Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2012/2299(INI)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A7-0172/2013

Ingediende teksten :

A7-0172/2013

Debatten :

PV 01/07/2013 - 20
CRE 01/07/2013 - 20

Stemmingen :

PV 02/07/2013 - 9.3

Aangenomen teksten :

P7_TA(2013)0290

Aangenomen teksten
PDF 167kWORD 30k
Dinsdag 2 juli 2013 - Straatsburg
Extern luchtvaartbeleid
P7_TA(2013)0290A7-0172/2013

Resolutie van het Europees Parlement van 2 juli 2013 over het externe luchtvaartbeleid van de EU - De aanpak van toekomstige uitdagingen (2012/2299(INI))

Het Europees Parlement,

–  gezien de mededeling van de Commissie „Het externe luchtvaartbeleid van de EU – De aanpak van toekomstige uitdagingen” (COM(2012)0556),

–  gezien zijn resolutie van 7 juni 2011 over Internationale luchtvaartovereenkomsten in het kader van het Verdrag van. Lissabon(1),

–  gezien zijn besluit van 20 oktober 2010 over de herziening van het kaderakkoord over de betrekkingen tussen het Europees Parlement en de Commissie („het kaderakkoord”)(2),

–  gezien zijn resolutie van 17 juni 2010 over de luchtvervoersovereenkomst tussen de EU en de VS(3),

–  gezien zijn resolutie van 25 april 2007 over de totstandbrenging van een gemeenschappelijke Europese luchtvaartruimte(4),

–  gezien zijn resolutie van 17 januari 2006 over de ontwikkeling van de agenda voor het externe luchtvaartbeleid van de Gemeenschap(5),

–  gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 90, artikel 100, lid 2, en artikel 218,

–  gezien artikel 48 van zijn Reglement,

–  gezien het verslag van de Commissie vervoer en toerisme en de adviezen van de Commissie internationale handel en de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken (A7-0172/2013),

A.  overwegende dat de luchtvaart zowel binnen als buiten de Unie, vooral in Azië en het Midden-Oosten, een snel groeiend onderdeel van de economie is;

B.  overwegende dat de luchtvaart een belangrijke rol speelt als schakel tussen mensen en bedrijven, zowel binnen de Unie als wereldwijd, met name op zich ontwikkelende markten;

C.  overwegende dat de personeelsinkrimping die de Europese luchtvaartmaatschappijen hebben doorgevoerd en gepland sinds 2012 meer dan 20 000 banen vertegenwoordigt;

D.  overwegende dat de Europese sociale partners van de luchtvaartsector in het kader van een dialoog over de gevolgen van de wereldwijde crisis in de burgerluchtvaart op 29 januari 2013 het erover eens waren dat een gecoördineerd en veelomvattend optreden op internationaal niveau noodzakelijk is;

E.  overwegende dat de mededeling van de Commissie van 2005 een belangrijke rol heeft gespeeld bij de ontwikkeling van het externe luchtvaartbeleid van de Unie;

F.  overwegende dat een nieuwe herziening gezien de ontwikkelingen van de afgelopen zeven jaar geboden is;

Algemeen

1.  wijst op de vooruitgang die geboekt is bij de verwezenlijking van één open regionale markt van de Unie en tegelijkertijd bij de totstandbrenging van een gemeenschappelijke aanpak van de Unie op het gebied van het externe luchtvaartbeleid;

2.  is ingenomen met de mededeling van de Commissie, die een goed beeld geeft van de huidige situatie en de sinds 2005 geboekte vorderingen in het externe luchtvaartbeleid, alsook van de uitdagingen waarmee de luchtvaartsector van de EU te kampen heeft op de mondiale luchtvaartmarkt, waar een zeer felle concurrentie woedt;

3.  onderstreept dat de luchtvaartsector een vitale rol speelt voor de economie van de Unie en in het bijzonder voor de groei en de schepping van banen, aangezien deze sector goed is voor meer dan 5 miljoen banen in Europa en voor 2,4% van het bbp van de Unie, en ook bijdraagt aan de verbindingsmogelijkheden tussen de Unie en de rest van de wereld; benadrukt dat het noodzakelijk is een sterke en concurrentiekrachtige EU-luchtvaartsector te behouden;

4.  is van mening dat er belangrijke vorderingen zijn geboekt bij de formulering en uitvoering van mechanismen en systemen van de Unie zoals het gemeenschappelijk Europees luchtruim (SES), het onderzoekprogramma betreffende het beheer van het luchtverkeer in het gemeenschappelijke Europese luchtruim (Single European Sky Air Traffic Management Research - Sesar), het Clean Sky-initiatief, het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (EASA) en het wereldwijd satellietnavigatiesysteem (GNSS), waarmee de veiligheid verbeterd wordt en voorzien wordt in de behoeften van passagiers; is van mening dat er op deze gebieden verdere vooruitgang moet worden geboekt;

5.  is echter verontrust over de vertragingen die zich bij de tenuitvoerlegging van SES en Sesar voordoen, gezien de nodeloze kosten die daaruit voortvloeien voor luchtvaartmaatschappijen en hun klanten; is het ermee eens dat de Commissie sancties oplegt aan lidstaten die de termijn van december 2012 niet hebben gehaald en die geen vorderingen hebben gemaakt ten aanzien van de functionele luchtruimblokken;

6.  verzoekt de Commissie en de lidstaten vaart te zetten achter de tenuitvoerlegging van SES Sesar; merkt op dat het SES, wanneer het eenmaal volledig tot stand is gebracht, zal zorgen voor aanzienlijke directe en indirecte werkgelegenheidskansen;

7.  wijst erop dat deze programma's van de Unie niet alleen belangrijk zijn voor de interne markt, maar ook voor het extern beleid; is van mening dat de voltooiing en tenuitvoerlegging van deze instrumenten de positie van de EU-industrie op de concurrerende wereldmarkten zullen helpen consolideren;

8.  benadrukt het belang van de huidige herziening van de verordening inzake luchtvaartpassagiersrechten en is voorstander van krachtige en uiterst klantvriendelijke Europese wetgeving;

9.  beseft dat de impact van de financiële crisis per wereldregio verschilt; is van mening dat de luchtvaartmaatschappijen van de Unie daardoor concurrentieproblemen hebben ondervonden en dat bilaterale overeenkomsten inzake luchtvaartdiensten niet altijd de beste oplossing zijn om marktrestricties of oneerlijke subsidies te bestrijden;

10.  constateert dat er ondanks alle inspanningen van de afgelopen zeven jaar geen alomvattend extern luchtvaartbeleid is bereikt en is van mening dat er daarom zo spoedig mogelijk een beter gecoördineerde en ambitieuzere EU-aanpak moet komen om eerlijke en open mededinging te verwezenlijken;

11.  is van mening dat convergentie van de regelgeving op Europees niveau zeer belangrijk is voor een sterke Europese positie op de wereldmarkten en voor de interactie met derde landen;

De mededeling van 2005 en de resolutie van het Parlement

12.  is ingenomen met de vorderingen die ten aanzien van de drie pijlers van het beleid van 2005 zijn geboekt: het beginsel van EU-aanwijzing is inmiddels in meer dan 100 derde landen erkend, en bijna 1 000 bilaterale overeenkomsten voor luchtdiensten zijn in overeenstemming gebracht met het recht van de Unie, wat voor rechtszekerheid zorgt; betreurt dat belangrijke partners als China, India en Zuid-Afrika deze beginselen nog moeten aanvaarden;

13.  wijst erop dat de tenuitvoerlegging van het externe luchtvaartbeleid van de Unie heeft geholpen het potentieel van de interne markt te maximaliseren omdat het de consolidatie van de luchtvaartsector van de Unie bevordert op een moment dat de mondialisering sterkere economische actoren verlangt om het hoofd te bieden aan buitenlandse concurrentie;

14.  wijst erop dat met de buurlanden een gemeenschappelijke luchtvaartruimte tot stand is gebracht die nog steeds groeiend is; is van mening dat deze overeenkomsten belangrijke economische voordelen hebben opgeleverd; is ingenomen met de aanzienlijke inspanningen die geleverd zijn om de verschillende regelgevingskaders op de Uniewetgeving af te stemmen op gebieden als veiligheid, beveiliging, milieu, passagiersrechten, economische regulering en sociale aspecten;

15.  is verheugd over de brede luchtvaartovereenkomst van de EU met de Verenigde Staten en de positieve gevolgen daarvan voor beider economieën evenals over de naar schatting 80 000 nieuwe arbeidsplaatsen die de eerste vijf jaar gecreëerd werden;

16.  is van mening dat een sterk extern luchtvaartbeleid van de Unie dat gericht is op de belangrijkste groeimarkten voor vluchten op langeafstandsroutes, met name in de regio Azië/Stille Oceaan, nieuwe economische kansen kan bieden voor de luchtvaartmaatschappijen in de Unie;

17.  benadrukt dat de onderhandelingen met sommige essentiële partners, waaronder Brazilië, nog moeten worden afgerond en dat brede overeenkomsten inzake luchtvaartdiensten met die landen aanzienlijke economische voordelen zouden kunnen opleveren;

18.  benadrukt dat nog steeds niet is voldaan aan sommige verzoeken die het Parlement in zijn resolutie van 2006 had geformuleerd; wijst met name op de noodzaak van de bevordering van passende internationale veiligheids- en beveiligingsnormen, van gelijke behandeling van EU- en niet-EU-luchtvaartmaatschappijen en van vermindering van de negatieve effecten op het milieu;

19.  benadrukt de noodzaak van instrumenten zoals het systeem van gezamenlijke commissies om gemeenschappelijke benaderingen uit te werken voor luchtvaartspecifieke kwesties;

20.  is verheugd dat andere punten uit de resolutie van 2006 wel verwezenlijkt zijn, zoals de uitbreiding van het takenpakket van EASA;

Markt

21.  merkt op dat het aantal vluchten naar en vanuit de regio Azië/Stille Oceaan fors aan het stijgen is, wat een weerspiegeling vormt van de economische groei die die regio doormaakt; is bezorgd dat de luchtvaartmaatschappijen en andere bedrijven in de Unie grote kansen in dit deel van de wereld zouden kunnen mislopen en hun vermogen tot het maken van winst zouden kunnen verliezen als er niets wordt ondernomen;

22.  constateert tevens dat de positie van niet-EU-maatschappijen op de wereldmarkt sterker is geworden als gevolg van subsidies en het feit dat in diverse delen van het Midden-Oosten, het Verre Oosten en Zuid-Amerika grootscheeps geïnvesteerd is in luchtvloot en infrastructuur;

23.  wijst erop dat de interne markt van de Unie ingrijpend verandert als gevolg van het groeiende marktaandeel van low-costmaatschappijen; is van mening dat de twee bedrijfsmodellen, ook al zijn ze concurrerend, elkaar zouden kunnen aanvullen wanneer het erom gaat het hoofd te bieden aan externe marktuitdagingen;

24.  merkt op dat sommige Europese low-budgetvliegers die extreem lage ticketprijzen aanbieden, dit compenseren door middel van oneerlijke praktijken wat betreft arbeidsomstandigheden, zoals ondermaatse normen voor het personeel met betrekking tot het sociaal en arbeidsrecht; merkt tevens op dat minimale investering in veiligheidsnormen en ongerechtvaardigde regionale subsidies een rol lijken te spelen bij de prijsstelling van deze tickets;

25.  wijst erop dat er onder de luchtvaartmaatschappijen een sterke concurrentie bestaat door toedoen van low-costmaatschappijen, een segment dat 40 % van de luchtvaartmarkt van de Unie vertegenwoordigt; beklemtoont dat, wanneer een lidstaat de IAO-overeenkomsten 87 en 98 heeft geratificeerd, de luchtvaartmaatschappijen de daarin omschreven grondrechten betreffende de vrijheid van vergadering en de erkenning van werknemersvertegenwoordigers en cao's in acht moeten nemen, en dat de naleving daarvan moet worden gecontroleerd en overtredingen moeten worden bestraft;

26.  benadrukt het belang van hub-luchthavens, waaronder de ontwikkeling van secundaire hubs, gespecialiseerde hubs en meervoudige hubs, en de dringende behoefte aan publieke en private langetermijninvesteringen in luchthaveninfrastructuur ter vergroting van de capaciteit, bijvoorbeeld door het aanleggen van nieuwe banen, alsook aan een doeltreffender gebruik van bestaande infrastructuur - onder meer op regionale luchthavens, bijvoorbeeld in het Middellandse Zeegebied en aan de oostelijke grenzen van de Unie - dankzij een betere toewijzing van slots;

27.  benadrukt dat het concurrentievermogen van de EU-luchtvaartmaatschappijen op mondiaal niveau belemmerd wordt door factoren als een gebrek aan gelijke spelregels ten gevolge van, onder andere, verschillende nationale belastingen, overvolle luchthavens, hoge ATM- en luchthavenheffingen, overheidssteun aan bepaalde concurrenten, de kosten van koolstofemissies, de toepassing van lagere sociale normen en andere regels voor staatssteun buiten de Unie;

28.  is van mening dat deze factoren potentiële belemmeringen vormen voor groei en werkgelegenheid;

29.  verzoekt de Commissie een studie te maken van de sterk uiteenlopende luchtvervoertarieven, -rechten, -heffingen en -belastingen in de lidstaten en de gevolgen daarvan voor de ticketprijzen en de winsten van de luchtvaartmaatschappijen, en ook een studie te maken van de mogelijk aan concurrenten op mondiaal niveau verleende staatssteun en de gevolgen hiervan voor de luchtvaartmaatschappijen van de Unie;

30.  is ingenomen met de nieuwe voorschriften van de Unie inzake sociale zekerheid voor mobiele werknemers;

Maatregelen voor de toekomst

31.  is van mening dat het externe luchtvaartbeleid volledig moet stroken met het wederkerigheidsbeginsel, onder meer op punten als markttoegang, openheid en eerlijke mededinging, met gelijke voorwaarden voor iedereen, en dat het twee hoofddoelen moet nastreven, en wel dat het de consumenten en het bedrijfsleven ten goede moet komen en dat het de luchtvaartmaatschappijen en de luchthavens van de EU hun positie van mondiale marktleiders moet helpen behouden;

  32. beklemtoont daarom dat luchtvervoersovereenkomsten met de buurlanden en gelijkgezinde partners een regelgevingskader voor eerlijke concurrentie moeten omvatten;

33.  dringt erop aan dat voor onderhandelingen over brede luchtvaartovereenkomsten op Unieniveau steeds gebruik wordt gemaakt van procedures die stoelen op Europese eenheid en waarvoor toestemming is verleend door de Raad;

34.  verzoekt de Commissie bij de overeenkomsten de belangen van de Unie te behartigen en te beschermen en de normen, waarden en goede praktijken van de Unie te bevorderen en te delen;

35.  roept op tot intensievere samenwerking en coördinatie tussen de Commissie en de lidstaten bij onderhandelingen over overeenkomsten inzake luchtvaartdiensten met vooraanstaande partners, om de invloed van de Unie en haar kansen op toegang tot nieuwe markten te vergroten;

36.  verzoekt de Commissie de regels inzake veiligheid, beveiliging, rechten van vliegtuigpassagiers, opleiding van het personeel en certificatie op te nemen in de alomvattende overeenkomsten;

37.  verzoekt de Commissie de lopende onderhandelingen met buurlanden als Oekraïne, Libanon, Tunesië, Azerbeidzjan en Algerije af te ronden; merkt op dat de nabijheid van de deze landen en hun markten en de economische groei die enkele van deze landen de laatste tijd doormaken kunnen worden gezien als een groeimogelijkheid voor de regionale en secundaire luchthavens in de EU; is van mening dat de regionale luchthavens beschikken over een hoge luchthavencapaciteit en derhalve kunnen bijdragen aan het verminderen van de congestie op de belangrijkste Europese hub-luchthavens, waardoor deze beter kunnen concurreren op mondiaal niveau;

38.  verzoekt de Raad om de Commissie per geval onderhandelingsmandaten te verstrekken voor andere buurlanden, zoals Turkije, Armenië en Libië;

39.  is van mening dat de Unie haar betrekkingen met de belangrijkste partners van geval tot geval moet bezien en verzoekt de Commissie de onderhandelingen over alomvattende luchtvaartovereenkomsten met landen als Australië en Brazilië zo spoedig mogelijk af te ronden; verzoekt de Raad de Commissie een mandaat te geven om over dergelijke overeenkomsten te onderhandelen met snelgroeiende economieën zoals China, India, de ASEAN-landen en de Golfstaten;

40.  is van mening dat een eventuele toekomstige handels- en investeringsovereenkomst tussen de Unie en de VS ook van invloed kan zijn op de luchtvaartsector; vindt derhalve dat de Commissie voldoende informatie moet verstrekken, zodat het Parlement de komende onderhandelingen op de voet kan volgen;

41.  benadrukt dat de in de luchtvervoersovereenkomst met vooraanstaande partners – voornamelijk de VS en Canada – vastgelegde doelstellingen volledig moeten worden bereikt, inclusief de opheffing van de beperkingen op buitenlandse eigendom en zeggenschap over luchtvaartmaatschappijen; dringt aan op maatregelen om een einde te maken aan de voortdurende wanverhouding tussen de mogelijkheid van luchtvaartmaatschappijen van de Unie om cabotage uit te voeren op de Amerikaanse markt, en die van Amerikaanse bedrijven om dat in Europa te doen; herinnert eraan dat internationale kruisinvesteringen bijdragen tot de economische levensvatbaarheid van de luchtvaartsector en moedigt de Commissie aan een internationaal juridisch kader te bevorderen dat gunstig is voor de ontwikkeling en de ondersteuning van deze investeringen en bevorderlijk is voor een actief beleid dat gericht is op het vaststellen van normen en optimale werkwijzen voor internationale investeringen;

42.  is van mening dat bilaterale overeenkomsten een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan de ontwikkeling van een extern luchtvaartbeleid, maar benadrukt tevens het belang van een gemeenschappelijke aanpak van de Unie;

43.  wijst op het belang van eerlijke en open mededinging bij alle activiteiten die verband houden met luchtvaartdiensten; verzoekt om opneming van standaardclausules inzake eerlijke mededinging in bilaterale overeenkomsten inzake luchtvaartdiensten;

44.  verzoekt de Commissie om een minimumpakket juridische vereisten van de Unie vast te stellen die met name betrekking hebben op samenwerking op het gebied van regelgeving, arbeids- en milieunormen en passagiersrechten, die in bilaterale overeenkomsten moeten worden opgenomen, en die er duidelijk op zijn gericht om voor de luchtvaartmaatschappijen van de Unie kansen te creëren en belemmeringen uit de weg ruimen, en verzoekt de lidstaten zich aan die regels te houden;

45.  verzoekt de Commissie een voorstel in te dienen voor een spoedeisende herziening of vervanging van Verordening (EG) nr. 868/2004 van het Europees Parlement en de Raad betreffende bescherming tegen aan communautaire luchtvaartmaatschappijen schade toebrengende subsidiëring en oneerlijke tariefpraktijken bij de levering van luchtdiensten vanuit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap(6);

46.  steunt de voorstellen van de Commissie voor de waarborging van vrije en eerlijke concurrentie in betrekkingen en overeenkomsten met derde landen en voor de ontwikkeling van nieuwe handelsbeschermingsinstrumenten die geschikter en doeltreffender zijn om oneerlijke praktijken tegen te gaan, zoals discriminatie, inconsistente toepassing van het regelgevingskader en gebrek aan transparantie op het gebied van financiële verslaggeving door bedrijven, wat kan leiden tot marktverstoringen;

47.  verzoekt de Commissie een dialoog met de Golfstaten aan te gaan met het oog op het verbeteren van de transparantie en het waarborgen van eerlijke concurrentie;

48.  merkt op dat de Russische Federatie weigert zich te houden aan de overeenkomst betreffende het uitfaseren van de rechten voor trans-Siberische vluchten, die werd gesloten in het kader van de toetreding van de Russische Federatie tot de WTO in 2011; is van mening dat, aangezien de luchtvaartmaatschappijen van de Unie voor langere tijd discriminatoire voorwaarden krijgen opgelegd in de vorm van deze illegale heffingen op het overvliegen, de Unie de mogelijkheid moet hebben om op haar beurt gelijkwaardige maatregelen te treffen door vluchten over haar gebied te weigeren of te beperken of door in het algemeen voor luchtvaartmaatschappijen uit de Russische Federatie een maatregel te treffen inzake het gebruik van het EU-luchtruim teneinde de Russische Federatie aan te sporen de hierboven genoemde heffingen op te heffen, die illegaal zijn, aangezien zij in strijd zijn met internationale verdragen (het Verdrag van Chicago); verzoekt de Commissie en de Raad derhalve mogelijke maatregelen te onderzoeken die ervoor zorgen dat het gebruik van het luchtruim op wederkerigheid tussen de Russische Federatie en de Unie berust;

49.  onderstreept dat een ambitieus Uniebeleid ter bescherming van de rechten van vliegtuigpassagiers een kwaliteitsvoordeel kan creëren voor luchtvaartmaatschappijen van de Unie in de wereldwijde concurrentie; verzoekt de Commissie verdere stappen te ondernemen om de hoge normen van de Unie op het gebied van passagiersrechten te bevorderen en de omzetting en toepassing ervan te controleren;

50.  verzoekt de Commissie zo spoedig mogelijk een nieuw regelgevingskader op te zetten voor de tenuitvoerlegging van het SES, gebaseerd op een top-downbenadering, met een verbeterd samenwerkingsmechanisme voor de Europese verleners van luchtvaartnavigatiediensten, en de noodzakelijke voorwaarden te scheppen om een aanvang te maken met de invoering van Sesar;

51.  verzoekt de Raad eindelijk een standpunt vast te stellen inzake het standpunt van het Parlement van 5 mei 2010 over het voorstel voor een richtlijn inzake heffingen voor de beveiliging van de luchtvaart(7), die met een grote meerderheid van 96 % in het Parlement werd aangenomen, en door de Raad nog steeds wordt tegengehouden;

52.  is van mening dat de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (ICAO) een belangrijke rol moet spelen bij de opstelling van het regelgevingskader voor de wereldluchtvaart, bijvoorbeeld op het punt van de liberalisering van de eigendom en zeggenschap van luchtvaartmaatschappijen en de wereldwijde interoperabiliteit van luchtverkeersbeheer; spoort de ICAO aan tot het ontwikkelen van wereldwijde, op de markt gebaseerde maatregelen om de geluidsoverlast van luchthavens te reduceren en alle relevante broeikasgasemissies terug te dringen; beschouwt het als een cruciaal punt dat er binnen de ICAO zo spoedig mogelijk een overeenkomst wordt bereikt over een wereldwijde aanpak;

53.  wenst dat de Commissie onderhandelingsmandaten krijgt om de vertegenwoordiging van de Unie binnen de ICAO te verduidelijken en te versterken;

o
o   o

54.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

(1) PB C 380 E van 11.12.2012, blz. 5.
(2) PB C 70 E van 8.3.2012, blz. 98.
(3) PB C 236 E van 12.8.2011, blz. 121.
(4) PB C 74 E van 20.3.2008, blz. 506.
(5) PB C 287 E van 24.11.2006, blz. 84.
(6) PB L 162 van 30.4.2004, blz. 1.
(7) PB C 81 E van 15.3.2011, blz. 164.

Juridische mededeling - Privacybeleid