Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2013/2873(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Kies een document :

Ingediende teksten :

RC-B7-0444/2013

Debatten :

PV 10/10/2013 - 15.2
CRE 10/10/2013 - 15.2

Stemmingen :

PV 10/10/2013 - 16.2

Aangenomen teksten :

P7_TA(2013)0423

Aangenomen teksten
PDF 134kWORD 27k
Donderdag 10 oktober 2013 - Straatsburg
Conflicten in Soedan en de daaropvolgende censuur van de media
P7_TA(2013)0423RC-B7-0444/2013

Resolutie van het Europees Parlement van 10 oktober 2013 over conflicten in Soedan en de daarop volgende censuur van de media (2013/2873(RSP))

Het Europees Parlement,

–  gezien zijn eerdere resoluties over Sudan en Zuid-Sudan,

–  gezien de verklaring van 30 september 2013 van de woordvoerder van de vicevoorzitter van de Commissie en hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid over het geweld waarmee de huidige protesten in Sudan gepaard gaan,

–  gezien de verklaring van 27 september 2013 van de woordvoerder van het VN-Bureau van de hoge commissaris voor de mensenrechten, waarin wordt opgeroepen tot terughoudendheid nu het dodental bij de brandstofonlusten in Sudan oploopt,

–  gezien het verslag van 18 september 2013 van de onafhankelijke deskundige van de Raad voor de mensenrechten van de VN over de mensenrechtensituatie in Sudan,

–  gezien de verklaring van 6 september 2013 van de woordvoerder van de vicevoorzitter van de Commissie en hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid over de topontmoeting tussen de presidenten van Sudan en Zuid-Sudan in Khartoem, Sudan,

–  gezien het de resultaten van de vergadering van 28 september 2013 over UNAMID van het tripartiete coördinatiemechanisme van de Sudanese regering, de Afrikaanse Unie en de Verenigde Naties,

–  gezien de routekaart voor Sudan en Zuid-Sudan zoals vervat in het door de Raad voor vrede en veiligheid van de Afrikaanse Unie op 24 april 2012 uitgebrachte communiqué, waar de EU volledig achter staat,

–  gezien de Universele Verklaring van de rechten van de mens van 1948,

–  gezien het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten van 1966,

–  gezien de Basisbeginselen van de VN inzake het gebruik van geweld en vuurwapens door politiefunctionarissen,

–  gezien de beginselen van Johannesburg inzake nationale veiligheid, vrijheid van meningsuiting en toegang tot informatie, VN-document E/CN.4/1996/39 (1996),

–  gezien de alomvattende vredesovereenkomst (CPA) voor Sudan van 2005,

–  gezien het Afrikaanse Handvest van de rechten van de mens en de volkeren,

–  gezien de partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de groep van staten in Afrika, het Caraïbisch gebied en de Stille Oceaan enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten anderzijds, ondertekend in Cotonou (Benin) op 23 juni 2000 en achtereenvolgens herzien in 2005 en 2010,

–  gezien zijn resolutie van 11 december 2012 over een strategie voor digitale vrijheid in het buitenlandbeleid van de EU(1),

–  gezien zijn resolutie van 13 juni 2013 over vrijheid van pers en media in de wereld(2),

–  gezien artikel 122, lid 5, en artikel 110, lid 4, van zijn Reglement,

A.  overwegende dat Sudan overspoeld wordt door steeds sterker protest van de bevolking en dat de politieke situatie in het land fragiel is;

B.  overwegende dat het op 23 september 2013 in heel Soedan tot demonstraties en protesten is gekomen nadat president Omar Al-Bashir in een poging de economie te hervormen had aangekondigd de brandstofsubsidies te verlagen, wat leidde tot een scherpe stijging van de petroleum- en gasprijzen van 75%;

C.  overwegende dat duizenden demonstranten in steden door het gehele land de straat zijn opgegaan, onder meer in Wad Madani, Khartoem, Omdurman, Port Sudan, Atbara, Gedarif, Nyala, Kosti en Sinnar, aangezien de door de regering afgekondigde bezuinigingsmaatregelen in combinatie met de vrijwel verdubbelde brandstofprijzen de armen het hardst treffen;

D.  overwegende dat de economische situatie in Sudan zeer moeilijk blijft en gekenmerkt wordt door stijgende inflatie, een verzwakte munt en een ernstig tekort aan dollars waarmee de invoer betaald moet worden, aangezien Zuid-Sudan twee jaar geleden onafhankelijk is geworden en 75% van de ruwe olieproductie van het voorheen verenigde land heeft meegenomen;

E.  overwegende dat de uitblijvende overeenkomst over economische overgangsbepalingen tussen Sudan en Zuid-Sudan, waaronder bepalingen inzake het gebruik van olie, door beide partijen is ingezet als dreigement, hetgeen aanzienlijk heeft bijgedragen aan het ontstaan van de huidige crisis; overwegende dat het wantrouwen tussen de twee buurlanden over de verdeling van de staatsschuld en de vraag hoeveel het door land omsloten Zuid-Sudan moet betalen voor het vervoeren van olie door Sudan één van de onopgeloste kwesties is;

F.  overwegende dat uit verslagen blijkt dat minstens 800 activisten, waaronder leden van oppositiepartijen en journalisten, gearresteerd zijn terwijl zij deelnamen aan demonstraties, waarbij naar verluidt meer dan 100 mensen gedood zijn door veiligheidstroepen; overwegende dat dit dodental voor het VN-Bureau van de hoge commissaris voor de mensenrechten (OHCHR) aanleiding was om politiefunctionarissen op te roepen "uiterste terughoudendheid" in acht te nemen; overwegende dat uit verslagen kan worden opgemaakt dat de meerderheid van de vermoorde personen tussen de 15 en de 25 jaar oud was, maar dat eveneens kinderen van slechts 10 tot 12 jaar oud door veiligheidstroepen zijn doodgeschoten;

G.  overwegende dat het Ministerie van Onderwijs heeft gemeld dat de scholen tot 20 oktober 2013 gesloten blijven;

H.  overwegende dat de Sudanese regering bij haar gewelddadige optreden onder meer met scherp heeft geschoten op vreedzame demonstranten en hen op grote schaal gevangen heeft genomen; overwegende dat een aantal activisten, leden van oppositiepartijen en prominente personen uit het maatschappelijk middenveld, waaronder docenten en studenten, thuis is gearresteerd of in eenzame opsluiting zijn gehouden, en dat hun huizen doorzocht zijn door agenten van de Nationale Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (NISS); overwegende dat er korte procesgangen hebben plaatsgevonden, zoals het proces na de arrestatie van Majdi Saleem, een bekend voorvechter van de mensenrechten, en dat sinds eind september de informatievoorziening is stopgezet door strenge censuur van de gedrukte media en afsluiting van internet;

I.  overwegende dat Sudan op het gebied van vrijheid van informatie onder de slechtst presterende landen wordt geschaard; overwegende dat de NISS op 25 september 2013 hieraan een geheel nieuwe dimensie heeft gegeven door redacteuren van de belangrijkste kranten te verbieden informatie te publiceren over de protesten die niet afkomstig was van overheidsbronnen;

J.  overwegende dat er diverse schendingen van de persvrijheid hebben plaatsgevonden, zoals het afsluiten van internet, inbeslagname van kranten, intimidatie van journalisten en het censureren van nieuwswebsites; overwegende dat de kantoren van de televisiekanalen Al-Arabiya en Sky News Arabic Service gesloten zijn; overwegende dat het verschijnen van dagbladen als Al-Sudani, Al-Meghar, Al Gareeda, Almash’had Alaan, Al-Siyasi en het regeringsgezinde dagblad Al-Intibaha op 19 september 2013 is verboden en dat de oplagen van drie kranten, waaronder Al-Intibaha direct na het drukken in beslag zijn genomen;

K.  overwegende dat ongecensureerde toegang tot het internet, mobiele telefoons en ICT een positieve uitwerking heeft op de mensenrechten en de fundamentele vrijheden, doordat de werkingssfeer van de vrijheid van meningsuiting, toegang tot informatie en vrijheid van vergadering zo over de hele wereld wordt uitgebreid; overwegende dat de digitale verzameling en verspreiding van bewijsmateriaal van schendingen van de mensenrechten kan helpen om straffeloosheid waar ook ter wereld te bestrijden;

L.  overwegende dat toegang tot het internet een grondrecht is dat gelijkwaardig is aan andere door de UNHCR erkende fundamentele mensenrechten, en dienovereenkomstig moet worden verdedigd en gehandhaafd;

M.  overwegende dat de regelgevende instantie een speciale eenheid heeft opgezet om toezicht te houden en filtering toe te passen, en dat de Sudanese autoriteiten openlijk erkennen inhoud te weren die indruist tegen de publieke moraal of een bedreiging voor de openbare orde vormt;

N.  overwegende dat de autoriteiten op 25 september 2013 het internet in het gehele land meer dan 24 uur hebben afgesloten, waarbij een dusdanig grootschalige stopzetting van de informatievoorziening niet meer is vertoond sinds de opstand in Egypte in 2011; overwegende dat de werking van het internet in juni 2012 tijdens een reeks protesten drastisch is vertraagd;

O.  overwegende dat Sudan in het op 3 oktober 2013 verschenen verslag 'Vrijheid op het net 2013' van Freedom House beoordeeld wordt als "niet vrij" en temidden van 100 landen de 63e plaats inneemt; overwegende dat de persvrijheidindex 2013 van Verslaggevers zonder Grenzen 179 landen omvat en dat Sudan de 170e plaats inneemt; overwegende dat Verslaggevers zonder Grenzen de door de regering genomen maatregelen heeft veroordeeld;

P.  overwegende dat de meeste activisten afhankelijk zijn van internetgebruik om met elkaar te kunnen communiceren, informatie uit het land over te brengen en hun mening en zorgen te uiten; overwegende dat burgers hebben gemeld dat zelfs de sms-dienst werd onderbroken tijdens de stopzetting van de informatievoorziening;

Q.  overwegende dat Omar al-Bashir herkozen werd als president van Sudan tijdens de algemene verkiezingen van april 2010, de eerste verkiezingen waaraan meerdere partijen deelnamen sinds 1986; overwegende dat de verkiezingswaarnemingsmissie van de Europese Unie veel onregelmatigheden en tekortkomingen in het verkiezingsproces heeft vastgesteld, en heeft laten weten dat de verkiezingen niet voldeden aan de internationale normen;

R.  overwegende dat in 2009 twee arrestatiebevelen voor president al-Bashir zijn uitgevaardigd, en het Internationaal Strafhof (ICC) in 2010 een arrestatiebevel heeft uitgevaardigd, waarbij hij ervan wordt beschuldigd verantwoordelijk te zijn voor oorlogsmisdaden, misdaden tegen de menselijkheid en genocide; overwegende dat Sudan weliswaar geen partij is bij het Statuut van Rome, maar dat het land op grond van Resolutie 1593 (2005) van de VN-Veiligheidsraad verplicht is samen te werken met het Internationaal Strafhof en daarom gehoor moet geven aan het arrestatiebevel van het Strafhof;

S.  overwegende dat uit schattingen van de VN blijkt dat 50% van de 34 miljoen inwoners van Sudan jonger dan 15 is en dat circa 46% van de bevolking onder de armoedegrens leeft;

T.  overwegende dat meer dan 900.000 mensen getroffen zijn door conflicten in de overgangsgebieden van Sudan, waaronder 220.000 mensen die gevlucht zijn naar Ethiopië en Zuid-Soedan; overwegende dat sinds begin 2013 naar schatting nog eens 300.000 mensen ontheemd zijn geraakt als gevolg van de gevechten tussen stammen in Darfur;

U.  overwegende dat de EU in 2012-2013 meer dan 76 miljoen EUR heeft toegewezen aan humanitaire hulp voor Sudan (cijfer dateert van 20 augustus 2013); overwegende dat Sudan de in 2005 herziene overeenkomst van Cotonou niet heeft geratificeerd en daarom niet in aanmerking komt voor financiële steun in het kader van het 10e Europese ontwikkelingsfonds;

1.  toont zich ernstig bezorgd over de verslechterende politieke, economische en sociale situatie in Sudan, die gekenmerkt wordt door geweld en verlies van mensenlevens tijdens de protesten die het land onlangs hebben overspoeld;

2.  veroordeelt de moord op en het geweld tegen demonstranten, het censureren van de media, de politieke intimidatie en het lastigvallen en willekeurig arresteren van mensenrechten- en politieke activisten en journalisten;

3.  verzoekt de regering van Sudan een einde te maken aan de intimidatie en alle vreedzame demonstranten, politieke activisten, oppositieleden, voorvechters van de mensenrechten, medisch personeel, bloggers en journalisten die zijn gearresteerd bij de uitoefening van hun recht op vrijheid van meningsuiting en vergadering, onmiddellijk vrij te laten; benadrukt dat alle gedetineerden een eerlijk proces moeten kunnen krijgen dat is gebaseerd op een geloofwaardig onderzoek, het recht op een advocaat en eerbiediging van het beginsel van het vermoeden van onschuld, en dat de regering moet toestaan dat de gedetineerden contact met hun familie hebben en hun toegang tot medische zorg moet geven;

4.  betreurt dat er met scherp is geschoten op demonstranten, hetgeen heeft geleid tot onwettig doden, onevenredig gebruik van geweld en beschuldigingen van opzettelijk doden van demonstranten door veiligheidsdiensten; roept de Sudanese regering op onmiddellijk een einde te maken aan het gewelddadige optreden en aan de straffeloosheid die NISS-leden genieten; verlangt dat de draconische nationale veiligheidswet van 2010 buiten werking wordt gesteld;

5.  verzoekt de Sudanese veiligheidsdiensten de Basisbeginselen van de VN inzake het gebruik van geweld en vuurwapens door politiefunctionarissen in acht te nemen, waarin is vastgesteld onder welke voorwaarde rechtmatig gebruik van geweld is toegestaan zonder dat de mensenrechten worden geschonden, waaronder het recht op leven;

6.  verzoekt de Sudanese autoriteiten om de mensenrechten en de fundamentele vrijheden die op grond van internationaal recht, waaronder de vrijheid van meningsuiting (zowel online als offline), de vrijheid van vereniging en van vreedzame vergadering, godsdienstvrijheid, vrouwenrechten en gendergelijkheid, in ere te herstellen en te eerbiedigen en om alle beperkingen van de toegang tot informatie en communicatietechnologieën onmiddellijk te beëindigen;

7.  verzoekt de Sudanese regering alle vormen van onderdrukking van degenen die hun recht op vrijheid van meningsuiting, zowel online als offline, uitoefenen te beëindigen en journalisten te beschermen; benadrukt dat de media een grote rol hebben gespeeld bij de informatievoorziening van burgers en hun een platform hebben geboden waarop zij uiting konden geven aan hun legitieme zorgen, en veroordeelt daarom ten stelligste de stopzetting van de informatievoorziening op 22 september 2013 en de door de NISS geleide intimidatieoperatie;

8.  dringt erop aan dat de Sudanese regering de bevolking te allen tijde vrije toegang tot internet biedt; benadrukt dat toegang tot internet een door de UNHCR erkend grondrecht is, dat evenals alle andere mensenrechten gehandhaafd en verdedigd dient te worden;

9.  verzoekt de Sudanese regering de noodzakelijke politieke hervormingen te blijven doorvoeren om oplossingen te kunnen bieden voor het chronische economisch wanbeheer van het land, de armoede, de stijgende corruptie en de onveiligheid in het westen en het zuiden, en adviseert de Sudanese autoriteiten en alle regionale en internationale partners programma's voor jongeren op te zetten ter bevordering van onderwijs, opleiding en werkgelegenheid;

10.  verzoekt de Sudanese autoriteiten een oprecht proces van uitvoerige nationale dialoog met de oppositie aan te gaan, met name in Darfur; verzoekt de regeringen van Sudan en Zuid-Sudan met klem om een overeenkomst te sluiten over de onopgeloste economische overgangsbepalingen tussen de twee landen, onder meer over het gebruik van olie, hetgeen heeft bijgedragen aan de huidige onrust in Sudan;

11.  herinnert aan de door de RAZEB in juni 2008 aangenomen conclusies, waarin aandacht wordt besteed aan het voortdurende gebrek aan samenwerking van de Sudanese regering met het Internationaal Strafhof (ICC), en wijst erop dat de regering van Sudan de verplichting en de capaciteit heeft om mee te werken, en dat elk door het ICC uitgevaardigd arrestatiebevel geëerbiedigd moet worden; verlangt dat Omar al-Bashir het internationaal recht eerbiedigt en voor het ICC verschijnt om terecht te staan voor oorlogsmisdaden, misdaden tegen de menselijkheid en genocide;

12.  verlangt dat de Sudanese regering haar nationale veiligheidswet herziet, die voorziet in gevangenhouding van verdachten gedurende vierenhalve maand zonder enige vorm van rechterlijke toetsing, en verzoekt de Sudanese regering tevens haar rechtsstelsel te hervormen en in overeenstemming te brengen met internationale normen op het gebied van mensenrechten;

13.  verzoekt de Sudanese regering de doodstraf af te schaffen, die nog steeds in werking is, en terdoodveroordelingen om te zetten in passende alternatieve sancties;

14.  is ingenomen met het besluit van de autoriteiten om een onderzoekscommissie in te stellen zodat degenen die verantwoordelijk zijn voor de moorden berecht kunnen worden, maar verzoekt de autoriteiten tevens door te gaan met een omvattend, onafhankelijk onderzoek naar alle gemelde moorden;

15.  verzoekt de Afrikaanse Unie met spoed een onderzoekscommissie te sturen die nauw is afgestemd op de bijzondere procedures van de Raad voor de mensenrechten van de VN en die de beschuldigingen van excessief en opzettelijk gebruik van buitensporig geweld door de Sudanese autoriteiten onderzoekt, alsmede de omstandigheden die tot de dood van demonstranten, waaronder voorvechters van de mensenrechten, hebben geleid;

16.  verzoekt de Commissie om met spoed wettelijke beperkingen op te leggen aan de export van grootschalige surveillancetechnologieën uit de EU naar landen waar ze waarschijnlijk gebruikt zullen worden om de digitale vrijheden en andere mensenrechten te schenden;

17.  betreurt het besluit van de hoge vertegenwoordiger van de EU om het mandaat van de speciale vertegenwoordiger van de EU voor Sudan/Zuid-Sudan te beëindigen, gezien de ernstige politieke onrust in Sudan en de gewapende conflicten waarbij Sudanese strijdkrachten en door de regering gesteunde milities straffeloos oorlogsmisdaden blijven begaan; wijst erop dat de EU zonder speciale vertegenwoordiger voor Sudan/Zuid-Sudan aan de zijlijn zal blijven staan bij internationale onderhandelingen en inspanningen, met name gezien het feit dat de VS, Rusland en China over speciale afgevaardigden voor Sudan beschikken; verzoekt de hoge vertegenwoordiger daarom dit besluit in te trekken en het mandaat van de speciale vertegenwoordiger voor Sudan/Zuid-Sudan te verlengen;

18.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de regering van Sudan, de Afrikaanse Unie, de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, de beide voorzitters van de Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU en het Pan-Afrikaanse Parlement (PAP).

(1) Aangenomen teksten, P7_TA(2012)0470.
(2) Aangenomen teksten, P7_TA(2013)0274.

Juridische mededeling - Privacybeleid