Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2013/2826(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Kies een document :

Ingediende teksten :

RC-B7-0389/2013

Debatten :

Stemmingen :

PV 12/09/2013 - 13.16
CRE 12/09/2013 - 13.16

Aangenomen teksten :

P7_TA(2013)0383

Aangenomen teksten
PDF 118kWORD 23k
Donderdag 12 september 2013 - Straatsburg
Druk vanwege Rusland op de landen van het Oostelijk Partnerschap (in de context van de aanstaande top van het Oostelijk Partnerschap in Vilnius)
P7_TA(2013)0383RC-B7-0389/2013

Resolutie van het Europees Parlement van 12 september 2013 over de druk die Rusland uitoefent op landen van het Oostelijk Partnerschap (tegen de achtergrond van de komende top van het Oostelijk Partnerschap in Vilnius) (2013/2826(RSP))

Het Europees Parlement,

–  gezien de top van het Oostelijk Partnerschap die in november 2013 in Vilnius zal worden gehouden,

–  gezien het feit dat Oekraïne, Georgië en Moldavië naar verwachting associatieovereenkomsten met de Europese Unie zullen ondertekenen of paraferen, al naar het geval, gezien in het bijzonder de nieuwe, uitgebreide aard van de associaties in kwestie, die uitzicht bieden op brede en intensieve verhoudingen met Europese partners en lang niet alleen puur economische voordelen opleveren maar tot sterke politieke en maatschappelijke betrekkingen zullen leiden,

–  gezien het Memorandum van Boedapest van 1994 betreffende de nucleaire ontwapening van Oekraïne, waarin aan Oekraïne garanties worden geboden tegen het gebruik of de dreiging van geweld en wordt voorzien in de verlening van steun aan het land indien er pogingen worden gedaan om het door middel van economische dwang onder druk te zetten,

–  gezien artikel 110, leden 2 en 4, van zijn Reglement,

A.  overwegende dat aanhoudend engagement binnen het Oostelijk Partnerschap de aangesloten landen een alomvattende agenda heeft geboden voor het nastreven van hervormingen die hun burgers ten goede komen, terwijl de associatieovereenkomsten en de vergaande en veelomvattende vrijhandelsovereenkomsten tussen de EU en de landen van het Oostelijk Partnerschap een verbintenis van bereidwilligen uitmaken en de samenwerking tussen de partijen op heel wat vlakken kunnen versterken en met succes laten voortduren;

B.  overwegende dat de landen van het Oostelijk Partnerschap die vooruitzichten hebben op een associatieovereenkomst, zeer recentelijk druk hebben ondervonden (bijvoorbeeld gerichte sancties tegen de export van Oekraïne, een uitvoerverbod voor de Moldavische wijnsector, aanvullende belemmeringen voor de oplossing van het Transnistrische conflict en veiligheidsgerelateerde dreigingen met betrekking tot Armenië) teneinde deze landen te dwingen de associatieovereenkomsten en de vergaande en veelomvattende vrijhandelsovereenkomsten niet te ondertekenen of te paraferen maar in plaats daarvan lid te worden van de door Rusland geleide douane-unie, die Rusland van plan is om te vormen tot een Euro-Aziatische Unie, en dit ertoe heeft geleid dat deze landen zich nu als gevolg van geopolitieke dwang die ze eigenlijk niet zouden mogen ondervinden, in een hachelijke positie bevinden;

C.  overwegende dat de aard van de druk die op de landen van het Oostelijk Partnerschap wordt uitgeoefend, gaande van actuele economische en politieke kwesties tot de aankondiging van toekomstige economische beperkingen, een uiting vormt van Ruslands voornemen om de regio van het Oostelijk Partnerschap als zijn exclusieve invloedssfeer te blijven beschouwen en zich te verzetten tegen het vooruitzicht van een toenadering tussen deze landen en de EU door middel van de associatieovereenkomsten, een benadering die indruist tegen de beginselen van nationale soevereiniteit, onderling vertrouwen en goede nabuurschapsbetrekkingen;

D.  overwegende dat de landen van het Oostelijk Partnerschap conform de overeenkomsten van Helsinki over het volledige en autonome recht en de volledige en autonome vrijheid beschikken om op voet van gelijkheid betrekkingen aan te gaan met de partners van hun keuze;

E.  overwegende dat er nu meer dan ooit tevoren aandacht moet worden gevestigd op de verontrustende druk in de oostelijke buurlanden van de EU en op het project van het Oostelijk Partnerschap zelf, dat Rusland aanvecht en in twijfel trekt;

F.  overwegende dat een associatieovereenkomst met de EU politieke en juridische hervormingen met zich meebrengt die bevorderlijk zijn voor de versterking van de rechtsstaat, de vermindering van de corruptie en een grotere mate van eerbiediging van de mensenrechten; overwegende dat lidmaatschap van de douane-unie niet gepaard gaat met op waarden gebaseerde streefdoelen en voorwaarden en bijgevolg ook niet kan worden beschouwd als een stimulans voor binnenlandse hervormingen;

G.  overwegende dat bevroren conflicten al naargelang geopolitieke en economische belangen van Rusland herhaaldelijk worden gebruikt om de volledige soevereiniteit van landen van het Oostelijk Partnerschap te verzwakken of te ondermijnen;

1.  brengt in herinnering dat de beginselen van gelijkheid en eerbied voor de inherent met soevereiniteit verbonden rechten, het niet tussenbeide komen in binnenlandse aangelegenheden, goede samenwerking tussen landen en het vervullen, naar eer en geweten, van de verplichtingen uit hoofde van het internationale recht in het kader van de overeenkomsten van Helsinki zijn bestempeld als grondregels voor de internationale betrekkingen tussen onafhankelijke landen en als zodanig op geen enkele manier met de voeten mogen worden getreden;

2.  betreurt het feit dat de landen van het Oostelijk Partnerschap die de eindfase van de onderhandelingen over de ondertekening of parafering van hun associatieovereenkomst hebben bereikt, nu de top van het Oostelijk Partnerschap in Vilnius dichterbij komt, op verschillende manieren toenemend onder druk worden gezet; beschouwt deze druk als onaanvaardbaar; is er bovendien van overtuigd dat de geleidelijke integratie van partnerlanden met de EU strookt met hun streven naar goede nabuurschapsbetrekkingen met Rusland en vraagt dat Rusland niets doet dat duidelijk strijdig is met de hierboven genoemde beginselen van Helsinki; verzoekt de Russische Federatie niet méér druk uit te oefenen op de landen van het Oostelijk Partnerschap en hun soevereine recht op het nastreven van hun eigen politieke keuzes volledig te eerbiedigen;

3.  benadrukt ten zeerste dat de vrije keuzes van de landen van het Oostelijk Partnerschap, die geen enkele negatieve impact hebben op hun handel met Rusland, er niet toe mogen leiden dat deze landen onder meer handelsmaatregelen, visumbeperkingen, beperkingen van de mobiliteit van werknemers en inmenging in bevroren conflicten moeten ondergaan; verwerpt bovendien ten stelligste het nulsomspel als paradigma voor de betrekkingen van de EU en Rusland met de landen van het Oostelijk Partnerschap;

4.  is ervan overtuigd dat verdere politieke en economische hervormingen in deze landen op basis van de waarden en normen van de EU uiteindelijk Rusland zelf ten goede zullen komen aangezien de ruimte van stabiliteit, welvaart en samenwerking langs de Russische grenzen erdoor zou worden uitgebreid; herhaalt de vaste uitnodiging van de EU aan Rusland om aan dit proces bij te dragen via constructieve engagementen met de landen van het Oostelijk Partnerschap;

5.  vraagt de Commissie en de Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO) het standpunt in te nemen dat deze ontwikkelingen de zuiver commerciële dimensie te buiten gaan en dat de handelsdimensie slechts een dekmantel vormt voor schaamteloze politieke druk, maatregelen te nemen ter verdediging van de partners van de Unie en zo een duidelijk signaal te geven dat zij alle landen van het Oostelijk Partnerschap in hun Europese ambities en keuzes steunen;

6.  spreekt opnieuw zijn krachtige steun uit voor de parafering of ondertekening van de associatieovereenkomsten op de top in Vilnius met de landen van het Oostelijk Partnerschap die hiervoor gereed en hiertoe bereid zijn, op voorwaarde dat is voldaan aan de relevante voorwaarden; is ervan overtuigd dat dit een nieuwe impuls zal geven aan de geleidelijke integratie en aanzienlijke verdieping van de betrekkingen, waardoor aan de Europese ambities van deze landen zal worden tegemoet gekomen; vraagt in dit verband dat de landen van het Oostelijk Partnerschap hun inspanningen om in de aanloop naar de top hun huidige werkzaamheden af te ronden, voortzetten en nog opdrijven en niet zwichten voor de op hen uitgeoefende druk;

7.  benadrukt dat de EU haar verantwoordelijkheid moet nemen om deze landen van het Oostelijk Partnerschap die werden blootgesteld aan openlijke, verontrustende en toenemende druk van Rusland om hen ervan te weerhouden een associatie aan te gaan met de EU, in de geest van solidariteit voor zich te winnen en te verdedigen en vraagt de Commissie en de Raad om concrete, doeltreffende maatregelen ter ondersteuning van de partnerlanden voor te stellen;

8.  herinnert eraan dat de associatieovereenkomsten en de vergaande en veelomvattende vrijhandelsovereenkomsten tot doel hebben het concurrentievermogen, de economische productie en resultaten van de partnerlanden en de EU te stimuleren en tegelijkertijd de economische samenwerking van de landen van het Oostelijk Partnerschap met Rusland te eerbiedigen op een manier die alle partijen ten goede komt; wijst erop dat de associatieovereenkomsten en de vergaande en veelomvattende vrijhandelsovereenkomsten op zich de langdurige handelsbetrekkingen van de landen van het Oostelijk Partnerschap in de regio niet ondermijnen; is er daarentegen van overtuigd dat deze niet als onverenigbaar met die handelsbetrekkingen mogen worden beschouwd en dat, zonder afbreuk te doen aan de verplichtingen die voortvloeien uit de associatieovereenkomsten en de vergaande en veelomvattende vrijhandelsovereenkomsten, elk handelsgeschil moet worden opgelost overeenkomstig de regels en verplichtingen van de Wereldhandelsorganisatie (WTO); bevestigt voorts dat de EU bereid is de partners van het Oostelijk Partnerschap bij te staan in hun op integratie gerichte inspanningen door bij ondertekening de voorlopige toepassing te ondersteunen van de relevante onderdelen van de associatieovereenkomsten en de vergaande en veelomvattende vrijhandelsovereenkomsten, door na de ondertekening of parafering van de associatieovereenkomsten en de vergaande en veelomvattende vrijhandelsovereenkomsten de opgeschorte leningen en assistentieprogramma's vrij te geven, indien aan de benodigde voorwaarden is voldaan, en door visumversoepeling en het vooruitzicht op visumvrij reizen na te streven;

9.  wijst erop dat er in de landen die op het punt staan de associatieovereenkomsten te paraferen of te ondertekenen bij een meerderheid van de bevolking steun nodig is voor Europese integratie; dringt er niettemin bij de Commissie en de EDEO op aan meer inspanningen te leveren om de zichtbaarheid van het Oostelijk Partnerschap en de voordelen ervan te bevorderen bij het grote publiek in de partnerlanden als manier om de politieke consensus met betrekking tot hun Europese keuzes te bestendigen; vraagt dat in de betrokken partnerlanden op korte termijn een grootschalige voorlichtings- en bewustmakingscampagne over de aard, voordelen en verplichtingen van de associatieovereenkomsten wordt opgezet en gelanceerd;

10.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de lidstaten, de regeringen en parlementen van de landen van het Oostelijk Partnerschap en van de Russische Federatie, de parlementaire vergaderingen van de Raad van Europa en de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa.

Juridische mededeling - Privacybeleid