Financiële aansprakelijkheid in verband met scheidsgerechten voor de beslechting van geschillen tussen investeerders en staten, die zijn ingesteld bij internationale overeenkomsten waarbij de EU partij is ***I
Amendementen van het Europees Parlement aangenomen op 23 mei 2013 op het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een kader voor een regeling van financiële aansprakelijkheid in verband met scheidsgerechten voor de beslechting van geschillen tussen investeerders en staten, die zijn ingesteld bij internationale overeenkomsten waarbij de Europese Unie partij is (COM(2012)0335 – C7-0155/2012 – 2012/0163(COD))(1)
(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
Amendement 1 Voorstel voor een verordening Titel
Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een kader voor een regeling van financiële aansprakelijkheid in verband met scheidsgerechten voor de beslechting van geschillen tussen investeerders en staten, die zijn ingesteld bij internationale overeenkomsten waarbij de Europese Unie partij is
(Niet van toepassing op de Nederlandse versie.)
Amendement 2 Voorstel voor een verordening Overweging 1
(1) Met de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon heeft de Unie de exclusieve bevoegdheid gekregen voor het sluiten van internationale overeenkomsten inzake investeringsbescherming. De Unie is al partij bij het Verdrag inzake het Energiehandvest, dat voorziet in investeringsbescherming.
(1) Met de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon heeft de Unie de exclusieve bevoegdheid gekregen voor het sluiten van internationale overeenkomsten inzake investeringsbescherming. De Unie en de lidstaten zijn al partij bij het Verdrag inzake het Energiehandvest, dat voorziet in investeringsbescherming.
Amendement 3 Voorstel voor een verordening Overweging 2
(2) Overeenkomsten die voorzien in investeringsbescherming bevatten doorgaans een mechanisme voor de beslechting van geschillen tussen investeerders en staten, dat een investeerder uit een derde land de mogelijkheid biedt om een vordering in te stellen tegen een staat waarin hij een investering heeft gedaan. De beslechting van geschillen tussen investeerders en staten kan leiden tot toewijzing van vorderingen tot geldelijke schadevergoeding. Bovendien zullen in dergelijke zaken onvermijdelijk aanzienlijke kosten moeten worden gemaakt in het kader van de arbitrageprocedure en het voeren van verweer in zo'n zaak.
(2) In gevallen waarin dit te rechtvaardigen is, kunnen in de toekomst door de Unie te sluiten overeenkomsten inzake investeringsbescherming een mechanisme bevatten voor de beslechting van geschillen tussen investeerders en staten, dat een investeerder uit een derde land de mogelijkheid biedt om een vordering in te stellen tegen een staat waarin hij een investering heeft gedaan. De beslechting van geschillen tussen investeerders en staten kan leiden tot toewijzing van vorderingen tot geldelijke schadevergoeding. Bovendien zullen in dergelijke zaken onvermijdelijk aanzienlijke kosten moeten worden gemaakt in het kader van de arbitrageprocedure en het voeren van verweer in zo'n zaak.
Amendement 4 Voorstel voor een verordening Overweging 3 bis (nieuw)
(3 bis)Financiële aansprakelijkheid kan niet goed worden beheerd indien de beschermingsnormen die in investeringsovereenkomsten worden opgenomen veel verder gaan dan de maximale aansprakelijkheid die in de Unie en in de meeste lidstaten wordt erkend. Bijgevolg dienen toekomstige overeenkomsten van de Unie aan buitenlandse investeerders hetzelfde hoge beschermingsniveau, maar geen hoger beschermingsniveau, te bieden dan het Unierecht en de algemene beginselen die de rechtsstelsel van de lidstaten gemeen hebben, bieden aan investeerders van binnen de Unie.
Amendement 5 Voorstel voor een verordening Overweging 3 ter (nieuw)
(3 ter)Door het vaststellen van de maximale financiële aansprakelijkheid op grond van deze verordening worden eveneens de wetgevende bevoegdheden van de Unie beschermd zoals deze zijn bepaald door de Verdragen en op rechtmatigheid worden gecontroleerd door het Hof van Justitie, die niet onrechtmatig kunnen worden beperkt door mogelijke aansprakelijkheid die niet is gebaseerd op het op basis van de Verdragen tot stand gekomen evenwichtige systeem. Bijgevolg heeft het Hof van Justitie duidelijk bevestigd dat de aansprakelijkheid van de Unie voor wetgevingshandelingen, met name in gevallen van interactie met internationale wetgeving, scherp moet worden ingekaderd en er geen beroep op kan worden gedaan als de schuldvraag niet duidelijk kan worden beantwoord1 Toekomstige door de Unie te sluiten investeringsovereenkomsten dienen deze bescherming van de wetgevende bevoegdheden van de Unie te eerbiedigen en geen strengere aansprakelijkheidsnormen te bevatten waarmee de door het Hof van Justitie vastgelegde normen kunnen worden omzeild.
1Arrest van het Hof van Justitie van 9 september 2008 in de gevoegde zaken C-120/06 P and C-121/06 P, FIAMM en Fedon / Raad en Commissie (Jurispr. 2008, blz. I-6513).
Amendement 6 Voorstel voor een verordening Overweging 4
(4) Wanneer de Unie international aansprakelijk is voor de toegekende behandeling, wordt van haar verwacht dat zij, conform internationaal recht, een aan de eiser toegewezen schadevergoeding betaalt en de kosten van het geschil voor haar rekening neemt. Toekenning van een schadevergoeding aan de eiser kan echter voortvloeien uit een door de Unie zelf of uit een door een lidstaat toegekende behandeling. Het zou dan ook niet billijk zijn om schadevergoedingen en de kosten van arbitrage uit de begroting van de Unie te betalen, wanneer de behandeling door een lidstaat is toegekend. Het is daarom noodzakelijk dat de financiële aansprakelijkheid, krachtens het recht van de Unie en onverminderd de internationale aansprakelijkheid van de Unie, wordt verdeeld tussen de Unie en de lidstaat die verantwoordelijk is voor de toegekende behandeling, op basis van bij deze verordening vastgestelde criteria.
(4) Wanneer de Unie, als entiteit met rechtspersoonlijkheid, internationaal aansprakelijk is voor de toegekende behandeling, wordt van haar verwacht dat zij, conform internationaal recht, een aan de eiser toegewezen schadevergoeding betaalt en de kosten van het geschil voor haar rekening neemt. Toekenning van een schadevergoeding aan de eiser kan echter voortvloeien uit een door de Unie zelf of uit een door een lidstaat toegekende behandeling. Het zou dan ook niet billijk zijn om schadevergoedingen en de kosten van arbitrage uit de begroting van de Europese Unie te betalen, wanneer de behandeling door een lidstaat is toegekend. Het is daarom noodzakelijk dat de financiële aansprakelijkheid, krachtens het recht van de Unie en onverminderd de internationale aansprakelijkheid van de Unie, wordt verdeeld tussen de Unie zelf en de lidstaat die verantwoordelijk is voor de toegekende behandeling, op basis van bij deze verordening vastgestelde criteria.
Amendement 7 Voorstel voor een verordening Overweging 6
(6) De financiële aansprakelijkheid moet worden toegewezen aan de entiteit die verantwoordelijk is voor de behandeling die strijdig met de toepasselijke bepalingen van de overeenkomst wordt geacht. Dit betekent dat de Unie de financiële aansprakelijkheid moet dragen wanneer de betrokken behandeling is toegekend door een instelling, orgaan of agentschap van de Unie. De betrokken lidstaat moet de financiële aansprakelijkheid dragen, wanneer de betrokken behandeling is toegekend door de lidstaat. Wanneer de lidstaat evenwel handelt op een wijze die wordt voorgeschreven door het recht van de Unie, bijvoorbeeld bij het omzetten van een door de Unie vastgestelde richtlijn, moet de Unie de financiële aansprakelijkheid dragen voor zover de betrokken behandeling door het recht van de Unie wordt voorgeschreven. De verordening moet tevens rekening houden met de mogelijkheid dat een individuele zaak betrekking kan hebben op zowel een behandeling die is toegekend door een lidstaat als een behandeling die wordt voorgeschreven door het recht van de Unie. De verordening moet alle door de lidstaten en door de Europese Unie genomen handelingen bestrijken.
(6) De financiële aansprakelijkheid moet worden toegewezen aan de entiteit die verantwoordelijk is voor de behandeling die strijdig met de toepasselijke bepalingen van de overeenkomst wordt geacht. Dit betekent dat de Unie zelf de financiële aansprakelijkheid moet dragen wanneer de betrokken behandeling is toegekend door een instelling, orgaan, agentschap of andere juridische entiteit van de Unie. De betrokken lidstaat moet de financiële aansprakelijkheid dragen, wanneer de betrokken behandeling is toegekend door deze lidstaat. Wanneer de lidstaat evenwel handelt op een wijze die wordt voorgeschreven door het recht van de Unie, bijvoorbeeld bij het omzetten van een door de Unie vastgestelde richtlijn, moet de Unie zelf de financiële aansprakelijkheid dragen voor zover de betrokken behandeling door het recht van de Unie wordt voorgeschreven. De verordening moet tevens rekening houden met de mogelijkheid dat een individuele zaak betrekking kan hebben op zowel een behandeling die is toegekend door een lidstaat als een behandeling die wordt voorgeschreven door het recht van de Unie. De verordening moet alle door de lidstaten en door de Unie genomen handelingen bestrijken. In een dergelijk geval moeten de lidstaten en de Unie de financiële aansprakelijkheid dragen voor de specifieke behandeling die door elk van hen is toegekend.
Amendement 8 Voorstel voor een verordening Overweging 6 bis (nieuw)
(6 bis)Wanneer de lidstaat handelt op een wijze die strookt met het recht van de Unie, bijvoorbeeld wanneer hij een door de Unie aangenomen richtlijn niet omgezet in nationale wetgeving of wanneer hij buiten de grenzen treedt van een door de Unie aangenomen richtlijn bij het in nationale wetgeving omzetten ervan, dient die lidstaat bijgevolg financiële aansprakelijkheid te dragen voor de betrokken behandeling.
Amendement 9 Voorstel voor een verordening Overweging 8
(8) Anderzijds is het passend, wanneer een lidstaat de potentieel uit een geschil voortvloeiende financiële aansprakelijkheid draagt, om in beginsel toe te staan dat deze lidstaat als verweerder optreedt om ten aanzien van de door hem aan de investeerder toegekende behandeling verweer te voeren. De in deze verordening vastgelegde regelingen voorzien daarin. Dit heeft als belangrijk voordeel dat de begroting van de Unie en de middelen van de Unie niet, zelfs niet tijdelijk, worden belast door de kosten van procesvoering of door een arbitraal vonnis waarbij de betrokken lidstaat in het ongelijk wordt gesteld.
(8) Anderzijds is het billijk en passend, wanneer een lidstaat de potentieel uit een geschil voortvloeiende financiële aansprakelijkheid draagt, om in beginsel toe te staan dat deze lidstaat als verweerder optreedt om ten aanzien van de door hem aan de investeerder toegekende behandeling verweer te voeren. De in deze verordening vastgelegde regelingen voorzien daarin. Dit heeft als belangrijk voordeel dat de begroting van de Unie en de niet-financiële middelen van de Unie niet, zelfs niet tijdelijk, worden belast door de kosten van procesvoering of door een arbitraal vonnis waarbij de betrokken lidstaat in het ongelijk wordt gesteld.
Amendement 10 Voorstel voor een verordening Overweging 10
(10) In bepaalde situaties is het essentieel dat de Unie zelf als verweerder optreedt in geschillen die betrekking hebben op een door een lidstaat toegekende behandeling, teneinde te waarborgen dat haar belangen goed worden gewaarborgd. Hiervan kan met name sprake zijn wanneer het geschil ook betrekking heeft op een door de Unie toegekende behandeling, wanneer blijkt dat de door een lidstaat toegekende behandeling wordt voorgeschreven door het recht van de Unie, het waarschijnlijk is dat vergelijkbare vorderingen kunnen worden ingesteld tegen andere lidstaten, of er in de zaak sprake is van onbeantwoorde rechtsvragen waarvan de beantwoording gevolgen kan hebben voor eventuele toekomstige zaken tegen andere lidstaten of tegen de Unie. Wanneer een geschil gedeeltelijk betrekking heeft op een behandeling die door de Unie is toegekend of die door het recht van de Unie wordt voorgeschreven, moet de Unie als verweerder optreden, tenzij de vorderingen naar aanleiding van de behandeling van minder belang zijn: hierbij kan worden gelet op het belang van de vordering naar aanleiding van de door de lidstaat toegekende behandeling in verhouding tot de daarmee gepaard gaande mogelijke financiële aansprakelijkheid en opgeworpen rechtsvragen.
(10) In bepaalde situaties is het essentieel dat de Unie zelf als verweerder kan optreden in geschillen die betrekking hebben op een door een lidstaat toegekende behandeling, teneinde te waarborgen dat haar belangen goed worden gewaarborgd. Hiervan kan met name sprake zijn wanneer het geschil ook betrekking heeft op een door de Unie toegekende behandeling, wanneer blijkt dat de door een lidstaat toegekende behandeling wordt voorgeschreven door het recht van de Unie, vergelijkbare vorderingen zijn ingesteld tegen andere lidstaten, of er in de zaak sprake is van rechtsvragen waarvan de beantwoording gevolgen kan hebben voor lopende of eventuele toekomstige zaken tegen andere lidstaten of tegen de Unie. Wanneer een geschil gedeeltelijk betrekking heeft op een behandeling die door de Unie is toegekend of die door het recht van de Unie wordt voorgeschreven, moet de Unie als verweerder optreden, tenzij de vorderingen naar aanleiding van de behandeling van minder belang zijn: hierbij kan worden gelet op het belang van de vordering naar aanleiding van de door de lidstaat toegekende behandeling in verhouding tot de daarmee gepaard gaande mogelijke financiële aansprakelijkheid en opgeworpen rechtsvragen.
Amendement 11 Voorstel voor een verordening Overweging 12
(12) Het is gepast dat de Commissie, binnen het in deze verordening uiteengezette kader, besluit of de Unie verweerder moet zijn of dat een lidstaat als verweerder moet optreden.
(12) Om een werkbaar systeem op te kunnen zetten dient de Commissie, binnen het in deze verordening uiteengezette kader, te besluiten of de Unie verweerder moet zijn of dat een lidstaat als verweerder moet optreden, en het Europees Parlement en de Raad over een dergelijk besluit op de hoogte te brengen in het kader van haar jaarlijkse verslaglegging over de tenuitvoerlegging van deze verordening.
Amendement 12 Voorstel voor een verordening Overweging 14
(14) Wanneer een lidstaat als verweerder optreedt, is het gepast dat hij de Commissie op de hoogte houdt van ontwikkelingen in de zaak en dat de Commissie, in voorkomend geval, de lidstaat die als verweerder optreedt, kan verzoeken een specifiek standpunt in te nemen in aangelegenheden waarin de Unie een belang heeft.
(14) Wanneer een lidstaat als verweerder optreedt, is het gepast dat hij de Commissie op de hoogte houdt van ontwikkelingen in de zaak en dat de Commissie, in voorkomend geval, de lidstaat die als verweerder optreedt, kan verzoeken een specifiek standpunt in te nemen in aangelegenheden die van invloed zijn op de hogere belangen van de Unie.
Amendement 13 Voorstel voor een verordening Overweging 15
(15) Een lidstaat kan te allen tijde aanvaarden dat hij financieel aansprakelijk is indien een schadevergoeding moet worden betaald. In dat geval kunnen de lidstaat en de Commissie afspraken maken voor de periodieke betaling van kosten en voor de betaling van een eventuele schadevergoeding. Een dergelijke aanvaarding betekent niet dat de lidstaat aanvaardt dat de vordering waarover een geschil bestaat, gegrond is. De Commissie moet een besluit kunnen vaststellen waarin zij eist dat de lidstaat een voorziening treft voor zulke kosten. Ingeval het scheidsgerecht de eiser veroordeelt in de kosten van de Unie, moet de Commissie ervoor zorgen dat alle vooruitbetaalde kosten onverwijld aan de betrokken lidstaat worden terugbetaald.
(15) Onverminderd de uitkomst van de arbitrageprocedure kan een lidstaat te allen tijde aanvaarden dat hij financieel aansprakelijk is indien een schadevergoeding moet worden betaald. In dat geval kunnen de lidstaat en de Commissie afspraken maken voor de periodieke betaling van kosten en voor de betaling van een eventuele schadevergoeding. Een dergelijke aanvaarding betekent op geen enkele juridische wijze dat de lidstaat aanvaardt dat de vordering waarover een geschil bestaat, gegrond is. De Commissie kan in een dergelijk geval een besluit vaststellen waarin zij eist dat de lidstaat een voorziening treft voor zulke kosten. Ingeval het scheidsgerecht de eiser veroordeelt in de kosten van de Unie, moet de Commissie ervoor zorgen dat alle vooruitbetaalde kosten onverwijld aan de betrokken lidstaat worden terugbetaald.
Amendement 14 Voorstel voor een verordening Overweging 16
(16) In sommige gevallen kan het passend zijn een schikking te treffen om kostbare en onnodige arbitrage te voorkomen. Er moet een procedure worden vastgesteld voor het treffen van zulke schikkingen. Zo’n procedure moet de Commissie, handelend overeenkomstig de onderzoeksprocedure, toestaan om een zaak te schikken, wanneer dit in het belang van de Unie is. Wanneer de zaak een behandeling betreft die door een lidstaat is toegekend, is het passend dat de Commissie en de betrokken lidstaat nauw samenwerken en overleg plegen. De lidstaat moet het recht behouden om de zaak te allen tijde te schikken, mits hij de volledige financiële aansprakelijkheid aanvaardt en mits de schikking verenigbaar is met het recht van de Unie en niet botst met de belangen van de Unie.
(16) In sommige gevallen kan het passend zijn een schikking te treffen om kostbare en onnodige arbitrage te voorkomen. Er moet een effectieve en snelle procedure worden vastgesteld voor het treffen van zulke schikkingen. Zo’n procedure moet de Commissie, handelend overeenkomstig de onderzoeksprocedure, toestaan om een zaak te schikken, wanneer dit in het belang van de Unie is. Wanneer de zaak een behandeling betreft die door een lidstaat is toegekend, is het passend dat de Commissie en de betrokken lidstaat nauw samenwerken en overleg plegen, waaronder over het verloop van de schikkingsprocedure en het bedrag aan geldelijke schadevergoeding. De lidstaat moet het recht behouden om de zaak te allen tijde te schikken, mits hij de volledige financiële aansprakelijkheid aanvaardt en mits de schikking verenigbaar is met het recht van de Unie en niet botst met de belangen van de Unie als geheel.
Amendement 15 Voorstel voor een verordening Overweging 18
(18) De Commissie moet nauw overleg plegen met de betrokken lidstaat, om overeenstemming te bereiken over de verdeling van de financiële aansprakelijkheid. Wanneer de Commissie bepaalt dat een lidstaat aansprakelijk is, en de lidstaat deze beslissing niet accepteert, moet de Commissie de schadevergoeding betalen, maar moet zij tevens een besluit tot de lidstaat richten waarin zij deze verzoekt de begroting van de Europese Unie aan te vullen met de bedragen in kwestie, vermeerderd met de toepasselijke rente. De verschuldigde rente is de rente die is vastgesteld overeenkomstig artikel 71, lid 4, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen, als gewijzigd]. Artikel 263 van het Verdrag is van toepassing in gevallen waarin een lidstaat van mening is dat het besluit niet voldoet aan de in deze verordening geformuleerde criteria.
(18) De Commissie moet nauw overleg plegen met de betrokken lidstaat, om overeenstemming te bereiken over de verdeling van de financiële aansprakelijkheid. Wanneer de Commissie bepaalt dat een lidstaat aansprakelijk is, en de lidstaat deze beslissing niet accepteert, moet de Commissie de schadevergoeding betalen, maar moet zij tevens een besluit tot de lidstaat richten waarin zij deze verzoekt de begroting van de Unie aan te vullen met de bedragen in kwestie, vermeerderd met de toepasselijke rente. De verschuldigde rente is de rente die is vastgesteld overeenkomstig artikel 78, lid 4, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie1. Artikel 263 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is van toepassing in gevallen waarin een lidstaat van mening is dat het besluit niet voldoet aan de in deze verordening geformuleerde criteria.
–––––––––––––––––
1 PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1.
Amendement 16 Voorstel voor een verordening Overweging 19
(19) De begroting van de Unie moet dekking bieden voor de uitgaven die voortvloeien uit in overeenstemming met artikel 218 van het Verdrag gesloten overeenkomsten waarin wordt voorzien in beslechting van geschillen tussen investeerders en staten. Voor zover lidstaten financieel aansprakelijk zijn op grond van deze overeenkomst, moet de Unie in de gelegenheid zijn hetzij eerst de bijdragen van de betrokken lidstaat te ontvangen voordat zij de desbetreffende uitgave doet, hetzij eerst de desbetreffende uitgave doen en daarna door de betrokken lidstaat worden terugbetaald. Gebruikmaking van beide mechanismen moet mogelijk zijn, naargelang wat haalbaar is qua timing. Voor beide mechanismen moeten de door de lidstaten betaalde bijdragen of terugbetalingen worden behandeld als interne bestemmingsontvangsten van de Uniebegroting. De kredieten naar aanleiding van deze interne bestemmingsinkomsten moeten niet alleen de relevante uitgaven dekken, maar tevens kunnen worden toegewezen aan andere onderdelen van de Uniebegroting waaruit de oorspronkelijke kredieten voor bekostiging van de desbetreffende uitgaven volgens het tweede mechanisme afkomstig waren.
(Niet van toepassing op de Nederlandse versie.)
Amendement 17 Voorstel voor een verordening Artikel 2 – letter b
(b) „kosten voortvloeiend uit de arbitrage”: de vergoedingen voor en kosten van het scheidsgerecht, de kosten van vertegenwoordiging en de vergoedingen die aan de eiser worden toegekend door het scheidsgerecht;
(b) „kosten voortvloeiend uit de arbitrage”: de vergoedingen voor en kosten van het scheidsgerecht, de arbitrage-instelling en de kosten van vertegenwoordiging en de vergoedingen die aan de eiser worden toegekend door het scheidsgerecht;
Amendement 18 Voorstel voor een verordening Artikel 2 – letter c
(c) „geschil”: een door een eiser tegen de Unie ingestelde vordering in het kader van een overeenkomst, waarover een scheidsgerecht uitspraak zal doen;
(c) „geschil”: een door een eiser tegen de Unie of een lidstaat ingestelde vordering in het kader van een overeenkomst, waarover een scheidsgerecht uitspraak zal doen;
Amendement 19 Voorstel voor een verordening Artikel 2 – letter j bis (nieuw)
j bis) „hogere belangen van de Unie”: een van de volgende situaties:
i) er bestaat een duidelijke kans dat de investeringsbepalingen van de overeenkomst waarom het gaat bij het geschil tussen investeerder en staat en waarbij de Unie partij is, niet consistent of eenvormig worden toegepast of ten uitvoer worden gelegd;
ii) een maatregel van een lidstaat zou kunnen botsen met de ontwikkeling van het toekomstige investeringsbeleid van de Unie;
iii) het geschil zou in een bepaald jaar of in het kader van het meerjarig financieel kader aanzienlijke financiële gevolgen kunnen hebben voor de begroting van de Unie.
Amendement 20 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – lid 2
2. In de in deze verordening bepaalde gevallen stelt de Commissie een besluit vast waarin zij de financiële aansprakelijkheid van de betrokken lidstaat vaststelt, in overeenstemming met de criteria van lid 1.
2. In de in deze verordening bepaalde gevallen stelt de Commissie een besluit vast waarin zij de financiële aansprakelijkheid van de betrokken lidstaat vaststelt, in overeenstemming met de criteria van lid 1. Het Europees Parlement en de Raad worden van een dergelijk besluit in kennis gesteld.
Amendement 21 Voorstel voor een verordening Artikel 7 – lid 1
Zodra de Commissie een bericht ontvangt waarin een eiser zijn voornemen uit om, in overeenstemming met de bepalingen van een overeenkomst, een arbitrageprocedure in te leiden, stelt zij de betrokken lidstaat hiervan in kennis.
Zodra de Commissie een bericht ontvangt waarin een eiser zijn voornemen uit om een arbitrageprocedure in te leiden, of zodra de Commissie op de hoogte wordt gebracht van een verzoek om overleg of vordering tegen een lidstaat, stelt zij de betrokken lidstaat hiervan in kennis en brengt zij het Europees Parlement en de Raad op de hoogte van eventuele eerdere verzoeken om overleg van de eiser en het bericht waarin de eiser zijn voornemen uit om een arbitrageprocedure in te leiden tegen de Unie of een lidstaat binnen 15 dagen na ontvangst van het bericht, met inbegrip van de naam van de eiser, de bepalingen van de overeenkomst die zouden zijn overtreden, de betrokken economische sector, de behandeling die in overtreding zou zijn met de overeenkomst en de hoogte van de geëiste schadevergoeding.
Amendement 22 Voorstel voor een verordening Artikel 8 – lid 2 – letter c
(c) het is waarschijnlijk dat in het kader van dezelfde overeenkomst vergelijkbare vorderingen worden ingesteld tegen door andere lidstaten toegekende behandelingen, en de Commissie is het beste in staat te waarborgen dat effectief en consistent verweer wordt gevoerd; of
(c) in het kader van dezelfde overeenkomst zijn vergelijkbare vorderingen ingesteld of verzoeken om overleg over vergelijkbare vorderingen ingediend gericht tegen door andere lidstaten toegekende behandelingen, en de Commissie is het beste in staat te waarborgen dat effectief en consistent verweer wordt gevoerd; of
Amendement 23 Voorstel voor een verordening Artikel 8 – lid 2 – letter d
(d) het geschil werpt onbeantwoorde rechtsvragen op die kunnen terugkeren in andere geschillen in het kader van dezelfde of andere overeenkomsten van de Unie, betreffende een behandeling die door de Unie of andere lidstaten is toegekend.
(d) het geschil werpt gevoelige rechtsvragen op, waarvan de beantwoording gevolgen kan hebben voor de toekomstige uitlegging van de betrokken overeenkomst of van andere overeenkomsten.
Amendement 24 Voorstel voor een verordening Artikel 8 – lid 2 bis (nieuw)
2 bis. Wanneer de Unie als verweerder optreedt overeenkomstig een besluit van de Commissie op grond van lid 2 of de standaardregel vastgelegd in lid 1, is deze bepaling van de verweerderstatus voor de eiser en het scheidsgerecht bindend.
Amendement 25 Voorstel voor een verordening Artikel 8 – lid 4
4. De Commissie informeert de overige lidstaten en het Europees Parlement over elk geschil waarin dit artikel wordt toegepast, en over de wijze van toepassing van dit artikel.
4. De Commissie informeert het Europees Parlement en de Raad over elk geschil waarin dit artikel wordt toegepast, en over de wijze van toepassing van dit artikel.
Amendement 26 Voorstel voor een verordening Artikel 9 – lid 1 – letter b
(b) informeert de lidstaat de Commissie over alle belangrijke procedurele stappen en voert hij regelmatig overleg, in elk geval wanneer de Commissie hierom verzoekt; en
(b) informeert de lidstaat de Commissie onverwijld over alle belangrijke procedurele stappen en voert hij regelmatig overleg, in elk geval wanneer de Commissie hierom verzoekt; en
Amendement 27 Voorstel voor een verordening Artikel 9 – lid 2
2. De Commissie kan te allen tijde verlangen dat de betrokken lidstaat een bepaald standpunt inneemt met betrekking tot een door het geschil gerezen rechtsvraag, of met betrekking tot een ander element dat voor de Unie van belang is.
2. Indien dit noodzakelijk is gezien de hogere belangen van de Unie, kan de Commissie te allen tijde verlangen, na raadpleging van de betrokken lidstaat, dat die lidstaat een bepaald standpunt inneemt met betrekking tot een door het geschil gerezen rechtsvraag, of met betrekking tot een andere rechtsvraag, waarvan de beantwoording gevolgen kan hebben voor de toekomstige uitlegging van de betrokken overeenkomst of van andere overeenkomsten.
Amendement 28 Voorstel voor een verordening Artikel 9 – lid 2 bis (nieuw)
2 bis. Indien de betrokken lidstaat van mening is dat dit verzoek een onrechtmatige aantasting is van zijn effectieve verdediging, zal hij in overleg treden met als doel tot een aanvaardbare oplossing te komen. Wanneer er geen aanvaardbare oplossing kan worden gevonden, mag de Commissie het besluit nemen om van de betrokken lidstaat te eisen een bepaalde rechtspositie in te nemen.
Amendement 29 Voorstel voor een verordening Artikel 9 – lid 3
3. Wanneer een overeenkomst of de regels waarnaar in een overeenkomst wordt verwezen, voorzien in de mogelijkheid van nietigverklaring van, beroep in verband met of herziening met betrekking tot een rechtsvraag die is vervat in een arbitraal vonnis, kan de Commissie indien zij van mening is dat de innerlijke samenhang of juistheid van de uitlegging van de overeenkomst hiertoe noopt, van de lidstaat verlangen dat deze een vordering tot een dergelijke nietigverklaring indient, een dergelijk beroep aantekent of om een dergelijke herziening verzoekt. In deze situaties maken vertegenwoordigers van de Commissie deel uit van de delegatie en krijgen zij de gelegenheid om de zienswijzen van de Unie met betrekking tot de rechtsvraag in kwestie te verwoorden.
3. Wanneer een overeenkomst of de regels waarnaar in een overeenkomst wordt verwezen, voorzien in de mogelijkheid van nietigverklaring van, beroep in verband met of herziening met betrekking tot een rechtsvraag die is vervat in een arbitraal vonnis, kan de Commissie indien zij van mening is dat de innerlijke samenhang of juistheid van de uitlegging van de overeenkomst hiertoe noopt, na raadpleging van de betrokken lidstaat, van die lidstaat verlangen dat deze een vordering tot een dergelijke nietigverklaring indient, een dergelijk beroep aantekent of om een dergelijke herziening verzoekt. In deze situaties maken vertegenwoordigers van de Commissie deel uit van de delegatie en krijgen zij de gelegenheid om de zienswijzen van de Unie met betrekking tot de rechtsvraag in kwestie te verwoorden.
Amendement 30 Voorstel voor een verordening Artikel 9 – lid 3 bis (nieuw)
3 bis. Indien de betrokken lidstaat weigert een vordering tot nietigverklaring in te dienen, een beroep aan te tekenen of om een herziening te verzoeken, brengt hij de Commissie hiervan binnen 30 dagen op de hoogte. In dat geval mag de Commissie het besluit nemen om de betrokken lidstaat te verplichten om een vordering tot nietigverklaring in te dienen, een beroep aan te tekenen of om een herziening te verzoeken.
Amendement 31 Voorstel voor een verordening Artikel 10 – letter c
(c) de Commissie verstrekt de lidstaat alle documenten die betrekking hebben op de procedure, om een zo effectief mogelijke verdediging te waarborgen; en
(c) de Commissie verstrekt de lidstaat alle documenten die betrekking hebben op de procedure, brengt de lidstaat op de hoogte van alle belangrijke procedurele stappen en treedt in elk geval wanneer de betrokken lidstaat dit verlangt, met de lidstaat in overleg, om een zo effectief mogelijke verdediging te waarborgen; en
Amendement 32 Voorstel voor een verordening Artikel 10 – lid 1 bis (nieuw)
De Commissie brengt het Europees Parlement en de Raad regelmatig op de hoogte van de ontwikkelingen in de arbitrageprocedure als bedoeld in het eerste lid.
Amendement 33 Voorstel voor een verordening Artikel 13 – lid 1
1. Wanneer de Unie verweerder is in een geschil betreffende een behandeling die volledig of gedeeltelijk door een lidstaat is toegekend, en de Commissie van mening is dat schikking van het geschil in het belang van de Unie zou zijn, overlegt zij eerst met de betrokken lidstaat. Ook de lidstaat kan initiatief nemen tot dergelijk overleg met de Commissie.
1. Wanneer de Unie verweerder is in een geschil betreffende een behandeling die volledig of gedeeltelijk door een lidstaat is toegekend, en de Commissie van mening is dat schikking van het geschil in het belang van de Unie zou zijn, overlegt zij eerst met de betrokken lidstaat. Ook de lidstaat kan initiatief nemen tot dergelijk overleg met de Commissie. De lidstaat en de Commissie zorgen ervoor dat zij een wederzijds begrip hebben van de juridische situatie en mogelijke gevolgen en voorkomen dat zij een meningsverschil hebben met het oog op de schikking van de zaak.
Amendement 34 Voorstel voor een verordening Artikel 13 – lid 3
3. Indien de lidstaat er niet mee instemt het geschil te schikken, kan de Commissie het geschil schikken, wanneer hogere belangen van de Unie zulks vereisen.
3. Indien de lidstaat er niet mee instemt het geschil te schikken, kan de Commissie het geschil schikken, wanneer hogere belangen van de Unie zulks vereisen. De Commissie verstrekt het Europees Parlement en de Raad alle relevante informatie over haar besluit om het geschil te schikken, in het bijzonder de motivering ervan.
Amendement 35 Voorstel voor een verordening Artikel 14 – lid 3 bis (nieuw)
3 bis. Wanneer de lidstaat een verweerder is in een geschil dat uitsluitend betrekking heeft op een behandeling toegekend door zijn autoriteiten en besluit om het geschil te schikken, stelt hij de Commissie op de hoogte van de ontwerpschikkingsregeling, evenals van de onderhandelingen en de tenuitvoerlegging van de schikking.
Amendement 36 Voorstel voor een verordening Artikel 17 – lid 1
1. Wanneer de Unie als verweerder optreedt overeenkomstig artikel 8 en de Commissie van mening is dat de toegewezen schadevergoeding of het schikkingsbedrag in kwestie op basis van de in artikel 3, lid 1, neergelegde criteria geheel of gedeeltelijk door de betrokken lidstaat moet worden betaald, is de procedure die is uiteengezet in de leden 2 tot en met 5 van toepassing.
1. Wanneer de Unie als verweerder optreedt overeenkomstig artikel 8 en de Commissie van mening is dat de toegewezen schadevergoeding of het schikkingsbedrag in kwestie op basis van de in artikel 3, lid 1, neergelegde criteria geheel of gedeeltelijk door de betrokken lidstaat moet worden betaald, is de procedure die is uiteengezet in de leden 2 tot en met 5 van dit artikel van toepassing. Die procedure is ook van toepassing wanneer de Unie, die overeenkomstig artikel 8 als verweerder optreedt, succesvol is in de arbitrage maar de uit de arbitrage voortvloeiende kosten moet dragen.
Amendement 37 Voorstel voor een verordening Artikel 17 – lid 3
3. De Commissie neemt binnen drie maanden na ontvangst van het verzoek tot betaling van de definitief toegewezen schadevergoeding of van het schikkingsbedrag een tot de betrokken lidstaat gericht besluit, waarin zij het door deze lidstaat te betalen bedrag vaststelt.
3. De Commissie neemt binnen drie maanden na ontvangst van het verzoek tot betaling van de definitief toegewezen schadevergoeding of van het schikkingsbedrag een tot de betrokken lidstaat gericht besluit, waarin zij het door deze lidstaat te betalen bedrag vaststelt. De Commissie stelt het Europees Parlement en de Raad in kennis van een dergelijk besluit en de financiële motivering ervan.
Amendement 38 Voorstel voor een verordening Artikel 17 – lid 4
4. Tenzij de betrokken lidstaat binnen één maand bezwaar aantekent tegen het besluit van de Commissie, compenseert de betrokken lidstaat de begroting van de Unie binnen drie maanden na het besluit van de Commissie voor de betaling van de schadevergoeding of het schikkingsbedrag. De betrokken lidstaat is rente verschuldigd tegen het rentetarief dat van toepassing is op andere sommen gelds die aan de begroting van de Unie verschuldigd zijn.
4. Tenzij de betrokken lidstaat binnen één maand bezwaar aantekent tegen het besluit van de Commissie, compenseert de betrokken lidstaat met het gelijkwaardige bedrag de begroting van de Unie binnen drie maanden na het besluit van de Commissie voor de betaling van de schadevergoeding of het schikkingsbedrag. De betrokken lidstaat is rente verschuldigd tegen het rentetarief dat van toepassing is op andere sommen gelds die aan de begroting van de Unie verschuldigd zijn.
Amendement 39 Voorstel voor een verordening Artikel 18 – lid 1
1. De Commissie kan een besluit nemen waarin zij de betrokken lidstaat verzoekt om financiële bijdragen te leveren aan de begroting van de Unie in verband met de uit de arbitrage voortvloeiende kosten, wanneer zij van mening is dat de lidstaat ingevolge de in artikel 3 neergelegde criteria aansprakelijk zal zijn voor betaling van een eventuele schadevergoeding.
1. Wanneer de Unie overeenkomstig artikel 8 als verweerder optreedt en tenzij overeenkomstig artikel 11 een andere regeling is getroffen, kan de Commissie een besluit nemen waarin zij de betrokken lidstaat verzoekt om vooraf financiële bijdragen te leveren aan de begroting van de Unie in verband met de voorziene of gemaakte uit de arbitrage voortvloeiende kosten. Een dergelijke beslissing over financiële bijdragen is evenredig en houdt rekening met de in artikel 3 neergelegde criteria.
Amendement 40 Voorstel voor een verordening Artikel 19
Terugbetalingen of betalingen door een lidstaat aan de begroting, voor de betaling van een schadevergoeding of schikkingsbedrag of kosten anderszins, worden beschouwd als interne bestemmingsontvangsten in de zin van [artikel 18 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen]. Zij mogen worden gebruikt ter dekking van uitgaven die voortvloeien uit overeenkomsten die zijn gesloten in overeenstemming met artikel 218 van het Verdrag en die voorzien in de beslechting van geschillen tussen investeerders en staten, of worden toegewezen aan de begroting waaruit kredieten die oorspronkelijk waren verstrekt om een schadevergoeding, een schikkingsbedrag of andere kosten te betalen, zijn bekostigd.
Terugbetalingen of betalingen door een lidstaat aan de begroting van de Unie, voor de betaling van een schadevergoeding of schikkingsbedrag of kosten anderszins, met inbegrip van de in artikel 18, lid 1, van deze verordening genoemde kosten, worden beschouwd als interne bestemmingsontvangsten in de zin van artikel 21, lid 4, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012. Zij mogen worden gebruikt ter dekking van uitgaven die voortvloeien uit overeenkomsten die zijn gesloten in overeenstemming met artikel 218 van het Verdrag en die voorzien in de beslechting van geschillen tussen investeerders en staten, of worden toegewezen aan de begroting waaruit kredieten die oorspronkelijk waren verstrekt om een schadevergoeding, een schikkingsbedrag of andere kosten te betalen, zijn bekostigd.
Amendement 41 Voorstel voor een verordening Artikel 20 – lid 1
1. De Commissie zal worden bijgestaan door [het Comité voor investeringsovereenkomsten dat in het leven is geroepen bij Verordening [2010/197 COD]]. Dit comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.
1. De Commissie zal worden bijgestaan door het Comité voor investeringsovereenkomsten dat in het leven is geroepen bij Verordening (EU) nr. 1219/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 tot vaststelling van overgangsregelingen voor bilaterale investeringsbeschermingsovereenkomsten tussen lidstaten en derde landen1. Dit comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.
–––––––––––––––––
PB L 351 van 20.12.2012, blz. 40.
Amendement 42 Voorstel voor een verordening Artikel 21 – lid 1
1. De Commissie dient regelmatig een verslag over de uitvoering van deze verordening in bij het Europees Parlement en de Raad. Het eerste verslag zal worden ingediend uiterlijk drie jaar na de inwerkingtreding van deze verordening. De daaropvolgende verslagen zullen vervolgens om de drie jaar worden ingediend.
1. De Commissie dient regelmatig een gedetailleerd verslag over de uitvoering van deze verordening in bij het Europees Parlement en de Raad. Dit verslag bevat alle relevante informatie, waaronder de lijst van de tegen de Unie of de lidstaten ingestelde vorderingen, verbonden procedures, vonnissen en de financiële gevolgen voor de respectieve begrotingen. Het eerste verslag zal worden ingediend uiterlijk vijf jaar na de inwerkingtreding van deze verordening. De daaropvolgende verslagen zullen vervolgens om de drie jaar worden ingediend, tenzij de begrotingsautoriteit, bestaande uit het Europees Parlement en de Raad, anders besluit.
Amendement 43 Voorstel voor een verordening Artikel 21 – lid 1 bis (nieuw)
1 bis. De Commissie dient jaarlijks bij het Europees Parlement en de Raad een lijst met verzoeken om overleg van eisers, vorderingen en arbitragevonnissen in.
De zaak werd terugverwezen voor een nieuwe behandeling naar de bevoegde Commissie uit hoofde van artikel 57, lid 2, tweede alinea, van het Reglement (A7-0124/2013).