Resolutie van het Europees Parlement van 16 januari 2014 over het Europees integratieproces van Kosovo (2013/2881(RSP))
Het Europees Parlement,
– gezien de conclusies van het voorzitterschap van de Europese Raad van 19 en 20 juni 2003 in Thessaloniki over het vooruitzicht van de toetreding van de landen op de westelijke Balkan tot de Europese Unie,
– gezien het eerste akkoord over de beginselen met het oog op de normalisering van de betrekkingen tussen de premiers Ivica Dacic en Hasim Thaci van 19 april 2013 en het actieplan ter uitvoering daarvan van 22 mei 2013, dat het resultaat was van tien onderhandelingsrondes in het kader van de dialoog op hoog niveau tussen Belgrado en Pristina,
– gezien het gezamenlijk verslag van 22 april 2013 van de vicevoorzitter / hoge vertegenwoordiger en de Europese Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over de vorderingen van Kosovo in de kwesties die uiteen zijn gezet in de conclusies van de Raad van december 2012 met het oog op het starten van de onderhandelingen over een stabilisatie- en associatieovereenkomst,
– gezien de conclusies van de Europese Raad van 28 juni 2013 tot vaststelling van het besluit waarbij machtiging wordt verleend tot het openen van onderhandelingen over een stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de EU en Kosovo,
– gezien de mededeling van de Commissie van 10 oktober 2012 over een haalbaarheidsstudie voor een stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en Kosovo (COM(2012)0602),
– gezien het besluit van de Raad van 22 oktober 2012 tot machtiging van de Commissie om onderhandelingen te openen over een kaderovereenkomst met Kosovo inzake de deelname aan programma's van de Unie,
– gezien de rapporten van de secretaris-generaal van de Verenigde Naties over de lopende activiteiten van de VN-missie voor interim-bestuur in Kosovo en daarmee verband houdende ontwikkelingen, waaronder het verslagvan 29 augustus 2013, dat betrekking heeft op de periode van 23 april tot 15 juli, en het meest recente verslag, dat op 28 oktober 2013 gepubliceerd is,
– gezien het Gemeenschappelijk Optreden 2008/124/GBVB van de Raad van 4 februari 2008 betreffende de rechtsstaatmissie van de Europese Unie in Kosovo (EULEX Kosovo), zoals gewijzigd door Gemeenschappelijk Optreden 2009/445/GBVB van de Raad van 9 juni 2009, door Besluit 2010/322/GBVB van de Raad van 8 juni 2010 en door Besluit 2012/291/GBVB van de Raad van 5 juni 2012,
– gezien de conclusies van de bijeenkomsten van de Raad Algemene Zaken van 7 december 2009, 14 december 2010 en 5 december 2011, waarin respectievelijk werd benadrukt en bevestigd dat ook Kosovo, onverminderd het standpunt van de lidstaten over de status van het land, in aanmerking komt voor visumliberalisering zodra aan alle voorwaarden is voldaan, gezien de start van een visumdialoog in januari 2012, de presentatie van het stappenplan voor visumliberalisering in juni 2012 en het eerste verslag van de Commissie van 8 februari 2013 over de vorderingen van Kosovo bij het voldoen aan de vereisten van het stappenplan voor visumliberalisering (COM(2013)0066),
– gezien de gestructureerde dialoog over de rechtsstaat die op 30 mei 2012 van start is gegaan,
– gezien de in maart 2012 geïnstalleerde Nationale Raad van Kosovo voor Europese integratie die onder het kabinet van de president ressorteert en die een coördinerende rol op hoog niveau vervult met het doel overeenstemming te bereiken over de Europese agenda met een op integratie gerichte en partijoverschrijdende aanpak,
– gezien resolutie 1244 (1999) van de VN-Veiligheidsraad, het advies van het Internationaal Gerechtshof van 22 juli 2010 over de vraag of de eenzijdige onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo in overeenstemming is met het internationaal recht, en de resolutie van de Algemene Vergadering van de VN van 9 september 2010(1) waarin zij de inhoud van het advies van het Internationaal Gerechtshof onderschreef en zich verheugd toonde over de bereidheid van de EU om de dialoog tussen Belgrado en Pristina te faciliteren,
– gezien de gezamenlijke verklaringen van de interparlementaire bijeenkomsten EP-Kosovo van 28 en 29 mei 2008, 6 en 7 april 2009, 22 en 23 juni 2010, 20 mei 2011, 14 en 15 maart 2012 en 30 en 31 oktober 2013,
– gezien de mededeling van de Commissie van 16 oktober 2013 over de uitbreidingsstrategie en de voornaamste uitdagingen 2013-2014 (COM(2013)0700),
– gezien zijn resolutie van 22 oktober 2013 over het begrotingsbeheer van de pretoetredingsmiddelen van de Europese Unie op het gebied van de rechtsstelsels en de strijd tegen corruptie in de kandidaat-landen en potentiële kandidaat-landen(2) en de opmerkingen daarin over Kosovo,
– gezien zijn eerdere resoluties,
– gezien artikel 110, lid 2, van zijn Reglement,
A. overwegende dat het akkoord dat in april 2013 is bereikt tussen de premiers Thaci en Dacic een belangrijke stap voorwaarts is en dat beide partijen nu de verantwoordelijkheid hebben om het akkoord te goeder trouw ten uitvoer te leggen, de normalisering van de betrekkingen voort te zetten en de noodzakelijke hervormingen op weg naar de Europese integratie door te voeren;
B. overwegende dat 104 van de 193 leden van de Verenigde Naties, waaronder 23 van de 28 EU-lidstaten, de onafhankelijkheid van Kosovo erkennen;
C. overwegende dat alle EU-lidstaten het Europese perspectief van Kosovo steunen, overeenkomstig de EU-toezeggingen aan de westelijke Balkan en onverminderd het standpunt van de lidstaten over de status van Kosovo;
D. overwegende dat de autoriteiten en het volk van de Republiek Kosovo belangrijke politieke, administratieve en economische hervormingen hebben verwezenlijkt; overwegende dat er nog veel werk moet worden verzet voor de versterking van de rechtsstaat, die de hoeksteen van ontwikkeling, democratie en een sociale markteconomie op de lange termijn vormt;
E. overwegende dat Kosovo zijn capaciteit heeft verhoogd om de prioriteiten van het Europese integratieproces uit te voeren door de kortetermijnprioriteiten die in de haalbaarheidsstudie waren vastgesteld op te volgen en de onderhandelingen over de stabilisatie- en associatieovereenkomst (SAO) voor te bereiden;
F. overwegende dat in de context van de visumliberaliseringsdialoog Kosovo belangrijke wetgeving heeft gewijzigd en aangenomen, met inbegrip van wetten inzake asiel, partijfinanciering en mensenhandel;
G. overwegende dat er meer inspanningen moeten worden geleverd om tegemoet te komen aan de uitdagingen van de Europese hervormingsagenda en met het oog op de SAO, met name op prioriteitsgebieden als de rechtsstaat, het gerechtelijk apparaat, overheidsdiensten, electorale hervormingen, mensenrechten en grondrechten;
1. is verheugd over het eerste akkoord over de beginselen met het oog op de normalisering van de betrekkingen tussen beide premiers van 19 april 2013, alsook het actieplan ter uitvoering daarvan, en onderstreept dat het belangrijk is dit volledig, te goeder trouw en op het juiste moment uit te voeren; is daarnaast ingenomen met de toekenning van aanvullende EU-middelen onder het instrument voor pretoetredingssteun (IPA) ter ondersteuning van de tenuitvoerlegging van het akkoord;
2. feliciteert de vicevoorzitter / hoge vertegenwoordiger voor haar inzet bij het faciliteren van de dialoog tussen Belgrado en Pristina;
3. is ingenomen met het begin van de onderhandelingen tussen de EU en Kosovo over de SOA op 28 oktober 2013; betreurt echter dat door interne onenigheid in de Raad het onderhandelingsmandaat afwijkt van dat van de vorige SAO’s; benadrukt dat deze SAO een krachtige stimulans zal zijn voor hervormingen en nieuwe mogelijkheden zal bieden voor nauwere betrekkingen tussen Kosovo en zijn buurlanden en voor een grotere stabilisatie van de regio;
4. onderstreept het feit dat de gemeenteraadsverkiezingen van 3 november 2013 een cruciale test waren voor het normaliseringsproces van de betrekkingen tussen Belgrado en Pristina;
5. is verheugd over de eerste gemeenteraadsverkiezingen in Kosovo die krachtens de Kosovaarse wet op 3 en 17 november en 1 december 2013 in het hele land gehouden zijn, als een geweldige stap vooruit voor de democratie in Kosovo en voor het vertrouwen van de burgers in de democratische processen die ten grondslag liggen aan het normaliseringsproces, en is ingenomen met het door de bank genomen ordelijke verloop van de verkiezingen, zoals de beoordeling luidde in de voorlopige verklaringen van de EU-verkiezingswaarnemingsmissie; ziet tot zijn tevredenheid dat er voor het eerst een vrouwelijke burgemeester is gekozen in Kosovo; blijft erop hameren dat vrouwelijke kandidaten moeten worden aangespoord om deel te nemen aan volgende verkiezingen; is ingenomen met de maatregelen die de Kosovaarse autoriteiten hebben genomen om het vertrouwen in 's lands instellingen te vergroten, bijvoorbeeld de sterke stand-byregeling waar burgers gebruik van kunnen maken om hun klachten te ventileren over intimidatie en onregelmatigheden op de dag van de verkiezingen; is ingenomen met de opvallende opkomst van kiezers in gemeenten met Servische meerderheden ten zuiden van de rivier Ibar als een cruciale stap naar de vorming van de vereniging van Servische gemeenten; benadrukt in dit verband dat de mislukte aanstelling van een nieuwe burgemeester in Noord Mitrovica en de daaropvolgende oproep om nieuwe verkiezingen in deze gemeente te houden niet de voortzetting van het proces and de volledige tenuitvoerlegging van de overeenkomst van 19 april 2013 mag belemmeren; veroordeelt ten stelligste de moord op Dimitrije Janicijevic, gemeenteraadslid van Noord Mitrovica, en roept de betrokken autoriteiten op onmiddellijk een onderzoek te starten en de daders te berechten;
6. veroordeelt het geweld en de voortdurende intimidatie in het noorden van Mitrovica en gemeenten in Zvečan ten stelligste; onderstreept dat zulke incidenten de stabiliteit en de veiligheid in de wijdere omgeving in het gedrang brengen, en dringt er bij de bevoegde instanties op aan alles in het werk te stellen om de geweldplegers te berechten; merkt op dat er meer oplettendheid geboden is om het netwerk voor georganiseerde misdaad en de banden van dat netwerk met de plaatselijke politieke elite te doorbreken en de rechtsstaat in het noorden van Kosovo te herstellen; is zeer te spreken over de houding van Servische politieke leiders die etnische Serviërs in Kosovo actief hebben aangespoord tot deelname aan de verkiezingen; betreurt het echter dat de leiders in Belgrado het noorden van Kosovo niet actief bezocht hebben voor 3 november 2013;
7. dringt er bij de Kosovaarse autoriteiten op aan zo spoedig mogelijk en in overleg met de Commissie van Venetië een nieuwe kieswet aan te nemen, teneinde de verkiezingsprocedures transparanter te maken, het stemproces te vereenvoudigen, het vertrouwen van de Kosovaarse burgers in het democratische proces te herstellen, en erop toe te zien dat het maatschappelijk middenveld betrokken is bij de hervorming van het kiesstelsel;
8. merkt tegelijkertijd op dat men zich moet blijven inspannen om de etnische Albanese en Servische gemeenschappen dichter bij elkaar te brengen;
9. is verheugd over de akkoorden inzake telecommunicatie en energie, en wijst erop dat Kosovo zo spoedig mogelijk een eigen internationaal toegangsnummer moet krijgen, wat zal helpen om de Kosovaarse identiteit en zijn internationale zichtbaarheid vorm te geven;
10. beklemtoont dat er volledige transparantie moet worden betracht bij de bekendmaking van de resultaten van de dialoog tussen Belgrado en Pristina, en dat de parlementen en maatschappelijke organisaties bij het proces van tenuitvoerlegging betrokken moeten worden; is ingenomen met de aanstelling van een contactpersoon aan beide kanten, en dringt aan op aanhoudende steun voor deze functionarissen;
11. onderstreept het belang van de visumliberalisering voor de burgers van Kosovo en verzoekt de Kosovaarse autoriteiten meer inspanningen te leveren om de in het visumactieplan vastgelegde prioriteiten te verwezenlijken; dringt er bij de Commissie en de lidstaten op aan meer open te staan voor de inspanningen van de Kosovaarse regering, en verzoekt de Commissie in dit verband vaart te zetten achter de technische aspecten van het visumliberaliseringsproces;
12. verzoekt de Raad om zo snel mogelijk de nodige besluiten te nemen zodat Kosovo kan deelnemen aan EU-programma's;
13. spoort de vijf resterende lidstaten van de EU aan om over te gaan tot de erkenning van Kosovo; verzoekt alle EU-lidstaten zich in te spannen om economische contacten tot stand te brengen tussen de mensen, en sociale en politieke betrekkingen tussen hun burgers en die van Kosovo; wijst op de noodzaak om stappen te ondernemen met het oog op de volledige tenuitvoerlegging van het IPA en om de samenwerking tussen EULEX, Europol en Interpol te verbeteren, inclusief praktische maatregelen om Kosovo – in afwachting van volledige erkenning – bij het werk van beide agentschappen te betrekken, en verzoekt de Commissie te werken aan akkoorden op basis waarvan Kosovo kan samenwerken met de EU‑agentschappen;
14. toont zich verheugd over de oprichting van een regionaal commandoteam voor de Kosovaarse politie in het noorden, in het kader van de opbouw van een gezamenlijke politiemacht voor Kosovo;
15. benadrukt het belang van het werk van EULEX bij de consolidering van de rechtsstaat in de Kosovaarse instellingen, maar wijst op het algemeen gedeelde ongenoegen bij zowel de Kosovaarse Serviërs als de Kosovaarse Albanezen over de prestaties van EULEX; roept EULEX dan ook op de efficiëntie, transparantie en verantwoording van hun werkzaamheden te vergroten, het Europees Parlement en het parlement van Kosovo regelmatig te informeren over zijn activiteiten en besluiten, en vooral tastbaardere resultaten op hoog niveau te laten zien aan de Kosovaarse en de Servische autoriteiten en de bevolking; vestigt de aandacht op de terreinen waarop verbeteringen te verwachten zijn, zoals een betere omschrijving van de doelstellingen inzake capaciteitsopbouw en de koppeling van die doelstellingen aan specifieke ijkpunten; benadrukt dat externe en interne doelstellingen beter moeten worden gecoördineerd en dat er een betere coördinatie tot stand moet komen tussen de EU‑instellingen onderling en tussen de EU-instellingen, de Kosovaarse autoriteiten en de internationale gemeenschap; dringt er in dit verband bij EULEX op aan waar mogelijk prioriteiten aan te brengen in zijn doelstellingen, het gebruik van zijn financiële middelen en staf te optimaliseren en versneld werk te maken van de tenuitvoerlegging van het operationele document van de Raad over de tenuitvoerlegging van Resolutie 1325 van de VN-Veiligheidsraad in het kader van het EVDB (daterend van november 2005);
16. verzoekt de Kosovaarse autoriteiten om het mandaat van EULEX te blijven respecteren en achter de uitoefening van diens uitvoerende bevoegdheden te staan; merkt op dat de regering van Kosovo belangstelling toont om de taken van EULEX over te nemen; meent dat de aanwezigheid van EULEX vereist is om de tenuitvoerlegging van het akkoord van 19 april 2013 inzake de rechtsstaat te ondersteunen; onderstreept dat de openbare veiligheid cruciaal is voor de succesvolle tenuitvoerlegging van de akkoorden; benadrukt dat er dringend maatregelen moeten worden genomen om dit aan te pakken; benadrukt dat er momenteel meer dan 250 zaken door EULEX worden onderzocht, waaronder gevallen van georganiseerde misdaad, corruptie, oorlogsmisdaden en andere ernstige misdrijven waarbij onder andere tientallen medewerkers van politieke partijen betrokken zijn; onderstreept dat elke bevoegdheidsoverdracht geleidelijk moet verlopen, afhankelijk van de vooruitgang die ter plaatse geboekt is, en dat het maatschappelijk middenveld en de democratische instellingen van de Republiek Kosovo bij dit proces moeten worden betrokken; verzoekt de Kosovaarse regering dan ook om het Kosovomandaat van EULEX te verlengen tot na juni 2014;
17. verzoekt zowel Kosovo als Servië om actief en constructief samen te werken met EULEX voor de tenuitvoerlegging van het akkoord betreffende wederzijdse rechtshulp om het toenemende aantal verzoeken betreffende eigendommen in Kosovo te kunnen behandelen;
18. veroordeelt de aanval die op 19 september 2013 heeft geleid tot de dood van een EULEX‑ambtenaar in de buurt van de gemeente Zveçan/Zvečan met klem, en wil dat deze zaak zo spoedig mogelijk wordt onderzocht; roept alle partijen op zich te onthouden van acties die tot nieuwe spanningen kunnen leiden;
19. onderstreept opnieuw de noodzaak van plaatselijke verantwoordelijkheid voor en zeggenschap over het verzoeningsproces, en veroordeelt tegelijkertijd de nationalistische retoriek aan beide zijden; is van mening dat de Kosovaarse autoriteiten verdere kordate maatregelen moeten nemen om vertrouwen te kweken tussen de Kosovaarse Serviërs en Albanezen, vooral in het noorden, en de helpende hand te bieden aan de Servische en andere minderheden om te zorgen voor hun algehele integratie in de samenleving; pleit er tevens voor om het grondwettelijk beginsel dat Kosovaarse Serviërs het recht geeft op toegang tot alle officiële diensten in hun eigen taal volledig ten uitvoer te leggen; onderstreept tegelijkertijd het belang van volledig tweetalig onderwijs; spoort alle Kosovaarse Serviërs en hun politieke vertegenwoordigers aan alle mogelijkheden die hun geboden worden in de Kosovaarse grondwet te benutten om een constructieve rol op zich te nemen in de politiek en de samenleving en op die manier, door zich samen met de Kosovaarse Albanezen actief in te zetten binnen de Kosovaarse instellingen, de gezamenlijke verantwoordelijkheid te dragen voor sociale ontwikkeling en de opbouw van instellingen en er vooral op gebrand te zijn om vrouwen te betrekken bij dit proces; is ingenomen met de vooruitgang die is geboekt bij de organisatie van het gemeentelijk bestuur;
20. juicht de inspanningen van de EU toe om de dialoog en verzoening binnen de gemeenschap aan te wakkeren; dringt erop aan dat alle actoren bijzondere aandacht blijven besteden aan de technische aspecten van de EU-integratie en aan symbolische verzoeningsgebaren;
21. benadrukt dat de tenuitvoerlegging van wetgeving inzake de bescherming van minderheden en culturele rechten een grote uitdaging blijft in Kosovo; wijst erop dat de wetgeving inzake cultureel erfgoed en de Servische orthodoxe kerk moet worden uitgevoerd, alsook de strategie en het actieplan voor Roma-, Ashkali- en Egyptische gemeenschappen, die zich nog steeds in een zeer zorgwekkende situatie bevinden; blijft zich, ondanks het heugelijke feit dat er enige vooruitgang is geboekt in de verbetering van de leefomstandigheden van de Roma-, Ashkali- en Egyptische gemeenschappen, zorgen maken over hun situatie omdat vooral kinderen zeer kwetsbaar en achtergesteld blijven; benadrukt dat de situatie van de Roma moet worden aangepakt als een belangrijke grondrechtenkwestie; roept de autoriteiten en de Commissie op om voldoende aandacht te besteden aan de verbetering van de leefomstandigheden van deze gemeenschappen, met inbegrip van de toegang tot onderwijs; benadrukt de positie van Kroatische, Bosnische, Ashkali-, Turkse, Gorani- en Balkan-Egyptische minderheden met betrekking tot het belang van meertalig onderwijs, zodat deze etnische minderheden zich niet politiek geïsoleerd voelen;
22. is ingenomen met de aanvullende financiering die beschikbaar is gesteld door de Commissie in het kader van het instrument voor pretoetredingssteun van de EU om de gemeenten met een Servische meerderheid in heel Kosovo te steunen;
23. verzoekt de Kosovaarse autoriteiten om de doeltreffendheid, transparantie, verantwoordingsplicht en onpartijdigheid van het rechtssysteem te verbeteren en de onafhankelijkheid ervan te eerbiedigen zodat het grote publiek en het zakenleven vertrouwen hebben in het gerechtelijk apparaat, en om alle vormen van geweld tegen vrouwen doeltreffend te bestrijden; verzoekt de autoriteiten met klem om een proactieve rol te spelen bij de versterking van de rechtsstaat, met name door de politieke inmenging in het gerechtelijk apparaat te beperken, door ervoor te zorgen dat tuchtrechtelijke sancties tegen rechters en officieren van justitie daadwerkelijk worden uitgevoerd, te werken aan de onafhankelijkheid en efficiëntie van de Raad voor officieren van justitie en het openbaar ministerie, en het nieuwe strafwetboek en het wetboek van strafvordering ten uitvoer te leggen;
24. verzoekt de autoriteiten zich meer in te zetten voor de hervorming van het gerechtelijk apparaat, capaciteit op te bouwen met de nadruk op de aanwerving van gerechtelijk personeel op basis van verdienste om de achterstand in het behandelen van dossiers weg te werken, en toe te zien op een veilige omgeving, vrij van politieke inmenging, voor rechters en officieren van justitie;
25. vindt het vooral zorgelijk dat er geen tastbare vooruitgang wordt geboekt bij de inspanningen om de corruptie in Kosovo aan te pakken; is van mening dat corruptie een grote uitdaging blijft en een ernstig obstakel vormt voor het functioneren van de overheidsinstellingen; vindt het in dit opzicht betreurenswaardig dat het in 2006 opgerichte agentschap voor de bestrijding van corruptie geen onderzoeksbevoegdheden heeft; merkt op dat de Assemblee van Kosovo een nieuwe strategie en een nieuw actieplan voor corruptiebestrijding heeft aangenomen; roept de autoriteiten op de tenuitvoerlegging ervan te verzekeren door de rollen en verantwoordelijkheden van de instellingen voor de bestrijding van corruptie duidelijk vast te leggen zodat ze concrete, duurzame resultaten kunnen boeken;
26. blijft verontrust over de beperkte reikwijdte van het kader voor getuigenbescherming in Kosovo, die vooral belangrijk is in geruchtmakende zaken, en verzoekt de EU-lidstaten nauwer samen te werken op het vlak van de mogelijke herhuisvesting van getuigen;
27. is bezorgd over het gebrek aan wezenlijke vooruitgang bij de bestrijding van corruptie en georganiseerde misdaad, en met name over de grote omvang van de georganiseerde misdaad in het noorden van Kosovo; merkt op dat corruptie en georganiseerde misdaad wijdverspreid zijn in de regio en een obstakel vormen voor de democratische, sociale en economische ontwikkeling van Kosovo; benadrukt dat Kosovo het als prioriteit moet zien om concreet bewijs te leveren voor de resultaten die zijn geboekt bij de bestrijding van georganiseerde misdaad en corruptie; is van mening dat een regionale strategie en intensievere samenwerking tussen alle landen in de regio essentieel zijn om deze problemen doeltreffender aan te pakken, vooral wat betreft een beter grenstoezicht en de inspanningen om de handel en uitbuiting van vrouwen en minderjarigen aan te pakken, vooral degenen die het slachtoffer zijn seksuele uitbuiting of gedwongen bedelpraktijken; dringt er bij de instellingen op centraal en lokaal niveau op aan concrete resultaten te boeken op het vlak van de bestrijding van georganiseerde misdaad, mensenhandel en drugs- en wapenhandel; benadrukt het belang van een alomvattende, multidisciplinaire en op het slachtoffer gerichte benadering met een ongehinderde toegang tot bijstand, ondersteuning en bescherming voor slachtoffers; betreurt het dat corruptie en georganiseerde misdaad op hoog niveau grotendeels onaangeroerd zijn gebleven door EULEX;
28. onderstreept dat de noodzakelijke hervorming van de overheidsdiensten moet worden uitgevoerd en dat het aantal vrouwen en personen die tot minderheden behoren op alle bestuursniveaus wordt verhoogd; blijft verontrust over het feit dat veel ambtenaren tweede banen hebben die in principe kunnen leiden tot belangenconflicten of corruptiepraktijken in de hand kunnen werken;
29. steunt de voortdurende vervolging van oorlogsmisdaden op nationaal niveau, met inbegrip van het belang van de vervolging van oorlogsverkrachtingen; betreurt het dat als gevolg van de oorlog in Kosovo in 1999 nog steeds 1 869 personen vermist worden; merkt op dat dit een spoedige reactie van de autoriteiten in Servië en Kosovo vereist, als essentiële voorwaarde voor een verzoening tussen de gemeenschappen en voor een vreedzame toekomst in de regio, en benadrukt dat, met het oog op de voortzetting van de dialoog tussen Kosovo en Servië, de samenwerking bij het opsporen van vermiste personen en andere aspecten van overgangsjustitie voorrang moeten krijgen;
30. verzoekt de Servische autoriteiten in dit verband alle bijstand te verlenen bij de repatriëring van de stoffelijke resten van Kosovaarse vermisten die onlangs in Servië gevonden zijn, en voort te gaan met het doorzoeken van het bewuste gebied waarvan wordt aangenomen dat er vermisten begraven liggen;
31. dringt er bij de Kosovaarse en Servische autoriteiten op aan samen te werken en volledige verantwoordelijkheid te nemen voor het vinden van duurzame oplossingen voor ontheemden in Servië en Kosovo; benadrukt dat de Kosovaarse autoriteiten meer inspanningen moeten leveren om een oplossing te vinden voor het probleem van ontheemden in het kader van het EU-toetredingsproces, met name het efficiënt oplossen van geschillen over eigendom;
32. verzoekt de autoriteiten van Kosovo en de buurlanden om goede wil te blijven tonen jegens, volledig samen te werken met en steun te verlenen aan de speciale onderzoekstaskforce, die is opgericht naar aanleiding van het verslag van de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa van december 2010, en aan de vervolgingen die voortvloeien uit de werkzaamheden van de speciale onderzoekstaskforce, en pleit voor een verdere versnelling van zijn werkzaamheden;
33. doet een beroep op de instellingen op centraal en lokaal niveau om wetgeving inzake mensenrechten doeltreffend ten uitvoer te leggen en bij te dragen tot de verdere ontwikkeling van een multi-etnische samenleving, met de nadruk op het onderwijs en de tewerkstelling van vertegenwoordigers van alle minderheidsgroeperingen;
34. ondersteunt de professionalisering van het overheidsapparaat en pleit voor de tenuitvoerlegging van de nodige wetgeving ter zake; tekent bezwaar aan tegen gevallen van politieke inmenging in de aanwerving en benoeming van ambtenaren;
35. vindt het zorgwekkend dat discriminatie nog altijd een groot probleem vormt en verzoekt de autoriteiten om uitvoering te geven aan het grondwettelijke beginsel van non‑discriminatie; onderstreept de noodzaak van een alomvattende strategie voor de bestrijding van discriminatie en de volledige uitvoering van de antidiscriminatiewet, om in overeenstemming met het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie de gelijke behandeling van alle burgers, ongeacht hun etnische afkomst, godsdienst, geslacht, seksuele gerichtheid, leeftijd of handicap, te waarborgen;
36. wijst op de klacht die was ingediend tegen drie Kosovaarse burgers voor hun betrokkenheid bij de aanval op Kosovo 2.0 op 14 december 2012 in de Rode Hal van het Jeugd- en Sportcentrum en verwacht dat de daders te zijner tijd worden vervolgd;
37. benadrukt dat, hoewel de vrijheid om zich bij vakbonden aan te sluiten door de wet is gegarandeerd, er nog steeds verbeteringen nodig zijn op het gebied van fundamentele arbeids- en vakbondsrechten; spoort Kosovo aan om de sociale dialoog in het besluitvormingsproces, bij het opstellen van beleid en bij de capaciteitsopbouw van de sociale partners te versterken;
38. verzoekt de Kosovaarse autoriteiten om het Verdrag inzake de rechten van het kind volledig uit te voeren, en beveelt aan het beleid inzake armoede onder kinderen te herzien, onder andere door de socialebijstandsregeling te wijzigen en een universele en vermogensafhankelijke kinderbijslagregeling in te voeren;
39. is verontrust over de omvangrijke armoede onder kinderen en de hoge kindersterfte, de lage dekking van het socialezekerheidsstelsel van Kosovo en de hoge bedragen die burgers zelf moeten betalen voor gezondheidszorg, waardoor kwetsbare gezinnen het risico lopen in chronische armoede te vervallen;
40. pleit voor nauwere betrekkingen van Kosovo met en een betere vertegenwoordiging van Kosovo in internationale culturele en erfgoedinstellingen teneinde de bescherming van religieuze en culturele plaatsen en monumenten te verbeteren, en voor een betere vertegenwoordiging van Kosovo in Europese en internationale media- en sportorganisaties om Kosovaarse sterren en sporters in staat te stellen deel te nemen aan alle internationale culturele en sportevenementen, waaronder het Eurovisiesongfestival, Europese en wereldkampioenschappen en de Olympische Spelen;
41. benadrukt het belang van vrije en onafhankelijke media en verzoekt de Commissie om meer werk te maken van de programma's voor het verbeteren van de kwaliteit en het professionalisme van journalisten; benadrukt hierbij de rol van een duurzame publieke omroep; is bezorgd over het gebrek aan bescherming van onafhankelijke journalisten en de druk die op hen wordt uitgeoefend; verzoekt de Kosovaarse autoriteiten om te voorzien in een duurzaam financieringsmechanisme voor de publieke omroep en om de benoeming van de leden van hun leidinggevende organen te voltooien; benadrukt dat het duidelijk moet zijn wie de media in handen heeft en dat er moet worden gezorgd voor vrije en kwalitatief hoogstaande omroepdiensten; steunt de inspanningen van de instellingen om Kosovo een eigen landcode voor internet te geven;
42. benadrukt de centrale rol van actieve en onafhankelijke maatschappelijke organisaties bij het versterken en consolideren van democratische politieke processen in het land en de opbouw van een geïntegreerde samenleving; onderstreept het belang van een dialoog met de maatschappelijke organisaties en beklemtoont de cruciale rol van die organisaties voor het verbeteren van de regionale samenwerking op sociaal en politiek gebied; is ingenomen met de verbeterde samenwerking van de regering met ngo’s en verzoekt de Kosovaarse autoriteiten een gestructureerde dialoog aan te gaan met en een raadplegingsmechanisme vast te stellen voor het maatschappelijk middenveld op het gebied van beleidsvorming, met inbegrip van overleg over beleid en wetgeving, en de controle van het Europees integratieproces;
43. wijst op het privatiseringsproces van staatseigendommen dat aan de gang is, met name het Kosovaarse Post- en Telecombedrijf (PTK); dringt er bij de Kosovaarse autoriteiten op aan praktische maatregelen te nemen om de transparantie, de verantwoordingsplicht en de legitimiteit van het proces als geheel te versterken, bijvoorbeeld door tijdig informatie beschikbaar te stellen aan alle belanghebbenden;
44. doet een beroep op Kosovo om het ondernemingsklimaat voor kleine en middelgrote bedrijven te verbeteren door de administratieve lasten en de daarmee gepaard gaande kosten te verminderen, hun toegang tot financiering te verbeteren en specifieke steun aan startende bedrijven te verlenen; is zeer verheugd over de ondertekening van een memorandum van overeenstemming tussen de Kamers van Koophandel van Kosovo en van Servië;
45. vindt het verheugend dat Kosovo op 17 december 2012 het 66e lid werd van de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBWO); is daarnaast ingenomen met de aanneming van de eerste volledige EBWO-strategie voor het land op 8 mei 2013, met behulp waarvan het hervormingsproces en de steun aan de economie van Kosovo worden versneld, mensen een beter leven zullen krijgen, de overgang gemakkelijker zal worden en regionale stabiliteit in de hand wordt gewerkt;
46. is verheugd over de voorlopige toezegging van de EU voor aanvullende financiering voor de ontmanteling van de oude energiecentrale Kosovo A uiterlijk in 2017; verzoekt Kosovo meer inspanningen te leveren en onmiddellijk concrete stappen te nemen voor de ontmanteling van de energiecentrale Kosovo A, en pleit voor een volledige milieueffectbeoordeling overeenkomstig de geldende EU-normen voor de energiecentrale Nieuw Kosovo; roept Kosovo tevens op te werken aan de ontwikkeling van hernieuwbare energiebronnen en de diversificatie van energiebronnen in overeenstemming met zijn toezegging om uiterlijk in 2020 25 % van zijn energiebehoeften te halen uit hernieuwbare energiebronnen, en onderstreept in dit verband de noodzaak om meer financiële steun van de EU en de EBWO te besteden aan energiebesparing, energie-efficiëntie, integratie in de regionale energiemarkten en projecten voor hernieuwbare energie;
47. betreurt de vertragingen van de Kosovaarse autoriteiten bij de voorbereiding en aanneming van een geloofwaardige, doeltreffende milieustrategie voor, met name, de regels inzake de milieueffectbeoordeling en EU-klimaatdoelstellingen;
48. vindt de hoge werkloosheidspercentages, vooral onder jongeren, alarmerend, en dringt er bij de regering op aan dit probleem op te lossen door jongeren de juiste kansen te geven en het onderwijs af te stemmen op de behoeften van de arbeidsmarkt;
49. benadrukt dat het lidmaatschap van Kosovo in regionale samenwerkingsorganisaties moet worden bevorderd en aangemoedigd door alle landen in de regio; is er in dat verband voorstander van dat Kosovo bij regionale organisaties wordt betrokken en dringt erop aan dat alle belemmeringen worden opgeheven zodat Kosovo in deze organisaties, waaronder de Raad van Europa, een inbreng kan hebben;
50. benadrukt het belang van de ontwikkeling van het openbaar vervoer, met name door de verbetering of aanleg van nieuwe spoorverbindingen binnen het kader van een duurzaam vervoerssysteem; stelt voor om een grensoverschrijdend spoorwegsysteem van hogesnelheidslijnen tussen alle landen van de westelijke Balkan aan te leggen dat moet worden gekoppeld aan het trans-Europese netwerk in de Europese Unie;
51. vindt de huidige economische situatie in Kosovo zorgwekkend; benadrukt dat de economische statistieken moeten worden verbeterd voor een goede beoordeling van de economische situatie, alvorens te bedenken hoe de problemen moeten worden aangepakt;
52. verzoekt de Kosovaarse autoriteiten om de betrouwbaarheid van statistische informatie te verbeteren in overeenstemming met Europese normen en internationale methoden;
53. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de Europese dienst voor extern optreden en de regering en de Nationale Assemblee van Kosovo.