Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2013/2874(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Kies een document :

Ingediende teksten :

RC-B7-0446/2013

Debatten :

PV 10/10/2013 - 15.3
CRE 10/10/2013 - 15.3

Stemmingen :

PV 10/10/2013 - 16.3
CRE 10/10/2013 - 16.3

Aangenomen teksten :

P7_TA(2013)0424

Aangenomen teksten
PDF 122kWORD 24k
Donderdag 10 oktober 2013 - Straatsburg
Recent geweld in Irak
P7_TA(2013)0424RC-B7-0446/2013

Resolutie van het Europees Parlement van 10 oktober 2013 over recent geweld in Irak (2013/2874(RSP))

Het Europees Parlement,

–  gezien zijn eerdere resoluties over Irak, met name die van 14 maart 2013 over ‘Irak: de situatie van minderheden, inclusief de Irakese Turkmenen’(1),

–  gezien de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Irak, anderzijds, en zijn resolutie van 17 januari 2013 over de EU-Irak partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst(2),

–  gezien het gemeenschappelijk strategisch document voor Irak (2011-2013) van de Commissie,

–  gezien het "Mensenrechtenrapport over de mensenrechten in Irak: januari tot juni 2012", op 19 december 2012 gezamenlijk uitgebracht door de missie van de Verenigde Naties voor bijstand aan Irak (United Nations Assistance Mission in Iraq, UNAMI) en het VN-Bureau van de Hoge Commissaris voor de mensenrechten,

–  gezien het Verslag nr. 144 van de Internationale Crisisgroep Midden-Oosten van 14 augustus 2013 "Maken of breken: de soennieten in Irak en de staat",

–  gezien de op 1 oktober 2013 door de VN bekendgemaakte dodencijfers voor september,

–  gezien de oproep van VN-secretaris-generaal Ban-Ki Moon van 29 juli 2013 aan de leiders om Irak 'van de afgrond weg te trekken",

–  gezien het commentaar van VN-secretaris-generaal Ban-Ki Moon van 1 september 2013 op de tragische gebeurtenissen in het vluchtelingenkamp Ashraf waarbij 52 mensen omkwamen,

–  gezien de Verklaring van de VN van 1981 inzake de uitbanning van alle vormen van intolerantie en discriminatie gebaseerd op religie of geloof,

–  gezien het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten van 1966, waarbij Irak partij is,

–  gezien de verklaring van 5 september 2013 van de vicevoorzitter van de Commissie / hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlands en veiligheidsbeleid Catherine Ashton over het recente geweld in Irak,

–  gezien artikel 122, lid 5, en artikel 110, lid 4, van zijn Reglement,

A.  overwegende dat Irak nog steeds geconfronteerd wordt met ernstige politieke, veiligheids- en sociaaleconomische uitdagingen en dat het politieke toneel in het land uiterst gefragmenteerd is en gebukt gaat onder geweld en sektarische politieke tweespalt, zeer ten koste van de legitieme verlangens van het Irakese volk naar vrede, welvaart en een echte overgang naar democratie;

B.  overwegende dat volgens de door UNAMI bekendgemaakte dodencijfers in totaal 979 Irakezen in september 2013 door terrorisme en geweld zijn omgekomen, en nog 2 133 anderen werden gewond; dat Bagdad in september het zwaarst getroffen bestuursdistrict was, met 1 429 burgerslachtoffers (418 doden en 1011 gewonden), gevolgd door Ninewa, Diyala, Salahuddin en Anbar; overwegende dat ook uit Kirkuk, Erbil, Babil, Wasit, Dhi-Qar en Basra meldingen komen over slachtoffers;

C.  overwegende dat het geweld nog steeds een onrustbarend hoge tol eist onder de burgerbevolking, en dat er sinds begin 2013 al 5 000 burgers zijn omgekomen en 10 000 gewond, de hoogste aantallen sinds 5 jaar;

D.  overwegende dat de sociale en economische noodsituatie – wijdverspreide armoede, hoge werkloosheid, economische stagnatie, milieuschade en ontbreken van elementaire openbare diensten – een groot deel van de bevolking in haar greep blijft houden; overwegende dat talloze vreedzame demonstraties voor meer sociale, economische en politieke rechten nog steeds stelselmatig, en straffeloos, door de veiligheidsdiensten worden onderdrukt;

E.  overwegende dat de Irakese grondwet gelijkheid voor de wet garandeert voor alle burgers en de "administratieve, politieke, culturele en onderwijsrechten van de diverse nationaliteiten" erkent;

F.  overwegende dat in de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de EU en Irak en met name in de mensenrechtenclausule hiervan wordt benadrukt dat de politieke dialoog tussen de EU en Irak zich moet richten op de mensenrechten en op versterking van de democratische instellingen;

1.  veroordeelt ten sterkste de daden van terrorisme en het toenemende sektarisch geweld, die het land dreigen te doen terugglijden naar sektarische tweespalt en doen vrezen voor verbreiding van sektarische conflicten in de gehele regio; merkt op dat het geweld langs sektarische lijnen verloopt maar veeleer door politieke dan door religieuze motieven wordt ingegeven;

2.  betuigt zijn medeleven met de familieleden en vrienden van de overledenen en gewonden;

3.  veroordeelt de recente aanslagen van 3 september 2013, met minstens 60 doden in hoofdzakelijk door sjiieten bewoonde wijken van Bagdad; van 15 september 2013, met meer dan 40 doden door explosies her en der in Irak, meestal gericht tegen sjiitische gebieden; van 21 september 2013, met minstens 60 doden bij een begrafenis in Sadr City, Bagdad; 30 september 2013, met minstens 54 doden door autobommen in hoofdzakelijk sjiitische wijken van Bagdad; van 5 oktober 2013, met minstens 51 doden en meer dan 70 gewonden in Bagdad, door een zelfmoordaanslag op sjiitische pelgrims in de wijk al-Adhamiya, terwijl er minstens 12 mensen omkwamen en minstens 25 mensen werden gewond toen op dezelfde dag een andere zelfmoordterrorist toesloeg in een café in Balad, ten noorden van Bagdad; van 6 oktober 2013, waarbij minstens 12 kinderen van zes tot twaalf jaar oud omkwamen en velen werden gewond door een zelfmoordbom bij een lagere school, in het sjiitisch-Turkmeense dorp Qabak; van 7 oktober 2013, waarbij minstens 22 mensen omkwamen door een nieuwe golf van aanslagen in Bagdad; en van 8 oktober 2013, waarbij minstens 9 mensen omkwamen door een autobom in Bagdad en door aanslagen op veiligheidstroepen in het noorden van het land ;

4.  spreekt zijn krachtige veroordeling uit over de inval door Iraakse veiligheidstroepen in het vluchtelingenkamp Ashraf op 1 september 2013, waarbij 52 Iraanse vluchtelingen werden gedood en 7 bewoners werden weggevoerd, waaronder 6 vrouwen die naar vicevoorzitter/hoge vertegenwoordiger Catherine Ashton verklaart, vermoedelijk in Bagdad worden vastgehouden, en dringt aan op hun onmiddellijke en onvoorwaardelijke vrijlating; betuigt zijn steun voor het werk van de UNAMI, die probeert de ongeveer 3 000 bewoners van het kamp ergens buiten Irak onder te brengen;

5.  geeft uiting aan zijn ernstige verontrusting over deze nieuwe golf van instabiliteit en doet een beroep op alle politieke leiders in Irak, van alle etnische en religieuze facties, samen te werken om een einde te maken aan het sektarische geweld en wantrouwen en de mensen in Irak tot elkaar te brengen;

6.  verzoekt zowel de regering van Irak en de regionale overheden om de aanvallen te veroordelen en een volledig, snel, onafhankelijk en internationaal onderzoek te vergemakkelijken naar de recente terreuraanslagen in de regio, en vraagt de Iraakse regering dringend om ten volle aan dat onderzoek mee te werken, om de verantwoordelijken voor de rechter te brengen;

7.  vreest dat het geweld van het conflict in Syrië overslaat naar Irak, waar jihadische rebellen die banden onderhoudt met de 'Islamitische Staat Irak', een soennitische militante koepelorganisatie waarvan ook Al-Quaida deel uitmaakt, een prominente positie hebben verworven;

8.  doet een dringend beroep op politieke, religieuze en burgerlijke leiders en de veiligheidstroepen om samen te gaan werken om een einde te maken aan het bloedvergieten en ervoor te zorgen dat alle Iraakse burgers zich in gelijke mate beschermd voelen;

9.  roept de Iraakse regering en alle politieke leiders op om de nodige maatregelen te nemen en veiligheid en bescherming te bieden aan alle mensen in Irak, met name degenen die tot kwetsbare minderheden behoren; vraagt de Iraakse regering te zorgen dat de veiligheidstroepen zich aan de rechtsstaatbeginselen en internationale normen houden;

10.  vraagt de internationale gemeenschap en de EU om de Iraakse regering te steunen door initiatieven te ontplooien voor nationale dialoog, consolidatie van de rechtsstaat en de levering van elementaire diensten, met als doel de schepping van een veilig, stabiel, verenigd, welvarend en democratisch Irak, waar de mensenrechten worden beschermd, evenals de politieke rechten van eenieder;

11.  vraagt de Iraakse autoriteiten om, nu de veiligheidssituatie de meer kwetsbare groepen als vrouwen, jongeren en mensenrechtenactivisten, ook vakbondsbestuurders, voor nog grotere problemen stelt, snel in actie te komen om meer middelen te leiden naar programma’s die verbetering in de situatie moeten brengen;

12.  moedigt de religieuze dialoog tussen soennieten en sjiieten aan als noodzakelijk instrument voor conflictoplossing; veronderstelt dat Irak wellicht ook een brugfunctie kan vervullen bij de onlangs gestarte gesprekken tussen de VS en Iran, aangezien dit een van de weinige landen is die nauwe betrekkingen met beide partijen onderhouden; vraagt de Iraanse leiders om zich constructief in te zetten voor stabilisering van de regio;

13.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de vicevoorzitter van de Commissie / hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlands en veiligheidsbeleid, de Raad, de Commissie, de speciale vertegenwoordiger van de EU voor de mensenrechten, de regeringen en parlementen van de lidstaten, de regering en de Raad van Volksvertegenwoordigers van Irak, het regionale bestuur van Koerdistan, de secretaris-generaal van de Verenigde Naties en de VN-Mensenrechtenraad.

(1) Aangenomen teksten, P7_TA(2013)0101.
(2) Aangenomen teksten, P7_TA(2013)0022.

Juridische mededeling - Privacybeleid