Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2013/2547(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : B7-0327/2013

Ingediende teksten :

B7-0327/2013

Debatten :

PV 03/07/2013 - 22
CRE 03/07/2013 - 22

Stemmingen :

PV 04/07/2013 - 13.7
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P7_TA(2013)0326

Aangenomen teksten
PDF 116kWORD 39k
Donderdag 4 juli 2013 - Straatsburg
Verhoging Noorse douanerechten op landbouwproducten
P7_TA(2013)0326B7-0327/2013

Resolutie van het Europees Parlement van 4 juli 2013 over de verhoging van de Noorse douanerechten op landbouwproducten (2013/2547(RSP))

Het Europees Parlement,

–  gezien artikel 19 van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (EER-overeenkomst),

–  gezien de sluiting van de overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Noorwegen over aanvullende handelspreferenties voor landbouwproducten op grond van artikel 19 van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (de bilaterale overeenkomst)(1),

–  gezien zijn standpunt van 13 september 2011 over het ontwerp van besluit van de Raad betreffende de sluiting van de overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Noorwegen over aanvullende handelspreferenties voor landbouwproducten op grond van artikel 19 van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte(2),

–  gezien de brief van 9 maart 2011 van de minister van Handel en Industrie van Noorwegen aan de commissaris voor Interne Markt en Diensten betreffende de Akte voor de interne markt,

–  gezien de conclusies van de 38ste bijeenkomst van de EER-Raad van 26 november 2012,

–  gezien de vraag aan de Commissie over de "Aanzienlijke verhoging van de Noorse douanerechten op landbouwproducten" (O-000048/2013 – B7‑0210/2013),

–  gezien de artikelen 115, lid 5, en 110, lid 2, van zijn Reglement,

A.  overwegende dat in artikel 19 van de EER-overeenkomst is bepaald dat de overeenkomstsluitende partijen zich verplichten tot voortzetting van hun inspanningen met het oog op de geleidelijke liberalisering van de handel in landbouwproducten;

B.  overwegende dat de EER-overeenkomst voor Noorwegen de basis vormt voor gelijke toegang tot de interne markt en overwegende dat de partijen bij de overeenkomst ze als gunstig voor beide partijen hebben beoordeeld;

C.  overwegende dat de economische en politieke betrekkingen tussen de EU en Noorwegen in het algemeen uitstekend zijn; overwegende dat potentiële verschillen tussen de partijen middels een dialoog moeten worden aangepakt;

D.  overwegende dat in de bilaterale overeenkomst die sinds januari 2012 van kracht is, het preferentiële, wederkerige en tot wederzijds voordeel strekkende rechtskader voor handelspreferenties voor landbouwproducten, met inbegrip van vlees en zuivelproducten, is verlengd;

E.  overwegende dat de EU en het Koninkrijk Noorwegen de wederzijdse liberalisering van de handel in landbouwproducten via deze overeenkomst hebben uitgebreid, middels de vrijstelling van douanerechten, instelling van tariefcontingenten en beperking van invoerrechten voor een breed scala aan landbouwproducten;

F.  overwegende dat Europese exporteurs van bepaalde soorten kaas en van lamsvlees en rundvlees sinds 1 januari 2013 te maken hebben met ad-valoremrechten van respectievelijk 277%, 429% en 344% op de Noorse markt; overwegende dat aan deze maatregel een nieuw invoerrecht van 72% op hydrangea's (hortensia's) is voorafgegaan;

G.  overwegende dat deze maatregelen, die weliswaar in de Noorse WTO-lijst worden toegestaan, in strijd zijn met de letter en de geest van de bilaterale overeenkomst, met name artikel 10, waarin wordt bepaald dat de partijen maatregelen zullen nemen om ervoor te zorgen dat de voordelen die zij elkaar toekennen, niet door andere beperkende invoermaatregelen in gevaar worden gebracht;

H.  overwegende dat indicatoren voor economische groei, werkgelegenheid en inflatie niet aantonen dat de wereldwijde economische of financiële crisis negatieve gevolgen heeft voor de Noorse economie;

1.  betreurt de onlangs door de Noorse regering getroffen maatregelen, die protectionistisch lijken te zijn, een belemmering voor handel lijken te vormen en duidelijk in strijd lijken met de letter en de geest van de bilaterale overeenkomst;

2.  benadrukt dat de Noorse regering deze maatregelen heeft voorgesteld zonder voorafgaand overleg met haar Europese partners, dat passend zou zijn geweest in het kader van de sterke bilaterale betrekkingen die tussen de EU en Noorwegen bestaan;

3.  betwist de economische logica achter deze maatregelen, die handelsbeperkende gevolgen kunnen hebben, die nadelig zijn voor alle betrokken partijen en met name Noorse consumenten, en op lange termijn ook Noorse landbouwers; verzoekt de Commissie de mogelijke negatieve gevolgen van de hogere tarieven voor de exporteurs en landbouwers van de EU te onderzoeken;

4.  dringt er bij de Noorse regering en het Noorse parlement op aan de maatregelen in te trekken;

5.  verzoekt de Noorse regering en de Commissie kennis te nemen van de recente, ambitieuze maatregelen van IJsland om zijn handel in landbouwproducten met de Unie te liberaliseren; dringt er bij de Noorse regering op aan dit voorbeeld te volgen;

6.  verzoekt de Noorse regering een herziening van protocol nr. 3 bij de EER-overeenkomst betreffende handel in verwerkte landbouwproducten goed te keuren, teneinde te beoordelen of de rechten op de voormelde producten als eerlijk en gerechtvaardigd mogen worden beschouwd;

7.  verzoekt de Commissie onderhandelingen met de Noorse autoriteiten voort te zetten om toe te werken naar een wederzijds aanvaardbare oplossing betreffende invoer/uitvoer van landbouwproducten;

8.  verzoekt de Commissie aan te geven welke maatregelen zij voornemens is te treffen indien Noorwegen op zijn besluit weigert terug te komen, met name om zo nodig de werkgelegenheid en de productie in de landbouwsector in de EU te beschermen;

9.  verzoekt de Commissie te overwegen om in het geval van gebrekkige samenwerking verdere stappen te ondernemen met het oog op het doen intrekken van de maatregelen;

10.  herinnert eraan dat Noorwegen duidelijk kenbaar heeft gemaakt zich aan te sluiten bij de interne markt, in het bijzonder in het kader van recente initiatieven zoals de Akte voor de interne markt I en II; wijst erop dat de Noorse regering zelf heeft onderkend dat een doeltreffende interne markt als basis dient voor toekomstige groei en nieuwe banen, en dat de huidige crisis niet als excuus mag worden gebruikt om protectionistische en handelsverstorende maatregelen te nemen;

11.  spreekt de hoop uit dat Noorwegen een integraal deel van de interne markt blijft uitmaken en geen verdere desintegrerende unilaterale maatregelen doorvoert;

12.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Commissie, de Raad, de Noorse regering en het Noorse parlement en de instellingen van de Europese Economische Ruimte.

(1) PB L 327 van 9.12.2011, blz. 2.
(2) PB C 51 E van 22.2.2013, blz. 168.

Juridische mededeling - Privacybeleid