Resolutie van het Europees Parlement van 11 juni 2013 over een nieuwe agenda voor het Europese consumentenbeleid (2012/2133(INI))
Het Europees Parlement,
– gezien het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, dat via artikel 6 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) deel uitmaakt van de Verdragen, en met name artikel 38 van het Handvest, waarin wordt bepaald dat in het beleid van de Unie een hoog niveau van consumentenbescherming wordt verzekerd,
– gezien artikel 26 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), waarin het navolgende wordt bepaald: „De interne markt omvat een ruimte zonder binnengrenzen waarin het vrije verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal is gewaarborgd volgens de bepalingen van de Verdragen”,
– gezien artikel 3, lid 3, VEU, waarin wordt bepaald dat de Unie zich inzet voor „een sociale markteconomie met een groot concurrentievermogen die gericht is op volledige werkgelegenheid en sociale vooruitgang” en voor „een hoog niveau van bescherming en verbetering van de kwaliteit van het milieu”,
– gezien artikel 9 VWEU, waarin het navolgende wordt vastgesteld: „Bij de bepaling en de uitvoering van haar beleid en optreden houdt de Unie rekening met de eisen in verband met de bevordering van een hoog niveau van werkgelegenheid, de waarborging van een adequate sociale bescherming, de bestrijding van sociale uitsluiting alsmede een hoog niveau van onderwijs, opleiding en bescherming van volksgezondheid”,
– gezien artikel 11 VWEU, dat bepaalt dat „de eisen inzake milieubescherming moeten worden geïntegreerd in de omschrijving en uitvoering van het beleid en het optreden van de Unie, in het bijzonder met het oog op het bevorderen van duurzame ontwikkeling”,
– gezien artikel 12 VWEU, waarin het navolgende wordt bepaald: „Met de eisen ter zake van consumentenbescherming wordt rekening gehouden bij het bepalen en uitvoeren van het beleid en het optreden van de Unie op andere gebieden”,
– gezien de artikelen 14, 114, lid 3, en 169 VWEU en Protocol 26 bij dat Verdrag inzake diensten van algemeen (economisch) belang,
– gezien het feit dat in artikel 169, lid 1, VWEU het navolgende wordt bepaald: „Om de belangen van de consumenten te bevorderen en een hoog niveau van consumentenbescherming te waarborgen, draagt de Unie bij tot de bescherming van de gezondheid, de veiligheid en de economische belangen van de consumenten alsmede tot de bevordering van hun recht op voorlichting en vorming, en hun recht van vereniging om hun belangen te behartigen”,
– gezien Aanbeveling 98/560/EG van de Raad van 24 september 1998 betreffende de ontwikkeling van de concurrentiepositie van de Europese industrie van audiovisuele en informatiediensten door de bevordering van nationale kaders teneinde een vergelijkbaar en doeltreffend niveau van bescherming van minderjarigen en de menselijke waardigheid te bereiken(1),
– gezien het verslag over de toepassing van Verordening (EG) nr. 2006/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 27 oktober 2004 betreffende samenwerking tussen de nationale instanties die verantwoordelijk zijn voor handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming (verordening betreffende samenwerking met betrekking tot consumentenbescherming) (COM(2009)0336),
– gezien Richtlijn 2005/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2005 betreffende oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten op de interne markt en tot wijziging van Richtlijn 84/450/EEG van de Raad, Richtlijnen 97/7/EG, 98/27/EG en 2002/65/EG van het Europees Parlement en de Raad en van Verordening (EG) nr. 2006/2004 van het Europees Parlement en de Raad („richtlijn oneerlijke handelspraktijken”)(2),
– gezien Besluit nr. 1926/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 tot vaststelling van een communautair actieprogramma op het gebied van consumentenbeleid (2007-2013)(3),
– gezien Aanbeveling 2006/952/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 betreffende de bescherming van minderjarigen en de menselijke waardigheid en het recht op weerwoord in verband met de concurrentiepositie van de Europese industrie van audiovisuele en online-informatiediensten(4),
– gezien Richtlijn 2007/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2007 tot wijziging van Richtlijn 89/552/EEG van de Raad betreffende de coördinatie van bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in de lidstaten inzake de uitoefening van televisieomroepactiviteiten(5),
– gezien de mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement en het Europees Economisch en Sociaal Comité met de titel „EU-strategie voor het consumentenbeleid 2007-2013 – Consumenten mondig maken, hun welzijn verbeteren en hun effectief bescherming bieden” en de resolutie van het Parlement van 20 mei 2008 over de EU-strategie voor het consumentenbeleid 2007-2013(6),
– gezien Verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten(7), welke verordening bedoeld is om een algemeen kader van regels en beginselen te creëren met betrekking tot accreditatie en markttoezicht,
– gezien Richtlijn 2009/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2009 betreffende de veiligheid van speelgoed (de speelgoedrichtlijn)(8),
– gezien de aanbeveling van de Commissie van 29 juni 2009 over maatregelen ter verbetering van de werking van de interne markt en de aanbeveling van de Commissie van 12 juli 2004 betreffende de omzetting in nationaal recht van internemarktrichtlijnen(9),
– gezien de mededeling van de Commissie van 2 juli 2009 betreffende de handhaving van de consumentenwetgeving (COM(2009)0330) en het verslag van de Commissie van 2 juli 2009 over de toepassing van Verordening (EG) nr. 2006/2004 van het Europees Parlement en van de Raad van 27 oktober 2004 betreffende de samenwerking tussen de nationale instanties die verantwoordelijk zijn voor de handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming (verordening betreffende samenwerking met betrekking tot consumentenbescherming) (COM(2009)0336),
– gezien de mededeling van de Commissie van 7 juli 2009 aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's inzake een geharmoniseerde methode voor de indeling en rapportage van klachten en vragen van consumenten (COM(2009)0346) en de begeleidende ontwerpaanbeveling van de Commissie (SEC(2009)0949),
– gezien de mededeling van de Commissie aan de Europese Raad met de titel „Europa 2020, een strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei” (COM(2010)2020),
– gezien zijn resolutie van 9 maart 2010 inzake consumentenbescherming(10),
– gezien Richtlijn 2010/13/EU van het Europees Parlement en de Raad van 10 maart 2010 betreffende de coördinatie van bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in de lidstaten inzake het aanbieden van audiovisuele mediadiensten (richtlijn audiovisuele mediadiensten)(11),
– gezien het verslag van prof. Mario Monti van 9 mei 2010 aan de Commissie over het opnieuw tot leven brengen van de interne markt met de titel „A New Strategy for the Single Market”,
– gezien zijn resolutie van 20 mei 2010 over het verwezenlijken van een interne markt voor consumenten en burgers(12),
– gezien zijn resolutie van 21 september 2010 over de voltooiing van de interne markt voor e-handel(13),
– gezien zijn resolutie van 20 oktober 2010 over de financiële, economische en sociale crisis: aanbevelingen met betrekking tot de maatregelen en initiatieven die moeten worden genomen (tussentijds verslag)(14),
– gezien het werkdocument van de Commissie van 22 oktober 2010 met de titel „Making markets work for consumers” (vierde editie van het scorebord voor de consumentenmarkten) (SEC(2010)1257),
– gezien het verslag van 27 oktober 2010 met de titel „Verslag over het EU-burgerschap 2010: Het wegnemen van de belemmeringen voor de rechten van EU-burgers” (COM(2010)0603),
– gezien het werkdocument van de Commissie van 4 maart 2011 met de titel „Consumers at home in the single market” (vijfde editie van het scorebord voor de consumentenmarkten) (SEC(2011)0299),
– gezien het netwerk van bureaus voor consumentenvoorlichting en het in 2011 verschenen desbetreffende jaarverslag 2010 van het Bureau voor publicaties van de Europese Unie,
– gezien zijn standpunt van 23 juni 2011 over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende consumentenrechten(15),
– gezien zijn resolutie van 5 juli 2011 over een efficiëntere en eerlijkere handels- en distributiemarkt(16),
– gezien het werkdocument van de Commissie van oktober 2011 met de titel „Making markets work for consumers” (zesde editie van het scorebord voor de consumentenmarkten) (SEC(2011)1271),
– gezien de „verklaring van Krakau” van het eerste Forum Interne Markt, dat op 3-4 oktober 2011 in Krakau (Polen) plaatsvond,
– gezien het voorstel van 19 oktober 2011 voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van de Connecting Europe Facility (COM(2011)0665),
– gezien zijn resoluties van 23 oktober 2012 over passagiersrechten in alle vervoerswijzen(17) en van 25 oktober 2011 over mobiliteit en integratie van gehandicapten en de Europese strategie inzake handicaps 2010-2020(18),
– gezien zijn resolutie van 29 maart 2012 over de werking en toepassing van verworven rechten van luchtreizigers(19),
– gezien Verordening (EU) nr. 1169/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan consumenten(20),
– gezien het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad van 9 november 2011 tot vaststelling van een consumentenprogramma 2014-2020 (COM(2011)0707) en de daaraan gerelateerde documenten (SEC(2011)1320) en (SEC(2011)1321),
– gezien zijn resolutie van 15 november 2011 over een nieuwe strategie voor het consumentenbeleid(21),
– gezien de mededeling van de Commissie van 19 december 2011 aan het Europees Parlement en de Raad getiteld „Een Europese visie voor passagiers: Mededeling over passagiersrechten in alle vervoerswijzen” (COM(2011)0898),
– gezien de mededeling van de Commissie van 11 januari 2012 met de titel „Een coherent kader voor een groter vertrouwen in de digitale eengemaakte markt voor elektronische handel en onlinediensten” (COM(2011)0942),
– gezien het voorstel van 25 januari 2012 voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (algemene verordening gegevensbescherming) (COM(2012)0011),
– gezien zijn resolutie van 2 februari 2012: „Op weg naar een samenhangende Europese aanpak van collectieve verhaalmechanismen”(22),
– gezien de mededeling van de Commissie van 20 april 2012 met de titel „Een strategie voor e-aanbesteding” (COM(2012)0179),
– gezien de mededeling van de Commissie van 2 mei 2012 met de titel „Europese Strategie voor een beter internet voor kinderen” (COM(2012)0196),
– gezien zijn resolutie van 22 mei 2012 over een strategie ter versterking van de rechten van kwetsbare consumenten(23),
– gezien zijn resolutie van 22 mei 2012 over het scorebord van de interne markt(24),
– gezien de mededeling van de Commissie van 22 mei 2012 aan het Europees Parlement, de Raad, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's met de titel „Een Europese consumentenagenda – Vertrouwen en groei stimuleren” (COM(2012)0225),
– gezien het werkdocument van de Commissie van 29 mei 2012 met de titel „Consumer Conditions Scoreboard. Consumers at home in the single market” (zevende editie van het scorebord voor de consumentenmarkten) (SWD(2012)0165),
– gezien het werkdocument van de Commissie van 7 december 2012 getiteld „Making markets work for consumers”, achtste editie van het scorebord voor de consumentenmarkten (SWD(2012)0432),
– gezien het voorstel van 4 juni 2012 voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt (COM(2012)0238),
– gezien het werkdocument van de Commissie van 19 juli 2012 met de titel „Knowledge-enhancing aspects of consumer empowerment 2012-2014” (SWD(2012)0235),
– gezien de mededeling van de Commissie van 3 oktober 2012 aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's met de titel „Akte voor de interne markt II: samen voor nieuwe groei” (COM(2012)0573),
– gezien zijn resolutie van 11 december 2012 inzake het voltooien van de digitale interne markt(25),
– gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité, de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's met de titel „Een Europese consumentenagenda – Vertrouwen en groei stimuleren” (COM(2012)0225),
– gezien artikel 48 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie interne markt en consumentenbescherming (A7-0163/2013),
A. overwegende dat de bevordering van de rechten van consumenten en consumentenbescherming grondbeginselen zijn van de Unie;
B. overwegende dat consumenten een essentiële rol vervullen in de economie, aangezien consumptie een van de voornaamste aanjagers van groei in de Unie is;
C. overwegende dat de Europese burger als consument een belangrijke rol toekomt bij de verwezenlijking van de doelstellingen van Europa 2020 in de vorm van slimme, duurzame en inclusieve groei, en dat in dit verband de rol van de consument als element in het economisch beleid van de Unie moet worden erkend;
D. overwegende dat in de Unie gestreefd wordt naar een hoog niveau van bewustwording, mondigheid en bescherming van consumenten, alsmede naar het tot stand brengen van een goed evenwicht voor wat het concurrentievermogen van uniale ondernemingen en economieën betreft, met name door het beschermen van de gezondheid, veiligheid en economische belangen van consumenten, evenals door het bevorderen van hun recht op voorlichting, vorming en vereniging;
E. overwegende dat consumenten geen homogene groep vormen, en dat aan die variabelen recht moet worden gedaan in de Europese consumentenagenda, aangezien er grote verschillen bestaan tussen consumenten voor wat vaardigheden, kennis van de wettelijke voorschriften, assertiviteit en de bereidheid juridisch verhaal te willen halen betreft; overwegende dat bij de toepassing van de Europese consumentenagenda oog moet zijn voor niet-discriminatie en toegankelijkheid;
F. overwegende dat het van belang is het consumentenvertrouwen, hun vertrouwen in de markt en de kennis over hun rechten te stimuleren, met name wanneer het kwetsbare consumenten betreft, zoals kinderen, ouderen en andere consumenten die zich in een kwetsbare situatie bevinden; overwegende dat het in dit verband van essentieel belang is consumenten in de Unie betere bescherming te bieden ten opzichte van producten en diensten die een gevaar kunnen opleveren voor hun gezondheid of veiligheid;
G. overwegende dat „ter zake doende en adequate informatie” inhoudt dat deze informatie gemakkelijk toegankelijk, transparant, niet-misleidend en vergelijkbaar is;
H. overwegende dat de verwezenlijking van een goed functionerende interne markt verenigbaar is met de doelstellingen van de Lissabon-strategie voor meer groei en werkgelegenheid, die de 500 miljoen Europese consumenten ten goede komen;
I. overwegende dat elektronische handel uiterst nuttig is voor alle consumenten dankzij het enorm grensoverschrijdend potentieel ervan, dat consumenten in staat stelt optimaal te profiteren van de voordelen van de interne markt; overwegende dat elektronische handel ook als integratie-instrument uiterst nuttig is voor consumenten met een handicap of verminderde mobiliteit en consumenten die woonachtig zijn in plattelandsgebieden met geografische handicaps;
J. overwegende dat onzekerheid over de rechten van de consument met betrekking tot grensoverschrijdende aankopen de voordelen van marktintegratie ondermijnt;
K. overwegende dat de ontwikkeling van de elektronische handel wordt bemoeilijkt door de nog altijd bestaande digitale kloof tussen de burgers van de Unie, met name voor wat ouderen betreft; overwegende dat de meeste openbare en particuliere websites nog altijd ontoegankelijk zijn voor mensen met een handicap of een lagere digitale geletterdheid;
L. overwegende dat de versnippering van de digitale interne markt de rechten van de consument in gevaar brengt; overwegende dat sommige websites niet geschikt zijn voor grensoverschrijdende kopers en consumenten; overwegende dat de richtlijn inzake alternatieve geschillenbeslechting en de verordening betreffende onlinegeschillenbeslechting op korte termijn in werking zullen treden en nuttige instrumenten voor de consumenten zullen zijn, met name bij grensoverschrijdende transacties; overwegende dat nader moet worden gekeken naar toereikende regelingen om groepsacties efficiënt te maken;
M. overwegende dat de recente financiële crisis eens te meer duidelijk heeft gemaakt dat er sterke behoefte is aan bescherming van en informatie voor de consumenten met betrekking tot financiële en bancaire diensten, aangezien de producten van deze sectoren rechtstreeks van invloed kunnen zijn op hun algehele welzijn, alsmede dat er behoefte is aan meer onpartijdig advies voor consumenten;
N. overwegende dat er op Europees niveau naar wordt gestreefd de consument een centrale rol in het beleid van de Unie te geven als middel voor de verwezenlijking van de doelstellingen van Europa 2020;
O. overwegende dat de huidige economische crisis ook ernstige gevolgen heeft voor de koopkracht van consumenten op de interne markt, met name van consumenten die zich vanwege hun maatschappelijke of financiële positie in een kwetsbare situatie bevinden; overwegende dat de rechten van consumenten derhalve in voldoende mate moeten worden erkend;
P. overwegende dat de interne markt de consumenten in de Unie toegang biedt tot een breed scala van producten en diensten van hoge kwaliteit die tegen concurrerende prijzen worden verkocht; overwegende dat met de productie van milieuvriendelijke goederen en milieuvriendelijke dienstverlening tot verantwoordelijke consumptie wordt aangemoedigd, waardoor duurzame ontwikkeling, werkgelegenheid en economische groei worden bevorderd; overwegende dat de Commissie zich moet beraden over en verdiepen in nieuwe vormen van consumptie, zoals het delen en weggeven van goederen en consumptie;
Q. overwegende dat de nodige aanpassingen moeten worden doorgevoerd naarmate de technische en wetenschappelijke kennis vordert, zowel wat betreft de voedselveiligheid als met betrekking tot de overige basisconsumptieproducten;
R. overwegende dat consumentenverenigingen op alle terreinen een belangrijkere rol moeten gaan spelen, en dat daarvoor de nodige juridische en economische maatregelen moeten worden getroffen en aan capaciteitsopbouw moet worden gedaan; overwegende dat consumentenverenigingen een unieke rol vervullen bij het waarborgen van het vertrouwen in en de ontwikkeling van de interne markt;
S. overwegende dat reizigers niet voldoende geïnformeerd zijn over hun rechten en de kwaliteit van de dienstverlening die zij mogen verwachten, en dat reizigers dikwijls moeilijkheden ondervinden bij het instellen van rechtsvorderingen en het doen gelden van hun rechten; overwegende dat er richtsnoeren nodig zijn om de toepassing van de verschillende verordeningen betreffende passagiersrechten in alle vervoerswijzen te vergemakkelijken en verbeteren; overwegende dat de Commissie bij de geplande herziening van de richtlijn betreffende pakketreizen grondig moet onderzoeken welke invloed de elektronische handel en de digitale markten hebben op het consumentengedrag in de Europese toeristische sector;
T. overwegende dat de bestaande EU-wetgeving passagiers in alle vervoerswijzen weliswaar elementaire bescherming biedt, maar dat voor sommige van de passagiersrechten niet in alle vervoerswijzen en niet overal in de Unie is gewaarborgd dat ze goed worden toegepast, gecontroleerd en gehandhaafd, hetgeen het vrije verkeer in de interne markt belemmert, aangezien dit het vertrouwen van reizigers aantast en nadelige gevolgen heeft voor de vrije concurrentie tussen aanbieders van vervoersdiensten;
U. overwegende dat passagiers in staat moeten zijn het verschil te onderkennen tussen in de prijs van het ticket geïntegreerde niet-optionele operationele kosten enerzijds en te boeken optionele diensten anderzijds, in het kader van geautomatiseerde boekingssystemen zoals bedoeld in Verordening (EG) nr. 1008/2008 inzake gemeenschappelijke regels voor de exploitatie van luchtdiensten in de Gemeenschap (Herziening)(26), aangezien dit de prijstransparantie in het geval van boekingen via het internet zal vergroten;
V. overwegende dat de vier belangrijkste doelstellingen van de mededeling van de Commissie over een Europese consumentenagenda erin bestaan: 1) de consumentenveiligheid te versterken; 2) de kennis van de consument te vergroten; 3) de toepassing, handhaving en inachtneming van verhaalmogelijkheden te verbeteren; en 4) de rechten en voornaamste beleidslijnen aan de economische en maatschappelijke veranderingen aan te passen; overwegende dat het Europees Parlement en de nationale parlementen de snelle en doeltreffende omzetting van de wetgeving inzake consumentenbescherming moeten vergemakkelijken;
W. overwegende dat de Unie ter vermindering van de CO2-uitstoot streefcijfers heeft vastgesteld teneinde de 2020-doelstellingen te kunnen verwezenlijken en te bewerkstelligen dat de energievoorziening tegen 2050 voor het grootste deel afkomstig is van hernieuwbare energiebronnen;
X. overwegende dat de geformuleerde voorstellen bij de vier bovenvermelde hoofddoelstellingen moeten aansluiten;
Versterking van bewustwording, verbetering van de kennis, veiligheid en rechten van de consument
1. is verheugd over de alomvattende aanpak van de Europese consumentenagenda, met name het feit dat deze bijna alle voor de consument belangrijke beleidsterreinen omvat, hetgeen nog eens wijst op de grotere rol en betekenis van de veiligheid en rechten van de consument op de interne markt en op de versterking van consumentenverenigingen; onderstreept overigens dat dit ook in de wetgevings- en niet-wetgevingsvoorstellen van de Commissie tot uitdrukking moet komen;
2. verwelkomt de bereidheid van de Commissie om samen met handelaren en tussenpersonen te werken aan het bevorderen van initiatieven op het vlak van maatschappelijk verantwoord ondernemen, die de veiligheid van de consumenten ten goede komen; is van oordeel dat de Commissie een permanente dialoog met de private sector moet aangaan om ervoor te zorgen dat initiatieven geaccepteerd en in de praktijk toegepast worden;
3. pleit ervoor dat consumenten gemakkelijk en doeltreffend hun rechten kunnen uitoefenen op basisgebieden zoals voeding, gezondheid, energie en financiële en digitale diensten, toegang tot breedband, gegevensbescherming, vervoer en telecommunicatie;
4. verzoekt de Commissie nauw met de nationale regeringen samen te werken bij de ontwikkeling en doorvoering van de campagne op Unieniveau gericht op het vergroten van de kennis onder de consumenten van hun rechten en belangen; onderstreept dat deze campagne alleen succesvol kan zijn indien naast de publieke sector en consumentenorganisaties ook de private sector erbij wordt betrokken;
5. is van oordeel dat gewerkt moet worden aan het bevorderen van e-platforms zoals het European Enterprise Support Network en de website Your Europe, omdat ze bijdragen aan de ontwikkeling van de Europese interne markt en een belangrijke bron van informatie zijn voor de consumenten en kleine en middelgrote ondernemingen;
6. verzoekt de Commissie een voorstel in te dienen over het verbeteren van de kennis onder burgers van de financiële sector, zodat mensen over de nodige informatie beschikken alvorens ze besluiten een lening te nemen; is van oordeel dat bijzondere aandacht moet worden besteed aan jongeren en aan het verschaffen van informatie over kortlopende leningen;
7. onderstreept dat de voorlichting van consumenten hun risico's ten opzichte van gevaarlijke of vervalste producten, speculatieve financiële producten en misleidende reclame verkleint; is van mening dat voorlichting (met inbegrip van financiële voorlichting) en versterking van de positie van de consument levenslang moeten zijn en op school moeten beginnen; benadrukt dat het geven van te veel informatie moet worden vermeden en dat in plaats daarvan kennistekorten moeten worden aangepakt en de bewustwording van de consument moet worden verbeterd middels betrouwbare, duidelijke, vergelijkbare en gerichte informatie;
8. onderstreept dat consumenten hun rechten alleen volledig kunnen opeisen indien de rol en voorlichting van ondernemingen niet uit het oog worden verloren; is van oordeel dat een goede kennis van de rechten van consumenten binnen ondernemingen van essentieel belang is om volledig uitvoering te kunnen geven aan de bestaande wetgeving inzake consumentenbescherming; verzoekt de Commissie en de lidstaten hiertoe de noodzakelijke maatregelen te nemen, en daarbij in het bijzonder aandacht te besteden aan kleine en middelgrote ondernemingen;
9. onderstreept dat uit meerdere onderzoeken blijkt dat consumenten zich op langetermijnbasis zorgen maken over mogelijke verschillen in de kwaliteit van producten van hetzelfde merk en dezelfde verpakking die op de interne markt worden gedistribueerd; is van oordeel dat consumenten in verschillende lidstaten geen toegang hebben tot dezelfde kwaliteit wanneer ze producten van hetzelfde merk en dezelfde verpakking kopen in de interne markt; benadrukt dat elke vorm van discriminatie tussen consumenten onaanvaardbaar is;
10. verzoekt de Commissie deze kwestie grondig te onderzoeken, zodat kan worden bepaald of de bestaande Uniewetgeving moet worden aangepast; verzoekt de Commissie het Europees Parlement en de consumenten over het resultaat van dit onderzoek op de hoogte te stellen;
11. verzoekt de Commissie bijgewerkte standaardnormen vast te stellen die een grotere productveiligheid en -echtheid waarborgen; spreekt in ieder geval de hoop uit dat het voorstel tot wijziging van Richtlijn 2001/95/EG inzake algemene productveiligheid een hoog niveau van veiligheid van consumentenproducten zal garanderen;
12. is verheugd met het voorstel van de Commissie om een juridisch kader voor productveiligheid te ontwikkelen; benadrukt in dit verband het belang van doeltreffend markttoezicht, aangezien er zich nog altijd onveilige producten op de interne markt bevinden, waaronder producten met CE-markering;
13. pleit ervoor dat consumenten op een veilige manier kunnen profiteren van de wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen en toegang hebben tot informatie, onpartijdig advies en de noodzakelijke instrumenten voor eerlijke en doeltreffende herstelprocedures;
14. verzoekt de lidstaten en de Commissie te werken aan het bevorderen van initiatieven gericht op het vertalen van de resultaten van wetenschappelijke vooruitgang, technologische ontwikkelingen en andere innovaties in voordelen voor de consumenten, met inachtneming van de wetgeving inzake de veiligheid van consumentenproducten;
15. pleit voor adequate consumentenbescherming en productveiligheid op de markt voor consumptiegoederen die zijn geproduceerd met behulp van nanotechnologie of genetisch gemodificeerde organismen;
16. onderstreept dat wetenschappelijke kennis en regelgeving onafhankelijk en transparant moeten zijn, met name op de gebieden gezondheid, milieu en levensmiddelen, met het oog op een zo hoog mogelijk niveau van consumentenbescherming en -vertrouwen;
17. benadrukt dat de rechten van kwetsbare consumenten, zoals kinderen en ouderen en andere consumenten die zich in een kwetsbare situatie bevinden, beter moeten worden beschermd, met name wat het vervoer, financiële diensten, energie en ICT betreft; benadrukt dat zowel op het niveau van de Unie als op nationaal niveau maatregelen moeten worden genomen teneinde adequate waarborgen te bieden voor de bescherming van die consumenten;
18. onderstreept dat de Commissie en de lidstaten verantwoordelijke en duurzame consumptie moeten bevorderen, overeenkomstig de doelstellingen van de Europa 2020-strategie, en markten volledig toegankelijk moeten maken voor consumenten vanuit het oogpunt van een zeer concurrerende sociale markteconomie, in een op solidariteit gebaseerde Unie; acht het nodig dat voedselverspilling wordt aangepakt, de levensduur van consumentenproducten wordt verlengd, hergebruik en het gebruik van tweedehandsgoederen worden aangemoedigd, en de energie-efficiëntie van producten op de interne markt wordt vergroot;
Verbetering van de toepassing, handhaving en inachtneming van verhaalmogelijkheden
19. dringt er bij de Commissie op aan onverminderd toezicht uit te blijven oefenen op de wijze waarop de wetgeving die de ontwikkeling van de interne markt ondersteunt, wordt toegepast; verzoekt de Commissie de noodzakelijke juridische stappen te nemen tegen de lidstaten die de internemarktwetgeving overtreden of niet ten uitvoer leggen, overeenkomstig het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie;
20. juicht aanvullende wetgevingsinitiatieven toe die gericht zijn op het creëren van een volledig geïntegreerde interne markt, om de mededinging en de efficiëntie te verbeteren en de consumenten in de Unie een uitgebreidere keuze te bieden;
21. verzoekt de Commissie en de lidstaten in het bijzonder toe te zien op de tijdige en consequente tenuitvoerlegging van het consumentenacquis van de Unie, en met name de richtlijn consumentenrechten(27), de richtlijn oneerlijke handelspraktijken(28) en de richtlijn inzake misleidende reclame en vergelijkende reclame(29); verzoekt de Commissie en de lidstaten daarnaast te onderzoeken hoe het is gesteld met de doeltreffendheid van het consumentenacquis; wijst op de gegevens die erop duiden dat de burgers zich nog altijd niet bewust zijn van hun rechten op de interne markt, en verzoekt de Commissie en de lidstaten in dit verband te werken aan het bevorderen van duidelijke en begrijpelijke informatie voor de consumenten als onderdeel van het tenuitvoerleggingsproces, alsook van informatie over de verhaalmogelijkheden waarover zij beschikken;
22. verzoekt de Commissie actiever te werken aan de beoordeling van de mate waarin burgers in de lidstaten toegang tot een bankrekening hebben; verzoekt de Commissie uiteen te zetten op welke wijze dit probleem wordt aangepakt en om hierover bij het Parlement een verslag in te dienen vóór het eind van het eerste kwartaal van 2014;
23. vindt dat beter gebruik moet worden gemaakt van de beschikbare informatie over consumentengedrag, en is met name van oordeel dat de gegevens van het consumentenscorebord doeltreffender kunnen worden gebruikt; stelt in dit verband voor dat het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek (GCO) in het kader van een gefinancierd onderzoekproject analyses en controles verricht om vast te stellen op welke terreinen in de ogen van de burgers hun consumentenrechten in de interne markt prioritair moeten worden verbeterd, alsook dat de inhoud, de vorm en de werkzaamheden van de organisaties die aan consumentenvoorlichting doen in het licht van de resultaten hiervan worden aangepast;
24. benadrukt dat het beleid van de EU de samenwerking tussen consumentenverenigingen en openbare instellingen op alle terreinen moet stimuleren door te zorgen voor gemakkelijke toegang tot de nodige financiële middelen, en tevens de uitwisseling van beste praktijken en knowhow tussen verenigingen moet bevorderen; is van mening dat er een Europees verenigingenregister moet worden gecreëerd dat de opzet van dergelijke verenigingen mogelijk maakt;
Aanpassing van rechten en voornaamste beleidslijnen aan economische en maatschappelijke veranderingen
25. is van oordeel dat de Commissie zich niet alleen moet richten op het kopen van digitale inhoud in het digitale milieu, maar ook op de vraag hoe de verkoop van goederen en diensten kan worden bevorderd in de digitale omgeving en hoe het consumentenvertrouwen kan worden vergroot, zodat de consumenten weten hoe zij hun rechten kunnen verdedigen en geschillen kunnen beslechten indien zij een kwalitatief inferieur product of dienst hebben aangeschaft;
26. verzoekt de Commissie bijzondere aandacht te besteden aan de bescherming van de consument bij kortlopende leningen, aangezien het de meest kwetsbaren zijn die in tijden van crisis deze financiële producten gebruiken zonder zich volledig bewust te zijn van hun verplichtingen en de risico's die zij lopen als kredietnemer;
27. wijst er nog eens op dat adequate en ter zaken doende informatieverschaffing aan de consument aangevuld moet worden met maatregelen ter versterking van de mondigheid van de consument, teneinde de consument in de gelegenheid te stellen ten volle te profiteren van de voordelen van de interne markt;
28. verzoekt de Commissie met het Europees Parlement en de nationale autoriteiten samen te werken teneinde de consument beter te informeren over wijzen waarop hij of zij het beheer van het huishoudelijk energieverbruik kan verbeteren;
29. vindt dat gewerkt moet worden aan het bevorderen van de grensoverschrijdende energieprojecten die onderdeel van de Connecting Europe-faciliteit uitmaken, aangezien dit tot meer concurrentie tussen de aanbieders van elektriciteit en gas zal leiden en de autonomie van de energiesector in de lidstaten zal vergroten;
30. vindt dat het mededingingsbeleid van de Unie moet worden versterkt en dat de bevordering van de consumentenrechten hierin een centrale plaats moet krijgen; beschouwt deze aanpassing met name van belang voor de totstandbrenging van een robuuste interne digitale markt; onderstreept in dit verband het belang van prijsvergelijkingssites, en onderstreept dat hun onafhankelijkheid van groot belang is;
31. verzoekt de Europese Commissie en de lidstaten om de nodige middelen goed te keuren voor een doeltreffende toepassing van de agenda, met oog voor het meerjarig financieel kader 2014-2020, en om systematische effectbeoordelingen uit te voeren;
Elektronische handel
32. onderstreept dat een snelle verdere ontwikkeling van de elektronische handel van essentieel belang is voor de consument, aangezien deze tot meer keuzemogelijkheden leidt, in het bijzonder voor burgers in moeilijk bereikbare, verafgelegen of perifere gebieden, en voor burgers met een verminderde mobiliteit, die zonder elektronische handel in geringere mate toegang tot een breed productpalet hebben;
33. verzoekt de Commissie iets te doen aan de discriminatie van de consument in de interne markt die ontstaat doordat ondernemingen bij grensoverschrijdende elektronische handel soms verzendrestricties hanteren;
34. onderstreept dat niet alle consumenten in de gelegenheid zijn of over de nodige vaardigheden beschikken om het internet te gebruiken en dat de consumenten daarom via meerdere kanalen diensten moeten worden aangeboden;
35. benadrukt dat het consumentenvertrouwen onontbeerlijk is voor de elektronische handel, zowel binnenlands als grensoverschrijdend; benadrukt dat de kwaliteit, veiligheid, traceerbaarheid en echtheid van producten moeten worden gewaarborgd, zonder criminele of oneerlijke praktijken en met eerbiediging van de regels inzake de bescherming van persoonsgegevens, met in voorkomend geval de garantie dat daarbij geïnformeerde en uitdrukkelijke toestemming voor het gebruik van persoonsgegevens is verleend door de consument;
36. benadrukt dat de bescherming van persoonsgegevens een essentiële voorwaarde voor consumentenbescherming, alsook voor het functioneren en groeien van de digitale interne markt is;
37. onderstreept dat consumenten bij elektronische handel verwachten dat de levering snel, betrouwbaar en tegen concurrerende voorwaarden geschiedt, en dat goed functionerende leveringsdiensten van groot belang zijn met het oog op het vertrouwen van de consument;
Financiële diensten, beleggingsproducten en de economische crisis
38. is verheugd met de door de Commissie voorgestelde maatregelen op het gebied van financiële diensten, en onderstreept het belang van een alomvattend juridisch kader dat onafhankelijk advies voor de consument waarborgt, met name op het gebied van financiële diensten; onderstreept dat marktgegevens betrouwbaar, duidelijk en vergelijkbaar moeten zijn, en elektronisch en langs andere wegen toegankelijk moeten zijn; benadrukt dat er juridische stappen moeten worden ondernomen in het geval van oneerlijke handelspraktijken of contractvoorwaarden; onderstreept dat consumenten die in de val van een financieel product zijn gelopen, moeten worden beschermd;
39. neemt kennis van het nieuwe voorstel (COM(2013)0130, 13 maart 2013) voor een verordening tot wijziging van Verordening (EG) nr. 261/2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en Verordening (EG) nr. 2027/97 betreffende de aansprakelijkheid van luchtvervoerders met betrekking tot het luchtvervoer van passagiers en hun bagage; wenst dat de lijst met passagiersrechten voor alle vervoerswijzen in beknopte vorm, op grote schaal en in alle officiële talen van de Unie wordt verspreid;
40. benadrukt dat het recht op toegang tot een basisbetaalrekening voor alle consumenten moet worden vereenvoudigd en dat zij duidelijke en relevante informatie over beleggingsproducten moeten krijgen, zoals onder meer beoogd in het voorstel voor een verordening betreffende essentiële informatiedocumenten voor beleggingsproducten (COM(2012)0352); onderstreept dat er voor een strenge marktregulering moet worden gezorgd; benadrukt dat de huidige economische en financiële crisis de positie van een groot aantal consumenten verzwakt en hen steeds kwetsbaarder maakt, en dat de toename van de arbeidsonzekerheid en werkloosheid en het verlies aan koopkracht groeiende ongelijkheden zijn; verzoekt de Commissie rekening te houden met deze nieuwe ontwikkelingen bij het uitstippelen van beleid;
Samenwerking tussen Europese en nationale autoriteiten en consumentenverenigingen
41. onderstreept dat Europese, nationale en lokale autoriteiten nauw moeten samenwerken met consumentenverenigingen met het oog op de opzet van overlegmechanismen en de uitvoering van de in de agenda beoogde maatregelen;
42. verzoekt de Commissie het RAPEX-kennisgevingssysteem transparanter en doeltreffender te maken; benadrukt dat het netwerk van Europese consumentencentra en het samenwerkingsnetwerk voor consumentenbescherming verder moeten worden ontwikkeld; is van mening dat de Commissie zich voor de dienstensector zou moeten beraden over de invoering van een RAPEX-achtig systeem;
Beslechting van en schadeloosstelling bij geschillen
43. benadrukt dat herstelmechanismen zoals alternatieve en onlinegeschillenbeslechting snel, toegankelijk en doeltreffend moeten zijn; onderstreept dat een doeltreffende toegang tot de rechtbanken in grensoverschrijdende geschillen niet moet worden bemoeilijkt door problemen ten gevolge van het grensoverschrijdende karakter van een geschil, het gebrek aan middelen of het gebrek aan informatie over de toegankelijkheid van juridische bijstand; dringt derhalve aan op een betere tenuitvoerlegging van Richtlijn 2003/8/EG van de Raad van 27 januari 2003 en, indien nodig, de herziening ervan, teneinde de tekortkomingen weg te nemen;
44. benadrukt dat mechanismen voor alternatieve en onlinegeschillenbeslechting een collectief verhaalmechanisme niet kunnen vervangen; roept de Commissie derhalve op maatregelen te overwegen die zouden leiden tot de invoering van een consistent mechanisme voor collectief verhaal voor de gehele Unie op het gebied van consumentenbescherming, dat van toepassing zou zijn op grensoverschrijdende gevallen; benadrukt dat ongecoördineerde initiatieven binnen de Unie tot versnippering kunnen leiden; benadrukt dat de Unie-aanpak van collectief verhaal uitsluitend dient te voorzien in collectieve actie in het geval van vertegenwoordigende entiteiten die naar behoren op nationaal niveau zijn erkend (openbare instanties zoals een ombudsman of consumentenorganisaties) teneinde de doeltreffendheid van het systeem te waarborgen en mogelijk misbruik tegen te gaan; wijst er nadrukkelijk op dat de Unie-aanpak van collectief verhaal moet worden gebaseerd op het 'opt in'-beginsel;
45. hamert er nog eens op dat het belangrijk is dat goederen en diensten in de Unie toegankelijk zijn, waaronder op gebieden als de gebouwde omgeving, vervoer en ICT; spoort de Commissie aan een voorstel in te dienen voor een „toegankelijkheidsplan voor de Unie” met verreikende ambities;
46. benadrukt het feit dat de Europese consumentenagenda in het volgende meerjarig financieel kader 2014-2020 op voldoende ambitieuze wijze moet worden gefinancierd;
o o o
47. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, alsmede de regeringen en de parlementen van de lidstaten.