Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 11 maart 2014 over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad over bij geldovermakingen te voegen informatie (COM(2013)0044 – C7-0034/2013 – 2013/0024(COD))
(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)
Het Europees Parlement,
– gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2013)0044),
– gezien artikel 294, lid 2, en artikel 114 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C7‑0034/2013),
– gezien artikel 294, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
– gezien het advies van de Europese Centrale Bank van 17 mei 2013(1),
– gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité van 11 november 2013(2),
– gezien artikel 55 van zijn Reglement,
– gezien het gezamenlijk overleg van de Commissie economische en monetaire zaken en de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken overeenkomstig artikel 51 van het Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie economische en monetaire zaken en de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken, en de adviezen van de Commissie ontwikkelingssamenwerking en de Commissie juridische zaken (A7‑0140/2014),
1. stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vast;
2. verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in haar voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;
3. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de nationale parlementen.
Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 11 maart 2014 met het oog op de vaststelling van Verordening (EU) nr. .../2014 van het Europees Parlement en de Raad betreffende bij geldovermakingen te voegen informatie
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien het advies van de Europese Centrale Bank(1),
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité(2),
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure(3),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) Het doorsluizen van misdaadgeld door middel van geldovermakingen kanillegaal geldtastdestructuur, de stabiliteit en de reputatie van de financiële sector aantasten enaan, betekent een gevaar betekenen voor de interne markt. Terrorisme ondergraaften voor de internationale ontwikkeling,en ondergraaft direct of indirect het vertrouwen van de burgers in de rechtsstaat. De financiering van terrorisme en georganiseerde misdaad blijft een aanzienlijk probleem dat op het niveau van de Unie moet worden aangepakt. Terrorisme en georganiseerde misdaad brengen de democratische instellingen schade toe en ondergraven de fundamenten van onze maatschappij. Duistere ondernemingsstructuren die in en via rechtsmachten met een bankgeheim opereren, ook vaak belastingparadijzen genoemd, spelen een cruciale rol bij het vergemakkelijken van illegale geldstromen. De soliditeit, integriteit en stabiliteit van het stelsel van geldovermakingen en het vertrouwen in het financiële stelsel in zijn geheel kunnenworden ernstig in gevaar worden gebracht door pogingen van criminelen en hun medeplichtigen om de herkomst van opbrengsten van misdrijven te verhullen of om kapitalen over te hevelen voor criminele activiteiten of terroristische doeleinden. [Am. 1]
(2) Om hun criminele activiteiten te vergemakkelijken kunnenhalen witwassers en financiers van terrorisme proberen voordeel te halen uit het vrije verkeer van kapitaal dat verbonden is met de geïntegreerde financiële ruimte, tenzij op het niveau van de Unie en op internationaal niveau een aantal coördinerende maatregelen worden genomen. De internationale samenwerking in het kader van de Financiële Actiegroep (Financial Action Task Force - FATF) en de wereldwijde tenuitvoerlegging van de aanbevelingen van deze groep zijn gericht op het voorkomen van regelgevingsarbitrage en concurrentievervalsing. Door de schaal van haar optreden moet de Unie ervoor zorgen dat de in februari 2012 aangenomen aanbeveling 16 betreffende elektronische overmakingen van de Financiële Actiegroep (Financial Action Task Force - FATF)FATF in de gehele Europese Unie op eenvormige wijze wordt omgezet, en dat er met name geen discriminatie of discrepantie bestaat tussen binnenlandse betalingen in een lidstaat en grensoverschrijdende betalingen tussen lidstaten. Ongecoördineerd optreden door individuele lidstaten op het gebied van grensoverschrijdende geldovermakingen kan ernstige negatieve gevolgen hebben voor de goede werking van betalingssystemen op het niveau van de Unie en aldus schade berokkenen aan de interne markt voor financiële diensten. [Am. 2]
(2 bis) De tenuitvoerlegging en de handhaving van deze richtlijn, waaronder aanbeveling 16 van de FATF, mogen niet leiden tot onredelijke of buitensporige kosten voor betalingsdienstaanbieders of voor burgers die van hun diensten gebruikmaken, en het vrij verkeer van legaal kapitaal moet overal in de EU volledig gewaarborgd zijn. [Am. 3]
(3) In de herziene strategie van de Unie inzake financiering van terrorisme van 17 juli 2008 is erop gewezen dat blijvende inspanningen moeten worden geleverd om financiering van terrorisme en het gebruik van eigen financiële middelen door verdachte terroristen te voorkomen. Daarbij wordt erkend dat FATF onafgebroken streeft naar verbetering van zijn aanbevelingen en een gemeenschappelijke visie tracht te ontwikkelen over de wijze waarop deze moeten worden uitgevoerd. Volgens de herziene strategie van de Unie wordt de tenuitvoerlegging van deze aanbevelingen door alle FATF-leden en leden van de door FATF geïnspireerde regionale instanties regelmatig geëvalueerd en is het uit dit oogpunt belangrijk dat de lidstaten komen tot een gemeenschappelijke aanpak in de tenuitvoerlegging.
(4) Om terrorismefinanciering te voorkomen zijn maatregelen genomen waarmee de financiële en economische middelen van bepaalde personen, groepen en entiteiten kunnen worden bevroren, zoals Verordening (EG) nr. 2580/2001 van 27 december 2001 inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme(4), en Verordening (EG) nr. 881/2002 van de Raad van 27 mei 2002 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met het Al-Qa'ida-netwerk(5). Met hetzelfde doel voor ogen zijn maatregelen genomen om het financiële stelsel te beschermen tegen het doorsluizen van financiële en economische middelen voor terroristische doeleinden. Richtlijn .../.../EU van het Europees Parlement en de Raad tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme(6)(7) bevat een aantal dergelijke maatregelen. Deze maatregelen kunnen echter niet volledig verhinderen dat terroristen en andere criminelen zich toegang tot betalingssystemen verschaffen om hun geld over te maken.
(5) Ter bevordering van een coherente internationale aanpak voor bestrijdingen van het vergroten van de doeltreffendheid van de strijd tegen witwassen van geld en terrorismefinanciering moet voor het verdere optreden van de Unie rekening worden gehouden met ontwikkelingen op dat gebied, namelijk de in 2012 door FATF vastgestelde internationale normen voor de strijd tegen witwassen van geld en financiering van terrorisme en proliferatie, in het bijzonder aanbeveling 16 en de herziene interpretatieve nota voor de tenuitvoerlegging ervan. [Am. 4]
(5 bis) Er moet bijzondere aandacht worden besteed aan de verplichtingen van de EU zoals uiteengezet in artikel 208 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, teneinde een halt toe te roepen aan de toenemende tendens om witwasactiviteiten te verleggen van ontwikkelde landen met strenge regelgeving ter bestrijding van witwassen naar ontwikkelingslanden waar de regelgeving wellicht minder streng is. [Am. 5]
(6) De volledige traceerbaarheid van geldovermakingen kan een bijzonder belangrijk en nuttig hulpmiddel zijn om witwassen van geld of terrorismefinanciering te voorkomen, op te sporen en te onderzoeken. Om te waarborgen dat de informatie in de loop van de gehele betalingsketen wordt doorgegeven, moet derhalve worden voorzien in een systeem dat betalingsdienstaanbieders ertoe verplicht bij geldovermakingen informatie over de betaler en de begunstigde te voegen, die nauwkeurig moet zijn en geactualiseerd moet worden. In dit verband is het, om de bevoegde autoriteiten in staat te stellen witwassen van geld en terrorismefinanciering op een meer doeltreffende wijze te voorkomen, essentieel dat financiële instellingen toereikende, nauwkeurige en actuele informatie verstrekken met betrekking tot geldovermakingen die zij voor hun klanten hebben verricht. [Am. 6]
(7) De bepalingen van deze verordening zijn van toepassing onverminderd nationale wetgeving ter omzetting van Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens(8). Persoonsgegevens die verzameld zijn om aan deze verordening te voldoen, mogen bijvoorbeeld niet worden verwerkt op een manier die niet overeenstemt met Richtlijn 95/46/EG. Met name verdere verwerking voor commerciële doeleinden moet streng verboden zijn. Bestrijding van witwassen van geld en terrorismefinanciering wordt door alle lidstaten erkend als een zwaarwegend algemeen belang. Bij de toepassing van deze verordening kan de doorgifte van persoonsgegevens naar een derde land dat geen passend beschermingsniveau biedt in de zin van artikel 25 van Richtlijn 95/46/EG, dus alleen worden toegestaan overeenkomstig artikel 26, onder d), van deze richtlijn. Het is belangrijk dat het betalingsdienstaanbieders die in meerdere rechtsmachten actief zijn en filialen of dochterondernemingen buiten de Unie hebben niet onmogelijk wordt gemaakt om binnen dezelfde organisatie informatie over verdachte transacties uit te wisselen. Dit doet geen afbreuk aan internationale overeenkomsten tussen de Unie en derde landen ter bestrijding van witwassen van geld waarin passende vrijwaringsmaatregelen zijn opgenomen die de burger een evenwaardig of toereikend beschermingsniveau waarborgen. [Am. 7]
(8) Personen die alleen maar papieren documenten in elektronische gegevens omzetten en op contractbasis werkzaam zijn bij een betalingsdienstaanbieder, vallen niet binnen de werkingssfeer van deze verordening; hetzelfde geldt voor natuurlijke of rechtspersonen die betalingsdienstaanbieders alleen maar een berichtensysteem of andere ondersteuningssystemen voor de overdracht van gelden en/of clearing- en afwikkelingssystemen bieden.
(9) Waar het risico voor witwassen of terrorismefinanciering klein is, verdient het aanbeveling deze geldovermakingen van het toepassingsgebied van deze verordening uit te sluiten. Deze ontheffingen betreffen krediet- of debetkaarten, mobiele telefoons of andere digitale apparaten of toestellen van informatietechnologie (IT), opnames bij geldautomaten, betalingen van belastingen, boetes of andere heffingen en geldovermakingen waarbij de betaler en de begunstigde beiden betalingsdienstaanbieders zijn die voor eigen rekening handelen. Voorts mogen de lidstaten, om recht te doen aan de specifieke kenmerken van de nationale betalingssystemen, elektronische betalingen vrijstellen op voorwaarde dat het altijd mogelijk blijft de betaler via de geldovermaking te traceren, alsook geldovermakingen door middel van uitwisseling van afbeeldingen van cheques of wissels. Er kan echter geen sprake zijn van vrijstelling wanneer een debet- of kredietkaart, een mobiele telefoon of een ander digitaal of (prepaid of postpaid) IT-apparaat wordt gebruikt om overmakingen tussen personen te verrichten. Gezien de dynamisch veranderende technologische vooruitgang, moet worden overwogen de werkingssfeer van de verordening uit te breiden tot elektronisch geld en andere nieuwe betalingswijzen. [Am. 8]
(10) Betalingsdienstaanbieders moeten ervoor zorgen dat de informatie over de betaler en de begunstigde niet ontbreekt of onvolledig is. Om de doeltreffendheid van de betalingssystemen niet te hinderen, moeten de voorschriften inzake controle van geldovermakingen via een rekening anders worden opgevat dan die welke gelden voor niet via een rekening verrichte geldovermakingen. Ter wille van het evenwicht tussen het risico enerzijds dat transacties in de clandestiniteit worden gedrongen ten gevolge van al te strikte identificatieverplichtingen, en de potentiële terroristische dreiging die van kleine geldovermakingen uitgaat anderzijds, moet de verplichting om de juistheid van de informatie over de betaler te controleren in geval van geldovermakingen die niet via een rekening verlopen, alleen gelden voor individuele geldovermakingen dietot 1 000 EUR overschrijdenworden beperkt tot alleen de naam van de betaler. Voor geldovermakingen via een rekening zijn de betalingsdienstaanbieders niet verplicht voor elke geldovermaking waarbij aan de verplichtingen van Richtlijn .../.../EU(9) is voldaan, de informatie over de betaler te controleren. [Am. 9]
(11) Rekening houdend met de Uniewetgeving inzake betalingen – Verordening (EG) nr. 924/2009 van het Europees Parlement en de Raad(10), Verordening (EU) nr. 260/2012 van het Europees Parlement en de Raad(11) en Richtlijn 2007/64/EG van het Europees Parlement en de Raad(12) – is het voldoende bij geldovermakingen binnen de Unie vereenvoudigde informatie over de betaler te verstrekken.
(12) Teneinde de autoriteiten voor bestrijding van witwassen van geld of terrorismefinanciering in derde landen in staat te stellen de herkomst van de voor deze doeleinden gebruikte gelden te traceren, dient bij geldovermakingen vanuit de Unie naar buiten de Unie volledige informatie over de betaler en de begunstigde te worden gevoegd. Aan deze autoriteiten mag de toegang tot volledige informatie over de betaler mag alleen worden verleend indien deze informatie moet dienen om witwassen van geld of terrorismefinanciering te voorkomen, op te sporen of te onderzoeken.
(12 bis) De autoriteiten die bevoegd zijn voor de bestrijding van het witwassen van geld en de terrorismefinanciering, alsmede de betrokken justitiële en wetshandhavingsorganen in de lidstaten moeten de samenwerking met elkaar en met de desbetreffende autoriteiten in derde landen, waaronder met die in ontwikkelingslanden, intensiveren ten einde de transparantie, het delen van informatie en optimale praktijken verder te versterken. De Unie moet programma's ten behoeve van de capaciteitsopbouw in de ontwikkelingslanden ondersteunen om een dergelijke samenwerking te vergemakkelijken. De systemen voor het verzamelen van bewijzen en het ter beschikking stellen van gegevens en informatie die van belang zijn voor het onderzoek naar misdrijven moeten worden verbeterd zonder dat op enige wijze inbreuk wordt gemaakt op de beginselen van subsidiariteit of evenredigheid, of de grondrechten, in de Unie. [Am. 10]
(12 ter) De betalingsdienstaanbieders van de betaler, de begunstigde en de intermediaire betalingsdienstaanbieders moeten beschikken over passende technische en organisatorische maatregelen voor de bescherming van persoonsgegevens tegen incidenteel verlies, wijziging, onbevoegde verspreiding of toegang. [Am. 11]
(13) Om goedkope geldovermakingen van een enkele betaler aan meerdere begunstigden mogelijk te maken in batchbestanden waarin de afzonderlijke geldovermakingen vanuit de Unie naar buiten de Unie zijn opgenomen, moet ervoor worden gezorgd dat bij deze afzonderlijke geldovermakingen alleen het rekeningnummer van de betaler of de unieke identificatiecode van de transactie van de betaler wordt gevoegd, mits het batchbestand de volledige informatie over de betaler en de begunstigde bevat.
(14) Om te controleren of de vereiste informatie over de betaler en de begunstigde bij de geldovermakingen is gevoegd en om verdachte transacties te helpen opsporen, dienen de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde en de intermediaire betalingsdienstaanbieder te beschikken over effectieve procedures waarmee het ontbreken of de onvolledigheid van informatie over de betaler en de begunstigde kan worden vastgesteld, met name bij talrijke betalingsdiensten teneinde de traceerbaarheid van geldovermakingen te verbeteren. Effectieve controles van de aanwezigheid en volledigheid van de informatie, met name wanneer meerdere betalingsdienstaanbieders bij de transactie zijn betrokken, kunnen ertoe bijdragen dat onderzoeksprocedures minder tijdrovend en effectiever worden, wat op zijn beurt de traceerbaarheid van geldovermakingen verbetert. De bevoegde autoriteiten in de lidstaten moeten er derhalve voor zorgen dat betalingsdienstaanbieders de vereiste informatie over transacties in alle fasen van de betalingsketen bij de elektronische overmaking of het eraan gekoppelde bericht voegen. [Am. 12]
(15) Omdat anonieme geldovermakingen een potentiële dreiging van terrorismefinanciering inhouden, moeten betalingsdienstaanbieders ertoe worden verplicht informatie over de betaler en de begunstigde op te vragen. Overeenkomstig de door de FATF ontwikkelde risicogebaseerde benadering moeten gebieden met hogere of lagere risico’s worden omschreven zodat op meer gerichte wijze kan worden opgetreden tegen het gevaar voor witwassen van geld en terrorismefinanciering. Dienovereenkomstig moeten de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde en de intermediaire betalingsdienstaanbieder doeltreffende risicogebaseerde procedures opstellenen de risico's beoordelen en wegen, zodat middelen uitdrukkelijk daar kunnen worden ingezet waar een hoog risico op witwassen bestaat. Dergelijke doeltreffende risicogebaseerde procedures voor gevallen waarin de vereiste informatie over betaler en begunstigde niet bij de geldovermaking is gevoegd, doeltreffende risicogebaseerde procedures opstellen omzullen betalingsdienstaanbieders in staat stellen effectiever te beslissen of deze overmaking moet worden uitgevoerd, geweigerd of opgeschort en welke passende vervolgactie moet worden ondernomen. Ingeval de betalingsdienstaanbieder van de betaler buiten het grondgebied van de Unie is gevestigd, dienen overeenkomstig Richtlijn .../.../EU(13) uitgebreide maatregelen voor klantenonderzoek te worden toegepast met betrekking tot de grensoverschrijdende handelsrelaties met deze betalingsdienstaanbieder. [Am. 13]
(16) De betalingsdienstaanbieder van de begunstigde en de intermediaire betalingsdienstaanbieder moeten op basis van een risicobeoordeling bijzondere waakzaamheid aan de dag leggen wanneer zij tot de bevinding komen dat er informatie over de betaler en de begunstigde ontbreekt of deze onvolledig is. Verdachte transacties moeten zij aan de bevoegde autoriteiten melden overeenkomstig de meldingsplicht als bedoeld in Richtlijn .../.../EU(14) en de nationale uitvoeringsmaatregelen.
(17) De regeling inzake geldovermakingen in geval van ontbrekende of onvolledige informatie over de betaler of de begunstigde is van toepassing onverminderd eventuele verplichtingen voor betalingsdienstaanbieders en intermediaire betalingsdienstaanbieders om geldovermakingen stop te zetten of te weigeren bij overtreding van civiel-, bestuurs- of strafrechtelijke bepalingen. Het vereiste van identiteitsgegevens van betalende of begunstigde individuen, rechtspersonen, trusts, stichtingen, onderlinge waarborgmaatschappijen, holdings en soortgelijke bestaande of toekomstige wettelijke constructies is een cruciaal element voor het traceren van criminelen die anders hun identiteit achter vennootschapsstructuren zouden kunnen verbergen. [Am. 14]
(18) Totdat de technische beperkingen zijn opgeheven die intermediaire betalingsdienstaanbieders kunnen beletten te voldoen aan de verplichting om alle ontvangen informatie over de betaler door te geven, dienen deze intermediaire betalingsdienstaanbieders deze informatie te bewaren. Deze technische beperkingen moeten worden opgeheven zodra de betalingssystemen zijn gemoderniseerd. Om technische beperkingen te overwinnen, zou het gebruik van het SEPA-geldovermakingssysteem voor interbancaire overdrachten tussen EU‑lidstaten en derde landen kunnen worden aangemoedigd. [Am. 15]
(19) Aangezien bij een strafrechtelijk onderzoek mogelijk pas maanden of zelfs jaren na de oorspronkelijke geldovermaking kan worden uitgemaakt welke gegevens noodzakelijk zijn of welke personen erbij betrokken zijn, en om toegang te kunnen verkrijgen tot belangrijk bewijsmateriaal voor het strafonderzoek, moeten betalingsdienstaanbieders ertoe worden verplicht informatie over de betaler en de begunstigde te bewaren met het oog op voorkoming, opsporing en onderzoek van witwassen van geld of terrorismefinanciering. Deze termijn moet beperkt blijven tot vijf jaar, waarna alle persoonsgegevens moeten worden gewist, tenzij het nationale recht anders bepaalt. De gegevens mogen alleen langer worden bewaard, tot maximaal tien jaar, indien dit noodzakelijk is voor het voorkomen, opsporen of onderzoeken van witwassen van geld of terrorismefinanciering. Betalingsdienstaanbieders moeten ervoor zorgen dat krachtens deze verordening verkregen gegevens uitsluitend worden gebruikt voor de hierin omschreven doelstellingen. [Am. 16]
(20) Om in het kader van terrorismebestrijding snel te kunnen optreden, moeten betalingsdienstaanbieders onverwijld reageren wanneer de autoriteiten voor bestrijding van witwassen van geld of terrorismefinanciering van de lidstaat waar deze betalingsdienstaanbieders gevestigd zijn, om informatie over de betaler verzoeken.
(21) Het aantal werkdagen in de lidstaat van de betalingsdienstaanbieder van de betaler bepaalt binnen hoeveel dagen moet worden ingegaan op het verzoek om informatie over de betaler.
(22) Met het oog op een betere nakoming van de voorschriften waarin deze verordening voorziet, en gelet op de mededeling van de Commissie van 9 december 2010 “Het versterken van sanctieregelingen in de financiële sector”, moeten de desbetreffende autoriteiten grotere bevoegdheden krijgen om toezichtmaatregelen en sancties op te leggen. Daartoe moeten bestuursrechtelijke sancties worden ingevoerd en gezien het belang van bestrijding van witwassen van geld en terrorismefinanciering moeten de lidstaten voorzien in doeltreffende, evenredige en ontradende sancties. De lidstaten moeten daarvan kennis geven aan de Commissie alsmede aan de Europese toezichthoudende autoriteit, de Europese Bankenautoriteit (“EBA”), opgericht bij Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad(15), de Europese toezichthoudende autoriteit, (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen) (“EIOPA”), opgericht bij Verordening (EU) nr. 1094/2010 van het Europees Parlement en de Raad(16), en de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten) (“ESMA”), opgericht bij Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad(17).
(23) Om eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van de artikelen XXXhoofdstuk V van deze verordening te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. Deze bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren(18). [Am. 17]
(24) Een aantal landen en gebieden die niet tot het grondgebied van de Unie behoren, hebben een monetaire unie met of maken deel uit van de valutazone van een lidstaat of hebben een monetaire overeenkomst ondertekend met de Europese Unie, vertegenwoordigd door een lidstaat, en hebben betalingsdienstaanbieders die direct of indirect deelnemen aan de betalings- en afwikkelingssystemen van die lidstaat. Om te vermijden dat de toepassing van deze verordening op geldovermakingen tussen de betrokken lidstaten en deze landen of gebieden een aanzienlijk negatief effect heeft op de economie van deze landen en gebieden, moet worden voorzien in de mogelijkheid om dergelijke geldovermakingen als geldovermakingen binnen de betrokken lidstaten te behandelen.
(25) Gelet op de wijzigingen die zouden moeten worden aangebracht in Verordening (EG) nr. 1781/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 15 november 2006 betreffende bij geldovermakingen te voegen informatie over de betaler(19), moet die verordening ter wille van de duidelijkheid worden ingetrokken.
(26) Aangezien de doelstellingen van deze verordening niet voldoende kunnen worden verwezenlijkt door de lidstaten en derhalve, vanwege de omvang of de effecten van de maatregel, beter op het niveau van de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie maatregelen treffen overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.
(27) In deze verordening worden de grondrechten in acht genomen en de beginselen nageleefd die door het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie worden erkend, in het bijzonder de eerbiediging van het privéleven en van het familie- en gezinsleven (artikel 7), het recht op bescherming van persoonsgegevens (artikel 8), het recht op een doeltreffende voorziening in rechte en op een onpartijdig gerecht (artikel 47) en het beginsel ne bis in idem.
(28) Om te zorgen voor een soepele invoering van het nieuwe regelgevingskader voor bestrijding van witwassen van geld en terrorismefinanciering, is het passend de datum van inwerkingtreding van deze verordening te laten samenvallen met het einde van de termijn voor omzetting van Richtlijn .../.../EU(20),
(28 bis) De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming heeft op 4 juli 2013 advies uitgebracht(21),
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
HOOFDSTUK I
ONDERWERP, DEFINITIES EN TOEPASSINGSGEBIED
Artikel 1
Onderwerp
Bij deze verordening worden voorschriften vastgesteld met betrekking tot de informatie over betalers en begunstigden die bij geldovermakingen moet worden gevoegd met het oog op de preventie, de opsporing en het onderzoek van witwassen van geld of terrorismefinanciering.
Artikel 2
Definities
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
(1) “terrorismefinanciering”: het financieren van terrorisme als omschreven in artikel 1, lid 4, van Richtlijn .../.../EU(22);
(2) “witwassen van geld”: activiteiten die witwassen van geld op het oog hebben, als bedoeld in artikel 1, leden 2 of 3, van Richtlijn .../.../EU*;
(3) “betaler”: een natuurlijke of rechtspersoon die een geldovermaking vanaf zijn of haar eigen rekening verricht of die een opdracht voor een geldovermaking geeftbetaler als omschreven in artikel 4, lid 7, van Richtlijn 2007/64/EG; [Am. 18]
(4) „begunstigde”: een natuurlijke of rechtspersoon die de beoogde ontvanger van de overgemaakte gelden isbegunstigde als omschreven in artikel 4, lid 8, van Richtlijn 2007/64/EG; [Am. 19]
(5) „betalingsdienstaanbieder”: een natuurlijke of rechtspersoon die in het kader van zijn of haar beroepsuitoefening een geldovermakingsdienst verrichtbetalingsdienstaanbieder als omschreven in artikel 4, lid 9, van Richtlijn 2007/64/EG; [Am. 20]
(6) “intermediaire betalingsdienstaanbieder”: een betalingsdienstaanbieder, welke noch de betalingsdienstaanbieder van de betaler, noch de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde is, die gelden ontvangt en overmaakt namens de betalingsdienstaanbieder van de betaler of van de begunstigde of van een andere intermediaire betalingsdienstaanbieder;
(7) „geldovermaking”: een transactie die door een betalingsdienstaanbieder namens een betaler langs elektronische weg wordt verricht met de bedoeling bij een betalingsdienstaanbieder gelden beschikbaar te stellen voor een begunstigde, in het bijzonder geldtransferdiensten en automatische afschrijvingen in de zin van Richtlijn 2007/64/EG, ongeacht of de betaler en de begunstigde een en dezelfde persoon zijn; [Am. 21]
(8) „blokovermaking”: een bundel van een aantal afzonderlijke geldovermakingen die zijn samengebracht met het oog op de doorzending ervan;
(9) „unieke identificatiecode van de transactie”: een combinatie van letters of symbolen, door de betalingsdienstaanbieder bepaald overeenkomstig de protocollen van het betalings- en afwikkelingssysteem of het berichtensysteem dat voor de geldovermaking is gebruikt, die het mogelijk maakt de transactie te traceren tot aan de betaler en de begunstigde;
(10) “geldovermaking tussen personen”: een transactie tussen twee natuurlijke personen die, als consumenten, handelen voor doeleinden die buiten hun bedrijfs- of beroepsactiviteiten vallen. [Am. 22]
Artikel 3
Toepassingsgebied
1. Deze verordening is van toepassing op geldovermakingen in ongeacht welke valuta die worden verzonden of ontvangen door een in de Unie gevestigde betalingsdienstaanbieder.
2. Deze verordening is niet van toepassing op geldovermakingen die met behulp van een krediet- ofkredietkaart, debetkaart, voorafbetaalde kaart of voucher of een mobiele telefoon, elektronisch geld of een ander digitaal of IT-apparaat zoals gedefinieerd in Richtlijn 2014/.../EU [PSD] worden verricht, wanneer aan de volgende voorwaarden is voldaan: [Am. 23]
(a) de kaart of het toestel wordt gebruikt ter betaling van goederen en diensten aan een onderneming in het kader van beroeps- of bedrijfsactiviteiten; [Am. 24]
(b) het nummer van de kaart of toestel wordt gevoegd bij alle overdrachten die uit de transactie voortvloeien.
Deze verordening is echter van toepassing wanneer een krediet- ofkredietkaart, debetkaart, vooraf betaalde kaart of voucher, een mobiele telefoon, elektronisch geld of een ander digitaal of IT-apparaat wordt gebruikt om geldovermakingen tussen personen te verrichten. [Am. 25]
3. Deze verordening is niet van toepassing op natuurlijke of rechtspersonen die geen andere activiteit verrichten dan het omzetten van papieren documenten in elektronische gegevens en op contractbasis werkzaam zijn bij een betalingsdienstaanbieder noch op natuurlijke en rechtspersonen die geen andere activiteit verrichten dan het aanbieden van berichtensystemen of andere ondersteuningssystemen voor de overmaking van gelden en/of clearing- en afwikkelingssystemen aan betalingsdienstaanbieders. [Am. 26]
Deze verordening is niet van toepassing op:
(a) geldovermakingen waarbij de betaler geld van zijn of haar eigen rekening afhaalt;
(b) geldovermakingen aan de overheid voor belastingen, boetes of andere heffingen binnen een lidstaat;
(c) geldovermakingen waarbij zowel de betaler als de begunstigde betalingsdienstaanbieders zijn die voor eigen rekening handelen.
HOOFDSTUK II
VERPLICHTINGEN VAN BETALINGSDIENSTAANBIEDERS
Afdeling 1
Verplichtingen van de betalingsdienstaanbieder van de betaler
Artikel 4
Bij geldovermakingen te voegen informatie
1. De betalingsdienstaanbieder van de betaler zorgt ervoor dat bij geldovermakingen volgende informatie over de betaler wordt gevoegd:
(a) de naam van de betaler;
(b) het rekeningnummer van de betaler, wanneer deze rekening voor de verwerking van de geldovermaking wordt gebruikt, of een unieke identificatiecode van de transactie wanneer er hiervoor geen rekening wordt gebruikt;
(c) het adres van de betaler, het nationale identiteitsnummer of klantenidentificatienummer, of datum en plaats van geboorte. [Am. 27]
2. De betalingsdienstaanbieder van de betaler zorgt ervoor dat bij geldovermakingen volgende informatie over de begunstigde wordt gevoegd:
(a) de naam van de begunstigde; en
(b) het rekeningnummer van de begunstigde, wanneer deze rekening voor de verwerking van de transactie wordt gebruikt, of een unieke identificatiecode van de transactie wanneer hiervoor geen rekening wordt gebruikt.
3. Alvorens de gelden over te maken, , past de betalingsdienstaanbieder van de betaler de "ken-uw-cliënt"-maatregelen toe in overeenstemming met Richtlijn .../.../EU(23) en verifieert de betalingsdienstaanbieder van de betaler de juistheid en volledigheid van de in lid 1 bedoelde informatie op basis van documenten, gegevens of informatie uit betrouwbare en onafhankelijke bron. [Am. 28]
4. Wanneer gelden via de rekening van de betaler worden overgemaakt, wordt de in lid 3 bedoelde verificatie geacht te hebben plaatsgevonden in de volgende gevallen:
(a) wanneer de identiteit van de betaler is geverifieerd bij de opening van de rekening overeenkomstig artikel 11 van Richtlijn .../.../EU(24) en de daarbij verkregen informatie is bewaard overeenkomstig artikel 39 van deze richtlijn;
of
(b) wanneer artikel 12, lid 5, van Richtlijn .../.../EU* van toepassing is op de betaler.
5. In afwijking van lid 3 verifieertis de betalingsdienstaanbieder van de betaler bij geldovermakingen die niet via een rekening worden verricht, de in lid 1 bedoelde informatie echter niet indien het bedragverplicht om ten minste de naam van de betaler van geldovermakingen tot 1 000 EUR niet overschrijdt en er geen verband blijkt te bestaan met andere geldovermakingen die samen met de betrokken geldovermakingte verifiëren, maar is hij, indien de transactie wordt uitgevoerd in verschillende tranches die met elkaar verband lijken te houden of samen het bedrag van 1 000 EUR overschrijden, verplicht om de volledige informatie met betrekking tot de betaler en de begunstigde als bedoeld in lid 1 te verifiëren. [Am. 29]
Artikel 5
Geldovermakingen binnen de Unie
1. In afwijking van artikel 4, leden 1 en 2, wordt ingeval zowel de betalingsdienstaanbieder van de betaler als de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde in de Unie zijn gevestigd, bij de geldovermaking alleen de volledige naamvan de betaler en de begunstigdeen het rekeningnummer van de betaler of de unieke identificatiecode van de transactie gevoegd, onverminderd de in artikel 5, leden 2 en 3, onder b) van Verordening (EU) nr. 260/2012 vastgestelde informatievoorschriften. [Am. 30]
2. Onverminderd lid 1 steltvereist de betalingsdienstaanbieder van de betaler,in geval van een vastgesteld hoger risico als bedoeld in artikel 16, lid 2 of lid 3, van of in bijlage III bij Richtlijn .../.../EU(25),de volledige informatie met betrekking tot de betaler en de begunstigde ofstelt hij op verzoek van de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde of de intermediaire betalingsdienstaanbieder de overeenkomstig artikel 4 bij te voegen informatie over de betaler of de begunstigde beschikbaar binnen drie werkdagen na ontvangst van dat verzoek. [Am. 31]
Artikel 6
Geldovermakingen buiten de Unie
1. Wanneer de betalingsdienstaanbieders van de begunstigden buiten de Unie zijn gevestigd, is bij blokovermakingen van één betaler artikel 4, leden 1 en 2, niet van toepassing op de gebundelde afzonderlijke geldovermakingen, op voorwaarde dat het batchbestand de in dat artikel bedoelde informatie bevat en bij de afzonderlijke geldovermakingen het rekeningnummer van de betaler of de unieke identificatiecode van de transactie is gevoegd.
2. In afwijking van artikel 4, leden 1 en 2, wordt wanneer de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde buiten de Unie is gevestigd, voor geldovermakingen van 1 000 EUR of minder alleen informatie gevoegd betreffende: [Am. 32]
(a) de naam van de betaler;
(b) de naam van de begunstigde;
(c) het rekeningnummer van zowel de betaler als de begunstigde of de unieke identificatiecode van de transactie.
De juistheid van deze informatie hoeft niet te worden geverifieerd tenzij er een vermoeden van witwassen van geld of terrorismefinanciering bestaat.
Afdeling 2
Verplichtingen van de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde
Artikel 7
Controle van ontbrekende informatie over betaler en begunstigde
1. De betalingsdienstaanbieder van de begunstigde gaat na of de velden voor informatie over de betaler en de begunstigde in het berichtensysteem of het voor de geldovermaking gebruikte betalings- en afwikkelingssysteem zijn ingevuld met karakters of gegevens die toegelaten zijn volgens de proceduresinterne gangbare risicogebaseerde antimisbruikprocedures van dit systeemberichtensysteem of betalings- en afwikkelingssysteem. [Am. 33]
2. De betalingsdienstaanbieder van de begunstigde beschikt over doeltreffende procedures om vast te stellen of in de informatie over de betaler en de begunstigde elementen ontbreken met betrekking tot:
(a) bij geldovermakingen waarbij de betalingsdienstaanbieder van de betaler in de Unie is gevestigd, de overeenkomstig artikel 5 vereiste informatie;
(b) bij geldovermakingen waarbij de betalingsdienstaanbieder van de betaler buiten de Unie is gevestigd, de in artikel 4, leden 1 en 2, bedoelde informatie over de betaler en de begunstigde en, in voorkomend geval, de overeenkomstig artikel 14 vereiste informatie;
en
(c) bij blokovermakingen waarbij de betalingsdienstaanbieder van de betaler buiten de Unie is gevestigd, de in artikel 4, leden 1 en 2, bedoelde informatie met betrekking tot de blokovermaking.
3. Voor geldovermakingen van meer dan 1 000 EUR waarbij de betalingsdienstaanbieder van de betaler buiten de Unie is gevestigd, verifieert de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde de identiteit van de begunstigde indien zijn of haar identiteit nog niet is geverifieerd.
4. Voor geldovermakingen van 1 000 EUR of minder waarbij de betalingsdienstaanbieder van de betaler buiten de Unie is gevestigd, hoeft de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde de informatie over de begunstigde niet te verifiëren tenzij er een vermoeden van witwassen van geld of terrorismefinanciering bestaat.
De lidstaten kunnen de drempel verlagen of laten vervallen wanneer de nationale risicobeoordeling reden oplevert voor een intensievere controle op geldovermakingen anders dan via een rekening. De lidstaten die van deze afwijkingsmogelijkheid gebruik maken, stellen de Commissie daarvan in kennis. [Am. 34]
4 bis. Ingeval de betalingsdienstaanbieder van de betaler in een derde land is gevestigd dat een verhoogd risiconiveau vertegenwoordigt, dienen overeenkomstig Richtlijn .../.../EU(26) uitgebreide maatregelen voor klantenonderzoek te worden toegepast inzake de grensoverschrijdende correspondentbankrelaties met deze betalingsdienstaanbieder. [Am. 35]
Artikel 8
Geldovermakingen met ontbrekende of onvolledige informatie over betaler en begunstigde
1. De betalingsdienstaanbieder van de begunstigde stelt doeltreffende risicogebaseerde procedures op, op basis van de in artikel 16, lid 2, van en bijlage III bij Richtlijn .../.../EU(27) vermelde risico's, om vast te stellen wanneer een geldovermaking met ontbrekende volledige informatie over de betaler en de begunstigde moet worden uitgevoerd, geweigerd of stopgezet en welke passende actie daarbij kan worden ondernomen. [Am. 36]
In elk geval moeten de betalingsdienstaanbieder van de betaler en de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde alle toepasselijke wetgeving of administratieve voorschriften betreffende witwassen van geld en terrorismefinanciering naleven, met name Verordening (EG) nr. 2580/2001, Verordening (EG) nr. 881/2002 en Richtlijn .../.../EU*. [Am. 37]
Ingeval de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde bij de ontvangst van de geldovermaking tot de bevinding komt dat de krachtens artikel 4, leden 1 en 2, artikel 5, lid 1, en artikel 6 vereiste informatie over de betaler en de begunstigde ontbreekt of onvolledig is of niet is ingevuld met karakters of gegevens die toegelaten zijn volgens de procedures van het berichten- of betalings- en afwikkelingssysteem, weigert hij de overmaking of schorst hij zeen verzoekt hij om volledige informatie over de betaler en de begunstigde alvorens de betalingstransactie uit te voeren. [Am. 38]
2. Wanneer een betalingsdienstaanbieder regelmatig nalaat de vereiste volledige informatie over de betaler te verstrekken, onderneemt de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde stappen, die aanvankelijk kunnen bestaan in het sturen van waarschuwingen of het vaststellen van termijnen, alvorens alle toekomstige geldovermakingen van deze betalingsdienstaanbieder te weigeren of een besluit te nemen met betrekking tot de beperking of de beëindiging van zijn zakelijke relatie met deze betalingsdienstaanbieder. [Am. 39]
De betalingsdienstaanbieder van de begunstigde meldt dit feit aan de autoriteiten voor bestrijding van witwassen van geld of terrorismefinanciering.
Artikel 9
Beoordeling en melding
De betalingsdienstaanbieder van de begunstigde neemt overeenkomstig de risicogebaseerde procedures van de betalingsdienstaanbieders ontbrekende of onvolledige informatie over de betaler en de begunstigde in aanmerking om te beoordelen of de geldovermaking, dan wel enige daarmee verband houdende transactie, verdacht is en aan de financiële inlichtingeneenheid moet worden gemeld. De betalingsdienstaanbieder concentreert zich in zijn doeltreffende risicogebaseerde procedures ook op en neemt passende maatregelen met betrekking tot andere risicofactoren dan die welke zijn vermeld in artikel 16, lid 3, van en bijlage III bij Richtlijn .../.../EU(28). [Am. 40]
Afdeling 3
Verplichtingen van intermediaire betalingsdienstaanbieders
Artikel 10
Bij geldovermaking te houden informatie over betaler en begunstigde
Intermediaire betalingsdienstaanbieders zorgen ervoor dat alle ontvangen informatie over de betaler en de begunstigde die bij een geldovermaking is gevoegd, bij de overmaking blijft.
Artikel 11
Controle van ontbrekende informatie over betaler en begunstigde
1. De intermediaire betalingsdienstaanbieder gaat na of de velden voor informatie over de betaler en de begunstigde in het berichtensysteem of het voor de geldovermaking gebruikte betalings- en afwikkelingssysteem zijn ingevuld met karakters of gegevens die toegelaten zijn volgens de procedures van dit systeem.
2. De intermediaire betalingsdienstaanbieder beschikt over doeltreffende procedures om na te gaan of in de informatie over de betaler en de begunstigde elementen ontbreken of onvolledig zijn met betrekking tot: [Am. 41]
(a) bij geldovermakingen waarbij de betalingsdienstaanbieder van de betaler in de Unie is gevestigd, de overeenkomstig artikel 5 vereiste informatie;
(b) bij geldovermakingen waarbij de betalingsdienstaanbieder van de betaler buiten de Unie is gevestigd, de in artikel 4, leden 1 en 2, bedoelde informatie over de betaler en de begunstigde of in voorkomend geval, de overeenkomstig artikel 14 vereiste informatie;
en
(c) bij blokovermakingen waarbij de betalingsdienstaanbieder van de betaler buiten de Unie is gevestigd, de in artikel 4, leden 1 en 2, bedoelde informatie met betrekking tot de blokovermaking.
Artikel 12
Geldovermakingen met ontbrekende of onvolledige informatie over betaler en begunstigde
1. De intermediaire betalingsdienstaanbieder stelt doeltreffende risicogebaseerde procedures op om vast te stellen wanneer een geldovermaking met ontbrekende informatie over de betaler en de begunstigde moet worden uitgevoerd, geweigerd of stopgezet en welkeof erinformatie over de betaler en de begunstigdeontbreekt of dat de ontvangen informatie onvolledig is en treft een passende actie daarbij kan worden ondernomenvervolgmaatregel. [Am. 42]
Indien de intermediaire betalingsdienstaanbieder bij ontvangst van de geldovermaking tot de bevinding komt dat de krachtens artikel 4, leden 1 en 2, artikel 5, lid 1, en artikel 6 vereiste informatie over de betaler en de begunstigde ontbreekt of onvolledig is of niet is ingevuld met karakters of gegevens die toegelaten zijn volgens de procedures van het berichten- of betalings- en afwikkelingssysteem, weigert hij de overmaking of schorst hij ze en verzoekt hij om volledige informatie over de betaler en de begunstigde alvorens de betalingstransactie uit te voeren. [Am. 43]
2. Wanneer een betalingsdienstaanbieder regelmatig nalaat de vereiste informatie over de betaler te verstrekken, onderneemt de intermediaire betalingsdienstaanbieder stappen, die aanvankelijk kunnen bestaan in het sturen van waarschuwingen of het vaststellen van termijnen, alvorens alle toekomstige geldovermakingen van deze betalingsdienstaanbieder te weigeren of een besluit te nemen met betrekking tot de beperking of de beëindiging van zijn zakelijke relatie met deze betalingsdienstaanbieder.
De intermediaire betalingsdienstaanbieder meldt dit feit aan de autoriteiten voor bestrijding van witwassen van geld of terrorismefinanciering.
Artikel 13
Beoordeling en melding
De intermediaire betalingsdienstaanbieder neemt ontbrekende of onvolledige informatie over de betaler en de begunstigde in aanmerking als een factor om te beoordelen of de geldovermaking, dan wel enige daarmee verband houdende transactie, verdacht is en aan de financiële inlichtingeneenheid moet worden gemeld.
Artikel 14
Technische beperkingen
1. Dit artikel is van toepassing wanneer de betalingsdienstaanbieder van de betaler buiten de Unie is gevestigd en de intermediaire betalingsdienstaanbieder in de Unie is gevestigd.
2. Tenzij de intermediaire betalingsdienstaanbieder bij de ontvangst van een geldovermaking tot de bevinding komt dat de krachtens deze verordening vereiste informatie over de betaler ontbreekt of onvolledig is, kan hij voor het doorzenden van geldovermakingen naar de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde een betalingssysteem met technische beperkingen gebruiken dat niet de mogelijkheid biedt informatie over de betaler bij de geldovermaking te voegen.
3. Wanneer de intermediaire betalingsdienstaanbieder bij de ontvangst van een geldovermaking tot de bevinding komt dat de krachtens deze verordening vereiste informatie over de betaler ontbreekt of onvolledig is, gebruikt hij een betalingssysteem met technische beperkingen alleen als het mogelijk is de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde daarover in te lichten, hetzij via een berichten- of betalingssysteem dat voorziet in de mededeling van dit feit, hetzij via een andere procedure, op voorwaarde dat deze wijze van mededeling door beide betalingsdienstaanbieders is aanvaard of overeengekomen.
4. Wanneer de intermediaire betalingsdienstaanbieder een betalingssysteem met technische beperkingen gebruikt, stelt hij op verzoek van de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde uiterlijk drie werkdagen na ontvangst van dit verzoek alle ontvangen informatie over de betaler ter beschikking van deze betalingsdienstaanbieder, ongeacht of deze informatie volledig is of niet.
HOOFDSTUK III
SAMENWERKING EN BEWARING VAN BEWIJSSTUKKEN
Artikel 15
Samenwerkingsplicht en gelijkwaardigheid [Am. 44]
1. Een betalingsdienstaanbieder stemten een intermediaire betalingsdienstaanbieder stemmen onverkort en onverwijld, overeenkomstig de procedurevereisten die in de nationale wetgeving van de lidstaat waar hij gevestigd is, zijn vastgesteld, toe met verzoeken van uitsluitend de autoriteiten voor bestrijding van witwassen van geld of terrorismefinanciering van deze lidstaat die betrekking hebben op de krachtens deze verordening vereiste informatie. Specifieke vrijwaringsmaatregelen worden getroffen om ervoor te zorgen dat dergelijke informatie-uitwisselingen voldoen aan de vereisten inzake gegevensbescherming. Geen enkele andere externe autoriteit of partij mag toegang hebben tot de door de betalingsdienstaanbieders opgeslagen gegevens. [Am. 45]
1 bis. Aangezien een groot gedeelte van de illegale geldstromen in belastingparadijzen terechtkomt, moet de Unie haar druk op deze landen opvoeren, opdat zij meewerken aan de bestrijding van dergelijke illegale geldstromen en de verbetering van de transparantie. [Am. 46]
1 ter. In de Unie gevestigde betalingsdienstaanbieders passen deze verordening toe op hun dochterondernemingen en bijkantoren die werkzaam zijn in rechtsmachten in derde landen die niet gelijkwaardig worden geacht.
De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 22 bis gedelegeerde handelingen vast te stellen betreffende de erkenning van het wettelijk en toezichthoudend kader van rechtsgebieden buiten de Unie als gelijkwaardig aan de vereisten van deze verordening. [Am. 47]
Artikel 15 bis
Gegevensbescherming
1. Met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens in het kader van deze verordening voeren de betalingsdienstaanbieders hun taken zoals bedoeld in deze verordening uit in overeenstemming met de nationale wetgeving ter omzetting van Richtlijn 95/46/EG.
2. Betalingsdienstaanbieders zorgen ervoor dat krachtens deze verordening verkregen gegevens uitsluitend voor de hierin omschreven doeleinden worden gebruikt, en in geen geval voor commerciële doeleinden.
3. De autoriteiten inzake gegevensbescherming hebben de bevoegdheid - met inbegrip van de bevoegdheid tot indirecte toegang – om beweringen betreffende problemen met de verwerking van persoonsgegevens uit eigen beweging of op grond van een klacht te onderzoeken. Daarbij moeten zij meer bepaald toegang krijgen tot het gegevensbestand bij de betalingsdienstaanbieder en de bevoegde nationale autoriteiten. [Am. 48]
Artikel 15 ter
Doorgifte van persoonsgegevens aan derde landen of internationale organisaties
De doorgifte van persoonsgegevens aan derde landen of internationale organisaties die geen passend beschermingsniveau bieden in de zin van artikel 25 van Richtlijn 95/46/EG, mag alleen plaatsvinden indien:
(a) er passende gegevensbeschermingsmaatregelen en ‑waarborgen bestaan, en
(b) de toezichthoudende autoriteit na een beoordeling van deze maatregelen en waarborgen vooraf toelating voor de doorgifte heeft gegeven. [Am. 49]
Artikel 16
Bewaring van bewijsstukken
Informatie over de betaler en/of de begunstigde mag niet langer worden bewaard dan strikt noodzakelijk. De betalingsdienstaanbieder van de betaler en de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde bewaren de in de artikelen 4, 5, 6 en 7 bedoelde informatie gedurende maximaal vijf jaar. In de in artikel 1714, leden 2 en 3, bedoelde gevallen bewaart de intermediaire betalingsdienstaanbieder alle ontvangen informatie gedurende vijf jaar. Na het verstrijken van deze termijn moeten persoonsgegevens worden gewist tenzij de nationale wetgeving anderszins voorschrijft onder welke omstandigheden betalingsdienstaanbieders de gegevens nog kunnen of moeten bewaren. De lidstaten kunnen bewaring voor een langere periode alleen toestaan of verplicht stellen in uitzonderlijke omstandigheden die naar behoren zijn gerechtvaardigd en met redenen zijn omkleed en uitsluitend indien dit noodzakelijk is voor de voorkoming, de opsporing of het onderzoek van witwassen van geld en terrorismefinanciering. De maximumtermijn voor bewaring na verrichting van de geldovermaking mag niet meer dan tien jaar bedragen en de opslag van persoonsgegevens moet voldoen aan de nationale wetgeving ter omzetting van Richtlijn 95/46/EG. [Am. 50]
De betalingsdienstaanbieders van de betaler, de begunstigde en de intermediaire betalingsdienstaanbieders moeten beschikken over passende technische en organisatorische maatregelen voor de bescherming van persoonsgegevens tegen incidentele of onrechtmatige vernietiging of incidenteel verlies, wijziging, onbevoegde verspreiding of toegang. [Am. 51]
De informatie die door de betalingsdienstaanbieder van de betaler, de begunstigde en de intermediaire betalingsdienstaanbieders wordt verzameld over de betaler of de begunstigde wordt na het verstrijken van de bewaringsperiode gewist. [Am. 52]
Artikel 16 bis
Toegang tot informatie en vertrouwelijkheid
1. Betalingsdienstaanbieders zorgen ervoor dat de voor de doelstellingen van deze verordening verkregen informatie slechts toegankelijk is voor aangewezen personen of beperkt is tot personen die strikt noodzakelijk zijn om het genomen risico tot een goed einde te brengen.
2. Betalingsdienstaanbieders zorgen ervoor dat de vertrouwelijkheid van de verwerkte gegevens wordt geëerbiedigd.
3. Personen die toegang hebben tot de persoonsgegevens van de betaler of de begunstigde en die deze gegevens behandelen, moeten de vertrouwelijkheid van de gegevensverwerking eerbiedigen en de voorschriften van de gegevensbescherming naleven.
4. De bevoegde autoriteiten zien erop toe dat personen die regelmatig persoonsgegevens vergaren of verwerken specifieke bijscholing krijgen op het gebied van gegevensbescherming. [Am. 53]
HOOFDSTUK IV
SANCTIES EN TOEZICHT
Artikel 17
Sancties
1. De lidstaten stellen de voorschriften vast met betrekking tot de administratieve maatregelen en sancties die van toepassing zijn op schendingen van deze verordening en nemen alle maatregelen die nodig zijn om ervoor te zorgen dat deze worden uitgevoerd. De ingestelde sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.
2. De lidstaten dragen er zorg voor dat indien betalingsdienstaanbieders aan verplichtingen worden onderworpen, bij inbreuk daarop sancties kunnen worden opgelegd aan de leden van het bestuursorgaan en aan alle andere personen die uit hoofde van het nationale recht voor de inbreuk verantwoordelijk zijn.
3. Uiterlijk op ...(29) stellen de lidstaten de Commissie en het Gemengd Comité van de EBA, de EIOPA en de ESMA in kennis van de in lid 1 bedoelde voorschriften. Zij delen alle latere wijzigingen daarop onverwijld mee aan de Commissie en aan het Gemengd Comité van de EBA, de EIOPA en de ESMA.
4. Aan de bevoegde autoriteiten worden alle onderzoeksbevoegdheden verleend die nodig zijn voor de vervulling van hun taken. Bij de uitoefening van hun sanctiebevoegdheden werken de bevoegde autoriteiten nauw met elkaar samen om ervoor te zorgen dat de sancties of maatregelen de gewenste resultaten opleveren, en om hun optreden te coördineren wanneer het om grensoverschrijdende zaken gaat.
Artikel 18
Specifieke bepalingen
1. Dit artikel is van toepassing op het volgende inbreuken:
(a) herhaaldelijke niet-vermelding door een betalingsdienstaanbieder van de vereiste informatie over de betaler en de begunstigde, in strijd met de artikelen 4, 5 en 6; [Am. 54]
(b) ernstig verzuim van betalingsdienstaanbieders om overeenkomstig artikel 16 bewijsstukken te bewaren;
(c) verzuim van de betalingsdienstaanbieder om overeenkomstig de artikelen 8 en 12 doeltreffende risicogebaseerde beleidsregels en procedures in te voeren.
(c bis) ernstig verzuim van intermediaire betalingsdienstaanbieders om te handelen in overeenstemming met de artikelen 11 en 12. [Am. 55]
2. In de in lid 1 bedoelde gevallen hebben de op te leggen administratieve maatregelen en sancties ten minste betrekking op het volgende:
(a) een publieke verklaring waarin de voor de inbreuk verantwoordelijke natuurlijke of rechtspersoon en de aard van de inbreuk worden vermeld;
(b) een bevel waarbij de voor de inbreuk verantwoordelijke natuurlijke of rechtspersoon wordt verplicht dit gedrag stop te zetten en af te zien van herhaling;
(c) ingeval het een betalingsdienstaanbieder betreft, de intrekking van de vergunning van deze aanbieder;
(d) een tijdelijk verbod ten aanzien van een lid van het bestuursorgaan van de betalingsdienstaanbieder of ten aanzien van elke verantwoordelijk gestelde natuurlijke persoon om een functie bij de betalingsdienstaanbieder te vervullen;
(e) ingeval het een rechtspersoon betreft, administratieve geldboeten oplopend tot 10 % van de totale jaaromzet van deze rechtspersoon in het voorgaande boekjaar; wanneer de rechtspersoon een dochteronderneming van een moederonderneming is, is de desbetreffende totale jaaromzet gelijk aan de totale jaaromzet die blijkt uit de geconsolideerde rekening van de uiteindelijke moederonderneming in het voorgaande boekjaar;
(f) ingeval het een natuurlijke persoon betreft, administratieve geldboeten oplopend tot maximaal 5 000 000 EUR of, in de lidstaten die de euro niet als munt hebben, het overeenkomstige bedrag in de nationale munteenheid op ...(30);
(g) administratieve geldboeten oplopend tot tweemaal het bedrag van de als gevolg van de inbreuk behaalde winsten of vermeden verliezen ingeval deze kunnen worden vastgesteld.
Artikel 19
Bekendmaking van sancties
De bevoegde autoriteiten maken onverwijld de administratieve maatregelen en sancties bekend die in de in artikel 17 en artikel 18, lid 1, bedoelde gevallen worden opgelegd, worden onverwijld bekendgemaakt en bevattenwaaronder informatie over het soort en de aard van de inbreuk en de identiteit van de verantwoordelijk gestelde personen, tenzij de bekendmaking hiervan de stabiliteit van de financiële markten ernstig in gevaar zou brengen indien zulks noodzakelijk en evenredig is gebleken na een beoordeling per geval. [Am. 56]
Wanneer de bekendmaking de betrokken partijen onevenredige schade zou berokkenen, maken de bevoegde autoriteiten de sancties bekend zonder vermelding van namen.
Wanneer de bevoegde autoriteit van een lidstaat een administratieve sanctie of maatregel overeenkomstig de artikelen 17 en 18 oplegt of toepast, geeft zij de EBA kennis van die sanctie of maatregel en de omstandigheden waaronder deze is opgelegd of toegepast. De EBA slaat deze kennisgeving op in de overeenkomstig artikel 69 van Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad(31) opgezette centrale databank van administratieve sancties en past hierop dezelfde procedures toe als op andere bekendgemaakte sancties. [Am. 57]
Artikel 20
Toepassing van sancties door bevoegde autoriteiten
Bij het vaststellen van het soort administratieve sancties of maatregelen en de hoogte van de administratieve geldboeten, houden de bevoegde autoriteiten rekening met alle relevante omstandigheden, waaronder:
(a) de ernst en de duur van de inbreuk;
(b) de mate van verantwoordelijkheid van de voor de inbreuk verantwoordelijke natuurlijke of rechtspersoon;
(c) de financiële draagkracht van de voor de inbreuk verantwoordelijke natuurlijke of rechtspersoon, zoals deze blijkt uit de totale omzet van de verantwoordelijke rechtspersoon of het jaarinkomen van de verantwoordelijke natuurlijke persoon;
(d) de omvang van de door de verantwoordelijke natuurlijke of rechtspersoon behaalde winsten of vermeden verliezen, voor zover deze kunnen worden bepaald;
(e) de verliezen voor derde partijen ten gevolge van de inbreuk, voor zover deze kunnen worden vastgesteld;
(f) de mate waarin de voor de inbreuk verantwoordelijke natuurlijke of rechtspersoon met de bevoegde autoriteit samenwerkt;
(g) eerdere inbreuken van de verantwoordelijke natuurlijke of rechtspersoon.
Artikel 21
Melding van inbreuken
1. De lidstaten voeren doeltreffende mechanismen in om de melding van inbreuken op de bepalingen van deze verordening aan de bevoegde autoriteiten aan te moedigen. Passende technische en organisatorische maatregelen worden ten uitvoer gelegd om gegevens te beschermen tegen incidentele of onrechtmatige vernietiging, incidenteel verlies, wijziging of onrechtmatige verspreiding.[Am. 58]
2. De in lid 1 bedoelde mechanismen omvatten ten minste:
(a) specifieke procedures voor de ontvangst van meldingen van inbreuken en de follow-up daarvan;
(b) passende bescherming voor klokkenluiders en personen die potentiële of reële inbreuken melden; [Am. 59]
(c) bescherming van persoonsgegevens, zowel ten aanzien van de persoon die de inbreuken meldt als ten aanzien van de voor de inbreuk verantwoordelijk geachte natuurlijke persoon, in overeenstemming met de beginselen van Richtlijn 95/46/EG.
3. De betalingsdienstaanbieders voeren in samenwerking met de bevoegde autoriteiten interne passende procedures in waarbij hun werknemers inbreuken intern kunnen melden via een specifiekveilig, onafhankelijk en anoniem kanaal. [Am. 60]
Artikel 22
Toezicht
1. De lidstaten dragen de bevoegde autoriteiten op om daadwerkelijk toezicht uit te oefenen en de nodige maatregelen te nemen met het oog op de naleving van de voorschriften van deze verordening. De EBA geeft overeenkomstig artikel 16 van Verordening (EU) nr. 1093/2010 richtsnoeren voor het tenuitvoerleggingsproces van deze verordening, waarbij de optimale praktijken van de lidstaten in aanmerking worden genomen. [Am. 61]
1 bis. De Commissie coördineert de toepassing van deze verordening met betrekking tot betalingsdienstaanbieders buiten de Unie en volgt deze nauwlettend, en versterkt de samenwerking, waar passend, met de bevoegde autoriteiten van derde landen die belast zijn met het onderzoek van en het opleggen van sancties wegens inbreuken als bedoeld in artikel 18. [Am. 62]
1 ter. De Commissie dient vóór 1 januari 2017 een verslag in bij het Europees Parlement en de Raad over de toepassing van hoofdstuk IV, waarbij bijzondere aandacht wordt besteed aan grensoverschrijdende gevallen, de betalingsdienstaanbieders in derde landen en het gebruik van onderzoeks- en sanctiebevoegdheden door hun nationale bevoegde autoriteiten. Indien het risico van een inbreuk in verband met de opslag van gegevens bestaat, onderneemt de Commissie passende en doeltreffende actie, waaronder het indienen van een voorstel tot wijziging van deze verordening. [Am. 63]
Artikel 22 bis
Uitoefening van de delegatiebevoegdheid
1. De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt overeenkomstig de in dit artikel vastgelegde voorwaarden aan de Commissie verleend.
2. De in artikel 15, lid 1 bis bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor een onbepaalde tijd met ingang van ...(32).
3. Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 15, lid 1 bis bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde, latere vermelde datum. Het laat de geldigheid van reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.
4. Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdige kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.
5. Een overeenkomstig artikel 15, lid 1 bis, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad binnen een termijn van twee maanden na kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad hiertegen bezwaar heeft gemaakt of indien het Europees Parlement en de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben meegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd. [Am. 64]
HOOFDSTUK V
UITVOERINGSBEVOEGDHEDEN
Artikel 23
Comitéprocedure
1. De Commissie wordt bijgestaan door het Comité voor de voorkoming van witwassen van geld en terrorismefinanciering (het “Comité”). Het comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.
2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing, op voorwaarde dat uitvoeringsbepalingen die zijn vastgesteld volgens de daarin uiteengezette procedure de basisbepalingen van deze verordening niet wijzigen. [Am. 65]
HOOFDSTUK VI
AFWIJKINGEN
Artikel 24
Overeenkomsten met gebieden of landen bedoelddie niet genoemd worden in artikel 355 van het Verdrag [Am. 66]
1. DeOnverminderd het bepaalde in artikel 15, lid 1, ondera), kan de Commissie kanin gevallen van officieel aangetoonde gelijkwaardigheid elke lidstaat machtigen met een land of gebied dat niet tot het in artikel 355 van het Verdrag omschreven grondgebied van de Unie behoort, overeenkomsten te sluiten die voorzien in afwijkingen van deze verordening, zodat geldovermakingen tussen dat land of gebied en de betrokken lidstaat als geldovermakingen binnen de betrokken lidstaat kunnen worden behandeld. [Am. 67]
Deze overeenkomsten kunnen alleen worden toegestaan onder de volgende voorwaarden:
(a) het betrokken land of gebied heeft met de betrokken lidstaat een monetaire unie of maakt deel uit van de valutazone van deze lidstaat of heeft een monetaire overeenkomst ondertekend met de Unie, vertegenwoordigd door een lidstaat;
(b) de betalingsdienstaanbieders in het betrokken land of gebied nemen direct of indirect deel aan de betalings- en afwikkelingssystemen van deze lidstaat;
en
(c) het betrokken land of grondgebied verplicht de onder zijn rechtsorde vallende betalingsdienstaanbieders dezelfde voorschriften toe te passen als die welke bij deze verordening zijn vastgesteld.
2. Een lidstaat die een overeenkomst als bedoeld in lid 1 wenst te sluiten, dient een verzoek in bij de Commissie en verschaft haar alle nodige gegevens.
Wanneer de Commissie een dergelijk verzoek van een lidstaat ontvangt, worden geldovermakingen tussen deze lidstaat en het betrokken land of gebied tijdelijk als geldovermakingen binnen deze lidstaat behandeld totdat een besluit is genomen volgens de in dit artikel beschreven procedure.
Indien de Commissie van oordeel is dat zij niet over alle nodige gegevens beschikt, neemt zij binnen twee maanden na ontvangst van het verzoek contact op met de betrokken lidstaat en deelt zij mee welke aanvullende gegevens vereist zijn.
Zodra de Commissie over alle gegevens beschikt die zij nodig acht voor de beoordeling van het verzoek, stelt zij de verzoekende lidstaat binnen één maand daarvan in kennis en zendt zij het verzoek aan de overige lidstaten.
3. Binnen drie maanden na de in lid 2, vierde alinea, bedoelde kennisgeving besluit de Commissie volgens de in artikel 23, lid 2, bedoelde procedure of zij de betrokken lidstaat machtigt de in lid 1 van dit artikel bedoelde overeenkomst te sluiten.
Het in de eerste alinea bedoelde besluit wordt in elk geval genomen binnen achttien maanden na ontvangst van het verzoek door de Commissie.
3 bis. Voor reeds genomen gemachtigde besluiten ten aanzien van afhankelijke of geassocieerde gebieden wordt ononderbroken continuïteit gegarandeerd, te weten Uitvoeringsbesluit 2012/43/EU(33)van de Commissie, Besluit 2010/259/EU(34) van de Commissie en Beschikking 2008/982/EG van de Commissie(35). [Am. 68]
HOOFDSTUK VII
SLOTBEPALINGEN
Artikel 25
Intrekking
Verordening (EG) nr. 1781/2006 wordt ingetrokken.
Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar deze verordening, volgens de concordantietabel in de bijlage.
Artikel 26
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Verordening (EG) nr. 2580/2001 van 27 december 2001 inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme (PB L 344 van 28.12.2001, blz. 70).
Verordening (EG) nr. 881/2002 van de Raad van 27 mei 2002 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met het Al-Qa'ida-netwerk en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 467/2001 van de Raad tot instelling van een verbod op de uitvoer van bepaalde goederen en diensten naar Afghanistan, tot versterking van het verbod op vluchten en verlenging van de bevriezing van tegoeden en andere financiële middelen ten aanzien van de Taliban van Afghanistan (PB L 139 van 29.5.2002, blz. 9).
Richtlijn .../.../EU van het Europees Parlement en de Raad tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme (PB L , blz).
Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31).
Verordening (EG) nr. 924/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 betreffende grensoverschrijdende betalingen in de Gemeenschap en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2560/2001 (PB L 266 van 9.10.2009, blz. 11).
Verordening (EU) nr. 260/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2012 tot vaststelling van technische en bedrijfsmatige vereisten voor overmakingen en automatische afschrijvingen in euro en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 924/2009 (PB L 94 van 30.3.2012, blz. 22).
Richtlijn 2007/64/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 november 2007 betreffende betalingsdiensten in de interne markt en tot wijziging van Richtlijnen 97/7/EG, 2002/65/EG, 2005/60/EG en 2006/48/EG en tot intrekking van Richtlijn 97/5/EG (PB L 319 van 5.12.2007, blz. 1).
Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/78/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 12).
Verordening (EU) nr. 1094/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/79/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 48).
Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/77/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 84).
Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren(PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).
Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 338).
Uitvoeringsbesluit 2012/43/EU van de Commissie van 25 januari 2012 tot machtiging van het Koninkrijk Denemarken om overeenkomsten met Groenland en de Faeröer te sluiten zodat geldovermakingen tussen Denemarken en elk van deze gebieden overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1781/2006 van het Europees Parlement en de Raad als geldovermakingen binnen Denemarken worden behandeld (PB L 24 van 27.1.2012, blz. 12).
Besluit 2010/259/EU van de Commissie van 4 mei 2010 tot machtiging van de Franse Republiek om een overeenkomst met het Vorstendom Monaco te sluiten zodat geldovermakingen tussen de Franse Republiek en het Vorstendom Monaco overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1781/2006 van het Europees Parlement en de Raad als geldovermakingen binnen de Franse Republiek worden behandeld (PB L 112 van 5.5.2010, blz. 23).
Beschikking 2008/982/EG van de Commissie van 8 december 2008 tot machtiging van het Verenigd Koninkrijk om een overeenkomst met de Bailiwick of Jersey, de Bailiwick of Guernsey en het eiland Man te sluiten zodat geldovermakingen tussen het Verenigd Koninkrijk en elk van deze grondgebieden overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1781/2006 van het Europees Parlement en de Raad als geldovermakingen binnen het Verenigd Koninkrijk worden behandeld (PB L 352 van 31.12.2008, blz. 34).