Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2013/2117(INI)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A7-0442/2013

Ingediende teksten :

A7-0442/2013

Debatten :

PV 03/02/2014 - 19
CRE 03/02/2014 - 19

Stemmingen :

PV 04/02/2014 - 8.3
CRE 04/02/2014 - 8.3
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P7_TA(2014)0064

Aangenomen teksten
PDF 204kWORD 40k
Dinsdag 4 februari 2014 - Straatsburg
Het EU-scorebord voor justitie
P7_TA(2014)0064A7-0442/2013

Resolutie van het Europees Parlement van 4 februari 2014 over het EU-scorebord voor justitie – civiel en bestuursrecht in de lidstaten (2013/2117(INI))

Het Europees Parlement,

–  gezien de mededeling van de Commissie van 27 maart 2013 aan het Europees Parlement, de Raad, de Europese Centrale Bank, het Europees Economische en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's met als titel "Het EU-scorebord voor justitie: Een instrument ter bevordering van een doeltreffende justitie en groei" (COM(2013)0160),

–  gezien de tweejaarlijkse evaluatieverslagen over de Europese rechtsstelsels van de Commissie voor efficiëntie in justitie van de Raad van Europa (CEPEJ),

–  gezien de artikelen 48 en 119, lid 2, van zijn Reglement,

–  gezien het verslag van de Commissie juridische zaken (A7-0442/2013),

A.  overwegende dat de Commissie, om het beleid inzake justitie beter te definiëren, het EU-scorebord voor justitie heeft ingevoerd, dat een niet-bindend vergelijkingsinstrument is waarmee de doeltreffendheid van nationale rechtsstelsels kan worden beoordeeld en dat zich toespitst op de parameters van rechtsstelsels die bijdragen tot een beter ondernemings- en investeringsklimaat in de Unie;

B.  overwegende dat het EU-scorebord voor justitie nationale rechtsstelsels vergelijkt aan de hand van bepaalde indicatoren, maar geen algemene rangorde van nationale rechtsstelsels opstelt;

C.  overwegende dat het scorebord voor justitie voor 2013 uitsluitend gericht is op civiel, handels- en bestuursrecht;

D.  overwegende dat een niet-bindende vergelijking het voordeel heeft dat kan worden nagegaan of er sprake is van vooruitgang of achteruitgang en kan worden bijgedragen aan de uitwisseling van optimale methodes in de Unie zonder dat de autonomie van de nationale rechtsstelsels en gerechtelijke apparaten wordt aangetast;

1.  neemt met grote belangstelling kennis van het EU-scorebord voor justitie; roept de Commissie op om verder invulling te geven aan dit initiatief, met inachtneming van de Verdragen en in overleg met de lidstaten, rekening houdend met de noodzaak om overlapping met de werkzaamheden van andere instanties te voorkomen;

2.  schaart zich achter het streven naar uitwisseling van optimale methodes, gericht op waarborging van een efficiënt en onafhankelijk justitieel stelsel dat kan bijdragen tot economische groei in Europa en het concurrentievermogen kan stimuleren; onderstreept dat een doeltreffend en betrouwbaar justitieel stelsel bedrijven stimulansen biedt voor ontwikkeling en investeringen op nationaal en grensoverschrijdend niveau;

3.  wijst op het belang van justitiële benchmarking voor grensoverschrijdend wederzijds vertrouwen, voor doeltreffende samenwerking tussen justitiële instellingen en voor de totstandbrenging van een gemeenschappelijke justitiële ruimte en een Europese justitiële cultuur;

4.  is van mening dat de vergelijking van nationale rechtsstelsels, en met name de beoordeling van rechtsstelsels ten opzichte van de situatie in het verleden, gebaseerd moet zijn op objectieve criteria en op bewijsmateriaal dat op objectieve wijze is verzameld, vergeleken en geanalyseerd; wijst erop dat het belangrijk is om de werking van het rechtsstelsel als geheel te beoordelen, zonder dit los te koppelen van de maatschappelijke, historische en economische situatie in de lidstaten of de constitutionele traditie waaruit het rechtsstelsel is ontstaan; onderstreept dat het belangrijk is om de lidstaten op onpartijdige wijze te behandelen en aldus een gelijke behandeling van alle lidstaten bij de beoordeling van hun rechtsstelsels te waarborgen;

5.  verzoekt de Commissie in een vroeg stadium en op transparante wijze over de te volgen methode te overleggen en bij dit overleg ook de lidstaten te betrekken;

6.  wijst erop dat er benchmarks moeten worden vastgesteld voordat er informatie over de nationale rechtsstelsels wordt verzameld, teneinde een gemeenschappelijke benadering met betrekking tot de methodologie en de indicatoren te ontwikkelen;

7.  prijst de Commissie om haar inspanningen om meetbare gegevens te verstrekken, maar is van mening dat sommige doelstellingen, zoals een onpartijdige rechter, niet eenvoudig te meten zijn;

8.  wijst erop dat de doeltreffendheid van rechtsstelselsels zich niet uitsluitend aan de hand van statistische parameters laat beoordelen, maar dat ook rekening gehouden moet worden met specifieke structurele kenmerken van en uiteenlopende maatschappelijke tradities in de lidstaten; verzoekt de Commissie in dit verband om in de toekomst meer rekening te houden met de verschillen tussen nationale rechtsstelsels bij de vergaring van gegevens en de vaststelling van benchmarks;

9.  dringt er bij de Commissie op aan op het gebied van het vennootschapsrecht monistische en dualistische systemen gelijk te behandelen;

10.  roept de lidstaten op de resultaten van het scorebord voor justitie voor 2013 zorgvuldig te bestuderen en te bepalen of hieruit consequenties moeten worden getrokken voor de organisatie en ontwikkeling van hun civielrechtelijk, handelsrechtelijk en bestuursrechtelijk stelsel;

11.  moedigt de lidstaten aan relevante gegevens te verzamelen over kwesties als proceskosten, bemiddelings- en handhavingsprocedures; betreurt het dat sommige lidstaten voor bepaalde categorieën in het scorebord voor justitie geen gegevens hebben verstrekt; is echter van mening dat de Commissie onderscheid had moeten maken tussen situaties waarin geen gegevens voorhanden waren en situaties waarin de indicatoren niet relevant waren voor of niet van toepassing waren op de desbetreffende lidstaten;

12.  verzoekt de Commissie en de lidstaten wederzijds begrip en samenwerking tussen nationale rechtsstelsels, onder meer via netwerken van “contactrechters”;

13.  dringt erop aan meer prioriteit te verlenen aan opleidingsprogramma’s voor rechters, rechtbankpersoneel en andere beoefenaars van juridische beroepen; onderstreept dat het leren van talen een essentiële component van rechtenstudies moet zijn;

14.  zou graag gegevens ontvangen over grensoverschrijdende zaken, die vaak veel complexer zijn dan zuiver binnenlandse kwesties en laten zien met welke hindernissen de burgers van de Unie worden geconfronteerd als zij gebruikmaken van de rechten die uit de interne markt voortvloeien, met name bij de toepassing van het EU-recht;

15.  wijst erop welke rol alternatieve geschillenbeslechting kan spelen als het erom gaat de lasten van rechtbanken te verlichten en voor alle belanghebbenden geld te besparen;

16.  verzoekt de Commissie bij haar volgende actie van deze aard aandacht te besteden aan grensoverschrijdende bemiddelingsprocedures; moedigt de lidstaten aan bemiddelingsprocedures actief te promoten, met bijzondere aandacht voor handels- en familiezaken die op EU-niveau zijn geregeld, zoals Rome III en Brussel II;

17.  onderstreept dat er grote verschillen tussen de lidstaten zijn in de ontwikkeling van ICT-systemen; merkt op dat het gebruik van nieuwe technologieën op doeltreffende wijze kan bijdragen tot vermindering van de kosten en bespoediging van gerechtelijke procedures, met name via het gebruik van geautomatiseerde toepassingen en instrumenten voor het beheer van zaken en voor communicatie;

18.  wijst erop dat de behandeling van geringe vorderingen en onbetwiste schuldvorderingen sneller kan verlopen als gebruik wordt gemaakt van ICT-instrumenten;

19.  onderstreept dat de CEPEJ zowel op nationaal als op regionaal niveau een belangrijke rol speelt bij de vergaring en presentatie van de relevante gegevens; is van mening dat de EU-instellingen moeten streven naar samenwerking met de CEPEJ, aangezien dit een uitstekende basis biedt voor de uitwisseling van optimale praktijken; onderstreept dat overlapping daarbij vermeden dient te worden;

20.  wijst andermaal op de leidende rol van het Europees Justitieel Netwerk voor civiele en handelszaken en van het e-justitieportaal bij het vergemakkelijken van de toegang van EU-burgers tot kennis van het EU-recht en het nationale civiele en handelsrecht;

21.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de lidstaten.

Juridische mededeling - Privacybeleid