Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2013/2133(INI)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A7-0407/2013

Ingediende teksten :

A7-0407/2013

Debatten :

PV 09/12/2013 - 23
CRE 09/12/2013 - 23

Stemmingen :

PV 10/12/2013 - 7.14
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P7_TA(2013)0532

Aangenomen teksten
PDF 121kWORD 42k
Dinsdag 10 december 2013 - Straatsburg
Onderhandelingen strategische partnerschapsovereenkomst EU-Canada
P7_TA(2013)0532A7-0407/2013

Resolutie van het Europees Parlement van 10 december 2013 met de aanbeveling van het Europees Parlement aan de Raad, de Commissie en de Europese Dienst voor extern optreden betreffende de onderhandelingen voor een strategische partnerschapsovereenkomst tussen de EU en Canada (2013/2133(INI))

Het Europees Parlement,

–  gezien de lopende onderhandelingen tussen de EU en Canada met het oog op een strategische partnerschapsovereenkomst,

–  gezien zijn resolutie van 14 februari 2006 over de mensenrechten- en democratieclausule in door de Europese Unie gesloten overeenkomsten(1),

–  gezien zijn recente resoluties over de betrekkingen met Canada, met name die van 5 mei 2010 over de top EU-Canada(2), van 8 juni 2011 over de handelsbetrekkingen tussen de EU en Canada(3) en van 13 juni 2013 over de rol van de EU bij de bevordering van een breder trans-Atlantisch partnerschap(4),

–  gezien de kaderovereenkomst voor commerciële en economische samenwerking tussen de Europese Gemeenschappen en Canada uit 1976(5),

–  gezien de verklaring van 1990 over de trans-Atlantische betrekkingen tussen de Europese Gemeenschap en Canada,

–  gezien de gemeenschappelijke politieke verklaring en het gezamenlijke actieplan van 1996,

–  gezien de mededeling van de Commissie over de betrekkingen EU-Canada (COM(2003)0266),

–  gezien de EU-Canada-partnerschapsagenda van 2004,

–  gezien het verslag van 2011 voor het gemengd samenwerkingscomité EU-Canada,

–  gezien de resultaten van de interparlementaire bijeenkomst EU-Canada van april 2013,

–  gezien artikel 21 van het Verdrag van de Europese Unie,

–  gezien artikel 90, lid 4, en artikel 48 van zijn Reglement,

–  gezien het verslag van de Commissie buitenlandse zaken (A7-0407/2013),

A.  overwegende dat de EU en Canada sterke historische banden onderhouden, gebaseerd op gedeelde belangen en waarden; overwegende dat de gedeelde waarden van democratie en bescherming van de mensenrechten de kern moeten vormen van elke overeenkomst tussen de twee partijen die het raamwerk voor de onderlinge betrekkingen moet bieden;

B.  overwegende dat de EU en Canada een lange traditie van nauwe politieke en economische samenwerking delen, die formeel teruggaat tot 1976, toen de EU een kaderovereenkomst sloot met Canada, de eerste met een OESO-land; overwegende dat deze overeenkomst lange tijd het passende kader bood om de betrekkingen te verdiepen en de samenwerking op politiek en ander vlak te intensiveren;

C.  overwegende dat Canada een geconsolideerde parlementaire democratie is en democratische waarden en beginselen deelt met de EU;

D.  overwegende dat de strategische partnerschapsovereenkomst waarover momenteel wordt onderhandeld de betrekkingen tussen de EU en Canada zou actualiseren en nieuw leven zou inblazen en aanzienlijk zou bijdragen tot de verdieping van de politieke, economische en culturele betrekkingen en de verbetering van de onderlinge samenwerking op vele vlakken; overwegende dat deze overeenkomst de status van de EU en Canada als strategische partners zou bevestigen;

E.  overwegende dat de strategische partnerschapsovereenkomst niet alleen de institutionele structuur van de betrekkingen zou verstevigen, maar naast de uitgebreide economische en handelsovereenkomst ook tastbare voordelen en mogelijkheden zou bieden voor de burgers in Europa en Canada, op voorwaarde dat alle belanghebbenden bij het proces worden betrokken; overwegende dat de openstelling van de markten en de samenwerking op het gebied van regelgeving naar verwachting aanzienlijke economische voordelen zullen hebben, alsook een gunstige impact op de werkgelegenheid in zowel Canada als de EU, en in het licht van de verbreding van het trans-Atlantische partnerschap en het bestaande NAFTA-kader zouden kunnen bijdragen tot het ontstaan van een trans-Atlantische markt, een situatie die alle partijen ten goede komt, op voorwaarde dat de bestaande sociale en milieunormen niet worden afgezwakt;

F.  overwegende dat de voordelen en kansen die nauwere betrekkingen tussen de EU en Canada bieden evenwichtig moeten worden verdeeld over alle bevolkingsgroepen in Europa en Canada, in overeenstemming met hun levensomstandigheden en behoeften; overwegende dat rekening moet worden gehouden met de verschillende economische en industriële omstandigheden in de EU en Canada en dat een duurzaam en verantwoord gebruik van hulpbronnen moet worden verzekerd;

G.  overwegende dat de voorzitter van de Commissie en de Canadese minister-president op 18 oktober 2013 een politiek akkoord hebben bereikt over de belangrijkste elementen van een uitgebreide economische en handelsovereenkomst, terwijl de onderhandelingen over de strategische partnerschapsovereenkomst worden voortgezet; overwegende dat de uitgebreide economische en handelsovereenkomst en de strategische partnerschapsovereenkomst elkaar aanvullen om de betrekkingen tussen Canada en de EU te versterken;

H.  overwegende dat parallel aan de onderhandelingen over de strategische partnerschapsovereenkomst tevens is onderhandeld over de PNR-overeenkomst tussen de EU en Canada die wordt geacht ook de betrekkingen in de strijd tegen het terrorisme te verdiepen en die een adequate bescherming moet bieden tegen onevenredige, doelgerichte praktijken op basis van EU-passagiersgegevens;

I.  overwegende dat Canada zich in 2011 formeel uit het Protocol van Kyoto heeft teruggetrokken; overwegende dat de EU Canada heeft opgeroepen zijn broeikasgasemissies terug te dringen in overeenstemming met zijn internationale verplichtingen;

J.  overwegende dat de kwestie van een volledige visumvrijstelling snel moet worden opgelost, waarbij moet worden gegarandeerd dat alle personen en ondernemingen uit alle EU-lidstaten, met inbegrip van Roemenië en Bulgarije, gelijke kansen krijgen om samen te werken met Canadese partners;

K.  overwegende dat het strategisch partnerschap tussen de EU en Canada duidelijk tot uiting moet komen in internationale fora en organisaties; overwegende dat het door Canada gesteunde besluit van de Arctische Raad over de waarnemersstatus van de EU in dit verband betreurenswaardig is; overwegende dat de EU heeft toegezegd met de Canadese autoriteiten te zullen samenwerken om een oplossing te vinden voor dit probleem;

1.  beveelt de Raad, de Commissie en de Europese Dienst voor extern optreden aan:

   (a) erop toe te zien dat de nodige vooruitgang wordt geboekt zodat de overeenkomst snel word gesloten;
   (b) erop aan te dringen dat alle EU-overeenkomsten met derde landen wederkerige voorwaardelijkheidsclausules en politieke bepalingen inzake mensenrechten en democratie moeten behelzen, als een gemeenschappelijke bevestiging van de wederzijdse gehechtheid aan deze waarden en ongeacht de mensenrechtensituatie in die landen; passende maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat het opschortingsmechanisme door geen van beide partijen kan worden misbruikt;
   (c) erop aan te dringen dat een dergelijke voorwaardelijkheidsclausule in de strategische partnerschapsovereenkomst met Canada wordt opgenomen, teneinde de samenhang van de gemeenschappelijke EU-aanpak dienaangaande te verzekeren;
   (d) alle betrokken partijen aan te sporen de strategische partnerschapsovereenkomst en de uitgebreide economische en handelsovereenkomst zo spoedig mogelijk goed te keuren en te ondertekenen, en de complementariteit van beide te beklemtonen;
   (e) te verzekeren dat het maatschappelijk middenveld en de voornaamste belanghebbenden ten volle bij dit proces worden betrokken, geïnformeerd en geraadpleegd;
   (f) ervoor te zorgen dat de overeenkomst een vaste toezegging voor interparlementaire samenwerking inhoudt, die de belangrijke rol van het Europees Parlement en het Canadese parlement in de betrekkingen tussen de EU en Canada erkent, met name via de al lang bestaande interparlementaire delegatie;
   (g) regelmatig verslag uit te brengen bij het Parlement over de tenuitvoerlegging van de overeenkomst, waarbij onder meer een overzicht wordt verstrekt van de gevoerde acties en de behaalde resultaten met betrekking tot de verschillende sectoren waarop de overeenkomst betrekking heeft, gebaseerd op objectieve beoordelingscriteria;

2.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie met aanbeveling van het Europees Parlement te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de Europese Dienst voor extern optreden, de lidstaten en de regering en het parlement van Canada.

(1). PB C 290 E van 29.11.2006, blz. 107.
(2). PB C 81 E van 15.03.2011, blz. 64.
(3). PB C 380 E van 11.12.12, blz. 20.
(4). Aangenomen teksten, P7_TA(2013)0280.
(5). PB L 260 van 24.9.1976, blz. 2.

Juridische mededeling - Privacybeleid