Amendementen van het Europees Parlement aangenomen op 15 januari 2014 op het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 2001/110/EG inzake honing (COM(2012)0530 – C7-0304/2012 – 2012/0260(COD))(1)
(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
Amendement 17 Voorstel voor een richtlijn Overweging 1
(1) Na het arrest van het Hof van Justitie van 6 september 2011 in zaak C-442/098 moet stuifmeel in honing worden beschouwd als ingrediënt in de zin van Richtlijn 2000/13/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 maart 2000 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgeving der lidstaten inzake de etikettering en presentatie van levensmiddelen alsmede inzake de daarvoor gemaakte reclame9. Het Hof is bij zijn arrest uitgegaan van de hem voorgelegde feiten die tot de conclusie leidden dat stuifmeel vooral in de honing terechtkomt door het slingeren van de honing door de imker. Stuifmeel komt echter alleen in de bijenkast terecht door toedoen van de bijen en komt op natuurlijke wijze in honing voor, ongeacht of de imker de honing door slingeren vergaart. Onverminderd de toepassing van Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 inzake genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders10 op genetisch gemodificeerd stuifmeel in honing, moet derhalve worden verduidelijkt dat stuifmeel een bestanddeel is van honing, dat een natuurlijk product is zonder ingrediënten, en niet een ingrediënt in de zin van Richtlijn 2000/13/EG. Daarom moet Richtlijn 2001/110/EG van de Raad van 20 december 2001 inzake honing11 dienovereenkomstig worden gewijzigd.
(1) In Richtlijn 2001/110/EG van de Raad wordt honing gedefinieerd als de natuurlijke zoete stof die door bijen wordt bereid. Honing bestaat hoofdzakelijk uit diverse suikers, voornamelijk fructose en glucose, evenals andere stoffen zoals organische zuren, enzymen en vaste deeltjes ten gevolge van het vergaren van de honing. Richtlijn 2001/110/EG vrijwaart het natuurlijke karakter van honing door de interventie van de mens, die de samenstelling van honing zou kunnen wijzigen, te beperken. Die richtlijn verbiedt in het bijzonder de toevoeging van enig voedselingrediënt aan honing, met inbegrip van levensmiddelenadditieven, alsook van andere toegevoegde stoffen dan honing. Tevens verbiedt die richtlijn de verwijdering van enig bestanddeel dat specifiek is voor honing, met inbegrip van stuifmeel, behalve wanneer dit onvermijdelijk is bij de verwijdering van vreemde stoffen. Deze eisen zijn in overeenstemming met de Codex Alimentarius-norm voor honing.
__________________
__________________
11 PB L 10 van 12.1.2002, blz. 47.
11 PB L 10 van 12.1.2002, blz. 47.
Amendement 2 Voorstel voor een richtlijn Overweging 1 bis (nieuw)
(1 bis) Om rekening te houden met het feit dat de consumenten steeds gevoeliger zijn voor de aanwezigheid van genetisch gemodificeerde organismen in voedsel en met hun rechten om hierover te worden ingelicht, en in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 1169/2011, moet Richtlijn 2001/110/EG van de Raad* dienovereenkomstig worden gewijzigd.
__________________
__________________
* Richtlijn 2001/110/EC van de Raad van 20 december 2001 inzake honing (PB L 10 van 12.1.2002, blz. 47).
Amendement 18 Voorstel voor een richtlijn Overweging 1 ter (nieuw)
(1 ter) Stuifmeel behoort tot de kenmerken van de samenstelling van honing zoals vastgelegd in Richtlijn 2011/110/EG. Beschikbaar bewijsmateriaal, met inbegrip van empirische en wetenschappelijke gegevens, bevestigt dat honingbijen de oorsprong vormen van de aanwezigheid van stuifmeel in honing. Stuifmeelkorrels vallen in de nectar die door honingbijen wordt verzameld. De in de bijenkast verzamelde nectar die stuifmeelkorrels bevat, wordt door de bijen omgezet in honing. Volgens de beschikbare gegevens kan bijkomend stuifmeel in honing afkomstig zijn van stuifmeel op het haar van de bijen, van stuifmeel in de lucht in de bijenkast en van door bijen in cellen opgeslagen stuifmeel, die per ongeluk worden geopend wanneer de imker de honing oogst. Stuifmeel komt dus door toedoen van de bijen in de bijenkast terecht en komt op natuurlijke wijze in honing voor, ongeacht het feit of de imker de honing oogst of niet. Bovendien voegen imkers niet doelbewust stuifmeel aan honing toe, wat trouwens verboden is door Richtlijn 2011/110/EG.
Amendement 19 Voorstel voor een richtlijn Overweging 1 quater (nieuw)
(1 quater) In Verordening (EU) nr. 1169/2011 van het Europees Parlement en de Raad 1 wordt een "ingrediënt" gedefinieerd als elke stof die bij de vervaardiging of de bereiding van een levensmiddel wordt gebruikt en nog in het eindproduct aanwezig is, zelfs in een veranderde vorm. Deze definitie impliceert een doelbewust gebruik van een stof bij de vervaardiging of de bereiding van een levensmiddel. Rekening houdend met het natuurlijke karakter van honing, en in het bijzonder de natuurlijke oorsprong van de aanwezigheid van specifieke bestanddelen voor honing, met inbegrip van stuifmeel, moet worden verduidelijkt dat stuifmeel en elk ander specifiek bestanddeel voor honing niet kunnen worden beschouwd als "ingrediënt" van honing in de zin van Verordening (EU) nr. 1169/2011.
__________________
1Verordening (EU) nr. 1169/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan consumenten (PB L 304 van 22.11.2011, blz. 18).
Amendement 6 Voorstel voor een richtlijn Overweging 1 sexies (nieuw)
(1 sexies) Honing is een natuurlijk product en moet bijgevolg worden vrijgesteld van de verplichting een ingrediëntenlijst te hebben.
Amendement 23 Voorstel voor een richtlijn Overweging 1 sexies (nieuw)
(1 sexies) Maatregelen op lidstaatniveau betreffende het naast elkaar voorkomen van verschillende soorten gewassen overeenkomstig artikel 26 bis van Richtlijn 2001/18/EG moeten waarborgen dat standaardanalyses van honing niet nodig zijn, onder meer door minimumeisen inzake afstand vast te stellen.
Amendement 7 Voorstel voor een richtlijn Overweging 4
(4) De bijlagen bij Richtlijn 2001/110/EG bevatten technische elementen die mogelijk moeten worden aangepast of geactualiseerd om rekening te houden met ontwikkelingen in de internationale normen ter zake. Die richtlijn verleent de Commissie geen bevoegdheden om die bijlagen in verband met die ontwikkelingen snel aan te passen of te actualiseren. Met het oog op een consistente tenuitvoerlegging van Richtlijn 2001/110/EG moet aan de Commissie derhalve ook bevoegdheid worden verleend om de bijlagen bij die richtlijn aan te passen of te actualiseren, teneinde niet alleen rekening te houden met de technische vooruitgang maar ook met ontwikkelingen in de internationale normen.
Schrappen
Amendement 8 Voorstel voor een richtlijn Overweging 6
(6) Teneinde rekening te houden met de technische vooruitgang en, waar van toepassing, met ontwikkelingen in internationale normen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag handelingen vast te stellen om de technische kenmerken in verband met de omschrijvingen en definities van producten in de bijlagen bij Richtlijn 2001/110/EG aan te passen of te actualiseren.
Schrappen
Amendement 20 Voorstel voor een richtlijn Artikel 1 – punt 1 Richtlijn 2001/110/EG Artikel 2 – punt 5
5. Stuifmeel is een natuurlijk bestanddeel van honing en wordt niet als ingrediënt, in de zin van artikel 6, lid 4, van Richtlijn 2000/13/EG, van de in bijlage 1 bij deze richtlijn gedefinieerde producten beschouwd.
5. Stuifmeel is een natuurlijk bestanddeel van honing en wordt niet als ingrediënt, in de zin van artikel 2, lid 2, onder f), van Verordening (EU) nr. 1169/2011, van de in bijlage 1 bij deze richtlijn gedefinieerde producten beschouwd.
Amendement 12 Voorstel voor een richtlijn Artikel 1 – alinea 1 – punt 3 Richtlijn 2001/110/EG Artikel 6
Artikel 6
Schrappen
De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 6 bis gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van de technische kenmerken met betrekking tot de benamingen, omschrijvingen en definities van de producten in bijlage I en de kenmerken van de samenstelling van honing in bijlage II, teneinde rekening te houden met de technische vooruitgang en, waar van toepassing, met ontwikkelingen in de internationale normen ter zake.
Amendement 13 Voorstel voor een richtlijn Artikel 1 – punt 3 Richtlijn 2001/110/EG Artikel 6 bis – lid 2
2. De bevoegdheid om de in deartikelen 4 en6 bedoelde gedelegeerde handelingen vast te stellen wordt aan de Commissie toegekend voor onbepaalde tijd met ingang van (…). (Datum van inwerkingtreding van deze wijzigingshandeling in te vullen door het Bureau voor Officiële Publicaties).
2. De bevoegdheid om de in artikel 4 bedoelde gedelegeerde handelingen vast te stellen wordt aan de Commissie toegekend voor een termijn van vijf jaar met ingang van ... *. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van vijf jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met perioden van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad uiterlijk drie maanden voor het einde van elke periode bezwaar maakt tegen verlenging.
__________________________
*Datum van inwerkingtreding van deze wijzigingsrichtlijn.
Amendement 14 Voorstel voor een richtlijn Artikel 1 – alinea 1 – punt 3 Richtlijn 2001/110/EG Artikel 6 bis – lid 3
3. Het Europees Parlement of de Raad kan de in de artikelen 4 en 6 bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.
3. Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 4 bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking van het besluit in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het besluit laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.
Amendement 15 Voorstel voor een richtlijn Artikel 1 – alinea 1 – punt 3 Richtlijn 2001/110/EG Artikel 6 bis – lid 5
5. Een overeenkomstig de artikelen 4 en 6 vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd."
5. Een overeenkomstig artikel 4 vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd."
Amendement 16 Voorstel voor een richtlijn Artikel 2 – lid 1 – alinea 1
De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op [...] aan artikel 1, punt 1, te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede.
De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op ... * aan artikel 1, punt 1, te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede.
___________________
*12 maanden na de inwerkingtreding van deze wijzigingsrichtlijn.
De zaak werd terugverwezen voor een nieuwe behandeling naar de bevoegde Commissie uit hoofde van artikel 57, lid 2, tweede alinea, van het Reglement (A7-0440/2013).