Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 5 februari 2014 over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1346/2000 betreffende insolventieprocedures (COM(2012)0744 – C7-0413/2012 – 2012/0360(COD))
(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)
Het Europees Parlement,
– gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2012)0744),
– gezien artikel 294, lid 2, en artikel 81 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C7-0413/2012),
– gezien artikel 294, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
– gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité van 22 mei 2013(1),
– gezien artikel 55 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie juridische zaken (A7-0481/2013),
1. stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vast;
2. verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in haar voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;
3. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.
Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 5 februari 2014 met het oog op de vaststelling van Verordening (EU) nr. .../2014 van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1346/2000 van de Raad betreffende insolventieprocedures
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 81,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité(1),
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure(2),
Na raadpleging van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming(3),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) Bij verordening (EG) nr. 1346/2000(4) van de Raad is een Europees kader vastgesteld voor grensoverschrijdende insolventieprocedures. De verordening bepaalt in welke lidstaat rechterlijke bevoegdheid bestaat tot het openen van insolventieprocedures, stelt uniforme regels vast inzake het toepasselijke recht en regelt de erkenning en uitvoering van beslissingen inzake insolventie alsook de coördinatie van hoofd- en secundaire insolventieprocedures.
(2) In het verslag van de Commissie over de uitvoering van Verordening (EG) nr. 1346/2000 van 12 december 2012(5) wordt geconcludeerd dat de verordening in het algemeen goed functioneert, maar dat het wenselijk is om de toepassing van bepaalde bepalingen ervan te verbeteren, zodat het effectieve beheer van grensoverschrijdende insolventieprocedures wordt verbeterd.
(3) Het toepassingsgebied van Verordening (EG) nr.1346/2000 moet worden uitgebreid tot procedures die het herstel van economisch levensvatbare schuldenaren in ernstige financiële moeilijkheden bevorderen, zodat gezonde ondernemingen geholpen worden om te overleven en ondernemers een tweede kans wordt gegeven. Het toepassingsgebied zou zich met name moeten uitstrekken tot procedures voor de herstructurering van een schuldenaar in een pre-insolventiefase of waarbij het bestaande management wordt gehandhaafd. De verordening zou ook betrekking moeten hebben op de procedures die voorzien in een schuldbevrijding van consumenten of zelfstandigen die niet aan de criteria van het vigerende instrument voldoen. [Am. 1]
(4) De regels inzake de rechterlijke bevoegdheid tot de opening van insolventieprocedures moeten worden verduidelijkt en het procedurele kader voor het vaststellen van de rechterlijke bevoegdheid moet worden verbeterd. Ook moet er een expliciete regeling komen voor de rechterlijke bevoegdheid inzake maatregelen die rechtstreeks uit insolventieprocedures voortvloeien ofen die daarmee nauw verbonden zijn. [Am. 2]
(5) Teneinde de effectiviteit van insolventieprocedures te verbeteren in gevallen waarin de schuldenaar een vestiging in een andere lidstaat heeft, moet het vereiste dat secundaire procedures liquidatieprocedures zijn, worden afgeschaft. Bovendien moet een rechter de opening van een secundaire procedure kunnen weigeren wanneer die niet nodig is om de belangen van plaatselijke schuldeisers te beschermen. De coördinatie tussen hoofd- en secundaire procedures moet worden verbeterd, met name door de betrokken rechters tot samenwerking te verplichten.
(6) Teneinde de voor de betrokken schuldeisers en rechters beschikbare informatie te verbeteren en te voorkomen dat parallelle insolventieprocedures worden geopend, moeten lidstaten worden verplicht om relevante beslissingen in grensoverschrijdende insolventiezaken openbaar te maken in een openbaar toegankelijk elektronisch register. Er moet worden voorzien in de onderlinge koppeling van insolventieregisters. Om de taak van buitenlandse schuldeisers te vereenvoudigen en de kosten van vertaling te verminderen, moeten standaardformulieren voor het indienen van vorderingen worden ingevoerd.
(7) Er moeten specifieke regels komen inzake de coördinatie van procedures waarbij verschillende leden van eenzelfde groep ondernemingen betrokken zijn. De bij de verschillende insolventieprocedures betrokken curatoreninsolventievertegenwoordigers en rechters moeten worden verplicht tot onderlinge samenwerking en onderling overleg. Bovendien moet ieder van de betrokken curatoreninsolventievertegenwoordigers over de procedurele instrumenten beschikken om voor de groep ondernemingen die het voorwerp van een insolventieprocedure is, een herstelplan voor te stellen en om, zo nodig, om een schorsing van de insolventieprocedure te verzoeken met betrekking tot een andere onderneming dan die waarvoor hij is aangewezen. De definitie van de term “groep ondernemingen” moet aldus worden opgevat dat deze beperkt is tot het kader van insolventie en mag geen enkele invloed hebben op de vennootschapsrechtelijke aspecten inzake groepen. [Am. 3. Dit amendement geldt voor de hele tekst]
(8) Om een snelle aanpassing mogelijk te maken van de verordening aan de relevante wijzigingen van de nationale insolventiewet die de lidstaten hebben aangemeld, moet de bevoegdheid om in overeenstemming met artikel 290 van het Verdrag handelingen vast te stellen, met betrekking tot de wijziging van de bijlagen worden gedelegeerd aan de Commissie. Het is van bijzonder belang dat de Commissie tijdens haar voorbereidende werkzaamheden passende raadplegingen uitvoert, ook op het niveau van deskundigen. De Commissie moet bij de voorbereiding en opstelling van gedelegeerde handelingen zorgen voor een gelijktijdige, tijdige en passende verstrekking van de relevante documenten aan het Europees Parlement en de Raad.
(9) Om ervoor te zorgen dat Verordening (EG) nr. 1346/2000 volgens eenvormige voorwaarden wordt uitgevoerd, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. Deze bevoegdheden moeten worden uitgeoefend conform Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (6).
(10) Verordening (EG) nr. 1346/2000 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.
(11) De wijziging van deze verordening moet de regels inzake de terugvordering van staatssteun van insolvente ondernemingen, zoals uitgelegd in de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (C-454/09 Commissie tegen Italië – 'New Interline') onverlet laten. Wanneer de volledige terugvordering van het bedrag van de staatssteun niet mogelijk is omdat het bevel tot terugvordering een onderneming betreft die het voorwerp van een insolventieprocedure vormt, moeten deze procedures altijd liquidatieprocedures zijn en leiden tot de definitieve staking van de activiteiten van de begunstigde en de liquidatie van zijn vermogen.
(12) Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van het protocol betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is gehecht [hebben het Verenigd Koninkrijk en Ierland kennis gegeven van hun wens deel te nemen aan de vaststelling en de toepassing van deze verordening]/[nemen het Verenigd Koninkrijk en Ierland onverminderd artikel 4 van dat protocol, niet deel aan de vaststelling van deze verordening; deze is dan ook niet bindend voor noch van toepassing in deze landen].
(13) Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van het aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie gehechte Protocol betreffende de positie van Denemarken, neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van deze verordening, die bijgevolg niet bindend is voor, noch van toepassing is in deze lidstaat,
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EG) nr. 1346/2000 wordt als volgt gewijzigd:
(1) In overweging 2 wordt de verwijzing naar artikel 65 vervangen door een verwijzing naar artikel 81.
(2) In de overwegingen 3, 5, 8, 11, 12, 14 en 21 wordt het woord “Gemeenschap” vervangen door het woord “Unie”.
(3) Overweging 4 wordt vervangen door:"
“(4) De goede werking van de interne markt moet verhinderen dat er prikkels voor partijen bestaan om ter verbetering van hun rechtspositie geschillen of goederen van de ene lidstaat naar de andere over te brengen ten nadele van de gezamenlijke schuldeisers (“forum shopping”).”
"
(4) Overweging 6 wordt vervangen door:"
“(6) Deze verordening moet voorschriften behelzen tot regeling van de rechterlijke bevoegdheid inzake de opening van een insolventieprocedure en van procedures die rechtstreeks uit een insolventieprocedure voortvloeien en daar nauw op aansluiten. Deze verordening moet ook bepalingen bevatten betreffende de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen die in een dergelijke procedure zijn gegeven en bepalingen betreffende het recht dat op insolventieprocedures van toepassing is. Bovendien moet deze verordening bepalingen bevatten inzake de coördinatie van insolventieprocedures die betrekking hebben op een enkele schuldenaar of op de verschillende leden van dezelfde groep ondernemingen.”
"
(5) Overweging 7 wordt vervangen door:"
“(7) Faillissement, akkoorden en andere soortgelijke procedures en vorderingen met betrekking tot dergelijke procedures zijn uitgesloten van het toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken*. Op dergelijke procedures is deze verordening van toepassing. Deze verordening moet zo worden uitgelegd dat lacunes in de regelgeving tussen de twee instrumenten zoveel mogelijk worden voorkomen.”
_________________________________________
* Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (PB L 12 van 16.1.2001, blz. 1)."
"
(6) Overweging 9 wordt vervangen door:"
“(9) Deze verordening moet van toepassing zijn op insolventieprocedures die voldoen aan de voorwaarden van deze verordening, ongeacht of de schuldenaar een natuurlijke dan wel een rechtspersoon, een koopman dan wel een particulier is. Deze insolventieprocedures zijn limitatief opgesomd in bijlage A. Wanneer een nationale procedure is opgenomen in bijlage A, is deze verordening van toepassing zonder dat de rechter van een andere lidstaat nader onderzoekt of aan de voorwaarden van deze verordening is voldaan. Insolventieprocedures betreffende verzekeringsondernemingen, kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, voor zover daarop Richtlijn 2001/24/EG van het Europees Parlement en de Raad van toepassing is, en instellingen voor collectieve belegging moeten van het toepassingsgebied van deze verordening worden uitgesloten. Deze ondernemingen mogen niet onder deze verordening vallen omdat zij aan specifieke regelingen onderworpen zijn waarbij de nationale toezichthoudende autoriteiten over ruime bevoegdheden beschikken om in te grijpen.
____________________________
* Richtlijn 2001/24/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 april 2001 betreffende de sanering en de liquidatie van kredietinstellingen (PB L 125 van 5.5.2001, blz. 15)."
"
(7) De volgende overweging wordt ingevoegd:"
“(9 bis) Het toepassingsgebied van deze verordening moet zich uitstrekken tot procedures die het herstel van economisch levensvatbare schuldenaren in ernstige financiële moeilijkheden bevorderen, zodat gezonde ondernemingen geholpen worden om te overleven en ondernemers een tweede kans wordt gegeven. Het toepassingsgebied moet zich met name uitstrekken tot procedures voor de herstructurering van een schuldenaar in een pre-insolventiefase, procedures waarbij het bestaande management wordt gehandhaafd en procedures voor schuldbevrijding van consumenten en zelfstandigen. Aangezien deze procedures niet noodzakelijkerwijze de aanwijzing van een curatorinsolventievertegenwoordiger inhouden, moet deze verordening daarop van toepassing zijn wanneer zij worden gevoerd onder controle of toezicht van een rechter." In dit kader moeten onder "controle" ook situaties worden begrepen waarin de rechter slechts optreedt naar aanleiding van een door een schuldenaar of belanghebbende partij ingesteld beroep.”[Am. 3]
"
(8) Overweging 10 wordt vervangen door: "
“(10) Een insolventieprocedure hoeft niet noodzakelijkerwijs het optreden van een rechterlijke instantie te behelzen. De term "rechter" moet in deze verordening in brede zin worden opgevat. Er dient mede onder te worden verstaan een persoon die of lichaam dat krachtens de nationale wetgeving tot opening van een insolventieprocedure bevoegd is. Om onder de toepassing van deze verordening te vallen, dient een procedure (die wettelijk voorgeschreven handelingen en formaliteiten impliceert) niet alleen in overeenstemming te zijn met de bepalingen van deze verordening maar ook in de lidstaat waar de insolventieprocedure wordt geopend, officieel erkend en rechtsgeldig te zijn.” [Am. 4]
"
(8 bis) Overweging 11 wordt vervangen door:"
"(11) Uitgangspunt van deze verordening is dat, gezien de grote verschillen in het materieel recht van de lidstaten, de invoering van een insolventieprocedure van universele strekking in de gehele GemeenschapUnie niet praktisch zou zijn. De toepassing, zonder uitzonderingen, van het recht van de lidstaat waar de insolventieprocedure wordt geopend zou daardoor veelal problematisch zijn. Dit geldt bijvoorbeeld voor de zeer uiteenlopende regels inzake zekerheidsrechten die in de GemeenschapUnie worden aangetroffen. Ook de voorrechten die sommige schuldeisers in een insolventieprocedure genieten zijn in sommige gevallen totaal verschillend. Verdere harmonisatiemaatregelen dienen eveneens voorrechten van werknemers in te voeren. Deze verordening dient op tweeërlei wijze met die situatie rekening te houden, door enerzijds specifieke voorschriften betreffende het toepasselijke recht te bepalen voor specifiek belangrijke rechten en rechtsverhoudingen (zoals zakelijke rechten en arbeidsverhoudingen), en anderzijds de mogelijkheid te bieden naast een hoofdinsolventieprocedure van universele strekking ook nationale procedures te openen die uitsluitend het vermogen in de lidstaat van de desbetreffende procedure betreffen." [Am. 5]
"
(9) Een nieuwe overweging wordt ingevoegd:"
"(12 bis) Alvorens een insolventieprocedure te openen, moet de bevoegde rechter ambtshalve onderzoeken of het centrum van de voornaamste belangen of de vestiging van de schuldenaar zich daadwerkelijk binnen zijn rechtsgebied bevindt. Wanneer de omstandigheden van het geval aanleiding tot twijfel over de bevoegdheid van de rechter geven, moet de rechter de schuldenaar verplichten tot het overleggen van aanvullend bewijs om zijn beweringen te staven en, zo nodig, de schuldeisers van de schuldenaar de gelegenheid bieden hun mening over het punt van de rechterlijke bevoegdheid naar voren te brengen. Bovendien moeten schuldeisers over een doeltreffend voorziening in rechte te beschikken tegen het besluit tot opening van een insolventieprocedure."
"
(10) Overweging 13 vervalt.
(11) De volgende overwegingen worden ingevoegd:"
(13 bis) Bij vennootschappen en andere rechtspersonen moet het “centrum van de voornaamste belangen” worden vermoed de plaats van de statutaire zetel te zijn. Dit vermoeden moet kunnen worden weerlegd in het bijzonder wanneer de hoofdzetel van de vennootschap in een andere lidstaat is gelegen dan die van zijn statutaire zetel en uit een integrale beoordeling van alle relevante factoren op een voor derden verifieerbare wijze blijkt dat het werkelijke centrum van bestuur en toezicht van de vennootschap en van het beheer over haar belangen zich in die andere lidstaat bevindt. Daarentegen mag het niet mogelijk zijn dit vermoeden te weerleggen wanneer de bestuurs- en toezichtorganen van een vennootschap zich op dezelfde plaats als haar statutaire zetel bevinden en de bestuursbesluiten van de vennootschap op voor derden verifieerbare wijze op die plaats worden genomen. [Am. 6]
(13 ter)
De rechter van de lidstaat waar een insolventieprocedure wordt ingeleid, moet ook bevoegd zijn met betrekking tot vorderingen die rechtstreeks uit de insolventieprocedure voortvloeien of die daar nauw op aansluiten, zoals vorderingen tot nietigverklaring. Wanneer een dergelijke vordering verband houdt met een andere, op algemeen burgerlijk of handelsrecht gebaseerde vordering, moet het voor de curatorinsolventievertegenwoordiger mogelijk zijn om beide vorderingen in te stellen bij de rechter van de woonplaats van de verweerder wanneer hij het doeltreffender acht om de vordering bij die rechter in te stellen. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer de curatorinsolventievertegenwoordiger een op het insolventierecht gebaseerde vordering inzake bestuurdersaansprakelijkheid wil combineren met een op het recht inzake onrechtmatige daad of vennootschapsrecht gebaseerde vordering.
"
(12) De volgende overwegingen worden ingevoegd:"
(19 bis) Secundaire procedures kunnen ook het efficiënte beheer van de boedel belemmeren. De rechter die een secundaire procedure opent, moet daarom, op verzoek van de curatorinsolventievertegenwoordiger, de opening kunnen opschorten of weigeren wanneer deze procedure niet nodig is om de belangen van de plaatselijke schuldeisers te beschermen. Dit moet met name het geval zijn wanneer de curatorinsolventievertegenwoordiger door een toezegging waardoor de boedel gebonden wordt, ermee instemt om de plaatselijke schuldeisers te behandelen alsof een secundaire procedure was ingeleid en om bij de verdeling van de goederen die zich in die lidstaat bevinden, de regels inzake rangorde toe te passen van de lidstaat waar om de opening van de secundaire procedure is verzocht. Deze verordening moet curatoreninsolventievertegenwoordigers de mogelijkheid geven dergelijke toezeggingen te doen en objectieve criteria vast te leggen waaraan dergelijke toezeggingen moeten voldoen. [Am. 7]
(19 ter)
Om een effectieve bescherming van plaatselijke belangen te waarborgen, mag het niet mogelijk zijn dat de curatorinsolventievertegenwoordiger in de hoofdprocedure de boedel die zich bevindt in de lidstaat waar een vestiging is gelegen, te gelde maakt of verplaatst om misbruik te maken, met name wanneer daarmee wordt beoogd de mogelijkheid te dwarsbomen dat aan dergelijke belangen daadwerkelijk recht wordt gedaan wanneer naderhand een secundaire procedure zou worden geopend. Plaatselijke schuldeisers moeten eveneens het recht hebben een rechter om beschermingsmaatregelen te vragen wanneer een insolventievertegenwoordiger niet in staat blijkt te zijn de toezeggingen na te komen. [Am. 8]
"
(13) Overweging 20 wordt vervangen door:"
“(20) De hoofdinsolventieprocedure en secundaire procedures kunnen alleen tot een efficiënte tegeldemaking van de boedel bijdragen wanneer de gelijktijdige aanhangige procedures gecoördineerd worden. Een essentiële voorwaarde tot die coördinatie is een nauwe samenwerking van de diverse curatoreninsolventievertegenwoordigers en rechters, in het bijzonder door uitwisseling van voldoende informatie. Het overwicht van de hoofdprocedure moet verzekerd zijn doordat de curatorinsolventievertegenwoordiger van de hoofdprocedure in gelijktijdig aanhangige secundaire procedures kan ingrijpen, Met name moet de curatorinsolventievertegenwoordiger een herstelplan of akkoord kunnen voorstellen of om schorsing van de tegeldemaking van de boedel in de secundaire procedure kunnen verzoeken. Bij hun samenwerking moeten curatoreninsolventievertegenwoordigers en rechters rekening houden met de beste praktijken voor samenwerking in grensoverschrijdende gevallen, zoals deze zijn vermeld in de beginselen en richtsnoeren inzake communicatie en samenwerking die zijn vastgesteld door Europese en internationale verenigingen op het gebied van insolventierecht.”
"
(14) De volgende overwegingen worden ingevoegd:"
"(20 bis) Deze verordening moet de efficiënte uitvoering waarborgen van insolventieprocedures met betrekking tot verschillende ondernemingen die deel uitmaken van een en dezelfde groep ondernemingen. Wanneer er insolventieprocedures zijn geopend met betrekking tot verschillende ondernemingen van een en dezelfde groep, dan moeten dergelijke procedures naar behoren worden gecoördineerd, met name om de mogelijkheid te vermijden dat de insolventie van één groepslid de toekomst van de andere leden van de groep in gevaar brengt. Voor de verschillende betrokken curatoreninsolventievertegenwoordigers en rechters moet daarom dezelfde verplichting tot onderlinge samenwerking en communicatie gelden als voor de curatoren en rechters die bij de hoofd- en secundaire procedure inzake dezelfde schuldenaar zijn betrokken. Bovendien moet een curator die is aangewezen in een procedure met betrekking tot een lid van een groep ondernemingen de bevoegdheid hebben om een herstelplan voor te stellen in de procedure betreffende een ander lid van dezelfde groep, voor zover een dergelijk instrument krachtens nationaal insolventierecht beschikbaar is. [Am. 10]
(20 bis)
De invoering van groepscoördinatieprocedures moet in het bijzonder de herstructurering van een groep en/of leden ervan versterken door een flexibele, gecoördineerde uitvoering van insolventieprocedures mogelijk te maken. Groepscoördinatieprocedures mogen niet bindend zijn voor de afzonderlijke procedures, maar moeten eerder als referentie dienen voor de in deze afzonderlijke procedures te nemen maatregelen. [Ams. 9 en 11]
(20 ter)
De invoering van regels inzake de insolventie van groepen ondernemingen mag de rechter niet beperken in de mogelijkheid insolventieprocedures voor verschillende ondernemingen die tot dezelfde groep behoren, in een enkel rechtsgebied te openen, wanneer hij van oordeel is dat het centrum van de voornaamste belangen van deze ondernemingen zich in een enkele lidstaatbinnen zijn nationale en lokale rechtsgebied bevindt. In dergelijke situaties moet het voor de rechter ook mogelijk zijn om, in voorkomende gevallen, dezelfde curatorinsolventievertegenwoordiger in alle betrokken procedures aan te wijzen. De lidstaten moeten eveneens bepalingen kunnen invoeren betreffende de insolventie van groepen ondernemingen in hun rechtsgebied die verder gaan dan de bepalingen van deze verordening en geen invloed hebben op de efficiënte en doeltreffende toepassing van deze verordening. [Am. 12]
"
(15) De volgende overweging wordt ingevoegd:"
“(21 bis) Het is van essentieel belang dat schuldeisers met een gewone verblijfplaats, woonplaats of statutaire zetel binnen de Unie, worden geïnformeerd over de opening van een insolventieprocedure met betrekking tot de goederen van hun schuldenaar. Om een snelle overdracht van informatie aan schuldeisers te waarborgen, moet Verordening (EG) nr. 1393/2007 van het Europees Parlement en de Raad* buiten toepassing worden gelaten waar in deze verordening wordt verwezen naar de verplichting schuldeisers te informeren. Het gebruik van in alle officiële talen van de Unie beschikbare standaardformulieren moet de taken van schuldeisers bij het indienen van vorderingen in een in een andere lidstaat geopende procedure, vereenvoudigen.
_____________________
* Verordening (EG) nr. 1393/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 13 november 2007 inzake de betekening en de kennisgeving in de lidstaten van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of in handelszaken (PB L 324 van 10.12.2007, blz. 79)."
"
(16) Overweging 29 wordt vervangen door:"
“(29) In het belang van het economisch verkeer moet de wezenlijke inhoud van de beslissing tot opening van de procedure op verzoek van de curatorinsolventievertegenwoordiger worden bekendgemaakt in een andere lidstaat. Wanneer er zich in de betrokken lidstaat een vestiging bevindt, moet een dergelijke bekendmaking dwingend zijn voorgeschreven totdat het systeem voor de onderlinge koppeling van insolventieregisters is ingevoerd. De bekendmaking mag in beide gevallen echter geen voorwaarde zijn voor erkenning van de buitenlandse procedure.”
"
(17) De volgende overweging wordt ingevoegd:"
"(29 bis) Teneinde de informatievoorziening aan de betrokken schuldeisers en rechters te verbeteren en te voorkomen dat parallelle insolventieprocedures worden geopend, moeten lidstaten worden verplicht om relevante informatie in grensoverschrijdende insolventiezaken openbaar te maken in een openbaar toegankelijk elektronisch register. Teneinde de toegang te vereenvoudigen tot die informatie voor schuldeisers en rechters die in andere lidstaten woonachtig of gevestigd zijn, moet deze verordening voorzien in de onderlinge koppeling van insolventieregisters."
"
(18) Overweging 31 wordt vervangen door:"
“(31) Deze verordening moet bijlagen bevatten waarin met name de nationale insolventieprocedures worden aangegeven waarop deze verordening van toepassing is. Om een snelle aanpassing van de verordening aan de relevante wijzigingen van de nationale insolventiewetgeving van de lidstaten mogelijk te maken, moet de Commissie de bevoegdheid krijgen om in overeenstemming met artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) door middel van gedelegeerde handelingen wijzigingen vast te stellen in de bijlagen. Alvorens een gedelegeerde handeling vast te stellen tot wijziging van de lijst van nationale procedures in de bijlagen, moet de Commissie nagaan of de aangemelde procedure voldoet aan de criteria van deze verordening. De Commissie moet bij de voorbereiding en opstelling van gedelegeerde handelingen ervoor zorgen dat de relevante documenten tijdig en op gepaste wijze gelijktijdig worden toegezonden aan het Europees Parlement en de Raad.”
"
(19) De volgende overwegingen worden ingevoegd:"
“(31 bis) Om ervoor te zorgen dat deze Verordening volgens eenvormige voorwaarden wordt uitgevoerd, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. Deze bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad*.
(31ter)
Deze verordening eerbiedigt de grondrechten en neemt de in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie erkende beginselen in acht ("het Handvest"). Met name wil deze verordening de toepassing bevorderen van de artikelen 8, 17 en 47 van het Handvest, betreffende, respectievelijk, de bescherming van persoonsgegevens, het recht op eigendom en het recht op een doeltreffende voorziening in rechte en een eerlijk proces.
(31quater)
Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad** en Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad***, zijn van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens in het kader van deze verordening.
__________________
* Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).
** Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31).
*** Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1).”
"
(20) In de overwegingen 32 en 33 worden de woorden “Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap” vervangen door “Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie”.
(21) De artikelen 1 en 2 worden vervangen door:"
“Artikel 1
Toepassingsgebied
1. Deze verordening is van toepassing op collectieve gerechtelijke of administratieve procedures, met inbegrip van kortgedingprocedures, die zijn gebaseerd op wetgeving inzake insolventie of schuldaanpassing, en waarin, ten behoeve van herstel, voorkoming van liquidatie, schuldaanpassing, reorganisatie of liquidatie,
(a)
de schuldenaar geheel of gedeeltelijk het beheer en de beschikking over zijn goederen heeft verloren en een curatorinsolventievertegenwoordiger is aangewezen, of
(b)
de goederen en zaken van de schuldenaar onder controle of toezicht van een rechter staan.
Wanneer dergelijke procedures vóór de insolventie mogen worden begonnen, moeten zij het voorkomen van liquidatie tot doel hebben.
De in dit lid bedoelde procedures worden opgesomd in bijlage A. [Am. 13]
1 bis.
Wanneer de in lid 1 vermelde procedures krachtens de wet van de lidstaat waarin de insolventieprocedures worden geopend, vertrouwelijk zijn, is deze verordening slechts op dergelijke procedures van toepassing nadat zij overeenkomstig de wet van die lidstaat openbaar worden gemaakt en op voorwaarde dat zij geen gevolgen hebben op de vorderingen van de schuldeisers die er niet bij betrokken zijn. [Am. 14]
2. Deze verordening is niet van toepassing op insolventieprocedures betreffende
a)
verzekeringsondernemingen,
b)
alle kredietinstellingen, met inbegrip van de in artikel 2 van Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad* genoemde instellingen, [Am. 15]
c)
beleggingsondernemingen voor zover daarop Richtlijn 2001/24/EG, zoals gewijzigd, van toepassing is, en instellingen die onder de toepassing van Richtlijn 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad** vallen, [Am. 16]
d)
instellingen voor collectieve belegging.
_____________________
* Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 338).
** Richtlijn 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2011 inzake beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen en tot wijziging van de Richtlijnen 2003/41/EG en 2009/65/EG en van de Verordeningen (EG) nr. 1060/2009 en (EU) nr. 1095/2010 (PB L 174 van 1.7.2011, blz. 1).
Artikel 2
Definities
Voor het doel van deze verordening wordt verstaan onder:
a)
“insolventieprocedures”: de procedures opgesomd in bijlage A;
b)
“curator insolventievertegenwoordiger”: elke persoon of elk orgaan, al dan niet op voorlopige basis, belast met het gehele of gedeeltelijke beheer of de liquidatie van de goederen waarover de schuldenaar het beheer en de beschikking heeft verloren of met het toezicht op het beheer van diens zaken. Deze personen en organen worden opgesomd in bijlage C;
ii)
in een geval waarin geen curator is aangewezen of de bevoegdheden van de schuldenaar niet op een curator zijn overgegaan, de schuldenaar die het beheer en de beschikking over zijn goederen heeft behouden. [Am. 17]
(b bis)
"schuldenaar in bezit": een schuldenaar ten aanzien van wie een insolventieprocedure werd geopend waarbij de rechten en plichten om de goederen van de schuldenaar te beheren niet volledig werden overgedragen aan een insolventievertegenwoordiger en de schuldenaar derhalve, ten minste deels, controle houdt over zijn goederen en zaken; [Am. 18]
c)
“rechter”, de rechterlijke of elke andere bevoegde instantie van een lidstaat die bevoegd is om een insolventieprocedure te openen, een dergelijke opening te bekrachtigen of tijdens die procedure beslissingen te geven;
d)
“de beslissing tot opening van een insolventieprocedure”:
i)
de beslissing van een rechter tot het openen van een insolventieprocedure of tot bekrachtiging van de opening van een dergelijke procedure, en
ii)
de beslissing van een rechter tot aanwijzing van een voorlopige curator insolventievertegenwoordiger.
e)
“tijdstip waarop de procedure is geopend”: het tijdstip waarop de beslissing tot opening van een procedure rechtsgevolgen heeft, onafhankelijk van de vraag of de beslissing definitief is; (Niet van toepassing op de Nederlandse versie.) [Am. 20]
f)
“lidstaat waar zich een goed bevindt”:
i)
met betrekking tot lichamelijke zaken: de lidstaat op het grondgebied waarvan de zaak zich bevindt;
ii)
met betrekking tot zaken of rechten die de eigenaar of de rechthebbende in een openbaar register moet laten inschrijven: de lidstaat onder de autoriteit waarvan dat register wordt gehouden;
iii)
met betrekking tot aandelen op naam in vennootschappen: de lidstaat op het grondgebied waarvan zich de statutaire zetel bevindt van de vennootschap die de aandelen heeft uitgegeven;
iv)
met betrekking tot financiële instrumenten waarvan de eigendom blijkt uit inschrijving in een register dat of op een rekening die door of namens een tussenpersoon wordt aangehouden (“girale effecten”): de lidstaat waar het register waarin of de rekening waarop de inschrijving plaatsvindt, wordt aangehouden;
v)
met betrekking tot tegoeden op rekeningen bij kredietinstellingen: de in het IBAN-nummer van de rekening aangegeven lidstaat;
vi)
met betrekking tot andere schuldvorderingen jegens derden dan die welke betrekking hebben op de onder punt v) genoemde goederen: de lidstaat op het grondgebied waarvan het centrum van de voornaamste belangen van de derde-schuldenaar is gelegen, als bepaald in artikel 3, lid 1;
g)
“vestiging”: elke plaats van handeling waar de schuldenaar met behulp van mensen en goederen of diensten een economische activiteit uitoefent, of heeft uitgeoefend in de drie maanden voorafgaand aan het verzoek tot opening van de hoofdinsolventieprocedure, die niet van tijdelijke aard is; [Am. 21]
(g bis)
"vorderingen die rechtstreeks uit de insolventieprocedure voortvloeien of die daar nauw op aansluiten": een vordering met het oog op het krijgen van een beslissing, die omwille van de inhoud ervan niet buiten insolventieprocedures om of onafhankelijk ervan kan worden gekregen of had kunnen worden gekregen en die uitsluitend geoorloofd is wanneer insolventieprocedures hangende zijn; [Am. 22]
(g ter)
"clausule tot verrekening bij vroegtijdige beëindiging": een contractsbepaling op basis waarvan, bij het zich voordoen van een vooraf in de bepaling gedefinieerde gebeurtenis met betrekking tot een contractspartij, de in de bepaling vermelde verplichtingen die de partijen aan elkaar verplicht zijn, ongeacht of zij op dat moment verschuldigd en betaalbaar zijn, automatisch of door keuze van een van de partijen worden verminderd tot of vervangen door één enkele netto verplichting, hetzij via schuldvernieuwing, beëindiging hetzij op een andere wijze, die overeenkomt met de totale waarde van de samengevoegde verplichtingen en vervolgens door de ene partij aan de andere verschuldigd en betaalbaar is;[Am. 23]
h)
“plaatselijke schuldeisers”: de schuldeisers van wie de vorderingen jegens de schuldenaar voorvloeien uit de exploitatie van een vestiging die in een andere lidstaat is gelegen dan de lidstaat waar zich het centrum van de voornaamste belangen van de schuldenaar bevindt;
i)
“groep ondernemingen”: een aantal ondernemingen, bestaande uit een moedermaatschappij en al haar dochterondernemingen; [Am. 24]
j)
“moedermaatschappij”: een onderneming die de controle heeft over een of meer dochterondernemingen. Een onderneming die overeenkomstig Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en van de Raad* geconsolideerde financiële overzichten voorbereidt, wordt als een moedermaatschappij beschouwd;[Am. 25]
i)
de meerderheid van de stemrechten van de aandeelhouders of de leden heeft in een andere vennootschap (een “dochteronderneming”); of
ii)
een aandeelhouder of lid van de dochteronderneming is en het recht heeft om
aa)
de meerderheid van de leden van het bestuurs-, leidinggevende of toezichthoudende orgaan van die dochteronderneming te benoemen of te ontslaan; of
bb)
een overheersende invloed uit te oefenen over de dochteronderneming op grond van een overeenkomst met die dochteronderneming of een bepaling in haar statuten.”
(j bis)
"cruciale functies binnen de groep":
i)
de mogelijkheid om, vóór de opening van de insolventieprocedures met betrekking tot een lid van de groep, beslissingen van strategisch belang voor de groep of delen ervan te nemen en uit te voeren; of
ii)
het economische belang binnen de groep, dat wordt verondersteld als het lid of de leden van de groep ten minste 10% van het geconsolideerde balanstotaal of de geconsolideerde omzet bijdragen. [Am. 26]
________________________
* Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en van de Raad van 26 juni 2013 betreffende de jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen, tot wijziging van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad (PB L 182 van 29.6.2013, blz. 19)."
"
(22) Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
a) lid 1 wordt vervangen door:"
“1. De rechters van de lidstaat waar het centrum van de voornaamste belangen van de schuldenaar gelegen is, zijn bevoegd de insolventieprocedure (“hoofdprocedure”) te openen. Het centrum van de voornaamste belangen is de plaats waar de schuldenaar ten minste drie maanden voor de opening van de insolventieprocedures of de voorlopige insolventieprocedures gewoonlijk het beheer over zijn belangen voert en die als zodanig voor derden herkenbaar is. [Am. 27]
Bij ondernemingen en rechtspersonen wordt, zolang het tegendeel niet is bewezen, het centrum van de voornaamste belangen vermoed de plaats van de statutaire zetel te zijn.
In geval van een persoon die een onafhankelijke onderneming exploiteert of onafhankelijke beroepsactiviteit uitoefent, is het centrum van de voornaamste belangen de plaats waar die persoon zijn hoofdvestiging heeft; bij alle andere personen is het centrum van de voornaamste belangen de plaats waar de betrokken persoon zijn gewone verblijfplaats heeft."
"
b) lid 3 wordt vervangen door:"
"3. Wanneer een beslissing tot opening van de insolventieprocedure werd gegeven overeenkomstig lid 1 is geopend , is iedere insolventieprocedure die vervolgens overeenkomstig lid 2 wordt geopend een secundaire procedure. In een dergelijk geval is het relevante tijdstip voor de beoordeling of de schuldenaar een vestiging binnen het grondgebied van een andere lidstaat heeft, de datum van de opening van de hoofdprocedure.” [Am. 28]
"
(23) De volgende artikelen worden ingevoegd:"
“Artikel 3 bis
Bevoegdheid inzake samenhangende vorderingen
1. De rechter van de lidstaat op het grondgebied waarvan een insolventieprocedure is geopend overeenkomstig artikel 3 is bevoegd om kennis te nemen van alle vorderingen die rechtstreeks uit de insolventieprocedure voortvloeien en die daar nauw op aansluiten.
2. Wanneer een vordering als bedoeld in lid 1 verband houdt met een vordering in een burgerlijke of handelszaak tegen dezelfde verweerder, kan de curatorinsolventievertegenwoordiger beide vorderingen instellen bij de rechter van de lidstaat waar de verweerder woonachtig is of, wanneer de vordering wordt ingesteld tegen verschillende verweerders, bij de rechter van de lidstaat waar een van hen woonachtig is, mits die rechter bevoegd is op grond van Verordening (EGEU) nr. 44/20011215/2012 van het Europees Parlement en de Raad*. [Am. 29]
3. Samenhangend in de zin van dit artikellid 2 zijn vorderingen waartussen een zo nauwe band bestaat dat een goede rechtsbedeling vraagt om hun gelijktijdige behandeling en berechting, teneinde te vermijden dat bij afzonderlijke berechting van de zaken onverenigbare beslissingen worden gegeven. [Am. 30]
Artikel 3 ter
Toetsing van de bevoegdheid; recht op voorziening in rechte
1. De rechter bij wie een verzoek tot opening van een insolventieprocedure is ingediend, onderzoekt ambtshalve of hij op grond van artikel 3 bevoegd is. In de beslissing tot opening van een insolventieprocedure wordt aangeven op welke gronden de bevoegdheid van de rechter is gebaseerd, en met name of de bevoegdheid is gebaseerd op artikel 3, lid 1, of artikel 3, lid 2.
2. Wanneer een insolventieprocedure wordt geopend op grond van nationale wetgeving zonder een rechterlijke beslissing daartoe, onderzoekt de in een dergelijke procedure aangewezen curator of de lidstaat waar de procedure aanhangig is, op grond van artikel 3 bevoegd is. Wanneer dit het geval is, geeft de curator aan op welke gronden de bevoegdheid van de rechter is gebaseerd, en met name of de bevoegdheid is gebaseerd op artikel 3, lid 1, of artikel 3, lid 2. [Am. 31]
3. Elke schuldeiser of belanghebbende die zijn gewone verblijfplaats, woonplaats of statutaire zetel in een andere lidstaat heeft dan de staat waar de procedure wordt geopend, heeft het recht om de beslissing tot opening van de hoofdprocedure te betwisten. De rechter die de hoofdprocedure opent of de curator stelt dergelijke schuldeisers voor zover zij bekend zijn, tijdig in kennis van de beslissing, zodat zij deze kunnen betwisten. op basis van internationale jurisdictie binnen drie weken nadat informatie betreffende de datum van de opening van de insolventieprocedure overeenkomstig artikel 20 bis, lid a, openbaar werd gemaakt. [Am. 32]
______________________
*Verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (PB L 351 van 20.12.2012)."
"
(24) In artikel 4, lid 2, wordt punt m) vervangen door:"
“m) de regels betreffende nietigheid, vernietigbaarheid of niet-tegenwerpbaarheid van de voor de gezamenlijke schuldeisers nadelige rechtshandelingen.”
"
(25) Het volgende artikel wordt ingevoegd:"
“Artikel 6 bis
Overeenkomsten inzake verrekeningClausule tot verrekening bij vroegtijdige beëindiging
Overeenkomsten inzakeWanneer een partij bij een contract dat een clausule tot verrekening wordenbij vroegtijdige beëindiging bevat, een instelling is waarop Richtlijn 2001/24/EG van toepassing is, wordt deze clausule tot verrekening bij vroegtijdige beëindiging uitsluitend geregeld door het recht dat van toepassing is op de overeenkomst inzake verrekeningdeze bepaling.” [Am. 33]
Wanneer de wetgeving van de lidstaat die de gevolgen van de insolventieprocedure voor de in de artikelen 8 en 10 bedoelde overeenkomsten beheerst, bepaalt dat een overeenkomst alleen kan worden beëindigd of gewijzigd met goedkeuring van de rechter die de insolventieprocedure heeft geopend, maar er in die lidstaat geen insolventieprocedure is geopend, is de rechter die de insolventieprocedure heeft geopend, bevoegd om de beëindiging of wijzing van deze overeenkomsten goed te keuren.”
"
(26 bis) Artikel 12 wordt vervangen door:"
"Artikel 12
Europees octrooi met eenheidswerking en Gemeenschapsmerk
Europees octrooi met eenheidswerking, Gemeenschapsmerken of soortgelijke bij communautaire bepalingen vastgelegde rechten kunnen uit hoofde van deze verordening slechts in de procedure bedoeld in artikel 3, lid 1, worden ingebracht." [Am. 34]
"
(27) Artikel 15 wordt vervangen door:"
“Artikel 15
Gevolgen van de insolventieprocedure voor lopende rechtsvorderingen of arbitrageprocedures
De gevolgen van de insolventieprocedure voor een lopende rechtsvordering of arbitrageprocedure betreffende een goed of recht waarover de schuldenaar het beheer en de beschikking heeft verloren, worden uitsluitend beheerst door het recht van de lidstaat waar deze rechtsvordering of arbitrageprocedure aanhangig is.”
"
(28) Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd:
a) Artikel wordt vervangen door:"
"1. De curatorinsolventievertegenwoordiger die is aangewezen door een krachtens artikel 3, lid 1, bevoegde rechter, of in het geval van een procedure "schuldenaar in bezit" overeenkomstig dat rechtsgebied, hetzij de insolventievertegenwoordiger, hetzij de schuldenaar kan in een andere lidstaat alle bevoegdheden uitoefenen die hem zijn verleend door het recht van de lidstaat waar de procedure is geopend, zolang in die andere lidstaat geen andere insolventieprocedure is geopend, of geen tegenstrijdige conservatoire maatregel na een verzoek tot opening van een insolventieprocedure in die lidstaat is getroffen. Hij mag met name de goederen van de schuldenaar verwijderen uit het grondgebied van de lidstaat waar zij zich bevinden, met inachtneming van de artikelen 5 en 7. Hij kan ook op afdwingbare en bindende wijze toezeggen dat de rechten inzake verdeling en voorrang die plaatselijke schuldeisers zouden hebben gehad indien secundaire procedures waren geopend, in de hoofdprocedure in acht worden genomen. EenIn dergelijke toezegging is onderworpen aan de eventuele vormvereistenwordt gespecificeerd op welke feitelijke veronderstellingen deze is gebaseerd, in het bijzonder met betrekking tot de verdeling van plaatselijke vorderingen over het voorrangs- en rangschikkingssysteem krachtens de wet die op de secundaire procedures van toepassing is, de waarde van het te verdelen vermogen in de secundaire procedures, de beschikbare opties om dergelijk vermogen te verwezenlijken, het aantal schuldeisers in de hoofdprocedure dat deelneemt aan de secundaire procedures en de kosten die gepaard gaan met de opening van secundaire procedures. Eventuele vereisten betreffende de vorm van de toezegging worden vastgesteld in de wetten van de staat waar de hoofdprocedure is geopend is afdwingbaar en bindt de boedel.” [Am. 35]
"
b) In lid 3 wordt de laatste zin vervangen door:"
“Deze bevoegdheden mogen niet de aanwending van dwangmiddelen behelzen, tenzij een rechter daartoe heeft bevolen. Zij mogen evenmin het recht om uitspraak te doen in gedingen of geschillen, behelzen.”
"
(29) De volgende artikelen worden ingevoegd:"
"Artikel 20 bis
Invoering van insolventieregisters
Door de lidstaten worden op hun grondgebied een of meerdere registers ingevoerd en bijgehouden waarin de volgende informatie voor het publiek gratis op het internet beschikbaar wordt gemaakt (“insolventieregisters”):
a)
de datum van de opening van de insolventieprocedure;
b)
de rechter die de insolventieprocedure opent en, in voorkomend geval, het nummer van de zaak;
c)
het soort insolventieprocedure dat is geopend;
d)
de naam en het adres van de schuldenaar;
(d bis)
indien de schuldenaar een onderneming is, het bedrijfsnummer en het adres van de statutaire zetel; [Am. 36]
e)
in voorkomend geval, de naam en het adres van de curatorinsolventievertegenwoordiger die in de procedure is aangewezen;
f)
de uiterste termijn voor het indienen van vorderingen;
g)
de beslissing tot opening van de insolventieprocedure;
h)
de beslissing tot aanwijzing van de curatorinsolventievertegenwoordiger wanneer dit een andere beslissing is dan die welke onder g) is bedoeld;
(i)
de datum van de beëindiging van de hoofdprocedure.
Artikel 20 ter
Onderlinge koppeling van insolventieregisters
1. De Commissie voert door middel van uitvoeringshandelingen een gedecentraliseerd systeem in voor de onderlinge koppeling van insolventieregisters. Dit systeem bestaat uit de insolventieregisters en het Europese e-justitieportaal, dat zal dienen als centraal openbaar elektronisch punt voor toegang tot informatie uit het systeem. Het systeem zal een zoekoptie in alle officiële talen van de Unie bieden zodat de in artikel 20 bis bedoelde informatie beschikbaar wordt.
2. De Commissie zal door middel van een uitvoeringshandeling overeenkomstig de in artikel 45 ter, lid 3, genoemde procedure uiterlijk ....(7) :
–
de technische specificatie vaststellen ter bepaling van de methoden van communicatie en uitwisseling van informatie langs elektronische weg op basis van de vastgestelde specificatie van de koppelapparatuur voor het systeem van onderlinge gekoppelde insolventieregisters;
–
de technische maatregelen vaststellen ter waarborging van minimumbeveiligingsnormen inzake informatietechnologie voor het overbrengen en doorgeven van gegevens binnen het systeem van onderling gekoppelde insolventieregisters;
–
minimumcriteria vaststellen voor de door het Europese e-justitieportaal geboden zoekfunctie op basis van de in artikel 20 bis bedoelde informatie;
–
minimumcriteria vaststellen voor het weergeven van de resultaten van dergelijke opzoekingen op basis van de in artikel 20 bis bedoelde informatie;
–
de modaliteiten en de technische voorwaarden vaststellen inzake de beschikbaarheid van de door het systeem van onderling gekoppelde insolventieregisters te verlenen diensten; alsmede;
–
een verklarende woordenlijst vaststellen die een beknopte uitleg bevat van de in bijlage A opgesomde nationale insolventieprocedures.
Artikel 20 quater
Kosten van de invoering en onderlinge koppeling van insolventieregisters
1. De invoering en toekomstige ontwikkeling van het systeem van onderling gekoppelde insolventieregisters worden gefinancierd uit de algemene begroting van de Unie.
2. Elke lidstaat draagt de kosten van de aanpassing van zijn nationale insolventieregister zodat dit compatibel is met het Europese e-justitieportaal alsmede de kosten van het beheer, de werking en het onderhoud van dat register.
Artikel 20 quinquies
Registratie van insolventieprocedures
Wanneer een hoofd- of secundaire procedure wordt geopend, met betrekking tot een onderneming of rechtspersoon of een natuurlijke persoon die een onafhankelijke onderneming exploiteert of een onafhankelijke beroepsactiviteit uitoefent, waarborgt de rechter die de insolventieprocedure opent dat de in artikel 20 bis genoemde informatie direct openbaar wordt gemaakt in het insolventieregister van de staat waar de procedure is geopend. De lidstaten stellen procedures vast voor het verwijderen van gegevens uit het insolventieregister.” [Am. 37]
"
(30) Artikel 21 wordt vervangen door:"
“Artikel 21
Openbaarmaking in een andere lidstaat
1. Tot het tijdstip waarop het in artikel 20 ter bedoelde systeem voor de onderlinge koppeling van insolventieregisters is ingevoerd, verzoekt de curatorinsolventievertegenwoordiger dat de kennisgeving van de beslissing tot opening van de insolventieprocedure en, in voorkomend geval, de beslissing inzake de aanwijzing van de curator insolventievertegenwoordiger, in elke andere lidstaat waar zich een vestiging van de schuldenaar bevindt, openbaar worden gemaakt volgens de in die lidstaat geldende openbaarmakingsregels. In de openbaarmakingsmaatregelenhet kader van dergelijke openbaarmaking wordt de aangewezen curator vermeld alsmede de bevoegdheidsregel die van toepassing is krachtens alle in artikel 3, lid 1, dan wel artikel 3, lid 2. 20 bis genoemde overige informatie gespecificeerd. [Am. 38]
2. De curatorinsolventievertegenwoordiger kan verzoeken dat de in lid 1 van dit artikel bedoelde informatie openbaar wordt gemaakt in elke andere lidstaat waar zich goederen of schuldeisers of schuldenaren van de schuldenaar bevinden volgens de in die lidstaat geldende procedure.” [Am. 39]
"
(31) Artikel 22 wordt vervangen door:"
“Artikel 22
Inschrijving in de openbare registers van een andere lidstaat
Tot het tijdstip waarop het in artikel 20 ter bedoelde systeem voor de onderlinge koppeling van insolventieregisters is ingevoerd, verzoekt de curatorinsolventievertegenwoordiger dat de in artikel 21 bedoelde beslissingen openbaar worden gemaakt in het kadaster, het handelsregister of enig ander openbaar register van elke andere lidstaat waar zich een vestiging van de schuldenaar bevindt en deze vestiging in een openbaar register van die lidstaat is ingeschreven. De curatorinsolventievertegenwoordiger kan om een dergelijke publicatie in elke andere lidstaat verzoeken.”
"
(31 bis) Artikel 24, lid 2, wordt vervangen door: "
"2. Degene die deze verbintenis heeft uitgevoerd vóór de in artikel 20 bis of 21 bedoelde openbaarmakingsmaatregelen wordt, totdat het tegendeel is bewezen, vermoed niet van de opening van de insolventieprocedure op de hoogte te zijn geweest; degene die deze verbintenis heeft uitgevoerd na de in artikel 20 bis of 21 bedoelde openbaarmakingsmaatregelen wordt, totdat het tegendeel is bewezen, geacht van de opening van de procedure op de hoogte te zijn geweest." [Am. 40]
"
(32) Artikel 25 wordt vervangen door:"
“Artikel 25
Erkenning en executoir karakter van andere beslissingen
1. De inzake het verloop en de beëindiging van een insolventieprocedure gegeven beslissingen van een rechter wiens beslissing tot opening van de procedure krachtens artikel 16 is erkend, alsmede een door die rechter bevestigd akkoord, worden eveneens zonder verdere formaliteiten erkend. Die beslissingen worden ten uitvoer gelegd overeenkomstig de artikelen 32 39 tot en met 56 (met uitzondering van artikel 34, lid 2),46 van Verordening (EGEU) nr. 44/20011215/2012. [Am. 41]
De eerste alinea geldt eveneens voor beslissingen die rechtstreeks voortvloeien uit de insolventieprocedure en daar nauw op aansluiten, zelfs indien die beslissingen door een andere rechter worden gegeven.
De eerste alinea geldt eveneens voor beslissingen betreffende na het verzoek tot opening van een insolventieprocedure of in verband daarmee genomen conservatoire maatregelen.
2. De erkenning en de tenuitvoerlegging van andere beslissingen dan die bedoeld in lid 1 worden beheerst door Verordening (EU) nr. 1215/2012 voor zover die verordening van toepassing is.
"
(33) Artikel 27 wordt vervangen door:"
“Artikel 27
Opening
Wanneer een hoofdprocedure is geopend door een rechter van een lidstaat en in een andere lidstaat is erkend, kan een rechter van een andere lidstaat die op grond van artikel 3, lid 2, bevoegd is, een secundaire procedure openen volgens de bepalingen van dit hoofdstuk. De gevolgen van de secundaire procedure gelden alleen ten aanzien van de goederen van de schuldenaar die zich op het grondgebied van de lidstaat bevinden waar die procedure is geopend.”
"
(34) Het volgende artikel wordt ingevoegd:"
"Artikel 29 bis
Beslissing tot opening van een secundaire procedure
1. De rechter bij wie een verzoek tot opening van een secundaire procedure is ingediend, stelt de curatorinsolventievertegenwoordiger in de hoofdprocedure daarvan onmiddellijk in kennis en biedt hem de gelegenheid om te worden gehoord wanneer hij daarom verzoekt. [Am. 42]
2. Op verzoek van de curatorinsolventievertegenwoordiger in de hoofdprocedure schort de in lid 1 bedoelde rechter de beslissing tot opening van een secundaire procedure op of weigert deze rechter een secundaire procedure te openen, wanneer de insolventievertegenwoordiger in de hoofdprocedure voldoende bewijs levert dat de opening van een dergelijke procedure niet nodig is om de belangen van de plaatselijke schuldeisers te beschermen, met name wanneer de curatorinsolventievertegenwoordiger in het hoofdgeding de in artikel 18, lid 1, bedoelde toezegging heeft gegeven en deze gestand doet. [Am. 43]
2 bis.
Plaatselijke schuldeisers hebben het recht om de beslissing om de opening van secundaire procedures op te schorten of te weigeren aan te vechten binnen drie weken nadat die beslissing overeenkomstig artikel 20 bis, punt a), openbaar werd gemaakt. [Am. 44]
2 ter.
Plaatselijke schuldeisers hebben het recht de rechter die de hoofdprocedures voert, te verzoeken van de insolventievertegenwoordiger in de hoofdprocedure te eisen dat hij gepaste maatregelen neemt om de belangen van de plaatselijke schuldeisers te beschermen. Dergelijke eis kan bevatten: een verbod de goederen te verwijderen uit de lidstaat waar de opening van de secundaire procedures werd opgeschort of geweigerd, een opschorting van de verdeling van de opbrengst in de hoofdprocedure of een verplichting voor de insolventievertegenwoordiger in de hoofdprocedure om een zekerheid te verstrekken voor de uitvoering van de toezegging. [Am. 45]
2 quater.
De in lid 1 bedoelde rechter mag een trustee met beperkte bevoegdheden benoemen. De trustee zorgt ervoor dat de toezegging naar behoren wordt uitgevoerd en neemt deel aan de uitvoering ervan indien zulks noodzakelijk is om de belangen van de plaatselijke schuldeisers te beschermen. De trustee beschikt over het recht om in overeenstemming met lid 2 ter een verzoek in te dienen. [Am. 46]
3. Wanneer de in lid 1 bedoelde rechter beslist een secundaire procedure te openen, dan opent hij het soort procedure op grond van zijn nationale recht dat gelet op de belangen van de plaatselijke schuldeisers het meest geëigend is, ongeacht of eventuele voorwaarden inzake de solventie van de schuldenaar zijn vervuld.
4. De curatorinsolventievertegenwoordiger in de hoofdprocedure wordt onmiddellijk in kennis gesteld van de beslissing tot opening van de secundaire procedure en heeft het recht tegen die beslissing beroep in te stellen binnen drie weken na ontvangst van deze kennisgeving. In gerechtvaardigde gevallen kan de rechter die de secundaire procedures heeft geopend, deze termijn beperken tot niet minder dan een week na ontvangst van de kennisgeving.” [Am. 47]
"
(35) Artikel 31 wordt vervangen door:"
“Artikel 31
Samenwerking en communicatie tussen curatoren insolventievertegenwoordigers
1. De curator in de hoofdprocedure en de curatoren in de secundaire proceduresinsolventievertegenwoordigers in insolventieprocedures met betrekking tot dezelfde schuldenaar werken met elkaar samen voor zover ditdeze samenwerking geschikt is om de doeltreffende uitvoering van de procedure te vereenvoudigen, niet onverenigbaar is met de op elk van de procedureselke procedure toepasselijke regels en geen belangenconflict veroorzaakt. Deze samenwerking kan plaatsvinden in de vorm van overeenkomsten of protocollen. [Am. 48]
2. De curatoreninsolventievertegenwoordigers zullen met name:
a)
elkaar onverwijld kennis geven van al hetgeen voor de andere procedure van nut kan zijn, met name de stand van de indiening en de verificatie van de vorderingen en alle maatregelen tot herstel of herstructurering van de schuldenaar of tot beëindiging van de procedure, mits passende maatregelen worden genomen om vertrouwelijke informatie te beschermen;
b)
de mogelijkheid van een herstructurering van de schuldenaar onderzoeken en, indien die mogelijkheid bestaat, de uitwerking en uitvoering van een herstructureringsplan coördineren;
c)
de tegeldemaking of het gebruik van de goederen en zaken van de schuldenaar coördineren. De curatorinsolventievertegenwoordiger in de secundaire procedure moet de curatorinsolventievertegenwoordiger van de hoofdprocedure tijdig de gelegenheid bieden voorstellen in te dienen om de boedel in de secundaire procedure te gelde te maken of op enigerlei wijze te gebruiken.”
"
(36) De volgende artikelen worden ingevoegd:"
“Artikel 31 bis
Samenwerking en communicatie tussen rechters
1. Om de coördinatie tussen de hoofd- en de secundairevan de procedures met betrekking tot dezelfde schuldenaar te bevorderen, werkt een rechter bij wie een verzoek tot opening van een insolventieprocedure aanhangig is of die een dergelijke procedure heeft geopend, samen met iedere andere rechter bij wie een insolventieprocedure aanhangig is of die een dergelijke procedure heeft geopend, voor zover deze samenwerking geschikt is om de doeltreffende uitvoering van de procedure te vereenvoudigen en niet onverenigbaar is met de op elk van de procedures toepasselijke regels. De rechter kan daartoe zo nodig een persoon of orgaan opdragen overeenkomstig zijn instructies handelend persoon of orgaan benoemen.te handelen voor zover dit niet onverenigbaar is met de op de procedures toepasselijke regels. [Am. 49]
2. De in lid 1 bedoelde rechters kunnen rechtstreeks met elkaar communiceren of informatie of bijstand aan elkaar vragen, mits deze communicatie kosteloos is en daarbij de procedurele rechten van partijen bij de procedure en de vertrouwelijkheid van de informatie in acht worden genomen.
3. Samenwerking kan plaatsvinden op elke daartoe geschikte manier, waaronder
a)
mededeling van informatie op elke wijze die de rechter geschikt acht;
b)
coördinatie van het beheer van en het toezicht op de goederen en zaken van de schuldenaar;
c)
coördinatie van de hoorzittingen;
d)
coördinatie van de goedkeuring van protocollen.
Artikel 31 ter
Samenwerking en communicatie tussen curatoreninsolventievertegenwoordigers en rechters
1. Om de coördinatie tussen de hoofd- en de secundaire procedures die met betrekking tot dezelfde schuldenaar zijn geopend, te bevorderen, [Am. 50]
a)
werkt de curatorinsolventievertegenwoordiger in de hoofdprocedure samen en communiceert hij met iedere rechter bij wie een verzoek tot opening van een secundaire procedure aanhangig is of die een dergelijke procedure heeft geopend en
b)
werkt de curatorinsolventievertegenwoordiger in een secundaire of territoriale insolventieprocedure samen en communiceert hij met de rechter bij wie een verzoek tot opening van de hoofdprocedure aanhangig is of die een dergelijke procedure heeft geopend.
in elk geval voor zover deze samenwerking en communicatie geschikt zijn om de doeltreffende uitvoering van de procedure te vereenvoudigen, niet onverenigbaar zijn met de op elke procedure toepasselijke regels en geen belangenconflict veroorzaken. [Am. 51]
2. De in lid 1 bedoelde samenwerking vindt plaats op elke daartoe geschikte wijze, waaronder de in artikel 31 bis, lid 3, genoemde wijzen, voor zover deze niet onverenigbaar zijn met de op elk van de procedures toepasselijke regels.”
"
(37) Artikel 33 wordt als volgt gewijzigd:
a) De titel wordt vervangen door:"
"Schorsing van de procedure"
"
b) In de leden 1 en 2 worden het woord “liquidatieverrichtingen” vervangen door “procedure”.
(38) Artikel 34 wordt vervangen door:"
“Artikel 34
Beëindiging van de hoofd- of secundaire insolventieprocedure
1. De beëindiging van de hoofdprocedure belet niet de voortzetting van de secundaire procedures die op dat moment nog lopen.
2. Wanneer een secundaire procedure inzake een rechtspersoon is geopend in de lidstaat waar die persoon zijn statutaire zetel heeft en de beëindiging van die procedure de ontbinding van de rechtspersoon met zich brengt, belet deze ontbinding niet dat de hoofdprocedure die in een andere lidstaat is geopend, wordt voortgezetwordt de betrokken rechtspersoon niet uit het bedrijfsregister geschrapt vóór de hoofdprocedure wordt beëindigd.” [Am. 52]
"
(39) In artikel 35 wordt het woord “liquidatie” vervangen door het woord “tegeldemaking”.
(40) Artikel 37 wordt vervangen door:"
“Artikel 37
Omzetting van de eerder geopende procedure
De curatorinsolventievertegenwoordiger in de hoofdprocedure kan de rechter van de lidstaat waar een secundaire procedure is geopend, verzoeken de omzetting te gelasten van de secundaire procedure in een ander type insolventieprocedure waarin de wetgeving van die lidstaat voorziet.”
"
(41) Artikel 39 wordt vervangen door:"
“Artikel 39
Recht om vorderingen in te dienen
Elke schuldeiser die zijn gewone verblijfplaats, woonplaats of statutaire zetel heeft in een andere lidstaat dan de lidstaat waar de procedure is geopend, met inbegrip van de belastingautoriteiten en de sociale-zekerheidsinstellingen van de lidstaten (“buitenlandse schuldeiser”), heeft het recht zijn vorderingen in de insolventieprocedure in te dienen door middel van elk communicatiemiddel, waaronder elektronische middelen, dat door de wetgeving van de lidstaat waar de procedure is geopend, wordt aanvaard. Voor de indiening van vorderingen is vertegenwoordiging door een advocaat of een andere beoefenaar van een juridisch beroep niet verplicht.”
"
(42) Artikel 40 wordt als volgt gewijzigd:
a) Aan lid 2 wordt de volgende zin toegevoegd:"
“De kennisgeving omvat ook een kopie van het in artikel 41 bedoelde standaardformulier voor de indiening van vorderingen of een link naar de publicatie van dat formulier op het internet."
"
b) Er wordt een nieuw lid toegevoegd:"
“3. De in dit artikel bedoelde informatie wordt verstrekt met gebruikmaking van het standaardkennisgevingsformulier dat in overeenstemming met de in artikel 45 ter, lid 4, bedoelde raadplegingsprocedure wordt opgesteld en uiterlijk .....(8) wordt gepubliceerd op het Europese e-justitieportaal. Het formulier bevat het opschrift “Kennisgeving van insolventieprocedure” in alle officiële talen van de Unie. Het wordt verstrekt in de officiële taal of in een van de officiële talen van de staat waar de procedure is geopend of in een andere taal waarvan die staat heeft aangegeven dat hij die overeenkomstig artikel 41, lid 3 kan aanvaarden, wanneer kan worden aangenomen dat die taal voor de buitenlandse schuldeisers eenvoudiger te begrijpen is."
"
(43) Artikel 41 wordt vervangen door:"
“Artikel 41
Procedure voor de indiening van vorderingen
1. Iedere bekende buitenlandse schuldeiser dient zijn vordering in met gebruikmaking van het standaardformulier voor de indiening van vorderingen dat in overeenstemming met de in artikel 45 ter, lid 4, bedoelde raadplegingsprocedure wordt opgesteld en uiterlijk ....(9) wordt gepubliceerd op het Europese e-justitieportaal. Het formulier bevat het opschrift “Indiening van vorderingen” in alle officiële talen van de Unie.
2. In het standaardformulier voor de indiening van vorderingen vermeldt de in lid 1 bedoelde schuldeiser:
a)
zijn naam en adres
b)
de aard van de vordering
c)
het bedrag van de vordering en de datum waarop deze is ontstaan;
d)
of er een beroep wordt gedaan op de status van bevoorrechte schuldeiser;
e)
of hij voor de vordering aanspraak maakt op een zakelijke zekerheid of een eigendomsvoorbehoud en, indien dat het geval is, op welke goederen zijn zekerheid betrekking heeft en
f)
of enige verrekening wordt gevorderd en of het bedrag dat wordt gevorderd vrij van verrekening is.
Bij het standaardformulier voor de indiening van vorderingen worden kopieën van eventuele bewijsstukken gevoegd.
3. Vorderingen kunnen in elk van de officiële talen van de Unie worden ingediend. Van de schuldeiser kan een vertaling in de officiële taal of een van de officiële talen van de lidstaat waar de procedure is geopend of in een andere taal die die lidstaat heeft aanvaard, worden verlangd. Elke lidstaat geeft ten minste één andere officiële taal van de Unie dan zijn eigen taal aan, die hij voor het indienden van vorderingen aanvaardt.
4. Vorderingen worden ingediend binnen de periode die door de wetgeving van de staat waar de insolventieprocedure is geopend, is vastgesteld. In geval van een buitenlandse schuldeiser is deze periode niet korter dan 45 dagen na de openbaarmaking van de opening van de procedure in het insolventieregister van de staat waar de procedure is geopend.
5. Wanneer de curatorinsolventievertegenwoordiger een overeenkomstig dit artikel ingediende vordering betwist, biedt hij de schuldeiser de gelegenheid aanvullend bewijs te leveren over het bestaan en het bedrag van de vordering.”
"
(44) Artikel 42 vervalt.
(45) Het volgende hoofdstuk wordt ingevoegd:"
“HOOFDSTUK IV bis
INSOLVENTIE VAN LEDEN VAN EEN GROEP ONDERNEMINGEN
Artikel 42 bis
Verplichting tot samenwerking en communicatie tussen curatoreninsolventievertegenwoordigers
1. Wanneer een insolventieprocedure betrekking heeft op twee of meer leden van een groep ondernemingen, werkt een curatorinsolventievertegenwoordiger die is aangewezen in een procedure met betrekking tot een lid van de groep, samen met iedere curatorinsolventievertegenwoordiger die is aangewezen in een procedure met betrekking tot een ander lid van dezelfde groep voor zover deze samenwerking geschikt is om de doeltreffende uitvoering van de procedure te vereenvoudigen, niet onverenigbaar is met de op dergelijke procedures toepasselijke regels en geen belangenconflict veroorzaakt. Deze samenwerking kan plaatsvinden in de vorm van overeenkomsten of protocollen.
2. Bij de in lid 1 bedoelde samenwerking zullen de curatoreninsolventievertegenwoordigers
a)
elkaar onverwijld alle informatie meedelen die voor de andere procedure van nut kan zijn, mits passende maatregelen worden genomen om vertrouwelijke informatie te beschermen;
b)
de mogelijkheden van een herstructurering van de leden van de groep die het voorwerp van een insolventieprocedure vormen, onderzoeken en, indien daartoe mogelijkheden bestaan, het voorstel en de onderhandeling inzake een gecoördineerd herstructureringsplan met elkaar afstemmen; [Am. 53]
c)
het beheer en het toezicht op de zaken van de leden van de groep die het voorwerp van een insolventieprocedure vormen, coördineren.
De curatoreninsolventievertegenwoordigers kunnen ermee instemmen dat aan de curatorinsolventievertegenwoordigers die in een van de procedures is aangewezen, aanvullende bevoegdheden worden verleend wanneer de op elk van de procedures toepasselijke regels deze instemming toelaten.
Artikel 42 ter
Communicatie en samenwerking tussen rechters
1. Wanneer insolventieprocedures betrekking hebben op twee of meer leden van een groep ondernemingen werkt een rechter bij wie een verzoek tot opening van een procedure met betrekking tot een lid van de groep aanhangig is of die een dergelijke procedure heeft geopend, samen met iedere andere rechter bij wie een verzoek tot opening van een procedure met betrekking tot een ander lid van dezelfde groep aanhangig is of die een dergelijke procedure heeft geopend, voor zover deze samenwerking geschikt is om de doeltreffende uitvoering van de procedure te vereenvoudigen en niet onverenigbaar is met de daarop toepasselijke regels. De rechter kan daartoe zo nodig een persoon of orgaan opdragen overeenkomstig zijn instructies handelend persoon of orgaan benoemente handelen voor zover dit niet onverenigbaar is met de op de procedures toepasselijke regels. [Am. 54]
2. De in lid 1 bedoelde rechters kunnen rechtstreeks met elkaar communiceren of informatie of bijstand aan elkaar vragen.
3. Samenwerking kan plaatsvinden op elke daartoe geschikte manier, waaronder
a)
mededeling van informatie op elke door de rechter passend geachte wijze, mits deze mededeling kosteloos is en daarbij de procedurele rechten van partijen en de vertrouwelijkheid van de informatie in acht worden genomen;
b)
coördinatie van het beheer van en het toezicht op de goederen en zaken van de leden van de groep;
c)
coördinatie van de hoorzittingen;
d)
coördinatie van de goedkeuring van protocollen.
Artikel 42 quater
Samenwerking en communicatie tussen curatoreninsolventievertegenwoordigers en rechters
Een curatorinsolventievertegenwoordiger die is aangewezen in een insolventieprocedure met betrekking tot een lid van een groep ondernemingen werkt samen en communiceert met iedere rechter bij wie een verzoek tot opening van een procedure met betrekking tot een ander lid van dezelfde groep ondernemingen aanhangig is of die een dergelijke procedure heeft geopend, voor zover deze samenwerking geschikt is om de coördinatie van de procedures te vereenvoudigen en niet onverenigbaar is met de daarop toepasselijke regels en geen belangenconflict veroorzaakt. Met name kan de curatorinsolventievertegenwoordiger die rechter om informatie verzoeken over de procedure met betrekking tot het andere lid van de groep of om bijstand vragen met betrekking tot de procedure waarin hij is aangewezen. [Am. 55]
Artikel 42 quinqies
Bevoegdheden van de curatoreninsolventievertegenwoordigers en schorsing van de procedure
1. Een curatorinsolventievertegenwoordiger die is aangewezen in een insolventieprocedure die is geopend met betrekking tot een lid van een groep ondernemingen heeft het recht:
a)
te worden gehoord in en deel te nemen aan elke procedure die ten aanzien van een ander lid van dezelfde groep is geopend, met name door het bijwonen van bijeenkomsten van schuldeisers; en
b)
schorsing te verzoeken voor een periode van maximaal twee maanden van de procedure die met betrekking tot een ander lid van dezelfde groep is geopend; [Am. 56]
c)
een herstelplan, een akkoord of een vergelijkbare maatregel voor te stellen voor alle of enkele leden van de groep ten aanzien waarvan insolventieprocedures zijn geopend en dit in elke procedure die met betrekking tot een ander lid van dezelfde groep is geopend, in te brengen overeenkomstig de op die procedure toepasselijke wetgeving; alsmede; [Am. 57]
d)
elke aanvullende procedurele maatregel te verzoeken krachtens de onder c) bedoelde wetgeving die nodig kan zijn om herstel te bevorderen, waaronder de omzetting van de procedure. [Am. 58]
2. De rechter die de in lid 1, onder b), bedoelde procedure heeft geopend, schorst de procedure geheel of gedeeltelijk wanneer is aangetoondde insolventievertegenwoordiger voldoende bewijs levert dat deze schorsing gunstig voor de schuldeisers in deze procedure is. Een dergelijke schorsing mag niet meer dan drietwee maanden duren. en kan met dezelfde termijn worden verlengd of vernieuwd. De rechter die de schorsing gelast, kan de curatorinsolventievertegenwoordiger opdragen elke maatregel te nemen die geëigend is om de belangen van de schuldeisers in de procedure te beschermen.” [Am. 59]
Artikel 42 quinquies bis
Opening van groepscoördinatieprocedures
1. Groepscoördinatieprocedures kunnen door een insolventievertegenwoordiger worden ingeleid bij een rechter die bevoegd is voor de insolventieprocedures van een lid van de groep op voorwaarde dat:
a)
insolventieprocedures met betrekking tot dit lid van de groep hangende zijn; alsmede
b)
de leden van de groep die hun centrum van de voornaamste belangen in de lidstaat hebben van de rechter bij wie een verzoek tot opening van de groepscoördinatieprocedure werd ingediend, oefenen cruciale functies uit binnen de groep.
2. Wanneer bij meer dan een rechter een verzoek tot opening van de groepscoördinatieprocedure werd ingediend, wordt de groepscoördinatieprocedure geopend in de lidstaat waar de meest cruciale functies worden uitgeoefend. Daartoe communiceren de rechters bij wie een verzoek werd ingediend, en werken zij samen overeenkomstig artikel 42 ter. Wanneer de meest cruciale functies niet kunnen worden bepaald, kan de eerste rechter bij wie een verzoek werd ingediend, een groepscoördinatieprocedure openen op voorwaarde dat aan de voorwaarden om dergelijke procedures te openen wordt voldaan.
3. Wanneer een groepscoördinatieprocedure werd geopend, wordt het recht van de insolventievertegenwoordigers om overeenkomstig artikel 42 quinquies, lid 1, onder b), een schorsing van de insolventieprocedure te verzoeken onderworpen aan de goedkeuring door de coördinator. Bestaande schorsingen blijven van kracht, behoudens de bevoegdheid van de coördinator om het verval van dergelijke schorsingen te verzoeken. [Am. 60]
Artikel 42 quinquies ter
Taken en rechten van de coördinator
1. De rechter die de groepscoördinatieprocedure opent, stelt een coördinator aan. De coördinator is onafhankelijk van de leden van de groep en hun schuldeisers en heeft de volgende taken:
a)
identificeren en opstellen van procedurele en inhoudelijke aanbevelingen voor de gecoördineerde uitvoering van de insolventieprocedures;
b)
bemiddelen bij geschillen tussen twee of meer insolventievertegenwoordigers van leden van de groep; alsmede
c)
een groepscoördinatieplan voorstellen waarin een alomvattende reeks gepaste maatregelen voor een geïntegreerde aanpak van de oplossing van de insolventies van de leden van de groep wordt bepaald, beschreven en aanbevolen. Het plan kan in het bijzonder aanbevelingen bevatten over:
i)
de te nemen maatregelen om de economische prestaties en de financiële soliditeit van de groep of een deel ervan opnieuw te bewerkstelligen;
ii)
de beslechting van geschillen binnen de groep, in het bijzonder met betrekking tot transacties binnen de groep en vorderingen tot nietigverklaring;
iii)
overeenkomsten tussen de insolventievertegenwoordigers van de insolvente leden van de groep.
2. De coördinator heeft de volgende rechten:
a)
worden gehoord in en deelnemen aan elke procedure die ten aanzien van een lid van de groep is geopend, met name door bijeenkomsten van schuldeisers bij te wonen;
b)
een overeenkomstig artikel 42 quinquies quater, lid 3, goedgekeurd groepscoördinatieplan voorstellen en hierbij uitleg geven;
c)
een insolventievertegenwoordiger om informatie verzoeken die nuttig is of kan zijn voor het identificeren en opstellen van strategieën en maatregelen om de procedures te coördineren; alsmede
d)
een schorsing verzoeken voor een periode van maximaal drie maanden van de procedure die met betrekking tot een ander lid van de groep is geopend en het verval van dergelijke schorsing verzoeken. [Am. 61]
Artikel 42 quinquies quater
Goedkeuring van de groepscoördinatieplannen door de rechter
1. Insolventievertegenwoordigers die zijn aangewezen voor insolventieprocedures waarop de tenuitvoerlegging van een groepscoördinatieplan van toepassing is, mogen commentaar leveren op het ontwerp van het groepscoördinatieplan binnen een periode van maximaal één maand die door de coördinator wordt vastgesteld wanneer hij het plan indient.
2. Bij het ontwerpplan dat aan de rechter ter goedkeuring wordt voorgelegd, wordt het volgende bijgevoegd:
a)
een voorstelling van de coördinator over hoe aan lid 1 werd voldaan;
b)
de commentaren van de insolventievertegenwoordigers op het moment dat het ontwerpplan bij de rechter wordt ingediend; alsmede
c)
een gemotiveerde verklaring van de coördinator over hoe de commentaren al dan niet in het ontwerpplan werden weerspiegeld.
3. De rechter keurt het plan goed als hij van mening is dat de coördinator de formele vereisten van lid 2 van dit artikel en van artikel 42 quinquies ter, lid 1, onder c), heeft nageleefd. [Am. 62]
Artikel 42 quinquies quinquies
Verband tussen groepscoördinatieprocedure en insolventieprocedure
1. Bij de uitvoering van de insolventieprocedure moeten de insolventievertegenwoordigers de aanbevelingen van de coördinator en het groepscoördinatieplan in overweging nemen. Wanneer een insolventievertegenwoordiger wil afwijken van de in het groepscoördinatieplan voorgestelde maatregelen of acties, legt hij de redenen voor deze afwijking uit op een bijeenkomst van schuldeisers of aan een orgaan waaraan hij krachtens de wetten van de relevante lidstaat verantwoording moet afleggen.
2. Niet-naleving van lid 1 wordt beschouwd als een schending van de plichten van insolventievertegenwoordigers krachtens de wetten van de relevante lidstaat. [Am. 63]
Artikel 42 quinquies sexies
Aansprakelijkheid van de coördinator
De coördinator voert zijn plichten naar best vermogen uit. Hij is verantwoordelijk ten aanzien van de boedel van de insolventieprocedure waarop een groepscoördinatieprocedure van toepassing is, voor schade die qua aansprakelijkheid toe te schrijven is aan schendingen van die plichten. Zijn aansprakelijkheid wordt vastgelegd in overeenstemming met de wet van de lidstaten waar de coördinatieprocedure werd geopend. [Am. 64]
Artikel 42 quinquies septies
Kosten
1. De wetten van de lidstaten bevatten bepalingen over de gerechtskosten en de bezoldiging van de coördinator.
2. De kosten van de groepscoördinatieprocedure worden pro rata gedragen door de leden van de groep ten aanzien waarvan een insolventieprocedure was geopend op het moment van de opening van de coördinatieprocedure. Het deel dat door elk lid van de groep moet worden gedragen, wordt berekend aan de hand van het aandeel van de vermogenswaarde van dit lid in het geconsolideerde vermogen van alle leden van de groep ten aanzien waarvan een insolventieprocedure was geopend."[Am. 65]
"
(46) Het volgende artikel wordt ingevoegd:"
“Artikel 44 bis
Informatie over nationale insolventiewetgeving
1. De lidstaten verstrekken binnen het kader van het bij Beschikking 2001/470/EG van de Raad opgerichte Europese justitiële netwerk in burgerlijke en handelszaken een beschrijving van hun nationale insolventiewetgeving en –procedures, met name met betrekking tot de in artikel 4, lid 2, opgesomde punten, teneinde deze informatie voor het publiek beschikbaar te maken.
2. De lidstaten werken deze informatie regelmatig bij.”
_____________________
* Beschikking 2001/470/EG van de Raad betreffende de opgerichting van een Europese justitiële netwerk in burgerlijke en handelszaken (PB L 174 van 27.6.2001, blz. 25)."
"
(47) Artikel 45 wordt vervangen door:"
“Artikel 45
Wijziging van de bijlagen
1. De Commissie wordt de bevoegdheid verleend tot vaststelling van gedelegeerde handelingen om de bijlagen A en C te wijzigen volgens de in dit artikel en artikel 45 bis vastgestelde procedure.
2. Om een wijziging van bijlage A in gang te zetten, De lidstaten stellen de lidstaten de Commissie in kennis van hun nationale bepalingen inzake insolventieprocedures die zij in bijlage A opgenomen willen zien. voldoen aan de in artikel 1 vastgestelde criteria. Daarbij voegen zij een korte beschrijving. De Commissie onderzoekt of de aangemelde bepalingen voldoen aan de voorwaarden van artikel 1, en wijzigen bijlage A door middel van gedelegeerde handelingen indien dat het geval is.” [Am. 66]
2 bis.
De lidstaten stellen de Commissie in kennis van wezenlijke wijzigingen van hun nationale bepalingen inzake insolventieprocedures. De Commissie onderzoekt of de gewijzigde regels voldoen aan de voorwaarden van artikel 1, en wijzigt bijlage A door middel van gedelegeerde handelingen, indien dat het geval is." [Am. 67]
"
(48) De volgende artikelen worden ingevoegd:"
“Artikel 45 bis
Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie
1. De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen wordt aan de Commissie verleend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.
2. De in artikel 45 bedoelde delegatie van bevoegdheden wordt met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze verordening verleend voor onbepaalde tijd.
3. Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 45 bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.
4. Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.
5. Een overeenkomstig artikel 45 vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van de termijn van twee maanden de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.
Artikel 45 ter
De bevoegdheid tot vaststelling van uitvoeringshandelingen
1. De bevoegdheid tot vaststelling van uitvoeringshandelingen wordt de Commissie voor de volgende doeleinden verleend:
a)
om te zorgen voor de onderlinge koppeling van insolventieregisters als bedoeld in artikel 20 ter; alsmede
b)
om de in de artikelen 40 en 41 bedoelde formulieren vast te stellen en naderhand te wijzigen.
2. Bij de vaststelling of wijziging van de in lid 1 bedoelde handelingen wordt de Commissie bijgestaan door een comité. Dat is comité is een comité als bedoeld in Verordening (EG) nr. 182/2011.
3. Waar naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.
4. Waar naar dit lid wordt verwezen, is artikel 4 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.”
"
(49) In artikel 46 wordt de datum “1 juni 2012” vervangen door “…. [10 jaar na de inwerkingtreding van deze verordening]”.
(50) Het volgende artikel wordt ingevoegd:"
“Artikel 46 bis
Gegevensbescherming
1. De lidstaten passenDe nationale voorschriften waarmee Richtlijn 95/46/EG toewordt omgezet, zijn van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens die uit hoofde van deze verordening in de lidstaten plaatsvindt op voorwaarde dat deze geen betrekking heeft op de in artikel 3, lid 2, van Richtlijn 95/46/EG vermelde verwerkingsactiviteiten. [Am. 68]
2. Verordening (EG) nr. 45/2001 is van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens door de Commissie uit hoofde van deze verordening.”
"
(51) Bijlage B vervalt.
(51 bis) In bijlage C wordt het onderdeel met als titel "DEUTSCHLAND" vervangen door:"
'DEUTSCHLAND
–
Konkursverwalter
–
Vergleichsverwalter
–
Sachwalter (nach der Vergleichsordnung)
–
Verwalter
–
Insolvenzverwalter
–
Sachwalter (nach der Insolvenzordnung)
–
Treuhänder
–
Vorläufiger Insolvenzverwalter
–
Vorläufiger Sachwalter'. [Am. 69]
"
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van ...(10) met uitzondering van artikel 44 bis, welke van toepassing is met ingang van ...(11)+.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in de lidstaten overeenkomstig de Verdragen.
Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).