Amendementen van het Europees Parlement aangenomen op 12 december 2013 over het ontwerp van verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van het statuut van het Hof van Justitie van de Europese Unie met het oog op de uitbreiding van het aantal rechters bij het Gerecht (02074/2011 – C7-0126/2012 – 2011/0901B(COD))(1)
De zaak werd terugverwezen voor een nieuwe behandeling naar de bevoegde Commissie uit hoofde van artikel 57, lid 2, tweede alinea, van het Reglement (A7-0252/2013).
Amendementen: nieuwe of gewijzigde tekst wordt in vet cursief weergegeven; schrappingen worden aangeduid met het symbool ▌.
Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van het Protocol betreffende het statuut van het Hof van Justitie van de Europese Unie met het oog op de uitbreiding van het aantal rechters bij het Gerecht
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 19, lid 2, tweede alina,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 254, eerste alinea, en artikel 281, tweede alinea,
Gezien het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en met name artikel 106 bis, lid 1,
Gezien het verzoek van het Hof van Justitie,
gezien het advies van de Commissie,
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,
Overwegende hetgeen volgt:
▌
(5) Ten gevolge van de geleidelijke uitbreiding van zijn bevoegdheden sinds de instelling ervan, wordt het Gerecht in een steeds groter aantal zaken aangezocht.
(6) Het aantal zaken dat bij deze rechterlijke instantie aanhangig wordt gemaakt, neemt van jaar tot jaar toe, met als gevolg dat het aantal daarbij aanhangige zaken mettertijd is toegenomen en de duur van de procedures langer is geworden.
(7) (7) Deze langere duur is moeilijk aanvaardbaar voor de justitiabelen, met name gelet op de vereisten in artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
(8) (8) De situatie waarin het Gerecht verkeert, heeft structurele oorzaken die zowel verband houden met het feit dat de instellingen, organen en instanties van de Unie steeds intensiever en op bredere terreinen wetgevend en regelgevend optreden, als met het feit dat de dossiers waarin het Gerecht wordt aangezocht complex zijn, in het bijzonder op het gebied van mededinging en staatssteun.
(9) Bijgevolg moeten de maatregelen worden genomen die nodig zijn om aan deze situatie het hoofd te bieden, waarbij de door de Verdragen geboden mogelijkheid om het aantal rechters bij het Gerecht uit te breiden, ertoe kan leiden dat op korte termijn zowel het aantal aanhangige zaken als de buitensporig lange duur van de procedures bij deze rechterlijke instantie wordt teruggebracht.
(9bis) Deze maatregelen moet ook een regeling omvatten die een duurzame oplossing biedt voor de kwestie van de herkomst van de rechters, omdat de huidige verdeling van rechtersposten tussen de lidstaten niet ongewijzigd kan worden overgenomen in een situatie waarin er meer rechters dan lidstaten zijn.
(9 ter) Krachtens artikel 19, lid 2, VEU bestaat het Gerecht uit ten minste één rechter per lidstaat. Omdat het geografisch evenwicht en de medeweging van de respectieve nationale rechtsorden daardoor al is gewaarborgd, behoren de extra rechters uitsluitend op grond van hun professionele en persoonlijke geschiktheid te worden benoemd, gelet ook op hun kennis van de rechtsstelsels van de Europese Unie en van de respectieve lidstaten. Er mogen evenwel niet meer dan twee rechters uit elke lidstaat zijn,
▌
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Protocol nr. 3 betreffende het Statuut van het Hof van Justitie van de Europese Unie wordt als volgt gewijzigd:
▌
(6 bis) In artikel 47 wordt de eerste alinea vervangen door:"
"Artikel 9 bis, de artikelen 14 en 15, artikel 17, eerste, tweede, vierde en vijfde alinea, en artikel 18 zijn van overeenkomstige toepassing op het Gerecht en op zijn leden.":
(7) ▌ Artikel 48 komt als volgt te luiden:
"In het Gerecht hebben één rechter per lidstaat en twaalf additionele rechters zitting. Er zijn niet meer dan twee rechters voor elke lidstaat.
Alle rechters hebben dezelfde status en dezelfde rechten en plichten.
De gedeeltelijke vervanging van de rechters, die om de drie jaar plaatsvindt, heeft beurtelings betrekking op de helft va de rechters, indien het aantal rechters een even getal is; en heeft beurtelings betrekking op een even aantal rechters en een oneven aantal rechters, dat wil zeggen dat aantal verminderd met één, indien het aantal rechters een oneven aantal is.;".
"
(7a) Het volgende artikel wordt ingevoegd:"
“Artikel 48 bis
Voor de per lidstaat te benoemen rechters berust het recht van voordracht bij de regering van de desbetreffende lidstaat.“;
"
(7b) Het volgende artikel wordt ingevoegd:"
“Artikel 48 ter
1. De additionele rechters worden benoemd ongeacht uit welke lidstaat de kandidaat afkomstig is.
2. De regeringen van alle lidstaten kunnen gedurende de procedure voor de benoeming van een of meer van de bijgevoegde rechters kandidaten voordragen. Daarnaast kunnen aftredende rechters bij het Gerecht zich persoonlijk, bij schrijven aan de voorzitter van het in artikel 255 Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie bedoelde comité, zich kandidaat stellen.
3. In de procedure voor de benoeming van een of meer van de twaalf additionele rechters brengt het in artikel 255 Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie bedoelde comité advies uit over de geschiktheid van de kandidaat voor de uitoefening van het ambt van rechter in het Gerecht. Het comité voegt bij dit advies over de geschiktheid van de kandidaten een lijst van de kandidaten die op grond van hun ervaring op hoog niveau het meest geschikt voorkomen, in volgorde van verdienste. Deze lijst bevat de namen van ten minste tweemaal zoveel kandidaten als het aantal door de regeringen van de lidstaten in onderling overleg te benoemen rechters, aangenomen dat er voldoende geschikte kandidaten zijn.“.
"
▌
▌
Artikel 3
1. Deze verordeningtreedt in werking opde eerste dag van de maand na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
2. De twaalf additionele rechters die op basis en na inwerkingtreding van deze verordening worden benoemd, aanvaarden hun ambt onmiddellijk na de eedaflegging.
De ambtstermijn van zes van deze rechters, die bij loting worden aangewezen, eindigt zes jaar na de eerste gedeeltelijke vervanging van het Gerecht na de inwerkingtreding van deze verordening. Het mandaat van de zes overige rechters eindigt zes jaar na de tweede gedeeltelijke vervanging van het Gerecht volgend op de inwerkingtreding van onderhavige verordening.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.