieden om vereenvoudigde procedures toe te passen en kennelijke fouten te corrigeren;
Amendement 127 Voorstel voor een verordening Artikel 77 – lid 1 – letter b sexies (nieuw)
(b sexies) voorschriften voor de uitvoering van controles op de nakoming van verplichtingen en op de juistheid en volledigheid van de informatie in de steunaanvraag of betalingsaanvraag;
Amendement 128 Voorstel voor een verordening Artikel 77 – lid 2 – letter b
(b) bepalingen die nodig zijn voor een geharmoniseerde omschrijving van de grondslag voor de berekening van steun, waaronder voorschriften voor de wijze waarop wordt omgegaan met bepaalde gevallen waarin subsidiabele arealen landschapskenmerken of bomen bevatten;
(b) bepalingen die nodig zijn voor een geharmoniseerde omschrijving van de grondslag voor de berekening van steun, waaronder voorschriften voor de wijze waarop wordt omgegaan met bepaalde gevallen waarin subsidiabele arealen landschapskenmerken of bomen bevatten; onverminderd artikel 9 van Verordening (EU) nr. .../2013 [RB] moeten de subsidiabiliteitsvoorschriften samenhangen met de aanpak van de uitdagingen van klimaatverandering en het verlies aan biodiversiteit, en daarom mogen ze landbouwpraktijken met een hoge natuurwaarde of agrobosbouwsystemen met begrazing niet bestraffen, of dalingen van de ecologische kwaliteit in de hand werken; flexibiliteit, op agronomische of ecologische gronden, wordt toegestaan op basis van de gebruikelijke normen van de betrokken lidstaat of regio;
Amendement 129 Voorstel voor een verordening Artikel 77 – alinea 3 – letter b
(b) een geharmoniseerde en evenredige behandeling van opzettelijke onregelmatigheden, van kleine fouten, van een cumulatie van verlagingen en van een gelijktijdige toepassing van verschillende verlagingen;
(b) een geharmoniseerde en evenredige behandeling van ernstige onregelmatigheden, van kleine fouten, van een cumulatie van verlagingen en van een gelijktijdige toepassing van verschillende verlagingen;
Amendement 130 Voorstel voor een verordening Artikel 78 – lid 1 – letter a
(a) de basiskenmerken, definities en kwaliteitseisen met betrekking tot de in artikel 70 bedoelde geautomatiseerde gegevensbank;
Schrappen
Amendement 131 Voorstel voor een verordening Artikel 78 – alinea 1 – letter b
(b) de basiskenmerken, definities en kwaliteitseisen met betrekking tot het in artikel 71 bedoelde systeem voor de identificatie van de landbouwpercelen en met betrekking tot het in artikel 74 bedoelde systeem voor de identificatie van begunstigden;
Schrappen
Amendement 132 Voorstel voor een verordening Artikel 78 – lid 1 – letter c
(c) de basiskenmerken, definities en kwaliteitseisen met betrekking tot het in artikel 72 bedoelde systeem voor de identificatie en de registratie van betalingsrechten;
Schrappen
Amendement 133 Voorstel voor een verordening Artikel 78 – lid 1 – letter d
(d) voorschriften voor de in artikel 73 bedoelde steunaanvragen en betalingsaanvragen en voor de aanvraag voor betalingsrechten, waaronder de uiterste datum voor de indiening van aanvragen, de eisen ten aanzien van de informatie die in elk geval in de aanvraag moet worden opgenomen, bepalingen inzake de wijziging of de intrekking van steunaanvragen, de vrijstelling van de verplichting om een steunaanvraag in te dienen, en bepalingen die de lidstaten de mogelijkheid bieden om vereenvoudigde procedures toe te passen en kennelijke fouten te corrigeren;
Schrappen
Amendement 134 Voorstel voor een verordening Artikel 78 – lid 1 – letter e
(e) voorschriften voor de uitvoering van controles op de nakoming van verplichtingen en op de juistheid en volledigheid van de informatie in de steunaanvraag of betalingsaanvraag;
Schrappen
Amendement 135 Voorstel voor een verordening Artikel 78– lid 1 – letter f
(f) technische definities die nodig zijn voor een uniforme toepassing van dit hoofdstuk;
Schrappen
Amendement 136 Voorstel voor een verordening Artikel 88 – lid 2 – alinea 1 – inleidende formule
2. De Commissie stelt, indien nodig, middels uitvoeringshandelingen bepalingen vast die gericht zijn op een uniforme toepassing van deze verordening in de Unie en die met name betrekking hebben op:
2. De Commissie stelt, indien nodig, door middel van uitvoeringshandelingen bepalingen vast die gericht zijn op een uniforme toepassing van dit hoofdstuk in de Unie en die met name betrekking hebben op:
Amendement 137 Voorstel voor een verordening Artikel 90 – lid 3 bis (nieuw)
(3 bis)De Commissie is bevoegd gedelegeerde handelingen vast te stellen, overeenkomstig artikel 111, voor:
(a) de door de lidstaten te ondernemen actie om het onrechtmatige gebruik van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen te voorkomen;
(b) de door de lidstaten uit te voeren relevante controles en verificaties, inclusief tests.
Amendement 138 Voorstel voor een verordening Artikel 90 – lid 4 – alinea 1 – letter c
(c) de door de lidstaten te ondernemen actie om het onrechtmatige gebruik van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen te voorkomen;
Schrappen
Amendement 139 Voorstel voor een verordening Artikel 90 – lid 4 – alinea 1 – letter d
(d) de door de lidstaten uit te voeren controles en verificaties, inclusief tests.
Schrappen
Amendement 140 Voorstel voor een verordening Artikel 91 – lid 2 – letter a
(a) de niet-naleving het gevolg is van een handelen of nalaten dat rechtstreeks aan de begunstigde kan worden toegeschreven;
a) de niet-naleving het gevolg is van een handelen of nalaten dat rechtstreeks en ontegensprekelijk aan de begunstigde kan worden toegeschreven; 3 bis.
Amendement 141 Voorstel voor een verordening Artikel 91 – lid 2 – alinea 1 – letter b
(b) de niet-naleving verband houdt met de landbouwactiviteiten van de begunstigde; en
(b) de niet-naleving verband houdt met de landbouwactiviteiten van de begunstigde; of
Amendement 142 Voorstel voor een verordening Artikel 93 – alinea 3
Richtlijn 2000/60/EG van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid zal worden beschouwd als onderdeel van bijlage II, zodra alle lidstaten deze richtlijn hebben omgezet en de verplichtingen zijn vastgesteld die rechtstreeks op de landbouwers van toepassing zijn. Om rekening te houden met deze elementen, wordt de Commissie gemachtigd om overeenkomstig artikel 111 gedelegeerde handelingen aan te nemen tot wijziging van bijlage II, en wel binnen twaalf maanden vanaf het moment waarop de laatste lidstaat de omzetting van de richtlijn aan de Commissie heeft gemeld.
Schrappen
Amendement 144 Voorstel voor een verordening Artikel 93 – alinea 5
Voorts gelden de randvoorwaarden, wat de jaren 2014 en 2015 betreft, ook voor de instandhouding van blijvend grasland. De lidstaten die op 1 januari 2004 al lid van de EU waren, zorgen ervoor dat grond die op de voor de aanvragen van areaalsteun voor 2003 vastgestelde datum blijvend grasland was, binnen bepaalde grenzen als blijvend grasland in stand wordt gehouden. De lidstaten die in 2004 lid van de EU zijn geworden, zorgen ervoor dat grond die op 1 mei 2004 blijvend grasland was, binnen bepaalde grenzen als blijvend grasland in stand wordt gehouden. Bulgarije en Roemenië zorgen ervoor dat grond die op 1 januari 2007 blijvend grasland was, binnen bepaalde grenzen als blijvend grasland in stand wordt gehouden.
Voorts gelden de voorschriften betreffende de randvoorwaarden, wat de jaren 2014 en 2015 betreft, ook voor de instandhouding van blijvend grasland en weiland. Lidstaten die voor 1 januari 2004 al lidstaat waren, zorgen ervoor dat grond die op de voor de aanvragen van areaalsteun voor 2003 vastgestelde datum blijvend grasland en weiland was, binnen bepaalde grenzen als blijvend grasland en weiland in stand wordt gehouden. Lidstaten die in 2004 lidstaat zijn geworden, zorgen ervoor dat grond die op 1 mei 2004 blijvend grasland en weiland was, binnen bepaalde grenzen als blijvend grasland en weiland in stand wordt gehouden. Bulgarije en Roemenië zorgen ervoor dat grond die op 1 januari 2007 blijvend grasland en weiland was, binnen bepaalde grenzen als blijvend grasland en weiland in stand wordt gehouden.
Een lidstaat mag evenwel, in naar behoren gerechtvaardigde omstandigheden, afwijken van het bepaalde in de eerste alinea, mits er maatregelen worden getroffen om te voorkomen dat de totale oppervlakte blijvend grasland en weiland aanzienlijk afneemt.
Amendement 145 Voorstel voor een verordening Artikel 93 – alinea 8
Voorts stelt de Commissie middels uitvoeringshandelingen vast hoe moet worden bepaald welke verhouding moet worden aangehouden tussen blijvend grasland en de totale oppervlakte landbouwgrond. Deze uitvoeringshandelingen worden aangenomen overeenkomstig de in artikel 112, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure.
De Commissie is bevoegd gedelegeerde handelingen vast te stellen overeenkomstig artikel 111 om te vast leggen hoe moet worden bepaald welke verhouding moet worden aangehouden tussen blijvend grasland en de totale oppervlakte landbouwgrond.
Amendement 146 Voorstel voor een verordening Artikel 94
De lidstaten zorgen ervoor dat het gehele landbouwareaal, waaronder de grond die niet meer wordt gebruikt voor productiedoeleinden, in een goede landbouw- en milieuconditie wordt gehouden. De lidstaten stellen op nationaal of op regionaal niveau de door de begunstigden na te leven minimumnormen voor een goede landbouw- en milieuconditie van de grond vast op basis van bijlage II, waarbij rekening wordt gehouden met de specifieke kenmerken van de betrokken gebieden, met inbegrip van de bodem- en de klimaatgesteldheid, de bestaande landbouwsystemen, het grondgebruik, de vruchtwisseling, de landbouwpraktijken en de structuur van de landbouwbedrijven. De lidstaten stellen geen minimumeisen vast waarin niet in bijlage II is voorzien.
De lidstaten zorgen ervoor dat het gehele landbouwareaal in een goede landbouw- en milieuconditie wordt gehouden. De lidstaten stellen op nationaal of op regionaal niveau de door de begunstigden na te leven minimumnormen voor een goede landbouw- en milieuconditie van de grond vast op basis van bijlage II, waarbij rekening wordt gehouden met de specifieke kenmerken van de betrokken gebieden, met inbegrip van de bodem- en de klimaatgesteldheid, de bestaande landbouwsystemen, het grondgebruik, de vruchtwisseling, de landbouwpraktijken en de structuur van de landbouwbedrijven. De lidstaten stellen geen minimumeisen vast waarin niet in bijlage II is voorzien.
Amendement 147 Voorstel voor een verordening Artikel 96 – lid 1 – alinea 2
De lidstaten kunnen gebruikmaken van hun bestaande administratie- en controlesystemen om ervoor te zorgen dat de randvoorwaarden worden nageleefd.
De lidstaten kunnen gebruikmaken van hun bestaande administratie- en controlesystemen om ervoor te zorgen dat de randvoorwaarden worden nageleefd en bepalen een reeks van controleerbare vereisten en normen die op landbouwbedrijfsniveau moeten worden toegepast.
Amendement 148 Voorstel voor een verordening Artikel 96 – lid 2 bis (nieuw)
2 bis. Bij de controle van de eisen, normen, besluiten of gebieden van de randvoorwaarden kunnen de volgende elementen in aanmerking worden genomen:
- deelname van landbouwers aan het bedrijfsadviseringssysteem als bedoeld in titel III van deze verordening;
- deelname van landbouwers aan een certificeringssysteem voor zover dit systeem betrekking heeft op de betrokken eisen en normen.
Amendement 149 Voorstel voor een verordening Artikel 96 – lid 3
3. De lidstaten verrichten controles ter plaatse om na te gaan of een begunstigde de verplichtingen van deze titel nakomt.
3. De lidstaten verrichten controles ter plaatse om na te gaan of een begunstigde de verplichtingen van deze titel nakomt. Lidstaten richten zich hierbij voornamelijk op verzoeken met de hoogste risico's volgens het evenredigheidsbeginsel.
Amendement 150 Voorstel voor een verordening Artikel 96 – lid 4 – alinea 1
4. De Commissie stelt middels uitvoeringshandelingen voorschriften vast voor de uitvoering van controles op de naleving van de verplichtingen van deze titel.
4. De Commissie is gemachtigd gedelegeerde handelingen aan te nemen overeenkomstig artikel 111 met voorschriften voor de uitvoering van controles op de naleving van de verplichtingen van deze titel.
Amendement 151 Voorstel voor een verordening Artikel 96 – lid 4 – alinea 2
Deze uitvoeringshandelingen worden aangenomen overeenkomstig de in artikel 112, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure.
Schrappen
Amendement 152 Voorstel voor een verordening Artikel 97 – lid 1 – alinea 1
1. De in artikel 91 bedoelde sanctie wordt toegepast wanneer de randvoorwaarden op enig moment in een bepaald kalenderjaar (hierna het „betrokken kalenderjaar” genoemd) niet worden nageleefd en de niet-naleving in kwestie kan worden toegeschreven aan de begunstigde die de steunaanvraag of de betalingsaanvraag in het betrokken kalenderjaar heeft ingediend.
1. De in artikel 91 bedoelde sanctie wordt toegepast wanneer de randvoorwaarden op enig moment in een bepaald kalenderjaar (hierna het „betrokken kalenderjaar” genoemd) niet worden nageleefd en de niet-naleving in kwestie kan rechtstreeks en ontegensprekelijk worden toegeschreven aan de begunstigde die de steunaanvraag of de betalingsaanvraag in het betrokken kalenderjaar heeft ingediend.
Amendement 153 Voorstel voor een verordening Artikel 97 – lid 3 – alinea 2
Wanneer een lidstaat besluit gebruik te maken van de in de eerste alinea geboden mogelijkheid, neemt de bevoegde autoriteit in het daaropvolgende jaar voor een steekproef van begunstigden de nodige maatregelen om na te gaan of de begunstigde de geconstateerde niet-naleving heeft gecorrigeerd. De constatering van de niet-naleving en de verplichting corrigerende actie te ondernemen worden aan de begunstigde gemeld.
Schrappen
Amendement 154 Voorstel voor een verordening Artikel 99
1. De in artikel 91 bedoelde sanctie wordt toegepast in de vorm van een verlaging of uitsluiting van het totale bedrag van de in artikel 92 bedoelde betalingen die voor het betrokken kalenderjaar of de betrokken jaren aan deze begunstigde zijn toegekend of moeten worden toegekend.
1. De in artikel 91 bedoelde sanctie wordt toegepast in de vorm van een verlaging of uitsluiting van het totale bedrag van de in artikel 92 bedoelde betalingen die voor het betrokken kalenderjaar of de betrokken jaren aan deze begunstigde zijn toegekend of moeten worden toegekend.
Voor de berekening van deze verlagingen en uitsluitingen wordt rekening gehouden met de ernst, de omvang, het permanente karakter en de herhaling van de geconstateerde niet-naleving en met de in de leden 2, 3 en 4 beschreven criteria.
Voor de evenredige berekening van deze verlagingen en uitsluitingen wordt rekening gehouden met de aard, de ernst, de omvang, de duur en de herhaling van de geconstateerde niet-naleving en met de in de leden 2, 3 en 4 beschreven criteria.
2. Wanneer een niet-naleving te wijten is aan nalatigheid, bedraagt het verlagingspercentage ten hoogste 5 % en bij herhaalde niet-naleving ten hoogste 15 %.
2. Wanneer een niet-naleving te wijten is aan nalatigheid, bedraagt het verlagingspercentage ten hoogste 5 % en bij herhaalde niet-naleving ten hoogste 15 %.
In naar behoren gemotiveerde gevallen kunnen de lidstaten besluiten dat geen verlaging wordt toegepast wanneer een geval van niet-naleving, gelet op de ernst, de omvang en de duur ervan, als van gering belang moet worden beschouwd. Gevallen van niet-naleving die een rechtstreeks gevaar voor de volksgezondheid of de gezondheid van dieren vormen, mogen echter niet als van gering belang worden beschouwd. De constatering van de niet-naleving en de verplichting corrigerende actie te ondernemen worden aan de begunstigde gemeld.
In naar behoren gemotiveerde gevallen kunnen de lidstaten besluiten dat geen verlaging wordt toegepast wanneer een geval van niet-naleving, gelet op de ernst, de omvang en de duur ervan, als van gering belang moet worden beschouwd. Gevallen van niet-naleving die een rechtstreeks gevaar voor de volksgezondheid of de gezondheid van dieren vormen, mogen echter niet als van gering belang worden beschouwd.
Verder kunnen de lidstaten een alarmsysteem opzetten voor gevallen van een eerste niet-naleving die niet als ernstig worden beschouwd. Indien een lidstaat besluit gebruik te maken van die mogelijkheid, geeft de bevoegde autoriteit de begunstigde eerst een waarschuwing, waarin deze op de hoogte wordt gebracht van de constatering en van de verplichting om de onregelmatigheid recht te zetten. Dit systeem heeft als enig effect dat de begunstigde verantwoordelijk wordt gehouden voor de niet-naleving. De waarschuwing zal in het daaropvolgende jaar gevolgd worden door gepaste controles om na te gaan of de niet-naleving is opgelost. Indien dit het geval is, wordt er geen verlaging toegepast. Indien dit niet het geval is, wordt de verlaging krachtens het eerste lid met terugwerkende kracht toegepast. Gevallen van niet-naleving die een rechtstreeks gevaar voor de volksgezondheid of de gezondheid van dieren vormen, worden echter altijd als ernstig beschouwd.
3. In geval van opzettelijke niet-naleving is het verlagingspercentage in principe niet lager dan 20 % en kan de sanctie oplopen tot de volledige uitsluiting van een of meer steunregelingen gedurende één of meer kalenderjaren.
3. In geval van ernstige niet-naleving door ernstige nalatigheid is het verlagingspercentage in principe niet lager dan 20 % en kan de sanctie oplopen tot de volledige uitsluiting van een of meer steunregelingen gedurende één of meer kalenderjaren.
4. Het totale bedrag aan verlagingen en uitsluitingen voor één kalenderjaar mag nooit hoger zijn dan het in lid 1, eerste alinea, bedoelde totale bedrag.
4. Het totale bedrag aan verlagingen en uitsluitingen voor één kalenderjaar mag nooit hoger zijn dan het in lid 1, eerste alinea, bedoelde totale bedrag.
Amendement 155 Voorstel voor een verordening Artikel 101
1. Om ervoor te zorgen dat de middelen op correcte wijze onder de gerechtigde begunstigden worden verdeeld, wordt de Commissie gemachtigd om overeenkomstig artikel 111 gedelegeerde handelingen aan te nemen tot vaststelling van een geharmoniseerde grondslag voor de berekening van sancties in het kader van de randvoorwaarden, met inachtneming van de verlagingen in het kader van de financiële discipline.
1. Om ervoor te zorgen dat de middelen op correcte wijze onder de gerechtigde begunstigden worden verdeeld, wordt de Commissie gemachtigd om overeenkomstig artikel 111 gedelegeerde handelingen aan te nemen tot vaststelling van een geharmoniseerde grondslag voor de berekening van sancties in het kader van de randvoorwaarden, met inachtneming van de verlagingen in het kader van de financiële discipline.
2. Om ervoor te zorgen dat de randvoorwaarden op een efficiënte, coherente en niet-discriminerende wijze worden toegepast, wordt de Commissie gemachtigd om overeenkomstig artikel 111 gedelegeerde handelingen aan te nemen inzake de berekening en toepassing van sancties.
2. Om ervoor te zorgen dat de randvoorwaarden op een efficiënte, op risico gebaseerde en evenredige, coherente en niet-discriminerende wijze worden toegepast, wordt de Commissie gemachtigd om overeenkomstig artikel 111 gedelegeerde handelingen aan te nemen inzake de berekening en toepassing van sancties. Deze gedelegeerde handelingen omvatten met name regels voor gevallen waarin administratieve sancties niet mogen worden opgelegd omwille van niet-naleving door een technische storing van de in bijlage II bij SMR 7 en SMR 8 bedoelde systemen voor identificatie en registratie van dieren, die niet te wijten is aan een rechtstreeks aan de betrokken begunstigde toe te schrijven handelen of nalaten.
Amendement 156 Voorstel voor een verordening Artikel 102 – lid 1 – alinea 1 – letter c – punt v
(v) een samenvatting van de resultaten van alle beschikbare audits en controles die zijn verricht overeenkomstig het tijdschema en de nadere bepalingen zoals vastgelegd in de sectorspecifieke regelgeving.
(v) een jaarlijkse samenvatting van de resultaten van alle beschikbare audits en controles die zijn verricht overeenkomstig het tijdschema en de nadere bepalingen zoals vastgelegd in de sectorspecifieke regelgeving en de rekeningen over de uitgaven van het ELGF en het ELFPO.
Amendement 157 Voorstel voor een verordening Artikel 102 – lid 3 bis (nieuw)
(3 bis)In de gevallen waarin de lidstaten om zich aan hun verplichtingen uit hoofde van dit artikel te houden statistische analyses moeten verrichten, verstrekt de Commissie hen tijdig de benodigde informatie.
Amendement 158 Voorstel voor een verordening Artikel 106 – lid 3
3. Wanneer een rechtstreekse betaling als bedoeld in Verordening (EU) nr. RB/xxx aan een begunstigde wordt gedaan in een andere munteenheid dan de euro, rekenen de lidstaten het bedrag van de in euro uitgedrukte steun om in de nationale munteenheid aan de hand van de meest recente wisselkoers die de Europese Centrale Bank heeft vastgesteld vóór 1 oktober van het jaar waarvoor de steun wordt toegekend.
3. Wanneer een rechtstreekse betaling als bedoeld in Verordening (EU) nr. RB/xxx aan een begunstigde wordt gedaan in een andere munteenheid dan de euro, rekenen de lidstaten het bedrag van de in euro uitgedrukte steun om in de nationale munteenheid aan de hand van de laatste gemiddelde maandelijkse wisselkoers die de Europese Centrale Bank heeft vastgesteld vóór 1 oktober van het jaar waarvoor de steun wordt toegekend.
Amendement 159 Voorstel voor een verordening Artikel 107 – lid 1 – alinea 1
1. De Commissie kan middels uitvoeringshandelingen maatregelen vaststellen om de toepassing van de EU-wetgeving te vrijwaren indien monetaire praktijken van uitzonderlijke aard met betrekking tot een nationale munteenheid deze in gevaar kunnen brengen. Deze maatregelen kunnen zo nodig afwijken van de bestaande regels.
1. De Commissie is bevoegd gedelegeerde handelingen vast te stellen overeenkomstig artikel 111 om maatregelen vast te stellen om de toepassing van de EU-wetgeving te vrijwaren indien monetaire praktijken van uitzonderlijke aard met betrekking tot een nationale munteenheid deze in gevaar kunnen brengen. Deze maatregelen kunnen zo nodig afwijken van de bestaande regels.
Amendement 160 Voorstel voor een verordening Artikel 110
1. Er wordt een gemeenschappelijk monitoring- en evaluatiekader voor de meting van de resultaten van het gemeenschappelijk landbouwbeleid opgezet. Het omvat alle instrumenten die verband houden met de monitoring en evaluatie van de maatregelen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, en met name de monitoring en evaluatie van de rechtstreekse betalingen waarin Verordening (EU) nr. RB/xxx voorziet, van de marktmaatregelen waarin Verordening (EU) nr. GMO/xxx voorziet, van de plattelandsontwikkelingsmaatregelen waarin Verordening (EU) nr. PO/xxx voorziet, en van de toepassing van de randvoorwaarden waarin de onderhavige verordening voorziet.
1. Er wordt een gemeenschappelijk monitoring- en evaluatiekader voor de meting van de resultaten van het gemeenschappelijk landbouwbeleid opgezet, en met name:
(a) de rechtstreekse betalingen waarin Verordening (EU) nr. .../2013 [RB] voorziet,
(b) de marktmaatregelen waarin Verordening (EU) nr. .../2013 [GMO] voorziet,
(c) de plattelandsontwikkelingsmaatregelen waarin Verordening (EU) nr. .../2013 [PO] voorziet, en
(d) de toepassing van de randvoorwaarden waarin de onderhavige verordening voorziet.
Met het oog op een effectieve meting van de resultaten wordt de Commissie gemachtigd om overeenkomstig artikel 111 gedelegeerde handelingen aan te nemen inzake de inhoud en opzet van dit kader.
De Commissie houdt toezicht op deze beleidsmaatregelen op basis van de rapportage van de lidstaten overeenkomstig de in deze verordening vastgelegde regels. De Commissie stelt een meerjarig evaluatieplan op, dat voorziet in periodieke evaluaties van specifieke instrumenten die ze zal verrichten.
2. Het effect van de in de eerste alinea bedoelde maatregelen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid wordt getoetst aan de volgende doelstellingen:
2. Het effect van de in de eerste alinea bedoelde maatregelen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid wordt getoetst aan de volgende doelstellingen:
(a) rendabele voedselproductie, met de klemtoon op landbouwinkomen, productiviteit van de landbouw en prijsstabiliteit;
(a) rendabele voedselproductie, met de klemtoon op de prijs van productiemiddelen, landbouwinkomen, productiviteit van de landbouw en prijsstabiliteit;
(b) duurzaam beheer van de natuurlijke hulpbronnen en klimaatactie, met de klemtoon op uitstoot van broeikasgassen, biodiversiteit, bodem en water;
(b) duurzaam beheer van de natuurlijke hulpbronnen en klimaatactie, met de klemtoon op uitstoot van broeikasgassen, biodiversiteit, bodem en water;
(c) evenwichtige territoriale ontwikkeling, met de klemtoon op werkgelegenheid op het platteland, groei en armoede in plattelandsgebieden.
(c) evenwichtige territoriale ontwikkeling, met de klemtoon op werkgelegenheid op het platteland, groei en armoede in plattelandsgebieden.
De Commissie stelt middels uitvoeringshandelingen de indicatoren voor de in de eerste alinea genoemde doelstellingen vast. Deze uitvoeringshandelingen worden aangenomen overeenkomstig de in artikel 112, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure.
Met het oog op de doeltreffende toepassing van dit lid is de Commissie bevoegd overeenkomstig artikel 111 gedelegeerde handelingen vast te stllen met betrekking tot de inhoud en de opzet van het monitoring- en evaluatiekader, met inbegrip van de reeks indicatoren en de methoden voor de berekening ervan.
3. De lidstaten verstrekken de Commissie alle informatie die nodig is voor de monitoring en evaluatie van de betrokken maatregelen. De Commissie houdt rekening met de gegevensbehoeften en de synergieën tussen potentiële gegevensbronnen, en met name met het eventuele gebruik ervan voor statistische doeleinden.
3. De lidstaten verstrekken de Commissie alle informatie die nodig is voor de monitoring en evaluatie van de betrokken maatregelen. In de mate van het mogelijke wordt dergelijke informatie gebaseerd op bestaande gegevensbronnen zoals het Informatienet inzake landbouwbedrijfsboekhoudingen en Eurostat. De Commissie houdt rekening met de gegevensbehoeften en de synergieën tussen potentiële gegevensbronnen, en met name met het eventuele gebruik ervan voor statistische doeleinden.
De Commissie stelt middels uitvoeringshandelingen voorschriften vast voor de door de lidstaten te verstrekken informatie en voor de gegevensbehoeften en de synergieën tussen potentiële gegevensbronnen. Deze uitvoeringshandelingen worden aangenomen overeenkomstig de in artikel 112, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure.
De Commissie stelt middels uitvoeringshandelingen voorschriften vast voor de door de lidstaten te verstrekken informatie, zonder hen te belasten met overmatige bureaucratische rompslomp, en voor de gegevensbehoeften en de synergieën tussen potentiële gegevensbronnen. Deze uitvoeringshandelingen worden aangenomen overeenkomstig de in artikel 112, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure.
4. De Commissie brengt om de vier jaar aan het Europees Parlement en de Raad verslag uit over de tenuitvoerlegging van dit artikel. Het eerste verslag wordt uiterlijk op 31 december 2017 ingediend.
4. De Commissie brengt om de vier jaar aan het Europees Parlement en de Raad verslag uit over de tenuitvoerlegging van dit artikel. Het eerste verslag wordt uiterlijk op 31 december 2017 ingediend.
Amendement 200 Voorstel voor een verordening Artikel 110 bis
Artikel 110 bis
Bekendmaking van de begunstigden
Artikel 110 bis
Bekendmaking achteraf van de begunstigden van het ELGF en het ELPO
1.De lidstaten zorgen ervoor dat de begunstigden van het ELGF en het ELFPO jaarlijks achteraf bekend worden gemaakt. De bekendmaking omvat de volgende informatie:
De lidstaten zorgen ervoor dat de begunstigden van het ELGF en het ELFPO jaarlijks achteraf bekend worden gemaakt. Hierbij geven zij mutatis mutandis, toepassing aan artikel 21 van de gedelegeerde verordening (EU) nr. 1268/2012 van de Commissie van 29 oktober 2012 houdende uitvoeringsvoorschriften voor Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie.
(a) onverminderd artikel 110 ter, eerste alinea, van de onderhavige verordening, de naam van de begunstigden, en wel:
(i) de voornaam en de familienaam voor de begunstigden die een natuurlijke persoon zijn;
(ii) de volledige officiële naam zoals deze is ingeschreven, wanneer de begunstigde, overeenkomstig de wetgeving van de betrokken lidstaat, een rechtspersoon met een eigen rechtspersoonlijkheid is;
(iii) de volledige naam van de vereniging zoals deze is ingeschreven of anderszins officieel is erkend, wanneer de begunstigde een vereniging zonder eigen rechtspersoonlijkheid is;
(b) de gemeente waar de begunstigde woont of is ingeschreven, en, indien voorhanden, de postcode of het deel daarvan dat de gemeente identificeert;
(c) de omvang van de betaling die elke begunstigde in het betrokken begrotingsjaar in het kader van elke uit het ELGF en het ELFPO gefinancierde maatregel heeft ontvangen;
(d) het type en de omschrijving van de uit het ELGF of het ELFPO gefinancierde maatregelen, waarbij ook wordt aangegeven in het kader waarvan de onder c) bedoelde betaling is toegekend.
De in de eerste alinea bedoelde informatie wordt in elke lidstaat op één website gepubliceerd. De informatie blijft twee jaar lang beschikbaar, gerekend vanaf de datum van de eerste bekendmaking.
2.Bij de betalingen in het kader van de uit het ELFPO gefinancierde maatregelen als bedoeld in lid 1, eerste alinea, onder c), hebben de bekend te maken bedragen betrekking op de totale publieke financiering en omvatten deze dus zowel de uniale als de nationale bijdrage.
Amendement 162 Voorstel voor een verordening Artikel 110 ter
Artikel 110 ter
Threshold
Schrappen
Wanneer het bedrag aan steun dat een begunstigde in één jaar heeft ontvangen, gelijk is aan of lager is dan het bedrag dat een lidstaat krachtens artikel 49 van Verordening (EU) nr. RB/xxx heeft vastgesteld, maakt deze lidstaat de naam van deze begunstigde in afwijking van artikel 110 bis, lid 1, onder a), van de onderhavige verordening niet bekend.
De door een lidstaat krachtens 49 van Verordening (EU) nr. RB/xxx vastgestelde en in het kader van die verordening aan de Commissie gemelde bedragen worden door de Commissie overeenkomstig de in het kader van artikel 110 quinquies vastgestelde regels openbaar gemaakt.
Wanneer de eerste alinea van het onderhavige artikel van toepassing is, maken de lidstaten de in artikel 110 bis, lid 1, eerste alinea, onder b), c) en d), bedoelde informatie bekend, maar wordt de begunstigde aangegeven met een code. De lidstaten bepalen zelf wat voor code dat is.
Amendement 165 Voorstel voor een verordening Artikel 111 – lid 2
2. De bevoegdheid tot vaststelling van de in deze verordening bedoelde gedelegeerde handelingen wordt met ingang van de inwerkingtreding van deze verordening voor onbepaalde tijd aan de Commissie verleend.
2. De bevoegdheid om de in de artikelen ... bedoelde gedelegeerde handelingen vast te stellen wordt met ingang van ...* voor een periode van vijf jaar aan de Commissie verleend.
*Datum van inwerkingtreding van deze verordening.
Amendement 166 Voorstel voor een verordening Artikel 111 – lid 2 – alinea 1 bis (nieuw)
De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van vijf jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt verlengd met perioden van gelijke duur, wanneer het Europees Parlement en de Raad uiterlijk drie maanden voor afloop van iedere periode met een dergelijke verlenging instemmen. Het daartoe strekkende besluit wordt door het Europees Parlement bij absolute meerderheid van stemmen en door de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen genomen.
Amendement 167 Voorstel voor een verordening Bijlage 1 – lid 1 – alinea 1 – streepje 1 bis (nieuw)
-Informatie die landbouwers helpt om hun investeringen om hun landbouwsystemen klimaatbestendig te maken zo goed mogelijk helpt plannen en helpt om te bepalen welke EU-financiering zij daarvoor kunnen gebruiken; met name informatie over de aanpassing van landbouwgrond aan klimaatschommelingen en veranderingen op de langere termijn, en informatie over hoe praktische agronomische maatregelen getroffen kunnen worden om landbouwsystemen beter bestand te maken tegen overstromingen en droogtes en om de koolstofniveaus in de bodem te verbeteren en te optimaliseren.
Amendement 168 Voorstel voor een verordening Bijlage 1 – lid 1 – alinea 2 – streepje 7 bis (nieuw)
-Informatie over het positieve verband tussen de biodiversiteit en de weerbaarheid van agro-ecosystemen, en de verspreiding van risico's, en over het verband tussen monoculturen en de vatbaarheid voor mislukte oogsten/schade door schadelijk ongedierte en extreme weerfenomenen
Amendement 169 Voorstel voor een verordening Bijlage 1 – lid 1 – alinea 2 – streepje 8 bis (nieuw)
-Informatie over hoe de verspreiding van uitheemse invasieve soorten het beste kan worden tegengegaan en waarom dit belangrijk is voor de doeltreffende werking van ecosystemen en de weerbaarheid ten opzicht van klimaatverandering, met inbegrip van informatie over toegang tot financiering voor bestrijdingsplannen die aanvullende kosten met zich meebrengen
Amendement 170 Voorstel voor een verordening Bijlage 1 – lid 1 – alinea 3 – streepje 5 ter (nieuw)
-Informatie over duurzame irrigatiesystemen met een beperkt volume en over hoe van regenwater afhankelijke systemen geoptimaliseerd kunnen worden om een efficiënt watergebruik te bevorderen.
Amendement 171 Voorstel voor een verordening Bijlage 1 – lid 1 – alinea 3 – streepje 5 quater (nieuw)
-Informatie over het beperken van het watergebruik in de landbouw, met inbegrip van informatie over de gewaskeuze, het verbeteren van de humus in de bodem om het waterhoudend vermogen te vergroten en de behoefte aan irrigatie te beperken.
Amendement 172 Voorstel voor een verordening Bijlage 1 – lid 1 – alinea 5 – streepje 1
- Informatie over op innovatie gerichte acties
- Informatie over de doelstellingen van de Europese innovatiepartnerschappen voor de productiviteit en duurzaamheid van de landbouw die vermeld zijn in artikel 61 van Verordening (EU) nr. .../2013 [PO].
Amendement 173 Voorstel voor een verordening Bijlage 1 – lid 1 – alinea 5 – streepje 1 bis (nieuw)
-Informatie over de bestaande operationele groepen zoals bedoeld in artikel 62 van Verordening (EU) nr. .../2013 [PO], waaronder hun taken, en over de wijze waarop, indien van toepassing, uitwisselingen en samenwerking met deze groepen kunnen worden bevorderd.
Amendement 174 Voorstel voor een verordening Bijlage 1 – lid 1 – alinea 5 – streepje 3 bis (nieuw)
-Informatie over plattelandsontwikkelingsprogramma's die gericht zijn op de naleving van de prioriteiten van kennisoverdracht en innovatie in de landbouw, zoals vermeld in artikel 5, lid 1, van Verordening (EU) nr. .../2013 [PO].
Amendement 175 Voorstel voor een verordening Bijlage 1 – lid 1 – alinea 5 bis (nieuw)
Uitwisseling van beste praktijken, opleiding en capaciteitsopbouw (voor alle hierboven vermelde thema's)
Amendement 176 Voorstel voor een verordening Bijlage II ‐ Aspect „Water’ ‐ RBE 1 ‐ laatste kolom
Artikelen 4 en 5
Naleving van het actieprogramma en de codes van goede landbouwpraktijken voor bedrijven in kwetsbare gebieden
Amendement 180 Voorstel voor een verordening Bijlage II ‐ Aspect „Voorraden koolstof in de bodem” ‐ GLMC 6
Handhaving van organisch bodemmateriaal, inclusief een verbod op de verbranding van stoppels
Handhaving van organisch bodemmateriaal aan de hand van gepaste praktijken, inclusief een verbod op de verbranding van stoppels, behalve verbranding ten behoeve van de plantgezondheid of van snoeiafval.
Amendement 181 Voorstel voor een verordening Bijlage II ‐ Aspect „Voorraden koolstof in de bodem” ‐ GLMC 7
Bescherming van watergebieden en koolstofrijke bodems, inclusief een verbod op eerste omploeging
Schrappen
Amendement 184 Voorstel voor een verordening Bijlage II ‐ Aspect „Landschap: minimaal onderhoud” ‐ GLMC 8
Instandhouding van landschapselementen, inclusief, in voorkomend geval, heggen, vijvers, greppels, bomenrijen, bomengroepen of geïsoleerde bomen, akkerranden en terrassen en inclusief het verbod op het knippen van heggen en het snoeien van bomen in het vogelbroedperiode en mogelijke maatregelen om ziekten en een invasie van soorten te voorkomen
Instandhouding van landschapselementen, inclusief, in voorkomend geval, seminatuurlijke habitats, heggen, vijvers, greppels, bomenrijen, bomengroepen of geïsoleerde bomen, akkerranden en terrassen en inclusief het verbod op het knippen van heggen en het snoeien van bomen in de vogelbroedperiode.
Amendement 192 Voorstel voor een verordening Bijlage II ‐ Aspect „Maatregelen tegen microbiële resistentie (AMR)” (nieuw)
Maatregelen tegen antimicrobiële resistentie (AMR)
Amendement 193 Voorstel voor een verordening Bijlage II ‐ Aspect „Maatregelen tegen microbiële resistentie (AMR)” (nieuw) ‐ GLMC 8c (new)
Actieplan van de Commissie tegen het toenemende gevaar van antimicrobiële resistentie (COM(2011)0748, 15.11.2011). Voor voedselproducerende dieren: goede landbouwpraktijken om infecties te voorkomen, zoals dichtheidslimieten, documentatie van behandelingen, met inbegrip van profylaxe, het niet gebruiken van antimicrobiële stoffen van kritiek belang
Amendement 194 Voorstel voor een verordening Bijlage II ‐ Aspect „gewasbeschermingsmiddelen” ‐ RBE 10 ‐ laatste kolom
Artikel 55, eerste en tweede zin
Correcte toepassing van gewasbeschermingsmiddelen, waarbij uitsluitend gebruik gemaakt wordt van toegelaten middelen in de aanbevolen hoeveelheid en overeenkomstig de aanduidingen op het etiket. Beheer van een register met de volgende gegevens: de naam van het gebruikte middel, de samenstelling, de datum van gebruik op het perceel, de persoon die het middel heeft gebruikt en diens kwalificatieniveau, de dosis en de gebruiksmethode.