Ontwerp van gewijzigde begroting nr. 8/2013 (OGB 2 bis) - Verhoging van de betalingen per MFK-rubriek en tekort aan betalingskredieten in de begroting 2013
Resolutie van het Europees Parlement van 19 november 2013 over het standpunt van de Raad inzake het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 8/2013 van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2013, afdeling III – Commissie (14871/2013 – C7-0387/2013 – 2013/2227(BUD))
Het Europees Parlement,
– gezien artikel 314 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en artikel 106 bis van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie,
– gezien Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002(1),
– gezien de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2013, definitief vastgesteld op 12 december 2012(2),
– gezien het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer(3),
– gezien Besluit 2007/436/EG, Euratom van de Raad van 7 juni 2007 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Gemeenschappen(4),
– gezien het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 8/2013, goedgekeurd door de Commissie op 25 september 2013 (COM(2013)0669),
– gezien het standpunt inzake het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 8/2013, vastgesteld door de Raad op 30 oktober 2013 en meegedeeld aan het Europees Parlement op 31 oktober 2013 (14871/2013 – C7–0387/2013),
– gezien de artikelen 75 ter en 75 sexies van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Begrotingscommissie (A7-0371/2013),
A. overwegende dat het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 8 voor het jaar 2013 (OGB 8/2013) betrekking heeft op de verhoging van de betalingskredieten met 3,9 miljard EUR, verdeeld over de rubrieken 1a, 1b, 2, 3a, 3b en 4 van het meerjarig financieel kader (MFK), met als doel om te voorzien in de behoeften tot het einde van het jaar, zodat uitstaande verplichtingen in verband met vastleggingen uit het verleden en van het lopende jaar kunnen worden nagekomen, geldboeten kunnen worden vermeden en begunstigden de middelen ontvangen die voor goedgekeurd EU-beleid in het vooruitzicht zijn gesteld en waarvoor het Parlement en de Raad de overeenkomstige vastleggingskredieten in eerdere begrotingsjaren hadden goedgekeurd;
B. overwegende dat met de gevraagde aanvullende betalingskredieten de nog uitstaande verplichtingen (de "RAL, reste à liquider"), kunnen worden verlaagd, evenals het risico dat abnormaal grote aantallen onbetaalde rekeningen naar 2014 worden doorgeschoven;
C. overwegende dat OGB 8/2013 een actualisering is van het door de Commissie in maart 2013 voorgestelde OGB 2/2013 ten belope van 11,2 miljard EUR, dat in september 2013 slechts ten dele door de begrotingsautoriteit is goedgekeurd voor een bedrag van 7,3 miljard EUR;
D. overwegende dat het totale bedrag aan betalingsaanvragen in het kader van het cohesiebeleid (2007-2013) die eind 2012 nog niet waren voldaan, ter hoogte van 16,2 miljard EUR, naar 2013 moest worden overgeheveld, leidend tot een verlaging van het niveau van de beschikbare betalingen op de begroting 2013 ter dekking van de betalingsbehoeften van dit jaar; overwegende dat dit bedrag eind 2013 in totaal 20 miljard EUR zal bedragen, mits OGB 8/2013 in zijn geheel wordt goedgekeurd;
E. overwegende dat het politieke akkoord over het MFK voor de periode 2014-2020 dat op 27 juni 2013 op het hoogste politieke niveau is bereikt door het Parlement, het voorzitterschap van de Raad en de Commissie de toezegging van de Raad omvatte om alle stappen te zullen nemen om te waarborgen dat de Unie haar verplichtingen voor 2013 ten volle zal nakomen, om OGB 2/2013 ter hoogte van 7,3 miljard EUR formeel goed te keuren, alsmede de toezegging om onverwijld een besluit te nemen inzake een nieuw ontwerp van gewijzigde begroting, door de Commissie in het begin van het najaar in te dienen, om een tekort aan gerechtvaardigde betalingskredieten te voorkomen;
F. overwegende dat overeenkomstig artikel 41, lid 2, van het Financieel Reglement de Commissie de mogelijkheden voor interne herschikking heeft onderzocht in het kader van een algehele evaluatie van de betalingsbehoeften tot het einde van het begrotingsjaar, en heeft voorgesteld 509,8 miljoen EUR over te hevelen via de zogeheten "globale overschrijving";
G. overwegende dat het Parlement in zijn resolutie van 3 juli 2013 de goedkeuring door de Raad van een nieuw ontwerp van gewijzigde begroting in het begin van het najaar als voorwaarde stelt voor de goedkeuring van de MFK-verordening of de begroting 2014;
1. verwelkomt de presentatie van OGB 8/2013 door de Commissie op 25 september 2013, dat betrekking heeft op de verhoging van de betalingskredieten met 3,9 miljard EUR, verdeeld over de rubrieken 1a, 1b, 2, 3a, 3b en 4 van het MFK, tot het reeds in OGB 2/2013 voorgestelde niveau; benadrukt dat met een volledige goedkeuring van OGB 8/2013, het maximum van de betalingen voor 2013 zal zijn bereikt;
2. herinnert eraan dat OGB 8/2013 de tweede tranche van OGB 2/2013 omvat, overeenkomstig het akkoord tussen de drie instellingen, als het minimum dat noodzakelijk is om uiterlijk eind 2013 te voldoen aan de wettelijke verplichtingen van de Unie en vastleggingen uit het verleden, teneinde geldboeten te vermijden en het niveau van de uitstaande verplichtingen (RAL) te verlagen;
3. is van mening dat, zoals ook herhaaldelijk door de Commissie gesteld, de volledige goedkeuring van OGB 8/2013 de Unie in staat zal stellen aan al haar verplichtingen tot het einde van 2013 te voldoen; is echter bezorgd dat ondanks een totale verhoging van de betalingen met 11,2 miljard EUR (OGB 2/2013 en OGB 8/2013) wordt geschat dat nog altijd een omvangrijke overheveling naar het volgende jaar van circa 20 miljard EUR aan betalingsverzoeken in verband met de cohesieprogramma's van de periode 2007-2013 zal moeten plaatsvinden, zoals bevestigd door de Commissie op de jongste interinstitutionele vergadering over de betalingen op 26 september 2013; benadrukt dat de situatie ook kritiek is voor andere programma's buiten rubriek 1b;
4. wijst erop dat de goedkeuring door de Raad van OGB 8/2013 deel uitmaakte van het politieke akkoord over het MFK 2014-2020 en dat met deze goedkeuring derhalve wordt voldaan aan slechts een van de drie voorwaarden voor het Parlement om zijn goedkeuring te verlenen aan de MFK-verordening, zoals bepaald in zijn resolutie van 3 juli 2013;
5. aanvaardt de verlaging met 14,8 miljoen EUR zoals voorgesteld door de Raad, uitsluitend aangezien dit bedrag wordt toegevoegd aan het oorspronkelijke bedrag van 11,2 miljard EUR van OGB 2/2013; benadrukt in dit verband vast te houden aan zijn beginselstandpunt dat de financiering van speciale instrumenten, zoals het Solidariteitsfonds van de EU, zowel voor de vastleggingen als de betalingen moet plaatsvinden met nieuwe kredieten boven de maxima van het MFK;
6. herinnert eraan dat een standpunt van de Raad overeenkomstig artikel 314, lid 3, VWEU, een voorbereidende handeling is die van toepassing is vanaf de datum van vaststelling; geeft aan dat hij het standpunt van de Raad over OGB 8/2013, door de fungerend voorzitter van de Raad op 31 oktober 2013 aan het Parlement toegezonden, beschouwt als geldig voor de toepassing van artikel 314, lid 3, en artikel 314, lid 4, VWEU vanaf de datum van vaststelling van 30 oktober 2013; verwerpt en negeert de clausule in het bijgevoegde "besluit", waarin de Raad zijn standpunt over OGB 8/2013 zogenaamd van toepassing verklaart vanaf de datum van goedkeuring door het Parlement van het akkoord inzake het MFK voor 2014-2020 en van het standpunt van de Raad ten aanzien van ontwerp van gewijzigde begroting nr. 9/2013;
7. keurt het standpunt van de Raad inzake het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 8/2013 goed;
8. verzoekt zijn Voorzitter te constateren dat de gewijzigde begroting nr. 8/2013 definitief is vastgesteld en zorg te dragen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie;
9. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie, alsmede aan de nationale parlementen.