Resolutie van het Europees Parlement van 12 december 2013 over de resultaten van de top van Vilnius en de toekomst van het Oostelijk Partnerschap, in het bijzonder wat betreft Oekraïne (2013/2983(RSP))
Het Europees Parlement,
– gezien zijn resolutie van 23 oktober 2013 over het Europees nabuurschapsbeleid: naar een sterker partnerschap – standpunt van het EP over de verslagen van 2012(1),
– gezien zijn resolutie van 12 september 2013 over de druk die Rusland uitoefent op landen van het Oostelijk Partnerschap (tegen de achtergrond van de komende top van het Oostelijk Partnerschap in Vilnius)(2),
– gezien zijn resolutie van 13 januari 2005 over de verkiezingsuitslag in Oekraïne(3),
– gezien de gezamenlijke verklaring van de top van het Oostelijk Partnerschap in Vilnius op 29 november 2013,
– gezien de gezamenlijke verklaringen van de top van het Oostelijk Partnerschap in Warschau op 29 en 30 september 2011 en van de top van het Oostelijk Partnerschap in Praag op 7 mei 2009,
– gezien de verslechterende situatie in Oekraïne, die ontstaan is na het besluit van de Oekraïense autoriteiten om tijdens de Vilnius-top van 28 en 29 november 2013 de associatieovereenkomst niet te ondertekenen, met als gevolg een uitbarsting van massale betogingen van de bevolking voor een Europese keuze van Oekraïne op de "Euromaidan" in Kiev en in steden in het hele land,
– gezien de gezamenlijke verklaringen van Catherine Ashton, vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en Štefan Füle, commissaris voor uitbreiding en Europees nabuurschapsbeleid, waarin zij het buitensporig gebruik van geweld door de politie bij het uiteendrijven van een demonstratie op 30 november 2013 in Kiev veroordelen,
– gezien artikel 110, leden 2 en 4, van zijn Reglement,
A. overwegende dat Oekraïne en alle andere deelnemers van de top van het Oostelijk Partnerschap in Vilnius opnieuw hebben bevestigd te hechten aan de beginselen van internationaal recht en fundamentele waarden zoals democratie, de rechtsstaat en eerbiediging van de mensenrechten;
B. overwegende dat het werk en de inspanningen die de laatste jaren zijn gedaan om de bilaterale betrekkingen te intensiveren en de Europese integratie te versterken met name worden ondergraven door het besluit van Armenië om zich uit de onderhandelingen over de associatieovereenkomst terug te trekken en het op het laatste moment genomen besluit van Oekraïne om de voorbereidingen voor de ondertekening van de associatieovereenkomst op te schorten;
C. overwegende dat het besluit van de Oekraïense regering om de voorbereidingen voor de ondertekening van de associatieovereenkomst, met inbegrip van een diepe en brede vrijhandelsruimte (DCFTA), op te schorten tot ongenoegen en massale protesten in het land heeft geleid; overwegende dat de Oekraïense ordestrijdkrachten daarbij brutaal en onaanvaardbaar geweld hebben gebruikt tegen vreedzame demonstranten, oppositiepartijen en de media;
D. overwegende dat Georgië en Moldavië tijdens de top van het Oostelijk Partnerschap in Vilnius op 29 november 2013 associatieovereenkomsten met de EU, met bepalingen tot oprichting van DCFTA's, hebben geparafeerd;
E. overwegende dat de enige uitweg erin bestaat dat alle partijen over een vreedzame oplossing onderhandelen;
1. verwelkomt de parafering van de associatieovereenkomsten, met inbegrip van DCFTA's, met Georgië en Moldavië, waarmee een duidelijke Europese agenda voor deze twee landen wordt gecreëerd; ziet uit naar de spoedige ondertekening en tenuitvoerlegging van deze overeenkomsten; dringt er in dit verband bij de Commissie op aan de tenuitvoerlegging van deze overeenkomsten te vergemakkelijken en de autoriteiten van beide landen bij te staan zodat hun burgers op korte termijn een aantal tastbare, positieve effecten kan worden geboden die uit de overeenkomsten voortvloeien;
2. betreurt het besluit van de Oekraïense autoriteiten om, onder leiding van president Janoekovitsj, de associatieovereenkomst met de EU niet te ondertekenen tijdens de top van het Oostelijk Partnerschap in Vilnius, ondanks de duidelijk aanwezige wil van de zijde van de EU om het associatieproces voort te zetten mits aan de voorwaarden wordt voldaan; beschouwt dit besluit als een enorme gemiste kans in de betrekkingen tussen de EU en Oekraïne en voor de aspiraties van Oekraïne; erkent de Europese aspiraties van Oekraïne, zoals die worden verwoord tijdens de aanhoudende "Euromaidan"-betogingen van Oekraïense maatschappelijke organisaties in Kiev en andere steden in het hele land, die niet aarzelen om in het openbaar blijk te geven van hun afkeuring van het besluit van president Janoekovitsj, en herhaalt zijn opvatting dat het intensiveren van de betrekkingen tussen de EU en Oekraïne en het bieden van een Europees perspectief aan Oekraïne van grote betekenis is voor en in het belang is van beide partijen;
3. betreurt de gewelddadige incidenten tijdens de nacht van 9 op 10 december 2013, toen de ordestrijdkrachten de kantoren van oppositiepartijen en onafhankelijke media bestormden en betogers aanvielen, alsook tijdens de nacht van 10 op 11 december 2013, toen de ordestrijdkrachten vreedzame betogers aanvielen en probeerden hen van het plein en uit de omringende straten weg te drijven en de barricaden af te breken; wijst erop dat deze incidenten zelfs plaatsvonden tijdens het bezoek van Catherine Ashton, vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, en terwijl er voortdurend inspanningen werden gedaan om rondetafelgesprekken te faciliteren; vreest dat deze incidenten de reeds gespannen situatie verder zouden kunnen doen escaleren;
4. herinnert eraan dat er verscheidene communicatiekanalen tussen de EU en Oekraïne bestaan, waaronder de door de heren Cox en Kwaśniewski geleide waarnemingsmissie van het Europees Parlement, en herhaalt in dit verband dat de door de Oekraïense autoriteiten geuite bezorgdheid ter rechtvaardiging van dit op het laatste moment genomen besluit eerder had moet worden verwoord, zodat hierop had kunnen worden gereageerd;
5. herhaalt dat het volledig achter de ondertekening op zo kort mogelijke termijn van de associatieovereenkomst staat, op voorwaarde dat wordt voldaan aan de desbetreffende vereisten die zijn vastgesteld door de Raad Buitenlandse Zaken van 10 december 2012 en zijn onderschreven in de resolutie van het Parlement van 13 december 2012; verzoekt de Europese Raad dan ook om tijdens zijn bijeenkomst in december 2013 een sterk politiek signaal af te geven dat de EU nog altijd de banden met Oekraïne wil aanhalen;
6. vraagt dat er onmiddellijk een nieuwe, volwaardige EU-bemiddelingsmissie op het hoogste politieke niveau wordt opgezet om de regering met de democratische oppositie en het maatschappelijk middenveld rond de tafel te helpen krijgen en een vreedzame uitweg uit de huidige crisis te helpen bewerkstelligen;
7. verklaart zich volledig solidair met degenen die demonstreren voor een Europese toekomst; dringt er bij de Oekraïense autoriteiten op aan de burgerrechten en de fundamentele vrijheid van vergadering en van vreedzaam protest volledig te eerbiedigen; veroordeelt krachtig de inzet van bruut geweld tegen vreedzame betogingen, en benadrukt dat er onmiddellijk een doeltreffend en onafhankelijk onderzoek moet worden ingesteld en dat degenen die schuldig worden bevonden moeten worden vervolgd; vraagt dat de vreedzame betogers die de afgelopen dagen zijn gearresteerd, onmiddellijk en zonder voorwaarden worden vrijgelaten; wijst met klem op de internationale verplichtingen van Oekraïne in dit verband; benadrukt dat dergelijke maatregelen duidelijk indruisen tegen de grondbeginselen van de vrijheid van vergadering en de vrijheid van meningsuiting, en derhalve een inbreuk vormen op universele en Europese waarden; herinnert eraan dat, gezien de positie van Oekraïne als fungerend voorzitter van de Organisatie voor veiligheid en samenwerking in Europa, het optreden van het land op het gebied van de bescherming en bevordering van deze waarden nog kritischer tegen de licht wordt gehouden;
8. herhaalt zijn scherpe veroordeling van de onaanvaardbare politieke en economische druk die Rusland op Oekraïne uitoefent, waarbij het ook met handelssancties dreigt; vraagt de EU en haar lidstaten met één stem tegen Rusland te spreken, en vraagt de EU, samen met haar lidstaten, een beleid te ontwikkelen en uit te voeren waarmee adequaat wordt gereageerd op deze instrumenten en maatregelen die Rusland tegen oostelijke partners gebruikt, met name teneinde Oekraïne te helpen energiezekerheid te verkrijgen tegen de achtergrond van de aanslepende crisis rond de invoer van aardgas uit Rusland; herhaalt dat de associatieovereenkomst een strikt bilaterale kwestie tussen beide partijen vormt, en is sterk gekant tegen ieder voorstel om een derde partij bij het proces te betrekken;
9. verzoekt de Commissie mogelijke tegenmaatregelen te overwegen die de EU kan treffen wanneer Rusland de handelsregels van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) voor kortzichtige politieke doeleinden overtreedt; benadrukt dat de Unie ter wille van haar politieke geloofwaardigheid moet kunnen reageren wanneer zij of haar partnerlanden onder politieke en economische druk komen te staan;
10. verzoekt de Oekraïense autoriteiten met klem de dialoog aan te gaan met de demonstranten teneinde een geweldescalatie en destabilisatie van het land te voorkomen, en roept alle politieke partijen op zich in te spannen voor een ordelijk, rustig en bedachtzaam debat over de economische en politieke situatie en de vooruitzichten op toekomstige integratie in de EU; herinnert eraan dat in elke democratie verkiezingen kunnen worden uitgeschreven wanneer de zittende politici geen volkslegitimiteit meer genieten;
11. vraagt de EU-instellingen en de lidstaten zich ruim open te stellen voor de Oekraïense samenleving, in het bijzonder door spoedig een overeenkomst over visumvrijstelling te sluiten, nauwer te gaan samenwerken op onderzoeksgebied, uitwisselingsprogramma's voor jongeren uit te breiden en meer studiebeurzen ter beschikking te stellen; is van mening dat er verdere inspanningen moeten worden gedaan om Oekraïne volledig in de interne energiemarkt van de EU te integreren;
12. wijst erop dat de EU haar steun moet geven voor inbreng van internationale financiële instellingen zoals het Internationaal Monetair Fonds en de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling in de vorm van financiële bijstand aan Oekraïne, zodat het land iets aan zijn verslechterende financiële situatie kan doen;
13. herinnert eraan dat de ondertekening van de associatieovereenkomst geen doel op zich is, maar veeleer een instrument om stabiliteit en sociaaleconomische vooruitgang op de lange termijn te bewerkstelligen, evenals een duurzame en systemische overgang, en dat dit een echt engagement vereist om de overeenkomst correct en onmiddellijk ten uitvoer te leggen; dringt er bij de EU op aan met de Oekraïense autoriteiten te onderhandelen over een concreet stappenplan voor de tenuitvoerlegging;
14. betreurt dat de Armeense autoriteiten, na de succesvolle afsluiting van de meer dan drie jaar durende onderhandelingen over een associatieovereenkomst met inbegrip van een DCFTA, onder Russische druk in plaats daarvan hebben besloten lid te worden van de douane-unie; herinnert de Armeense autoriteiten eraan dat de protesten en betogingen tegen dit besluit een uiting van de vrije wil van de burgers van het land zijn en dat deze moeten worden geëerbiedigd op grond van de internationale verplichtingen die Armenië is aangegaan; herinnert er in dit verband aan dat de vervolging en gevangenneming van betogers schendingen vormen van het recht van vergadering en meningsuiting, en dat repressieve maatregelen indruisen tegen de recente retoriek over het hechten aan gedeelde waarden met de EU; dringt er bij de regering van Armenië op aan een inclusieve dialoog met het maatschappelijk middenveld aan te gaan over de toekomstige koers van het land;
15. is verheugd over de ondertekening van een overeenkomst inzake versoepeling van de visumplicht tussen de EU en Azerbeidzjan; is bezorgd over het harde optreden tegen afwijkende meningen in het land na de presidentsverkiezingen van oktober 2013, zoals blijkt uit de voortdurende detentie en nieuwe arrestaties van oppositieactivisten, de intimidatie van onafhankelijke ngo's en media, en het ontslag van critici van de regering louter wegens hun politieke activiteiten; vraagt er bij het parlement van Azerbeidzjan om, naar aanleiding van de goedkeuring van de resolutie van het Europees Parlement van 23 oktober 2013, terug te komen op zijn besluit om de deelname aan de Parlementaire Vergadering Euronest op te schorten;
16. is verheugd over het wetgevingsvoorstel van de Commissie tot wijziging van Verordening (EG) nr. 539/2001 om het voor onderdanen van Moldavië met een biometrisch paspoort mogelijk te maken visumvrij naar het Schengengebied te reizen; denkt dat deze belangrijke maatregel de contacten tussen mensen zal bevorderen en Moldavië sterker met de EU zal verbinden;
17. is verheugd over de ondertekening van een kaderovereenkomst met Georgië inzake deelname aan EU-crisisbeheersingsoperaties, die een permanente rechtsgrond geeft voor de deelname van Georgië aan lopende en toekomstige EU-crisisbeheersingsinspanningen overal ter wereld;
18. is van mening dat de resultaten en de algehele context van de top in Vilnius aantonen dat de EU een strategischer en flexibeler beleid moet formuleren om de keuze voor Europa in haar oostelijke partnerlanden te bevorderen, daarbij gebruik makend van het volledige instrumentarium waarover zij beschikt, zoals macro-economische bijstand, versoepeling van handelsregelingen, projecten om de energiezekerheid en economische modernisering te versterken, en een snelle uitvoering van visumliberalisering, in overeenstemming met de Europese waarden en belangen;
19. is voorstander van verdere inspraak van het maatschappelijk middenveld in de nationale hervormingsprocessen; moedigt nauwere interparlementaire samenwerking met de Parlementaire Vergadering Euronest aan; vraagt dat er zo spoedig mogelijk een missie van het Europees Parlement naar Oekraïne wordt gestuurd; is ingenomen met de betrokkenheid van de Conferentie van lokale en regionale overheden van het Oostelijk Partnerschap;
20. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de lidstaten, de president van Oekraïne, de regeringen en parlementen van de landen van het Oostelijk Partnerschap en van de Russische Federatie, de parlementaire vergadering Euronest, en de parlementaire vergaderingen van de Raad van Europa en de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa.