Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2012/0199(COD)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A7-0226/2013

Ingediende teksten :

A7-0226/2013

Debatten :

Stemmingen :

PV 12/12/2013 - 12.11
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P7_TA(2013)0590

Aangenomen teksten
PDF 627kWORD 124k
Donderdag 12 december 2013 - Straatsburg
Actie van de Unie voor de "Culturele Hoofdsteden van Europa" voor de periode 2020 - 2033 ***I
P7_TA(2013)0590A7-0226/2013
Resolutie
 Geconsolideerde tekst

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 12 december 2013 over het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een actie van de Unie voor het evenement “Culturele Hoofdsteden van Europa” voor de periode 2020 tot 2033 (COM(2012)0407 – C7-0198/2012 – 2012/0199(COD))

(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)

Het Europees Parlement,

–  gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2012)0407),

–  gezien artikel 294, lid 2, en artikel 167, lid 5 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C7‑0198/2012),

–  gezien artikel 294, lid 3 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–  gezien de adviezen van het Comité van de Regio’s van 15 februari 2012(1) en 30 november 2012(2),

–  gezien artikel 55 van zijn Reglement,

–  gezien het verslag van de Commissie cultuur en onderwijs (A7-0226/2013),

1.  stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vast;

2.  verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in dit voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;

3.  verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie, alsmede aan de nationale parlementen.

(1). PB C 113 van 18.4.2012, blz. 17.
(2). PB C 17 van 19.1.2013, blz. 97.


Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 12 december 2013 met het oog op de vaststelling van Besluit nr. .../2014/EU van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een actie van de Unie voor het evenement "Culturele Hoofdsteden van Europa" voor de periode 2020 tot 2033 en tot intrekking van Besluit nr. 1622/2006/EG
[Amendement 84(1)]
P7_TC1-COD(2012)0199

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 167, lid 5, eerste streepje,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien de adviezen van het Comité van de Regio's(2),

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure(3),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)  Het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) is gericht op de totstandbrenging van een steeds hechter verbond tussen de Europese volkeren, en deelt de Unie onder meer de taak toe bij te dragen tot de ontplooiing van de culturen van de lidstaten, onder eerbiediging van de nationale en regionale verscheidenheid van die culturen, maar tegelijk ook de nadruk leggend op het gemeenschappelijk cultureel erfgoed. Derhalve worden de activiteiten van de lidstaten ter verbetering van de kennis en verbreiding van de cultuur en de geschiedenis van de Europese volkeren zo nodig door de Unie ondersteund en aangevuld.

(2)  De mededeling van de Commissie ▌ over een Europese agenda voor cultuur in het licht van de mondialisering▌, bekrachtigd door de Raad in een resolutie van 16 november 2007(4) en door het Europees Parlement in zijn resolutie van 10 april 2008(5), legt de doelstellingen voor toekomstige activiteiten van de Unie op cultureel gebied vast. Deze activiteiten moeten de culturele verscheidenheid en de interculturele dialoog bevorderen. Zij moeten ook gericht zijn op bevordering van cultuur als katalysator voor creativiteit in het kader van groei en werkgelegenheid en van cultuur als cruciale component van de internationale betrekkingen van de Unie.

(2 bis)  Het Unesco-verdrag betreffende de bescherming en de bevordering van de diversiteit van cultuuruitingen, dat op 18 maart 2007 in werking is getreden en waarbij de Unie partij is, is erop gericht de verscheidenheid van culturele uitingen te beschermen en te stimuleren, interculturaliteit te bevorderen en het besef van de waarde van culturele diversiteit op regionaal, nationaal en internationaal niveau te vergroten.

(3)  Besluit nr. 1622/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad ▌(6) stelde een communautaire actie vast voor het evenement "Culturele Hoofdstad van Europa" voor de periode 2007 tot 2019.

(4)  Blijkens de evaluaties van het evenement "Culturele Hoofdsteden van Europa" en de openbare raadpleging over de toekomst van de actie na 2019 is het evenement geleidelijk aan uitgegroeid tot een van de meest ambitieuze en door de Europese burgers meest gewaardeerde culturele initiatieven in Europa.

(5)  Naast de oorspronkelijke doelstellingen van het evenement "Culturele Hoofdsteden van Europa", die erin bestaan de rijkdom, de verscheidenheid en de gemeenschappelijke kenmerken van de Europese culturen voor het voetlicht te brengen en bij te dragen tot een groter wederzijds begrip tussen Europese burgers, hebben ook de steden waaraan de titel van culturele hoofdstad is toegekend geleidelijk aan een nieuwe dimensie toegevoegd door gebruik te maken van het hefboomeffect van de titel om de ontwikkeling van de stad in meer algemene zin te bevorderen overeenkomstig hun respectieve strategieën en prioriteiten.

(6)  De doelstellingen van de actie "Culturele Hoofdsteden van Europa" sluiten volledig aan bij de doelstellingen van het programma Creatief Europa vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 1295/2013 van het Europees Parlement en de Raad(7), dat is gericht op de instandhouding, ontwikkeling en bevordering van de Europese culturele en taalkundige verscheidenheid, de bevordering van het Europees cultureel erfgoed en de verbetering van het concurrentievermogen van de Europese culturele en creatieve sectoren, met name de audiovisuele sector, ter ondersteuning van slimme, duurzame en inclusieve groei. Zij dragen ook bij tot een sterker gevoel van het behoren tot een gemeenschappelijke culturele ruimte en stimuleren interculturele dialoog en wederzijds begrip.

(6 bis)   Om deze doelen te bereiken is het voor de steden waaraan de titel van culturele hoofdstad is toegekend belangrijk te streven naar totstandbrenging van koppelingen tussen hun creatieve en culturele sector enerzijds, en anderzijds sectoren zoals onderwijs, onderzoek, milieu, stedelijke ontwikkeling of cultuurtoerisme. In het verleden is gebleken dat culturele hoofdsteden van Europa vooral als katalysator kunnen dienen voor plaatselijke ontwikkeling en cultuurtoerisme, zoals benadrukt wordt in de mededeling van de Commissie van 30 juni 2010 over "Europa, toeristische topbestemming in de wereld - een nieuw beleidskader voor het toerisme in Europa", die de Raad in zijn conclusies van 12 oktober 2010(8) verwelkomde en waaraan het Europees Parlement in zijn resolutie van 27 september 2011(9) zijn goedkeuring hechtte.

(6 ter)   Voor steden waaraan de titel van culturele hoofdstad is toegekend is het ook belangrijk te streven naar bevordering van sociale inclusie en gelijke kansen en al het mogelijke te doen om alle maatschappelijke geledingen, met bijzondere aandacht voor randroepen en kansarme groepen, zo veel mogelijk te betrekken bij de voorbereiding en uitvoering van het culturele programma.

(7)  De evaluaties en de openbare raadpleging hebben overtuigend bewezen dat het evenement "Culturele Hoofdsteden van Europa" een groot aantal mogelijke voordelen biedt wanneer het zorgvuldig wordt gepland. Het evenement blijft eerst en vooral een cultureel initiatief, dat ook aanzienlijke sociale en economische voordelen mee kan brengen, met name wanneer het wordt geïntegreerd in een op cultuur gebaseerde langetermijnontwikkelingsstrategie in de betreffende stad.

(8)  De actie "Culturele Hoofdsteden van Europa" brengt ook tal van uitdagingen mee. Een programma van culturele activiteiten dat een heel jaar vult te organiseren betekent een enorme inspanning, en sommige culturele hoofdsteden van Europa zijn er beter dan andere in geslaagd om munt te slaan uit de mogelijkheden die de titel biedt. Derhalve moet de actie worden uitgebreid om alle steden te helpen het optimale rendement uit de titel te halen.

(9)  Voor de titel van culturele hoofdstad van Europa moeten ook in de toekomst alleen steden in aanmerking komen, ongeacht hun grootte, maar die steden moeten ook de mogelijkheid behouden om het omliggende gebied bij het evenement te betrekken teneinde een breder publiek te bereiken en de impact ▌te versterken.

(10)  De titel van culturele hoofdstad van Europa moet ook voortaan worden verleend op basis van een speciaal voor de culturele hoofdstad van Europa opgezet cultureel programma met een ▌sterke Europese dimensie. Het programma moet ook deel uitmaken van een strategie op langere termijn, met duurzame effecten op de ontwikkeling van de lokale economische, culturele en sociale omgeving.

(11)  De uit twee fasen bestaande en op een chronologische lijst van lidstaten gebaseerde procedure van selectie door een ▌jury van onafhankelijke deskundigen ("de jury") is billijk en transparant gebleken. Hierdoor werden de steden in de gelegenheid gesteld om tussen de voorselectie en de eindselectie op basis van deskundig advies van de jury verbeteringen in hun kandidatuur aan te brengen, en werd een eerlijke verdeling over alle lidstaten van de titel van culturele hoofdstad van Europa gewaarborgd. Om de continuïteit van de actie te behouden en te voorkomen dat ervaring en knowhow verloren gaan, zoals het geval zou zijn wanneer alle leden gelijktijdig werden vervangen, moet de vervanging van de juryleden gespreid geschieden.

(11 bis)  Ook in de toekomst moet nationale expertise gewaarborgd blijven door de lidstaten toe te laten om tot twee deskundigen te benoemen in de jury die verantwoordelijk is voor de selectie van en het toezicht op de steden.

(12)  De selectiecriteria moeten explicieter worden geformuleerd met het oog op betere begeleiding van de kandidaat-steden met betrekking tot de doelstellingen en de eisen waaraan zij moeten voldoen om de titel van culturele hoofdstad van Europa te verwerven. De meetbaarheid van de selectiecriteria moet worden verbeterd om de jury ▌te helpen bij de selectie van en het toezicht op de steden In dit verband moet bijzonder aandacht worden besteed aan de plannen van kandidaat-steden voor activiteiten met langetermijneffecten in het kader van een langetermijnstrategie inzake cultuurbeleid, die duurzame culturele, economische en sociale effecten teweeg kunnen brengen.

(13)  De voorbereidingsfase tussen de aanwijzing van een stad en het jaar van het evenement is van cruciaal belang voor het succes als culturele hoofdstad van Europa. Er bestaat onder belanghebbenden brede consensus dat de bij Besluit nr. 1622/2006/EG ingevoerde begeleidende maatregelen voor de steden bijzonder nuttig zijn geweest. Deze maatregelen moeten nader worden uitgewerkt, met name door middel van frequentere monitoringbijeenkomsten en bezoeken aan de steden door juryleden en door middel van een nog sterkere uitwisseling van ervaringen tussen vroegere, huidige en toekomstige culturele hoofdsteden van Europa onderling en kandidaat-steden. Aangewezen steden kunnen ook nauwere banden aanknopen met andere culturele hoofdsteden van Europa.

(14)  De Melina Mercouriprijs heeft een sterke symbolische waarde gekregen die veel verder reikt dan het geldbedrag daarvan dat door de Commissie kan worden toegekend. Om ervoor te zorgen dat de aangewezen steden hun toezeggingen nakomen, moeten de voorwaarden voor uitbetaling van het aan de prijs verbonden geldbedrag echter worden aangescherpt en verduidelijkt.

(14 bis)  Kandidaat-steden moeten waar passend de mogelijkheid verkennen om te verzoeken om financiële steun uit programma's en fondsen van de Unie.

(15)  Het is van belang dat de betrokken steden in al hun communicatiemateriaal duidelijk maken dat ▌ "Culturele Hoofdsteden van Europa" ▌een actie van de Unie is.

(16)  De door de Commissie verrichte evaluaties van de resultaten die vroegere culturele hoofdsteden van Europa hebben geboekt, verschaffen geen primaire gegevens over de impact van de titel en zijn gebaseerd op gegevens die op lokaal niveau zijn verzameld. Daarom moeten de steden zelf bij de evaluatie de hoofdrol spelen en moeten zij doeltreffende meetmechanismen instellen.

(17)  De ervaring die in het verleden is opgedaan ▌, heeft aangetoond dat kandidaat-lidstaten door deelneming nader tot de Unie kunnen worden gebracht, doordat de nadruk wordt gelegd op de gemeenschappelijke aspecten van de Europese culturen. Kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaat-lidstaten moeten daarom na 2019 weer in de gelegenheid worden gesteld om mee te dingen naar de titel van culturele hoofdstad van Europa.

(17 bis)  Om redenen van billijkheid jegens de steden van de lidstaten mag elke stad in kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaat-lidstaten in de periode 2020 tot 2033 echter slechts aan één competitie deelnemen. Eveneens om redenen van billijkheid jegens de lidstaten mag elke kandidaat-lidstaat of potentiële kandidaat-lidstaat het evenement in de periode 2020 tot 2033 slechts éénmaal organiseren. Daarom mogen steden uit landen waaraan de titel reeds werd verleend tijdens de periode waarop dit besluit betrekking heeft, in diezelfde periode niet aan latere competities deelnemen.

(18)  Om eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de uitvoering van dit besluit en met name de bepalingen betreffende de aanwijzing van de culturele hoofdsteden van Europa, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend.

(19)  Besluit nr. 1622/2006/EG moet worden ingetrokken en door dit besluit worden vervangen. De bepalingen ervan dienen echter tot 2019 van toepassing te blijven voor alle culturele hoofdsteden van Europa die reeds zijn of momenteel worden aangewezen.

(20)  Daar de doelstellingen van dit besluit, namelijk de diversiteit van de culturen in Europa te beschermen en te bevorderen, de gemeenschappelijke kenmerken van de Europese culturen voor het voetlicht te brengen en de bijdrage van cultuur aan de langetermijnontwikkeling van steden te bevorderen, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt, vooral vanwege de noodzaak van gemeenschappelijke, duidelijke en transparante criteria en procedures voor de selectie van en het toezicht op de culturele hoofdsteden van Europa, en van betere coördinatie tussen de lidstaten, maar vanwege de omvang en de verwachte effecten van de actie beter door de Unie kunnen worden bereikt, kan de Unie overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat dit besluit niet verder dan wat nodig is om die doelstellingen te verwezenlijken,

HEBBEN HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Vaststelling

Hierbij wordt een actie van de Unie met de titel "Culturele Hoofdsteden van Europa" (de "actie") voor de periode 2020 tot 2033 vastgesteld.

Artikel 2

Doelstellingen

1.  De algemene doelstellingen van de actie zijn:

a)  de diversiteit van ▌culturen in Europa te beschermen en te bevorderen en de gemeenschappelijke kenmerken van de Europese culturen voor het voetlicht te brengen, alsook het gevoel van de burgers van het behoren tot een gemeenschappelijke culturele ruimte te versterken;

b)  de bijdrage van cultuur aan de langetermijnontwikkeling van steden te stimuleren overeenkomstig hun respectieve strategieën en prioriteiten.

2.  De specifieke doelstellingen van de actie zijn:

a)  het scala, de diversiteit en de Europese dimensie van het culturele aanbod in steden te vergroten, onder meer door middel van transnationale samenwerking;

b)  de toegang tot en de deelname aan cultuur te verruimen;

c)  de capaciteit van de culturele sector en de banden ervan met andere sectoren te versterken;

d)  de steden via cultuur meer internationale bekendheid te geven.

Artikel 3

Toegang tot de actie

-1. Alleen steden, eventueel met hun omringende gebieden, kunnen meedingen naar de titel Culturele Hoofdstad van Europa.

-1 bis. Voor een bepaald jaar (het "jaar van de titel") worden niet meer dan drie Culturele Hoofdsteden van Europa aangewezen.

De aanwijzing geldt elk jaar voor maximaal één stad in elk van de twee lidstaten die voorkomen op de kalender in de bijlage ("de kalender") en, in de desbetreffende jaren, voor één stad in de kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaat-lidstaten of voor één stad in een land dat tot de Unie toetreedt in de in lid 3 bis geschetste omstandigheden.

1.  Steden uit de lidstaten kunnen voor één jaar als Culturele Hoofdstad van Europa worden aangewezen, overeenkomstig de kalender.

3.  Steden uit de kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaat-lidstaten die op het tijdstip van publicatie van de in artikel 10 bedoelde oproep tot het indienen van kandidaturen deelnemen aan het programma Creatief Europa of aan vervolgprogramma's van de Unie voor cultuur, kunnen zich kandidaat stellen voor de titel Culturele Hoofdstad van Europa gedurende één jaar in het kader van een open competitie die om de drie jaar overeenkomstig de kalender wordt georganiseerd.

▌Steden uit de kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaat-lidstaten mogen in de periode van 2020 tot 2033 slechts aan één competitie deelnemen.

Ook mag elke kandidaat-lidstaat of potentiële kandidaat-lidstaat het evenement in de periode van 2020 tot 2033 slechts éénmaal organiseren.

3 bis.  Landen die na de vaststelling van dit besluit maar vóór 31 december 2026 tot de Unie toetreden, hebben het recht het evenement "Culturele Hoofdstad van Europa" zeven jaar na de toetreding organiseren volgens de regels en procedures welke voor de lidstaten gelden. De kalender wordt dienovereenkomstig bijgewerkt. Landen die na 31 december 2026 tot de Unie toetreden, hebben niet het recht uit hoofde van deze actie "Culturele Hoofdstad van Europa" deelnemen als lidstaten.

In jaren waarin er volgens de kalender al drie Culturele Hoofdsteden van Europa zijn, mogen de steden uit de landen die tot de Unie toetreden, het evenement "Culturele Hoofdstad van Europa" evenwel pas organiseren in het volgende beschikbare jaar op de kalender, in de volgorde van toetreding.

Indien een stad uit een tot de Unie toetredend land eerder aan een competitie voor kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaat-lidstaten heeft deelgenomen, kan zij niet aan een volgende competitie voor lidstaten deelnemen. Indien een stad uit een toetredend land overeenkomstig lid 3 in de periode van 2020 tot 2033 als Culturele Hoofdstad van Europa is aangewezen, heeft dat land niet het recht uit hoofde van deze actie na zijn toetreding een andere van zijn steden zich kandidaat laten stellen voor de titel Culturele Hoofdstad van Europa.

Indien meerdere landen op dezelfde datum tot de Unie toetreden, en indien er tussen deze landen geen overeenstemming is over de volgorde van deelname aan de actie, organiseert de Raad een loting.

Artikel 4

Kandidaturen

2.  De Commissie stelt op basis van de in artikel 5 genoemde criteria een gemeenschappelijk kandidaatstellingsformulier ("het kandidaatstellingsformulier") op waarvan alle kandidaat-steden gebruik dienen te maken. Indien een stad ook het omliggende gebied bij de actie betrekt, wordt de kandidaatstelling onder de naam van de stad ingediend.

3.  Elke kandidatuur is gebaseerd op een cultureel programma met een sterke Europese dimensie. Het culturele programma duurt één jaar en wordt speciaal voor de titel Culturele Hoofdstad van Europa opgezet, in overeenstemming met de criteria van artikel 5. ▌

Artikel 5

Criteria

De criteria voor de beoordeling van de kandidaturen ("de criteria") zijn onderverdeeld in zes categorieën: "bijdrage aan de langetermijnstrategie", ▌"Europese dimensie", "culturele en artistieke inhoud", "leveringscapaciteit", "integratie-effect" en "beheer".

1.  Wat de "bijdrage aan de langetermijnstrategie" betreft, wordt met de volgende factoren rekening gehouden:

a)  het feit datop het tijdstip van kandidaatstelling een culturele strategie voor de stad van toepassing is, die de actie "Culturele hoofdsteden van Europa" omvat en plannen ▌voor voortzetting van de culturele activiteiten na afloop van het jaar waarin het evenement plaatsvindt;

b)  de plannen voor versterking van de capaciteit van de culturele en de creatieve sectoren, waaronder de ontwikkeling van langetermijnbetrekkingen tussen de culturele, de economische en de sociale sector in de stad;

d)  de beoogde culturele, sociale en economische langetermijneffecten van het evenement voor de stad, inclusief stedelijke ontwikkeling;

e)  de plannen voor het toezicht op en de evaluatie van de gevolgen van het evenement voor de stad en voor verspreiding van de resultaten van de evaluatie.

4.  Wat de "Europese dimensie" betreft, worden de volgende factoren beoordeeld:

a)  de omvang en de kwaliteit van activiteiten ter bevordering van de culturele diversiteit van Europa, interculturele dialoog en meer wederzijds begrip tussen Europese burgers;

b)  de omvang en de kwaliteit van activiteiten waarmee de gemeenschappelijke aspecten van de Europese culturen, het Europese erfgoed en de Europese geschiedenis alsmede de Europese integratie en actuele Europese thema's voor het voetlicht worden gebracht;

c)  de omvang en de kwaliteit van activiteiten waaraan Europese kunstenaars deelnemen, samenwerking met culturele actoren of steden in verschillende landen, eventueel met inbegrip van andere Culturele Hoofdsteden van Europa, en transnationale partnerschappen;

d)  de strategie om de aandacht van een breed Europees en internationaal publiek te trekken.

4 bis.  Wat de "culturele en artistieke inhoud" betreft, worden de volgende factoren beoordeeld:

a)  een duidelijke en coherente artistieke visie en strategie voor het culturele programma van het jaar;

b)  de inschakeling van plaatselijke kunstenaars en culturele organisaties bij het concipiëren en uitvoeren van het culturele programma;

c)  het scala en de diversiteit van de voorgestelde activiteiten en de algemene artistieke kwaliteit ervan;

d)  het vermogen om het plaatselijke culturele erfgoed en de plaatselijke traditionele kunstvormen te combineren met nieuwe, innovatieve en experimentele cultuuruitingen.

4 ter.  Wat de "leveringscapaciteit" betreft, tonen de kandidaat-steden aan dat:

a)  de kandidatuur brede politieke steun van alle partijen geniet en op duurzame financiële steun van de lokale, regionale en nationale autoriteiten kan rekenen;

b)  de stad de beschikking heeft of krijgt over een adequate en levensvatbare infrastructuur om het evenement te kunnen organiseren.

5.  Wat het "integratie-effect" betreft, worden de volgende factoren beoordeeld:

a)  de inschakeling van de lokale bevolking en het lokale maatschappelijke middenveld bij de voorbereiding van de kandidatuur en de uitvoering van het evenement "Culturele Hoofdstad van Europa";

b)  het scheppen van nieuwe en duurzame mogelijkheden voor uiteenlopende groepen burgers om culturele activiteiten bij te wonen of daaraan deel te nemen, in het bijzonder voor jongeren, vrijwilligers, randgroepen en kansarme groepen, met inbegrip van minderheden. Tevens wordt bijzondere aandacht besteed aan de toegankelijkheid van deze activiteiten voor personen met een handicap en ouderen;

c)  de algemene strategie voor het bereiken van nieuw publiek, in het bijzonder de samenhang met het onderwijs en de deelneming van scholen.

6.  Wat het "beheer" betreft, worden de volgende factoren beoordeeld:

a)  de haalbaarheid van de fondsenwervingsstrategie en het voorgestelde budget, eventueel met plannen om financiële steun aan te vragen uit hoofde van programma's en fondsen van de Unie. Dit budget bestrijkt de voorbereidingsfase, het jaar waarin het evenement zelf plaatsvindt en de evaluatie, en omvat reserves voor activiteiten met langetermijneffecten, alsmede plannen voor noodsituaties;

b)  de geplande bestuurs- en uitvoeringsstructuur ten behoeve van het evenement "Culturele Hoofdstad van Europa", die ook ruimte moet bieden voor passende samenwerking tussen de plaatselijke overheid en de uitvoeringsstructuur, met inbegrip van het artistiek team;

c)  de procedures voor de benoeming van de algemeen directeur en de artistiek directeur, en hun werkgebieden;

d)  de marketing- en communicatiestrategie, die breed dient te zijn opgezet en dient te doen uitkomen dat "Culturele Hoofdsteden van Europa" een actie van de Unie is;

d bis)  het bestaan van een uitvoeringsstructuur waarvan het personeel beschikt over passende vaardigheden en ervaring om het cultureel programma voor het jaar van het evenement te plannen, te beheren en uit te voeren.

Artikel 6

▌Jury van deskundigen

1.   Er wordt een ▌jury van onafhankelijke deskundigen ("de jury") ingesteld die belast is met de selectie- en toezichtprocedures.

1 bis.  De jury bestaat uit tien deskundigen, benoemd door de instellingen en organen van de Unie in overeenstemming met lid 2 ("de Europese deskundigen").

Voor de selectie van en het toezicht op een stad uit een lidstaat, mag de betrokken lidstaat voorts één of twee deskundigen ("de nationale deskundigen") benoemen in overeenstemming met zijn eigen procedures en in overleg met de Commissie .

2.  ▌

Na een oproep tot het indienen van blijken van belangstelling te hebben georganiseerd, stelt de Commissie een groep van potentiële Europese deskundigen voor.

Het Europees Parlement, de Raad en de Commissie selecteren vervolgens elk drie deskundigen uit de groep, die zij overeenkomstig hun respectieve procedures benoemen. Het Comité van de Regio's selecteert één deskundige uit de groep, die het overeenkomstig zijn eigen procedures benoemt.

Bij het selecteren van Europese deskundigen dragen al deze instellingen en organen van de Unie er zorg voor dat de complementariteit van de competenties, een evenwichtige geografische spreiding en het genderevenwicht gewaarborgd zijn in de algehele samenstelling van de jury.

2 bis.   Alle deskundigen zijn burgers van de Unie. Zij zijn onafhankelijk en beschikken over aanzienlijke ervaring en deskundigheid in de culturele sector, op het gebied van de culturele ontplooiing van steden of op het gebied van de organisatie van het evenement "Culturele Hoofdstad van Europa" of van een internationaal cultureel evenement van vergelijkbare strekking en omvang. De deskundigen zijn tevens in staat een passend aantal werkdagen per jaar aan de werkzaamheden van de jury te wijden.

De jury kiest een voorzitter.

3.  De ▌ Europese deskundigen worden benoemd voor een periode van drie jaar.

Niettegenstaande de eerste alinea, benoemt het Europees Parlement bij de eerste instelling van de jury zijn ▌ deskundigen voor drie jaar, de Raad de zijne voor één jaar, de Commissie de hare voor twee jaar en het Comité van de Regio's de zijne voor één jaar ▌.

4.   Alle deskundigen van de ▌ jury melden belangenconflicten of potentiële belangenconflicten ten aanzien van een bepaalde kandidaat-stad. Bij een dergelijke melding door een deskundige of wanneer een belangenconflict bekend wordt, treedt de desbetreffende deskundige af en vervangt de betreffende Unie-instelling of het betreffende Unieorgaan, of de betrokken lidstaat die deskundige voor de resterende duur van het mandaat, in overeenstemming met de desbetreffende procedure.

5.  De Commissie maakt op haar website alle verslagen van de jury openbaar ▌.

Artikel 7

Indiening van kandidaturen in de lidstaten

1.  Elke lidstaat is belast met de organisatie van de competitie tussen zijn steden volgens de kalender ▌.

2.  De lidstaten publiceren ten minste zes jaar vóór ▌ het jaar waarin het evenement plaatsvindt, een oproep tot het indienen van kandidaturen.

Bij wijze van afwijking publiceren die lidstaten die gerechtigd zijn in 2020 een Culturele Hoofdstad van Europa aan te wijzen die oproep zo spoedig mogelijk na ...(10) .

Elke tot de kandidaat-steden voor de titel gerichte oproep tot het indienen van kandidaturen bevat het ▌kandidaatstellingsformulier ▌.

Voor elke oproep bedraagt de uiterste datum voor de indiening van kandidaturen door kandidaat-steden ten minste tien maanden te rekenen vanaf het tijdstip van publicatie van de oproep.

3.  De betrokken lidstaat stelt de Commissie in kennis van de kandidaturen.

Artikel 8

Voorselectie in de lidstaten

1.  Elke betrokken lidstaat nodigt ten minste vijf jaar vóór ▌ het jaar waarin het evenement plaatsvindt, de ▌ jury en de kandidaat-steden uit voor een voorselectievergadering.

2.  Na beoordeling van de kandidaturen aan de hand van de criteria ▌, plaatst de jury de kandidaat-steden op een shortlist en stelt zij een voorselectieverslag op over alle kandidaturen, met onder meer aanbevelingen voor de steden op de shortlist die kandidaat zijn.

3.  De ▌ jury legt haar voorselectieverslag voor aan de betrokken lidstaten en aan de Commissie. Elke betrokken lidstaat keurt de op het verslag van de jury gebaseerde shortlist formeel goed.

Artikel 9

Selectie in de lidstaten

1.  De kandidaat-steden op de shortlist voltooien en herzien hun kandidaturen om te voldoen aan de criteria en om rekening te houden met de aanbevelingen in het voorselectieverslag, en leggen deze voor aan de betrokken lidstaat, die ze vervolgens doorstuurt naar de Commissie.

2.  Elke betrokken lidstaat nodigt de ▌ jury en de kandidaat-steden op de shortlist uit voor een eindselectievergadering, die uiterlijk negen maanden na de voorselectievergadering plaatsvindt.

Indien nodig kan de betrokken lidstaat deze termijn in overleg met de Commissie met een redelijke periode verlengen.

3.  De ▌ jury beoordeelt de voltooide en herziene kandidaturen.

4.  De ▌ jury stelt een selectieverslag op over de kandidaturen met een aanbeveling voor de voordracht van één stad uit de betrokken lidstaat om Culturele Hoofdstad van Europa te worden. Ingeval geen van de kandidaat-steden aan alle criteria voldoet, kan de ▌ jury evenwel aanbevelen de titel voor het betrokken jaar niet te verlenen.

Het selectieverslag bevat ook aanbevelingen voor de betrokken stad met betrekking tot de vooruitgang die moet worden geboekt tot het jaar waarin het evenement plaatsvindt.

De jury legt het selectieverslag voor aan de betrokken lidstaat en aan de Commissie. ▌

Artikel 10

Voorselectie en selectie in kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaat-lidstaten

1.  De Commissie is belast met de organisatie van de competitie tussen steden uit kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaat-lidstaten.

2.  De Commissie publiceert ten minste zes jaar vóór ▌ het jaar waarin het evenement plaatsvindt, een oproep tot het indienen van kandidaturen in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Elke tot de kandidaat-steden voor de titel gerichte oproep tot het indienen van kandidaturen bevat het kandidaatstellingsformulier.

Voor elke oproep bedraagt de uiterste datum voor de indiening van kandidaturen ten minste tien maanden te rekenen vanaf het tijdstip van publicatie ervan.

4.  De ▌ jury maakt ten minste vijf jaar vóór ▌ het jaar waarin het evenement plaatsvindt, een voorselectie van de steden ▌ op basis van het kandidaatstellingsformulier. Er wordt geen vergadering met de kandidaat-steden georganiseerd.

Na beoordeling van de kandidaturen aan de hand van de criteria ▌, plaatst de jury de kandidaat-steden op een shortlist en stelt zij een voorselectieverslag op over alle kandidaturen, met onder meer aanbevelingen voor de kandidaat-steden op de shortlist. De jury legt haar voorselectieverslag voor aan de Commissie ▌.

5.  De kandidaat-steden op de shortlist voltooien en herzien hun kandidaturen om te voldoen aan de criteria en om rekening te houden met de aanbevelingen in het voorselectieverslag, en leggen deze voor aan de Commissie.

De Commissie nodigt de ▌ jury en de kandidaat-steden op de shortlist uit voor een eindselectievergadering ▌, die uiterlijk negen maanden na de voorselectievergadering plaatsvindt. Indien nodig kan de Commissie deze termijn met een redelijke periode verlengen.

De ▌ jury beoordeelt de voltooide en herziene kandidaturen.

De jury stelt een selectieverslag op over de kandidaturen van de kandidaat-steden op de shortlist, alsook een aanbeveling voor de voordracht van ten hoogste één stad uit een kandidaat-lidstaat of potentiële kandidaat-lidstaat om Culturele Hoofdstad van Europa te worden.

Ingeval geen van de kandidaat-steden aan alle criteria voldoet, kan de ▌ jury evenwel aanbevelen de titel voor het betrokken jaar niet te verlenen.

Het selectieverslag bevat ook aanbevelingen voor de betrokken stad met betrekking tot de vooruitgang die moet worden geboekt tot het jaar waarin het evenement plaatsvindt ▌.

De jury legt haar selectieverslag voor aan de Commissie ▌.

Artikel 11

Aanwijzing

De Commissie wijst middels uitvoeringshandelingen officieel de Culturele Hoofdsteden van Europa aan, met inachtneming van de aanbevelingen van de ▌jury. De Commissie brengt het Europees Parlement, de Raad en het Comité van de Regio's van de aanwijzing op de hoogte.

Artikel 12

Samenwerking tussen de aangewezen steden

▌De voor hetzelfde jaar aangewezen steden streven ernaar hun culturele programma's met elkaar te verbinden, en de samenwerking kan in aanmerking worden genomen in het kader van de toezichtprocedure als bedoeld in artikel 13.

Artikel 13

Toezicht

1.  De ▌ jury houdt toezicht op de voorbereiding van het evenement "Culturele Hoofdsteden van Europa" en ondersteunt en begeleidt de steden vanaf het moment dat ze worden aangewezen tot de aanvang van het jaar waarin het evenement plaatsvindt.

2.  Daartoe belegt de Commissie drie vergaderingen tussen de ▌ jury en de aangewezen steden ▌: de eerste vergadering vindt plaats drie jaar vóór ▌ het jaar waarin het evenement plaatsvindt, de tweede vergadering achttien maanden vóór ▌ het jaar waarin het evenement plaatsvindt en de derde vergadering twee maanden vóór ▌ het jaar waarin het evenement plaatsvindt. De betrokken lidstaat, kandidaat-lidstaat of potentiële kandidaat-lidstaat mag een waarnemer voor deze vergaderingen aanwijzen.

De steden doen de Commissie zes weken vóór elke vergadering een voortgangsverslag toekomen.

Tijdens de vergaderingen inventariseert de ▌jury de voorbereidingen en verleent zij advies, teneinde de steden bij te staan bij de ontwikkeling van een kwalitatief hoogstaand cultureel programma en een effectieve strategie. De jury let hierbij in het bijzonder op de aanbevelingen in het selectieverslag en de vorige toezichtverslagen.

3.  Na elke vergadering stelt de ▌ jury een verslag op over de stand van de voorbereidingen, alsmede een lijst van te nemen stappen.

De jury zendt haar toezichtverslagen toe aan de Commissie, alsook aan de betrokken steden en lidstaten of landen. ▌

4.  Naast de toezichtvergaderingen kan de Commissie indien nodig bezoeken van ▌de ▌jury aan de aangewezen steden organiseren.

Artikel 14

Prijs

1.  ▌De Commissie kan aan een aangewezen stad een geldprijs ("de prijs") ter ere van Melina Mercouri uitreiken, mits de financiering beschikbaar wordt gesteld uit hoofde van het desbetreffende meerjarig financieel kader.

De juridische en financiële aspecten van de prijs worden behandeld in het kader van de respectieve Unieprogramma's voor cultuur.

2.  ▌ De prijs wordt uiterlijk eind maart van het jaar waarin het evenement plaatsvindt uitbetaald, mits de betrokken stad de toezeggingen nakomt die zij in de fase van de kandidaatstelling heeft gedaan, aan de criteria voldoet en rekening houdt met de aanbevelingen ▌ in de selectie- en toezichtverslagen ▌.

De in de fase van de kandidaatstelling gedane toezeggingen worden geacht door de aangewezen stad te zijn nagekomen indien tussen de fase van de kandidaatstelling en het jaar waarin het evenement plaatsvindt, geen substantiële wijzigingen in het programma en de strategie zijn aangebracht, en in het bijzonder indien:

a)  het budget gehandhaafd werd op een niveau waarmee een kwalitatief hoogstaand cultureel programma in overeenstemming met de kandidaatstelling en de criteria kan worden uitgevoerd;

b)  de onafhankelijkheid van het artistiek team naar behoren geëerbiedigd werd;

c)  de Europese dimensie in de definitieve versie van het culturele programma sterk genoeg gebleven is;

d)  de marketing- en communicatiestrategie en het communicatiemateriaal van de aangewezen stad duidelijk tot uitdrukking deed komen dat "Culturele Hoofdsteden van Europa" een actie van de Unie is;

e)  er plannen bestaan voor toezicht op en evaluatie van de gevolgen van het evenement voor de betrokken stad.

Artikel 15

Praktische regelingen

De Commissie heeft met name tot taak:

a)  de algemene samenhang van de actie te waarborgen;

b)  te zorgen voor coördinatie tussen de lidstaten en de ▌ jury;

c)  in nauwe samenwerking met de ▌ jury in het licht van de doelstellingen en criteria richtsnoeren op te stellen als hulpmiddel bij de selectie- en toezichtprocedures;

d)  de ▌jury technisch te ondersteunen;

e)  alle relevante informatie openbaar te maken en bij te dragen tot de zichtbaarheid van de actie op Europees en internationaal niveau;

f)  de uitwisseling van ervaringen en goede praktijken tussen vroegere, huidige en toekomstige Culturele Hoofdsteden van Europa onderling en kandidaat-steden te bevorderen, en de verdere verspreiding van de evaluatieverslagen van de steden en de getrokken lessen te stimuleren.

Artikel 16

Evaluatie

1.  De resultaten van het evenement "Culturele Hoofdstad van Europa" worden geëvalueerd door de betrokken stad.

De Commissie stelt met het oog op de coherentie van de evaluatieprocedure gemeenschappelijke richtsnoeren en indicatoren voor de steden vast op basis van de doelstellingen en de criteria ▌.

De steden stellen hun evaluatieverslagen op en zenden deze uiterlijk op 31 december van het jaar volgend op het jaar waarin het evenement plaatsvindt, ▌aan de Commissie toe. De Commissie publiceert de evaluatieverslagen op haar website.

2.  Naast de evaluaties door de steden zorgt de Commissie er tevens voor dat er regelmatig ▌ een externe en onafhankelijke evaluatie van de resultaten van de actie plaatsvindt. ▌

De externe en onafhankelijke evaluatie is erop gericht alle vroegere Culturele Hoofdsteden van Europa in een Europese context te plaatsen, om vergelijkingen mogelijk te maken en nuttige lessen te kunnen trekken voor toekomstige Culturele Hoofdsteden van Europa alsmede voor alle Europese steden. In de evaluatie wordt de actie ▌ tevens in haar geheel beoordeeld, met inbegrip van de efficiëntie van de processen voor de uitvoering van de actie, het effect ervan en eventuele verbeteringen van de actie.

Op basis van deze evaluaties legt de Commissie het Europees Parlement, de Raad en het Comité van de Regio's de volgende verslagen voor, zo nodig, vergezeld van passende voorstellen:

a)  uiterlijk op 31 december 2024 een eerste tussentijds verslag;

b)  uiterlijk op 31 december 2029 een tweede tussentijds verslag;

c)  uiterlijk op 31 december 2034 een ex-post verslag.

Artikel 17

Intrekking en overgangsbepalingen

Besluit nr. 1622/2006/EG wordt ingetrokken. Dat besluit zal echter wel van toepassing blijven op de steden die zijn of momenteel worden aangewezen als Culturele Hoofdsteden van Europa voor de jaren 2012 tot 2019.

Artikel 18

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te ▌

Voor het Europees Parlement Voor de Raad

De voorzitter De voorzitter

BIJLAGE

Kalender

2020

Kroatië

Ierland

2021

Roemenië

Griekenland

Kandidaat-lidstaat of potentiële kandidaat-lidstaat

2022

Litouwen

Luxemburg

2023

Hongarije

Verenigd Koninkrijk

2024

Estland

Oostenrijk

Kandidaat-lidstaat of potentiële kandidaat-lidstaat

2025

Slovenië

Duitsland

2026

Slowakije

Finland

2027

Letland

Portugal

Kandidaat-lidstaat of potentiële kandidaat-lidstaat

2028

Tsjechische Republiek

Frankrijk

2029

Polen

Zweden

2030

Cyprus

België

Kandidaat-lidstaat of potentiële kandidaat-lidstaat

2031

Malta

Spanje

2032

Bulgarije

Denemarken

2033

Nederland

Italië

Kandidaat-lidstaat of potentiële kandidaat-lidstaat

(1) Amendementen: nieuwe of gewijzigde tekst wordt in vet cursief weergegeven; schrappingen worden aangeduid met het symbool ▌.
(2) PB C 113, van 18.4.2012, blz. 17 en PB C 17 van 19.1.2013, blz. 97.
(3) Standpunt van het Europees Parlement van 12 december 2013.
(4) PB C 287 van 29.11.2007, blz. 1.
(5) PB C 247 E van 15.10.2009, blz. 32.
(6)Besluit nr. 1622/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 2006 tot vaststelling van een communautaire actie voor het evenement "Culturele Hoofdstad van Europa" voor het tijdvak 2007 tot 2019 (PB L 304 van 3.11.2006, blz. 1).
(7) Verordening (EU) nr. 1295/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van het programma Creatief Europa (2014 tot en met 2020) en tot intrekking van Besluiten nr. 1718/2006/EG, 1855/2006/EG en 1041/2009/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 221).
(8) 14944/10.
(9) PB C 56 E van 26.2.2013, blz. 41.
(10) Datum van inwerkingtreding van dit besluit.

Juridische mededeling - Privacybeleid