Resolutie van het Europees Parlement van 16 januari 2014 over de situatie in Zuid-Sudan (2014/2512(RSP))
Het Europees Parlement,
– gezien zijn eerdere resoluties over Sudan en Zuid-Sudan, met name die van 10 december 2013 over de inspanningen van de internationale gemeenschap ten behoeve van de ontwikkeling en de staatsopbouw in Zuid-Sudan(1),
– gezien de verklaringen van de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid Catherine Ashton over de situatie in Zuid-Sudan van 2 januari 2014 en 24 december 2013,
– gezien de verklaringen van de woordvoerder van de hoge vertegenwoordiger over de situatie in Zuid-Sudan van 16 en 28 december 2013,
– gezien de conclusies van de Raad over Sudan en Zuid-Sudan van 22 juli 2013,
– gezien de lokale EU-verklaring van de delegatie van de Europese Unie van 20 december 2013,
– gezien de resoluties 2132(2013) van 24 december 2013 en 2126(2013) van 25 november 2013 van de VN-Veiligheidsraad,
– gezien de verklaring van de Hoge VN-Commissaris voor de mensenrechten van 24 december 2013, waarin er bij de Zuid-Sudanese leiding op aangedrongen wordt het alarmerende geweld tegen burgers in te dammen,
– gezien het door het VN-Bureau voor de Coördinatie van Humanitaire Aangelegenheden (UN Office for the Coordination of Humanitarian Affairs, OCHA) verslag over de situatie – Verslag nr. 8 over de crisis in Zuid-Sudan dat is uitgebracht op 7 januari 2014,
– gezien de besprekingen over de situatie in Zuid-Sudan, die werden aangevraagd door de Raad voor vrede en veiligheid van de Afrikaanse Unie, met name tijdens zijn vergadering van 30 december 2013 in Banjul, en door de Intergouvernementele Ontwikkelingsautoriteit (IGAD) tijdens haar topbijeenkomst van 27 december 2013 in Nairobi,
– gezien de verklaring die de speciale gezanten van IGAD hebben afgegeven op 8 januari 2014, na hun bezoek aan Juba om de besprekingen tussen de regering en de rebellen te deblokkeren,
– gezien de algemene vredesovereenkomst voor Sudan van 2005,
– gezien de routekaart voor Sudan en Zuid-Sudan zoals vervat in het door de Raad voor vrede en veiligheid van de Afrikaanse Unie op 24 april 2012 uitgebrachte communiqué, waar de EU volledig achter staat,
– gezien de persverklaring die de voorzitter van de commissie van de Afrikaanse Unie, dr. Nkosazana Dlamini-Zuma, op 4 januari 2014 namens de Afrikaanse Unie heeft afgegeven,
– gezien de verklaring die het uitvoerend secretariaat van de (IGAD) heeft afgegeven op 19 december 2013,
– gezien de herziene Overeenkomst van Cotonou,
– gezien de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens,
– gezien het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten,
– gezien het Afrikaanse Handvest van de rechten van de mens en de volkeren,
– gezien artikel 110, leden 2 en 4, van zijn Reglement,
A. overwegende dat het politieke conflict is begonnen nadat Salva Kiir, president van het land en een etnische Dinka, zijn ontslagen vicepresident Riek Machar, een etnische Nuer, ervan beschuldigde een staatsgreep tegen hem voor te bereiden; overwegende dat Riek Machar deze beschuldiging heeft ontkend;
B. overwegende dat de regering van Zuid-Sudan elf vooraanstaande politici heeft gearresteerd, waaronder de voormalig minister van Financiën en de voormalig secretaris-generaal van de SPLM-partij, wegens vermeende betrokkenheid bij de staatsgreep tegen president Kiir; overwegende dat president Kiir op 23 juli 2013 het hele kabinet heeft ontbonden en vicepresident Riek Machar heeft ontslagen;
C. overwegende dat voor het huidige conflict een democratische politieke oplossing moet worden gevonden en dat democratisch tot stand gekomen instellingen de kans moeten krijgen om de nieuwe staat op te bouwen die na het referendum over de onafhankelijkheid is ontstaan; overwegende dat het maatschappelijk middenveld aandringt op een vreedzame politieke oplossing voor het probleem;
D. overwegende dat de partijen die bij het conflict in Zuid-Sudan zijn betrokken, op 7 januari 2014 in Addis Abeba onderhandelingen zijn gestart onder de auspiciën van de IGAD; overwegende dat het staken van de vijandelijkheden, de opening van humanitaire corridors, de kwestie van politieke gevangenen en de bescherming van de burgerbevolking de belangrijkste agendapunten van deze besprekingen zullen zijn;
E. overwegende dat de instabiliteit, de gevechten en de mobilisering van de strijdkrachten ondanks de lopende vredesbesprekingen aanhouden; overwegende dat aan de regering behorende strijdkrachten momenteel proberen de stad Bor – de laatste plaatselijke hoofdstad die nog door rebellen wordt bezet – te heroveren;
F. overwegende dat de gezant van de VS, Donald Booth, en de gezanten van de buurlanden van Zuid-Sudan, op 11 januari 2014 met Riek Machar bijeen zijn gekomen om te trachten de voorstellen van beide zijden te verwerken tot een staakt-het-vurendocument;
G. overwegende dat tientallen mensen op 8 januari 2014 in Juba een vredesmars hebben gehouden om te protesteren tegen de gevechten tussen het kamp van de president en dat van de afgezette vicepresident;
H. overwegende dat het huidige conflict, dat inmiddels ook een etnische dimensie heeft gekregen, zijn oorsprong vindt in 1991, toen de SPLM/A uiteenviel in enerzijds de factie van Garang, de voormalig leider van de SPLM/A, bij wie Salva Kiir zich aansloot, en anderzijds de factie van Riek Machar, die het leiderschap van Garang aanvocht;
I. overwegende dat de VN-Veiligheidsraad een resolutie heeft goedgekeurd waardoor 5 500 militairen en 440 politieagenten extra zullen worden gestuurd en de totale capaciteit van de VN-missie in Zuid-Sudan zo zal worden vergroot;
J. overwegende dat op 15 december 2013 militaire confrontaties hebben plaatsgehad tussen presidentiële gardes in legerkazernes in Juba; overwegende dat de gevechten zijn begonnen zich te verspreiden naar het gebied rond Jonglei;
K. overwegende dat er bewijzen zijn van buitengerechtelijke executies, aanvallen op personen op grond van hun etniciteit en arbitraire gevangenneming, en dat er op 6 januari 2014 ten minste drie massagraven zijn ontdekt;
L. overwegende dat volgens de VN door de huidige crisis in Zuid-Sudan duizenden mensen zijn gedood en honderdduizenden burgers zijn ontheemd, met tienduizenden personen in VN-kampen in het hele land die dringend behoefte hebben aan basisgezondheidszorg, zuiver water en betere sanitaire omstandigheden; overwegende dat het aantal Zuid-Sudanezen dat een onderkomen zoekt in Uganda en Ethiopië, dramatisch is toegenomen; overwegende dat op 14 januari 2014 op zijn minst 200 burgers zijn verdronken bij een ferryongeluk op de Witte Nijl, toen zij vluchtten voor de gevechten in de stad Malakal;
M. overwegende dat de actieve vijandelijkheden de grootste uitdaging vormen voor de toegang van humanitairehulpoperaties; overwegende dat de toegang tot voedsel overal in het land beperkt blijft en dat de verdeling van basisvoedsel en -levensmiddelen met name in Bor en Bentiu noodzakelijk is; overwegende dat geweld en de noodzaak om te vluchten ertoe hebben geleid dat veel mensen hun middelen van bestaan, met name hun voedselvoorziening, zijn kwijtgeraakt, en dat dit uiteindelijk tot een voedselcrisis kan leiden;
N. overwegende dat er onlangs aanvallen tegen Nuba, illegale executies, massaverkrachtingen en willekeurige arrestaties van in het Nuba-gebergte wonende burgers zijn geweest; overwegende dat Sudanese regeringsmilities en de Sudanese strijdkrachten gedurende de laatste twee weken van december 2013 met de hulp van veiligheidselementen aanvallen hebben uitgevoerd tegen een groot aantal gebieden rond Kadugli en Dillanj, dat duizenden burgers hun woonplaats zijn ontvlucht en dat melding is gemaakt van illegale executies en massaverkrachtingen van vrouwen; overwegende dat deze crisis gevolgen dreigt te hebben voor een veel ruimer gebied dat al vatbaar is voor instabiliteit en dat hierbij op elk moment rekening moet worden gehouden bij de internationale respons op het terrein;
O. overwegende dat Oost-Afrikaanse buurlanden, waaronder Kenia en Ethiopië, bij beide zijden op verzoening hebben aangedrongen; overwegende dat Uganda, op verzoek van president Kiir, 1 200 troepen en militaire goederen heeft gestuurd om voorzieningen zoals de luchthaven en overheidsgebouwen te beveiligen;
P. overwegende dat het EU-Mechanisme voor civiele bescherming naar aanleiding van een verzoek om hulp van de VN op 4 januari 2014 is geactiveerd om Zuid-Sudan te ondersteunen met bijdragen in natura, zoals onderkomens, medisch materiaal, geneesmiddelen, welzijnsgoederen en voedsel;
Q. overwegende dat Zuid-Sudan een van de armste en minst ontwikkelde landen ter wereld is, met 50 % van de bevolking die onder de armoedegrens leeft, de hoogste kraamsterfte ter wereld, een van de hoogste kindersterftecijfers, ongeveer 75 % analfabeten en amper een derde van de bevolking die toegang heeft tot zuiver water; overwegende dat voedselonzekerheid elk jaar een gevaar is voor meer dan een miljoen mensen; overwegende dat in Zuid-Sudan ongeveer 80 % van alle gezondheidszorg en basiszorg wordt verstrekt door niet-gouvernementele organisaties en dat de toegang tot humanitaire hulp nog steeds belemmerd wordt door actief vijandelijk gedrag jegens en aanvallen tegen hulpverleners en hulpmateriaal;
R. overwegende dat de EU heeft aangekondigd 50 miljoen EUR te zullen verstrekken voor humanitaire hulp in Zuid-Sudan; overwegende dat de humanitaire hulp van de EU hiermee voorlopig komt op 170 miljoen EUR voor de begrotingsjaren 2013 en 2014;
S. overwegende dat de hulporganisaties op 31 december 2013 het crisisbestrijdingsplan voor Zuid-Sudan hebben gestart; overwegende dat het OCHA een geconsolideerde oproep van in totaal 166 miljoen USD heeft gedaan om de crisis aan te pakken en van januari t/m maart 2014 naar schatting 628 000 mensen te helpen;
T. overwegende dat staatsopbouw en het overwinnen van fragiliteit een langetermijnperspectief en een solide, voorspelbare en stabiele betrokkenheid van de internationale gemeenschap vereisen;
1. veroordeelt krachtig de recentste uitbarstingen van gevechten in Zuid-Sudan en verzoekt alle partijen hun wapens neer te leggen en onmiddellijk een einde te maken aan het geweld dat heeft gezorgd voor doden, gewonden en schade onder de burgerbevolking en voor de ontheemding van honderdduizenden mensen sinds de crisis in december 2013 is begonnen;
2. spreekt zijn grote bezorgdheid uit over de recente geweldspiraal in Zuid-Sudan, die ernstige gevolgen heeft op humanitair gebied, op het gebied van veiligheid en op politiek, economisch en sociaal gebied in een land dat al fragiel en onbestendig is en die de hele Oost-Afrikaanse regio kan destabiliseren; maakt zich met name zorgen over de etnische dimensie van het conflict; benadrukt het feit dat het nastreven van macht door middel van geweld of een verdeling langs etnische scheidslijnen strijdig is met de democratische rechtsstaat en een schending is van het internationale recht;
3. veroordeelt de gemelde schendingen van de mensenrechten en misdaden, verzoekt alle partijen om alle mensenrechtenschendingen, inclusief degene die worden begaan ten aanzien van vluchtelingen en ontheemden, vrouwen en personen die behoren tot kwetsbare groepen, alsmede journalisten, onmiddellijk te beëindigen en vraagt dat degenen die aan mensenrechtenschendingen schuld zijn, aansprakelijk worden gesteld; is van mening dat president Kiir en Riek Machar alles in het werk moeten stellen om de wandaden door hun troepen tegen de bevolking een halt toe te roepen;
4. dringt er bij alle betrokken partijen op aan het internationale humanitaire recht en het internationale recht op het gebied van de mensenrechten te eerbiedigen, alsmede toegang en bescherming te verlenen aan de humanitaire organisaties die de lijdende burgerbevolking te hulp komen en humanitaire corridors open te stellen voor de levering van hulpmiddelen en apparatuur; stelt vast dat een aantal buitenlandse hulporganisaties zich al uit Zuid-Sudan hebben teruggetrokken en dat degene die in het land blijven grote moeite hebben om in de behoeften van gevluchte burgers te voorzien; stelt ook vast dat deze hulporganisaties er nog steeds niet in slagen om verschillende gebieden te bereiken waar tienduizenden mensen mogelijk nog steeds op hulp wachten of onderweg zijn, op zoek naar dergelijke hulp;
5. dringt er bij beide partijen op aan om een overeenkomst te sluiten en steunt ten volle het aan de gang zijnde onderhandelingsproces in Addis Abeba, en roept op tot een onmiddellijk staakt-het-vuren en tot inspanningen om een manier te vinden om te komen tot duurzame vrede en stabiliteit; dringt er aan regerings- en aan rebellenzijde op aan om te goeder trouw onvoorwaardelijke, inclusieve en holistische politieke gesprekken te voeren, met het oog op een succesvolle afsluiting van de onderhandelingen; is tevreden met de inspanningen van de Afrikaanse Unie en de IGAD ter bevordering van een inclusieve dialoog en bemiddeling;
6. dringt aan op vrijlating van alle politieke gevangenen en van de elf politieke leiders die momenteel worden vastgehouden, wier gevangenschap momenteel in de onderhandelingen een struikelblok vormt;
7. verzoekt alle buurlanden van Zuid-Sudan en de regionale machten om nauw samen te werken teneinde de veiligheidssituatie in het land en de regio te verbeteren en een pad te vinden in de richting van een vreedzame en duurzame politieke oplossing van de huidige crisis; benadrukt het feit dat met name samenwerking met Sudan een verbetering zou vormen van de betrekkingen, nadat de vijanden uit de burgeroorlog in het begin van 2012 opnieuw dicht bij een conflict stonden als gevolg van een geschil over olievergoedingen en over de grens;
8. is tevreden met het besluit van de Raad voor vrede en veiligheid van de Afrikaanse Unie om een commissie op te richten om de mensenrechtenschendingen en andere misdaden te onderzoeken en werkwijzen en instrumenten aan te bevelen om te zorgen voor het afleggen van verantwoording, voor verzoening en voor het helen van de wonden tussen alle gemeenschappen; is tevreden met de versterking van de capaciteit voor onderzoek op het gebied van de mensenrechten van de VN-missie in Zuid-Sudan (UNMISS), met de ondersteuning van het Bureau van de Hoge Commissaris van de VN voor de mensenrechten;
9. betreurt het besluit van de hoge vertegenwoordiger van de EU om het mandaat van de speciale vertegenwoordiger van de EU voor Sudan/Zuid-Sudan te beëindigen, gezien de ernstige politieke onrust in Sudan en de gewapende conflicten; is van mening dat de EU zonder speciale vertegenwoordiger voor Sudan/Zuid-Sudan bij internationale onderhandelingen en inspanningen aan de zijlijn zal staan; verzoekt de hoge vertegenwoordiger daarom dit besluit in te trekken en het mandaat van de speciale vertegenwoordiger voor Sudan/Zuid-Sudan te verlengen;
10. verzoekt de internationale gemeenschap haar financieringstoezeggingen voor Zuid-Sudan en de regio na te komen en middelen ter beschikking te stellen om onmiddellijk op de erger wordende humanitaire situatie in Zuid-Sudan te reageren;
11. spreekt zijn verontrusting uit over de wijdverbreide corruptie; is ook bezorgd dat deze corruptie de vooruitzichten op de totstandbrenging van een vrije en eerlijke democratie, stabiliteit, duurzame ontwikkeling en economische groei belemmert;
12. is ingenomen met het besluit UNMISS te versterken met extra militair, logistiek, politie- en burgerpersoneel; onderstreept echter dat de bescherming van burgers de voornaamste verantwoordelijkheid van de staat is; is tevreden met het werk van speciale vertegenwoordiger van de VN en UNMISS-hoofd Hilde Johnson;
13. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de hoge vertegenwoordiger voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de regeringen en parlementen van de lidstaten, de regering van Zuid-Sudan, de mensenrechtencommissaris van Zuid-Sudan, de Nationale Wetgevende Vergadering van Zuid-Sudan, de instellingen van de Afrikaanse Unie, de Intergouvernementele Ontwikkelingsautoriteit, de covoorzitters van de Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU en de secretaris-generaal van de VN.