Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 4 februari 2014 over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2368/2002 van de Raad teneinde Groenland op te nemen in de tenuitvoerlegging van de Kimberleyprocescertificering (COM(2013)0427 – C7-0179/2013 – 2013/0198(COD))
– gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2013)0427),
– gezien artikel 294, lid 2, en artikel 207 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C7‑0179/2013),
– gezien artikel 294, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
– gezien de schriftelijke toezegging van de vertegenwoordiger van de Raad van 16 januari 2014 om het standpunt van het Europees Parlement goed te keuren, overeenkomstig artikel 294, lid 4, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
– gezien artikel 55 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie internationale handel (A7-0467/2013),
1. stelt zijn standpunt in eerste lezing vast zoals hierna is opgenomen;
2. verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in haar voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;
3. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.
Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 4 februari 2014 met het oog op de vaststelling van Verordening (EU) nr. .../2014 van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2368/2002 van de Raad teneinde Groenland op te nemen in de tenuitvoerlegging van de Kimberleyprocescertificering
P7_TC1-COD(2013)0198
(Aangezien het Parlement en de Raad tot overeenstemming zijn geraakt, komt het standpunt van het Parlement overeen met de definitieve rechtshandeling: Verordening (EU) nr. 257/2014.)
Deelname van Groenland aan de Kimberleyprocescertificering *
193k
33k
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 4 februari 2014 over het voorstel voor een besluit van de Raad tot vaststelling van regels en procedures voor de deelname van Groenland aan de Kimberleyprocescertificering (COM(2013)0429 – C7-0232/2013 – 2013/0201(CNS))
– gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2013)0429),
– gezien artikel 203 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C7‑0232/2013),
– gezien artikel 55 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie internationale handel (A7-0466/2013),
1. hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel;
2. verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;
3. wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in de door het Parlement goedgekeurde tekst;
4. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.
Migratie naar overschrijvingen in de hele Unie en automatische afschrijvingen ***I
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 4 februari 2014 over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EU) nr. 260/2012 ten aanzien van de migratie naar uniale overmakingen en automatische afschrijvingen (COM(2013)0937 – C7-0008/2014 – 2013/0449(COD))
– gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2013)0937),
– gezien artikel 294, lid 2, en artikel 114 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C7‑0008/2014),
– gezien artikel 294, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
– gezien het advies van de Europese Centrale Bank van 22 januari 2014(1),
– gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité van 21 januari 2014(2),
– gezien de schriftelijke toezegging van de vertegenwoordiger van de Raad van 22 januari 2014 om het standpunt van het Europees Parlement goed te keuren, overeenkomstig artikel 294, lid 4, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
– gezien artikel 55 en artikel 46, lid 1, van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie economische en monetaire zaken (A7‑0036/2014),
A. overwegende dat het om redenen van urgentie gerechtvaardigd is om tot stemming over te gaan vóór het verstrijken van de in artikel 6 van Protocol nr. 2 betreffende de toepassing van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid bedoelde termijn van acht weken;
1. stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vast;
2. verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in haar voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;
3. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.
Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 4 februari 2014 met het oog op de vaststelling van Verordening (EU) nr. .../2014 van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EU) nr. 260/2012 betreffende de migratie naar Uniebrede overmakingen en automatische afschrijvingen
(Aangezien het Parlement en de Raad tot overeenstemming zijn geraakt, komt het standpunt van het Parlement overeen met de definitieve rechtshandeling: Verordening (EU) nr.248/2014.)
Overeenkomst van Kaapstad van 2012 inzake de tenuitvoerlegging van de bepalingen van het protocol van 1993 bij het Internationaal Verdrag van Torremolinos voor de beveiliging van vissersvaartuigen van 1977 ***
195k
32k
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 4 februari 2014 over het ontwerp van besluit van de Raad waarbij de lidstaten worden gemachtigd om de Overeenkomst van Kaapstad van 2012 inzake de tenuitvoerlegging van de bepalingen van het Protocol van Torremolinos van 1993 inzake het Internationaal Verdrag van Torremolinos voor de beveiliging van vissersvaartuigen van 1977 te ondertekenen, te bekrachtigen of ertoe toe te treden (13408/2013 – C7-0389/2013 – 2013/0020(NLE))
– gezien het ontwerp van besluit van de Raad (13408/2013),
– gezien gezien de Overeenkomst van Kaapstad van 2012 inzake de tenuitvoerlegging van de bepalingen van het protocol van 1993 bij het Internationaal Verdrag van Torremolinos voor de beveiliging van vissersvaartuigen van 1977,
– gezien het verzoek om goedkeuring dat de Raad heeft ingediend krachtens de artikelen 100, lid 2, en 218, lid 5, en artikel 218, lid 6, tweede alinea, onder a) v), en lid 8, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (C7‑0389/2013),
– gezien artikel 81 en artikel 90, lid 7, van zijn Reglement,
– gezien de aanbeveling van de Commissie vervoer en toerisme (A7‑0040/2014),
1. hecht zijn goedkeuring aan het ontwerp van besluit van de Raad;
2. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie, alsmede aan de regeringen en parlementen van de lidstaten.
29e jaarverslag over de controle op de toepassing van het EU-recht (2011)
206k
51k
Resolutie van het Europees Parlement van 4 februari 2014 over het 29ste jaarverslag over de controle op de toepassing van het EU-recht (2011) (2013/2119(INI))
– gezien het 29ste jaarlijkse verslag over de controle op de toepassing van het EU-recht (2011) (COM(2012)0714),
– gezien het verslag van de Commissie "Evaluatieverslag EU-Pilot" (COM(2010)0070),
– gezien het verslag van de Commissie "Tweede evaluatieverslag over EU Pilot" (COM(2011)0930),
– gezien de mededeling van de Commissie van 5 september 2007 getiteld "Een Europa van resultaten - toepassing van het gemeenschapsrecht" (COM(2007)0502),
– gezien de mededeling van de Commissie van 20 maart 2002 betreffende betrekkingen met de klager inzake inbreuken op het gemeenschapsrecht (COM(2002)0141),
– gezien de mededeling van de Commissie van 2 april 2012 getiteld "Tot modernisering van het beheer van betrekkingen met de klager inzake de toepassing van het recht van de Unie" (COM(2012)0154),
– gezien zijn resolutie van 14 september 2011 over het 26ste jaarlijkse verslag over de controle op de toepassing van het EU-recht (2009)(1),
– gezien het juridisch advies van 26 november 2013 van de Juridische Dienst van het Europees Parlement inzake "Access to information about pre-infringement cases in the context of the EU Pilot and the annual report on the monitoring of the application of EU law" (toegang tot informatie over precontentieuze zaken in de context van EU-Pilot en het jaarverslag over het toezicht op de toepassing van EU-wetgeving),
– gezien het werkdocument van de diensten van de Commissie bij het 29ste jaarlijkse verslag over de controle op de toepassing van het EU-recht (SWD(2012)0399 en SWD(2012)0400),
– gezien artikel 48 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie juridische zaken en de adviezen van de Commissie constitutionele zaken en de Commissie verzoekschriften (A7‑0055/2014),
A. overwegende dat met het Verdrag van Lissabon een aantal nieuwe rechtsgronden is ingevoerd die de tenuitvoerlegging, toepassing en handhaving van het EU-recht moeten vereenvoudigen;
B. overwegende dat artikel 41 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie het recht op goed bestuur als volgt definieert: "Eenieder heeft er recht op dat zijn zaken onpartijdig, billijk en binnen een redelijke termijn door de instellingen en organen van de Unie worden behandeld";
C. overwegende dat overeenkomstig artikel 298 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) de instellingen, organen en instanties van de Unie bij de vervulling van hun taken op een open, doeltreffend en onafhankelijk Europees ambtenarenapparaat steunen;
D. overwegende dat EU-Pilot, een online-platform dat door de lidstaten en de Commissie wordt gebruikt om de feitelijke en juridische achtergrond te onderzoeken van problemen die zich bij de toepassing van EU-wetgeving voordoen, volgens de Juridische Dienst van het Europees Parlement geen juridische status heeft, en overwegende dat de Europese Commissie overeenkomstig de kaderovereenkomst inzake de betrekkingen tussen het Europees Parlement en de Commissie het Parlement beknopte gegevens ter beschikking moet stellen over alle inbreukprocedures vanaf de ingebrekestelling, waaronder ook individuele gevallen, en alleen mag weigeren toegang tot persoonsgegevens in EU-Pilot te verlenen;
1. herinnert eraan dat artikel 17 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) de Commissie de essentiële rol van "hoedster van de Verdragen" toebedeelt; merkt in dit verband op dat de bevoegdheid en de taak van de Commissie om toezicht uit te oefenen op de toepassing van het EU-recht en onder meer inbreukprocedures te starten tegen lidstaten die hun plichten overeenkomstig de Verdragen niet nakomen(2), een hoeksteen vormt van het rechtsstelsel van de Unie en als zodanig aansluit bij het concept van een Unie die op de rechtsstaat berust;
2. merkt op dat de Commissie luidens haar jaarlijks verslag(3) het aantal nieuwe inbreukprocedures de afgelopen jaren heeft weten terug te dringen, met 2 900 procedures in 2009, 2 100 in 2010 en 1 775 in 2011; merkt verder op dat het jaarlijks verslag tevens voor de afgelopen jaren een toename laat zien van het aantal gevallen van vertraagde omzetting (1 185 in 2011, 855 in 2010 en 531 in 2009), en dat de vier beleidsterreinen waarop het vaakst sprake is van inbreuken het milieu (17 %), de interne markt (15 %), transport (15 %) en belastingen (12 %) zijn;
3. wijst erop dat er in 2011 naar verhouding minder inbreukprocedures werden afgesloten voordat ze aan het Hof van Justitie werden voorgelegd (60,4 %) in vergelijking met 2010 (88 %); is van mening dat het van essentieel belang is doeltreffend toezicht te blijven uitoefenen op de maatregelen van de lidstaten, met inachtneming van het feit dat sommige aan het Parlement voorgelegde verzoekschriften en bij de Commissie ingediende klachten betrekking hebben op problemen die ook na afsluiting van het dossier nog voortbestaan;
4. merkt op dat er in totaal 399 inbreukprocedures werden afgesloten omdat de lidstaat kon aantonen dat de EU-wetgeving in acht was genomen en zich had ingespannen om de inbreuk zonder tussenkomst van het Hof op te lossen; merkt tevens op dat het Hof 62 uitspraken deed krachtens artikel 258 VWEU in 2011, waarvan 53 (85 %) ten gunste van de Commissie;
5. spreekt haar bezorgdheid uit over de gestage toename van inbreukprocedures wegens te late omzetting door de lidstaten, aangezien er eind 2011 nog 763 inbreukzaken hangende waren wegens te late omzetting, hetgeen neerkomt op een stijging van 60 % ten opzichte van vorig jaar;
6. wijst erop dat de Commissie eind 2011 de eerste inbreukprocedure wegens te late omzetting bij het Hof van Justitie aanhangig heeft gemaakt, met een verzoek om financiële sancties zoals bedoeld in artikel 260, lid 3, VWEU;
7. is niettemin van mening dat deze statistieken geen correct beeld geven van het huidige gebrek aan naleving van het EU-recht, maar alleen de meest ernstige inbreuken of de klachten van de meest hoorbaar klagende personen of entiteiten vertegenwoordigen; stelt vast dat de Commissie momenteel noch over de nodige beleidsmaatregelen noch over de middelen beschikt om alle gevallen van niet-naleving systematisch te identificeren en tot handhaving over te gaan(4);
8. wijst erop dat de overeenkomst tussen de EU-instellingen betreffende de verklaringen waarin het verband tussen de onderdelen van een richtlijn en de overeenkomstige delen van de nationale omzettingsinstrumenten ("concordantietabellen") worden beschreven, in werking is getreden op 1 november 2011, en dat het derhalve niet mogelijk was om de tenuitvoerlegging ervan in dit jaarverslag te evalueren;
9. verwacht dat de Commissie vóór 1 november 2014 voorziet in een eerste herziening van deze verklaringen, zoals beloofd in haar jaarverslag;
10. is van mening dat de Commissie er ten aanzien van de werking van inbreukprocedures krachtens de artikelen 258 en 260 VWEU voor dient te zorgen dat verzoekschriften die worden ingediend bij het Parlement en klachten die worden ingediend bij de Commissie met evenveel aandacht behandeld worden;
11. wijst erop dat in de verzoekschriften die door de burgers van de EU worden ingediend, met name die welke betrekking hebben op grondrechten, het milieu, de interne markt en eigendomsrechten, vaak gewezen wordt op inbreuken op de EU-wetgeving; is van mening dat uit de verzoekschriften blijkt dat er nog altijd vele verstrekkende gevallen van onvolledige omzetting of onjuiste toepassing van het EU-recht zijn;
12. dringt er bij de Commissie op aan naleving van het EU-recht tot een werkelijke politieke prioriteit te maken waarnaar wordt gestreefd in nauwe samenwerking met het Parlement, dat immers tot taak heeft a) de Commissie politieke verantwoording te laten afleggen en b) als medewetgever, te garanderen dat het zelf steeds volledig geïnformeerd wordt, met het oog op voortdurende verbetering van zijn wetgevingswerkzaamheden;
13. stelt vast dat het nodig is om in de procedures ter behandeling van klachten systematisch gebruik te maken van instrumenten die de naleving promoten en van het toetsingsrecht van het Parlement;
14. merkt op dat een inbreukprocedure uit twee fasen bestaat: een bestuursrechtelijke (onderzoeks)fase en een gerechtelijke fase bij het Hof van Justitie; merkt op dat de Commissie erkent dat "burgers, ondernemingen en organisaties van belanghebbende partijen een belangrijke bijdrage … leveren door melding te maken van tekortkomingen bij de omzetting en/of de toepassing van het EU-recht door nationale autoriteiten"; merkt verder op dat wanneer er problemen zijn vastgesteld, de Commissie en de betrokken lidstaat bilaterale besprekingen voeren om deze, voor zover mogelijk, op te lossen via het platform EU-Pilot(5);
15. stelt in dit verband vast dat EU-Pilot gedefinieerd wordt als een platform voor bilateraal overleg tussen de Commissie en de lidstaten(6) dat geen juridische status heeft maar slechts een instrument is in de administratieve autonomie van de Commissie(7) ten aanzien van de precontentieuze procedure;
16. betreurt het gebrek aan juridische status van EU-Pilot en is van mening dat legitimiteit alleen kan worden gewaarborgd door transparantie en participatie van de klagers en van het Europees Parlement in het platform EU-Pilot en dat een juridische status kan worden bereikt door middel van zo spoedig mogelijke goedkeuring van een bindende handeling waarmee de regels worden vastgesteld voor de gehele precontentieuze procedure en de inbreukprocedure, zoals in een recente studie van het Parlement wordt gesteld(8); is van mening dat een dergelijke bindende rechtshandeling zou moeten verduidelijken wat de wettelijke rechten en plichten van respectievelijk individuele klagers en de Commissie zijn en erop zou moeten zijn gericht de participatie van klagers in EU-Pilot zoveel mogelijk toe te staan, en ten minste zou moeten waarborgen dat zij van de verschillende fasen van de procedure op de hoogte worden gesteld;
17. betreurt in dit verband het feit dat er geen gevolg is gegeven aan zijn eerdere resoluties, met name aan zijn pleidooi voor bindende regels in de vorm van een verordening op grond van artikel 298 VWEU waarin de verschillende aspecten van de inbreukprocedure en de precontentieuze procedure nader worden geregeld, zoals de kennisgevingen, bindende termijnen, het recht te worden gehoord, de motiveringsplicht, en het recht van toegang tot het eigen dossier, waardoor de rechten van de burger worden versterkt en transparantie gewaarborgd wordt;
18. is van oordeel dat de tenuitvoerlegging van EU-Pilot ten aanzien van de indieners van klachten transparanter moet worden gemaakt; verzoekt om toegang tot de databank waarin alle klachten bijeen worden gebracht, teneinde het Parlement in staat te stellen controle uit te oefenen op de wijze waarop de Commissie haar rol als hoedster van de Verdragen waarneemt;
19. onderstreept het belang van goede administratieve praktijken en verzoekt om de instelling van een "procedurecode" in de vorm van een verordening, met als rechtsgrondslag artikel 298 VWEU, waarin de verschillende aspecten van de inbreukprocedure worden vastgelegd;
20. roept de Commissie daarom andermaal op met voorstellen te komen voor bindende regels in de vorm van een verordening krachtens de nieuwe rechtsgrondslag zoals bedoeld in artikel 298 VWEU teneinde het recht van de burger op goed bestuur zoals bepaald in artikel 41 van het Handvest van de grondrechten ten volle te eerbiedigen;
21. brengt in herinnering dat de Commissie zich er in de herziene kaderovereenkomst inzake haar betrekkingen met het Parlement toe verplicht om "het Parlement beknopte gegevens ter beschikking [te stellen] over alle inbreukprocedures vanaf de ingebrekestelling, waaronder, zo het Parlement hierom verzoekt, … de kwesties waarop de inbreukprocedure betrekking heeft" en verwacht dat deze clausule te goeder trouw wordt toegepast;
22. herhaalt dan ook dat het Parlement recht heeft op gedetailleerde informatie over specifieke handelingen of bepalingen die omzettingsproblemen veroorzaken, alsmede over het aantal klachten met betrekking tot specifieke handelingen of bepalingen(9), en dat de Commissie weliswaar gerechtigd is het Europees Parlement toegang te weigeren tot persoonsgegevens uit de databank van EU-Pilot, maar dat het Parlement het recht heeft informatie in anonieme vorm op te vragen om kennis te kunnen nemen van alle relevante aspecten van de tenuitvoerlegging en toepassing van het EU-recht(10);
23. is er verheugd over dat alle lidstaten aan EU-Pilot deelnemen; hoopt dat dit tot een kleiner aantal inbreukprocedures zal leiden; vindt dat de burgers beter over EU-Pilot moeten worden geïnformeerd;
24. is van mening dat het vraagstuk van EU-Pilot en meer in het algemeen van inbreuken op het EU-recht en de toegang van het Parlement tot relevante informatie over de contentieuze procedure en de inbreukprocedure essentiële punten vormen die op de agenda inzake een toekomstig interinstitutioneel akkoord moeten worden geplaatst;
25. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, het Hof van Justitie, de Europese Ombudsman en de parlementen van de lidstaten.
In de artikelen 258 en 260 VWEU wordt de bevoegdheid van de Commissie om inbreukprocedures tegen de lidstaten in gang te zetten omschreven. Meer specifiek staat in artikel 258 dat de Commissie "een met redenen omkleed advies uitbrengt" indien zij van oordeel is dat een lidstaat een van de krachtens de Verdragen op hem rustende verplichtingen niet is nagekomen.
Door het Parlement in opdracht gegeven studie, beleidsdepartement C, "Tools for Ensuring Implementation and Application of EU Law and Evaluation of their Effectiveness", Brussel 2013, blz. 11.
"Access to information about pre-infringement cases in the context of the EU Pilot and the annual report on the monitoring of the application of EU law", juridisch advies van 26 november 2013 van de Juridische Dienst van het Europees Parlement.
"Access to information about pre-infringement cases in the context of the EU Pilot and the annual report on the monitoring of the application of EU law", blz. 4.
Ibid.De Commissie publiceert reeds een grote hoeveelheid informatie in haar jaarverslag over de controle op de toepassing van het EU-recht.
Verzoek om verdediging van de parlementaire immuniteit van Lara Comi
114k
38k
Besluit van het Europees Parlement van 4 februari 2014 over het verzoek om verdediging van de immuniteit en de voorrechten van Lara Comi (2014/2014(IMM))
– gezien het verzoek van Lara Comi om verdediging van haar immuniteit in het kader van de rechtszaak in behandeling bij de rechtbank van Ferrara, dat op 16 oktober 2013 werd ingediend,
– na Lara Comi op 5 november 2013 te hebben gehoord, overeenkomstig artikel 7, lid 3, van zijn Reglement,
– gezien de artikelen 8 en 9 van protocol nr. 7 betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie, en artikel 6, lid 2, van de Akte van 20 september 1976 betreffende de verkiezing van de leden van het Europees Parlement door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen,
– gezien de arresten van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 12 mei 1964, 10 juli 1986, 15 en 21 oktober 2008, 19 maart 2010 en 6 september 2011(1),
– gezien zijn besluit van 14 januari 2014 over het verzoek om verdediging van de immuniteit en de voorrechten van Lara Comi,
– gezien artikel 6, lid 3, en artikel 7 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie juridische zaken (A7‑0067/2014),
A. overwegende dat Lara Comi, lid van het Europees Parlement, verzocht heeft om verdediging van haar parlementaire immuniteit in verband met een dagvaarding van de rechtbank van Ferrara die zij op 1 oktober 2013 heeft ontvangen en die betrekking heeft op een schadevergoeding die van haar geëist wordt wegens uitspraken die zij gedurende een politiek televisiedebat had gedaan;
B. overwegende dat Lara Comi al op 30 juli 2013 had verzocht om verdediging van haar parlementaire immuniteit in verband met een door het openbaar ministerie van Ferrara ingestelde rechtszaak naar aanleiding van een aanklacht wegens smaad met verzwarende omstandigheden vanwege dezelfde verklaringen waarop ook dit besluit betrekking heeft;
C. overwegende dat in artikel 8 van het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie, waarop Lara Comi zich in haar verzoek om verdediging uitdrukkelijk beroept, wordt bepaald dat tegen de leden van het Europees Parlement geen opsporing kan plaatsvinden en dat zij niet kunnen worden aangehouden of vervolgd op grond van de mening of de stem, die zij in de uitoefening van hun ambt hebben uitgebracht;
D. overwegende dat het Parlement bij de uitoefening van zijn bevoegdheden met betrekking tot voorrechten en immuniteiten in de eerste plaats streeft naar handhaving van zijn integriteit als democratische wetgevende vergadering en naar waarborging van de onafhankelijkheid van zijn leden bij de uitvoering van hun functies;
E. overwegende dat het Parlement beschikt over een ruime discretionaire bevoegdheid met betrekking tot de richting die het wil geven aan een besluit naar aanleiding van een verzoek van een van zijn leden tot verdediging van de parlementaire immuniteit;
F. overwegende dat het Hof heeft geoordeeld dat een verklaring die een Europees afgevaardigde buiten het gebouw van het Europees Parlement aflegt een mening kan vormen die is uitgebracht in de uitoefening van zijn ambt als parlementariër in de zin van artikel 8 van het Protocol, waarbij niet de plaats waar een dergelijke verklaring is afgelegd van belang is, maar de aard en de inhoud ervan;
G. overwegende dat de immuniteit tegen rechtsvervolging die de leden van het Europees Parlement genieten, ook voor civielrechtelijke zaken geldt;
H. overwegende dat Lara Comi voor de televisie-uitzending in kwestie was uitgenodigd als lid van het Europees Parlement en niet als nationaal vertegenwoordiger van een partij, die overigens al vertegenwoordigd was door een andere gast, teneinde het in Italië wettelijk vereiste evenwicht tussen de verschillende politieke stromingen te waarborgen bij televisiedebatten die in verkiezingstijd plaatsvinden, zoals ook in deze zaak het geval was;
I. overwegende dat het politieke debat in moderne democratieën niet louter in het parlement plaatsvindt maar ook via de diverse communicatiemedia, variërend van de pers tot internet;
J. overwegende dat Lara Comi in de bewuste televisie-uitzending als lid van het Europese Parlement heeft deelgenomen aan een discussie over politieke aangelegenheden zoals openbare aanbestedingen en georganiseerde misdaad, een thema waarmee zij zich sinds jaar en dag in Europees verband bezighoudt;
K. overwegende dat Lara Comi een dag later de klager haar excuses heeft aangeboden en dat zij die excuses heeft herhaald tijdens een andere nationale televisie-uitzending;
L. overwegende dat het in het onderhavige geval om dezelfde verklaringen gaat waarvoor het Europees Parlement in zijn besluit van 14 januari 2014 al besloten had de immuniteit van Lara Comi te verdedigen in het kader van een voor dezelfde rechtbank van Ferrara dienende procedure;
1. besluit de immuniteit en de voorrechten van Lara Comi te verdedigen;
2. verzoekt zijn Voorzitter dit besluit en het verslag van zijn bevoegde commissie onmiddellijk te doen toekomen aan bevoegde autoriteiten van de Italiaanse Republiek en aan Lara Comi.
Arrest van 12 mei 1964 in zaak 101/63, Wagner/Fohrmann en Krier (Jurispr. 1964, blz. 407); arrest van 10 juli 1986 in zaak 149/85, Wybot/Faure e.a. (Jurispr. 1986, blz. 2391); arrest van 15 oktober 2008 in zaak T-345/05, Mote/Parlement (Jurispr. 2008, blz. II-2849); arrest van 21 oktober 2008 in gevoegde zaken C-200/07 en C-201/07, Marra/De Gregorio en Clemente (Jurispr. 2008, blz. I-7929); arrest van 19 maart 2010 in zaak T-42/06, Gollnisch/Parlement (Jurispr. 2010, blz. II-1135); arrest van 6 september 2011 in zaak C-163/10, Patriciello (Jurispr. 2011, blz. I-7565).
Verzoek om opheffing van de parlementaire immuniteit van Zbigniew Ziobro
112k
37k
Besluit van het Europees Parlement van 4 februari 2014 over het verzoek om opheffing van de immuniteit van Zbigniew Ziobro (2013/2189(IMM))
– gezien het aan het Parlement voorgelegde verzoek om opheffing van de immuniteit van Zbigniew Ziobro, dat op 24 juni 2013 werd ingediend door het openbaar ministerie van de Republiek Polen in verband met een bij de districtsrechtbank van het centrum van de stad Warschau (sector V, strafzaken) aanhangige strafprocedure (referentienr. V K199/12), en van de ontvangst waarvan op 9 september 2013 ter plenaire vergadering kennis werd gegeven,
– na Zbigniew Ziobro te hebben gehoord, overeenkomstig artikel 7, lid 3, van zijn Reglement,
– gezien de artikelen 8 en 9 van protocol nr. 7 betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie, en artikel 6, lid 2, van de Akte van 20 september 1976 betreffende de verkiezing van de leden van het Europees Parlement door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen,
– gezien de arresten van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 12 mei 1964, 10 juli 1986, 15 en 21 oktober 2008, 19 maart 2010 en 6 september 2011(1),
– gezien artikel 105 van de grondwet van de Republiek Polen,
– gezien artikel 6, lid 2, en artikel 7 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie juridische zaken (A7‑0045/2014),
A. overwegende dat het openbaar ministerie van de Republiek Polen het Europees Parlement heeft verzocht om opheffing van de immuniteit van Zbigniew Ziobro, lid van het Europees Parlement, met het oog op een strafrechtelijke procedure wegens vermeende strafbare feiten;
B. overwegende dat het verzoek om opheffing van de immuniteit verband houdt met een strafbaar feit (als omschreven in artikel 212, leden 1 en 2, van het Poolse wetboek van strafrecht) ten aanzien waarvan particuliere strafvervolging kan worden ingesteld;
C. overwegende dat in artikel 8 van het protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Gemeenschappen is bepaald dat tegen de leden van het Europees Parlement geen onderzoek kan worden ingesteld en dat zij niet kunnen worden aangehouden of vervolgd op grond van de mening of de stem die zij in de uitoefening van hun ambt hebben uitgebracht;
D. overwegende dat de leden van het Europees Parlement overeenkomstig artikel 9 van het protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie op hun eigen grondgebied de immuniteiten genieten welke aan de leden van de volksvertegenwoordiging in hun land zijn verleend;
E. overwegende dat artikel 105 van de grondwet van de Republiek Polen bepaalt dat een lid van de nationale volksvertegenwoordiging tijdens en na afloop van zijn mandaat niet aansprakelijk kan worden gesteld voor handelingen die verband houden met de uitvoering van zijn mandaat en voor dergelijke handelingen uitsluitend door het Poolse parlement ter verantwoording kan worden geroepen en, indien hij de rechten van derden heeft geschonden, uitsluitend met instemming van het Poolse parlement voor de rechter kan worden gedaagd;
F. overwegende dat de beslissing om de immuniteit van een lid al dan niet op te heffen is voorbehouden aan het Parlement; overwegende dat het Parlement, als het zich een oordeel vormt over de wenselijkheid van opheffing van de immuniteit, rekening kan houden met het standpunt van het betrokken lid in dezen(2);
G. overwegende dat de verweten gedragingen geen rechtstreeks en voor de hand liggend verband vertonen met de uitoefening door Zbigniew Ziobro van zijn taken als lid van het Europees Parlement en het niet gaat om een mening of stem die hij in het kader van de uitoefening van zijn taken als lid van het Europees Parlement heeft uitgebracht, als bedoeld in artikel 8 van protocol nr. 7 betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie;
H. overwegende dat de strafzaak tegen Zbigniew Ziobro geen verband houdt met zijn positie als lid van het Europees Parlement;
I. overwegende dat het Parlement in deze zaak geen bewijs heeft gevonden dat duidt op fumus persecutionis, d.w.z. een voldoende ernstig en precies vermoeden dat de zaak aanhangig is gemaakt met de bedoeling het lid politieke schade toe te brengen;
J. overwegende dat het verzoek om opheffing van de immuniteit is ingediend in het kader van een tegenprocedure, en dat in dat geval het niet opheffen van de immuniteit van het betrokken lid zou inhouden dat de andere partij de mogelijkheid wordt ontnomen om in het kader van haar verdediging een eigen zaak aan te spannen;
1. besluit de immuniteit van Zbigniew Ziobro op te heffen;
2. verzoekt zijn Voorzitter dit besluit en het verslag van zijn bevoegde commissie onmiddellijk te doen toekomen aan de bevoegde instantie van de Republiek Polen en aan Zbigniew Ziobro.
Arrest van 12 mei 1964 in zaak 101/63, Wagner/Fohrmann en Krier (Jurispr. 1964, blz. 407); arrest van 10 juli 1986 in zaak 149/85, Wybot/Faure e.a. (Jurispr. 1986, blz. 2391); arrest van 15 oktober 2008 in zaak T-345/05, Mote/Parlement (Jurispr. 2008, blz. II-2849); arrest van 21 oktober 2008 in gevoegde zaken C-200/07 en C-201/07, Marra/De Gregorio en Clemente (Jurispr. 2008, blz. I-7929); arrest van 19 maart 2010 in zaak T-42/06, Gollnisch/Parlement (Jurispr. 2010, blz. II-1135); arrest van 6 september 2011 in zaak C-163/10, Patriciello (Jurispr. 2011, blz. I-7565).
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 4 februari 2014 betreffende het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad ter bevordering van het vrije verkeer van burgers en bedrijven door vereenvoudigde aanvaarding van bepaalde openbare akten in de Europese Unie en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1024/2012 (COM(2013)0228 – C7-0111/2013 – 2013/0119(COD))
– gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2013)0228),
– gezien artikel 294, lid 2, artikel 21, lid 2, en artikel 114, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C7-0111/2013),
– gezien artikel 294, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
– gezien het gemotiveerde advies dat in het kader van protocol nr. 2 betreffende de toepassing van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid is uitgebracht door de Roemeense Senaat, en waarin wordt gesteld dat het ontwerp van wetgevingshandeling niet strookt met het subsidiariteitsbeginsel,
– gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité van 11 juli 2013(1),
– gezien artikel 55 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie juridische zaken (A7-0017/2014),
1. stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vast;
2. verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in haar voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;
3. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.
Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 4 februari 2014 met het oog op de vaststelling van Verordening (EU) nr. .../2014 van het Europees Parlement en de Raad ter bevordering van het vrije verkeer van burgers en bedrijven door vereenvoudigde aanvaarding van bepaalde openbare akten in de Europese Unie en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1024/2012
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 21, lid 2, en artikel 114, lid 1,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité(2),
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure(3),
OVERWEGENDE HETGEEN VOLGT:
(1) De Unie heeft zich ten doel gesteld een ruimte van vrijheid, veiligheid en recht zonder binnengrenzen te handhaven en te ontwikkelen waarin het vrije verkeer van personen gewaarborgd is. De Unie heeft zich ook ten doel gesteld de interne markt tot stand te brengen en de werking ervan te waarborgen. Om de EU-burgers en vennootschappen of andere ondernemingen in staat te stellen gebruik te maken van hun recht van vrij verkeer in de interne markt, dient de Unie concrete maatregelen vast te stellen ter vereenvoudiging van de bestaande administratieve formaliteiten in verband met de aanvaarding van bepaalde openbare akten in andere lidstaten.
(2) Legalisatie en apostille zijn administratieve formaliteiten die in de huidige situatie moeten worden vervuld voordat een openbare akte die in een lidstaat is afgegeven, in een andere lidstaat voor officiële doeleinden kan worden gebruikt.
(3) Het zijn ouderwetse en onevenredig omslachtige mechanismen om de echtheid van openbare akten vast te stellen. Er dienen eenvoudigere procedures te worden ingevoerd. Tegelijkertijd dienen de lidstaten over een effectiever mechanisme voor administratieve samenwerking te kunnen beschikken in gevallen van gegronde twijfel over de echtheid van een openbare akte. Dat mechanisme moet het wederzijds vertrouwen tussen de lidstaten in de interne markt versterken.
(4) De authenticatieechtheidsverificatie van openbare akten tussen de lidstaten is geregeld bij verschillende internationale verdragen en overeenkomsten. Deze verdragen en overeenkomsten dateren van voor de totstandkoming van administratieve en justitiële samenwerking op het niveau van de Unie, en van voor de vaststelling van sectorale EU-wetgeving inzake grensoverschrijdende aanvaarding van specifieke openbare akten. De voorschriften die in deze instrumenten zijn vervat, kunnen een zware belasting vormen voor burgers en vennootschappen of andere ondernemingen en bieden geen bevredigende oplossingen waardoor de lidstaten elkaars openbare akten gemakkelijker aanvaarden. [Am. 1]
(5) Dit voorstel dient betrekking te hebben op bepaalde openbare akten die zijn opgesteld door autoriteiten van de lidstaten en die formele bewijskracht hebben op het gebied van geboorte, overlijden, naam, huwelijk of geregistreerd partnerschap, ouderschap, adoptie, woonplaats, burgerschap, nationaliteit, vastgoed, rechtsvorm en vertegenwoordiging van een vennootschap of andere onderneming, intellectuele-eigendomsrechten en de afwezigheid van een strafblad. Vereenvoudiging van de aanvaarding van deze categorieën openbare akten tussen de lidstaten levert concrete voordelen op voor de EU-burgers en vennootschappen of andere ondernemingen. Omdat door particulieren opgestelde documenten juridisch gezien van een andere aard zijn, dienen deze niet onder de werkingssfeer van deze verordening te vallen. Dat geldt ook voor stukken die zijn opgesteld door autoriteiten van derde landen. De werkingssfeer van deze verordening mag zich niet uitstrekken tot documenten die een overeenkomst tussen twee of meer partijen behelzen. [Am. 2]
(6) Deze verordening beoogt geen wijziging van het materiële recht van de lidstaten inzake geboorte, overlijden, naam, huwelijk, geregistreerd partnerschap, ouderschap, adoptie, woonplaats, burgerschap of nationaliteit, vastgoed, rechtsvorm en vertegenwoordiging van een vennootschap of andere onderneming, intellectuele-eigendomsrechten of de afwezigheid van een strafbladrechtsfeiten van deze of gene aard dan wel inzake de rechtspositie van natuurlijke of rechtspersonen. Documenten die een overeenkomst tussen twee of meer partijen behelzen vallen buiten de toepassing ervan. [Am. 3]
(7) Om het vrije verkeer van burgers en vennootschappen of andere ondernemingen in de Unie te bevorderen, dienen de genoemde categorieën openbare akten te worden vrijgesteld van elke vorm van legalisatie of vergelijkbare formaliteitapostille.
(8) Andere formaliteiten die verband houden met het grensoverschrijdende gebruik van openbare akten, zoals het vereiste om gewaarmerkte kopieën en gewaarmerkte vertalingen over te leggen, dienen ook te worden vereenvoudigd om ervoor te zorgen dat de lidstaten elkaars openbare akten gemakkelijker aanvaarden.
(9) Er dienen afdoende waarborgen te worden ingebouwd om fraude met en vervalsing van openbare akten die tussen de lidstaten onderling worden gebruikt, tegen te gaan teneinde rechtszekerheid in de Unie te waarborgen. [Am. 4]
(10) Om de lidstaten in staat te stellen snel en veilig grensoverschrijdend informatie uit te wisselen en gemakkelijker wederzijdse bijstand te verlenen, dient deze verordening de administratieve samenwerking te regelen tussen de door de lidstaten aangewezen autoriteiten. Die administratieve samenwerking dient gebaseerd te zijn op het informatiesysteem interne markt (“het IMI”), dat is ingevoerd bij Verordening (EU) nr. 1024/2012 van het Europees Parlement en de Raad(4).
(11) Verordening (EU) nr. 1024/2012 dient daarom te worden gewijzigd teneinde de onderhavige verordening toe te voegen aan de lijst van bepalingen die door middel van het informatiesysteem interne markt ten uitvoer worden gelegd.
(12) De autoriteiten van een lidstaat waar een openbare akte of een gewaarmerkte kopie daarvan wordt ingediend, dienen de mogelijkheid te hebben een verzoek om informatie te richten tot de desbetreffende autoriteiten van de lidstaat waar deze documenten zijn afgegeven, hetzij rechtstreeks via het informatiesysteem interne markt, hetzij via de centrale autoriteit van hun eigen lidstaat, wanneer zij gegronde twijfel hebben over de echtheid van de documenten. Entiteiten die bij wet of administratief besluit zijn belast met openbare taken, dienen die mogelijkheid ook te hebben. De aangezochte autoriteiten dienen dergelijke verzoeken zo snel mogelijk te behandelen, in ieder geval binnen een maand. Indien het antwoord van de aangezochte autoriteiten de echtheid van de openbare akte of de gewaarmerkte kopie daarvan niet bevestigt, dient de verzoekende autoriteit niet verplicht te zijn deze te aanvaarden.
(13) De autoriteiten dienen gebruik te kunnen maken van de beschikbare IMI-functies, zoals een meertalig communicatiesysteem, voorvertaalde en standaardvragen en antwoorden, en een geheugen van modellen van openbare akten die worden gebruikt in de interne markt.
(14) De centrale autoriteiten van de lidstaten dienen bijstand te verlenen bij verzoeken om informatie; zij dienen met name dergelijke verzoeken te verzenden en te ontvangen en alle benodigde informatie te verstrekken.
(15) De centrale autoriteiten dienen alle verdere maatregelen te nemen die nodig zijn om deze verordening goed toe te passen, en met name goede praktijken op het gebied van de aanvaarding van openbare akten door de lidstaten uit te wisselen, en goede praktijken te verspreiden en regelmatig bij te werken op het gebied van het voorkomen van fraude met openbare akten en het bevorderen van het gebruik van elektronische versies van openbare akten. Zij dienen ook modellen van nationale openbare akten in het geheugen van het informatiesysteem interne markt op te slaan. Daartoe dient gebruik te worden gemaakt van het bij Beschikking 2001/470/EG van de Raad(5) ingestelde Europees justitieel netwerk in burgerlijke en handelszaken.
(15 bis) De Commissie dient zo spoedig mogelijk te beginnen met de vertaling van de standaardformulering van in de lidstaten algemeen gebruikelijke openbare akten teneinde het grensoverschrijdend gebruik ervan verder te vergemakkelijken. Deze vertalingen dienen vervolgens aan het publiek en de autoriteiten beschikbaar te worden gesteld om misverstanden te voorkomen en de communicatie te vergemakkelijken, op vergelijkbare wijze als de PRADO-databank die reeds in gebruik is voor identiteitspapieren. Ook zal hiermee in veel gevallen het gebruik van het IMI-systeem voor communicatie tussen centrale overheden waarop in geval van twijfel een beroep wordt gedaan, sneller verlopen. [Am. 5]
(16) Er dienen meertalige EU-modelformulieren in alle officiële talen van de Unie te worden opgesteld voor openbare akten betreffende geboorte, overlijden, huwelijk, geregistreerd partnerschap, en rechtsvorm en vertegenwoordiging van een vennootschap of andere ondernemingrechtsfeiten van deze of gene aard en inzake de rechtspositie van natuurlijke of rechtspersonen, om te voorkomen dat EU-burgers en vennootschappen of andere ondernemingen vertalingen moeten overleggen. [Am. 6]
(17) De meertalige EU-modelformulieren dienen op verzoek te worden verstrekt aan burgers en vennootschappen of andere ondernemingen die gerechtigd zijn de equivalenteeen openbare akte van de lidstaat van afgifte te ontvangen als bewijs van de daarin vermelde rechtsfeiten en -handelingen, en onder dezelfde voorwaarden. De modelformulieren dienen dezelfde formele bewijskracht te hebben als de equivalente openbare akten die worden opgesteld door de autoriteiten van de lidstaat van afgifte, zodat EU-burgers en vennootschappen of andere ondernemingen per geval zelf kunnen beslissen welke van de twee zij willen gebruiken. De EU-modelformulieren dienen geen rechtsgevolgen te hebben voor wat betreft de erkenning van de inhoud ervan in de lidstaat waar zij worden ingediend. De Commissie dient uitvoerige richtsnoeren op te stellen voor het gebruik van de modelformulieren, in samenwerking met de centrale autoriteiten. [Am. 7]
(18) Om het gebruik van moderne communicatietechnologie mogelijk te maken, dient de Commissie elektronische versies van de meertalige EU-modelformulieren of andere formaten te ontwikkelen die elektronisch kunnen worden uitgewisseld.
(19) De verhouding tussen deze verordening en de bestaande wetgeving van de Unie dient te worden verduidelijkt. Deze verordening dient de toepassing van bestaande Unie-bepalingen over legalisatie, vergelijkbare formaliteitenapostille, of andere formaliteiten onverlet te laten en slechts aan te vullen. Deze verordening dient eveneens de toepassing van de wetgeving van de Unie inzake elektronische handtekeningen en elektronische identificatie onverlet te laten. Ten slotte dient deze verordening het gebruik van andere bij het EU-recht op bepaalde beleidsterreinen ingevoerde systemen voor administratieve samenwerking waarbij informatie tussen de lidstaten wordt uitgewisseld, onverlet te laten. Deze verordening kan tegelijk met dergelijke specifieke systemen worden toegepast.
(20) Met het oog op de algemene doelstellingen van deze verordening dient deze tussen de lidstaten voorrang te hebben op bilaterale of multilaterale overeenkomsten waarbij de lidstaten partij zijn en die betrekking hebben op aangelegenheden waarop deze verordening van toepassing is.
(21) Om de toepassing van deze verordening te vergemakkelijken, dienen de lidstaten de Commissie de contactgegevens van hun centrale autoriteiten te verstrekken. Die gegevens dienen openbaar te worden gemaakt, met name via het Europees justitieel netwerk in burgerlijke en handelszaken.
(21 bis) Daar de instellingen, organen en instanties van de Unie en de Europese scholen steeds meer rechtstreeks administratieve taken uitvoeren, moeten ze bij het opstellen en aannemen van openbare akten worden gelijkgesteld aan de autoriteiten van de lidstaten. [Am. 8]
(22) Deze verordening eerbiedigt de grondrechten en strookt met de beginselen die worden erkend in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, met name het recht op eerbiediging van het privéleven en van het familie- en gezinsleven (artikel 7), het recht op bescherming van persoonsgegevens (artikel 8), het recht om te huwen en een gezin te stichten (artikel 9), de vrijheid van beroep en het recht te werken (artikel 15), de vrijheid van ondernemerschap (artikel 16), en de vrijheid van verkeer en verblijf (artikel 45). Deze verordening dient te worden toegepast overeenkomstig deze rechten en beginselen.
(23) Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad(6) regelt de verwerking van persoonsgegevens in de lidstaten in het kader van deze verordening en onder het toezicht van de publieke onafhankelijke autoriteiten die door de lidstaten zijn aangewezen. Elke vorm van uitwisseling of doorgifte van informatie en documenten door de autoriteiten van de lidstaten dient in overeenstemming te zijn met Richtlijn 95/46/EG. Bovendien dienen uitsluitend gegevens te worden uitgewisseld en doorgegeven om de echtheid van openbare akten door autoriteiten te laten controleren via het informatiesysteem interne markt, en altijd alleen binnen de grenzen van hun bevoegdheden.
(24) Aangezien de doelstellingen van deze verordening niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en derhalve beter op het niveau van de Unie kunnen worden gerealiseerd, kan de Unie maatregelen nemen overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken,
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Hoofdstuk I
Onderwerp, toepassingsgebied en definities
Artikel 1
Onderwerp
Bij deze verordening worden bepaalde door de autoriteiten van de lidstaten afgegeven openbare akten vrijgesteld van legalisatie of een vergelijkbare formaliteitapostille en worden andere formaliteiten in verband met de aanvaarding van die akten vereenvoudigd.
De verordening bevat ook meertalige EU-modelformulieren betreffende geboorte, overlijden, huwelijk, geregistreerd partnerschap en rechtsvorm en vertegenwoordiging van een vennootschap of andere ondernemingrechtsfeiten en inzake de rechtspositie van natuurlijke of rechtspersonen. [Am. 9]
Artikel 2
Werkingssfeer
1. Deze verordening heeft betrekking op de aanvaarding van openbare akten die moeten worden overgelegd aan de autoriteiten van een andere lidstaat. [Am. niet van toepassing op alle talen]
2. Zij heeft geen betrekking op de erkenning van de inhoud van openbare akten die door de autoriteiten van andere lidstaten zijn afgegeven.
Artikel 3
Definities
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
(1) “openbare akten”: akten die door autoriteiten van een lidstaat of door autoriteiten van de Unie worden afgegeven, met inbegrip van de in artikel 11 bedoelde meertalige EU-modelformulieren, en die formele bewijskracht hebben ten aanzien van:
a) geboortede identiteit van een natuurlijk persoon,
b) overlijdende handtekening van een natuurlijk persoon,
c) naamde burgerlijke stand en verwantschap van een natuurlijk persoon,
d) huwelijk en geregistreerd partnerschap,
e) ouderschap,
f) adoptie,
g) woonplaats,
g bis) burgerschap en stemrecht,
g ter) immigratiestatus,
g quater) kwalificaties en scholings- en bijscholingsattesten,
g quinquies) gezondheid, met inbegrip van officiële erkenning van een handicap,
g sexies) de vergunning om voertuigen, luchtvaartuigen of vaartuigen te besturen;
h) burgerschap en nationaliteit,
i) vastgoed,
j) rechtsvorm en vertegenwoordiging van een vennootschap of andere onderneming,
j bis) rechtsvorm en vertegenwoordiging van andere rechtspersonen,
j ter) de belastingsverplichtingen en -status van natuurlijke en rechtspersonen,
j quater) de belasting- en douanestatus van een vermogen,
j quinquies) alle soorten aanspraak op sociale zekerheid,
k) intellectuele-eigendomsrechten,
l) de afwezigheid van een strafblad, resp. vermeldingen in het strafregister. [Am. 11]
(2) “autoriteit”: een openbare instantie van een lidstaat of een entiteit die bij wet of administratief besluit is gemachtigd openbare taken uit te voeren, met inbegrip van rechtbanken of notarissen die de in punt 1 bedoelde openbare akten opstellen, of een autoriteit van de Unie; [Am. 12]
(2 bis) "autoriteiten van de Unie": instellingen, organen en instanties van de Unie en de Europese scholen; [Am. 13]
(3) “legalisatie”: de formele procedure waarbij een bevestigende verklaring wordt afgegeven omtrent de echtheid van de handtekening van een ambtenaar, de hoedanigheid waarin de ondertekenaar van de akte heeft gehandeld en, in voorkomend geval, de identiteit van het zegel of het stempel op de akte;
(4) “vergelijkbare formaliteitapostille”: de toevoeging van de apostille in de zin vanzoals voorzien in het Verdrag van Den Haag van 1961 tot afschaffing van het vereiste van legalisatie van buitenlandse openbare akten; [Am. 14. Dit amendement is van toepassing op de gehele tekst]
(5) “andere formaliteit”: de afgifte van gewaarmerkte kopieën en gewaarmerkte vertalingen van openbare akten;
(6) “centrale autoriteit”: de autoriteit die overeenkomstig artikel 9 is aangewezen om functies te vervullen in verband met de toepassing van deze verordening.
Hoofdstuk II
Vrijstelling van legalisatie, vereenvoudiging van andere formaliteiten, en verzoeken om informatie
Artikel 4
Vrijstelling van legalisatie en vergelijkbare formaliteitenapostille
Autoriteiten aanvaarden de aan hen voorgelegde openbare akten zijn vrijgesteld van elke vorm vandie door de autoriteiten van een andere lidstaat of door een autoriteit van de Unie zijn afgegeven, zonder legalisatie en vergelijkbare formaliteitenof apostille. [Am. 15]
Artikel 5
Gewaarmerkte kopieën en originelen van openbare akten
1. De autoriteiten van een lidstaat mogen niet verlangen dat tegelijk metaanvaarden in plaats van het origineel van een door de autoriteiten van een andere lidstaat of door een autoriteit van de Unie afgegeven openbare akte een al dan niet door die autoriteiten gewaarmerkte kopie daarvan wordt overgelegd. [Am. 16]
2. WanneerIndien een autoriteit in een bepaald geval de echtheid betwijfelt van een aan haar overgelegde niet-gewaarmerkte kopievan een door de autoriteiten van een andere lidstaat of door de autoriteiten van de Unie afgegeven originele openbare akte samen met een kopie wordt overgelegd, aanvaarden de autoriteiten van de andere lidstaten deze kopie zonder dat die is gewaarmerktkan ze het origineel of een gewaarmerkte kopie van deze akte −naargelang de voorkeur van de overlegger− verlangen.
Indien een niet-gewaarmerkte kopie van een dergelijke openbare akte wordt overgelegd met het oog op de inschrijving van een rechtsfeit of een rechtshandeling in een openbaar register, waarbij de overheid geldelijk aansprakelijk is voor de juistheid ervan, mag de betrokken instantie ook indien er geen gegronde twijfels bestaat over de echtheid van de kopie het overleggen van het origineel of een gewaarmerkte kopie van de akte − naargelang de voorkeur van de overlegger − verlangen. [Am. 17]
3. De autoriteiten aanvaarden gewaarmerkte kopieën die in andere lidstaten zijn afgegeven.
Artikel 6
Niet-gewaarmerkte vertalingen
1. De autoriteiten aanvaarden niet-gewaarmerkte vertalingen van openbare akten die door de autoriteiten van de andere lidstaten of de autoriteiten van de Unie zijn afgegeven.
1 bis. In afwijking van het bepaalde in lid 1 kunnen de autoriteiten verlangen dat specifieke openbare akten welke onder artikel 3, lid 1, onder i), j) en j bis) vallen en geen meertalige EU-modelformulieren zijn, tezamen met een gewaarmerkte vertaling ervan worden overgelegd.
2. Wanneer de autoriteiten in individuele gevallen gegronde twijfel hebben over de juistheid of de kwaliteit van de vertaling van een openbare akte die aan hen wordt overgelegd, kunnen zij in individuele gevallen een gewaarmerkte of officiële vertaling van de betrokken akte verlangen. In dergelijke gevallen aanvaarden de autoriteiten vertalingen die in andere lidstaten zijn gewaarmerktlaten maken. Indien er aanzienlijke verschillen zijn tussen de vertaling en de in opdracht van de autoriteit uitgevoerde gewaarmerkte of officiële vertaling, d.w.z. indien de vertaling onvolledig, onbegrijpelijk of misleidend is, kan de autoriteit de kosten van de vertaling van de overlegger terugvorderen.
2 bis. De autoriteiten aanvaarden in andere lidstaten gemaakte, gewaarmerkte vertalingen. [Am. 18]
Artikel 7
Verzoek om informatie in geval van gegronde twijfel
1. Wanneer de autoriteiten van een lidstaat waar een openbare akte of een gewaarmerkte of niet-gewaarmerkte kopie daarvan wordt overgelegd op basis van een diepgaand en objectief onderzoek gegronde twijfel hebben over de echtheid ervan en deze twijfel niet op een andere manier kan worden weggenomenvan de openbare akte, kunnen zij een verzoek om informatie richten tot de desbetreffende autoriteiten van de lidstaat waar deze documenten zijnakte is afgegeven, hetzij rechtstreeks via het in artikel 8 bedoelde informatiesysteem interne markt, hetzij via de centrale autoriteit van hun eigen lidstaat. [Am. 19]
2. De in lid 1 bedoelde gegronde twijfel die berust op een diepgaand en objectief onderzoek, kan in het bijzonder betrekking hebben op: [Am. 20]
a) de echtheid van de handtekening,
b) de hoedanigheid waarin de persoon die de akte heeft ondertekend, heeft gehandeld,
c) de identiteit van het zegel of het stempel.
3. In elk verzoek om informatie wordt aangegeven op welke gronden het wordt ingediend. Deze gronden moeten direct te maken hebben met de omstandigheden van het geval en mogen niet beperkt blijven tot algemene overwegingen.
4. Verzoeken om informatie gaan vergezeld van een gescande kopie van de betrokken openbare akte of van de gewaarmerkte kopie daarvan. Op verzoeken om informatie en antwoorden daarop worden geen belastingen, rechten of heffingen geheven. [Am. 21]
5. De autoriteiten beantwoorden dergelijke verzoeken zo snel mogelijk, in ieder geval uiterlijk binnen een maand. Niet-beantwoording van het verzoek wordt beschouwd als bevestiging van de echtheid van de openbare akte of de gewaarmerkte kopie daarvan. [Am. 22]
6. Indien het antwoord van de autoriteiten op het verzoek om informatie de echtheid van de openbare akte of van de gewaarmerkte kopie daarvan niet bevestigt, is de verzoekende autoriteit niet verplicht dezede akteof een kopie ervan te aanvaarden. [Am. 23]
Hoofdstuk III
Administratieve samenwerking
Artikel 8
Informatiesysteem interne markt
Het informatiesysteem interne markt dat is ingevoerd bij Verordening (EU) nr. 1024/2012 wordt gebruikt voor de informatieverzoeken in de zin van artikel 7.
De Commissie ziet erop toe dat het Internal Market Information System (IMI) voldoet aan de technische en personele eisen voor de uitwisseling van de in artikel 7 bedoelde informatie. [Am. 24]
Artikel 9
Aanwijzing van centrale autoriteiten
1. Elke lidstaat wijst ten minste één centrale autoriteit aan.
2. Lidstaten die meer dan één centrale autoriteit hebben aangewezen, bepalen tevens aan welke centrale autoriteit alle mededelingen kunnen worden gericht die moeten worden doorgegeven aan de bevoegde centrale autoriteit van die lidstaat.
3. Elke lidstaat deelt de Commissie overeenkomstig artikel 20 mee welke centrale autoriteit of autoriteiten zijn aangewezen en vermeldt daarbij de contactgegevens van die autoriteit of autoriteiten. [Am. 25]
Artikel 10
Functies van centrale autoriteiten
1. De centrale autoriteiten verlenen bijstand in verband met de in artikel 7 bedoelde verzoeken om informatie en hebben met name tot taak:
a) dergelijke verzoeken door te geven en te ontvangen;
b) alle informatie te verstrekken die nodig is in verband met dergelijke verzoeken.
2. De centrale autoriteiten nemen alle maatregelen die nodig zijn om de toepassing van deze verordening te vergemakkelijken en richten zich daarbij met name op:
a) het uitwisselen van goede praktijken op het gebied van de aanvaarding door de lidstaten van elkaars openbare akten;
b) het verspreiden en regelmatig bijstellen van goede praktijken op het gebied van de preventie van fraude met openbare akten, gewaarmerkte kopieën en gewaarmerkte vertalingen;
c) het verspreiden en regelmatig bijstellen van goede praktijken op het gebied van de bevordering van het gebruik van elektronische versies van openbare akten;
d) het opstellen van modellen van openbare akten die in het geheugen van het informatiesysteem interne markt worden opgenomen.
3. Voor de in lid 2 genoemde doeleinden wordt gebruikgemaakt van het bij Beschikking 2001/470/EG ingestelde Europese justitiële netwerk in burgerlijke en handelszaken.
Hoofdstuk IV
Meertalige EU-modelformulieren
Artikel 11
Meertalige EU-modelformulieren betreffende geboorte, overlijden, huwelijk, geregistreerd partnerschap en rechtsvorm en vertegenwoordiging van een vennootschap of andere ondernemingrechtsfeiten en inzake de rechtspositie van natuurlijke of rechtspersonen
Hierbij worden meertalige EU-modelformulieren betreffende geboorte, overlijden, huwelijk, geregistreerd partnerschap en rechtsvorm en vertegenwoordiging van een vennootschap of andere ondernemingrechtsfeiten en inzake de rechtspositie van natuurlijke of rechtspersonen vastgesteld. [Am. 26]
Deze meertalige EU-modelformulieren zijn opgenomen in de bijlage.
Artikel 12
Afgifte van meertalige EU-modelformulieren
1. De meertalige EU-modelformulieren worden door de autoriteiten van de lidstaten aan burgers en vennootschappen of andere ondernemingen aangeboden als alternatief voor de equivalente openbare akten die in de betrokken lidstaat bestaan.
2. De meertalige EU-modelformulieren worden op verzoek verstrekt aan burgers en vennootschappen of andere ondernemingen die gerechtigd zijn de equivalente openbare akte van de lidstaat van afgifte te ontvangen, en onder dezelfde voorwaarden. De leges voor de afgifte van een EU-formulier mogen niet hoger zijn dan de leges voor de afgifte van de equivalente openbare akte in de desbetreffende lidstaat. [Am. 27]
3. De autoriteiten van een lidstaat geven een meertalig EU-modelformulier af indien er een equivalente openbare akteautoriteit bestaat in die lidstaat die bevoegd is om de juistheid van de informatie te bevestigen. De afgifte van meertalige EU-modelformulieren hangt niet af van de benaming van de equivalente openbare akten in die lidstaat. [Am. 28]
3 bis. De lidstaten delen de Commissie voor elk meertalig EU-modelformulier mede welke autoriteit bevoegd is voor de afgifte ervan. Zij delen de Commissie waar nodig mee welke formulieren niet overeenkomstig lid 3 afgegeven kunnen worden. Zij brengen de Commissie ervan op de hoogte zodra deze informatie nadien gewijzigd wordt.
De Commissie stelt de meegedeelde informatie op gepaste wijze ter beschikking van het publiek. [Am. 29]
4. Op de meertalige EU-modelformulieren worden de datum van afgifte en de handtekening en het stempel van de afgevende autoriteit aangebracht.
Artikel 13
Richtsnoeren voor het gebruik van de meertalige EU-modelformulieren
De Commissie stelt uitvoerige richtsnoeren op voor het gebruik van de meertalige EU-modelformulieren en betrekt de centrale autoriteiten daarbij op de in artikel 10 bedoelde manier.
Artikel 14
Elektronische versies van meertalige EU-modelformulieren
De Commissie ontwikkelt elektronische versies van de meertalige EU-modelformulieren, of andere formaten die elektronisch kunnen worden uitgewisseld.
Artikel 15
Gebruik en aanvaarding van de meertalige EU-modelformulieren
1. De meertalige EU-modelformulieren hebben dezelfde formele bewijskracht als de equivalente openbare akten die worden afgegeven door de autoriteiten van de lidstaten.
2. Onverminderd lid 1 hebben meertalige EU-modelformulieren die worden overgelegd in een andere lidstaat dan de lidstaat van afgifte, geen rechtsgevolgen ten aanzien van de erkenning van de inhoud ervan. [Am. 30]
3. De meertalige EU-modelformulieren worden zonder legalisatie of een vergelijkbare formaliteitvertaling van de inhoud ervan aanvaard door de autoriteiten van de lidstaten waar zij worden ingediend. [Am. 31]
4. Het gebruik van de meertalige EU-modelformulieren is niet verplicht en laat het gebruik van equivalente openbare akten die worden afgegeven door de autoriteiten van de lidstaat van afgifte, en van andere openbare akten of bewijsmiddelen onverlet.
Hoofdstuk V
Verhouding tot andere instrumenten
Artikel 16
Verhouding tot andere bepalingen van het recht van de Unie
1. Deze verordening laat de toepassing van bestaande specifieke bepalingen van het recht van de Unie inzake legalisatie, vergelijkbare formaliteiten,apostille of andere formaliteiten in bepaalde domeinen onverlet en vult deze slechts aan. [Am. 32]
2. Deze verordening laat de toepassing van de wetgeving van de Unie inzake elektronische handtekeningen en elektronische identificatie eveneens onverlet.
3. Deze verordening laat het gebruik van andere bij het EU-recht op bepaalde beleidsterreinen ingevoerde systemen voor administratieve samenwerking waarbij informatie tussen de lidstaten wordt uitgewisseld, onverlet.
Artikel 17
Wijziging van Verordening (EU) nr. 1024/2012
In de bijlage van Verordening (EG) nr. 1024/2012 wordt het volgende punt 6 toegevoegd:"
"6. Verordening (EU) nr. …/2014*(7)van het Europees Parlement en de Raad ter bevordering van het vrije verkeer van burgers en bedrijven door vereenvoudigde aanvaarding van bepaalde openbare akten in de Europese Unieen tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1024/2012: artikel 7. "
1. Deze verordening laat onverlet de toepassing van internationale verdragen waarbij een of meer lidstaten op het tijdstip van de vaststelling van de verordening partij zijn en die betrekking hebben op kwesties waarop deze verordening van toepassing is.
2. Onverminderd lid 1, heeft deze verordening tussen de lidstaten voorrang op door de lidstaten gesloten overeenkomsten voor zover deze betrekking hebben op aangelegenheden waarop deze verordening van toepassing is.
Hoofdstuk VI
Algemene en slotbepalingen
Artikel 19
Gegevensbescherming
In het kader van deze verordening worden alleen gegevens en documenten uitgewisseld en doorgegeven om de autoriteiten in staat te stellen in elk afzonderlijk geval de echtheid van openbare akten te controleren via het informatiesysteem interne markt, en alleen binnen de grenzen van hun bevoegdheden.
Artikel 20
Informatie over centrale autoriteiten en contactgegevens
1. Uiterlijk op ...(9) delen de lidstaten de Commissie mee welke centrale autoriteit of autoriteiten zijn aangewezen en vermelden daarbij de contactgegevens van die autoriteit of autoriteiten, overeenkomstig artikel 9, lid 3. De lidstaten stellen de Commissie in kennis van iedere wijziging van deze informatie. [Am. 33]
2. De Commissie maakt de in lid 1 bedoelde informatie openbaar via de daartoe geëigende kanalen, met name via het Europees justitieel netwerk in burgerlijke en handelszaken.
Artikel 21
Evaluatie
1. Ten laatste op …,(10) en vervolgens uiterlijk om de drie jaar, dient de Commissie bij het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité een verslag in over de toepassing van deze verordening, waarin de praktische samenwerking tussen de centrale autoriteiten wordt geëvalueerd. In dat verslag wordt ook een behoeftenanalyse gemaakt met betrekking tot:
a) uitbreiding van de werkingssfeer van deze verordening tot andere categorieën openbare akten dan die welke in artikel 3, lid 1, onder a) - l) worden genoemdnaar andere documenten; [Am. 34]
b) andere meertalige EU-modelformulieren betreffende ouderschap, adoptie, woonplaats, burgerschap en nationaliteit, vastgoed, intellectuele-eigendomsrechten en de afwezigheid van een strafblad; [Am. 35]
c) in geval van uitbreiding als bedoeld onder a), meertalige EU-modelformulieren betreffende andere categorieën openbare aktenschrapping van de in artikel 6, lid 1 bis, genoemde afwijking. [Am. 36]
2. Het verslag gaat zo nodig vergezeld van voorstellen voor wijzigingen, met name betreffende de uitbreiding van de werkingssfeer van de verordening tot andere categorieën openbare documenten als bedoeld in lid 1, onder a), of de opstelling van nieuwe meertalige EU-modelformulieren of wijzigingen van de bestaande formulieren, als bedoeld in lid 1, onder b) en c).
Artikel 22
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van …(11) met uitzondering van artikel 20, dat van toepassing is met ingang van …(12)*.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te
Voor het Europees Parlement Voor de Raad
De voorzitter De voorzitter
Bijlage I
MEERTALIG MODELFORMULIER VAN DE EUROPESE UNIE
BETREFFENDE GEBOORTE
Artikel 11 van Verordening (EU) [Nummer en titel van deze verordening invoegen]
NB: Dit meertalige EU-modelformulier wordt aangeboden door de autoriteiten van de lidstaat van afgifte en kan worden aangevraagd in plaats van de equivalente openbare akte die in die lidstaat bestaat. Het formulier laat het gebruik van een equivalente, door de autoriteiten van de lidstaat van afgifte opgestelde nationale openbare akte onverlet. Het formulier heeft dezelfde formele bewijskracht als de equivalente openbare akte van de lidstaat van afgifte en het gebruik ervan verandert niets aan het materiële recht van die lidstaat inzake geboorte.
— DD: dag / Day / Jour / Tag / ден / Día / Den / Dag / Päev / Ημέρα / Lá / Dan / Giorno / diena / diena / Nap / Jum / dzień / Dia / Ziua / Deň / Dan / Päivä / Dag
— MM: maand / Month / Mois / Monat / месец / Mes / Měsíc / Måned / Kuu / Μήνας / Mí / Mjesec / Mese / mēnesis / mėnuo / Hónap / Xahar / miesiąc / Mês / Luna / Mesiac / Mesec / Kuukausi / Månad
— JJJJ: jaar / Year / Année / Jahr / година / Año / Rok / År / Aasta / Έτος / Bliain / Godina / Anno / gads / metai / Év / Sena / rok / Ano / Anul / Rok / Leto / Vuosi / År
— M: man / Masculine / Masculin / Männlich / мъжки / Masculino / Mužské / Mand / Mees / Άρρεν / Fireann / Muško / Maschile / Vīrietis / Vyras / Férfi / Maskil / mężczyzna / Masculino / Masculin / Muž / Moški / Mies / Manligt
— V: vrouw / Feminine / Féminin / Weiblich / женски / Femenino / Ženské / Kvinde / Naine / Θήλυ / Baineann / Žensko / Femminile / Sieviete / Moteris / Nő / Femminil / kobieta / Feminino / Feminin / Žena / Ženska / Nainen / Kvinnligt
— H : huwelijk / Marriage / Mariage / Eheschlieβung / брак / Matrimonio / Manželství / Gift / Abielu / Γάμος / Pósadh / Brak / Matrimonio / Laulība / Santuoka / Házasság / Żwieġ / związek małżeński / Casamento / Căsătorie / Manželstvo / Zakonska zveza / Avioliitto / Giftermål
— GP: geregistreerd partnerschap / Registered Partnership / Partenariat enregistré / Eingetragene Partnerschaft / регистрирано партньорство / Unión registrada / Registrované partnerství / Registreret partnerskab / Registreeritud partnerlus / Καταχωρισμένη συμβίωση / Páirtnéireacht Chláraithe / Registrirano partnerstvo / Unione registrata / Reģistrētas partnerattiecības / Registruota partnerystė / Bejegyzett élettársi kapcsolat / Unjoni Rreġistrata / zarejestrowany związek partnerski / Parceria registada / Parteneriat înregistrat / Registrované partnerstvo / Registrirana partnerska skupnost / Rekisteröity parisuhde / Registrerat partnerskap
— STP : scheiding van tafel en bed / Legal separation / Séparation de corps / Trennung ohne Auflösung des Ehebandes / законна раздяла / Separación judicial / Rozluka / Separeret / Lahuselu / Δικαστικός χωρισμός / Scaradh Dlíthiúil / Zakonska rastava / Separazione personale / Laulāto atšķiršana / Gyvenimas skyrium (separacija) / Különválás / Separazzjoni legali / separacja prawna / Separação legal / Separare de drept / Súdna rozluka / Prenehanje življenjske skupnosti / Asumusero / Hemskillnad
— O: overlijden / Death / Décès / Tod / смърт / Defunción / Úmrtí / Død / Surm / Θάνατος / Bás / Smrt / Decesso / Nāve / Mirtis / Halál / Mewt / zgon / Óbito / Deces / Úmrtie / Smrt / Kuolema / Dödsfall
— OM: overlijden van echtgenoot / Death of the husband / Décès du mari / Tod des Ehemanns / смърт на съпруга / Defunción del esposo / Úmrtí manžela / Ægtefælles (mand) død / Abikaasa surm (M) / Θάνατος του συζύγου / Bás an fhir chéile / Smrt supruga / Decesso del marito / Vīra nāve / Vyro mirtis / Férj halála / : Mewt tar-raġel / zgon współmałżonka / Óbito do cônjuge masculino / Decesul soțului / Úmrtie manžela / Smrt moža / Aviomiehen kuolema / Makes dödsfall
— OV: overlijden van echtgenote / Death of the Wife / Décès de la femme / Tod der Ehefrau / смърт на съпругата / Defunción de la esposa / Úmrtí manželky / Ægtefælles (kone) død / Abikaasa surm (F) / Θάνατος της συζύγου / Bás an fhir chéile / Smrt supruge / Decesso della moglie / Sievas nāve / žmonos mirtis / Feleség halála / Mewt tal-mara / zgon współmałżonki / Óbito do cônjuge feminino / Decesul soției / Úmrtie manželky / Smrt žene / Vaimon kuolema / Makas dödsfall
1
MEMBER STATE / État membre / Mitgliedstaat / ДЪРЖАВА ЧЛЕНКА / ESTADO MIEMBRO / ČLENSKÝ STÁ / MEDLEMSSTAT / LIIKMESRIIK / ΚΡΑΤΟΣ ΜΕΛΟΣ / BALLSTÁT / DRŽAVA ČLANICA / STATO MEMBRO / DALĪBVALSTS / VALSTYBĖ NARĖ / TAGÁLLAM / STAT MEMBRU / PAŃSTWO CZŁONKOWSKIE / ESTADO-MEMBRO / STATUL MEMBRU / ČLENSKÝ ŠTÁT / DRŽAVA ČLANICA / JÄSENVALTIO / MEDLEMSSTAT
2
ISSUING AUTHORITY / autorité de délivrance / Ausstellungsbehörde / ИЗДАВАЩ ОРГАН / AUTORIDAD EXPEDIDORA / VYDÁVAJÍCÍ ORGÁN / UDSTEDENDE MYNDIGHED / VÄLJAANDJA ASUTUS / ΑΡΧΗ ΕΚΔΟΣΗΣ / ÚDARÁS EISIÚNA / NADLEŽNO TIJELO ZA IZDAVANJE / AUTORITÀ DI RILASCIO / IZSNIEDZĒJA IESTĀDE / IŠDUODANTI INSTITUCIJA / KIÁLLÍTÓ HATÓSÁG / AWTORITÀ KOMPETENTI / ORGAN WYDAJĄCY / AUTORIDADE DE EMISSÃO / AUTORITATEA EMITENTĂ / VYDÁVAJÚCI ORGÁN / ORGAN IZDAJATELJ / ANTAVA VIRANOMAINEN / UTFÄRDANDE MYNDIGHET
3
EU MULTILINGUAL STANDARD FORM CONCERNING BIRTH / Formulaire type multilingue de l'UE concernant la naissance / Mehrsprachiges EU-Formular - Geburt / МНОГОЕЗИЧНО СТАНДАРТНО УДОСТОВЕРЕНИЕ НА ЕС ЗА РАЖДАНЕ / IMPRESO ESTÁNDAR MULTILINGÜE DE LA UE RELATIVO AL NACIMIENTO / VÍCEJAZYČNÝ STANDARDNÍ FORMULÁŘ EU PRO NAROZENÍ / FLERSPROGET EU-STANDARDFØDSELSATTEST / ELi MITMEKEELNE STANDARDVORM SÜNNI KOHTA / ΠΟΛΥΓΛΩΣΣΟ ΤΥΠΟΠΟΙΗΜΕΝΟ ΕΝΤΥΠΟ ΤΗΣ ΕΕ ΓΙΑ ΤΗ ΓΕΝΝΗΣΗ / FOIRM CHAIGHDEÁNACH ILTEANGACH AN AE MAIDIR LE BREITH / VIŠEJEZIČNI STANDARDNI OBRAZAC EU-a – RODNI LIST / MODULO STANDARD MULTILINGUE DELL'UE RELATIVO ALLA NASCITA / ES DAUDZVALODU STANDARTA VEIDLAPA ATTIECĪBĀ UZ DZIMŠANAS FAKTU / ES DAUGIAKALBĖ STANDARTINĖ FORMA DĖL GIMIMO / TÖBBNYELVŰ UNIÓS FORMANYOMTATVÁNY SZÜLETÉS TEKINTETÉBEN / FORMOLA MULTILINGWA STANDARD TAL-UE DWAR IT-TWELID / WIELOJĘZYCZNY FORMULARZ STANDARDOWY UE DOTYCZĄCY NARODZIN / FORMULÁRIO MULTILINGUE DA UE RELATIVO AO NASCIMENTO / FORMULAR STANDARD MULTILINGV AL UE PRIVIND NAŞTEREA / ŠTANDARDNÝ VIACJAZYČNÝ FORMULÁR EÚ TÝKAJÚCI SA NARODENIA / STANDARDNI VEČJEZIČNI OBRAZEC EU V ZVEZI Z ROJSTVOM / EU:N MONIKIELINEN VAKIOLOMAKE – SYNTYMÄ / FLERSPRÅKIGT EU-STANDARDFORMULÄR RÖRANDE FÖDELSE
4
DATE AND PLACE OF BIRTH / Date et lieu de naissance / Tag und Ort der Geburt / ДАТА И МЯСТО НА РАЖДАНЕ / FECHA Y LUGAR DE NACIMIENTO / DATUM A MÍSTO NAROZENÍ / FØDSELSDATO OG -STED / SÜNNIAEG JA –KOHT / ΗΜΕΡΟΜΗΝΙΑ ΚΑΙ ΤΟΠΟΣ ΓΕΝΝΗΣΗΣ / DÁTA AGUS IONAD BREITHE / DATUM I MJESTO ROĐENJA / DATA E LUOGO DI NASCITA / DZIMŠANAS DATUMS UN VIETA / GIMIMO DATA IR VIETA / SZÜLETÉS IDEJE ÉS HELYE / POST U DATA TAT-TWELID / DATA I MIEJSCE URODZENIA / DATA E LOCAL DE NASCIMENTO / DATA ŞI LOCUL NAŞTERII / DÁTUM A MIESTO NARODENIA / DATUM IN KRAJ ROJSTVA / SYNTYMÄAIKA JA –PAIKKA / FÖDELSEDATUM OCH FÖDELSEORT
5
NAME / Nom / Name / ФАМИЛНО ИМЕ / APELLIDO(S) / PŘÍJMENÍ / EFTERNAVN / PEREKONNANIMI / ΕΠΩΝΥΜΟ / SLOINNE / PREZIME / COGNOME / UZVĀRDS / PAVARDĖ / CSALÁDI NÉV / KUNJOM / NAZWISKO / APELIDO / NUME / PRIEZVISKO / PRIIMEK / SUKUNIMI / EFTERNAMN
6
FORNAME(S) / Prénom(s) / Vorname(n) / СОБСТВЕНО ИМЕ / NOMBRE(S) / JMÉNO (JMÉNA) / FORNAVN/-E / EESNIMED / ΟΝΟΜΑ / CÉADAINM(NEACHA) / IME(NA) / NOME/I / VĀRDS(-I) / VARDAS (-AI) / UTÓNÉV (UTÓNEVEK) / ISEM (ISMIJIET) / IMIĘ (IMIONA) / NOME PRÓPRIO / PRENUME / MENO(Á) / IME(NA) / ETUNIMET / FÖRNAMN
7
SEX / Sexe / Geschlecht / ПОЛ / SEXO / POHLAVÍ / KØN / SUGU / ΦΥΛΟ / GNÉAS / SPOL / SESSO / DZIMUMS / LYTIS / NEM / SESS / PŁEĆ / SEXO / SEX / POHLAVIE / SPOL / SUKUPUOLI / KÖN
8
FATHER / Père / Vater / БАЩА / PADRE / OTEC / FAR / ISA / ΠΑΤΕΡΑΣ / ATHAIR / OTAC / PADRE / TĒVS / TĖVAS / APA / MISSIER / OJCIEC / PAI / TATĂL / OTEC / OČE / ISÄ / FADER
9
MOTHER / Mère / Mutter / МАЙКА / MADRE / MATKA / MOR/ EMA / ΜΗΤΕΡΑ / MÁTHAIR / MAJKA / MADRE / MĀTE / MOTINA / ANYA / OMM / MATKA / MÃE / MAMA / MATKA / MATI / ÄITI / MODER
10
OTHER PARTICULARS OF THE REGISTRATION / Autres INFORMATIONS FIGURANT DANS l'acte / Andere Angaben aus dem Eintrag / ДРУГИ БЕЛЕЖКИ ВЪВ ВРЪЗКА С РЕГИСТРАЦИЯТА / OTROS DATOS DEL REGISTRO / DALŠÍ ÚDAJE O ZÁPISU / ANDRE BEMÆRKNINGER TIL REGISTRERINGEN / MUU TEAVE / ΑΛΛΑ ΣΤΟΙΧΕΙΑ ΤΗΣ ΚΑΤΑΧΩΡΙΣΗΣ / SONRAÍ EILE A BHAINEANN LEIS AN gCLÁRÚCHÁN / OSTALE INFORMACIJE ZA PRIJAVU / ALTRI ELEMENTI PARTICOLARI DELLA REGISTRAZIONE / CITAS ZIŅAS PAR REĢISTRĀCIJU / KITI REGISTRACIJOS DUOMENYS / EGYÉB ANYAKÖNYVI ADATOK / PARTIKOLARITAJIET OĦRA TAR-REĠISTRAZZJONI / INNE OKOLICZNOŚCI SZCZEGÓLNE ZWIĄZANE Z REJESTRACJĄ / OUTROS ELEMENTOS PARTICULARES DO REGISTO / ALTE CARACTERISTICI PRIVIND ÎNREGISTRAREA / INÉ OSOBITNÉ ÚDAJE V SÚVISLOSTI S REGISTRÁCIOU / DRUGE POSEBNOSTI PRIJAVE / MUITA REKISTERÖINTIIN LIITTYVIÄ SEIKKOJA / ANDRA UPPGIFTER I REGISTRERINGEN
11
DATE OF ISSUE, SIGNATURE, SEAL / Date de délivrance, signature, sceau / Tag der Ausstellung, Unterschrift, Siegel / ДАТА НА ИЗДАВАНЕ, ПОДПИС, ПЕЧАТ / FECHA DE EXPEDICIÓN, FIRMA Y SELLO / DATUM VYDÁNÍ, PODPIS, RAZÍTKO / UDSTEDELSESDATO, UNDERSKRIFT/ STEMPEL / VÄLJAANDMISE KUUPÄEV, ALLKIRI, PITSER / ΗΜΕΡΟΜΗΝΙΑ ΕΚΔΟΣΗΣ, ΥΠΟΓΡΑΦΗ, ΣΦΡΑΓΙΔΑ / DÁTA EISIÚNA, SÍNIÚ, SÉALA / DATUM IZDAVANJA, POTPIS, PEČAT / DATA DI RILASCIO, FIRMA, TIMBRO / IZSNIEGŠANAS DATUMS, PARAKSTS, ZĪMOGS / IŠDAVIMO DATA, PARAŠAS, ANTSPAUDAS / KIÁLLÍTÁS DÁTUMA, ALÁÍRÁS, PECSÉT / DATA TAL-ĦRUĠ, FIRMA, TIMBRU / DATA WYDANIA, PODPIS, PIECZĘĆ / DATA DE EMISSÃO, ASSINATURA, SELO / DATA ELIBERĂRII, SEMNĂTURA, ŞTAMPILA / DÁTUM VYDANIA, PODPIS, PEČIATKA / DATUM IZDAJE, PODPIS, ŽIG / ANTAMISPÄIVÄ, ALLEKIRJOITUS, SINETTI / UTFÄRDANDEDATUM, UNDERSKRIFT, STÄMPEL
Bijlage I bis
MEERTALIG MODELFORMULIER VAN DE EUROPESE UNIE BETREFFENDE
NAAM
Artikel 11 van Verordening (EU) [Nummer en titel van deze verordening invoegen]
1
LIDSTAAT
2
AUTORITEIT VAN AFGIFTE
3
MEERTALIG MODELFORMULIER VAN DE EUROPESE UNIE BETREFFENDE NAAM
4
NAAM
5
VOORNA(A)M(EN)
6
GEBOORTEDATUM EN -PLAATS DD MM JJJJ
|_|_| |_|_| |_|_|_|_|
7
GESLACHT
8
DATUM VAN AFGIFTE DD MM JJJJ
HANDTEKENING, STEMPEL |_|_| |_|_| |_|_|_|_|
NB: Dit meertalige EU-modelformulier wordt aangeboden door de autoriteiten van de lidstaat van afgifte en kan worden aangevraagd in plaats van de equivalente openbare akte die in die lidstaat bestaat. Het formulier laat het gebruik van een equivalente, door de autoriteiten van de lidstaat van afgifte opgestelde nationale openbare akte onverlet. Het formulier heeft dezelfde formele bewijskracht als de equivalente openbare akte van de lidstaat van afgifte en het gebruik ervan verandert niets aan het materiële recht van die lidstaat.
— Da: dag / Day / Jour / Tag / ден / Día / Den / Dag / Päev / Ημέρα / Lá / Dan / Giorno / diena / diena / Nap / Jum / dzień / Dia / Ziua / Deň / Dan / Päivä / Dag
— Mo: maand / Month / Mois / Monat / месец / Mes / Měsíc / Måned / Kuu / Μήνας / Mí / Mjesec / Mese / mēnesis / mėnuo / Hónap / Xahar / miesiąc / Mês / Luna / Mesiac / Mesec / Kuukausi / Månad
— Ye: jaar / Year / Année / Jahr / година / Año / Rok / År / Aasta / Έτος / Bliain / Godina / Anno / gads / metai / Év / Sena / rok / Ano / Anul / Rok / Leto / Vuosi / År
— M: man / Masculine / Masculin / Männlich / мъжки / Masculino / Mužské / Mand / Mees / Άρρεν / Fireann / Muško / Maschile / Vīrietis / Vyras / Férfi / Maskil / mężczyzna / Masculino / Masculin / Muž / Moški / Mies / Manligt
— F: vrouw / Feminine / Féminin / Weiblich / женски / Femenino / Ženské / Kvinde / Naine / Θήλυ / Baineann / Žensko / Femminile / Sieviete / Moteris / Nő / Femminil / kobieta / Feminino / Feminin / Žena /Ženska / Nainen / Kvinnligt
1
MEMBER STATE / ÉTAT MEMBRE / MITGLIEDSTAAT / ДЪРЖАВА ЧЛЕНКА / ESTADO MIEMBRO / ČLENSKÝ STÁT / MEDLEMSSTAT / LIIKMESRIIK / ΚΡΑΤΟΣ ΜΕΛΟΣ / BALLSTÁT / DRŽAVA ČLANICA / STATO MEMBRO / DALĪBVALSTS / VALSTYBĖ NARĖ / TAGÁLLAM / STAT MEMBRU / PAŃSTWO CZŁONKOWSKIE / ESTADO-MEMBRO / STATUL MEMBRU / ČLENSKÝ ŠTÁT / DRŽAVA ČLANICA / JÄSENVALTIO / MEDLEMSSTAT
2
ISSUING AUTHORITY / AUTORITÉ DE DÉLIVRANCE / AUSSTELLUNGSBEHÖRDE/ ИЗДАВАЩ ОРГАН / AUTORIDAD EXPEDIDORA / VYDÁVAJÍCÍ ORGÁN / UDSTEDENDE MYNDIGHED / VÄLJAANDJA ASUTUS / ΑΡΧΗ ΕΚΔΟΣΗΣ / ÚDARÁS EISIÚNA / NADLEŽNO TIJELO ZA IZDAVANJE / AUTORITÀ DI RILASCIO / IZSNIEDZĒJA IESTĀDE / IŠDUODANTI INSTITUCIJA / KIÁLLÍTÓ HATÓSÁG / AWTORITÀ KOMPETENTI / ORGAN WYDAJĄCY / AUTORIDADE DE EMISSÃO / AUTORITATEA EMITENTĂ / VYDÁVAJÚCI ORGÁN / ORGAN IZDAJATELJ / ANTAVA VIRANOMAINEN / UTFÄRDANDE MYNDIGHET
3
EU MULTILINGUAL STANDARD FORM – NAME / Formulaire type multilingue de l'UE relatif au nom / MEHRSPRACHIGES EU-FORMULAR - NAME / МНОГОЕЗИЧНО СТАНДАРТНО УДОСТОВЕРЕНИЕ НА ЕВРОПЕЙСКИЯ СЪЮЗ ЗА ИМЕ / UE FORMULARIO NORMALIZADO MULTILINGÜE RELATIVO AL NOMBRE / VÍCEJAZYČNÝ STANDARDNÍ FORMULÁŘ EU TÝKAJÍCÍ SE JMÉNA / FLERSPROGET EU-STANDARDFORMULAR VEDRØRENDE NAVN / NIME PUUDUTAV MITMEKEELNE ELI STANDARDVORM / ΠΟΛΥΓΛΩΣΣΟ ΤΥΠΟΠΟΙΗΜΕΝΟ ΕΝΤΥΠΟ ΕΕ ΣΧΕΤΙΚΑ ΜΕ ΤΟ ΟΝΟΜΑ / FOIRM CHAIGHDEÁNACH ILTEANGACH AE MAIDIR LE HAINM / VIŠEJEZIČNI STANDARDNI OBRAZAC EUROPSKE UNIJE – IME / MODULO STANDARD MULTILINGUE DELL'UNIONE EUROPEA RELATIVO AL NOME / ES DAUGIAKALBĖ STANDARTINĖ FORMA DĖL VARDO/PAVARDĖS / EIROPAS SAVIENĪBAS DAUDZVALODU STANDARTA VEIDLAPA ATTIECĪBĀ UZ VĀRDU / TÖBBNYELVŰ EURÓPAI UNIÓS FORMANYOMTATVÁNY NÉV TEKINTETÉBEN / FORMOLA STANDARD MULTILINGWALI TAL-UE DWAR L-ISEM / WIELOJĘZYCZNY FORMULARZ STANDARDOWY UE DOTYCZĄCY NAZWISKA / FORMULÁRIO MULTILINGUE NORMALIZADO DA UE RELATIVO AO NOME / FORMULAR STANDARD MULTILINGV AL UE PRIVIND NUMELE / ŠTANDARDNÝ VIACJAZYČNÝ FORMULÁR EÚ TÝKAJÚCI SA MENA / VEČJEZIČNI STANDARDNI OBRAZEC EU O IMENU / EU:N MONIKIELINEN VAKIOLOMAKE – NIMI / FLERSPRÅKIGT EU-STANDARDFORMULÄR RÖRANDE NAMN
4
NAME / NOM / NAME /ФАМИЛНО ИМЕ / APELLIDO(S) / PŘÍJMENÍ / EFTERNAVN / PEREKONNANIMI / ΕΠΩΝΥΜΟ / SLOINNE / PREZIME / COGNOME / UZVĀRDS / PAVARDĖ / CSALÁDI NÉV / KUNJOM / NAZWISKO / APELIDO / NUME / PRIEZVISKO / PRIIMEK / SUKUNIMI / EFTERNAMN
5
FORENAME(S) / PRÉNOM(S) / VORNAME(N) / СОБСТВЕНО ИМЕ / NOMBRE(S) / JMÉNO (JMÉNA) / FORNAVN/-E / EESNIMED / ΟΝΟΜΑ / CÉADAINM(NEACHA) / IME(NA) / NOME/I / VĀRDS(-I) / VARDAS (-AI) / UTÓNÉV (UTÓNEVEK) / ISEM (ISMIJIET) / IMIĘ (IMIONA) / NOME PRÓPRIO / PRENUME / MENO(Á) / IME(NA) / ETUNIMET / FÖRNAMN
6
DATE AND PLACE OF BIRTH / DATE ET LIEU DE NAISSANCE / TAG UND ORT DER GEBURT / ДАТА И МЯСТО НА РАЖДАНЕ / FECHA Y LUGAR DE NACIMIENTO / DATUM A MÍSTO NAROZENÍ / FØDSELSDATO OG -STED / SÜNNIAEG JA –KOHT / ΗΜΕΡΟΜΗΝΙΑ ΚΑΙ ΤΟΠΟΣ ΓΕΝΝΗΣΗΣ / DÁTA AGUS IONAD BREITHE / DATUM I MJESTO ROĐENJA / DATA E LUOGO DI NASCITA / DZIMŠANAS DATUMS UN VIETA / GIMIMO DATA IR VIETA / SZÜLETÉS IDEJE ÉS HELYE / POST U DATA TAT-TWELID / DATA I MIEJSCE URODZENIA / DATA E LOCAL DE NASCIMENTO / DATA ŞI LOCUL NAŞTERII / DÁTUM A MIESTO NARODENIA / DATUM IN KRAJ ROJSTVA / SYNTYMÄAIKA JA –PAIKKA / FÖDELSEDATUM OCH FÖDELSEORT
7
SEX / SEXE / GESCHLECHT / ПОЛ / SEXO / POHLAVÍ / KØN / SUGU / ΦΥΛΟ / GNÉAS / SPOL/ SESSO / DZIMUMS / LYTIS / NEM / SESS / PŁEĆ / SEXO / SEX / POHLAVIE / SPOL / SUKUPUOLI / KÖN
8
DATE OF ISSUE, SIGNATURE, SEAL / DATE DE DÉLIVRANCE, SIGNATURE, SCEAU / TAG DER AUSSTELLUNG, UNTERSCHRIFT, SIEGEL / ДАТА НА ИЗДАВАНЕ, ПОДПИС, ПЕЧАТ / FECHA DE EXPEDICIÓN, FIRMA Y SELLO / DATUM VYDÁNÍ, PODPIS, RAZÍTKO / UDSTEDELSESDATO, UNDERSKRIFT, STEMPEL / VÄLJAANDMISE KUUPÄEV, ALLKIRI, PITSER / ΗΜΕΡΟΜΗΝΙΑ ΕΚΔΟΣΗΣ, ΥΠΟΓΡΑΦΗ, ΣΦΡΑΓΙΔΑ / DÁTA EISIÚNA, SÍNIÚ, SÉALA / DATUM IZDAVANJA, POTPIS, PEČAT/ DATA DI RILASCIO, FIRMA, TIMBRO / IZSNIEGŠANAS DATUMS, PARAKSTS, ZĪMOGS / IŠDAVIMO DATA, PARAŠAS, ANTSPAUDAS / KIÁLLÍTÁS DÁTUMA, ALÁÍRÁS, PECSÉT / DATA TAL-ĦRUĠ, FIRMA, TIMBRU / DATA WYDANIA, PODPIS, PIECZĘĆ / DATA DE EMISSÃO, ASSINATURA, SELO / DATA ELIBERĂRII, SEMNĂTURA, ŞTAMPILA / DÁTUM VYDANIA, PODPIS, PEČIATKA / DATUM IZDAJE, PODPIS, ŽIG / ANTAMISPÄIVÄ, ALLEKIRJOITUS, SINETTI / UTFÄRDANDEDATUM, UNDERSKRIFT, STÄMPEL
[Am. 37]
Bijlage I ter
MEERTALIG MODELFORMULIER VAN DE EUROPESE UNIE BETREFFENDEVERWANTSCHAP
Artikel 11 van Verordening (EU) [Nummer en titel van deze verordening invoegen]
1
LIDSTAAT
2
AUTORITEIT VAN AFGIFTE
3
MEERTALIG MODELFORMULIER VAN DE EUROPESE UNIE BETREFFENDE VERWANTSCHAP
4
NAAM
5
VOORNA(A)M(EN)
6
GEBOORTEDATUM EN -PLAATS DD MM JJJJ
|_|_| |_|_| |_|_|_|_|
7
GESLACHT
8
OUDER 1
9
OUDER 2
4
NAAM
5
VOORNA(A)M(EN)
10
DATUM VAN AFGIFTE DD MM JJJJ
HANDTEKENING, STEMPEL |_|_| |_|_| |_|_|_|_|
NB: Dit meertalige EU-modelformulier wordt aangeboden door de autoriteiten van de lidstaat van afgifte en kan worden aangevraagd in plaats van de equivalente openbare akte die in die lidstaat bestaat. Het formulier laat het gebruik van een equivalente, door de autoriteiten van de lidstaat van afgifte opgestelde nationale openbare akte onverlet. Het formulier heeft dezelfde formele bewijskracht als de equivalente openbare akte van de lidstaat van afgifte en het gebruik ervan verandert niets aan het materiële recht van die lidstaat.
— Da: dag / Day / Jour / Tag / ден / Día / Den / Dag / Päev / Ημέρα / Lá / Dan / Giorno / diena / diena / Nap / Jum / dzień / Dia / Ziua / Deň / Dan / Päivä / Dag
— Mo: maand / Month / Mois / Monat / месец / Mes / Měsíc / Måned / Kuu / Μήνας / Mí / Mjesec / Mese / mēnesis / mėnuo / Hónap / Xahar / miesiąc / Mês / Luna / Mesiac / Mesec / Kuukausi / Månad
— Ye: jaar / Year / Année / Jahr / година / Año / Rok / År / Aasta / Έτος / Bliain / Godina / Anno / gads / metai / Év / Sena / rok / Ano / Anul / Rok / Leto / Vuosi / År
— M: man / Masculine / Masculin / Männlich / мъжки / Masculino / Mužské / Mand / Mees / Άρρεν / Fireann / Muško / Maschile / Vīrietis / Vyras / Férfi / Maskil / mężczyzna / Masculino / Masculin / Muž / Moški /Mies / Manligt
— F: vrouw / Feminine / Féminin / Weiblich / женски / Femenino / Ženské / Kvinde / Naine / Θήλυ / Baineann / Žensko / Femminile / Sieviete / Moteris / Nő / Femminil / kobieta / Feminino / Feminin / Žena /Ženska / Nainen / Kvinnligt
1
MEMBER STATE / ÉTAT MEMBRE / MITGLIEDSTAAT / ДЪРЖАВА ЧЛЕНКА / ESTADO MIEMBRO / ČLENSKÝ STÁT / MEDLEMSSTAT / LIIKMESRIIK / ΚΡΑΤΟΣ ΜΕΛΟΣ / BALLSTÁT / DRŽAVA ČLANICA / STATO MEMBRO / DALĪBVALSTS / VALSTYBĖ NARĖ / TAGÁLLAM / STAT MEMBRU / PAŃSTWO CZŁONKOWSKIE / ESTADO-MEMBRO / STATUL MEMBRU / ČLENSKÝ ŠTÁT / DRŽAVA ČLANICA / JÄSENVALTIO / MEDLEMSSTAT
2
ISSUING AUTHORITY / AUTORITÉ DE DÉLIVRANCE / AUSSTELLUNGSBEHÖRDE/ ИЗДАВАЩ ОРГАН / AUTORIDAD EXPEDIDORA / VYDÁVAJÍCÍ ORGÁN / UDSTEDENDE MYNDIGHED / VÄLJAANDJA ASUTUS / ΑΡΧΗ ΕΚΔΟΣΗΣ / ÚDARÁS EISIÚNA / NADLEŽNO TIJELO ZA IZDAVANJE / AUTORITÀ DI RILASCIO / IZSNIEDZĒJA IESTĀDE / IŠDUODANTI INSTITUCIJA / KIÁLLÍTÓ HATÓSÁG / AWTORITÀ KOMPETENTI / ORGAN WYDAJĄCY / AUTORIDADE DE EMISSÃO / AUTORITATEA EMITENTĂ / VYDÁVAJÚCI ORGÁN / ORGAN IZDAJATELJ / ANTAVA VIRANOMAINEN / UTFÄRDANDE MYNDIGHET
3
EU MULTILINGUAL STANDARD FORM – descent / Formulaire type multilingue de l'UE relatif à la filiation / MEHRSPRACHIGES EU-FORMULAR - ABSTAMMUNG / МНОГОЕЗИЧНО СТАНДАРТНО УДОСТОВЕРЕНИЕ НА ЕВРОПЕЙСКИЯ СЪЮЗ ЗА РОДСТВО / UE FORMULARIO NORMALIZADO MULTILINGÜE RELATIVO A LA FILIACIÓN / VÍCEJAZYČNÝ STANDARDNÍ FORMULÁŘ EU TÝKAJÍCÍ SE PŮVODU / FLERSPROGET EU-STANDARDFORMULAR VEDRØRENDE AFSTAMNING / PÕLVNEMIST PUUDUTAV MITMEKEELNE ELI STANDARDVORM / ΠΟΛΥΓΛΩΣΣΟ ΤΥΠΟΠΟΙΗΜΕΝΟ ΕΝΤΥΠΟ ΕΕ ΣΧΕΤΙΚΑ ΜΕ ΤΟΥΣ ΑΠΟΓΟΝΟΥΣ / FOIRM CHAIGHDEÁNACH ILTEANGACH AE MAIDIR LE GINEALACH / VIŠEJEZIČNI STANDARDNI OBRAZAC EUROPSKE UNIJE – PODRIJETLO / MODULO STANDARD MULTILINGUE DELL'UNIONE EUROPEA RELATIVO ALLA FILIAZIONE / ES DAUGIAKALBĖ STANDARTINĖ FORMA DĖL PAVELDĖJIMO / EIROPAS SAVIENĪBAS DAUDZVALODU STANDARTA VEIDLAPA ATTIECĪBĀ UZ IZCELSMI / TÖBBNYELVŰ EURÓPAI UNIÓS FORMANYOMTATVÁNY SZÁRMAZÁS TEKINTETÉBEN / FORMOLA STANDARD MULTILINGWALI TAL-UE DWAR ID-DIXXENDENZA / WIELOJĘZYCZNY FORMULARZ STANDARDOWY UE DOTYCZĄCY RODZICÓW / FORMULÁRIO MULTILINGUE NORMALIZADO DA UE RELATIVO À FILIAÇÃO / FORMULAR STANDARD MULTILINGV AL UE PRIVIND FILIAŢIA / ŠTANDARDNÝ VIACJAZYČNÝ FORMULÁR EÚ TÝKAJÚCI SA RODOVÉHO PÔVODU / VEČJEZIČNI STANDARDNI OBRAZEC EU O POREKLU / EU:N MONIKIELINEN VAKIOLOMAKE – SYNTYPERÄ /FLERSPRÅKIGT EU-STANDARDFORMULÄR RÖRANDE SLÄKTSKAP
4
NAME / NOM / NAME /ФАМИЛНО ИМЕ / APELLIDO(S) / PŘÍJMENÍ / EFTERNAVN / PEREKONNANIMI / ΕΠΩΝΥΜΟ / SLOINNE / PREZIME / COGNOME / UZVĀRDS / PAVARDĖ / CSALÁDI NÉV / KUNJOM / NAZWISKO / APELIDO / NUME / PRIEZVISKO / PRIIMEK / SUKUNIMI / EFTERNAMN
5
FORENAME(S) / PRÉNOM(S) / VORNAME(N) / СОБСТВЕНО ИМЕ / NOMBRE(S) / JMÉNO (JMÉNA) / FORNAVN/-E / EESNIMED / ΟΝΟΜΑ / CÉADAINM(NEACHA) / IME(NA) / NOME/I / VĀRDS(-I) / VARDAS (-AI) / UTÓNÉV (UTÓNEVEK) / ISEM (ISMIJIET) / IMIĘ (IMIONA) / NOME PRÓPRIO / PRENUME / MENO(Á) / IME(NA) / ETUNIMET / FÖRNAMN
6
DATE AND PLACE OF BIRTH / DATE ET LIEU DE NAISSANCE / TAG UND ORT DER GEBURT / ДАТА И МЯСТО НА РАЖДАНЕ / FECHA Y LUGAR DE NACIMIENTO / DATUM A MÍSTO NAROZENÍ / FØDSELSDATO OG -STED / SÜNNIAEG JA –KOHT / ΗΜΕΡΟΜΗΝΙΑ ΚΑΙ ΤΟΠΟΣ ΓΕΝΝΗΣΗΣ / DÁTA AGUS IONAD BREITHE / DATUM I MJESTO ROĐENJA / DATA E LUOGO DI NASCITA / DZIMŠANAS DATUMS UN VIETA / GIMIMO DATA IR VIETA / SZÜLETÉS IDEJE ÉS HELYE / POST U DATA TAT-TWELID / DATA I MIEJSCE URODZENIA / DATA E LOCAL DE NASCIMENTO / DATA ŞI LOCUL NAŞTERII / DÁTUM A MIESTO NARODENIA / DATUM IN KRAJ ROJSTVA / SYNTYMÄAIKA JA –PAIKKA / FÖDELSEDATUM OCH FÖDELSEORT
7
SEX / SEXE / GESCHLECHT / ПОЛ / SEXO / POHLAVÍ / KØN / SUGU / ΦΥΛΟ / GNÉAS / SPOL / SESSO / DZIMUMS / LYTIS / NEM / SESS / PŁEĆ / SEXO / SEX / POHLAVIE / SPOL / SUKUPUOLI / KÖN
DATE OF ISSUE, SIGNATURE, SEAL / DATE DE DÉLIVRANCE, SIGNATURE, SCEAU / TAG DER AUSSTELLUNG, UNTERSCHRIFT, SIEGEL / ДАТА НА ИЗДАВАНЕ, ПОДПИС, ПЕЧАТ / FECHA DE EXPEDICIÓN, FIRMA Y SELLO / DATUM VYDÁNÍ, PODPIS, RAZÍTKO / UDSTEDELSESDATO, UNDERSKRIFT, STEMPEL / VÄLJAANDMISE KUUPÄEV, ALLKIRI, PITSER / ΗΜΕΡΟΜΗΝΙΑ ΕΚΔΟΣΗΣ, ΥΠΟΓΡΑΦΗ, ΣΦΡΑΓΙΔΑ / DÁTA EISIÚNA, SÍNIÚ, SÉALA / DATUM IZDAVANJA, POTPIS, PEČAT / DATA DI RILASCIO, FIRMA, TIMBRO / IZSNIEGŠANAS DATUMS, PARAKSTS, ZĪMOGS / IŠDAVIMO DATA, PARAŠAS, ANTSPAUDAS / KIÁLLÍTÁS DÁTUMA, ALÁÍRÁS, PECSÉT / DATA TAL-ĦRUĠ, FIRMA, TIMBRU / DATA WYDANIA, PODPIS, PIECZĘĆ / DATA DE EMISSÃO, ASSINATURA, SELO / DATA ELIBERĂRII, SEMNĂTURA, ŞTAMPILA / DÁTUM VYDANIA, PODPIS, PEČIATKA / DATUM IZDAJE, PODPIS, ŽIG / ANTAMISPÄIVÄ, ALLEKIRJOITUS, SINETTI / UTFÄRDANDEDATUM, UNDERSKRIFT, STÄMPEL
[Am. 38]
Bijlage I quater
MEERTALIG MODELFORMULIER VAN DE EUROPESE UNIE BETREFFENDE
ADOPTIE
Artikel 11 van Verordening (EU) [Nummer en titel van deze verordening invoegen]
1
LIDSTAAT
2
AUTORITEIT VAN AFGIFTE
3
MEERTALIG MODELFORMULIER VAN DE EUROPESE UNIE BETREFFENDE ADOPTIE
4
DATUM EN PLAATS VAN ADOPTIE DD MM JJJJ
|_|_| |_|_| |_|_|_|_|
5
NAAM
6
VOORNA(A)M(EN)
7
GEBOORTEDATUM EN -PLAATS DD MM JJJJ
|_|_| |_|_| |_|_|_|_|
8
GESLACHT
9
OUDER 1
10
OUDER 2
5
NAAM
6
VOORNA(A)M(EN)
11
DATUM VAN AFGIFTE DD MM JJJJ
HANDTEKENING, STEMPEL |_|_| |_|_| |_|_|_|_|
NB: Dit meertalige EU-modelformulier wordt aangeboden door de autoriteiten van de lidstaat van afgifte en kan worden aangevraagd in plaats van de equivalente openbare akte die in die lidstaat bestaat. Het formulier laat het gebruik van een equivalente, door de autoriteiten van de lidstaat van afgifte opgestelde nationale openbare akte onverlet. Het formulier heeft dezelfde formele bewijskracht als de equivalente openbare akte van de lidstaat van afgifte en het gebruik ervan verandert niets aan het materiële recht van die lidstaat.
— Da: dag / Day / Jour / Tag / ден / Día / Den / Dag / Päev / Ημέρα / Lá / Dan / Giorno / diena / diena / Nap / Jum / dzień / Dia / Ziua / Deň / Dan / Päivä / Dag
— Mo: maand / Month / Mois / Monat / месец / Mes / Měsíc / Måned / Kuu / Μήνας / Mí / Mjesec Mese / mēnesis / mėnuo / Hónap / Xahar / miesiąc / Mês / Luna / Mesiac / Mesec / Kuukausi / Månad
— Ye: jaar / Year / Année / Jahr / година / Año / Rok / År / Aasta / Έτος / Bliain / Godina / Anno / gads / metai / Év / Sena / rok / Ano / Anul / Rok / Leto / Vuosi / År
— M: man / Masculine / Masculin / Männlich / мъжки / Masculino / Mužské / Mand / Mees / Άρρεν / Fireann / Muško / Maschile / Vīrietis / Vyras / Férfi / Maskil / mężczyzna / Masculino / Masculin / Muž / Moški / Mies / Manligt
— F: vrouw / Feminine / Féminin / Weiblich / женски / Femenino / Ženské / Kvinde / Naine / Θήλυ / Baineann / Žensko / Femminile / Sieviete / Moteris / Nő / Femminil /kobieta / Feminino / Feminin / Žena /Ženska / Nainen / Kvinnligt
1
MEMBER STATE / ÉTAT MEMBRE / MITGLIEDSTAAT / ДЪРЖАВА ЧЛЕНКА / ESTADO MIEMBRO / ČLENSKÝ STÁT / MEDLEMSSTAT / LIIKMESRIIK / ΚΡΑΤΟΣ ΜΕΛΟΣ / BALLSTÁT / DRŽAVA ČLANICA / STATO MEMBRO / DALĪBVALSTS / VALSTYBĖ NARĖ / TAGÁLLAM / STAT MEMBRU / PAŃSTWO CZŁONKOWSKIE / ESTADO-MEMBRO / STATUL MEMBRU / ČLENSKÝ ŠTÁT / DRŽAVA ČLANICA / JÄSENVALTIO / MEDLEMSSTAT
2
ISSUING AUTHORITY / AUTORITÉ DE DÉLIVRANCE / AUSSTELLUNGSBEHÖRDE/ ИЗДАВАЩ ОРГАН / AUTORIDAD EXPEDIDORA / VYDÁVAJÍCÍ ORGÁN / UDSTEDENDE MYNDIGHED / VÄLJAANDJA ASUTUS / ΑΡΧΗ ΕΚΔΟΣΗΣ / ÚDARÁS EISIÚNA / NADLEŽNO TIJELO ZA IZDAVANJE / AUTORITÀ DI RILASCIO / IZSNIEDZĒJA IESTĀDE / IŠDUODANTI INSTITUCIJA / KIÁLLÍTÓ HATÓSÁG / AWTORITÀ KOMPETENTI / ORGAN WYDAJĄCY / AUTORIDADE DE EMISSÃO / AUTORITATEA EMITENTĂ / VYDÁVAJÚCI ORGÁN / ORGAN IZDAJATELJ / ANTAVA VIRANOMAINEN / UTFÄRDANDE MYNDIGHET
3
EU MULTILINGUAL STANDARD FORM CONCERNING ADOPTION / Formulaire type multilingue de l'UE relatif à l'adoption / MEHRSPRACHIGES EU-FORMULAR - ADOPTION / МНОГОЕЗИЧНО СТАНДАРТНО УДОСТОВЕРЕНИЕ НА ЕВРОПЕЙСКИЯ СЪЮЗ ЗА ОСИНОВЯВАНЕ / UE FORMULARIO NORMALIZADO MULTILINGÜE RELATIVO A LA ADOPCIÓN / VÍCEJAZYČNÝ STANDARDNÍ FORMULÁŘ EU TÝKAJÍCÍ SE ADOPCE / FLERSPROGET EU-STANDARDFORMULAR VEDRØRENDE ADOPTION / LAPSENDAMIST PUUDUTAV MITMEKEELNE EL STANDARDVORM / ΠΟΛΥΓΛΩΣΣΟ ΤΥΠΟΠΟΙΗΜΕΝΟ ΕΝΤΥΠΟ ΕΕ ΣΧΕΤΙΚΑ ΜΕ ΤΗΝ ΥΙΟΘΕΣΙΑ / FOIRM CHAIGHDEÁNACH ILTEANGACH AE MAIDIR LE HUCHTÚ / VIŠEJEZIČNI STANDARDNI OBRAZAC EUROPSKE UNIJE – POSVOJENJE / MODULO STANDARD MULTILINGUE DELL'UNIONE EUROPEA RELATIVO ALL'ADOZIONE / ES DAUGIAKALBĖ STANDARTINĖ FORMA DĖL ĮVAIKINIMO / EIROPAS SAVIENĪBAS DAUDZVALODU STANDARTA VEIDLAPA ATTIECĪBĀ UZ ADOPCIJU / TÖBBNYELVŰ EURÓPAI UNIÓS FORMANYOMTATVÁNY ÖRÖKBEFOGADÁS TEKINTETÉBEN / FORMOLA STANDARD MULTILINGWALI TAL-UE DWAR L-ADOZZJONI / WIELOJĘZYCZNY FORMULARZ STANDARDOWY UE DOTYCZĄCY PRZYSPOSOBIENIA / FORMULÁRIO MULTILINGUE NORMALIZADO DA UE RELATIVO À ADOÇÃO / FORMULAR STANDARD MULTILINGV AL UE PRIVIND ADOPŢIA / ŠTANDARDNÝ VIACJAZYČNÝ FORMULÁR EÚ TÝKAJÚCI SA ADOPCIE / VEČJEZIČNI STANDARDNI OBRAZEC EU O POSVOJITVI / EU:N MONIKIELINEN VAKIOLOMAKE – LAPSEKSI OTTAMINEN / FLERSPRÅKIGT EU-STANDARDFORMULÄR RÖRANDE ADOPTION
4
DATE AND PLACE OF THE ADOPTION / Date et lieu de l'adoption / TAG UND ORT DER ADOPTION / ДАТА И МЯСТО ДА ОСИНОВЯВАНЕ / FECHA Y LUGAR DE LA ADOPCIÓN / DATUM A MÍSTO ADOPCE / DATO OG STED FOR ADOPTIONEN / LAPSENDAMISE KUUPÄEV JA KOHT / HΜΕΡΟΜΗΝΙΑ ΚΑΙ ΤΟΠΟΣ ΥΙΟΘΕΣΙΑΣ / DÁTA AGUS ÁIT AN UCHTAITHE / DATUM I MJESTO POSVOJENJA / DATA E LUOGO DELL'ADOZIONE / ĮVAIKINIMO DATA IR VIETA / ADOPCIJAS DATUMS UN VIETA / ÖRÖKBEFOGADÁS IDEJE ÉS HELYE / DATA U POST TAL-ADOZZJONI / DATA I MIEJSCE PRZYSPOSOBIENIA / DATA E LOCAL DA ADOÇÃO / DATA ŞI LOCUL ADOPŢIEI / DÁTUM A MIESTO ADOPCIE / DATUM IN KRAJ POSVOJITVE / LAPSEKSI OTTAMISEN AIKA JA PAIKKA / DATUM OCH ORT FÖR ADOPTION
5
NAME / NOM / NAME /ФАМИЛНО ИМЕ / APELLIDO(S) / PŘÍJMENÍ / EFTERNAVN / PEREKONNANIMI / ΕΠΩΝΥΜΟ / SLOINNE / PREZIME/ COGNOME / UZVĀRDS / PAVARDĖ / CSALÁDI NÉV / KUNJOM / NAZWISKO / APELIDO / NUME / PRIEZVISKO / PRIIMEK / SUKUNIMI / EFTERNAMN
6
FORENAME(S) / PRÉNOM(S) / VORNAME(N)/ СОБСТВЕНО ИМЕ / NOMBRE(S) / JMÉNO (JMÉNA) / FORNAVN/-E / EESNIMED / ΟΝΟΜΑ / CÉADAINM(NEACHA) / IME(NA)/ NOME/I / VĀRDS(-I) / VARDAS (-AI) / UTÓNÉV (UTÓNEVEK) / ISEM (ISMIJIET) / IMIĘ (IMIONA) / NOME PRÓPRIO / PRENUME / MENO(Á) / IME(NA) / ETUNIMET / FÖRNAMN
7
DATE AND PLACE OF BIRTH / DATE ET LIEU DE NAISSANCE / TAG UND ORT DER GEBURT / ДАТА И МЯСТО НА РАЖДАНЕ / FECHA Y LUGAR DE NACIMIENTO / DATUM A MÍSTO NAROZENÍ / FØDSELSDATO OG -STED / SÜNNIAEG JA –KOHT / ΗΜΕΡΟΜΗΝΙΑ ΚΑΙ ΤΟΠΟΣ ΓΕΝΝΗΣΗΣ / DÁTA AGUS IONAD BREITHE / DATUM I MJESTO ROĐENJA / DATA E LUOGO DI NASCITA / DZIMŠANAS DATUMS UN VIETA / GIMIMO DATA IR VIETA / SZÜLETÉS IDEJE ÉS HELYE / POST U DATA TAT-TWELID / DATA I MIEJSCE URODZENIA / DATA E LOCAL DE NASCIMENTO / DATA ŞI LOCUL NAŞTERII / DÁTUM A MIESTO NARODENIA / DATUM IN KRAJ ROJSTVA / SYNTYMÄAIKA JA –PAIKKA / FÖDELSEDATUM OCH FÖDELSEORT
8
SEX / SEXE / GESCHLECHT / ПОЛ / SEXO / POHLAVÍ / KØN / SUGU / ΦΥΛΟ / GNÉAS / SPOL/ SESSO / DZIMUMS / LYTIS / NEM / SESS / PŁEĆ / SEXO / SEX / POHLAVIE / SPOL / SUKUPUOLI / KÖN
DATE OF ISSUE, SIGNATURE, SEAL / DATE DE DÉLIVRANCE, SIGNATURE, SCEAU / TAG DER AUSSTELLUNG, UNTERSCHRIFT, SIEGEL / ДАТА НА ИЗДАВАНЕ, ПОДПИС, ПЕЧАТ / FECHA DE EXPEDICIÓN, FIRMA Y SELLO / DATUM VYDÁNÍ, PODPIS, RAZÍTKO / UDSTEDELSESDATO, UNDERSKRIFT, STEMPEL / VÄLJAANDMISE KUUPÄEV, ALLKIRI, PITSER / ΗΜΕΡΟΜΗΝΙΑ ΕΚΔΟΣΗΣ, ΥΠΟΓΡΑΦΗ, ΣΦΡΑΓΙΔΑ / DÁTA EISIÚNA, SÍNIÚ, SÉALA / DATUM IZDAVANJA, POTPIS, PEČAT/ DATA DI RILASCIO, FIRMA, TIMBRO / IZSNIEGŠANAS DATUMS, PARAKSTS, ZĪMOGS / IŠDAVIMO DATA, PARAŠAS, ANTSPAUDAS / KIÁLLÍTÁS DÁTUMA, ALÁÍRÁS, PECSÉT / DATA TAL-ĦRUĠ, FIRMA, TIMBRU / DATA WYDANIA, PODPIS, PIECZĘĆ / DATA DE EMISSÃO, ASSINATURA, SELO / DATA ELIBERĂRII, SEMNĂTURA, ŞTAMPILA / DÁTUM VYDANIA, PODPIS, PEČIATKA / DATUM IZDAJE, PODPIS, ŽIG / ANTAMISPÄIVÄ, ALLEKIRJOITUS, SINETTI / UTFÄRDANDEDATUM, UNDERSKRIFT, STÄMPEL
[Am. 39]
Bijlage II
MEERTALIG MODELFORMULIER VAN DE EUROPESE UNIE BETREFFENDE OVERLIJDEN
Artikel 11 van Verordening (EU) [Nummer en titel van deze verordening invoegen]
NB: Dit meertalige EU-modelformulier wordt aangeboden door de autoriteiten van de lidstaat van afgifte en kan worden aangevraagd in plaats van de equivalente openbare akte die in die lidstaat bestaat. Het formulier laat het gebruik van een equivalente, door de autoriteiten van de lidstaat van afgifte opgestelde nationale openbare akte onverlet. Het formulier heeft dezelfde formele bewijskracht als de equivalente openbare akte van de lidstaat van afgifte en het gebruik ervan verandert niets aan het materiële recht van die lidstaat inzake geboorte.
— DD: dag / Day / Jour / Tag / ден / Día / Den / Dag / Päev / Ημέρα / Lá / Dan / Giorno / diena / diena / Nap / Jum / dzień / Dia / Ziua / Deň / Dan / Päivä / Dag
— MM: maand / Month / Mois / Monat / месец / Mes / Měsíc / Måned / Kuu / Μήνας / Mí / Mjesec / Mese / mēnesis / mėnuo / Hónap / Xahar / miesiąc / Mês / Luna / Mesiac / Mesec / Kuukausi / Månad
— JJJJ: jaar / Year / Année / Jahr / година / Año / Rok / År / Aasta / Έτος / Bliain / Godina / Anno / gads / metai / Év / Sena / rok / Ano / Anul / Rok / Leto / Vuosi / År
— M: man / Masculine / Masculin / Männlich / мъжки / Masculino / Mužské / Mand / Mees / Άρρεν / Fireann / Muško / Maschile / Vīrietis / Vyras / Férfi / Maskil / mężczyzna / Masculino / Masculin / Muž / Moški / Mies / Manligt
— V: vrouw / Feminine / Féminin / Weiblich / женски / Femenino / Ženské / Kvinde / Naine / Θήλυ / Baineann / Žensko / Femminile / Sieviete / Moteris / Nő / Femminil / kobieta / Feminino / Feminin / Žena / Ženska / Nainen / Kvinnligt
1
MEMBER STATE / État membre / Mitgliedstaat / ДЪРЖАВА ЧЛЕНКА / ESTADO MIEMBRO / ČLENSKÝ STÁ / MEDLEMSSTAT / LIIKMESRIIK / ΚΡΑΤΟΣ ΜΕΛΟΣ / BALLSTÁT / DRŽAVA ČLANICA / STATO MEMBRO / DALĪBVALSTS / VALSTYBĖ NARĖ / TAGÁLLAM / STAT MEMBRU / LIDSTAAT / PAŃSTWO CZŁONKOWSKIE / ESTADO-MEMBRO / STATUL MEMBRU / ČLENSKÝ ŠTÁT / DRŽAVA ČLANICA / JÄSENVALTIO / MEDLEMSSTAT
2
ISSUING AUTHORITY / autorité de délivrance / Ausstellungsbehörde / ИЗДАВАЩ ОРГАН / AUTORIDAD EXPEDIDORA / VYDÁVAJÍCÍ ORGÁN / UDSTEDENDE MYNDIGHED / VÄLJAANDJA ASUTUS / ΑΡΧΗ ΕΚΔΟΣΗΣ / ÚDARÁS EISIÚNA / NADLEŽNO TIJELO ZA IZDAVANJE / AUTORITÀ DI RILASCIO / IZSNIEDZĒJA IESTĀDE / IŠDUODANTI INSTITUCIJA / KIÁLLÍTÓ HATÓSÁG / AWTORITÀ KOMPETENTI / ORGAN WYDAJĄCY / AUTORIDADE DE EMISSÃO / AUTORITATEA EMITENTĂ / VYDÁVAJÚCI ORGÁN / ORGAN IZDAJATELJ / ANTAVA VIRANOMAINEN / UTFÄRDANDE MYNDIGHET
3
EU MULTILINGUAL STANDARD FORM CONCERNING DEATH / Formulaire type multilingue de l'UE concernant le décès / mehrsprachiges EU-Formular - Tod / МНОГОЕЗИЧНО СТАНДАРТНО УДОСТОВЕРЕНИЕ НА ЕС ЗА СМЪРТ / IMPRESO ESTÁNDAR MULTILINGÜE DE LA UE RELATIVO A LA DEFUNCIÓN / VÍCEJAZYČNÝ STANDARDNÍ FORMULÁŘ EU PRO ÚMRTÍ / FLERSPROGET EU-STANDARDDØDSATTEST / ELi MITMEKEELNE STANDARDVORM SURMA KOHTA / ΠΟΛΥΓΛΩΣΣΟ ΤΥΠΟΠΟΙΗΜΕΝΟ ΕΝΤΥΠΟ ΤΗΣ ΕΕ ΓΙΑ ΤΟΝ ΘΑΝΑΤΟ / FOIRM CHAIGHDEÁNACH ILTEANGACH AN AE MAIDIR LE BÁS / VIŠEJEZIČNI STANDARDNI OBRAZAC EU-a KOJI SE ODNOSI NA SMRT / MODULO STANDARD MULTILINGUE DELL'UE RELATIVO AL DECESSO / ES DAUDZVALODU STANDARTA VEIDLAPA ATTIECĪBĀ UZ MIRŠANAS FAKTU / ES DAUGIAKALBĖ STANDARTINĖ FORMA DĖL MIRTIES / TÖBBNYELVŰ UNIÓS FORMANYOMTATVÁNY HALÁLESET TEKINTETÉBEN / FORMOLA MULTILINGWA STANDARD TAL-UE DWAR MEWT / WIELOJĘZYCZNY FORMULARZ STANDARDOWY UE DOTYCZĄCY ZGONU / FORMULÁRIO MULTILINGUE DA UE RELATIVO AO ÓBITO / FORMULAR STANDARD MULTILINGV AL UE PRIVIND DECESUL / ŠTANDARDNÝ VIACJAZYČNÝ FORMULÁR EÚ TÝKAJÚCI SA ÚMRTIA / STANDARDNI VEČJEZIČNI OBRAZEC EU V ZVEZI S SMRTJO / EU:N MONIKIELINEN VAKIOLOMAKE – KUOLEMA / FLERSPRÅKIGT EU-STANDARDFORMULÄR RÖRANDE DÖDSFALL
4
DATE AND PLACE OF DEATH / Date et lieu dU décès / Tag und Ort des Todes / ДАТА И МЯСТО НА СМЪРТТА / FECHA Y LUGAR DE DEFUNCIÓN / DATUM A MÍSTO ÚMRTÍ / DØDSDATO OG DØDSSTED / SURMAAEG JA –KOHT / ΗΜΕΡΟΜΗΝΙΑ ΚΑΙ ΤΟΠΟΣ ΘΑΝΑΤΟΥ / DÁTA AGUS IONAD AN BHÁIS / DATUM I MJESTO SMRTI / DATA E LUOGO DEL DECESSO / MIRŠANAS DATUMS UN VIETA / MIRTIES DATA IR VIETA / HALÁL BEKÖVETKEZÉSÉNEK IDEJE ÉS HELYE / POST U DATA TAL-MEWT / DATA I MIEJSCE ZGONU / DATA E LOCAL DO ÓBITO / DATA ŞI LOCUL DECESULUI / DÁTUM A MIESTO ÚMRTIA / DATUM IN KRAJ SMRTI / KUOLINAIKA JA –PAIKKA / DÖDSDATUM OCH DÖDSORT
5
NAME / Nom / Name / ФАМИЛНО ИМЕ / APELLIDO(S) / PŘÍJMENÍ / EFTERNAVN / PEREKONNANIMI / ΕΠΩΝΥΜΟ / SLOINNE / PREZIME / COGNOME / UZVĀRDS / PAVARDĖ / CSALÁDI NÉV / KUNJOM / NAZWISKO / APELIDO / NUME / PRIEZVISKO / PRIIMEK / SUKUNIMI / EFTERNAMN
6
FORNAME(S) / Prénom(s) / Vorname(n) / СОБСТВЕНО ИМЕ / NOMBRE(S) / JMÉNO (JMÉNA) / FORNAVN/-E / EESNIMED / ΟΝΟΜΑ / CÉADAINM(NEACHA) / IME(NA) / NOME/I / VĀRDS(-I) / VARDAS (-AI) / UTÓNÉV (UTÓNEVEK) / ISEM (ISMIJIET) / VOORNAMEN / IMIĘ (IMIONA) / NOME PRÓPRIO / PRENUME / MENO(Á) / IME(NA) / ETUNIMET / FÖRNAMN
7
SEX / Sexe / Geschlecht / ПОЛ / SEXO / POHLAVÍ / KØN / SUGU / ΦΥΛΟ / GNÉAS / SPOL / SESSO / DZIMUMS / LYTIS / NEM / SESS / PŁEĆ / SEXO / SEX / POHLAVIE / SPOL / SUKUPUOLI / KÖN
8
DATE AND PLACE OF BIRTH / Date et lieu de naissance / Tag und Ort der Geburt / ДАТА И МЯСТО НА РАЖДАНЕ / FECHA Y LUGAR DE NACIMIENTO / DATUM A MÍSTO NAROZENÍ / FØDSELSDATO OG -STED / SÜNNIAEG JA –KOHT / ΗΜΕΡΟΜΗΝΙΑ ΚΑΙ ΤΟΠΟΣ ΓΕΝΝΗΣΗΣ / DÁTA AGUS IONAD BREITHE / DATUM I MJESTO ROĐENJA / DATA E LUOGO DI NASCITA / DZIMŠANAS DATUMS UN VIETA / GIMIMO DATA IR VIETA / SZÜLETÉS IDEJE ÉS HELYE / POST U DATA TAT-TWELID / DATA I MIEJSCE URODZENIA / DATA E LOCAL DE NASCIMENTO / DATA ŞI LOCUL NAŞTERII / DÁTUM A MIESTO NARODENIA / DATUM IN KRAJ ROJSTVA / SYNTYMÄAIKA JA –PAIKKA / FÖDELSEDATUM OCH FÖDELSEORT
9
NAME OF THE LAST SPOUSE / Nom du dernier conjoint / Name des letzten Ehepartners / ФАМИЛНО ИМЕ НА ПОСЛЕДНИЯ СЪПРУГ / APELLIDO(S) DEL ÚLTIMO CÓNYUGE / PŘÍJMENÍ POSLEDNÍHO MANŽELA/MANŽELKY / SIDSTE ÆGTEFÆLLES EFTERNAVN / VIIMASE ABIKAASA PEREKONNANIMI / ΕΠΩΝΥΜΟ ΤΟΥ/ΤΗΣ ΤΕΛΕΥΤΑΙΟΥ/ΑΣ ΣΥΖΥΓΟΥ / SLOINNE AN CHÉILE DHEIREANAIGH / PREZIME POSLJEDNJEG BRAČNOG DRUGA / COGNOME DELL'ULTIMO CONIUGE / PĒDĒJĀ(-S) LAULĀTĀ(-S) UZVĀRDS / PASKUTINIO SUTUOKTINIO PAVARDĖ / UTOLSÓ HÁZASTÁRS CSALÁDI NEVE / KUNJOM L-AĦĦAR KONJUGI / NAZWISKO OSTATNIEGO MAŁŻONKA / APELIDO DO ÚLTIMO CÔNJUGE / NUMELE ULTIMULUI SOŢ/ULTIMEI SOŢII / PRIEZVISKO POSLEDNÉHO MANŽELA/POSLEDNEJ MANŽELKY / PRIIMEK ZADNJEGA ZAKONCA / VIIMEISIMMÄN PUOLISON SUKUNIMI / SISTA MAKENS/MAKANS EFTERNAMN
10
FORENAME(S) OF THE LAST SPOUSE / Prénom(s) du dernier conjoint / Vorname(n) des letzten Ehepartners / СОБСТВЕНО ИМЕ НА ПОСЛЕДНИЯ СЪПРУГ / NOMBRE(S) DEL ÚLTIMO CÓNYUGE / JMÉNO (JMÉNA) POSLEDNÍHO MANŽELA/MANŽELKY / Sidste ægtefælles fornavn/-e / VIIMASE ABIKAASA EESNIMED / ΟΝΟΜΑ/ΟΝΟΜΑΤΑ ΤΟΥ/ΤΗΣ ΤΕΛΕΥΤΑΙΟΥ/ΑΣ ΣΥΖΥΓΟΥ / CÉADAINM(NEACHA) AN CHÉILE DHEIREANAIGH / IME(NA) POSLJEDNJEG BRAČNOG DRUGA / NOME/I DELL'ULTIMO CONIUGE / PĒDĒJĀ(-S) LAULĀTĀ(-S) VĀRDS(-I) / PASKUTINIO SUTUOKTINIO VARDAS (-AI) / UTOLSÓ HÁZASTÁRS UTÓNEVE(I) / ISEM (ISMIJIET) L-AĦĦAR KONJUĠI / IMIĘ (IMIONA) OSTATNIEGO MAŁŻONKA / NOME PRÓPRIO DO ÚLTIMO CÕNJUGE / PRENUMELE ULTIMULUI SOŢ/ULTIMEI SOŢII / MENO POSLEDNÉHO MANŽELA/POSLEDNEJ MANŽELKY / (IME)NA ZADNJEGA ZAKONCA / VIIMEISIMMÄN PUOLISON ETUNIMET / SISTA MAKENS/MAKANS FÖRNAMN
11
DATE OF ISSUE, SIGNATURE, SEAL / Date de délivrance, signature, sceau / Tag der Ausstellung, Unterschrift, Siegel / ДАТА НА ИЗДАВАНЕ, ПОДПИС, ПЕЧАТ / FECHA DE EXPEDICIÓN, FIRMA Y SELLO / DATUM VYDÁNÍ, PODPIS, RAZÍTKO / UDSTEDELSESDATO, UNDERSKRIFT, STEMPEL / VÄLJAANDMISE KUUPÄEV, ALLKIRI, PITSER / ΗΜΕΡΟΜΗΝΙΑ ΕΚΔΟΣΗΣ, ΥΠΟΓΡΑΦΗ, ΣΦΡΑΓΙΔΑ / DÁTA EISIÚNA, SÍNIÚ, SÉALA / DATUM IZDAVANJA, POTPIS, PEČAT / DATA DI RILASCIO, FIRMA, TIMBRO / IZSNIEGŠANAS DATUMS, PARAKSTS, ZĪMOGS / IŠDAVIMO DATA, PARAŠAS, ANTSPAUDAS / KIÁLLÍTÁS DÁTUMA, ALÁÍRÁS, PECSÉT / DATA TAL-ĦRUĠ, FIRMA, TIMBRU / DATA WYDANIA, PODPIS, PIECZĘĆ / DATA DE EMISSÃO, ASSINATURA, SELO / DATA ELIBERĂRII, SEMNĂTURA, ŞTAMPILA / DÁTUM VYDANIA, PODPIS, PEČIATKA / DATUM IZDAJE, PODPIS, ŽIG / ANTAMISPÄIVÄ, ALLEKIRJOITUS, SINETTI / UTFÄRDANDEDATUM, UNDERSKRIFT, STÄMPEL
12
fAther /Père / Vater / БАЩА / PADRE / OTEC / FAR / ISA / ΠΑΤΕΡΑΣ / ATHAIR / OTAC / PADRE / TĒVS / TĖVAS / APA / MISSIER / OJCIEC / PAI / TATĂL / OTEC / OČE / ISÄ / FADER
13
mother/ Mère / Mutter / МАЙКА / MADRE / MATKA / MOR/ EMA / ΜΗΤΕΡΑ / MÁTHAIR / MAJKA / MADRE / MĀTE / MOTINA / ANYA / OMM / MATKA / MÃE / MAMA / MATKA / MATI / ÄITI / MODER
Bijlage II bis
MEERTALIG MODELFORMULIER VAN DE EUROPESE UNIE
TER STAVING VAN ONGEHUWDE STAAT
Artikel 11 van Verordening (EU) [Nummer en titel van deze verordening invoegen]
1
LIDSTAAT:
2
AUTORITEIT VAN AFGIFTE
3
MEERTALIG EU-MODELFORMULIER TER STAVING VAN ONGEHUWDE STAAT
4
NAAM
5
VOORNA(A)M(EN)
6
GESLACHT
7
GEBOORTEDATUM EN -PLAATS
DD MM JJJJ
|_|_| |_|_| |_|_|_|_|
8
DATUM VAN AFGIFTE DD MM JJJJ
HANDTEKENING, STEMPEL |_|_| |_|_| |_|_|_|_|
NB: Dit meertalige EU-modelformulier wordt aangeboden door de autoriteiten van de lidstaat van afgifte en kan worden aangevraagd in plaats van de equivalente openbare akte die in die lidstaat bestaat. Het formulier laat het gebruik van een equivalente, door de autoriteiten van de lidstaat van afgifte opgestelde nationale openbare akte onverlet. Het formulier heeft dezelfde formele bewijskracht als de equivalente openbare akte van de lidstaat van afgifte en het gebruik ervan doet geen afbreuk aan het materiële recht van de lidstaten.
— Da: dag / Day / Jour / Tag / ден / Día / Den / Dag / Päev / Ημέρα / Lá / Dan / Giorno / diena / diena / Nap / Jum / dzień / Dia / Ziua / Deň / Dan / Päivä / Dag
— Mo: maand / Month / Mois / Monat / месец / Mes / Měsíc / Måned / Kuu / Μήνας / Mí / Mjesec / Mese / mēnesis / mėnuo / Hónap / Xahar / miesiąc / Mês / Luna / Mesiac / Mesec / Kuukausi / Månad
— Ye: jaar / Year / Année / Jahr / година / Año / Rok / År / Aasta / Έτος / Bliain / Godina / Anno / gads / metai / Év / Sena / rok / Ano / Anul / Rok / Leto / Vuosi / År
— M: man / Masculine / Masculin / Männlich / мъжки / Masculino / Mužské / Mand / Mees / Άρρεν / Fireann / Muško / Maschile / Vīrietis / Vyras / Férfi / Maskil / mężczyzna / Masculino / Masculin / Muž / Moški / Mies / Manligt
— F: vrouw / Feminine / Féminin / Weiblich / женски / Femenino / Ženské / Kvinde / Naine / Θήλυ / Baineann / Žensko / Femminile / Sieviete / Moteris / Nő / Femminil / kobieta / Feminino / Feminin / Žena / Ženska / Nainen / Kvinnligt
1
MEMBER STATE / ÉTAT MEMBRE / MITGLIEDSTAAT/ ДЪРЖАВА ЧЛЕНКА / ESTADO MIEMBRO / ČLENSKÝ STÁT / MEDLEMSSTAT / LIIKMESRIIK / ΚΡΑΤΟΣ ΜΕΛΟΣ / BALLSTÁT / DRŽAVA ČLANICA / STATO MEMBRO / DALĪBVALSTS / VALSTYBĖ NARĖ / TAGÁLLAM / STAT MEMBRU / PAŃSTWO CZŁONKOWSKIE / ESTADO-MEMBRO / STATUL MEMBRU / ČLENSKÝ ŠTÁT / DRŽAVA ČLANICA / JÄSENVALTIO / MEDLEMSSTAT
2
ISSUING AUTHORITY / AUTORITÉ DE DÉLIVRANCE / AUSSTELLUNGSBEHÖRDE / ИЗДАВАЩ ОРГАН / AUTORIDAD EXPEDIDORA / VYDÁVAJÍCÍ ORGÁN / UDSTEDENDE MYNDIGHED / VÄLJAANDJA ASUTUS / ΑΡΧΗ ΕΚΔΟΣΗΣ / ÚDARÁS EISIÚNA / NADLEŽNO TIJELO ZA IZDAVANJE / AUTORITÀ DI RILASCIO / IZSNIEDZĒJA IESTĀDE / IŠDUODANTI INSTITUCIJA / KIÁLLÍTÓ HATÓSÁG / AWTORITÀ KOMPETENTI / ORGAN WYDAJĄCY / AUTORIDADE DE EMISSÃO / AUTORITATEA EMITENTĂ / VYDÁVAJÚCI ORGÁN / ORGAN IZDAJATELJ / ANTAVA VIRANOMAINEN / UTFÄRDANDE MYNDIGHET
3
eu MULTILINGUAL STANDARD FORM CONFIRMING NON-MARRIED STATUS / Formulaire type multilingue de l'UE confirmant le statut non marié / MEHRSPRACHIGES EU-FORMULAR ZUR BESTÄTIGUNG DER LEDIGKEITSBESCHEINIGUNG / МНОГОЕЗИЧНО СТАНДАРТНО УДОСТОВЕРЕНИЕ НА ЕВРОПЕЙСКИЯ СЪЮЗ ЗА ЛИПСА НА СКЛЮЧЕН БРАК / IMPRESO ESTÁNDAR MULTILINGÜE DE LA UNIÓN EUROPEA QUE ACREDITA EL ESTADO DE SOLTERÍA / VÍCEJAZYČNÝ STANDARDNÍ FORMULÁŘ EVROPSKÉ UNIE PRO RODINNÝ STAV „SVOBODNÝ/Á“ / FLERSPROGET EU-STANDARDFORMULAR TIL BEKRÆFTELSE AF STATUS SOM UGIFT / / ELi MITMEKEELNE STANDARDVORM VALLALISE STAATUSE KOHTA / ΠΟΛΥΓΛΩΣΣΟ ΤΥΠΟΠΟΙΗΜΕΝΟ ΕΝΤΥΠΟ ΤΗΣ ΕΥΡΩΠΑΪΚΗΣ ΕΝΩΣΗΣ ΓΙΑ ΤΗ ΒΕΒΑΙΩΣΗ ΑΓΑΜΙΑΣ / Foirm chaighdeánach ilteangach de chuid an Aontais Eorpaigh lena ndaingnítear stádas neamhphósta / VIŠEJEZIČNI STANDARDNI OBRAZAC EUROPSKE UNIJE KOJIM SE POTVRĐUJE SLOBODNO BRAČNO STANJE / MODULO STANDARD MULTILINGUE DELL'UE PER LA CONFERMA DELLO STATUS DI NON CONIUGATO/A / EIROPAS SAVIENĪBAS DAUDZVALODU STANDARTA VEIDLAPA (APLIECINA NEPRECĒTAS PERSONAS ĢIMENES STĀVOKLI) / EUROPOS SĄJUNGOS DAUGIAKALBĖ STANDARTINĖ FORMA, KURIA PATVIRTINAMAS NESUSITUOKUSIO ASMENS SATUSAS / TÖBBNYELVŰ EURÓPAI UNIÓS FORMANYOMTATVÁNY NŐTLEN/HAJADON CSALÁDI ÁLLAPOT TEKINTETÉBEN / FORMOLA STANDARD MULTILINGWI TAL-UNJONI EWROPEA LI TIKKONFERMA STATUS MHUX MIŻŻEWWEĠ / WIELOJĘZYCZNY FORMULARZ STANDARDOWY UNII EUROPEJSKIEJ POTWIERDZAJĄCY STAN WOLNY / FORMULÁRIO MULTILINGUE DA UNIÃO EUROPEIA RELATIVO AO ESTADO DE SOLTEIRO / FORMULAR STANDARD MULTILINGV AL UE PRIVIND STAREA CIVILĂ A UNEI PERSOANE NECĂSĂTORITE / ŠTANDARDNÝ VIACJAZYČNÝ FORMULÁR EÚ TÝKAJÚCI SA NEUZAVRETIA MANŽELSTVA / VEČJEZIČNI STANDARDNI OBRAZEC EU O SAMSKEM STANU / EU:N MONIKIELINEN VAKIOLOMAKE, JOLLA VAHVISTETAAN SIVIILISÄÄDYKSI NAIMATON /FLERSPRÅKIGT EU STANDARDFORMULÄR FÖR INTYGANDE AV ATT EN PERSON ÄR OGIFT
4
NAME / NOM / NAME /ФАМИЛНО ИМЕ / APELLIDO(S) / PŘÍJMENÍ / EFTERNAVN / PEREKONNANIMI / ΕΠΩΝΥΜΟ / SLOINNE / PREZIME/ COGNOME / UZVĀRDS / PAVARDĖ / CSALÁDI NÉV / KUNJOM / NAZWISKO / APELIDO / NUME / PRIEZVISKO / PRIIMEK / SUKUNIMI / EFTERNAMN
5
FORNAME(S) / PRÉNOM(S) / VORNAME(N)/ СОБСТВЕНО ИМЕ / NOMBRE(S) / JMÉNO (JMÉNA) / FORNAVN/-E / EESNIMED / ΟΝΟΜΑ / CÉADAINM(NEACHA) / IME(NA)/ NOME/I / VĀRDS(-I) / VARDAS (-AI) / UTÓNÉV (UTÓNEVEK) / ISEM (ISMIJIET) / IMIĘ (IMIONA) / NOME PRÓPRIO / PRENUME / MENO(Á) / IME(NA) / ETUNIMET / FÖRNAMN
6
SEX/ SEXE / GESCHLECHT / ПОЛ / SEXO / POHLAVÍ / KØN / SUGU / ΦΥΛΟ / GNÉAS / SPOL/ SESSO / DZIMUMS / LYTIS / NEM / SESS / PŁEĆ / SEXO / SEX / POHLAVIE / SPOL / SUKUPUOLI / KÖN
7
DATE AND PLACE OF BIRTH / DATE ET LIEU DE NAISSANCE / TAG UND ORT DER GEBURT / ДАТА И МЯСТО НА РАЖДАНЕ / FECHA Y LUGAR DE NACIMIENTO / DATUM A MÍSTO NAROZENÍ / FØDSELSDATO OG -STED / SÜNNIAEG JA –KOHT / ΗΜΕΡΟΜΗΝΙΑ ΚΑΙ ΤΟΠΟΣ ΓΕΝΝΗΣΗΣ / DÁTA AGUS IONAD BREITHE / DATUM I MJESTO ROĐENJA / DATA E LUOGO DI NASCITA / DZIMŠANAS DATUMS UN VIETA / GIMIMO DATA IR VIETA / SZÜLETÉS IDEJE ÉS HELYE / POST U DATA TAT-TWELID / DATA I MIEJSCE URODZENIA / DATA E LOCAL DE NASCIMENTO / DATA ŞI LOCUL NAŞTERII / DÁTUM A MIESTO NARODENIA / DATUM IN KRAJ ROJSTVA / SYNTYMÄAIKA JA –PAIKKA / FÖDELSEDATUM OCH FÖDELSEORT
8
DATE OF ISSUE, SIGNATURE, SEAL / DATE DE DÉLIVRANCE, SIGNATURE, SCEAU / TAG DER AUSSTELLUNG, UNTERSCHRIFT, SIEGEL / ДАТА НА ИЗДАВАНЕ, ПОДПИС, ПЕЧАТ / FECHA DE EXPEDICIÓN, FIRMA Y SELLO / DATUM VYDÁNÍ, PODPIS, RAZÍTKO / UDSTEDELSESDATO, UNDERSKRIFT, STEMPEL / VÄLJAANDMISE KUUPÄEV, ALLKIRI, PITSER / ΗΜΕΡΟΜΗΝΙΑ ΕΚΔΟΣΗΣ, ΥΠΟΓΡΑΦΗ, ΣΦΡΑΓΙΔΑ / DÁTA EISIÚNA, SÍNIÚ, SÉALA / DATUM IZDAVANJA, POTPIS, PEČAT / DATA DI RILASCIO, FIRMA, TIMBRO / IZSNIEGŠANAS DATUMS, PARAKSTS, ZĪMOGS / IŠDAVIMO DATA, PARAŠAS, ANTSPAUDAS / KIÁLLÍTÁS DÁTUMA, ALÁÍRÁS, PECSÉT / DATA TAL-ĦRUĠ, FIRMA, TIMBRU / DATA WYDANIA, PODPIS, PIECZĘĆ / DATA DE EMISSÃO, ASSINATURA, SELO / DATA ELIBERĂRII, SEMNĂTURA, ŞTAMPILA / DÁTUM VYDANIA, PODPIS, PEČIATKA / DATUM IZDAJE, PODPIS, ŽIG / ANTAMISPÄIVÄ, ALLEKIRJOITUS, SINETTI / UTFÄRDANDEDATUM, UNDERSKRIFT, STÄMPEL
[Am. 40]
Bijlage III
MEERTALIG MODELFORMULIER VAN DE EUROPESE UNIE BETREFFENDE
HUWELIJK
Artikel 11 van Verordening (EU) [Nummer en titel van deze verordening invoegen]
1
LIDSTAAT
2
AUTORITEIT VAN AFGIFTE
3
MEERTALIG EU-MODELFORMULIER BETREFFENDE HUWELIJK
4
DATUM EN PLAATS VAN HUWELIJK DD MM JJJJ
|_|_| |_|_| |_|_|_|_|
5
ECHTGENOOT A/ECHTGENOTE A [Am. 41]
6
ECHTGENOOT B/ECHTGENOTE B [Am. 42]
7
NAAM VÓÓR HET HUWELIJK
8
VOORNAMEN
9
GESLACHT
10
GEBOORTEDATUM EN -PLAATS
DD MM JJJJ
|_|_| |_|_| |_|_|_|_|
DD MM JJJJ
|_|_| |_|_| |_|_|_|_|
11
NAAM NA HET HUWELIJK
12
GEWONE VERBLIJFPLAATS
13
ANDERE BIJZONDERHEDEN VAN DE REGISTRATIE
14
DATUM VAN AFGIFTE DD MM JJJJ
HANDTEKENING, STEMPEL |_|_| |_|_| |_|_|_|_|
NB: Dit meertalige EU-modelformulier wordt aangeboden door de autoriteiten van de lidstaat van afgifte en kan worden aangevraagd in plaats van de equivalente openbare akte die in die lidstaat bestaat. Het formulier laat het gebruik van een equivalente, door de autoriteiten van de lidstaat van afgifte opgestelde nationale openbare akte onverlet. Het formulier heeft dezelfde formele bewijskracht als de equivalente openbare akte van de lidstaat van afgifte en het gebruik ervan verandert niets aan het materiële recht van die lidstaat inzake geboorte.
— DD: dag / Day / Jour / Tag / ден / Día / Den / Dag / Päev / Ημέρα / Lá / Dan / Giorno / diena / diena / Nap / Jum / dzień / Dia / Ziua / Deň / Dan / Päivä / Dag
— MM: maand / Month / Mois / Monat / месец / Mes / Měsíc / Måned / Kuu / Μήνας / Mí / Mjesec / Mese / mēnesis / mėnuo / Hónap / Xahar / miesiąc / Mês / Luna / Mesiac / Mesec / Kuukausi / Månad
— JJJJ: jaar / Year / Année / Jahr / година / Año / Rok / År / Aasta / Έτος / Bliain / Godina / Anno / gads / metai / Év / Sena / rok / Ano / Anul / Rok / Leto / Vuosi / År
— H : huwelijk / Marriage / Mariage / Eheschlieβung / брак / Matrimonio / Manželství / Gift / Abielu / Γάμος / Pósadh / Brak / Matrimonio / Laulība / Santuoka / Házasság / Żwieġ / związek małżeński / Casamento / Căsătorie / Manželstvo / Zakonska zveza / Avioliitto / Giftermål
— GP: geregistreerd partnerschap / Registered Partnership / Partenariat enregistré / Eingetragene Partnerschaft / регистрирано партньорство / Unión registrada / Registrované partnerství / Registreret partnerskab / Registreeritud partnerlus / Καταχωρισμένη συμβίωση / Páirtnéireacht Chláraithe / Registrirano partnerstvo / Unione registrata / Reģistrētas partnerattiecības / Registruota partnerystė / Bejegyzett élettársi kapcsolat / Unjoni Rreġistrata / zarejestrowany związek partnerski / Parceria registada / Parteneriat înregistrat / Registrované partnerstvo / Registrirana partnerska skupnost / Rekisteröity parisuhde / Registrerat partnerskap
— STP : scheiding van tafel en bed / Legal separation / Séparation de corps / Trennung ohne Auflösung des Ehebandes / законна раздяла / Separación judicial / Rozluka / Separeret / Lahuselu / Δικαστικός χωρισμός / Scaradh Dlíthiúil / Zakonska rastava / Separazione personale / Laulāto atšķiršana / Gyvenimas skyrium (separacija) / Különválás / Separazzjoni legali / separacja prawna / Separação legal / Separare de drept / Súdna rozluka / Prenehanje življenjske skupnosti / Asumusero / Hemskillnad
— O: overlijden / Death / Décès / Tod / смърт / Defunción / Úmrtí / Død / Surm / Θάνατος / Bás / Smrt / Decesso / Nāve / Mirtis / Halál / Mewt / zgon / Óbito / Deces / Úmrtie / Smrt / Kuolema / Dödsfall
— OM: overlijden van echtgenoot / Death of the husband / Décès du mari / Tod des Ehemanns / смърт на съпруга / Defunción del esposo / Úmrtí manžela / Ægtefælles (mand) død / Abikaasa surm (M) / Θάνατος του συζύγου / Bás an fhir chéile / Smrt supruga / Decesso del marito / Vīra nāve / Vyro mirtis / Férj halála / : Mewt tar-raġel / zgon współmałżonka / Óbito do cônjuge masculino / Decesul soțului / Úmrtie manžela / Smrt moža / Aviomiehen kuolema / Makes dödsfall
— OV: overlijden van echtgenote / Death of the Wife / Décès de la femme / Tod der Ehefrau / смърт на съпругата / Defunción de la esposa / Úmrtí manželky / Ægtefælles (kone) død / Abikaasa surm (F) / Θάνατος της συζύγου / Bás an fhir chéile / Smrt supruge / Decesso della moglie / Sievas nāve / žmonos mirtis / Feleség halála / Mewt tal-mara / zgon współmałżonki / Óbito do cônjuge feminino / Decesul soției / Úmrtie manželky / Smrt žene / Vaimon kuolema / Makas dödsfall
1
MEMBER STATE / État membre / Mitgliedstaat / ДЪРЖАВА ЧЛЕНКА / ESTADO MIEMBRO / ČLENSKÝ STÁT / MEDLEMSSTAT / LIIKMESRIIK / ΚΡΑΤΟΣ ΜΕΛΟΣ / BALLSTÁT / DRŽAVA ČLANICA / STATO MEMBRO / DALĪBVALSTS / VALSTYBĖ NARĖ / TAGÁLLAM / STAT MEMBRU / PAŃSTWO CZŁONKOWSKIE / ESTADO-MEMBRO / STATUL MEMBRU / ČLENSKÝ ŠTÁT / DRŽAVA ČLANICA / JÄSENVALTIO / MEDLEMSSTAT
2
ISSUING AUTHORITY / autorité de délivrance / Ausstellungsbehörde / ИЗДАВАЩ ОРГАН / AUTORIDAD EXPEDIDORA / VYDÁVAJÍCÍ ORGÁN / UDSTEDENDE MYNDIGHED / VÄLJAANDJA ASUTUS / ΑΡΧΗ ΕΚΔΟΣΗΣ / ÚDARÁS EISIÚNA / NADLEŽNO TIJELO ZA IZDAVANJE / AUTORITÀ DI RILASCIO / IZSNIEDZĒJA IESTĀDE / IŠDUODANTI INSTITUCIJA / KIÁLLÍTÓ HATÓSÁG / AWTORITÀ KOMPETENTI / ORGAN WYDAJĄCY / AUTORIDADE DE EMISSÃO / AUTORITATEA EMITENTĂ / VYDÁVAJÚCI ORGÁN / ORGAN IZDAJATELJ / ANTAVA VIRANOMAINEN / UTFÄRDANDE MYNDIGHET
3
EU MULTILINGUAL STANDARD FORM CONCERNING MARRIAGE / Formulaire type multilingue de l'UE concernant le mariage / mehrsprachiges EU-Formular - Eheschließung / МНОГОЕЗИЧНО СТАНДАРТНО УДОСТОВЕРЕНИЕ НА ЕС ЗА БРАК / IMPRESO ESTÁNDAR MULTILINGÜE DE LA UE RELATIVO AL MATRIMONIO / VÍCEJAZYČNÝ STANDARDNÍ FORMULÁŘ EU PRO MANŽELSTVÍ / FLERSPROGET EU-STANDARDVIELSESATTEST / ELi MITMEKEELNE STANDARDVORM ABIELU KOHTA / ΠΟΛΥΓΛΩΣΣΟ ΤΥΠΟΠΟΙΗΜΕΝΟ ΕΝΤΥΠΟ ΤΗΣ ΕΕ ΓΙΑ ΤΟΝ ΓΑΜΟ / FOIRM CHAIGHDEÁNACH ILTEANGACH AN AE MAIDIR LE PÓSADH / MODULO STANDARD MULTILINGUE DELL'UE RELATIVO AL MATRIMONIO / ES DAUDZVALODU STANDARTA VEIDLAPA ATTIECĪBĀ UZ LAULĪBU / ES DAUGIAKALBĖ STANDARTINĖ FORMA DĖL SANTUOKOS / TÖBBNYELVŰ UNIÓS FORMANYOMTATVÁNY HÁZASSÁG TEKINTETÉBEN / FORMOLA MULTILINGWA STANDARD TAL-UE DWAR ŻWIEĠ / WIELOJĘZYCZNY FORMULARZ STANDARDOWY UE DOTYCZĄCY ZAWARCIA ZWIĄZKU MAŁŻEŃSKIEGO / VIŠEJEZIČNI STANDARDNI FORMULAR EU-a KOJI SE ODNOSI NA BRAK / FORMULÁRIO MULTILINGUE DA UE RELATIVO AO CASAMENTO / FORMULAR STANDARD MULTILINGV AL UE PRIVIND CĂSĂTORIA / ŠTANDARDNÝ VIACJAZYČNÝ FORMULÁR EÚ TÝKAJÚCI SA UZAVRETIA MANŽELSTVA / STANDARDNI VEČJEZIČNI OBRAZEC EU V ZVEZI S SKLENITVIJO ZAKONSKE ZVEZE / EU:N MONIKIELINEN VAKIOLOMAKE – AVIOLIITTO / FLERSPRÅKIGT EU-STANDARDFORMULÄR RÖRANDE GIFTERMÅL
4
DATE AND PLACE OF THE MARRIAGE / Date et lieu dU MARIAGE / Tag und Ort des Eintrags / ДАТА И МЯСТО НА СКЛЮЧВАНЕ НА БРАКА / FECHA Y LUGAR DE MATRIMONIO / DATUM A MÍSTO UZAVŘENÍ MANŽELSTVÍ / VIELSESDATO- OG STED / ABIELLUMISE KUUPÄEV JA KOHT / ΗΜΕΡΟΜΗΝΙΑ ΚΑΙ ΤΟΠΟΣ ΤΟΥ ΓΑΜΟΥ / DÁTA AGUS IONAD AN PHÓSTA / DAN I MJESTO SKLAPANJA BRAKA / DATA E LUOGO DI MATRIMONIO / LAULĪBAS NOSLĒGŠANAS DATUMS UN VIETA / SANTUOKOS DATA IR VIETA / HÁZASSÁGKÖTÉS IDEJE ÉS HELYE / DATA U POST TAŻ-ŻWIEĠ / DATA I MIEJSCE ZAWARCIA ZWIĄZKU MAŁŻEŃSKIEGO / DATA E LOCAL DO CASAMENTO / DATA ŞI LOCUL CĂSĂTORIEI / DÁTUM A MIESTO UZAVRETIA MANŽELSTVA / DATUM IN KRAJ SKLENITVE ZAKONSKE ZVEZE / AVIOLIITON SOLMIMISAIKA JA –PAIKKA / GIFTERMÅLSDATUM OCH GIFTERMÅLSORT
5
SPOUSE A / époux A / Ehepartner A / СЪПРУГ A / CÓNYUGE A / MANŽEL/KA A / ÆGTEFÆLLE A / ABIKAASA A / ΣΥΖΥΓΟΣ Α / CÉILE A / BRAČNI DRUG A / CONIUGE A / LAULĀTAIS A / SUTUOKTINIS A / "A" HÁZASTÁRS / KONJUĠI A / MAŁŻONEK A / COÕNJUGE A / SOŢUL/SOŢIA A / MANŽEL A / ZAKONEC A / PUOLISO A / MAKE A
6
SPOUSE B / époux B / Ehepartner B / / СЪПРУГ В / CÓNYUGE B / MANŽEL/KA B / ÆGTEFÆLLE B / ABIKAASA B / ΣΥΖΥΓΟΣ Β / CÉILE B / BRAČNI DRUG B / CONIUGE B / LAULĀTAIS B / SUTUOKTINIS B / "B" HÁZASTÁRS / KONJUĠI B / ECHTGENOOT/-GENOTE B / MAŁŻONEK B / CÕNJUGE B / SOŢUL/SOŢIA B / MANŽEL B / ZAKONEC B / PUOLISO B / MAKE B
7
NAME BEFORE THE MARRIAGE / Nom aNTérieur au mariage / Name vor der Eheschließung / ФАМИЛНО ИМЕ ПРЕДИ БРАКА / APELLIDO(S) ANTES DEL MATRIMONIO / PŘÍJMENÍ PŘED UZAVŘENÍM MANŽELSTVÍ / EFTERNAVN FØR INDGÅELSE AF ÆGTESKAB / PEREKONNANIMI ENNE ABIELLUMIST / ΕΠΩΝΥΜΟ ΠΡΙΝ ΑΠΟ ΤΟ ΓΑΜΟ / SLOINNE ROIMH PHÓSADH / DJEVOJAČKO PREZIME / COGNOME PRIMA DEL MATRIMONIO / UZVĀRDS PIRMS LAULĪBAS NOSLĒGŠANAS / PAVARDĖ IKI SANTUOKOS SUDARYMO / HÁZASSÁGKÖTÉS ELŐTTI CSALÁDI NÉV / KUNJOM QABEL IŻ-ŻWIEĠ / NAZWISKO PRZED ZAWARCIEM ZWIĄZKU MAŁŻEŃSKIEGO / APELIDO ANTERIOR AO CASAMENTO / NUMELE DINAINTEA CĂSĂTORIEI / PRIEZVISKO ZA SLOBODNA / PRIIMEK PRED SKLENITVIJO ZAKONSKE ZVEZE / SUKUNIMI ENNEN AVIOLIITTOA / EFTERNAMN FÖRE GIFTERMÅLET
SEX / Sexe / Geschlecht / ПОЛ / SEXO / POHLAVÍ / KØN / SUGU / ΦΥΛΟ / GNÉAS / SPOL / SESSO / DZIMUMS / LYTIS / NEM / SESS / PŁEĆ / SEXO / SEX / POHLAVIE / SPOL / SUKUPUOLI / KÖN
10
DATE AND PLACE OF BIRTH/ Date et lieu de naissance / Tag und Ort der Geburt / ДАТА И МЯСТО НА РАЖДАНЕ / FECHA Y LUGAR DE NACIMIENTO / DATUM A MÍSTO NAROZENÍ / FØDSELSDATO OG –STED / KUUPÄEV JA KOHT / ΗΜΕΡΟΜΗΝΙΑ ΚΑΙ ΤΟΠΟΣ ΓΕΝΝΗΣΗΣ / DÁTA AGUS IONAD BREITHE / DATUM I MJESTO ROĐENJA / DATA E LUOGO DI NASCITA / DZIMŠANAS DATUMS UN VIETA / GIMIMO DATA IR VIETA / SZÜLETÉSI HELY ÉS IDŐ / DATA U POST TAT-TWELID / DATA I MIEJSCE URODZIN / DATA E LOCAL DE NASCIMENTO / DATA ŞI LOCUL NAŞTERII / DÁTUM A MIESTO NARODENIA / DATUM IN KRAJ ROJSTVA / SYNTYMÄAIKA JA –PAIKKA / FÖDELSEDATUM OCH FÖDELSEORT
11
NAME FOLLOWING THE MARRIAGE / Nom postérieur au mariage / Name nach der Eheschließung / ФАМИЛНО ИМЕ СЛЕД СКЛЮЧВАНЕ НА БРАКА / APELLIDO(S) TRAS EL MATRIMONIO / PŘÍJMENÍ PO UZAVŘENÍ MANŽELSTVÍ / EFTERNAVN EFTER INDGÅELSE AF ÆGTESKAB / PEREKONNANIMI PÄRAST ABIELLUMIST / ΕΠΩΝΥΜΟ ΜΕΤΑ ΤΟΝ ΓΑΜΟ / SLOINNE TAR ÉIS AN PHÓSTA / PREZIME NAKON SKLAPANJA BRAKA / COGNOME DOPO IL MATRIMONIO / UZVĀRDS PĒC LAULĪBAS NOSLĒGŠANAS / PAVARDĖ PO SANTUOKOS SUDARYMO / HÁZASSÁGKÖTÉS UTÁNI NÉV / KUNJOM WARA Ż-ŻWIEĠ / NAZWISKO PO ZAWARCIU ZWIĄZKU MAŁŻEŃSKIEGO / APELIDO POSTERIOR AO CASAMENTO / NUMELE DUPĂ CĂSĂTORIE / PRIEZVISKO PO UZAVRETÍ MANŽELSTVA / PRIIMEK PO SKLENITVI ZAKONSKE ZVEZE / SUKUNIMI AVIOLIITON SOLMIMISEN JÄLKEEN / EFTERNAMN EFTER GIFTERMÅLET
12
HABITUAL RESIDENCE / Résidence habituelle / Ort des gewöhnlichen Aufenthalts / ОБИЧАЙНО МЕСТОПРЕБИВАВАНЕ / DOMICILIO HABITUAL / OBVYKLÉ BYDLIŠTĚ / SÆDVANLIG BOPÆLSADRESSE / ALALINE ELUKOHT / ΣΥΝΗΘΗΣ ΔΙΑΜΟΝΗ / GNÁTHÁIT CHÓNAITHE / MJESTO PREBIVALIŠTA / RESIDENZA ABITUALE / PASTĀVĪGĀ DZĪVESVIETA / NUOLATINĖ GYVENAMOJI VIETA / SZOKÁSOS TARTÓZKODÁSI HELY / RESIDENZA NORMALI / MIEJSCE ZWYKŁEGO POBYTU / RESIDÊNCIA HABITUAL / REŞEDINŢA OBIŞNUITĂ / MIESTO OBVYKLÉHO POBYTU / OBIČAJNO PREBIVALIŠČE / ASUINPAIKKA / HEMVIST
13
OTHER PARTICULARS OF THE REGISTRATION / Autres informations figurant dans l'acte / Andere Angaben aus dem Eintrag / ДРУГИ БЕЛЕЖКИ ВЪВ ВРЪЗКА С РЕГИСТРАЦИЯТА / OTROS DATOS DEL REGISTRO / DALŠÍ ÚDAJE O ZÁPISU / ANDRE BEMÆRKNINGER TIL REGISTRERINGEN / MUU TEAVE / ΑΛΛΑ ΣΤΟΙΧΕΙΑ ΤΗΣ ΚΑΤΑΧΩΡΙΣΗΣ / SONRAÍ EILE A BHAINEANN LEIS AN gCLÁRÚCHÁN / OSTALE INFORMACIJE ZA PRIJAVU / ALTRI ELEMENTI PARTICOLARI DELLA REGISTRAZIONE / CITAS ZIŅAS PAR REĢISTRĀCIJU / KITI REGISTRACIJOS DUOMENYS / EGYÉB ANYAKÖNYVI ADATOK / PARTIKOLARITAJIET OĦRA TAR-REĠISTRAZZJONI / INNE OKOLICZNOŚCI SZCZEGÓLNE ZWIĄZANE Z REJESTRACJĄ / OUTROS ELEMENTOS PARTICULARES DO REGISTO / ALTE CARACTERISTICI PRIVIND ÎNREGISTRAREA / INÉ OSOBITNÉ ÚDAJE V SÚVISLOSTI S REGISTRÁCIOU / DRUGE POSEBNOSTI PRIJAVE / MUITA REKISTERÖINTIIN LIITTYVIÄ SEIKKOJA / ANDRA UPPGIFTER I REGISTRERINGEN
14
DATE OF ISSUE, SIGNATURE, SEAL / Date de délivrance, signature, sceau / Tag der Ausstellung, Unterschrift, Siegel / ДАТА НА ИЗДАВАНЕ, ПОДПИС, ПЕЧАТ / FECHA DE EXPEDICIÓN, FIRMA Y SELLO / DATUM VYDÁNÍ, PODPIS, RAZÍTKO / UDSTEDELSESDATO, UNDERSKRIFT, STEMPEL / VÄLJAANDMISE KUUPÄEV, ALLKIRI, PITSER / ΗΜΕΡΟΜΗΝΙΑ ΕΚΔΟΣΗΣ, ΥΠΟΓΡΑΦΗ, ΣΦΡΑΓΙΔΑ / DÁTA EISIÚNA, SÍNIÚ, SÉALA / DATUM IZDAVANJA, POTPIS, PEČAT / DATA DI RILASCIO, FIRMA, TIMBRO / IZSNIEGŠANAS DATUMS, PARAKSTS, ZĪMOGS / IŠDAVIMO DATA, PARAŠAS, ANTSPAUDAS / KIÁLLÍTÁS DÁTUMA, ALÁÍRÁS, PECSÉT / DATA TAL-ĦRUĠ, FIRMA, TIMBRU / DATA WYDANIA, PODPIS, PIECZĘĆ / DATA DE EMISSÃO, ASSINATURA, SELO / DATA ELIBERĂRII, SEMNĂTURA, ŞTAMPILA / DÁTUM VYDANIA, PODPIS, PEČIATKA / DATUM IZDAJE, PODPIS, ŽIG / ANTAMISPÄIVÄ, ALLEKIRJOITUS, SINETTI / UTFÄRDANDEDATUM, UNDERSKRIFT, STÄMPEL
Bijlage III bis
MEERTALIG MODELFORMULIER VAN DE EUROPESE UNIE BETREFFENDE
ECHTSCHEIDING
Artikel 11 van Verordening (EU) [Nummer en titel van deze verordening invoegen]
1
LIDSTAAT
2
AUTORITEIT VAN AFGIFTE
3
MEERTALIG MODELFORMULIER VAN DE EUROPESE UNIE BETREFFENDE ECHTSCHEIDING
4
DATUM EN PLAATS VAN ECHTSCHEIDING DD MM JJJJ
|_|_| |_|_| |_|_|_|_|
5
ECHTGENOOT A
6
ECHTGENOOT B
7
NAAM VÓÓR ECHTSCHEIDING
8
VOORNA(A)M(EN)
9
GESLACHT
10
GEBOORTEDATUM EN -PLAATS
DD MM JJJJ
|_|_| |_|_| |_|_|_|_|
DD MM JJJJ
|_|_| |_|_| |_|_|_|_|
11
NAAM NA ECHTSCHEIDING
12
GEWONE VERBLIJFPLAATS
13
ANDERE BIJZONDERHEDEN VAN DE AKTE
14
DATUM VAN AFGIFTE DD MM JJJJ
HANDTEKENING, STEMPEL |_|_| |_|_| |_|_|_|_|
NB: Dit meertalige EU-modelformulier wordt aangeboden door de autoriteiten van de lidstaat van afgifte en kan worden aangevraagd in plaats van de equivalente openbare akte die in die lidstaat bestaat. Het formulier laat het gebruik van een equivalente, door de autoriteiten van de lidstaat van afgifte opgestelde nationale openbare akte onverlet. Het formulier heeft dezelfde formele bewijskracht als de equivalente openbare akte van de lidstaat van afgifte en het gebruik ervan verandert niets aan het materiële recht van die lidstaat.
— Da: dag / Day / Jour / Tag / ден / Día / Den / Dag / Päev / Ημέρα / Lá / Dan / Giorno / diena / diena / Nap / Jum / dzień / Dia / Ziua / Deň / Dan / Päivä / Dag
— Mo: maand / Month / Mois / Monat / месец / Mes / Měsíc / Måned / Kuu / Μήνας / Mí / Mjesec / Mese / mēnesis / mėnuo / Hónap / Xahar / miesiąc / Mês / Luna / Mesiac / Mesec / Kuukausi / Månad
— Ye: jaar / Year / Année / Jahr / година / Año / Rok / År / Aasta / Έτος / Bliain / Godina / Anno / gads / metai / Év / Sena / rok / Ano / Anul / Rok / Leto / Vuosi / År
— M: man / Masculine / Masculin / Männlich / мъжки / Masculino / Mužské / Mand / Mees / Άρρεν / Fireann / Muško / Maschile / Vīrietis / Vyras / Férfi / Maskil / mężczyzna / Masculino / Masculin / Muž / Moški / Mies / Manligt
— F: vrouw / Feminine / Féminin / Weiblich / женски / Femenino / Ženské / Kvinde / Naine / Θήλυ / Baineann / Žensko / Femminile / Sieviete / Moteris / Nő / Femminil / kobieta / Feminino / Feminin / Žena /Ženska / Nainen / Kvinnligt
— Mar : huwelijk / Marriage / Mariage / Eheschlieβung / брак / Matrimonio / Manželství / Gift / Abielu / Γάμος / Pósadh / Brak / Matrimonio / Laulība / Santuoka / Házasság / Żwieġ / związek małżeński / Casamento / Căsătorie / Manželstvo / Zakonska zveza / Avioliitto / Giftermål
— Reg: geregistreerd partnerschap / Registered Partnership / Partenariat enregistré / Eingetragene Partnerschaft / регистрирано партньорство / Unión registrada / Registrované partnerství / Registreret partnerskab / Registreeritud partnerlus / Καταχωρισμένη συμβίωση / Páirtnéireacht Chláraithe / Registrirano partnerstvo / Unione registrata / Reģistrētas partnerattiecības / Registruota partnerystė / Bejegyzett élettársi kapcsolat / Unjoni Rreġistrata / zarejestrowany związek partnerski / Parceria registada / Parteneriat înregistrat / Registrované partnerstvo / Registrirana partnerska skupnost / Rekisteröity parisuhde / Registrerat partnerskap
— Ls : scheiding van tafel en bed / Legal separation / Séparation de corps / Trennung ohne Auflösung des Ehebandes / законна раздяла / Separación judicial / Rozluka / Separeret / Lahuselu / Δικαστικός χωρισμός / Scaradh Dlíthiúil / Zakonska rastava / Separazione personale / Laulāto atšķiršana / Gyvenimas skyrium (separacija) / Különválás / Separazzjoni legali / separacja prawna / Separação legal / Separare de drept / Súdna rozluka / Prenehanje življenjske skupnosti / Asumusero / Hemskillnad
— D: overlijden / Death / Décès / Tod / смърт / Defunción / Úmrtí / Død / Surm / Θάνατος / Bás / Smrt/ Decesso / Nāve / Mirtis / Halál / Mewt / zgon / Óbito / Deces / Úmrtie / Smrt / Kuolema / Dödsfall
— Dh: overlijden van echtgenoot / Death of the husband / Décès du mari / Tod des Ehemanns / смърт на съпруга / Defunción del esposo / Úmrtí manžela / Ægtefælles (mand) død / Abikaasa surm (M) / Θάνατος του συζύγου / Bás an fhir chéile / Smrt supruga/ Decesso del marito / Vīra nāve / Vyro mirtis / Férj halála / : Mewt tar-raġel / zgon współmałżonka / Óbito do cônjuge masculino / Decesul soțului / Úmrtie manžela / Smrt moža / Aviomiehen kuolema / Makes dödsfall
— Dw: overlijden van echtgenote / Death of the Wife / Décès de la femme / Tod der Ehefrau / смърт на съпругата / Defunción de la esposa / Úmrtí manželky / Ægtefælles (kone) død / Abikaasa surm (F) / Θάνατος της συζύγου / Bás na mná céile / Smrt supruge/ Decesso della moglie / Sievas nāve / Žmonos mirtis / Feleség halála / Mewt tal-mara / zgon współmałżonki / Óbito do cônjuge feminino / Decesul soției / Úmrtie manželky / Smrt žene / Vaimon kuolema / Makas dödsfall
1
MEMBER STATE / ÉTAT MEMBRE / MITGLIEDSTAAT / ДЪРЖАВА ЧЛЕНКА / ESTADO MIEMBRO / ČLENSKÝ STÁT / MEDLEMSSTAT / LIIKMESRIIK / ΚΡΑΤΟΣ ΜΕΛΟΣ / BALLSTÁT / DRŽAVA ČLANICA / STATO MEMBRO / DALĪBVALSTS / VALSTYBĖ NARĖ / TAGÁLLAM / STAT MEMBRU / PAŃSTWO CZŁONKOWSKIE / ESTADO-MEMBRO / STATUL MEMBRU / ČLENSKÝ ŠTÁT / DRŽAVA ČLANICA / JÄSENVALTIO / MEDLEMSSTAT
2
ISSUING AUTHORITY / AUTORITÉ DE DÉLIVRANCE / AUSSTELLUNGSBEHÖRDE / ИЗДАВАЩ ОРГАН / AUTORIDAD EXPEDIDORA / VYDÁVAJÍCÍ ORGÁN / UDSTEDENDE MYNDIGHED / VÄLJAANDJA ASUTUS / ΑΡΧΗ ΕΚΔΟΣΗΣ / ÚDARÁS EISIÚNA / NADLEŽNO TIJELO ZA IZDAVANJE / AUTORITÀ DI RILASCIO / IZSNIEDZĒJA IESTĀDE / IŠDUODANTI INSTITUCIJA / KIÁLLÍTÓ HATÓSÁG / AWTORITÀ KOMPETENTI / ORGAN WYDAJĄCY / AUTORIDADE DE EMISSÃO / AUTORITATEA EMITENTĂ / VYDÁVAJÚCI ORGÁN / ORGAN IZDAJATELJ / ANTAVA VIRANOMAINEN / UTFÄRDANDE MYNDIGHET
3
EUROPEAN UNION MULTILINGUAL STANDARD FORM – DIVORCE / Formulaire type multilingue de l'UE relatif au divorce / MEHRSPRACHIGES EU-FORMULAR - SCHEIDUNG / МНОГОЕЗИЧНО СТАНДАРТНО УДОСТОВЕРЕНИЕ НА ЕВРОПЕЙСКИЯ СЪЮЗ ЗА РАЗВОД / UE FORMULARIO NORMALIZADO MULTILINGÜE RELATIVO AL DIVORCIO / VÍCEJAZYČNÝ STANDARDNÍ FORMULÁŘ EU TÝKAJÍCÍ SE ROZVODU / FLERSPROGET EU-STANDARDFORMULAR VEDRØRENDE SKILSMISSE / LAHUTUST PUUDUTAV MITMEKEELNE ELI STANDARDVORM / ΠΟΛΥΓΛΩΣΣΟ ΤΥΠΟΠΟΙΗΜΕΝΟ ΕΝΤΥΠΟ ΕΕ ΣΧΕΤΙΚΑ ΜΕ ΤΟ ΔΙΑΖΥΓΙΟ / FOIRM CHAIGHDEÁNACH ILTEANGACH AE MAIDIR LE COLSCARADH / VIŠEJEZIČNI STANDARDNI OBRAZAC EUROPSKE UNIJE – RAZVOD / MODULO STANDARD MULTILINGUE DELL'UNIONE EUROPEA RELATIVO AL DIVORZIO / ES DAUGIAKALBĖ STANDARTINĖ FORMA DĖL SKYRYBŲ / EIROPAS SAVIENĪBAS DAUDZVALODU STANDARTA VEIDLAPA ATTIECĪBĀ UZ LAULĪBAS ŠĶIRŠANU / TÖBBNYELVŰ EURÓPAI UNIÓS FORMANYOMTATVÁNY VÁLÁS TEKINTETÉBEN / FORMOLA STANDARD MULTILINGWALI TAL-UE DWAR ID-DIVORZJU / WIELOJĘZYCZNY FORMULARZ STANDARDOWY UE DOTYCZĄCY ROZWODU / FORMULÁRIO MULTILINGUE NORMALIZADO DA UE RELATIVO AO DIVÓRCIO / FORMULAR STANDARD MULTILINGV AL UE PRIVIND DIVORŢUL / ŠTANDARDNÝ VIACJAZYČNÝ FORMULÁR EÚ TÝKAJÚCI SA ROZVODU / VEČJEZIČNI STANDARDNI OBRAZEC EU O RAZVEZI ZAKONSKE ZVEZE / EU:N MONIKIELINEN VAKIOLOMAKE – AVIOERO / FLERSPRÅKIGT EU-STANDARDFORMULÄR RÖRANDE SKILSMÄSSA
4
DATE AND PLACE OF DIVORCE / Date et lieu du divorce / TAG UND ORT DER SCHEIDUNG / ДАТА И МЯСТО НА РАЗВОДА / FECHA Y LUGAR DEL DIVORCIO / DATUM A MÍSTO ROZVODU / DATO OG STED FOR SKILSMISSEN / LAHUTUSE KUUPÄEV JA KOHT / HΜΕΡΟΜΗΝΙΑ ΚΑΙ ΤΟΠΟΣ ΔΙΑΖΥΓΙΟΥ / DÁTA AGUS ÁIT AN CHOLSCARTHA / DATUM I MJESTO RAZVODA / DATA E LUOGO DEL DIVORZIO / SKYRYBŲ DATA IR VIETA / LAULĪBAS ŠĶIRŠANAS DATUMS UN VIETA / VÁLÁS IDEJE ÉS HELYE / DATA U POST TAD-DIVORZJU / DATA I MIEJSCE ROZWODU / DATA E LOCAL DO DIVÓRCIO / DATA ŞI LOCUL DIVORŢULUI / DÁTUM A MIESTO ROZVODU / DATUM IN KRAJ RAZVEZE / AVIOERON VOIMAANTULOPÄIVÄ JA PAIKKA / DATUM OCH ORT FÖR SKILSMÄSSA
5
SPOUSE A / Conjoint A / EHEPARTNER A / СЪПРУГ A / CÓNYUGE A / MANŽEL / ÆGTEFÆLLE A / ABIKAASA A / ΣΥΖΥΓΟΣ Α / CÉILE A / BRAČNI PARTNER A / CONIUGE A / LAULĀTAIS A / SUTUOKTINIS A / "A" HÁZASTÁRS / KONJUĠI A / MAŁŻONEK A / COÕNJUGE A / SOŢUL/SOŢIA A / MANŽEL A / ZAKONEC A / PUOLISO A / MAKE A
6
SPOUSE B / Conjoint B / EHEPARTNER B / СЪПРУГ В / CÓNYUGE B / MANŽELKA / ÆGTEFÆLLE B / ABIKAASA B / ΣΥΖΥΓΟΣ Β / CÉILE B / BRAČNI PARTNER B / CONIUGE B / LAULĀTAIS B / SUTUOKTINIS B / "B" HÁZASTÁRS / KONJUĠI B / MAŁŻONEK B / CÕNJUGE B / SOŢUL/SOŢIA B / MANŽEL B / ZAKONEC B / PUOLISO B / MAKE B
7
NAME BEFORE THE DIVORCE / Nom antérieur au divorce / NAME VOR DER SCHEIDUNG / ИМЕ ПРЕДИ РАЗВОДА / NOMBRE ANTES DEL DIVORCIO / JMÉNO PŘED ROZVODEM / NAVN FØR SKILSMISSEN / LAHUTUSE-EELNE NIMI / ΄OΝΟΜΑ ΠΡΙΝ ΤΟ ΔΙΑΖΥΓΙΟ / SLOINNE ROIMH AN GCOLSCARADH / PREZIME PRIJE RAZVODA / NOME ANTERIORMENTE AL DIVORZIO / PAVARDĖ PRIEŠ SKYRYBAS / VĀRDS PIRMS LAULĪBAS ŠĶIRŠANAS / VÁLÁS ELŐTTI NÉV / ISEM QABEL ID-DIVORZJU / NAZWISKO PRZED ROZWODEM / APELIDO ANTERIOR AO DIVÓRCIO / NUMELE ÎNAINTE DE DIVORŢ / MENO PRED ROZVODOM / IME PRED RAZVEZO / SUKUNIMI ENNEN AVIOEROA / EFTERNAMN FÖRE SKILSMÄSSA
8
FORENAME(S) / PRÉNOM(S) / VORNAME(N) / СОБСТВЕНО ИМЕ / NOMBRE(S) / JMÉNO (JMÉNA) / FORNAVN/-E / EESNIMED / ΟΝΟΜΑ / CÉADAINM(NEACHA) / IME(NA) / NOME/I / VĀRDS(-I) / VARDAS (-AI) / UTÓNÉV (UTÓNEVEK) / ISEM (ISMIJIET) / IMIĘ (IMIONA) / NOME PRÓPRIO / PRENUME / MENO(Á) / IME(NA) / ETUNIMET / FÖRNAMN
9
SEX / SEXE / GESCHLECHT / ПОЛ / SEXO / POHLAVÍ / KØN / SUGU / ΦΥΛΟ / GNÉAS / SESSO / DZIMUMS / LYTIS / NEM / SESS / PŁEĆ / SPOL / SEXO / SEX / POHLAVIE / SPOL / SUKUPUOLI / KÖN
10
DATE AND PLACE OF BIRTH / DATE ET LIEU DE NAISSANCE / TAG UND ORT DER GEBURT / ДАТА И МЯСТО НА РАЖДАНЕ / FECHA Y LUGAR DE NACIMIENTO / DATUM A MÍSTO NAROZENÍ / FØDSELSDATO OG -STED / SÜNNIAEG JA –KOHT / ΗΜΕΡΟΜΗΝΙΑ ΚΑΙ ΤΟΠΟΣ ΓΕΝΝΗΣΗΣ / DÁTA AGUS IONAD BREITHE / DATUM I MJESTO ROĐENJA / DATA E LUOGO DI NASCITA / DZIMŠANAS DATUMS UN VIETA / GIMIMO DATA IR VIETA / SZÜLETÉS IDEJE ÉS HELYE / POST U DATA TAT-TWELID / DATA I MIEJSCE URODZENIA / DATA E LOCAL DE NASCIMENTO / DATA ŞI LOCUL NAŞTERII / DÁTUM A MIESTO NARODENIA / DATUM IN KRAJ ROJSTVA / SYNTYMÄAIKA JA –PAIKKA / FÖDELSEDATUM OCH FÖDELSEORT
11
NAME AFTER DIVORCE / Nom postérieur au divorce / NAME NACH DER SCHEIDUNG / ИМЕ СЛЕД РАЗВОДА / NOMBRE DESPUÉS DEL DIVORCIO / JMÉNO PO ROZVODU / NAVN EFTER SKILSMISSEN/ LAHUTUSEJÄRGNE NIMI / ΄OΝΟΜΑ ΜΕΤΑ ΤΟ ΔΙΑΖΥΓΙΟ / SLOINNE I NDIAIDH AN CHOLSCARTHA / PREZIME NAKON RAZVODA / NOME SUCCESSIVAMENTE AL DIVORZIO / PAVARDĖ PO SKYRYBŲ / VĀRDS PĒC LAULĪBAS ŠĶIRŠANAS / VÁLÁS UTÁNI NÉV / ISEM WARA D-DIVORZJU / NAZWISKO PO ROZWODZIE / APELIDO POSTERIOR AO DIVÓRCIO / NUMELE DUPĂ DIVORŢ / MENO PO ROZVODE / IME PO RAZVEZI / SUKUNIMI AVIOERON JÄLKEEN / EFTERNAMN EFTER SKILSMÄSSA
12
HABITUAL RESIDENCE / Résidence habituelle / ORT DES GEWÖHNLICHEN AUFENTHALTS / ОБИЧАЙНО МЕСТОПРЕБИВАВАНЕ / DOMICILIO HABITUAL / OBVYKLÉ BYDLIŠTĚ / SÆDVANLIG BOPÆLSADRESSE / ALALINE ELUKOHT / ΣΥΝΗΘΗΣ ΔΙΑΜΟΝΗ / GNÁTHÁIT CHÓNAITHE / MJESTO PREBIVALIŠTA / RESIDENZA ABITUALE / PASTĀVĪGĀ DZĪVESVIETA / NUOLATINĖ GYVENAMOJI VIETA / SZOKÁSOS TARTÓZKODÁSI HELY / RESIDENZA NORMALI / MIEJSCE ZWYKŁEGO POBYTU / RESIDÊNCIA HABITUAL / REŞEDINŢA OBIŞNUITĂ / MIESTO OBVYKLÉHO POBYTU / OBIČAJNO PREBIVALIŠČE / ASUINPAIKKA / HEMVIST
13
OTHER PARTICULARS OF THE ACT / Autres informations figurant dans l'acte / ANDERE ANGABEN AUS DEM EINTRAG / ДРУГИ БЕЛЕЖКИ ВЪВ ВРЪЗКА С РЕГИСТРАЦИЯТА / OTROS DATOS DEL REGISTRO / DALŠÍ ÚDAJE O ZÁPISU / ANDRE BEMÆRKNINGER TIL REGISTRERINGEN / MUU TEAVE / ΑΛΛΑ ΣΤΟΙΧΕΙΑ ΤΗΣ ΚΑΤΑΧΩΡΙΣΗΣ / SONRAÍ EILE A BHAINEANN LEIS AN gCLÁRÚCHÁN / OSTALE INFORMACIJE ZA PRIJAVU / ALTRI ELEMENTI PARTICOLARI DELLA REGISTRAZIONE / CITAS ZIŅAS PAR REĢISTRĀCIJU / KITI REGISTRACIJOS DUOMENYS / EGYÉB ANYAKÖNYVI ADATOK / PARTIKOLARITAJIET OĦRA TAR-REĠISTRAZZJONI / INNE OKOLICZNOŚCI SZCZEGÓLNE ZWIĄZANE Z REJESTRACJĄ / OUTROS ELEMENTOS PARTICULARES DO REGISTO / ALTE CARACTERISTICI PRIVIND ÎNREGISTRAREA / INÉ OSOBITNÉ ÚDAJE V SÚVISLOSTI S REGISTRÁCIOU / DRUGE POSEBNOSTI PRIJAVE / MUITA REKISTERÖINTIIN LIITTYVIÄ SEIKKOJA / ANDRA UPPGIFTER I REGISTRERINGEN
14
DATE OF ISSUE, SIGNATURE, SEAL / DATE DE DÉLIVRANCE, SIGNATURE, SCEAU / TAG DER AUSSTELLUNG, UNTERSCHRIFT, SIEGEL / ДАТА НА ИЗДАВАНЕ, ПОДПИС, ПЕЧАТ / FECHA DE EXPEDICIÓN, FIRMA Y SELLO / DATUM VYDÁNÍ, PODPIS, RAZÍTKO / UDSTEDELSESDATO, UNDERSKRIFT, STEMPEL / VÄLJAANDMISE KUUPÄEV, ALLKIRI, PITSER / ΗΜΕΡΟΜΗΝΙΑ ΕΚΔΟΣΗΣ, ΥΠΟΓΡΑΦΗ, ΣΦΡΑΓΙΔΑ / DÁTA EISIÚNA, SÍNIÚ, SÉALA / DATUM IZDAVANJA, POTPIS, PEČAT / DATA DI RILASCIO, FIRMA, TIMBRO / IZSNIEGŠANAS DATUMS, PARAKSTS, ZĪMOGS / IŠDAVIMO DATA, PARAŠAS, ANTSPAUDAS / KIÁLLÍTÁS DÁTUMA, ALÁÍRÁS, PECSÉT / DATA TAL-ĦRUĠ, FIRMA, TIMBRU / DATA WYDANIA, PODPIS, PIECZĘĆ / DATA DE EMISSÃO, ASSINATURA, SELO / DATA ELIBERĂRII, SEMNĂTURA, ŞTAMPILA / DÁTUM VYDANIA, PODPIS, PEČIATKA / DATUM IZDAJE, PODPIS, ŽIG / ANTAMISPÄIVÄ, ALLEKIRJOITUS, SINETTI / UTFÄRDANDEDATUM, UNDERSKRIFT, STÄMPEL
[Am. 43]
Bijlage IV
MEERTALIG MODELFORMULIER VAN DE EUROPESE UNIE BETREFFENDE GEREGISTREERD PARTNERSCHAP
Artikel 11 van Verordening (EU) [Nummer en titel van deze verordening invoegen]
NB: Dit meertalige EU-modelformulier wordt aangeboden door de autoriteiten van de lidstaat van afgifte en kan worden aangevraagd in plaats van de equivalente openbare akte die in die lidstaat bestaat. Het formulier laat het gebruik van een equivalente, door de autoriteiten van de lidstaat van afgifte opgestelde nationale openbare akte onverlet. Het formulier heeft dezelfde formele bewijskracht als de equivalente openbare akte van de lidstaat van afgifte en het gebruik ervan verandert niets aan het materiële recht van die lidstaat inzake geboorte.
— DD: dag / Day / Jour / Tag / ден / Día / Den / Dag / Päev / Ημέρα / Lá / Dan / Giorno / diena / diena / Nap / Jum / dzień / Dia / Ziua / Deň / Dan / Päivä / Dag
— MM: maand / Month / Mois / Monat / месец / Mes / Měsíc / Måned / Kuu / Μήνας / Mí / Mjesec / Mese / mēnesis / mėnuo / Hónap / Xahar / miesiąc / Mês / Luna / Mesiac / Mesec / Kuukausi / Månad
— JJJJ: jaar / Year / Année / Jahr / година / Año / Rok / År / Aasta / Έτος / Bliain / Godina / Anno / gads / metai / Év / Sena / rok / Ano / Anul / Rok / Leto / Vuosi / År
— H : huwelijk / Marriage / Mariage / Eheschlieβung / брак / Matrimonio / Manželství / Gift / Abielu / Γάμος / Pósadh / Brak / Matrimonio / Laulība / Santuoka / Házasság / Żwieġ / związek małżeński / Casamento / Căsătorie / Manželstvo / Zakonska zveza / Avioliitto / Giftermål
— GP: geregistreerd partnerschap / Registered Partnership / Partenariat enregistré / Eingetragene Partnerschaft / регистрирано партньорство / Unión registrada / Registrované partnerství / Registreret partnerskab / Registreeritud partnerlus / Καταχωρισμένη συμβίωση / Páirtnéireacht Chláraithe / Registrirano partnerstvo / Unione registrata / Reģistrētas partnerattiecības / Registruota partnerystė / Bejegyzett élettársi kapcsolat / Unjoni Rreġistrata / zarejestrowany związek partnerski / Parceria registada / Parteneriat înregistrat / Registrované partnerstvo / Registrirana partnerska skupnost / Rekisteröity parisuhde / Registrerat partnerskap
— STP : scheiding van tafel en bed / Legal separation / Séparation de corps / Trennung ohne Auflösung des Ehebandes / законна раздяла / Separación judicial / Rozluka / Separeret / Lahuselu / Δικαστικός χωρισμός / Scaradh Dlíthiúil / Zakonska rastava / Separazione personale / Laulāto atšķiršana / Gyvenimas skyrium (separacija) / Különválás / Separazzjoni legali / separacja prawna / Separação legal / Separare de drept / Súdna rozluka / Prenehanje življenjske skupnosti / Asumusero / Hemskillnad
— O: overlijden / Death / Décès / Tod / смърт / Defunción / Úmrtí / Død / Surm / Θάνατος / Bás / Smrt / Decesso / Nāve / Mirtis / Halál / Mewt / zgon / Óbito / Deces / Úmrtie / Smrt / Kuolema / Dödsfall
— OM: overlijden van echtgenoot / Death of the husband / Décès du mari / Tod des Ehemanns / смърт на съпруга / Defunción del esposo / Úmrtí manžela / Ægtefælles (mand) død / Abikaasa surm (M) / Θάνατος του συζύγου / Bás an fhir chéile / Smrt supruga / Decesso del marito / Vīra nāve / Vyro mirtis / Férj halála / : Mewt tar-raġel / zgon współmałżonka / Óbito do cônjuge masculino / Decesul soțului / Úmrtie manžela / Smrt moža / Aviomiehen kuolema / Makes dödsfall
— OV: overlijden van echtgenote / Death of the Wife / Décès de la femme / Tod der Ehefrau / смърт на съпругата / Defunción de la esposa / Úmrtí manželky / Ægtefælles (kone) død / Abikaasa surm (F) / Θάνατος της συζύγου / Bás an fhir chéile / Smrt supruge / Decesso della moglie / Sievas nāve / žmonos mirtis / Feleség halála / Mewt tal-mara / zgon współmałżonki / Óbito do cônjuge feminino / Decesul soției / Úmrtie manželky / Smrt žene / Vaimon kuolema / Makas dödsfall
1
MEMBER STATE / État membre / Mitgliedstaat / ДЪРЖАВА ЧЛЕНКА / ESTADO MIEMBRO / ČLENSKÝ STÁT / MEDLEMSSTAT / LIIKMESRIIK / ΚΡΑΤΟΣ ΜΕΛΟΣ / BALLSTÁT / DRŽAVA ČLANICA / STATO MEMBRO / DALĪBVALSTS / VALSTYBĖ NARĖ / TAGÁLLAM / STAT MEMBRU / PAŃSTWO CZŁONKOWSKIE / ESTADO-MEMBRO / STATUL MEMBRU / ČLENSKÝ ŠTÁT / DRŽAVA ČLANICA / JÄSENVALTIO / MEDLEMSSTAT
2
ISSUING AUTHORITY / autorité de délivrance / Ausstellungsbehörde / ИЗДАВАЩ ОРГАН / AUTORIDAD EXPEDIDORA / VYDÁVAJÍCÍ ORGÁN / UDSTEDENDE MYNDIGHED / VÄLJAANDJA ASUTUS / ΑΡΧΗ ΕΚΔΟΣΗΣ / ÚDARÁS EISIÚNA / NADLEŽNO TIJELO ZA IZDAVANJE / AUTORITÀ DI RILASCIO / IZSNIEDZĒJA IESTĀDE / IŠDUODANTI INSTITUCIJA / KIÁLLÍTÓ HATÓSÁG / AWTORITÀ KOMPETENTI / ORGAN WYDAJĄCY / AUTORIDADE DE EMISSÃO / AUTORITATEA EMITENTĂ / VYDÁVAJÚCI ORGÁN / ORGAN IZDAJATELJ / ANTAVA VIRANOMAINEN / UTFÄRDANDE MYNDIGHET
3
EU MULTILINGUAL STANDARD FORM CONCERNING REGISTERED PARTNERSHIP / Formulaire type multilingue de l'UE concernant le partenariat enregistré / mehrsprachiges EU-Formular - eingetragene Partnerschaft / МНОГОЕЗИЧНО СТАНДАРТНО УДОСТОВЕРЕНИЕ НА ЕС ЗА РЕГИСТРИРАНО ПАРТНЬОРСТВО / IMPRESO ESTÁNDAR MULTILINGÜE DE LA UE RELATIVO A LA UNIÓN REGISTRADA / VÍCEJAZYČNÝ STANDARDNÍ FORMULÁŘ EU PRO REGISTROVANÉ PARTNERSTVÍ / FLERSPROGET EU-STANDARFORMULAR FOR REGISTRERET PARTNERSKAB / ELi MITMEKEELNE STANDARDVORM REGISTREERITUD PARTNRELUSE KOHTA / ΠΟΛΥΓΛΩΣΣΟ ΤΥΠΟΠΟΙΗΜΕΝΟ ΕΝΤΥΠΟ ΤΗΣ ΕΕ ΓΙΑ ΤΗΝ ΚΑΤΑΧΩΡΙΣΜΕΝΗ ΣΥΜΒΙΩΣΗ / FOIRM CHAIGHDEÁNACH ILTEANGACH AN AE MAIDIR LE PÁIRTNÉIREACHT CHLÁRAITHE / VIŠEJEZIČNI STANDARDNI FORMULAR EU-a KOJI SE ODNOSI NA REGISTRIRANO PARTNERSTVO / MODULO STANDARD MULTILINGUE DELL'UE RELATIVO ALL'UNIONE REGISTRATA / ES DAUDZVALODU STANDARTA VEIDLAPA ATTIECĪBĀ UZ REĢISTRĒTĀM PARTNERATTIECĪBĀM / ES DAUGIAKALBĖ STANDARTINĖ FORMA DĖL REGISTRUOTOS PARTNERYSTĖS / TÖBBNYELVŰ UNIÓS FORMANYOMTATVÁNY BEJEGYZETT ÉLETTÁRSI KAPCSOLAT TEKINTETÉBEN / FORMOLA MULTILINGWA STANDARD TAL-UE DWAR SĦUBIJA REĠISTRATA / WIELOJĘZYCZNY FORMULARZ STANDARDOWY UE DOTYCZĄCY ZAREJESTROWANIA ZWIĄZKU PARTNERSKIEGO / FORMULÁRIO MULTILINGUE DA UE RELATIVO À PARCERIA REGISTADA / FORMULAR STANDARD MULTILINGV AL UE PRIVIND PARTENERIATUL ÎNREGISTRAT / ŠTANDARDNÝ VIACJAZYČNÝ FORMULÁR EÚ TÝKAJÚCI SA REGISTROVANÉHO PARTNERSTVA / STANDARDNI VEČJEZIČNI OBRAZEC EU V ZVEZI Z REGISTRACIJO PARTNERSKE SKUPNOSTI / EU:N MONIKIELINEN VAKIOLOMAKE - REKISTERÖITY PARISUHDE / FLERSPRÅKIGT EU-STANDARDFORMULÄR RÖRANDE REGISTRERAT PARTNERSKAP
4
DATE AND PLACE OF THE ACT / Date et lieu de l'établissement de l'acte / Tag und Ort des Eintrags / ДАТА И МЯСТО НА РЕГИСТРИРАНЕ НА ПАРТНЬОРСТВОТО / FECHA Y LUGAR DE MATRIMONIO / DATUM A MÍSTO UZAVŘENÍ PARTNERSTVÍ / Dato og sted for registreringen / PARTNERLUSE REGISTREERIMISE KUUPÄEV JA KOHT / ΗΜΕΡΟΜΗΝΙΑ ΚΑΙ ΤΟΠΟΣ ΤΗΣ ΠΡΑΞΗΣ / DÁTA AGUS IONAD CHLÁRÚ NA PÁIRTNÉIREACHTA / DATUM I MJESTO SKLAPANJA PARTNERSTVA / DATA E LUOGO DELL'ATTO / AKTA DATUMS UN VIETA / SUDARYMO DATA IR VIETA / CSELEKMÉNY IDEJE ÉS HELYE / DATA U POST TAL-ATT / DATA I MIEJSCE ZAREJESTROWANIA ZWIĄZKU / DATA E LOCAL DO ATO / DATA ŞI LOCUL ÎNREGISTRĂRII PARTENERIATULUI / DÁTUM A MIESTO UZAVRETIA PARTNERSTVA / DATUM IN KRAJ REGISTRACIJE / REKISTERÖINTIAIKA JA –PAIKKA / DATUM OCH ORT FÖR REGISTRERINGEN
5
PARTNER A / Partenaire A / Partner A / ПАРТНЬОР A / PAREJA A / PARTNER A / PARTNER A / PARTNER A / ΣΥΝΤΡΟΦΟΣ A / PÁIRTÍ A / PARTNER A / PARTNER A / PARTNERIS A / "A" ÉLETTÁRS / SIEĦEB A / PARTNER A / PARCEIRO A / PARTENERUL A / PARTNER A / PARTNER A / PUOLISO A / PARTNER A
6
PPARTNER B / artenaire B / Partner B / ПАРТНЬОР В / PAREJA B / PARTNER B / PARTNER B / PARTNER B / ΣΥΝΤΡΟΦΟΣ B / PÁIRTÍ B / PARTNER B / PARTNER B / PARTNERIS B / "B" ÉLETTÁRS / SIEĦEB B / PARTNER B / PARCEIRO B / PARTENERUL B / PARTNER B / PARTNER B / PUOLISO B / PARTNER B
7
NAME BEFORE THE ACT / Nom antérieur à l'établisssement de l'acte / Name vor dem Eintrag / ФАМИЛНО ИМЕ ПРЕДИ РЕГИСТРИРАНЕ НА ПАРТНЬОРСТВОТО / APELLIDO(S) ANTES DEL CONTRATO DE UNIÓN / PŘÍJMENÍ PŘED UZAVŘENÍM PARTNERSTVÍ / EFTERNAVN FØR INDGÅELSE AF PARTNERSKABET / PEREKONNANIMI ENNE REGISTREERIMIST / ΕΠΩΝΥΜΟ ΠΡΙΝ ΑΠΌ ΤΗΝ ΠΡΑΞΗ / SLOINNE ROIMH AN gCLÁRÚ / PREZIME PRIJE SKLAPANJA PARTNERSTVA / COGNOME PRIMA DELL'ATTO / UZVĀRDS PIRMS AKTA / PAVARDĖ IKI SUDARYMO / BEJEGYZETT ÉLETTÁRSI KAPCSOLAT LÉTESÍTÉSE ELŐTTI CSALÁDI NÉV / KUNJOM QABEL L-ATT / NAZWISKO PRZED ZAREJESTROWANIEM ZWIĄZKU / APELIDO ANTERIOR AO ATO / NUMELE AVUT ÎNAINTE DE ÎNREGISTRAREA PARTENERIATULUI / PRIEZVISKO PRED UZAVRETÍM PARTNERSTVA / PRIIMEK PRED REGISTRACIJO PARTNERSKE SKUPNOSTI / SUKUNIMI ENNEN REKISTERÖINTIÄ / EFTERNAMN FÖRE REGISTRERINGEN
SEX / Sexe / Geschlecht / ПОЛ / SEXO / POHLAVÍ / KØN / SUGU / ΦΥΛΟ / GNÉAS / SPOL / SESSO / DZIMUMS / LYTIS / NEM / SESS / PŁEĆ / SEXO / SEX / POHLAVIE / SPOL / SUKUPUOLI / KÖN
10
DATE AND PLACE OF BIRTH/ Date et lieu de naissance / Tag und Ort der Geburt / ДАТА И МЯСТО НА РАЖДАНЕ / FECHA Y LUGAR DE NACIMIENTO / DATUM A MÍSTO NAROZENÍ / FØDSELSDATO OG –STED / KUUPÄEV JA KOHT / ΗΜΕΡΟΜΗΝΙΑ ΚΑΙ ΤΟΠΟΣ ΓΕΝΝΗΣΗΣ / DÁTA AGUS IONAD BREITHE / DATUM I MJESTO ROĐENJA / DATA E LUOGO DI NASCITA / DZIMŠANAS DATUMS UN VIETA / GIMIMO DATA IR VIETA / SZÜLETÉSI HELY ÉS IDŐ / DATA U POST TAT-TWELID / DATA I MIEJSCE URODZIN / DATA E LOCAL DE NASCIMENTO / DATA ŞI LOCUL NAŞTERII / DÁTUM A MIESTO NARODENIA / DATUM IN KRAJ ROJSTVA / SYNTYMÄAIKA JA –PAIKKA / FÖDELSEDATUM OCH FÖDELSEORT
11
NAME FOLLOWING THE ACT / Nom postérieur à l'établissemnt de l'acte / Name nach dem Eintrag / ФАМИЛНО ИМЕ СЛЕД РЕГИСТРИРАНЕ НА ПАРТНЬОРСТВОТО / APELLIDO(S) TRAS EL CONTRATO DE UNIÓN / PŘÍJMENÍ PO UZAVŘENÍ PARTNERSTVÍ / NAVN EFTER ACT / PEREKONNANIMI PÄRAST REGISTREERIMIST / ΕΠΩΝΥΜΟ ΜΕΤΑ ΤΗΝ ΠΡΑΞΗ / SLOINNE TAR ÉIS AN CHLÁRAITHE / PREZIME NAKON SKLAPANJA PARTNERSTVA / COGNOME DOPO L'ATTO / UZVĀRDS PĒC AKTA / PAVARDĖ PO SUDARYMO / BEJEGYZETT ÉLETTÁRSI KAPCSOLAT LÉTESÍTÉSE UTÁNI NÉV / KUNJOM WARA L-ATT / NAAM NA REGISTRATIE PARTNERSCHAP / NAZWISKO PO ZAREJESTROWANIU ZWIĄZKU / APELIDO POSTERIOR AO ATO / NUMELE DOBÂNDIT DUPĂ ÎNREGISTRARE / PRIEZVISKO PO UZAVRETÍ PARTNERSTVA / PRIIMEK PO REGISTRACIJI PARTNERSKE SKUPNOSTI / NIMI REKISTERÖINNIN JÄLKEEN / EFTERNAMN EFTER REGISTRERINGEN
12
HABITUAL RESIDENCE / Résidence habituelle / Ort des gewöhnlichen Aufenthalts / ОБИЧАЙНО МЕСТОПРЕБИВАВАНЕ / DOMICILIO HABITUAL / OBVYKLÉ BYDLIŠTĚ / SÆDVANLIG BOPÆLSADRESSE / ALALINE ELUKOHT / ΣΥΝΗΘΗΣ ΔΙΑΜΟΝΗ / GNÁTHÁIT CHÓNAITHE / MJESTO PREBIVALIŠTA / RESIDENZA ABITUALE / PASTĀVĪGĀ DZĪVESVIETA / NUOLATINĖ GYVENAMOJI VIETA / SZOKÁSOS TARTÓZKODÁSI HELY / RESIDENZA NORMALI / MIEJSCE ZWYKŁEGO POBYTU / RESIDÊNCIA HABITUAL / REŞEDINŢA OBIŞNUITĂ / MIESTO OBVYKLÉHO POBYTU / OBIČAJNO PREBIVALIŠČE / ASUINPAIKKA / HEMVIST
13
OTHER PARTICULARS OF THE REGISTRATION / Autres informations figurant dans l'acte / Andere Angaben aus dem Eintrag / ДРУГИ БЕЛЕЖКИ ВЪВ ВРЪЗКА С РЕГИСТРАЦИЯТА / OTROS DATOS DEL REGISTRO / DALŠÍ ÚDAJE O ZÁPISU / ANDRE BEMÆRKNINGER TIL REGISTRERINGEN / MUU TEAVE / ΑΛΛΑ ΣΤΟΙΧΕΙΑ ΤΗΣ ΚΑΤΑΧΩΡΙΣΗΣ / SONRAÍ EILE A BHAINEANN LEIS AN gCLÁRÚCHÁN / OSTALE INFORMACIJE ZA PRIJAVU / ALTRI ELEMENTI PARTICOLARI DELLA REGISTRAZIONE / CITAS ZIŅAS PAR REĢISTRĀCIJU/ KITI REGISTRACIJOS DUOMENYS / EGYÉB ANYAKÖNYVI ADATOK / PARTIKOLARITAJIET OĦRA TAR-REĠISTRAZZJONI / INNE OKOLICZNOŚCI SZCZEGÓLNE ZWIĄZANE Z REJESTRACJĄ / OUTROS ELEMENTOS PARTICULARES DO REGISTO / ALTE CARACTERISTICI PRIVIND ÎNREGISTRAREA / INÉ OSOBITNÉ ÚDAJE V SÚVISLOSTI S REGISTRÁCIOU / DRUGE POSEBNOSTI PRIJAVE / MUITA REKISTERÖINTIIN LIITTYVIÄ SEIKKOJA / ANDRA UPPGIFTER I REGISTRERINGEN
14
DATE OF ISSUE, SIGNATURE, SEAL / Date de délivrance, signature, sceau / Tag der Ausstellung, Unterschrift, Siegel / ДАТА НА ИЗДАВАНЕ, ПОДПИС, ПЕЧАТ / FECHA DE EXPEDICIÓN, FIRMA Y SELLO / DATUM VYDÁNÍ, PODPIS, RAZÍTKO / UDSTEDELSESDATO, UNDERSKRIFT, STEMPEL / VÄLJAANDMISE KUUPÄEV, ALLKIRI, PITSER / ΗΜΕΡΟΜΗΝΙΑ ΕΚΔΟΣΗΣ, ΥΠΟΓΡΑΦΗ, ΣΦΡΑΓΙΔΑ / DÁTA EISIÚNA, SÍNIÚ, SÉALA / DATUM IZDAVANJA, POTPIS, PEČAT / DATA DI RILASCIO, FIRMA, TIMBRO / IZSNIEGŠANAS DATUMS, PARAKSTS, ZĪMOGS / IŠDAVIMO DATA, PARAŠAS, ANTSPAUDAS / KIÁLLÍTÁS DÁTUMA, ALÁÍRÁS, PECSÉT / DATA TAL-ĦRUĠ, FIRMA, TIMBRU / DATA WYDANIA, PODPIS, PIECZĘĆ / DATA DE EMISSÃO, ASSINATURA, SELO / DATA ELIBERĂRII, SEMNĂTURA, ŞTAMPILA / DÁTUM VYDANIA, PODPIS, PEČIATKA / DATUM IZDAJE, PODPIS, ŽIG / ANTAMISPÄIVÄ, ALLEKIRJOITUS, SINETTI / UTFÄRDANDEDATUM, UNDERSKRIFT, STÄMPEL
Bijlage IV bis
MEERTALIG MODELFORMULIER VAN DE EUROPESE UNIE BETREFFENDE
ONTBINDING VAN GEREGISTREERD PARTNERSCHAP -
Artikel 11 van Verordening (EU) [Nummer en titel van deze verordening invoegen]
1
LIDSTAAT
2
AUTORITEIT VAN AFGIFTE
3
MEERTALIG MODELFORMULIER VAN DE EUROPESE UNIE BETREFFENDE ONTBINDING VAN GEREGISTREERD PARTNERSCHAP
4
DATUM EN PLAATS VAN DE ONTBINDING DD MM JJJJ
|_|_| |_|_| |_|_|_|_|
5
PARTNER A
6
PARTNER B
7
NAAM VÓÓR DE ONTBINDING
8
VOORNA(A)M(EN)
9
GESLACHT
10
GEBOORTEDATUM EN -PLAATS
DD MM JJJJ
|_|_| |_|_| |_|_|_|_|
DD MM JJJJ
|_|_| |_|_| |_|_|_|_|
11
NAAM NA DE ONTBINDING
12
GEWONE VERBLIJFPLAATS
13
ANDERE BIJZONDERHEDEN VAN DE AKTE
14
DATUM VAN AFGIFTE DD MM JJJJ
HANDTEKENING, STEMPEL |_|_| |_|_| |_|_|_|_|
NB: Dit meertalige EU-modelformulier wordt aangeboden door de autoriteiten van de lidstaat van afgifte en kan worden aangevraagd in plaats van de equivalente openbare akte die in die lidstaat bestaat. Het formulier laat het gebruik van een equivalente, door de autoriteiten van de lidstaat van afgifte opgestelde nationale openbare akte onverlet. Het formulier heeft dezelfde formele bewijskracht als de equivalente openbare akte van de lidstaat van afgifte en het gebruik ervan verandert niets aan het materiële recht van die lidstaat.
— Da: dag / Day / Jour / Tag / ден / Día / Den / Dag / Päev / Ημέρα / Lá / Dan / Giorno / diena / diena / Nap / Jum / dzień / Dia / Ziua / Deň / Dan / Päivä / Dag
— Mo: maand / Month / Mois / Monat / месец / Mes / Měsíc / Måned / Kuu / Μήνας / Mí / Mjesec / Mese / mēnesis / mėnuo / Hónap / Xahar / miesiąc / Mês / Luna / Mesiac / Mesec / Kuukausi / Månad
— Ye: jaar / Year / Année / Jahr / година / Año / Rok / År / Aasta / Έτος / Bliain / Godina / Anno / gads / metai / Év / Sena / rok / Ano / Anul / Rok / Leto / Vuosi / År
— M: man / Masculine / Masculin / Männlich / мъжки / Masculino / Mužské / Mand / Mees / Άρρεν / Fireann / Muško / Maschile / Vīrietis / Vyras / Férfi / Maskil / man / mężczyzna / Masculino / Masculin / Muž / Moški / Mies / Manligt
— F: vrouw / Feminine / Féminin / Weiblich / женски / Femenino / Ženské / Kvinde / Naine / Θήλυ / Baineann / Žensko / Femminile / Sieviete / Moteris / Nő / Femminil / kobieta / Feminino / Feminin / Žena /Ženska / Nainen / Kvinnligt
— Mar : huwelijk / Marriage / Mariage / Eheschlieβung / брак / Matrimonio / Manželství / Gift / Abielu / Γάμος / Pósadh / Brak / Matrimonio / Laulība / Santuoka / Házasság / Żwieġ / związek małżeński / Casamento / Căsătorie / Manželstvo / Zakonska zveza / Avioliitto / Giftermål
— Reg: geregistreerd partnerschap / Registered Partnership / Partenariat enregistré / Eingetragene Partnerschaft / регистрирано партньорство / Unión registrada / Registrované partnerství / Registreret partnerskab / Registreeritud partnerlus / Καταχωρισμένη συμβίωση / Páirtnéireacht Chláraithe / Registrirano partnerstvo / Unione registrata / Reģistrētas partnerattiecības / Registruota partnerystė / Bejegyzett élettársi kapcsolat / Unjoni Rreġistrata / zarejestrowany związek partnerski / Parceria registada / Parteneriat înregistrat / Registrované partnerstvo / Registrirana partnerska skupnost / Rekisteröity parisuhde / Registrerat partnerskap
— Ls : scheiding van tafel en bed / Legal separation / Séparation de corps / Trennung ohne Auflösung des Ehebandes / законна раздяла / Separación judicial / Rozluka / Separeret / Lahuselu / Δικαστικός χωρισμός / Scaradh Dlíthiúil / Separazione personale / Laulāto atšķiršana / Gyvenimas skyrium (separacija) / Különválás / Zakonska rastava/ Separazzjoni legali / separacja prawna / Separação legal / Separare de drept / Súdna rozluka / Prenehanje življenjske skupnosti / Asumusero / Hemskillnad
— D: overlijden / Death / Décès / Tod / смърт / Defunción / Úmrtí / Død / Surm / Θάνατος / Bás / Smrt/ Decesso / Nāve / Mirtis / Halál / Mewt / zgon / Óbito / Deces / Úmrtie / Smrt / Kuolema / Dödsfall
1
MEMBER STATE / ÉTAT MEMBRE / MITGLIEDSTAAT / ДЪРЖАВА ЧЛЕНКА / ESTADO MIEMBRO / ČLENSKÝ STÁT / MEDLEMSSTAT / LIIKMESRIIK / ΚΡΑΤΟΣ ΜΕΛΟΣ / BALLSTÁT / DRŽAVA ČLANICA / STATO MEMBRO / DALĪBVALSTS / VALSTYBĖ NARĖ / TAGÁLLAM / STAT MEMBRU / PAŃSTWO CZŁONKOWSKIE / ESTADO-MEMBRO / STATUL MEMBRU / ČLENSKÝ ŠTÁT / DRŽAVA ČLANICA / JÄSENVALTIO / MEDLEMSSTAT
2
ISSUING AUTHORITY / AUTORITÉ DE DÉLIVRANCE / AUSSTELLUNGSBEHÖRDE / ИЗДАВАЩ ОРГАН / AUTORIDAD EXPEDIDORA / VYDÁVAJÍCÍ ORGÁN / UDSTEDENDE MYNDIGHED / VÄLJAANDJA ASUTUS / ΑΡΧΗ ΕΚΔΟΣΗΣ / ÚDARÁS EISIÚNA / NADLEŽNO TIJELO ZA IZDAVANJE / AUTORITÀ DI RILASCIO / IZSNIEDZĒJA IESTĀDE / IŠDUODANTI INSTITUCIJA / KIÁLLÍTÓ HATÓSÁG / AWTORITÀ KOMPETENTI / ORGAN WYDAJĄCY / AUTORIDADE DE EMISSÃO / AUTORITATEA EMITENTĂ / VYDÁVAJÚCI ORGÁN / ORGAN IZDAJATELJ / ANTAVA VIRANOMAINEN / UTFÄRDANDE MYNDIGHET
3
EUROPEAN UNION MULTILINGUAL STANDARD FORM - DISSOLUTION OF A REGISTERED PARTNERSHIP / Formulaire type multilingue de l'UE relatif à la dissolution d'un partenariat enregistré / MEHRSPRACHIGES EU-FORMULAR - AUFHEBUNG EINER EINGETRAGENEN PARTNERSCHAFT / МНОГОЕЗИЧНО СТАНДАРТНО УДОСТОВЕРЕНИЕ НА ЕВРОПЕЙСКИЯ СЪЮЗ ЗА ПРЕКРАТЯВАНЕ НА РЕГИСТРИРАНО ПАРТНЬОРСТВО / UE FORMULARIO NORMALIZADO MULTILINGÜE RELATIVO A LA DISOLUCIÓN DE UNA PAREJA DE HECHO INSCRITA EN UN REGISTRO / VÍCEJAZYČNÝ STANDARDNÍ FORMULÁŘ EU TÝKAJÍCÍ SE ZÁNIKU REGISTROVANÉHO PARTNERSTVÍ / FLERSPROGET EU-STANDARDFORMULAR VEDRØRENDE OPLØSNING AF REGISTRERET PARTNERSKAB / REGISTREERITUD PARTNERLUSE LÕPPEMIST PUUDUTAV MITMEKEELNE ELI STANDARDVORM / ΠΟΛΥΓΛΩΣΣΟ ΤΥΠΟΠΟΙΗΜΕΝΟ ΕΝΤΥΠΟ ΕΕ ΣΧΕΤΙΚΑ ΜΕ ΤΗ ΔΙΑΛΥΣΗ ΚΑΤΑΧΩΡΙΣΜΕΝΗΣ ΣΥΜΒΙΩΣΗΣ / FOIRM CHAIGHDEÁNACH ILTEANGACH AE MAIDIR LE SCAOILEADH PÁIRTNÉIREACHTA CLÁRAITHE/ VIŠEJEZIČNI OBRAZAC EUROPSKE UNIJE – RAZVRGNUĆE REGISTRIRANOG PARTNERSTVA / MODULO STANDARD MULTILINGUE DELL'UNIONE EUROPEA RELATIVO ALLO SCIOGLIMENTO DI UN'UNIONE REGISTRATA / ES DAUGIAKALBĖ STANDARTINĖ FORMA DĖL REGISTRUOTOS PARTNERYSTĖS NUTRAUKIMO / EIROPAS SAVIENĪBAS DAUDZVALODU STANDARTA VEIDLAPA ATTIECĪBĀ UZ REĢISTRĒTU PARTNERATTIECĪBU IZBEIGŠANU / TÖBBNYELVŰ EURÓPAI UNIÓS FORMANYOMTATVÁNY BEJEGYZETT ÉLETTÁRSI KAPCSOLAT FELBONTÁSA TEKINTETÉBEN / FORMOLA STANDARD MULTILINGWALI TAL-UE DWAR IX-XOLJIMENT TA' UNJONI REĠISTRATA / WIELOJĘZYCZNY FORMULARZ STANDARDOWY UE DOTYCZĄCY ROZWIĄZANIA ZAREJESTROWANEGO ZWIĄZKU PARTNERSKIEGO / FORMULÁRIO MULTILINGUE NORMALIZADO DA UE RELATIVO À DISSOLUÇÃO DE PARCERIA REGISTADA / FORMULAR STANDARD MULTILINGV AL UE PRIVIND DESFACEREA PARTENERIATULUI ÎNREGISTRAT / ŠTANDARDNÝ VIACJAZYČNÝ FORMULÁR EÚ TÝKAJÚCI SA ZRUŠENIA REGISTROVANÉHO PARTNERSTVA / VEČJEZIČNI STANDARDNI OBRAZEC EU O PRENEHANJU REGISTRIRANE PARTNERSKE SKUPNOSTI / EU:N MONIKIELINEN VAKIOLOMAKE – REKISTERÖIDYN PARISUHTEEN PURKAMINEN / FLERSPRÅKIGT EU-STANDARDFORMULÄR RÖRANDE UPPLÖSNING AV REGISTRERAT PARTNERSKAP
4
DATE AND PLACE OF THE DISSOLUTION / Date et lieu de la dissolution / TAG UND ORT DER AUFHEBUNG / ДАТА И МЯСТО НА ПРЕКРАТЯВАНЕ / FECHA Y LUGAR DE LA DISOLUCIÓN / DATUM A MÍSTO ZÁNIKU REGISTROVANÉHO PARTNERSTVÍ / DATO OG STED FOR OPLØSNINGEN / LÕPPEMISE KUUPÄEV JA KOHT / HΜΕΡΟΜΗΝΙΑ ΚΑΙ ΤΟΠΟΣ ΔΙΑΛΥΣΗΣ / DÁTA AGUS ÁIT AN SCAOILTE / DATUM I MJESTO RAZVRGNUĆA / DATA E LUOGO DELLO SCIOGLIMENTO / NUTRAUKIMO DATA IR VIETA / IZBEIGŠANAS DATUMS UN VIETA / FELBONTÁS HELYE ÉS IDEJE / DATA U POST TAX-XOLJIMENT / DATA I MIEJSCE ROZWIĄZANIA ZAREJESTROWANEGO ZWIĄZKU PARTNERSKIEGO / DATA E LOCAL DA DISSOLUÇÃO / DATA ŞI LOCUL DESFACERII / DÁTUM A MIESTO ZRUŠENIA REGISTROVANÉHO PARTNERSTVA / DATUM IN KRAJ PRENEHANJA / PARISUHTEEN PURKAMISEN VOIMAANTULOPÄIVÄ JA PAIKKA / DATUM OCH ORT FÖR UPPLÖSNING
5
PARTNER A / Partenaire A / Partner A / ПАРТНЬОР A / PAREJA A / PARTNER A / PARTNER A / PARTNER A / ΣΥΝΤΡΟΦΟΣ A / PÁIRTÍ A / PARTNER A / PARTNER A / PARTNERIS A / "A" ÉLETTÁRS / SIEĦEB A / PARTNER A / PARCEIRO A / PARTENERUL A / PARTNER A / PARTNER A / PUOLISO A / PARTNER A
6
PARTNER B / Partenaire B / Partner B / ПАРТНЬОР В / PAREJA B / PARTNER B / PARTNER B / PARTNER B / ΣΥΝΤΡΟΦΟΣ B / PÁIRTÍ B / PARTNER B / PARTNER B / PARTNERIS B / "B" ÉLETTÁRS / SIEĦEB B / PARTNER B / PARCEIRO B / PARTENERUL B / PARTNER B / PARTNER B / PUOLISO B / PARTNER B
7
NAME BEFORE DISSOLUTION / Nom antérieur à la dissolution / NAME VOR DER AUFHEBUNG / ИМЕ ПРЕДИ ПРЕКРАТЯВАНЕТО НА РЕГИСТРИРАНОТО ПАРТНЬОРСТВОG / NOMBRE ANTES DE LA DISOLUCIÓN / JMÉNO PŘED ZÁNIKEM REGISTROVANÉHO PARTNERSTVÍ / NAVN FØR OPLØSNINGEN / PARTNERLUSE LÕPPEMISE EELNE NIMI / ΄OΝΟΜΑ ΠΡΙΝ ΤΗ ΔΙΑΛΥΣΗ / SLOINNE ROIMH AN SCAOILEADH / PREZIME PRIJE RAZVRGNUĆA / NOME ANTERIORMENTE ALLO SCIOGLIMENTO / PAVARDĖ PRIEŠ NUTRAUKIMĄ / VĀRDS PIRMS IZBEIGŠANAS / FELBONTÁS ELŐTTI NÉV / ISEM QABEL IX-XOLJIMENT / NAZWISKO PRZED ROZWIĄZANIEM ZAREJESTROWANEGO ZWIĄZKU PARTNERSKIEGO / APELIDO ANTERIOR À DISSOLUÇÃO / NUMELE ÎNAINTE DE DESFACERE / MENO PRED ZRUŠENÍM REGISTROVANÉHO PARTNERSTVA / IME PRED PRENEHANJEM / SUKUNIMI ENNEN PARISUHTEEN PURKAMISTA / EFTERNAMN FÖRE UPPLÖSNING
8
FORENAME(S) / PRÉNOM(S) / VORNAME(N) / СОБСТВЕНО ИМЕ / NOMBRE(S) / JMÉNO (JMÉNA) / FORNAVN/-E / EESNIMED / ΟΝΟΜΑ / CÉADAINM(NEACHA) / IME(NA) / NOME/I / VĀRDS(-I) / VARDAS (-AI) / UTÓNÉV (UTÓNEVEK) / ISEM (ISMIJIET) / IMIĘ (IMIONA) / NOME PRÓPRIO / PRENUME / MENO(Á) / IME(NA) / ETUNIMET / FÖRNAMN
9
SEX / SEXE / GESCHLECHT / ПОЛ / SEXO / POHLAVÍ / KØN / SUGU / ΦΥΛΟ / GNÉAS / SPOL / SESSO / DZIMUMS / LYTIS / NEM / SESS / PŁEĆ / SEXO / SEX / POHLAVIE / SPOL / SUKUPUOLI / KÖN
10
DATE AND PLACE OF BIRTH / DATE ET LIEU DE NAISSANCE / TAG UND ORT DER GEBURT / ДАТА И МЯСТО НА РАЖДАНЕ / FECHA Y LUGAR DE NACIMIENTO / DATUM A MÍSTO NAROZENÍ / FØDSELSDATO OG -STED / SÜNNIAEG JA –KOHT / ΗΜΕΡΟΜΗΝΙΑ ΚΑΙ ΤΟΠΟΣ ΓΕΝΝΗΣΗΣ / DÁTA AGUS IONAD BREITHE / DATUM I MJESTO ROĐENJA / DATA E LUOGO DI NASCITA / DZIMŠANAS DATUMS UN VIETA / GIMIMO DATA IR VIETA / SZÜLETÉS IDEJE ÉS HELYE / POST U DATA TAT-TWELID / DATA I MIEJSCE URODZENIA / DATA E LOCAL DE NASCIMENTO / DATA ŞI LOCUL NAŞTERII / DÁTUM A MIESTO NARODENIA / DATUM IN KRAJ ROJSTVA / SYNTYMÄAIKA JA –PAIKKA / FÖDELSEDATUM OCH FÖDELSEORT
11
NAME AFTER DISSOLUTION / Nom postérieur à la dissolution / NAME NACH DER AUFHEBUNG / ИМЕ СЛЕД ПРЕКРАТЯВАНЕТО НА РЕГИСТРИРАНОТО ПАРТНЬОРСТВО / NOMBRE DESPUÉS DE LA DISOLUCIÓN / JMÉNO PO ZÁNIKEM REGISTROVANÉHO PARTNERSTVÍ / NAVN EFTER OPLØSNINGEN / PARTNERLUSE LÕPPEMISE JÄRGNE NIMI / ΄OΝΟΜΑ ΜΕΤΑ ΤΗ ΔΙΑΛΥΣΗ / SLOINNE I NDIAIDH AN SCAOILTE / PREZIME NAKON RAZVRGNUĆA / NOME SUCCESSIVAMENTE ALLO SCIOGLIMENTO / PAVARDĖ PO NUTRAUKIMO / VĀRDS PĒC IZBEIGŠANAS / FELBONTÁS UTÁNI NÉV / ISEM WARA IX-XOLJIMENT / NAZWISKO PO ROZWIĄZANIU ZAREJESTROWANEGO ZWIĄZKU PARTNERSKIEGO / APELIDO POSTERIOR À DISSOLUÇÃO / NUMELE DUPĂ DESFACERE / MENO PO ZRUŠENÍ REGISTROVANÉHO PARTNERSTVA / IME PO PRENEHANJU / SUKUNIMI PARISUHTEEN PURKAMISEN JÄLKEEN / EFTERNAMN EFTER UPPLÖSNING
12
HABITUAL RESIDENCE / Résidence habituelle / ORT DES GEWÖHNLICHEN AUFENTHALTS / ОБИЧАЙНО МЕСТОПРЕБИВАВАНЕ / DOMICILIO HABITUAL / OBVYKLÉ BYDLIŠTĚ / SÆDVANLIG BOPÆLSADRESSE / ALALINE ELUKOHT / ΣΥΝΗΘΗΣ ΔΙΑΜΟΝΗ / GNÁTHÁIT CHÓNAITHE / MJESTO PREBIVALIŠTA / RESIDENZA ABITUALE / PASTĀVĪGĀ DZĪVESVIETA / NUOLATINĖ GYVENAMOJI VIETA / SZOKÁSOS TARTÓZKODÁSI HELY / RESIDENZA NORMALI / MIEJSCE ZWYKŁEGO POBYTU / RESIDÊNCIA HABITUAL / REŞEDINŢA OBIŞNUITĂ / MIESTO OBVYKLÉHO POBYTU / OBIČAJNO PREBIVALIŠČE / ASUINPAIKKA / HEMVIST
13
OTHER PARTICULARS OF THE ACT / Autres informations figurant dans l'acte / ANDERE ANGABEN AUS DEM EINTRAG / ДРУГИ БЕЛЕЖКИ ВЪВ ВРЪЗКА С РЕГИСТРАЦИЯТА / OTROS DATOS DEL REGISTRO / DALŠÍ ÚDAJE O ZÁPISU / ANDRE BEMÆRKNINGER TIL REGISTRERINGEN / MUU TEAVE / ΑΛΛΑ ΣΤΟΙΧΕΙΑ ΤΗΣ ΚΑΤΑΧΩΡΙΣΗΣ / SONRAÍ EILE A BHAINEANN LEIS AN gCLÁRÚCHÁN / OSTALE INFORMACIJE ZA PRIJAVU/ ALTRI ELEMENTI PARTICOLARI DELLA REGISTRAZIONE / CITAS ZIŅAS PAR REĢISTRĀCIJU / KITI REGISTRACIJOS DUOMENYS / EGYÉB ANYAKÖNYVI ADATOK / PARTIKOLARITAJIET OĦRA TAR-REĠISTRAZZJONI / INNE OKOLICZNOŚCI SZCZEGÓLNE ZWIĄZANE Z REJESTRACJĄ / OUTROS ELEMENTOS PARTICULARES DO REGISTO / ALTE CARACTERISTICI PRIVIND ÎNREGISTRAREA / INÉ OSOBITNÉ ÚDAJE V SÚVISLOSTI S REGISTRÁCIOU / DRUGE POSEBNOSTI PRIJAVE / MUITA REKISTERÖINTIIN LIITTYVIÄ SEIKKOJA / ANDRA UPPGIFTER I REGISTRERINGEN
14
DATE OF ISSUE, SIGNATURE, SEAL / DATE DE DÉLIVRANCE, SIGNATURE, SCEAU / TAG DER AUSSTELLUNG, UNTERSCHRIFT, SIEGEL / ДАТА НА ИЗДАВАНЕ, ПОДПИС, ПЕЧАТ / FECHA DE EXPEDICIÓN, FIRMA Y SELLO / DATUM VYDÁNÍ, PODPIS, RAZÍTKO / UDSTEDELSESDATO, UNDERSKRIFT, STEMPEL / VÄLJAANDMISE KUUPÄEV, ALLKIRI, PITSER / ΗΜΕΡΟΜΗΝΙΑ ΕΚΔΟΣΗΣ, ΥΠΟΓΡΑΦΗ, ΣΦΡΑΓΙΔΑ / DÁTA EISIÚNA, SÍNIÚ, SÉALA / DATUM IZDAVANJA, POTPIS, PEČAT / DATA DI RILASCIO, FIRMA, TIMBRO / IZSNIEGŠANAS DATUMS, PARAKSTS, ZĪMOGS / IŠDAVIMO DATA, PARAŠAS, ANTSPAUDAS / KIÁLLÍTÁS DÁTUMA, ALÁÍRÁS, PECSÉT / DATA TAL-ĦRUĠ, FIRMA, TIMBRU / DATA WYDANIA, PODPIS, PIECZĘĆ / DATA DE EMISSÃO, ASSINATURA, SELO / DATA ELIBERĂRII, SEMNĂTURA, ŞTAMPILA / DÁTUM VYDANIA, PODPIS, PEČIATKA / DATUM IZDAJE, PODPIS, ŽIG / ANTAMISPÄIVÄ, ALLEKIRJOITUS, SINETTI / UTFÄRDANDEDATUM, UNDERSKRIFT, STÄMPEL
[Am. 44]
Bijlage IV ter
MEERTALIG MODELFORMULIER VAN DE EUROPESE UNIE BETREFFENDE
EU-BURGERSCHAP EN NATIONALITEIT
Artikel 11 van Verordening (EU) [Nummer en titel van deze verordening invoegen]
1
LIDSTAAT
2
AUTORITEIT VAN AFGIFTE
3
MEERTALIG EU-FORMULIER BETREFFENDE EU-BURGERSCHAP EN NATIONALITEIT
4
NAAM
5
VOORNA(A)M(EN)
6
GEBOORTEDATUM EN -PLAATS DD MM JJJJ
|_|_| |_|_| |_|_|_|_|
7
GESLACHT
8
EU-BURGER; NATIONALITEIT:
(ISO 3166-1 alpha-3)
9
DATUM VAN AFGIFTE DD MM JJJJ
HANDTEKENING, STEMPEL |_|_| |_|_| |_|_|_|_|
NB: Dit meertalige EU-modelformulier wordt aangeboden door de autoriteiten van de lidstaat van afgifte en kan worden aangevraagd in plaats van de equivalente openbare akte die in die lidstaat bestaat. Het formulier laat het gebruik van een equivalente, door de autoriteiten van de lidstaat van afgifte opgestelde nationale openbare akte onverlet. Het formulier heeft dezelfde formele bewijskracht als de equivalente openbare akte van de lidstaat van afgifte en het gebruik ervan verandert niets aan het materiële recht van die lidstaat.
— Da: dag / Day / Jour / Tag / ден / Día / Den / Dag / Päev / Ημέρα / Lá / Dan / Giorno / diena / diena / Nap / Jum / dzień / Dia / Ziua / Deň / Dan / Päivä / Dag
— Mo: maand / Month / Mois / Monat / месец / Mes / Měsíc / Måned / Kuu / Μήνας / Mí / Mjesec / Mese / mēnesis / mėnuo / Hónap / Xahar / miesiąc / Mês / Luna / Mesiac / Mesec / Kuukausi / Månad
— Ye: jaar / Year / Année / Jahr / година / Año / Rok / År / Aasta / Έτος / Bliain / Godina / Anno / gads / metai / Év / Sena / rok / Ano / Anul / Rok / Leto / Vuosi / År
— M: man / Masculine / Masculin / Männlich / мъжки / Masculino / Mužské / Mand / Mees / Άρρεν / Fireann / Muško / Maschile / Vīrietis / Vyras / Férfi / Maskil / man / mężczyzna / Masculino / Masculin / Muž / Moški / Mies / Manligt
— F: vrouw / Feminine / Féminin / Weiblich / женски / Femenino / Ženské / Kvinde / Naine / Θήλυ / Baineann / Žensko / Femminile / Sieviete / Moteris / Nő / Femminil / kobieta / Feminino / Feminin / Žena /Ženska / Nainen / Kvinnligt
1
MEMBER STATE / ÉTAT MEMBRE / MITGLIEDSTAAT / ДЪРЖАВА ЧЛЕНКА / ESTADO MIEMBRO / ČLENSKÝ STÁT / MEDLEMSSTAT / LIIKMESRIIK / ΚΡΑΤΟΣ ΜΕΛΟΣ / BALLSTÁT / DRŽAVA ČLANICA / STATO MEMBRO / DALĪBVALSTS / VALSTYBĖ NARĖ / TAGÁLLAM / STAT MEMBRU PAŃSTWO CZŁONKOWSKIE / ESTADO-MEMBRO / STATUL MEMBRU / ČLENSKÝ ŠTÁT / DRŽAVA ČLANICA / JÄSENVALTIO / MEDLEMSSTAT
2
ISSUING AUTHORITY / AUTORITÉ DE DÉLIVRANCE / AUSSTELLUNGSBEHÖRDE / ИЗДАВАЩ ОРГАН / AUTORIDAD EXPEDIDORA / VYDÁVAJÍCÍ ORGÁN / UDSTEDENDE MYNDIGHED / VÄLJAANDJA ASUTUS / ΑΡΧΗ ΕΚΔΟΣΗΣ / ÚDARÁS EISIÚNA / NADLEŽNO TIJELO ZA IZDAVANJE / AUTORITÀ DI RILASCIO / IZSNIEDZĒJA IESTĀDE / IŠDUODANTI INSTITUCIJA / KIÁLLÍTÓ HATÓSÁG / AWTORITÀ KOMPETENTI / ORGAN WYDAJĄCY / AUTORIDADE DE EMISSÃO / AUTORITATEA EMITENTĂ / VYDÁVAJÚCI ORGÁN / ORGAN IZDAJATELJ / ANTAVA VIRANOMAINEN / UTFÄRDANDE MYNDIGHET
3
MEERTALIG EU-FORMULIER BETREFFENDE EU-BURGERSCHAP EN NATIONALITEIT / Formulaire type multilingue de l'UE relatif à la citoyenneté de l'Union et à la nationaLité / MEHRSPRACHIGES EU-FORMULAR - UNIONSBÜRGERSCHAFT UND STAATSANGEHÖRIGKEIT / МНОГОЕЗИЧНО СТАНДАРТНО УДОСТОВЕРЕНИЕ НА ЕВРОПЕЙСКИЯ СЪЮЗ ЗА ГРАЖДАНСТВО НА СЪЮЗА И НАЦИОНАЛНА ПРИНАДЛЕЖНОСТ / UE FORMULARIO NORMALIZADO MULTILINGÜE RELATIVO A LA CIUDADANÍA DE LA UNIÓN Y A LA NACIONALIDAD / VÍCEJAZYČNÝ STANDARDNÍ FORMULÁŘ EU TÝKAJÍCÍ SE OBČANSTVÍ UNIE A STÁTNÍ PŘÍSLUŠNOSTI / FLERSPROGET EU-STANDARDFORMULAR VEDRØRENDE UNIONSBORGERSKAB OG STATSBORGERSKAB / LIIDU KODAKONDSUST JA RAHVUST PUUDUTAV MITMEKEELNE ELI STANDARDVORM / ΠΟΛΥΓΛΩΣΣΟ ΤΥΠΟΠΟΙΗΜΕΝΟ ΕΝΤΥΠΟ ΕΕ ΣΧΕΤΙΚΑ ΜΕ ΤΗΝ ΥΠΗΚΟΟΤΗΤΑ ΤΗΣ ΈΝΩΣΗΣ ΚΑΙ ΤΗΝ ΙΘΑΓΕΝΕΙΑ / FOIRM CHAIGHDEÁNACH ILTEANGACH AE MAIDIR LE SAORÁNACHT AN AONTAIS AGUS NÁISIÚNTACHT / VIŠEJEZIČNI STANDARDNI OBRAZAC EUROPSKE UNIJE – GRAĐANSTVO UNIJE I DRŽAVLJANSTVO / MODULO STANDARD MULTILINGUE DELL'UNIONE EUROPEA RELATIVO ALLA CITTADINANZA DELL'UNIONE E ALLA NAZIONALITÀ / ES DAUGIAKALBĖ STANDARTINĖ FORMA DĖL SĄJUNGOS PILIETYBĖS IR TAUTYBĖS / EIROPAS SAVIENĪBAS DAUDZVALODU STANDARTA VEIDLAPA ATTIECĪBĀ UZ SAVIENĪBAS PILSONĪBU UN VALSTSPIEDERĪBU / TÖBBNYELVŰ EURÓPAI UNIÓS FORMANYOMTATVÁNY UNIÓS POLGÁRSÁG ÉS ÁLLAMPOLGÁRSÁG TEKINTETÉBEN / FORMOLA STANDARD MULTILINGWALI TAL-UE DWAR IĊ-ĊITTADINANZA U N-NAZZJONALITÀ TAL-UNJONI / WIELOJĘZYCZNY FORMULARZ STANDARDOWY UE DOTYCZĄCY OBYWATELSTWA UNII I OBYWATELSTWA KRAJOWEGO / FORMULÁRIO MULTILINGUE NORMALIZADO DA UE RELATIVO À CIDADANIA DA UNIÃO E NACIONALIDADE / FORMULAR STANDARD MULTILINGV AL UE PRIVIND CETĂŢENIA UNIUNII ŞI NAŢIONALITATEA / ŠTANDARDNÝ VIACJAZYČNÝ FORMULÁR EÚ TÝKAJÚCI SA OBČIANSTVA ÚNIE A ŠTÁTNEJ PRÍSLUŠNOSTI / VEČJEZIČNI STANDARDNI OBRAZEC EU O DRŽAVLJANSTVU UNIJE IN NARODNOSTI / EU:N MONIKIELINEN VAKIOLOMAKE – UNIONIN KANSALAISUUS JA KANSALLISUUS / FLERSPRÅKIGT EU-STANDARDFORMULÄR RÖRANDE UNIONSMEDBORGARSKAP OCH NATIONALITET
4
NAME / NOM / NAME /ФАМИЛНО ИМЕ / APELLIDO(S) / PŘÍJMENÍ / EFTERNAVN / PEREKONNANIMI / ΕΠΩΝΥΜΟ / SLOINNE / PREZIME/ COGNOME / UZVĀRDS / PAVARDĖ / CSALÁDI NÉV / KUNJOM / NAZWISKO / APELIDO / NUME / PRIEZVISKO / PRIIMEK / SUKUNIMI / EFTERNAMN
5
FORENAME(S) / PRÉNOM(S) / VORNAME(N)/ СОБСТВЕНО ИМЕ / NOMBRE(S) / JMÉNO (JMÉNA) / FORNAVN/-E / EESNIMED / ΟΝΟΜΑ / CÉADAINM(NEACHA) / IME(NA)/ NOME/I / VĀRDS(-I) / VARDAS (-AI) / UTÓNÉV (UTÓNEVEK) / ISEM (ISMIJIET) / IMIĘ (IMIONA) / NOME PRÓPRIO / PRENUME / MENO(Á) / IME(NA) / ETUNIMET / FÖRNAMN
6
DATE AND PLACE OF BIRTH / DATE ET LIEU DE NAISSANCE / TAG UND ORT DER GEBURT / ДАТА И МЯСТО НА РАЖДАНЕ / FECHA Y LUGAR DE NACIMIENTO / DATUM A MÍSTO NAROZENÍ / FØDSELSDATO OG -STED / SÜNNIAEG JA –KOHT / ΗΜΕΡΟΜΗΝΙΑ ΚΑΙ ΤΟΠΟΣ ΓΕΝΝΗΣΗΣ / DÁTA AGUS IONAD BREITHE / DATUM I MJESTO ROĐENJA / DATA E LUOGO DI NASCITA / DZIMŠANAS DATUMS UN VIETA / GIMIMO DATA IR VIETA / SZÜLETÉS IDEJE ÉS HELYE / POST U DATA TAT-TWELID / DATA I MIEJSCE URODZENIA / DATA E LOCAL DE NASCIMENTO / DATA ŞI LOCUL NAŞTERII / DÁTUM A MIESTO NARODENIA / DATUM IN KRAJ ROJSTVA / SYNTYMÄAIKA JA –PAIKKA / FÖDELSEDATUM OCH FÖDELSEORT
7
SEX / SEXE / GESCHLECHT / ПОЛ / SEXO / POHLAVÍ / KØN / SUGU / ΦΥΛΟ / GNÉAS / SPOL/ SESSO / DZIMUMS / LYTIS / NEM / SESS / PŁEĆ / SEXO / SEX / POHLAVIE / SPOL / SUKUPUOLI / KÖN
8
UNION CITIZEN; NATIONALITY (ISO 3166-1 alpha-3) / Citoyen de l'Union; nationalité (ISO 3166-1 alpha-3) / UNIONSBÜRGER; STAATSANGEHÖRIGKEIT: (ISO 3166-1 alpha-3) / ГРАЖДАНИН НА СЪЮЗА, ГРАЖДАНСТВО (ISO 3166-1 ALPHA-3) / CIUDADANÍA DE LA UNIÓN, NACIONALIDAD (ISO 3166-1 ALPHA-3) / OBČANSTVÍ UNIE; STÁTNÍ PŘÍSLUŠNOST (ISO 3166-1 ALPHA-3) / UNIONSBORGERSKAB; STATSBORGERSKAB (ISO 3166-1 ALPHA-3) / LIIDU KODAKONDSUS; RAHVUS (ISO 3166-1 ALPHA-3) / ΠΟΛΙΤΗΣ ΤΗΣ ΈΝΩΣΗΣ• ΙΘΑΓΕΝΕΙΑ (ISO 3166-1 ALPHA-3) / SAORÁNACHT AN AONTAIS; NÁISIÚNTACHT (ISO 3166-1 ALPHA-3) / GRAĐANIN UNIJE; DRŽAVLJANSTVO: (ISO 3166-1 ALPHA-3) / CITTADINO DELL'UNIONE; NAZIONALITÀ (ISO 3166-1 ALPHA-3) / SĄJUNGOS PILIETYBĖ; TAUTYBĖ (ISO 3166-1 ALPHA-3) / SAVIENĪBAS PILSONIS; VALSTSPIEDRĪBA (ISO 3166-1 ALPHA-3) / UNIÓS POLGÁR, ÁLLAMPOLGÁR (ISO 3166-1 ALPHA-3) / ĊITTADIN TAL-UNJONI; NAZZJONALITÀ (ISO 3166-1 ALPHA-3) / OBYWATEL UNII; OBYWATELSTWO KRAJOWE (ISO 3166-1 ALFA-3) / CIDADANIA DA UNIÃO; NACIONALIDADE (ISO 3166-1 ALPHA -3) / CETĂŢEAN AL UNIUNII; NAŢIONALITATE (ISO 3166-1 ALPHA-3) / OBČAN ÚNIE; ŠTÁTNA PRÍSLUŠNSOŤ (ISO 3166-1 ALPHA-3) / DRŽAVLJANSTVO UNIJE, NARODNOST (ISO 3166-1 ALPHA-3) / UNIONIN KANSALAINEN; KANSALLISUUS (ISO 3166-1 ALPHA-3) / UNIONSMEDBORGARE; NATIONALITET (ISO 3166-1 ALPHA-3)
9
DATE OF ISSUE, SIGNATURE, SEAL / DATE DE DÉLIVRANCE, SIGNATURE, SCEAU / TAG DER AUSSTELLUNG, UNTERSCHRIFT, SIEGEL / ДАТА НА ИЗДАВАНЕ, ПОДПИС, ПЕЧАТ / FECHA DE EXPEDICIÓN, FIRMA Y SELLO / DATUM VYDÁNÍ, PODPIS, RAZÍTKO / UDSTEDELSESDATO, UNDERSKRIFT, STEMPEL / VÄLJAANDMISE KUUPÄEV, ALLKIRI, PITSER / ΗΜΕΡΟΜΗΝΙΑ ΕΚΔΟΣΗΣ, ΥΠΟΓΡΑΦΗ, ΣΦΡΑΓΙΔΑ / DÁTA EISIÚNA, SÍNIÚ, SÉALA / DATUM IZDAVANJA, POTPIS, PEČAT / DATA DI RILASCIO, FIRMA, TIMBRO / IZSNIEGŠANAS DATUMS, PARAKSTS, ZĪMOGS / IŠDAVIMO DATA, PARAŠAS, ANTSPAUDAS / KIÁLLÍTÁS DÁTUMA, ALÁÍRÁS, PECSÉT / DATA TAL-ĦRUĠ, FIRMA, TIMBRU / DATA WYDANIA, PODPIS, PIECZĘĆ / DATA DE EMISSÃO, ASSINATURA, SELO / DATA ELIBERĂRII, SEMNĂTURA, ŞTAMPILA / DÁTUM VYDANIA, PODPIS, PEČIATKA / DATUM IZDAJE, PODPIS, ŽIG / ANTAMISPÄIVÄ, ALLEKIRJOITUS, SINETTI / UTFÄRDANDEDATUM, UNDERSKRIFT, STÄMPEL
[Am. 45]
Bijlage IV quater
MEERTALIG MODELFORMULIER VAN DE EUROPESE UNIE BETREFFENDE
AFWEZIGHEID VAN EEN STRAFBLAD
Artikel 11 van Verordening (EU) [Nummer en titel van deze verordening invoegen]
1
LIDSTAAT
2
AUTORITEIT VAN AFGIFTE
3
MEERTALIG MODELFORMULIER VAN DE EUROPESE UNIE BETREFFENDE AFWEZIGHEID VAN EEN STRAFBLAD
4
NAAM
5
VOORNA(A)M(EN)
6
GEBOORTEDATUM EN -PLAATS DD MM JJJJ
|_|_| |_|_| |_|_|_|_|
7
GESLACHT
8
DATUM VAN AFGIFTE DD MM JJJJ
HANDTEKENING, STEMPEL |_|_| |_|_| |_|_|_|_|
NB: Dit meertalige EU-modelformulier wordt aangeboden door de autoriteiten van de lidstaat van afgifte en kan worden aangevraagd in plaats van de equivalente openbare akte die in die lidstaat bestaat. Het formulier laat het gebruik van een equivalente, door de autoriteiten van de lidstaat van afgifte opgestelde nationale openbare akte onverlet. Het formulier heeft dezelfde formele bewijskracht als de equivalente openbare akte van de lidstaat van afgifte en het gebruik ervan verandert niets aan het materiële recht van die lidstaat.
— Da: dag / Day / Jour / Tag / ден / Día / Den / Dag / Päev / Ημέρα / Lá / Dan / Giorno / diena / diena / Nap / Jum / dzień / Dia / Ziua / Deň / Dan / Päivä / Dag
— Mo: maand / Month / Mois / Monat / месец / Mes / Měsíc / Måned / Kuu / Μήνας / Mí / Mjesec / Mese / mēnesis / mėnuo / Hónap / Xahar / miesiąc / Mês / Luna / Mesiac / Mesec / Kuukausi / Månad
— Ye: jaar / Year / Année / Jahr / година / Año / Rok / År / Aasta / Έτος / Bliain / Godina / Anno / gads / metai / Év / Sena / rok / Ano / Anul / Rok / Leto / Vuosi / År
— M: man / Masculine / Masculin / Männlich / мъжки / Masculino / Mužské / Mand / Mees / Άρρεν / Fireann / Muško / Maschile / Vīrietis / Vyras / Férfi / Maskil / mężczyzna / Masculino / Masculin / Muž / Moški / Mies / Manligt
— F: vrouw / Feminine / Féminin / Weiblich / женски / Femenino / Ženské / Kvinde / Naine / Θήλυ / Baineann / Žensko / Femminile / Sieviete / Moteris / Nő / Femminil / kobieta / Feminino / Feminin / Žena /Ženska / Nainen / Kvinnligt
1
MEMBER STATE / ÉTAT MEMBRE / MITGLIEDSTAAT / ДЪРЖАВА ЧЛЕНКА / ESTADO MIEMBRO / ČLENSKÝ STÁT / MEDLEMSSTAT / LIIKMESRIIK / ΚΡΑΤΟΣ ΜΕΛΟΣ / BALLSTÁT / DRŽAVA ČLANICA / STATO MEMBRO / DALĪBVALSTS / VALSTYBĖ NARĖ / TAGÁLLAM / STAT MEMBRU / PAŃSTWO CZŁONKOWSKIE / ESTADO-MEMBRO / STATUL MEMBRU / ČLENSKÝ ŠTÁT / DRŽAVA ČLANICA / JÄSENVALTIO / MEDLEMSSTAT
2
ISSUING AUTHORITY / AUTORITÉ DE DÉLIVRANCE / AUSSTELLUNGSBEHÖRDE / ИЗДАВАЩ ОРГАН / AUTORIDAD EXPEDIDORA / VYDÁVAJÍCÍ ORGÁN / UDSTEDENDE MYNDIGHED / VÄLJAANDJA ASUTUS / ΑΡΧΗ ΕΚΔΟΣΗΣ / ÚDARÁS EISIÚNA / NADLEŽNO TIJELO ZA IZDAVANJE / AUTORITÀ DI RILASCIO / IZSNIEDZĒJA IESTĀDE / IŠDUODANTI INSTITUCIJA / KIÁLLÍTÓ HATÓSÁG / AWTORITÀ KOMPETENTI / ORGAN WYDAJĄCY / AUTORIDADE DE EMISSÃO / AUTORITATEA EMITENTĂ / VYDÁVAJÚCI ORGÁN / ORGAN IZDAJATELJ / ANTAVA VIRANOMAINEN / UTFÄRDANDE MYNDIGHET
3
EUROPEAN UNION MULTILINGUAL STANDARD FORM - ABSENCE OF A CRIMINAL RECORD / Formulaire type multilingue de l'UE relatif à l'absence d'un casier judiciaire / MEHRSPRACHIGES EU-FORMULAR - VORSTRAFENFREIHEIT / МНОГОЕЗИЧНО СТАНДАРТНО УДОСТОВЕРЕНИЕ НА ЕВРОПЕЙСКИЯ СЪЮЗ ЗА ЛИПСА НА СЪДЕБНО МИНАЛО / UE FORMULARIO NORMALIZADO MULTILINGÜE RELATIVO A LA CARENCIA DE ANTECEDENTES PENALES / VÍCEJAZYČNÝ STANDARDNÍ FORMULÁŘ EU TÝKAJÍCÍ SE NEEXISTENCE ZÁZNAMU V TRESTNÍM REJSTŘÍKU / FLERSPROGET EU-STANDARDFORMULAR VEDRØRENDE REN STRAFFEATTEST / KRIMINAALKARISTUSE PUUDUMIST PUUDUTAV MITMEKEELNE ELI STANDARDVORM / ΠΟΛΥΓΛΩΣΣΟ ΤΥΠΟΠΟΙΗΜΕΝΟ ΕΝΤΥΠΟ ΕΕ ΣΧΕΤΙΚΑ ΜΕ ΤΗΝ ΑΠΟΥΣΙΑ ΠΟΙΝΙΚΟΥ ΜΗΤΡΩΟΥ / FOIRM CHAIGHDEÁNACH ILTEANGACH AE MAIDIR LE HÉAGMAIS TAIFID CHOIRIÚIL / VIŠEJEZIČNI STANDARDNI OBRAZAC EUROPSKE UNIJE – UVJERENJE O NEKAŽNJAVANJU / MODULO STANDARD MULTILINGUE DELL'UNIONE EUROPEA RELATIVO ALL'ASSENZA DI PRECEDENTI PENALI / ES DAUGIAKALBĖ STANDARTINĖ FORMA DĖL NETEISTUMO / EIROPAS SAVIENĪBAS DAUDZVALODU STANDARTA VEIDLAPA ATTIECĪBĀ UZ KRIMINĀLAS SODAMĪBAS NEESAMĪBU / TÖBBNYELVŰ EURÓPAI UNIÓS FORMANYOMTATVÁNY BÜNTETLEN ELŐÉLET TEKINTETÉBEN / FORMOLA STANDARD MULTILINGWALI TAL-UE DWAR IN-NUQQAS TA' REKORD KRIMINALI / WIELOJĘZYCZNY FORMULARZ STANDARDOWY UE DOTYCZĄCY NIEKARALNOŚCI / FORMULÁRIO MULTILINGUE NORMALIZADO DA UE RELATIVO À INEXISTÊNCIA DE REGISTO CRIMINAL / FORMULAR STANDARD MULTILINGV AL UE PRIVIND ABSENŢA CAZIERULUI JUDICIAR / ŠTANDARDNÝ VIACJAZYČNÝ FORMULÁR EÚ TÝKAJÚCI SA VÝPISU Z REGISTRA TRESTOV BEZ ZÁZNAMU / VEČJEZIČNI STANDARDNI OBRAZEC EU O NEKAZNOVANOSTI / EU:N MONIKIELINEN VAKIOLOMAKE – MERKINNÄTÖN RIKOSREKISTERIOTE / FLERSPRÅKIGT EU-STANDARDFORMULÄR RÖRANDE FRÅNVARO AV NOTERINGAR I BELASTNINGSREGISTER
4
NAME / NOM / NAME /ФАМИЛНО ИМЕ / APELLIDO(S) / PŘÍJMENÍ / EFTERNAVN / PEREKONNANIMI / ΕΠΩΝΥΜΟ / SLOINNE / PREZIME/ COGNOME / UZVĀRDS / PAVARDĖ / CSALÁDI NÉV / KUNJOM / NAZWISKO / APELIDO / NUME / PRIEZVISKO / PRIIMEK / SUKUNIMI / EFTERNAMN
5
FORENAME(S) / PRÉNOM(S) / VORNAME(N)/ СОБСТВЕНО ИМЕ / NOMBRE(S) / JMÉNO (JMÉNA) / FORNAVN/-E / EESNIMED / ΟΝΟΜΑ / CÉADAINM(NEACHA) / IME(NA)/ NOME/I / VĀRDS(-I) / VARDAS (-AI) / UTÓNÉV (UTÓNEVEK) / ISEM (ISMIJIET) / IMIĘ (IMIONA) / NOME PRÓPRIO / PRENUME / MENO(Á) / IME(NA) / ETUNIMET / FÖRNAMN
6
DATE AND PLACE OF BIRTH / DATE ET LIEU DE NAISSANCE / TAG UND ORT DER GEBURT / ДАТА И МЯСТО НА РАЖДАНЕ / FECHA Y LUGAR DE NACIMIENTO / DATUM A MÍSTO NAROZENÍ / FØDSELSDATO OG -STED / SÜNNIAEG JA –KOHT / ΗΜΕΡΟΜΗΝΙΑ ΚΑΙ ΤΟΠΟΣ ΓΕΝΝΗΣΗΣ / DÁTA AGUS IONAD BREITHE / DATUM I MJESTO ROĐENJA / DATA E LUOGO DI NASCITA / DZIMŠANAS DATUMS UN VIETA / GIMIMO DATA IR VIETA / SZÜLETÉS IDEJE ÉS HELYE / POST U DATA TAT-TWELID / DATA I MIEJSCE URODZENIA / DATA E LOCAL DE NASCIMENTO / DATA ŞI LOCUL NAŞTERII / DÁTUM A MIESTO NARODENIA / DATUM IN KRAJ ROJSTVA / SYNTYMÄAIKA JA –PAIKKA / FÖDELSEDATUM OCH FÖDELSEORT
7
SEX / SEXE / GESCHLECHT / ПОЛ / SEXO / POHLAVÍ / KØN / SUGU / ΦΥΛΟ / GNÉAS / SPOL/ SESSO / DZIMUMS / LYTIS / NEM / SESS / PŁEĆ / SEXO / SEX / POHLAVIE / SPOL / SUKUPUOLI / KÖN
8
DATE OF ISSUE, SIGNATURE, SEAL / DATE DE DÉLIVRANCE, SIGNATURE, SCEAU / TAG DER AUSSTELLUNG, UNTERSCHRIFT, SIEGEL / ДАТА НА ИЗДАВАНЕ, ПОДПИС, ПЕЧАТ / FECHA DE EXPEDICIÓN, FIRMA Y SELLO / DATUM VYDÁNÍ, PODPIS, RAZÍTKO / UDSTEDELSESDATO, UNDERSKRIFT, STEMPEL / VÄLJAANDMISE KUUPÄEV, ALLKIRI, PITSER / ΗΜΕΡΟΜΗΝΙΑ ΕΚΔΟΣΗΣ, ΥΠΟΓΡΑΦΗ, ΣΦΡΑΓΙΔΑ / DÁTA EISIÚNA, SÍNIÚ, SÉALA / DATUM IZDAVANJA, POTPIS, PEČAT / DATA DI RILASCIO, FIRMA, TIMBRO / IZSNIEGŠANAS DATUMS, PARAKSTS, ZĪMOGS / IŠDAVIMO DATA, PARAŠAS, ANTSPAUDAS / KIÁLLÍTÁS DÁTUMA, ALÁÍRÁS, PECSÉT / DATA TAL-ĦRUĠ, FIRMA, TIMBRU / DATA WYDANIA, PODPIS, PIECZĘĆ / DATA DE EMISSÃO, ASSINATURA, SELO / DATA ELIBERĂRII, SEMNĂTURA, ŞTAMPILA / DÁTUM VYDANIA, PODPIS, PEČIATKA / DATUM IZDAJE, PODPIS, ŽIG / ANTAMISPÄIVÄ, ALLEKIRJOITUS, SINETTI / UTFÄRDANDEDATUM, UNDERSKRIFT, STÄMPEL
[Am. 46]
Bijlage IV quinquies
MEERTALIG MODELFORMULIER VAN DE EUROPESE UNIE BETREFFENDE
WOONPLAATS
Artikel 11 van Verordening (EU) [Nummer en titel van deze verordening invoegen]
1
LIDSTAAT
2
AUTORITEIT VAN AFGIFTE
3
MEERTALIG MODELFORMULIER VAN DE EUROPESE UNIE BETREFFENDE WOONPLAATS
4
NAAM
5
VOORNA(A)M(EN)
6
GEBOORTEDATUM EN -PLAATS DD MM JJJJ
_|_| |_|_| |_|_|_|_|
7
GESLACHT
8
Residence
9
DATUM VAN AFGIFTE DD MM JJJJ
HANDTEKENING, STEMPEL |_|_| |_|_| |_|_|_|_|
NB: Dit meertalige EU-modelformulier wordt aangeboden door de autoriteiten van de lidstaat van afgifte en kan worden aangevraagd in plaats van de equivalente openbare akte die in die lidstaat bestaat. Het formulier laat het gebruik van een equivalente, door de autoriteiten van de lidstaat van afgifte opgestelde nationale openbare akte onverlet. Het formulier heeft dezelfde formele bewijskracht als de equivalente openbare akte van de lidstaat van afgifte en het gebruik ervan verandert niets aan het materiële recht van die lidstaat.
— Da: dag / Day / Jour / Tag / ден / Día / Den / Dag / Päev / Ημέρα / Lá / Dan / Giorno / diena / diena / Nap / Jum / dzień / Dia / Ziua / Deň / Dan / Päivä / Dag
— Mo: maand / Month / Mois / Monat / месец / Mes / Měsíc / Måned / Kuu / Μήνας / Mí / Mjesec / Mese / mēnesis / mėnuo / Hónap / Xahar / miesiąc / Mês / Luna / Mesiac / Mesec / Kuukausi / Månad
— Ye: jaar / Year / Année / Jahr / година / Año / Rok / År / Aasta / Έτος / Bliain / Godina / Anno / gads / metai / Év / Sena / rok / Ano / Anul / Rok / Leto / Vuosi / År
— M: man / Masculine / Masculin / Männlich / мъжки / Masculino / Mužské / Mand / Mees / Άρρεν / Fireann / Muško / Maschile / Vīrietis / Vyras / Férfi / Maskil / mężczyzna / Masculino / Masculin / Muž / Moški / Mies / Manligt
— F: vrouw / Feminine / Féminin / Weiblich / женски / Femenino / Ženské / Kvinde / Naine / Θήλυ / Baineann / Žensko / Femminile / Sieviete / Moteris / Nő / Femminil / kobieta / Feminino / Feminin / Žena /Ženska / Nainen / Kvinnligt
1
MEMBER STATE / ÉTAT MEMBRE / MITGLIEDSTAAT / ДЪРЖАВА ЧЛЕНКА / ESTADO MIEMBRO / ČLENSKÝ STÁT / MEDLEMSSTAT / LIIKMESRIIK / ΚΡΑΤΟΣ ΜΕΛΟΣ / BALLSTÁT / DRŽAVA ČLANICA / STATO MEMBRO / DALĪBVALSTS / VALSTYBĖ NARĖ / TAGÁLLAM / STAT MEMBRU / PAŃSTWO CZŁONKOWSKIE / ESTADO-MEMBRO / STATUL MEMBRU / ČLENSKÝ ŠTÁT / DRŽAVA ČLANICA / JÄSENVALTIO / MEDLEMSSTAT
2
ISSUING AUTHORITY / AUTORITÉ DE DÉLIVRANCE / AUSSTELLUNGSBEHÖRDE / ИЗДАВАЩ ОРГАН / AUTORIDAD EXPEDIDORA / VYDÁVAJÍCÍ ORGÁN / UDSTEDENDE MYNDIGHED / VÄLJAANDJA ASUTUS / ΑΡΧΗ ΕΚΔΟΣΗΣ / ÚDARÁS EISIÚNA / NADLEŽNO TIJELO ZA IZDAVANJE / AUTORITÀ DI RILASCIO / IZSNIEDZĒJA IESTĀDE / IŠDUODANTI INSTITUCIJA / KIÁLLÍTÓ HATÓSÁG / AWTORITÀ KOMPETENTI / ORGAN WYDAJĄCY / AUTORIDADE DE EMISSÃO / AUTORITATEA EMITENTĂ / VYDÁVAJÚCI ORGÁN / ORGAN IZDAJATELJ / ANTAVA VIRANOMAINEN / UTFÄRDANDE MYNDIGHET
3
EUROPEAN UNION MULTILINGUAL STANDARD FORM – RESIDENCE / Formulaire type multilingue de l'UE relatif au domicile / MEHRSPRACHIGES EU-FORMULAR - WOHNSITZ / МНОГОЕЗИЧНО СТАНДАРТНО УДОСТОВЕРЕНИЕ НА ЕВРОПЕЙСКИЯ СЪЮЗ ЗА МЕСТОПРЕБИВАВАНЕ / UE FORMULARIO NORMALIZADO MULTILINGÜE RELATIVO A LA RESIDENCIA / VÍCEJAZYČNÝ STANDARDNÍ FORMULÁŘ EU TÝKAJÍCÍ SE BYDLIŠTĚ / FLERSPROGET EU-STANDARDFORMULAR VEDRØRENDE BOPÆL / ELUKOHTA PUUDUTAV MITMEKEELNE ELI STANDARDVORM / ΠΟΛΥΓΛΩΣΣΟ ΤΥΠΟΠΟΙΗΜΕΝΟ ΕΝΤΥΠΟ ΕΕ ΣΧΕΤΙΚΑ ΜΕ ΤΗΝ ΚΑΤΟΙΚΙΑ / FOIRM CHAIGHDEÁNACH ILTEANGACH AE MAIDIR LE CÓNAÍ / VIŠEJEZIČNI STANDARDNI OBRAZAC EUROPSKE UNIJE – BORAVIŠTE / MODULO STANDARD MULTILINGUE DELL'UNIONE EUROPEA RELATIVO ALLA RESIDENZA / ES DAUGIAKALBĖ STANDARTINĖ FORMA DĖL GYVENAMOSIOS VIETOS / EIROPAS SAVIENĪBAS DAUDZVALODU STANDARTA VEIDLAPA ATTIECĪBĀ UZ DZĪVES VIETU / TÖBBNYELVŰ EURÓPAI UNIÓS FORMANYOMTATVÁNY LAKÓHELY TEKINTETÉBEN / FORMOLA STANDARD MULTILINGWALI TAL-UE DWAR IR-RESIDENZA / WIELOJĘZYCZNY FORMULARZ STANDARDOWY UE DOTYCZĄCY MIEJSCA ZAMIESZKANIA / FORMULÁRIO MULTILINGUE NORMALIZADO DA UE RELATIVO À RESIDÊNCIA / FORMULAR STANDARD MULTILINGV AL UE PRIVIND REŞEDINŢA / ŠTANDARDNÝ VIACJAZYČNÝ FORMULÁR EÚ TÝKAJÚCI SA POBYTU / VEČJEZIČNI STANDARDNI OBRAZEC EU O STALNEM PREBIVALIŠČU / EU:N MONIKIELINEN VAKIOLOMAKE – ASUINPAIKKA / FLERSPRÅKIGT EU-STANDARDFORMULÄR RÖRANDE HEMVIST
4
NAME / NOM / NAME /ФАМИЛНО ИМЕ / APELLIDO(S) / PŘÍJMENÍ / EFTERNAVN / PEREKONNANIMI / ΕΠΩΝΥΜΟ / SLOINNE / PREZIME/ COGNOME / UZVĀRDS / PAVARDĖ / CSALÁDI NÉV / KUNJOM / NAZWISKO / APELIDO / NUME / PRIEZVISKO / PRIIMEK / SUKUNIMI / EFTERNAMN
5
FORENAME(S) / PRÉNOM(S) / VORNAME(N)/ СОБСТВЕНО ИМЕ / NOMBRE(S) / JMÉNO (JMÉNA) / FORNAVN/-E / EESNIMED / ΟΝΟΜΑ / CÉADAINM(NEACHA) / IME(NA)/ NOME/I / VĀRDS(-I) / VARDAS (-AI) / UTÓNÉV (UTÓNEVEK) / ISEM (ISMIJIET) / IMIĘ (IMIONA) / NOME PRÓPRIO / PRENUME / MENO(Á) / IME(NA) / ETUNIMET / FÖRNAMN
6
DATE AND PLACE OF BIRTH / DATE ET LIEU DE NAISSANCE / TAG UND ORT DER GEBURT / ДАТА И МЯСТО НА РАЖДАНЕ / FECHA Y LUGAR DE NACIMIENTO / DATUM A MÍSTO NAROZENÍ / FØDSELSDATO OG -STED / SÜNNIAEG JA –KOHT / ΗΜΕΡΟΜΗΝΙΑ ΚΑΙ ΤΟΠΟΣ ΓΕΝΝΗΣΗΣ / DÁTA AGUS IONAD BREITHE / DATUM I MJESTO ROĐENJA / DATA E LUOGO DI NASCITA / DZIMŠANAS DATUMS UN VIETA / GIMIMO DATA IR VIETA / SZÜLETÉS IDEJE ÉS HELYE / POST U DATA TAT-TWELID / DATA I MIEJSCE URODZENIA / DATA E LOCAL DE NASCIMENTO / DATA ŞI LOCUL NAŞTERII / DÁTUM A MIESTO NARODENIA / DATUM IN KRAJ ROJSTVA / SYNTYMÄAIKA JA –PAIKKA / FÖDELSEDATUM OCH FÖDELSEORT
7
SEX / SEXE / GESCHLECHT / ПОЛ / SEXO / POHLAVÍ / KØN / SUGU / ΦΥΛΟ / GNÉAS / SPOL / SESSO / DZIMUMS / LYTIS / NEM / SESS / PŁEĆ / SEXO / SEX / POHLAVIE / SPOL / SUKUPUOLI / KÖN
8
RESIDENCE / DOMICILE / WOHNSITZ / МЕСТОПРЕБИВАВАНЕ / RESIDENCIA / BYDLIŠTĚ / BOPÆL / ELUKOHT / ΔΙΕΥΘΥΝΣΗ ΚΑΤΟΙΚΙΑΣ / CÓNAÍ / INDIRIZZO DI RESIDENZA / GYVENAMOJI VIETA / DZĪVES VIETA / LAKCÍM / BORAVIŠTE / RESIDENZA / MIEJSCE ZAMIESZKANIA / RESIDÊNCIA / REŞEDINŢA / POBYT / STALNO PREBIVALIŠČE / ASUINPAIKKA / HEMVIST
9
DATE OF ISSUE, SIGNATURE, SEAL / DATE DE DÉLIVRANCE, SIGNATURE, SCEAU / TAG DER AUSSTELLUNG, UNTERSCHRIFT, SIEGEL / ДАТА НА ИЗДАВАНЕ, ПОДПИС, ПЕЧАТ / FECHA DE EXPEDICIÓN, FIRMA Y SELLO / DATUM VYDÁNÍ, PODPIS, RAZÍTKO / UDSTEDELSESDATO, UNDERSKRIFT, STEMPEL / VÄLJAANDMISE KUUPÄEV, ALLKIRI, PITSER / ΗΜΕΡΟΜΗΝΙΑ ΕΚΔΟΣΗΣ, ΥΠΟΓΡΑΦΗ, ΣΦΡΑΓΙΔΑ / DÁTA EISIÚNA, SÍNIÚ, SÉALA / DATUM IZDAVANJA, POTPIS, PEČAT / DATA DI RILASCIO, FIRMA, TIMBRO / IZSNIEGŠANAS DATUMS, PARAKSTS, ZĪMOGS / IŠDAVIMO DATA, PARAŠAS, ANTSPAUDAS / KIÁLLÍTÁS DÁTUMA, ALÁÍRÁS, PECSÉT / DATA TAL-ĦRUĠ, FIRMA, TIMBRU / DATA WYDANIA, PODPIS, PIECZĘĆ / DATA DE EMISSÃO, ASSINATURA, SELO / DATA ELIBERĂRII, SEMNĂTURA, ŞTAMPILA / DÁTUM VYDANIA, PODPIS, PEČIATKA / DATUM IZDAJE, PODPIS, ŽIG / ANTAMISPÄIVÄ, ALLEKIRJOITUS, SINETTI / UTFÄRDANDEDATUM, UNDERSKRIFT, STÄMPEL
[Am. 47]
Bijlage IV sexies
MEERTALIG MODELFORMULIER VAN DE EUROPESE UNIE BETREFFENDE
EEN ONDERWIJS- OF OPLEIDINGSDIPLOMA
Artikel 11 van Verordening (EU) [Nummer en titel van deze verordening invoegen]
1
LIDSTAAT
2
AUTORITEIT VAN AFGIFTE
3
MEERTALIG MODELFORMULIER VAN DE EUROPESE UNIE BETREFFENDE EEN ONDERWIJS- OF OPLEIDINGSDIPLOMA
4
NAAM
5
VOORNA(A)M(EN)
6
GEBOORTEDATUM EN -PLAATS DD MM JJJJ
|_|_| |_|_| |_|_|_|_|
7
GESLACHT
8
NIVEAU VAN HET DIPLOMA
(UNESCO ISCED 2011 Bijlage II)
9
OPLEIDINGSGEBIED
(UNESCO ISCED-F 2013 Bijlage I)
10
DATUM VAN AFGIFTE DD MM JJJJ
HANDTEKENING, STEMPEL |_|_| |_|_| |_|_|_|_|
NB: Dit meertalige EU-modelformulier wordt aangeboden door de autoriteiten van de lidstaat van afgifte en kan worden aangevraagd in plaats van de equivalente openbare akte die in die lidstaat bestaat. Het formulier laat het gebruik van een equivalente, door de autoriteiten van de lidstaat van afgifte opgestelde nationale openbare akte onverlet. Het formulier heeft dezelfde formele bewijskracht als de equivalente openbare akte van de lidstaat van afgifte en het gebruik ervan verandert niets aan het materiële recht van die lidstaat.
— Da: dag / Day / Jour / Tag / ден / Día / Den / Dag / Päev / Ημέρα / Lá / Dan / Giorno / diena / diena / Nap / Jum / dzień / Dia / Ziua / Deň / Dan / Päivä / Dag
— Mo: maand / Month / Mois / Monat / месец / Mes / Měsíc / Måned / Kuu / Μήνας / Mí / Mjesec / Mese / mēnesis / mėnuo / Hónap / Xahar / miesiąc / Mês / Luna / Mesiac / Mesec / Kuukausi / Månad
— Ye: jaar / Year / Année / Jahr / година / Año / Rok / År / Aasta / Έτος / Bliain / Godina / Anno / gads / metai / Év / Sena / rok / Ano / Anul / Rok / Leto / Vuosi / År
— M: / man / Masculine / Masculin / Männlich / мъжки / Masculino / Mužské / Mand / Mees / Άρρεν / Fireann / Muško / Maschile / Vīrietis / Vyras / Férfi / Maskil / mężczyzna / Masculino / Masculin / Muž / Moški / Mies / Manligt
— F: vrouw / Feminine / Féminin / Weiblich / женски / Femenino / Ženské / Kvinde / Naine / Θήλυ / Baineann / Žensko / Femminile / Sieviete / Moteris / Nő / Femminil / kobieta / Feminino / Feminin / Žena /Ženska / Nainen / Kvinnligt
1
MEMBER STATE / ÉTAT MEMBRE / MITGLIEDSTAAT / ДЪРЖАВА ЧЛЕНКА / ESTADO MIEMBRO / ČLENSKÝ STÁT / MEDLEMSSTAT / LIIKMESRIIK / ΚΡΑΤΟΣ ΜΕΛΟΣ / BALLSTÁT / DRŽAVA ČLANICA / STATO MEMBRO / DALĪBVALSTS / VALSTYBĖ NARĖ / TAGÁLLAM / STAT MEMBRU / PAŃSTWO CZŁONKOWSKIE / ESTADO-MEMBRO / STATUL MEMBRU / ČLENSKÝ ŠTÁT / DRŽAVA ČLANICA / JÄSENVALTIO / MEDLEMSSTAT
2
ISSUING AUTHORITY / AUTORITÉ DE DÉLIVRANCE / AUSSTELLUNGSBEHÖRDE / ИЗДАВАЩ ОРГАН / AUTORIDAD EXPEDIDORA / VYDÁVAJÍCÍ ORGÁN / UDSTEDENDE MYNDIGHED / VÄLJAANDJA ASUTUS / ΑΡΧΗ ΕΚΔΟΣΗΣ / ÚDARÁS EISIÚNA / NADLEŽNO TIJELO ZA IZDAVANJE / AUTORITÀ DI RILASCIO / IZSNIEDZĒJA IESTĀDE / IŠDUODANTI INSTITUCIJA / KIÁLLÍTÓ HATÓSÁG / AWTORITÀ KOMPETENTI / ORGAN WYDAJĄCY / AUTORIDADE DE EMISSÃO / AUTORITATEA EMITENTĂ / VYDÁVAJÚCI ORGÁN / ORGAN IZDAJATELJ / ANTAVA VIRANOMAINEN / UTFÄRDANDE MYNDIGHET
3
EUROPEAN UNION MULTILINGUAL STANDARD FORM - EDUCATIONAL CERTIFICATE / Formulaire type multilingue de l'UE relatif au diplôme / MEHRSPRACHIGES EU-FORMULAR - BILDUNGSABSCHLUSS / МНОГОЕЗИЧНО СТАНДАРТНО УДОСТОВЕРЕНИЕ НА ЕВРОПЕЙСКИЯ СЪЮЗ ЗА ПРИДОБИВАНЕ НА УДОСТОВЕРЕНИЕ ЗА ОБРАЗОВАНИЕ / UE FORMULARIO NORMALIZADO MULTILINGÜE RELATIVO AL CERTIFICADO DE ESTUDIOS / VÍCEJAZYČNÝ STANDARDNÍ FORMULÁŘ EU TÝKAJÍCÍ SE OSVĚDČENÍ O ABSOLVOVÁNÍ STUDIA / FLERSPROGET EU-STANDARDFORMULAR VEDRØRENDE ET EKSAMENSBEVIS / HARIDUST TÕENDAVAT DOKUMENTI PUUDUTAV MITMEKEELNE ELI STANDARDVORM / ΠΟΛΥΓΛΩΣΣΟ ΤΥΠΟΠΟΙΗΜΕΝΟ ΕΝΤΥΠΟ ΕΕ ΣΧΕΤΙΚΑ ΜΕ ΠΙΣΤΟΠΟΙΗΤΙΚΟ ΣΠΟΥΔΩΝ / FOIRM CHAIGHDEÁNACH ILTEANGACH AE MAIDIR LE TEASTAS OIDEACHAIS / VIŠEJEZIČNI STANDARDNI OBRAZAC EUROPSKE UNIJE – POTVRDA O OBRAZOVANJU / MODULO STANDARD MULTILINGUE DELL'UNIONE EUROPEA RELATIVO A UN CERTIFICATO DI STUDI / ES DAUGIAKALBĖ STANDARTINĖ FORMA DĖL IŠSILAVINIMO PAŽYMĖJIMO / EIROPAS SAVIENĪBAS DAUDZVALODU STANDARTA VEIDLAPA ATTIECĪBĀ UZ IZGLĪTĪBAS APLIECĪBU / TÖBBNYELVŰ EURÓPAI UNIÓS FORMANYOMTATVÁNY KÉPESÍTÉS TEKINTETÉBEN / FORMOLA STANDARD MULTILINGWALI TAL-UE DWAR IĊ-ĊERTIFIKAT TA' EDUKAZZJONI / WIELOJĘZYCZNY FORMULARZ STANDARDOWY UE DOTYCZĄCY ŚWIADECTWA POTWIERDZAJĄCEGO WYKSZTAŁCENIE / FORMULÁRIO MULTILINGUE NORMALIZADO DA UE RELATIVO A UM CERTIFICADO DE ESTUDOS / FORMULAR STANDARD MULTILINGV AL UE PRIVIND DIPLOMELE DE STUDII / ŠTANDARDNÝ VIACJAZYČNÝ FORMULÁR EÚ TÝKAJÚCI SA POTVRDENIA O ŠTÚDIU / VEČJEZIČNI STANDARDNI OBRAZEC EU O POTRDILU O IZOBRAZBI / EU:N MONIKIELINEN VAKIOLOMAKE – KOULUTUSTODISTUS / FLERSPRÅKIGT EU-STANDARDFORMULÄR RÖRANDE UTBILDNINGSCERTIFIKAT
4
NAME / NOM / NAME /ФАМИЛНО ИМЕ / APELLIDO(S) / PŘÍJMENÍ / EFTERNAVN / PEREKONNANIMI / ΕΠΩΝΥΜΟ / SLOINNE / PREZIME/ COGNOME / UZVĀRDS / PAVARDĖ / CSALÁDI NÉV / KUNJOM / NAZWISKO / APELIDO / NUME / PRIEZVISKO / PRIIMEK / SUKUNIMI / EFTERNAMN
5
FORENAME(S) / PRÉNOM(S) / VORNAME(N)/ СОБСТВЕНО ИМЕ / NOMBRE(S) / JMÉNO (JMÉNA) / FORNAVN/-E / EESNIMED / ΟΝΟΜΑ / CÉADAINM(NEACHA) / IME(NA)/ NOME/I / VĀRDS(-I) / VARDAS (-AI) / UTÓNÉV (UTÓNEVEK) / ISEM (ISMIJIET) / IMIĘ (IMIONA) / NOME PRÓPRIO / PRENUME / MENO(Á) / IME(NA) / ETUNIMET / FÖRNAMN
6
DATE AND PLACE OF BIRTH / DATE ET LIEU DE NAISSANCE / TAG UND ORT DER GEBURT / ДАТА И МЯСТО НА РАЖДАНЕ / FECHA Y LUGAR DE NACIMIENTO / DATUM A MÍSTO NAROZENÍ / FØDSELSDATO OG -STED / SÜNNIAEG JA –KOHT / ΗΜΕΡΟΜΗΝΙΑ ΚΑΙ ΤΟΠΟΣ ΓΕΝΝΗΣΗΣ / DÁTA AGUS IONAD BREITHE / DATUM I MJESTO ROĐENJA/ DATA E LUOGO DI NASCITA / DZIMŠANAS DATUMS UN VIETA / GIMIMO DATA IR VIETA / SZÜLETÉS IDEJE ÉS HELYE / POST U DATA TAT-TWELID / DATA I MIEJSCE URODZENIA / DATA E LOCAL DE NASCIMENTO / DATA ŞI LOCUL NAŞTERII / DÁTUM A MIESTO NARODENIA / DATUM IN KRAJ ROJSTVA / SYNTYMÄAIKA JA –PAIKKA / FÖDELSEDATUM OCH FÖDELSEORT
7
SEX / SEXE / GESCHLECHT / ПОЛ / SEXO / POHLAVÍ / KØN / SUGU / ΦΥΛΟ / GNÉAS / SPOL/ SESSO / DZIMUMS / LYTIS / NEM / SESS / PŁEĆ / SEXO / SEX / POHLAVIE / SPOL / SUKUPUOLI / KÖN
8
LEVEL OF EDUCATIONAL CERTIFICATE (UNESCO CITE 2011, annex II) / Niveau du diplôme (UNESCO CITE 2011, annexe II) / NIVEAU DES ABSCHLUSSES (UNESCO ISCED 2011 ANHANG II) / СТЕПЕН НА ПРИДОБИТО ОБРАЗОВАНИЕ (UNESCO ISCED 2011 ANNEXE II) / NIVEL DEL CERTIFICADO DE ESTUDIOS (UNESCO ISCED 2011 ANEXO II) / ÚROVEŇ OSVĚDČENÍ O ABSOLVOVÁNÍ STUDIA (UNESCO ISCED 2011 PŘÍLOHA II) / EKSAMENSBEVISETS NIVEAU (UNESCO ISCED 2011 BILAG II) / HARIDUST TÕENDAVA DOKUMENDI KLASS (UNESCO ISCED 2011 LISA II) / ΕΠΙΠΕΔΟ ΠΙΣΤΟΠΟΙΗΤΙΚΟΥ ΣΠΟΥΔΩΝ (UNESCO ISCED 2011 ΠΑΡΑΡΤΗΜΑ II) / LEIBHÉAL AN TEASTAIS OIDEACHAIS (UNESCO ISCED 2011 IARSCRÍBHINN II) / RAZINA OBRAZOVANJA (UNESCO ISCED 2011. PRILOG II.) / LIVELLO DEL CERTIFICATO DI STUDI (UNESCO ISCED 2011 ALLEGATO II) / IŠSILAVINIMO PAŽYMĖJIMO LYGIS (2011 M. UNESCO ISCED II PRIEDAS) / IZGLĪTĪBAS APLIECĪBAS LĪMENIS (UNESCO ISCED 2011 II PIELIKUMS) / KÉPESÍTÉS SZINTJE (UNESCO ISCED 2011 ANNEXE II) / LIVELL TAĊ-ĊERTIFIKAT TA' EDUKAZZJONI (UNESCO ISCED 2011 ANNEXE II) / POZIOM WSKAZANY NA ŚWIADECTWIE POTWIERDZAJĄCYM WYKSZTAŁCENIE (UNESCO ISCED 2011 ZAŁĄCZNIK II) / NÍVEL DO CERTIFICADO DE ESTUDOS (UNESCO ISCED 2011 ANEXO II) / NIVELUL DIPLOMELOR DE STUDII (UNESCO ISCED 2011 ANEXA II) / ÚROVEŇ POTVRDENIA O ŠTÚDIU (UNESCO ISCED 2011 PRÍLOHA II) / POTRDILO O STOPNJI IZOBRAZBE (UNESCO ISCED 2011 PRILOGA II) / KOULUTUSTODISTUKSEN TASO (UNESCO ISCED 2011 LIITE II) / NIVÅ PÅ STUDIEINTYG (UNESCO ISCED 2011 BILAGA II)
9
FIELD OF EDUCATIONAL CERTIFICATE (UNESCO CITE-F 2013, annex I) / Domaine du diplôme (UNESCO CITE-F 2013, annexe I) / GEBIET DES ABSCHLUSSES (UNESCO ISCED-F 2013 ANHANG I) / ОБЛАСТ НА ПРИДОБИТОТО ОБРАЗОВАНИЕ (UNESCO ISCED-F 2013 APPENDIX I) / RAMA DEL CERTIFICADO DE ESTUDIOS (UNESCO ISCED-F 2013 APÉNDICE I) / OBLAST OSVĚDČENÍ O ABSOLVOVÁNÍ STUDIA (UNESCO ISCED-F 2013 DODATEK I) / EKSAMENSBEVISETS OMRÅDE (UNESCO ISCED-F 2013 APPENDIX I) / HARIDUST TÕENDAVA DOKUMENDI VALDKOND (UNESCO ISCED-F 2013 LISA I) / TΟΜΕΑΣ ΠΙΣΤΟΠΟΙΗΤΙΚΟΥ ΣΠΟΥΔΩΝ (UNESCO ISCED-F 2013 ΠΡΟΣΑΡΤΗΜΑ I) / RÉIMSE AN TEASTAIS OIDEACHAIS (UNESCO ISCED-F 2013 FOSCRÍBHINN I) / PODRUČJE OBRAZOVANJA (UNESCO ISCED-F 2013. PRILOG I.) / SETTORE DEL CERTIFICATO DI STUDI (UNESCO ISCED-F 2013 APPENDICE I) / IŠSILAVINIMO PAŽYMĖJIMO SRITIS (2013 M. UNESCO ISCED-F I PRIEDĖLIS) / IZGLĪTĪBAS APLIECĪBAS JOMA (UNESCO ISCED-F 2011 II PIELIKUMS) / KÉPESÍTÉS SZAKTERÜLETE (UNESCO ISCED-F 2013 APPENDIX I) / QASAM TAĊ-ĊERTIFIKAT TA' EDUKAZZJONI (UNESCO ISCED-F 2013 APPENDIĊI I) / DZIEDZINA WSKAZANA NA ŚWIADECTWIE POTWIERDZAJĄCYM WYKSZTAŁCENIE (UNESCO ISCED-F 2013 DODATEK I) / ÁREA DO CERTIFICADO DE ESTUDOS (UNESCO ISCED-F 2013 APÊNDICE I) / DOMENIILE ÎN CARE AU FOST ACORDATE DIPLOMELE DE STUDII (UNESCO ISCED-F 2013 ANEXA I) / OBLASŤ POTVRDENIA O ŠTÚDIU (UNESCO ISCED-F 2013 DODATOK I) / POTRDILO O PODROČJU IZOBRAZBE (UNESCO ISCED-F 2013 DODATEK I) / KOULUTUSTODISTUKSEN ALA (UNESCO ISCED-F 2013 LISÄYS I) / OMRÅDE FÖR STUDIEINTYG (UNESCO ISCED-F 2013 TILLÄGG I)
10
DATE OF ISSUE, SIGNATURE, SEAL / DATE DE DÉLIVRANCE, SIGNATURE, SCEAU / TAG DER AUSSTELLUNG, UNTERSCHRIFT, SIEGEL / ДАТА НА ИЗДАВАНЕ, ПОДПИС, ПЕЧАТ / FECHA DE EXPEDICIÓN, FIRMA Y SELLO / DATUM VYDÁNÍ, PODPIS, RAZÍTKO / UDSTEDELSESDATO, UNDERSKRIFT, STEMPEL / VÄLJAANDMISE KUUPÄEV, ALLKIRI, PITSER / ΗΜΕΡΟΜΗΝΙΑ ΕΚΔΟΣΗΣ, ΥΠΟΓΡΑΦΗ, ΣΦΡΑΓΙΔΑ / DÁTA EISIÚNA, SÍNIÚ, SÉALA / DATUM IZDAVANJA, POTPIS, PEČAT / DATA DI RILASCIO, FIRMA, TIMBRO / IZSNIEGŠANAS DATUMS, PARAKSTS, ZĪMOGS / IŠDAVIMO DATA, PARAŠAS, ANTSPAUDAS / KIÁLLÍTÁS DÁTUMA, ALÁÍRÁS, PECSÉT / DATA TAL-ĦRUĠ, FIRMA, TIMBRU / DATA WYDANIA, PODPIS, PIECZĘĆ / DATA DE EMISSÃO, ASSINATURA, SELO / DATA ELIBERĂRII, SEMNĂTURA, ŞTAMPILA / DÁTUM VYDANIA, PODPIS, PEČIATKA / DATUM IZDAJE, PODPIS, ŽIG / ANTAMISPÄIVÄ, ALLEKIRJOITUS, SINETTI / UTFÄRDANDEDATUM, UNDERSKRIFT, STÄMPEL
[Am. 48]
]
Bijlage IV septies
MEERTALIG MODELFORMULIER VAN DE EUROPESE UNIE BETREFFENDE
HANDICAP
Artikel 11 van Verordening (EU) [Nummer en titel van deze verordening invoegen]
1
LIDSTAAT
2
AUTORITEIT VAN AFGIFTE
3
MEERTALIG MODELFORMULIER VAN DE EUROPESE UNIE BETREFFENDE HANDICAP
4
NAAM
5
VOORNA(A)M(EN)
6
GEBOORTEDATUM EN -PLAATS DD MM JJJJ
|_|_| |_|_| |_|_|_|_|
7
GESLACHT
8
MATE VAN OF SOORT HANDICAP ONDER HET NATIONAAL STELSEL
9
DATUM VAN AFGIFTE DD MM JJJJ
HANDTEKENING, STEMPEL |_|_| |_|_| |_|_|_|_|
NB: Dit meertalige EU-modelformulier wordt aangeboden door de autoriteiten van de lidstaat van afgifte en kan worden aangevraagd in plaats van de equivalente openbare akte die in die lidstaat bestaat. Het formulier laat het gebruik van een equivalente, door de autoriteiten van de lidstaat van afgifte opgestelde nationale openbare akte onverlet. Het formulier heeft dezelfde formele bewijskracht als de equivalente openbare akte van de lidstaat van afgifte en het gebruik ervan verandert niets aan het materiële recht van die lidstaat.
— Da: dag / Day / Jour / Tag / ден / Día / Den / Dag / Päev / Ημέρα / Lá / Dan / Giorno / diena / diena / Nap / Jum / dzień / Dia / Ziua / Deň / Dan / Päivä / Dag
— Mo: maand / Month / Mois / Monat / месец / Mes / Měsíc / Måned / Kuu / Μήνας / Mí / Mjesec / Mese / mēnesis / mėnuo / Hónap / Xahar / miesiąc / Mês / Luna / Mesiac / Mesec / Kuukausi / Månad
— Ye: jaar / Year / Année / Jahr / година / Año / Rok / År / Aasta / Έτος / Bliain / Godina / Anno / gads / metai / Év / Sena / rok / Ano / Anul / Rok / Leto / Vuosi / År
— M: man / Masculine / Masculin / Männlich / мъжки / Masculino / Mužské / Mand / Mees / Άρρεν / Fireann / Muško / Maschile / Vīrietis / Vyras / Férfi / Maskil / mężczyzna / Masculino / Masculin / Muž / Moški / Mies / Manligt
— F: vrouw / Feminine / Féminin / Weiblich / женски / Femenino / Ženské / Kvinde / Naine / Θήλυ / Baineann / Žensko / Femminile / Sieviete / Moteris / Nő / Femminil / kobieta / Feminino / Feminin / Žena /Ženska / Nainen / Kvinnligt
1
MEMBER STATE / ÉTAT MEMBRE / MITGLIEDSTAAT / ДЪРЖАВА ЧЛЕНКА / ESTADO MIEMBRO / ČLENSKÝ STÁT / MEDLEMSSTAT / LIIKMESRIIK / ΚΡΑΤΟΣ ΜΕΛΟΣ / BALLSTÁT / DRŽAVA ČLANICA / STATO MEMBRO / DALĪBVALSTS / VALSTYBĖ NARĖ / TAGÁLLAM / STAT MEMBRU / PAŃSTWO CZŁONKOWSKIE / ESTADO-MEMBRO / STATUL MEMBRU / ČLENSKÝ ŠTÁT / DRŽAVA ČLANICA / JÄSENVALTIO / MEDLEMSSTAT
2
ISSUING AUTHORITY / AUTORITÉ DE DÉLIVRANCE / AUSSTELLUNGSBEHÖRDE / ИЗДАВАЩ ОРГАН / AUTORIDAD EXPEDIDORA / VYDÁVAJÍCÍ ORGÁN / UDSTEDENDE MYNDIGHED / VÄLJAANDJA ASUTUS / ΑΡΧΗ ΕΚΔΟΣΗΣ / ÚDARÁS EISIÚNA / NADLEŽNO TIJELO ZA IZDAVANJE / AUTORITÀ DI RILASCIO / IZSNIEDZĒJA IESTĀDE / IŠDUODANTI INSTITUCIJA / KIÁLLÍTÓ HATÓSÁG / AWTORITÀ KOMPETENTI / ORGAN WYDAJĄCY / AUTORIDADE DE EMISSÃO / AUTORITATEA EMITENTĂ / VYDÁVAJÚCI ORGÁN / ORGAN IZDAJATELJ / ANTAVA VIRANOMAINEN / UTFÄRDANDE MYNDIGHET
3
EUROPEAN UNION MULTILINGUAL STANDARD FORM – DISABILITY / Formulaire type multilingue de l'UE relatif au handicap / MEHRSPRACHIGES EU-FORMULAR - BEHINDERUNG / МНОГОЕЗИЧНО СТАНДАРТНО УДОСТОВЕРЕНИЕ НА ЕВРОПЕЙСКИЯ СЪЮЗ ЗА УВРЕЖДАНЕ / UE FORMULARIO NORMALIZADO MULTILINGÜE RELATIVO A LA INVALIDEZ / VÍCEJAZYČNÝ STANDARDNÍ FORMULÁŘ EU TÝKAJÍCÍ SE ZDRAVOTNÍHO POSTIŽENÍ / FLERSPROGET EU-STANDARDFORMULAR VEDRØRENDE HANDICAP / PUUET PUUDUTAV MITMEKEELNE ELI STANDARDVORM / ΠΟΛΥΓΛΩΣΣΟ ΤΥΠΟΠΟΙΗΜΕΝΟ ΕΝΤΥΠΟ ΕΕ ΣΧΕΤΙΚΑ ΜΕ ΑΝΑΠΗΡΙΑ / FOIRM CHAIGHDEÁNACH ILTEANGACH AE MAIDIR LE MÍCHUMAS / VIŠEJEZIČNI STANDARDNI OBRAZAC EUROPSKE UNIJE – INVALIDNOST / MODULO STANDARD MULTILINGUE DELL'UNIONE EUROPEA RELATIVO ALLA DISABILITÀ / ES DAUGIAKALBĖ STANDARTINĖ FORMA DĖL NEGALIOS / EIROPAS SAVIENĪBAS DAUDZVALODU STANDARTA VEIDLAPA ATTIECĪBĀ UZ INVALIDITĀTI / TÖBBNYELVŰ EURÓPAI UNIÓS FORMANYOMTATVÁNY FOGYATÉKOSSÁG TEKINTETÉBEN / FORMOLA STANDARD MULTILINGWALI TAL-UE DWAR ID-DIŻABILITÀ / WIELOJĘZYCZNY FORMULARZ STANDARDOWY UE DOTYCZĄCY NIEPEŁNOSPRAWNOŚCI / FORMULÁRIO MULTILINGUE NORMALIZADO DA UE RELATIVO À DEFICIÊNCIA / FORMULAR STANDARD MULTILINGV AL UE PRIVIND HANDICAPUL / ŠTANDARDNÝ VIACJAZYČNÝ FORMULÁR EÚ TÝKAJÚCI SA ZDRAVOTNÉHO POSTIHNUTIA / VEČJEZIČNI STANDARDNI OBRAZEC EU O INVALIDNOSTI / EU:N MONIKIELINEN VAKIOLOMAKE – VAMMAISUUS / FLERSPRÅKIGT EU-STANDARDFORMULÄR RÖRANDE FUNKTIONSHINDER
4
NAME / NOM / NAME /ФАМИЛНО ИМЕ / APELLIDO(S) / PŘÍJMENÍ / EFTERNAVN / PEREKONNANIMI / ΕΠΩΝΥΜΟ / SLOINNE / PREZIME/ COGNOME / UZVĀRDS / PAVARDĖ / CSALÁDI NÉV / KUNJOM / NAZWISKO / APELIDO / NUME / PRIEZVISKO / PRIIMEK / SUKUNIMI / EFTERNAMN
5
FORENAME(S) / PRÉNOM(S) / VORNAME(N)/ СОБСТВЕНО ИМЕ / NOMBRE(S) / JMÉNO (JMÉNA) / FORNAVN/-E / EESNIMED / ΟΝΟΜΑ / CÉADAINM(NEACHA) / IME(NA)/ NOME/I / VĀRDS(-I) / VARDAS (-AI) / UTÓNÉV (UTÓNEVEK) / ISEM (ISMIJIET) / IMIĘ (IMIONA) / NOME PRÓPRIO / PRENUME / MENO(Á) / IME(NA) / ETUNIMET / FÖRNAMN
6
DATE AND PLACE OF BIRTH / DATE ET LIEU DE NAISSANCE / TAG UND ORT DER GEBURT / ДАТА И МЯСТО НА РАЖДАНЕ / FECHA Y LUGAR DE NACIMIENTO / DATUM A MÍSTO NAROZENÍ / FØDSELSDATO OG -STED / SÜNNIAEG JA –KOHT / ΗΜΕΡΟΜΗΝΙΑ ΚΑΙ ΤΟΠΟΣ ΓΕΝΝΗΣΗΣ / DÁTA AGUS IONAD BREITHE / DATUM I MJESTO ROĐENJA/ DATA E LUOGO DI NASCITA / DZIMŠANAS DATUMS UN VIETA / GIMIMO DATA IR VIETA / SZÜLETÉS IDEJE ÉS HELYE / POST U DATA TAT-TWELID / DATA I MIEJSCE URODZENIA / DATA E LOCAL DE NASCIMENTO / DATA ŞI LOCUL NAŞTERII / DÁTUM A MIESTO NARODENIA / DATUM IN KRAJ ROJSTVA / SYNTYMÄAIKA JA –PAIKKA / FÖDELSEDATUM OCH FÖDELSEORT
7
SEX / SEXE / GESCHLECHT / ПОЛ / SEXO / POHLAVÍ / KØN / SUGU / ΦΥΛΟ / GNÉAS / SPOL/ SESSO / DZIMUMS / LYTIS / NEM / SESS / PŁEĆ / SEXO / SEX / POHLAVIE / SPOL / SUKUPUOLI / KÖN
8
DEGREE OR NATURE OF DISABILITY ACCORDING TO THE NATIONAL CLASSIFICATION / Degré ou type du handicap selon la classification nationale / GRAD ODER ART DER BEHINDERUNG IM NATIONALEN SYSTEM / СТЕПЕН ИЛИ ЕСТЕСТВО НА УВРЕЖДАНЕТО СПОРЕД НАЦИОНАЛНАТА КЛАСИФИКАЦИЯ / GRADO O NATURALEZA DE LA INVALIDEZ DE ACUERDO LA CLASIFICACIÓN NACIONAL / STUPEŇ NEBO POVAHA ZDRAVOTNÍHO POSTIŽENÍ PODLE VNITROSTÁTNÍ KLASIFIKACE / HANDICAPPETS GRAD OG ART EFTER NATIONAL KLASSIFICERING / PUUDE ASTE VÕI OLEMUS VASTAVALT RAHVUSVAHELISELE KLASSIFIKATSIOONILE / BΑΘΜΟΣ Η ΦΥΣΗ ΤΗΣ ΑΝΑΠΗΡΙΑΣ ΣΥΜΦΩΝΑ ΜΕ ΤΗΝ ΕΘΝΙΚΗ ΟΝΟΜΑΤΟΛΟΓΙΑ / GRÁD NÓ CINEÁL AN MHÍCHUMAIS DE RÉIR AN AICMIÚCHÁIN NÁISIÚNTA / STUPANJ ILI VRSTA INVALIDNOSTI PREMA NACIONALNOJ KLASIFIKACIJI / LIVELLO O NATURA DELLA DISABILITÀ SECONDO LA CLASSIFICAZIONE NAZIONALE / NEGALIOS LAIPSNIS AR POBŪDIS PAGAL NACIONALINĘ KLASIFIKACIJĄ / INVALIDITĀTES PAKĀPE VAI VEIDS ATBILSTĪGI VALSTS KLASIFIKĀCIJAI / FOGYATÉKOSSÁG MÉRTÉKE VAGY JELLEGE A NEMZETI BESOROLÁS SZERINT / GRAD JEW IN-NATURA TAD-DIŻABBILTÀ SKONT IL-KLASSIFIKAZZJONI NAZZJONALI / STOPIEŃ LUB RODZAJ NIEPEŁNOSPRAWNOŚCI ZGODNIE Z KLASYFIKACJA KRAJOWĄ / GRAU OU NATUREZA DA DEFICIÊNCIA SEGUNDO O SISTEMA NACIONAL DE CLASSIFICAÇÃO / GRADUL ŞI NATURA HANDICAPULUI PORIVIT CLASIFICĂRII NAŢIONALEO / STUPEŇ ALEBO POVAHA ZDRAVOTNÉHO POSTIHNUTIA PODĽA VNÚTROŠTÁTNEJ KLASIFIKÁCIE / STOPNJA ALI VRSTA INVALIDNOSTI GLEDE NA NACIONALNO KLASIFIKACIJO / KANSALLISEN LUOKITUKSEN MUKAINEN VAMMAISUUDEN TASO TAI LUONNE / GRAD ELLER SLAG AV FUNKTIONSHINDER ENLIGT NATIONELL KLASSIFIKATION
9
DATE OF ISSUE, SIGNATURE, SEAL / DATE DE DÉLIVRANCE, SIGNATURE, SCEAU / TAG DER AUSSTELLUNG, UNTERSCHRIFT, SIEGEL / ДАТА НА ИЗДАВАНЕ, ПОДПИС, ПЕЧАТ / FECHA DE EXPEDICIÓN, FIRMA Y SELLO / DATUM VYDÁNÍ, PODPIS, RAZÍTKO / UDSTEDELSESDATO, UNDERSKRIFT, STEMPEL / VÄLJAANDMISE KUUPÄEV, ALLKIRI, PITSER / ΗΜΕΡΟΜΗΝΙΑ ΕΚΔΟΣΗΣ, ΥΠΟΓΡΑΦΗ, ΣΦΡΑΓΙΔΑ / DÁTA EISIÚNA, SÍNIÚ, SÉALA / DATUM IZDAVANJA, POTPIS, PEČAT / DATA DI RILASCIO, FIRMA, TIMBRO / IZSNIEGŠANAS DATUMS, PARAKSTS, ZĪMOGS / IŠDAVIMO DATA, PARAŠAS, ANTSPAUDAS / KIÁLLÍTÁS DÁTUMA, ALÁÍRÁS, PECSÉT / DATA TAL-ĦRUĠ, FIRMA, TIMBRU / DATA WYDANIA, PODPIS, PIECZĘĆ / DATA DE EMISSÃO, ASSINATURA, SELO / DATA ELIBERĂRII, SEMNĂTURA, ŞTAMPILA / DÁTUM VYDANIA, PODPIS, PEČIATKA / DATUM IZDAJE, PODPIS, ŽIG / ANTAMISPÄIVÄ, ALLEKIRJOITUS, SINETTI / UTFÄRDANDEDATUM, UNDERSKRIFT, STÄMPEL
[Am. 49]
Bijlage V
MEERTALIG MODELFORMULIER VAN DE EUROPESE UNIE BETREFFENDE DE RECHTSVORM EN VERTEGENWOORDIGING VAN EEN VENNOOTSCHAP OF ANDERE ONDERNEMING
Artikel 11 van Verordening (EU) [Nummer en titel van deze verordening invoegen]
NB: Dit meertalige EU-modelformulier wordt aangeboden door de autoriteiten van de lidstaat van afgifte en kan worden aangevraagd in plaats van de equivalente openbare akte die in die lidstaat bestaat. Het formulier laat het gebruik van een equivalente, door de autoriteiten van de lidstaat van afgifte opgestelde nationale openbare akte onverlet. Het formulier heeft dezelfde formele bewijskracht als de equivalente openbare akte van de lidstaat van afgifte en het gebruik ervan verandert niets aan het materiële recht van die lidstaat inzake geboorte.
— DD: dag / Day / Jour / Tag / ден / Día / Den / Dag / Päev / Ημέρα / Lá / Dan / Giorno / diena / diena / Nap / Jum / dzień / Dia / Ziua / Deň / Dan / Päivä / Dag
— MM: maand / Month / Mois / Monat / месец / Mes / Měsíc / Måned / Kuu / Μήνας / Mí / Mjesec / Mese / mēnesis / mėnuo / Hónap / Xahar / miesiąc / Mês / Luna / Mesiac / Mesec / Kuukausi / Månad
— JJJJ: jaar / Year / Année / Jahr / година / Año / Rok / År / Aasta / Έτος / Bliain / Godina / Anno / gads / metai / Év / Sena / rok / Ano / Anul / Rok / Leto / Vuosi / År
1
MEMBER STATE / État membre / Mitgliedstaat / ДЪРЖАВА ЧЛЕНКА / ESTADO MIEMBRO / ČLENSKÝ STÁT / MEDLEMSSTAT / LIIKMESRIIK / ΚΡΑΤΟΣ ΜΕΛΟΣ / BALLSTÁT / DRŽAVA ČLANICA / STATO MEMBRO / DALĪBVALSTS / VALSTYBĖ NARĖ / TAGÁLLAM / STAT MEMBRU / PAŃSTWO CZŁONKOWSKIE / ESTADO-MEMBRO / STATUL MEMBRU / ČLENSKÝ ŠTÁT / DRŽAVA ČLANICA / JÄSENVALTIO / MEDLEMSSTAT
2
ISSUING AUTHORITY / autorité de délivrance / Ausstellungsbehörde / ИЗДАВАЩ ОРГАН / AUTORIDAD EXPEDIDORA / VYDÁVAJÍCÍ ORGÁN / UDSTEDENDE MYNDIGHED / VÄLJAANDJA ASUTUS / ΑΡΧΗ ΕΚΔΟΣΗΣ / ÚDARÁS EISIÚNA / NADLEŽNO TIJELO ZA IZDAVANJE / AUTORITÀ DI RILASCIO / IZSNIEDZĒJA IESTĀDE / IŠDUODANTI INSTITUCIJA / KIÁLLÍTÓ HATÓSÁG / AWTORITÀ KOMPETENTI / ORGAN WYDAJĄCY / AUTORIDADE DE EMISSÃO / AUTORITATEA EMITENTĂ / VYDÁVAJÚCI ORGÁN / ORGAN IZDAJATELJ / ANTAVA VIRANOMAINEN / UTFÄRDANDE MYNDIGHET
3
EU MULTILINGUAL STANDARD FORM CONCERNING THE LEGAL STATUS AND REPRESENTATION OF A COMPANY OR OTHER UNDERTAKING/ Formulaire type multilingue de l'UE concernant le statut et la représentation juridique de la société ou autre forme d'entreprise / mehrsprachiges EU-Formular zur Rechtsform einer Gesellschaft/eines Unternehmens und zur Vertretungsbefugnis / МНОГОЕЗИЧНО СТАНДАРТНО УДОСТОВЕРЕНИЕ НА ЕС ЗА ПРАВНИЯ СТАТУС И ПРЕДСТАВИТЕЛСТВОТО НА ДРУЖЕСТВО ИЛИ НА ДРУГ ВИД ПРЕДПРИЯТИЕ / IMPRESO ESTÁNDAR MULTILINGÜE DE LA UE RELATIVO A LA PERSONALIDAD JURÍDICA Y LA REPRESENTACIÓN DE LA SOCIEDAD O EMPRESA / VÍCEJAZYČNÝ STANDARDNÍ FORMULÁŘ EU TÝKAJÍCÍ SE PRÁVNÍHO POSTAVENÍ A ZASTUPOVÁNÍ SPOLEČNOSTI NEBO JINÉHO PODNIKU / FLERSPROGET EU-STANDARDFORMULAR VEDRØRENDE ET SELSKABS ELLER ET ANDET FORETAGENDES RETLIGE STATUS OG REPRÆSENTATION / ELi MITMEKEELNE STANDARDVORM ÄRIÜHINGU VÕI MUU ETTEVÕTJA ÕIGUSLIKU SEISUNDI JA ESINDAMISE KOHTA / ΠΟΛΥΓΛΩΣΣΟ ΤΥΠΟΠΟΙΗΜΕΝΟ ΕΝΤΥΠΟ ΤΗΣ ΕΕ ΓΙΑ ΤΟ ΝΟΜΙΚΟ ΚΑΘΕΣΤΩΣ ΚΑΙ ΤΗΝ ΕΚΠΡΟΣΩΠΗΣΗ ΕΤΑΙΡΕΙΑΣ Ή ΑΛΛΗΣ ΕΠΙΧΕΙΡΗΣΗΣ / FOIRM CHAIGHDEÁNACH ILTEANGACH AN AE MAIDIR LE STÁDAS DLÍTHIÚIL AGUS IONADAÍOCHT CUIDEACHTA NÓ GNÓTHAIS EILE / VIŠEJEZIČNI STANDARDNI FORMULAR EU-a KOJI SE ODNOSI NA PRAVNI STATUS I ZASTUPANJE TRGOVAČKIH DRUŠTAVA I DRUGIH VRSTA PODUZEĆA / MODULO STANDARD MULTILINGUE DELL'UE RELATIVO ALLO STATUS GIURIDICO E ALLA RAPPRESENTANZA DI UNA SOCIETÀ O ALTRA IMPRESA / ES DAUDZVALODU STANDARTA VEIDLAPA ATTIECĪBĀ UZ UZŅĒMUMA VAI CITA VEIDA KOMERSANTA JURIDISKO STATUSU UN PĀRSTĀVĪBU / ES DAUGIAKALBĖ STANDARTINĖ FORMA DĖL BENDROVĖS AR KITOKIOS ĮMONĖS TEISINIO STATUSO IR ATSTOVAVIMO / TÖBBNYELVŰ UNIÓS FORMANYOMTATVÁNY TÁRSASÁG VAGY EGYÉB VÁLLALKOZÁS JOGÁLLÁSA ÉS KÉPVISELETE TEKINTETÉBEN / FORMOLA STANDARD MULTILINGWA TAL-UE DWAR L-ISTATUS LEGALI U R-RAPPREŻENTAZZJONI TA' KUMPANIJA JEW TA' IMPRIŻA / WIELOJĘZYCZNY FORMULARZ STANDARDOWY UE DOTYCZĄCY STATUSU PRAWNEGO I REPREZENTACJI SPÓŁKI LUB INNYCH PRZEDSIĘBIORSTW / FORMULÁRIO MULTILINGUE DA UE RELATIVO AO ESTATUTO JURÍDICO E À REPRESENTAÇÃO DE UMA EMPRESA OU OUTRA SOCIEDADE / FORMULAR STANDARD MULTILINGV AL UE PRIVIND STATUTUL LEGAL ŞI REPREZENTAREA UNEI SOCIETĂŢI SAU A UNEI ALTE ÎNTREPRINDERI / ŠTANDARDNÝ VIACJAZYČNÝ FORMULÁR EÚ TÝKAJÚCI SA PRÁVNEHO POSTAVENIA A ZASTÚPENIA SPOLOČNOSTI ALEBO INÉHO PODNIKU / STANDARDNI VEČJEZIČNI OBRAZEC EU V ZVEZI S PRAVNO OBLIKO IN ZASTOPSTVOM GOSPODARSKE DRUŽBE ALI DRUGEGA PODJETJA / EU:N MONIKIELINEN VAKIOLOMAKE - YHTIÖN TAI MUUN YRITYKSEN OIKEUDELLINEN MUOTO JA EDUSTAJAT / FLERSPRÅKIGT EU-STANDARDFORMULÄR RÖRANDE ETT BOLAGS ELLER ANNAT FÖRETAGS RÄTTSLIGA STATUS OCH REPRESENTATION
4
NAME OF THE COMPANY OR OTHER UNDERTAKING / Nom de la société ou autre forme d'entreprise / Firma der Gesellschaft/des Unternehmens / НАИМЕНОВАНИЕ НА ДРУЖЕСТВОТО/ДРУГИЯ ВИД ПРЕДПРИЯТИЕ / NOMBRE DE LA SOCIEDAD O EMPRESA / NÁZEV SPOLEČNOSTI NEBO JINÉHO PODNIKU / SELSKABETS ELLER FORETAGENDETS NAVN / ÄRIÜHINGU VÕI MUU ETTEVÕTJA NIMI / ΕΠΩΝΥΜΙΑ ΤΗΣ ΕΤΑΙΡΕΙΑΣ Ή ΑΛΛΗΣ ΕΠΙΧΕΙΡΗΣΗΣ / AINM NA CUIDEACHTA NÓ GNÓTHAIS EILE / TVRTKA DRUŠTVA/PODUZEĆA / DENOMINAZIONE DELLA SOCIETÀ O IMPRESA / UZŅĒMUMA VAI CITA VEIDA KOMERSANTA NOSAUKUMS / BENDROVĖS AR KITOKIOS ĮMONĖS PAVADINIMAS / A TÁRSASÁG VAGY EGYÉB VÁLLALKOZÁS NEVE / ISEM TAL-KUMPANIJA JEW TA' IMPRIŻA OĦRA / NAZWA SPÓŁKI LUB INNEGO PRZEDSIĘBIORSTWA / NOME DE UMA EMPRESA OU OUTRA SOCIEDADE / NUMELE SOCIETĂŢII SAU AL ÎNTREPRINDERII / MENO SPOLOČNOSTI ALEBO INÉHO PODNIKU / IME GOSPODARSKE DRUŽBE ALI DRUGEGA PODJETJA / YHTIÖN TAI MUUN YRITYKSEN NIMI / FÖRETAGETS NAMN
5
LEGAL FORM / Forme juridique / Rechtsform / ПРАВНА ФОРМА / FORMA JURÍDICA / PRÁVNÍ FORMA / RETLIG STATUS / ÕIGUSLIK VORM / ΝΟΜΙΚΗ ΜΟΡΦΗ / FOIRM DHLÍTHIÚIL / PRAVNI OBLIK / FORMA GIURIDICA / JURIDISKĀ FORMA / TEISINĖ FORMA / JOGI FORMA / FORMA ĠURIDIKA / FORMA PRAWNA / FORMA JURÍDICA / FORMA JURIDICĂ / PRÁVNA FORMA / PRAVNA OBLIKA / OIKEUDELLINEN MUOTO / RÄTTSLIG FORM
6
NATIONAL / National / National / НАЦИОНАЛНА / NACIONAL / VNITROSTÁTNÍ / NATIONALT / RIIKLIK / ΕΘΝΙΚΗ / NÁISIÚNTA / DRŽAVNA / NAZIONALE / VALSTS / NACIONALINĖ / BELFÖLDI / NAZZJONALI / KRAJOWA / NACIONAL / NAŢIONAL / VNÚTROŠTÁTNA / V DRŽAVI / KANSALLINEN / NATIONELL
7
EUROPEAN /Européen / Europäisch / ЕВРОПЕЙСКА / EUROPEA / EVROPSKÁ / EUROPÆISK / EUROOPA / ΕΥΡΩΠΑΪΚΗ / EORPACH / EUROPSKA / EUROPEA / EIROPAS / EUROPOS / EURÓPAI / EWROPEA / EUROPEJSKA / EUROPEIA / EUROPEAN / EURÓPSKA / V EU / EUROOPPALAINEN / EUROPEISK
8
REGISTERED OFFICE / Siège social / Sitz der Gesellschaft/des Unternehmens / СЕДАЛИЩЕ / SEDE SOCIAL / SÍDLO / HJEMSTED / REGISTRIJÄRGNE ASUKOHT / ΕΔΡΑ / OIFIG CHLÁRAITHE / SJEDIŠTE DRUŠTVA / SEDE LEGALE / JURIDISKĀ ADRESE / BUVEINĖ / SZÉKHELY / UFFIĊĊJU REĠISTRAT / ZAREJESTROWANA SIEDZIBA / SEDE SOCIAL / SEDIUL SOCIAL / OFICIÁLNE SÍDLO / STATUTARNI SEDEŽ / TOIMIPAIKKA / SÄTE
9
DATE AND PLACE OF REGISTRATION / date et lieu de l'immatriculation / Tag und Ort der Eintragung / ДАТА И МЯСТО НА РЕГИСТРИРАНЕ / FECHA Y LUGAR DE REGISTRO / DATUM A MÍSTO ZÁPISU / DATO OG STED / REGISTRISSE KANDMISE KUUPÄEV JA KOHT / ΗΜΕΡΟΜΗΝΙΑ ΚΑΙ ΤΟΠΟΣ ΚΑΤΑΧΩΡΙΣΗΣ / DÁTA AGUS IONAD AN CHLÁRAITHE / DATUM I MJESTO UPISA / DATA E LUOGO DI REGISTRAZIONE / REĢISTRĀCIJAS DATUMS UN VIETA / REGISTRACIJOS DATA IR VIETA / BEJEGYZÉS IDEJE ÉS HELYE / DATA U POST TA' REĠISTRAZZJONI / DATA I MIEJSCE REJESTRACJI / DATA E LOCAL DE REGISTO / DATA ŞI LOCUL ÎNREGISTRĂRII / DÁTUM A MIESTO REGISTRÁCIE / DATUM IN KRAJ REGISTRACIJE / REKISTERÖINTIAIKA JA –PAIKKA / REGISTRERINGSDATUM OCH REGISTRERINGSORT
10
NREGISTRATION NUMBER / Numéro d'immatriculation / Eintragungsnummer / НОМЕР В РЕГИСТЪРА / NÚMERO DE REGISTRO / IDENTIFIKAČNÍ ČÍSLO / REGISTRERINGSNUMMER / REGISTRINUMBER / ΑΡΙΘΜΟΣ ΚΑΤΑΧΩΡΙΣΗΣ / UIMHIR CHLÁRAITHE / BROJ UPISA / NUMERO DI REGISTRAZIONE / REĢISTRĀCIJAS NUMURS / REGISTRACIJOS NUMERIS / CÉGJEGYZÉKSZÁM / NUMRU TA' REĠISTRAZZJONI / REGISTRATIENUMMER / NUMER REJESTRACYJNY / NÚMERO DE REGISTO / NUMĂRUL DE ÎNREGISTRARE / REGISTRAČNÉ ČÍSLO / REGISTRSKA ŠTEVILKA / REKISTERÖINTINUMERO / REGISTRERINGSNUMMER
11
NAME(S) OF THE AUTHORISED REPRESENTATIVE(S)/ Nom du/des représentant(s) habilité(s) / name des (der) Vertretungsbefugten / ФАМИЛНО(И) ИМЕ(НА) НА УПЪЛНОМОЩЕНИЯ(ТЕ) ПРЕДСТАВИТЕЛ(И) / APELLIDO(S) DEL REPRESENTANTE O LOS REPRESENTANTES AUTORIZADOS / PŘÍJMENÍ POVĚŘENÉHO ZÁSTUPCE (POVĚŘENÝCH ZÁSTUPCŮ) / EFTERNAVN/-E FOR DE BEMYNDIGEDE REPRÆSENTANTER/-ER / VOLITATUD ESINDAJA(TE) PEREKONNANIMI/NIMED / ΕΠΩNΥΜΟ ΤΟΥ Ή ΤΩΝ ΕΞΟΥΣΙΟΔΟΤΗΜΕΝΩΝ ΕΚΠΡΟΣΩΠΩΝ / SLOINNE AN IONADAÍ ÚDARAITHE / NA nIONADAITHE ÚDARAITHE / PREZIME OVLAŠTENOG ZASTUPNIKA / COGNOME/I DEL/I RAPPRESENTANTE/I AUTORIZZATO/I / PILNVAROTĀ(-O) PĀRSTĀVJA(-U) UZVĀRDS(-I) / ĮGALIOTO (-Ų) ATSTOVO (-Ų) PAVARDĖ (-ĖS) / KÉPVISELETRE JOGOSULT(AK) CSALÁDI NEVE(I) / KUNJOM(IJIET) TAR-RAPPREŻENTANT(I) AWTORIZZAT(I) / NAZWISKO (NAZWISKA) UPOWAŻNIONEGO PRZEDSTAWICIELA (UPOWAŻNIONYCH PRZEDSTAWICIELI) / APELIDO DO OU DOS REPRESENTANTES AUTORIZADOS / NUMELE REPREZENTANTULUI AUTORIZAT/REPREZENTANŢILOR AUTORIZAŢI / PRIEZVISKO(Á) OPRÁVNENÉHO ZÁSTUPCU (OPRÁVNENÝCH ZÁSTUPCOV) / PRIIMEK ZAKONITEGA ZASTOPNIKA / PRIIMKI ZAKONITIH ZASTOPNIKOV / VALTUUTETTUJEN EDUSTAJIEN SUKUNIMET / BEMYNDIGAD(E) FÖRETRÄDARES EFTERNAMN
12
FORENAME(S) OF THE AUTHORISED REPRESENTATIVE(S) / Prénom(s) du/des représentant(s) habilité(s) / Vorname(n) des (der) Vertretungsbefugten / СОБСТВЕНО(И) ИМЕ(НА) НА УПЪЛНОМОЩЕНИЯ(ТЕ) ПРЕДСТАВИТЕЛ(И) / NOMBRE(S) DEL REPRESENTANTE O LOS REPRESENTANTES AUTORIZADOS / JMÉNO (JMÉNA) POVĚŘENÉHO ZÁSTUPCE ( POVĚŘENÝCH ZÁSTUPCŮ) / FORNAVN/-E FOR DE BEMYNDIGEDE REPRÆSENTANT/-ER / VOLITATUD ESINDAJA(TE) EESNIMED / ΟΝΟΜΑ/ΟΝΟΜΑΤΑ ΤΟΥ Ή ΤΩΝ ΕΞΟΥΣΙΟΔΟΤΗΜΕΝΩΝ ΕΚΠΡΟΣΩΠΩΝ / CÉADAINM(NEACHA) AN IONADAÍ ÚDARAITHE / NA nIONADAITHE ÚDARAITHE / IME OVLAŠTENOG ZASTUPNIKA / NOME/I DEL/I RAPPRESENTANTE/I AUTORIZZATO/I / PILNVAROTĀ(-O) PĀRSTĀVJA(-U) VĀRDS(-I) / ĮGALIOTO (-Ų) ATSTOVO (-Ų) VARDAS (-AI) / KÉPVISELETRE JOGOSULT(AK) UTÓNEVE(I) / ISEM (ISMIJIET) TAR-RAPPREŻENTANT(I) AWTORIZZAT(I) / IMIĘ (IMIONA) UPOWAŻNIONEGO PRZEDSTAWICIELA (UPOWAŻNIONYCH PRZEDSTAWICIELI) / NOME PRÓPRIO DO OU DOS REPRESENTANTES AUTORIZADOS / PRENUMELE REPREZENTANTULUI AUTORIZAT/REPREZENTANŢILOR AUTORIZAŢI / MENO(Á) OPRÁVNENÉHO ZÁSTUPCU (OPRÁVNENÝCH ZASTUPCOV) / IME(NA) ZAKONITEGA ZASTOPNIKA / IMENA ZAKONITIH ZASTOPNIKOV / VALTUUTETTUJEN EDUSTAJIEN ETUNIMET / BEMYNDIGAD(E) FÖRETRÄDARES FÖRNAMN
13
FUNCTION OF THE AUTHORISED REPRESENTATIVE(S) / Fonction du/des répresentant(s) HABILITÉ(S) / Funktion des (der) Vertretungsbefugten / ДЛЪЖНОСТ НА УПЪЛНОМОЩЕНИЯ(ТЕ) ПРЕДСТАВИТЕЛ(И) / CARGO DEL REPRESENTANTE O LOS REPRESENTANTES AUTORIZADOS / FUNKCE POVĚŘENÉHO ZÁSTUPCE (ZÁSTUPCŮ) / DE BEMYNDIGEDE REPRÆSENTANTERS STILLING / VOLITATUD ESINDAJA(TE) ÜLESANDED / ΚΑΘΗΚΟΝΤΑ ΤΟΥ Ή ΤΩΝ ΕΞΟΥΣΙΟΔΟΤΗΜΕΝΩΝ ΕΚΠΡΟΣΩΠΩΝ / FEIDHM AN IONADAÍ ÚDARAITHE / NA nIONADAITHE ÚDARAITHE / FUNKCIJA OVLAŠTENOG ZASTUPNIKA / FUNZIONE DEL/I RAPPRESENTANTE/I AUTORIZZATO/I / PILNVAROTĀ(-O) PĀRSTĀVJA(-U) PILNVARAS / ĮGALIOTO (-Ų) ATSTOVO (-Ų) PAREIGOS / KÉPVISELETRE JOGOSULT(AK) TISZTSÉGE(I) / IL-FUNZJONI TAR-RAPPREŻENTANT(I) AWTORIZZAT(I) / FUNKCJA UPOWAŻNIONEGO PRZEDSTAWICIELA (UPOWAŻNIONYCH PRZEDSTAWICIELI) / CARGO DO OU DOS REPRESENTANTES AUTORIZADOS / FUNCŢIA REPREZENTANTULUI AUTORIZAT/REPREZENTANŢILOR AUTORIZAŢI / FUNKCIA OPRÁVNENÉHO ZÁSTUPCU (OPRÁVNENÝCH ZASTUPCOV) / FUNKCIJA ZAKONITEGA ZASTOPNIKA / FUNKCIJE ZAKONITIH ZASTOPNIKOV / VALTUUTETTUJEN EDUSTAJIEN TEHTÄVÄ / BEMYNDIGAD(E) FÖRETRÄDARES FUNKTION
14
IS (ARE) AUTHORISED TO REPRESENT / est (sont) hablité(s) à représenter / Ist (sind) vertretungsbefugt / УПЪЛНОМОЩЕН(И) Е(СА) ДА ПРЕДСТАВЛЯВА(Т) / ESTÁ(N) AUTORIZADO(S) PARA ASUMIR LA REPRESENTACIÓN / JE (JSOU) POVĚŘEN(I) ZASTUPOVAT / ER BEMYNDIGETET TIL AT REPRÆSENTERE / ON VOLITATUD ESINDAMA / ΕΞΟΥΣΙΟΔΟΤΕΙΤΑΙ ΝΑ ΕΚΠΡΟΣΩΠΕΙ/ ΕΞΟΥΣΙΟΔΟΤΟΥΝΤΑΙ ΝΑ ΕΚΠΡΟΣΩΠΟΥΝ / ATÁ ÚDARAITHE IONADAÍOCHT A DHÉANAMH / OVLAŠTEN(I) ZA ZASTUPANJE / È/SONO AUTORIZZATO/I A RAPPRESENTARE / PĀRSTĀVĪBAS PILNVARAS / YRA ĮGALIOJAMAS (-I) ATSTOVAUTI / KÉPVISELETI JOG FAJTÁJA / HUWA (HUMA) AWTORIZZAT(I) JIRRAPPREŻENTA(W) / JEST (SĄ) UPOWAŻNIONY (UPOWAŻNIENI) DO REPREZENTOWANIA / HABILITADO(S) A ASSUMIR A REPRESENTAÇÃO / ESTE (SUNT) AUTORIZAT (AUTORIZAȚI) SĂ REPREZINTE / JE (SÚ) OPRÁVNENÝ(Í) ZASTUPOVAŤ / POOBLAŠČEN(-I) ZA ZASTOPANJE / ON VALTUUTETTU / OVAT VALTUUTETTUJA EDUSTAMAAN / ÄR BEMYNDIGAD(E) ATT FÖRETRÄDA FÖRETAGET
15
ALONE / seul / allein / САМОСТОЯТЕЛНО / SOLO(S) / SAMOSTATNĚ / ALENE / ERALDI / ΜΕΜΟΝΩΜΕΝΑ / INA AONAR / SAMOSTALNO / DA SOLO / ATSEVIŠĶI / ATSKIRAI / ÖNÁLLÓ / WAĦDU / SAMODZIELNIE / SÓZINHO(S) / INDIVIDUAL / JEDNOTLIVO / SAMOSTOJNO / YKSIN / ENSAM(MA)
16
JOINTLY / conjointement / gemeinschaftlich / СЪВМЕСТНО / CONJUNTAMENTE / SPOLEČNĚ / SAMMEN / KOOS / ΑΠΟ ΚΟΙΝΟΥ / LE CHÉILE / ZAJEDNIČKI / CONGIUNTAMENTE / KOPĪGI / KARTU / EGYÜTTES / IN SOLIDUM / ŁĄCZNIE / CONJUNTAMENTE / SOLIDAR / SPOLOČNE / SKUPAJ / YHDESSÄ / TILLSAMMANS
17
DATE OF ISSUE, SIGNATURE, SEAL / Date de délivrance, signature, sceau / Tag der Ausstellung, Unterschrift, Siegel / ДАТА НА ИЗДАВАНЕ, ПОДПИС, ПЕЧАТ / FECHA DE EXPEDICIÓN, FIRMA Y SELLO / DATUM VYDÁNÍ, PODPIS, RAZÍTKO / Udstedelsesdato, underskrift, stempel / VÄLJAANDMISE KUUPÄEV, ALLKIRI, PITSER / ΗΜΕΡΟΜΗΝΙΑ ΕΚΔΟΣΗΣ, ΥΠΟΓΡΑΦΗ, ΣΦΡΑΓΙΔΑ / DÁTA EISIÚNA, SÍNIÚ, SÉALA / DATUM IZDAVANJA, POTPIS, PEČAT / DATA DI RILASCIO, FIRMA, TIMBRO / IZSNIEGŠANAS DATUMS, PARAKSTS, ZĪMOGS / IŠDAVIMO DATA, PARAŠAS, ANTSPAUDAS / KIÁLLÍTÁS DÁTUMA, ALÁÍRÁS, PECSÉT / DATA TAL-ĦRUĠ, FIRMA, TIMBRU / DATA WYDANIA, PODPIS, PIECZĘĆ / DATA DE EMISSÃO, ASSINATURA, SELO / DATA ELIBERĂRII, SEMNĂTURA, ŞTAMPILA / DÁTUM VYDANIA, PODPIS, PEČIATKA / DATUM IZDAJE, PODPIS, ŽIG / ANTAMISPÄIVÄ, ALLEKIRJOITUS, SINETTI / UTFÄRDANDEDATUM, UNDERSKRIFT, STÄMPEL
Verordening (EU) nr. 1024/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende de administratieve samenwerking via het Informatiesysteem interne markt en tot intrekking van Beschikking 2008/49/EG van de Commissie (PB L 316 van 14.11.2012, blz. 1).
Beschikking 2001/470/EG van de Raad van 28 mei 2001 betreffende de oprichting van een Europese justitiële netwerk in burgerlijke en handelszaken (PB L 174 van 27.6.2001, blz. 25).
Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 281 van 23.11.1995, blz. 319).
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 4 februari 2014 over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de Richtlijnen 92/58/EEG, 92/85/EEG, 94/33/EG en 98/24/EG van de Raad en Richtlijn 2004/37/EG van het Europees Parlement en de Raad, teneinde deze aan te passen aan Verordening (EG) nr. 1272/2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels (COM(2013)0102 – C7-0047/2013 – 2013/0062(COD))
– gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2013)0102),
– gezien artikel 294, lid 2, en artikel 153, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C7-0047/2013),
– gezien artikel 294, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
– gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité van 12 maart 2008(1),
– na raadpleging van het Comité van de Regio's,
– gezien de schriftelijke toezegging van de vertegenwoordiger van de Raad van 4 december 2013 om het standpunt van het Europees Parlement goed te keuren, overeenkomstig artikel 294, lid 4, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
– gezien artikel 55 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken (A7-0319/2013),
1. stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vast;
2. verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in haar voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;
3. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.
Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 4 februari 2014 met het oog op de vaststelling van Richtlijn 2014/…/EU van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de Richtlijnen 92/58/EEG, 92/85/EEG, 94/33/EG en 98/24/EG van de Raad en Richtlijn 2004/37/EG van het Europees Parlement en de Raad, teneinde deze aan te passen aan Verordening (EG) nr. 1272/2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels
(Aangezien het Parlement en de Raad tot overeenstemming zijn geraakt, komt het standpunt van het Parlement overeen met de definitieve rechtshandeling: Richtlijn 2014/27/EU.)
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 4 februari 2014 over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende het collectieve beheer van auteursrechten en naburige rechten en de multiterritoriale licentieverlening van rechten inzake muziekwerken voor onlinegebruik op de interne markt (COM(2012)0372 – C7-0183/2012 – 2012/0180(COD))
– gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2012)0372),
– gezien artikel 294, lid 2, en artikel 50, lid 2, onder g), evenals de artikelen 53 en 62 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C7‑0183/2012),
– gezien artikel 294, lid 3 en artikel 50, lid1, artikel 53, lid 1 en artikel 62, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
– gezien de gemotiveerde adviezen die in het kader van Protocol nr. 2 betreffende de toepassing van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid zijn uitgebracht door de Franse senaat, het Luxemburgse parlement, de Poolse Nationale Vergadering en de Zweedse Rijksdag, en waarin wordt gesteld dat het ontwerp van wetgevingshandeling niet strookt met het subsidiariteitsbeginsel,
– gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité van 12 december 2012(1),
– gezien de schriftelijke toezegging van de vertegenwoordiger van de Raad van 6 november 2013 om het standpunt van het Europees Parlement goed te keuren, overeenkomstig artikel 294, lid 4, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
– gezien artikel 55 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie juridische zaken en de adviezen van de Commissie internationale handel, de Commissie industrie, onderzoek en energie, de Commissie interne markt en consumentenbescherming en de Commissie cultuur en onderwijs (A7-0281/2013),
1. stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vast;
2. verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in haar voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;
3. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.
Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 4 februari 2014 met het oog op de vaststelling van Richtlijn 2014/.../EU van het Europees Parlement en de Raad betreffende het collectieve beheer van auteursrechten en naburige rechten en de multiterritoriale licentieverlening van rechten inzake muziekwerken voor het online gebruik ervan op de interne markt
(Aangezien het Parlement en de Raad tot overeenstemming zijn geraakt, komt het standpunt van het Parlement overeen met de definitieve rechtshandeling: Richtlijn 2014/26/EU.)
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 4 februari 2014 over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende strafrechtelijke sancties voor handel met voorwetenschap en marktmanipulatie (COM(2011)0654 – C7-0358/2011 – 2011/0297(COD))
– gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2011)0654), en het gewijzigde voorstel (COM(2012)0420),
– gezien artikel 294, lid 2, en artikel 83, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C7‑0358/2011),
– gezien artikel 294, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
– gezien het gemotiveerde advies dat in het kader van Protocol nr. 2 betreffende de toepassing van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid is uitgebracht door de Duitse Bondsraad, en waarin wordt gesteld dat het ontwerp van wetgevingshandeling niet strookt met het subsidiariteitsbeginsel,
– gezien het advies van de Europese Centrale Bank van 22 maart 2012(1)
– gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité van 28 maart 2012(2),
– gezien de schriftelijke toezegging van de vertegenwoordiger van de Raad van 20 december 2013 om het standpunt van het Europees Parlement goed te keuren, overeenkomstig artikel 294, lid 4, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
– gezien artikel 55 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie economische en monetaire zaken en de adviezen van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken en de Commissie juridische zaken (A7‑0344/2012),
1. stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vast;
2. verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in haar voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;
3. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.
Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 4 februari 2014 met het oog op de vaststelling van Richtlijn (EU) 2014/.../EU van het Europees Parlement en de Raad betreffende strafrechtelijke sancties voor marktmisbruik (richtlijn marktmisbruik)
(Aangezien het Parlement en de Raad tot overeenstemming zijn geraakt, komt het standpunt van het Parlement overeen met de definitieve rechtshandeling: Richtlijn 2014/57/EU.)
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 4 februari 2014 over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake mededeling aan de Commissie van investeringsprojecten met betrekking tot energie-infrastructuur binnen de Europese Unie en houdende vervanging van Verordening (EU, Euratom) nr. 617/2010 van de Raad (COM(2013)0153 – C7-0075/2013 – 2013/0082(COD))
– gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2013)0153),
– gezien artikel 294, lid 2, en artikel 194 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C7‑0075/2013),
– gezien artikel 294, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
– gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité van 22 mei 2013(1),
– na raadpleging van het Comité van de Regio's,
– gezien de schriftelijke toezegging van de vertegenwoordiger van de Raad van 13 november 2013 om het standpunt van het Europees Parlement goed te keuren, overeenkomstig artikel 294, lid 4, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
– gezien artikel 55 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie industrie, onderzoek en energie (A7-0323/2013),
1. stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vast;
2. verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in haar voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;
3. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.
Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 4 februari 2014 met het oog op de vaststelling van Verordening (EU) nr. .../2014 van het Europees Parlement en de Raad inzake de mededeling aan de Commissie van investeringsprojecten met betrekking tot energie-infrastructuur binnen de Europese Unie, houdende vervanging van Verordening (EU, Euratom) nr. 617/2010 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 736/96
(Aangezien het Parlement en de Raad tot overeenstemming zijn geraakt, komt het standpunt van het Parlement overeen met de definitieve rechtshandeling: Verordening (EU) nr. 256/2014.)
Besluit van het Europees Parlement van 4 februari 2014 over de voordracht van Klaus-Heiner Lehne voor de benoeming tot lid van de Rekenkamer (C7-0423/2013 – 2013/0813(NLE))
– gezien artikel 286, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C7‑0423/2013),
– gezien artikel 108 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A7‑0050/2014),
A. overwegende dat zijn Commissie begrotingscontrole de kwalificaties van de voorgedragen kandidaat heeft onderzocht, met name gelet op de in artikel 286, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie vermelde voorwaarden;
B. overwegende dat deze commissie de kandidaat vervolgens op 23 januari 2014 heeft gehoord;
1. brengt positief advies uit over de voordracht van de Raad voor de benoeming van Klaus-Heiner Lehne tot lid van de Rekenkamer;
2. verzoekt zijn Voorzitter dit besluit te doen toekomen aan de Raad en, ter informatie, aan de Rekenkamer, alsmеde aan de overige instellingen van de Europese Unie en de controle-instellingen van de lidstaten.
Rekenkamer
153k
77k
Resolutie van het Europees Parlement van 4 februari 2014 over de toekomstige rol van de Rekenkamer: de procedure voor de benoeming van leden van de Rekenkamer: raadpleging van het Europees Parlement (2012/2064(INI))
– gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, met name artikel 286,
– gezien artikel 108 van zijn Reglement,
– gezien advies nr. 2/2004 van de Europese Rekenkamer over het model "single audit" (en een voorstel voor een communautair internecontrolekader)(1),
– gezien zijn resolutie van 17 november 1992 over de procedure van raadpleging van het Europees Parlement met het oog op de benoeming van de leden van de Rekenkamer(2),
– gezien zijn resolutie van 19 januari 1995 over de te volgen procedure bij de raadpleging van het Parlement inzake de benoeming van de leden van de Rekenkamer(3),
– gezien zijn resolutie van 3 juli 2013 over een geïntegreerd internecontrolekader(4),
– gezien artikel 48 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A7‑0014/2014),
I.De toekomstige rol van de Rekenkamer
A. overwegende dat in de verklaringen van Lima en Mexico van de International Organisation of Supreme Audit Institutions de belangrijkste elementen worden omschreven van een onafhankelijke controle-instantie en wordt bevestigd dat nationale rekenkamers (SAI's) een aanzienlijke vrijheid hebben bij het interpreteren van de beginselen van deze verklaringen;
B. overwegende dat de Europese Rekenkamer, als professionele controle-instantie, onder meer de internationale auditnormen voor de overheidssector moet toepassen;
C. overwegende dat de Europese Rekenkamer bij het Begrotingsverdrag van 1975 is ingesteld om de financiën van de EU te controleren en overwegende dat deze instelling, als extern controleur van de EU, bijdraagt aan het verbeteren van het financieel beheer van de Unie, waarbij zij tegelijkertijd optreedt als onafhankelijke bewaker van de financiële belangen van de EU-burgers;
D. overwegende dat de huidige snel veranderende financiële en economische situatie een doeltreffend micro- en macroprudentieel toezicht noodzakelijk maakt, in overeenstemming met de beginselen van spaarzaamheid, efficiëntie en doelmatigheid, in een moderne en uitdagende Europese Unie;
E. overwegende dat openbare financiële controleurs, zoals de Rekenkamer en de SAI's van de lidstaten, een belangrijke rol spelen bij het herstel van het vertrouwen in en de verbetering van de openbare verantwoordingsplicht van de EU; overwegende dat het daarom belangrijk is om een discussie over mogelijke hervormingen van de Rekenkamer te voeren in de bredere context van het streven om de openbare verantwoordingsplicht van de EU te versterken;
F. overwegende dat in het Verdrag van Lissabon het juridisch kader voor de Rekenkamer wordt bevestigd, met als taken het bevorderen van de openbare verantwoordingsplicht en het bijstaan van het Parlement en de Raad bij het houden van toezicht op de uitvoering van de EU-begroting, om zo bij te dragen aan de verbetering van het financieel beheer van de EU en de bescherming van de belangen van de burgers;
II.De procedure voor de benoeming van leden van de Rekenkamer: raadpleging van het Europees Parlement
G. overwegende dat krachtens artikel 286 VWEU de leden van de Rekenkamer worden gekozen uit personen die in hun eigen land behoren of behoord hebben tot de externe controle-instanties of die voor deze functie bijzonder geschikt zijn en wier onafhankelijkheid boven alle twijfel verheven is;
H. overwegende dat het van essentieel belang is dat de Rekenkamer bestaat uit leden die qua beroepsbekwaamheid en onafhankelijkheid voldoen aan de hoogste normen, zoals vereist door het Verdrag, en dat voorkomen moet worden dat de reputatie van de Rekenkamer op enige wijze wordt aangetast;
I. overwegende dat sommige benoemingen hebben geleid tot meningsverschillen tussen het Parlement en de Raad, die indien ze lang voortduren de goede samenwerking van de Rekenkamer met deze instellingen in het geding brengen, en mogelijkerwijs ernstige negatieve gevolgen hebben voor de geloofwaardigheid en bijgevolg ook voor de effectiviteit van de Rekenkamer;
J. overwegende dat besluiten van de Raad om leden van de Rekenkamer te benoemen die door het Parlement waren gehoord en ongeschikt waren bevonden onbegrijpelijk zijn en getuigen van een gebrek aan respect voor het Parlement;
K. overwegende dat de mening van het Parlement intensief wordt belicht in de media; overwegende dat het aantreden als lid van de Rekenkamer van personen van wie de kandidatuur eerder in het openbaar en formeel door het Parlement werd afgewezen het vertrouwen in de betrokken instellingen zou schaden;
L. overwegende dat de doeltreffendheid van de beoordelingen en de werking van de Rekenkamer zullen toenemen door leden te benoemen die beschikken over professionele kennis van controles en een bredere en meer diverse professionele achtergrond en daarmee over een diversere kijk en deskundigheid; overwegende dat een scheve verhouding tussen het aantal mannen en vrouwen tegenwoordig onaanvaardbaar is;
M. overwegende dat de samenwerking tussen de Rekenkamer en het Parlement, die van cruciaal belang is voor het systeem van begrotingscontrole van de EU, wordt ondermijnd wanneer sommige leden van de Rekenkamer niet door het Parlement zijn goedgekeurd;
N. overwegende dat in de Peer Review 2013 wordt opgeroepen tot kortere interne procedures in de Rekenkamer en een verduidelijking van de rol en het mandaat tegenover externe belanghebbenden en wordt benadrukt dat de gecontroleerden te veel invloed uitoefenen op de bevindingen en auditadviezen van de Rekenkamer;
O. overwegende dat het Parlement zich vooral richt op voorstellen die geen verdragswijziging vereisen;
P. overwegende dat de Raad de aanbeveling van het comité dat is opgericht krachtens artikel 255 VWEU om een advies te verstrekken over de geschiktheid van kandidaten voor de functie van advocaat-generaal van het Europees Hof van Justitie en het Gerecht van eerste aanleg altijd heeft geëerbiedigd, ondanks het feit dat het Verdrag geen duidelijke verplichting daartoe inhoudt;
I.De visie van het Parlement op de Europese Rekenkamer: de toekomstige rol van de Rekenkamer
1. is niet alleen van mening dat de Europese Rekenkamer als externe controle-instantie voor de instellingen van de Europese Unie de wetgevers een verklaring mag voorleggen waarin de betrouwbaarheid van de rekeningen en de regelmatigheid en de wettigheid van de onderliggende verrichtingen in een bepaald begrotingsjaar worden bevestigd, maar ook dat de Rekenkamer uitstekend geplaatst is om de wetgever en de begrotingsautoriteit, met name de Commissie begrotingscontrole van het Parlement, waardevolle adviezen te verstrekken over de resultaten van het EU-beleid, om zo de prestaties en de doeltreffendheid van door de EU gefinancierde activiteiten te verbeteren, schaal- en toepassingsvoordelen te vinden en eventuele overloopeffecten van het nationale beleid van de lidstaten vast te stellen en een externe beoordeling van de evaluatie van de overheidsfinanciën in de lidstaten door de Commissie te verrichten voor het Parlement;
2. is van mening dat in het kader van het proces van publieke verantwoording van de EU-instellingen de onafhankelijkheid, integriteit, onpartijdigheid en professionaliteit van de Rekenkamer gewaarborgd moeten blijven, en dat de Rekenkamer moet streven naar nauwe samenwerking met zijn partners, met name het Europees Parlement, en meer in het bijzonder de Commissie begrotingscontrole, maar ook de overige gespecialiseerde commissies;
Het traditionele model van de betrouwbaarheidsverklaring (DAS)
3. merkt op dat de Rekenkamer uit hoofde van het Verdrag (artikel 287 I, lid 2, VWEU) ertoe gehouden is een betrouwbaarheidsverklaring (DAS(5)) voor te leggen aan het Parlement en de Raad met betrekking tot de wettigheid en regelmatigheid van de betalingen, nadat hij de regelmatigheid, de wettigheid en de resultaten van de begroting van de Unie heeft onderzocht, en dat de Rekenkamer eveneens volgens het Verdrag speciale verslagen en adviezen dient af te geven; merkt op dat een groot deel van de personele middelen van de Rekenkamer wordt ingezet voor de jaarlijkse DAS-exercitie;
4. is van mening dat onafhankelijkheid, integriteit, onpartijdigheid en professionalisme van de Rekenkamer van essentieel belang zijn voor de geloofwaardigheid van de Rekenkamer bij het ondersteunen van het Parlement en de Raad bij het controleren en verbeteren van het financieel beheer van de EU en voor het beschermen van de financiële belangen van de Unie, vanaf de programmeringsfase tot de afsluiting van de rekeningen;
5. betreurt dat de Rekenkamer op basis van de resultaten van zijn controle – voor de achttiende maal op rij – geen positieve betrouwbaarheidsverklaring (DAS) heeft kunnen afgeven met betrekking tot de wettigheid en regelmatigheid van de betalingen; onderstreept het feit dat een foutenpercentage op zich slechts een gedeeltelijk beeld geeft van de doeltreffendheid van het beleid van de Unie;
6. herinnert eraan dat artikel 287 VWEU bepaalt dat de Rekenkamer aan het Europees Parlement en aan de Raad een verklaring voorlegt waarin de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen worden bevestigd; herinnert eraan dat de Rekenkamer in 2012 in plaats van één verklaring over de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen, vier adviezen heeft uitgebracht; één over de betrouwbaarheid van de rekeningen en drie over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen (één over de inkomsten, één over de vastleggingen en één over de betalingen); is van mening dat deze wijze van advies uitbrengen het moeilijker maakt om de uitvoering van de begroting door de Commissie te beoordelen;
7. wijst erop dat de DAS een jaarlijkse indicatie is binnen een meerjarig uitgavenpatroon, waardoor het moeilijker wordt om rekening te houden met de cyclische aard en de gevolgen van meerjarige regelingen, en dat de totale gevolgen en doeltreffendheid van het beheer en de controlesystemen slechts deels gemeten kunnen worden aan het einde van een uitgavenperiode; is daarom van mening dat de Rekenkamer bij de kwijtingsautoriteit een tussentijdse evaluatie en aan het eind van een programmeringsperiode naast de jaarlijkse betrouwbaarheidsverklaring een samenvattend verslag zou moeten indienen;
8. verwelkomt het feit dat de Rekenkamer sinds 2009 aanzienlijke inspanningen heeft verricht voor de ontwikkeling van zijn producten en diensten en van zijn jaarverslag; is echter van mening dat nog meer kan worden gedaan en meer middelen ingezet kunnen worden om de kwaliteit verder te verhogen, vooral op het gebied van de doelmatigheidscontroles, die informatie opleveren over de effectiviteit van de EU-begroting; is van mening dat de Rekenkamer het DAS-model kan gebruiken als basis om vast te stellen of en op welke wijze resultaten zijn geboekt, teneinde hier lering uit te trekken ten behoeve van andere terreinen;
De nieuwe taken en uitdagingen van de Rekenkamer
9. wijst op de historische, constructieve rol van de DAS-procedure waarbij wettigheid en regelmatigheid nuttige indicatoren zijn voor goede financiële praktijken en beheersprestaties op alle niveaus van de EU-uitgaven en wordt aangetoond op welke manier EU-middelen zijn gebruikt overeenkomstig de beslissingen van het Parlement, dat optreedt als wetgever en begrotingsautoriteit; benadrukt echter dat de Rekenkamer momenteel en in de toekomst meer middelen moet besteden aan het onderzoeken van de vraag of de Commissie de aan haar toevertrouwde middelen op zuinige, doeltreffende en efficiënte wijze heeft besteed; wijst erop dat de bevindingen in de speciale verslagen moeten leiden tot dienovereenkomstige aanpassingen van de EU-programma's;
10. onderstreept het feit dat het mandaat van de Rekenkamer, zoals vastgelegd in het Verdrag, het referentiekader vormt waarbinnen de Rekenkamer zijn rol moet vervullen als onafhankelijke externe auditinstantie van de Unie; wijst erop dat het mandaat een aanzienlijke mate van flexibiliteit biedt, zodat de Rekenkamer zich bij de uitvoering van zijn taken niet hoeft te beperken tot de DAS; herinnert eraan dat het mandaat de Rekenkamer de mogelijkheid biedt de resultaten van zijn doelmatigheidscontroles te presenteren in speciale verslagen, wat de mogelijkheid biedt een waardevolle bijdrage te leveren door de aandacht te richten op onderzoek te doen naar terreinen met hoog risico; wijst er bovendien op dat deze verslagen de Europese burgers informatie verstrekken over de werking van de Unie en de besteding van Europese middelen in verschillende domeinen, teneinde Europa nader bij de burger te brengen en transparanter en bevattelijker te maken;
11. herinnert eraan dat een kwijting waarover gestemd wordt voor 31 december van het jaar volgend op het begrotingsjaar één van de beste manieren is om de controle van de jaarrekeningen van de Europese Unie en zowel de prestaties als de doeltreffendheid van de EU-uitgaven te verbeteren; onderstreept dat dit de Rekenkamer zou dwingen om zijn jaarverslag op 30 juni te presenteren;
12. stelt voor dat de Europese Rekenkamer, zonder haar onafhankelijkheid in het gedrang te brengen, haar advies opstelt op grond van de materialiteitsdrempel en niet alleen op grond van het toelaatbare foutenpercentage, hetgeen meer in overeenstemming lijkt te zijn met de internationale auditnormen;
13. stelt voor dat het Europees Parlement een bijzondere sectie van zijn jaarlijks kwijtingsverslag wijdt aan de follow-up van de aanbevelingen die de Rekenkamer in zijn verschillende prestatiecontroles heeft gedaan, om de Commissie en de lidstaten ertoe aan te sporen om deze aanbevelingen in de praktijk te brengen; het Parlement dient voorts aan te geven aan welke belangrijke follow-upmaatregelen de Rekenkamer bijzondere aandacht kan besteden in zijn jaarverslag, zonder afbreuk te doen aan zijn onafhankelijkheid;
14. wijst erop dat de Rekenkamer de planning van zijn werkprogramma vaststelt op meerjarige en jaarlijkse grondslag; wijst erop dat het meerjarige plan dient om de strategie van de Rekenkamer te formuleren en te actualiseren, terwijl het jaarlijkse plan de specifieke taken vaststelt die in het betreffende jaar moeten worden uitgevoerd; verwelkomt het feit dat de Rekenkamer elk jaar het jaarlijkse werkprogramma presenteert aan de Commissie begrotingscontrole en daarbij de prioritaire controletaken uiteenzet, alsmede de middelen die aan de uitvoering ervan zijn toegewezen;
15. is van mening dat de huidige vorm van de bijeenkomsten van de Rekenkamer met het Parlement en de Raad waardevol advies oplevert voor de vaststelling van het jaarlijks werkprogramma van de Rekenkamer; benadrukt dat deze gestructureerde voorbereidende dialogen in hoge mate bijdragen aan het waarborgen van een doeltreffende en democratische verantwoording aan de burgers inzake de besteding van openbare middelen voor het verwezenlijken van de EU-doelstellingen; benadrukt dat de Rekenkamer, ondanks een nauwere raadgevende samenwerking met het Parlement en de Raad, vrij van politieke of nationale inmenging over zijn jaarlijks werkprogramma dient te beslissen;
16. merkt op dat kwesties die van bijzonder belang zijn voor externe belanghebbenden, zoals het Europees Parlement, en daarmee verband houdende controleverzoeken, niet op een gestructureerde manier worden verzameld en ook geen echte voorkeursbehandeling krijgen; vindt dit nadelig voor de relevantie en de impact van de resultaten van de controles door de Rekenkamer; wijst er daarnaast op dat de toegevoegde waarde van de Rekenkamer rechtstreeks verband houdt met de wijze waarop het Parlement en andere belanghebbenden tijdens het verantwoordingsproces gebruik maken van de werkzaamheden van de Rekenkamer; verzoekt de Rekenkamer derhalve om in zijn jaarlijkse werkprogramma rekening te houden met de politieke prioriteiten van de wetgevers en kwesties die van groot belang zijn voor de EU-burgers en die worden meegedeeld door de Commissie begrotingscontrole van het Parlement, zodat aandacht wordt besteed aan de zorgen van de EU-burgers;
Samenwerking met nationale hoge controle-instanties (SAI's)
17. verwacht dat er een nauwere samenwerking tussen de Rekenkamer en de SAI's van de lidstaten tot stand wordt gebracht met concrete resultaten voor het delen van het werk dat de Rekenkamer jaarlijks verricht; verwacht voorts concrete methodologische stappen en afspraken over de auditkalenders; verwacht dat de Commissie aan de hand van een juridisch onderzoek voorstellen doet om het auditwerk van de SAI's van de lidstaten op te nemen in de audits van de Rekenkamer met betrekking tot het gedeeld beheer in de respectieve lidstaat;
18. benadrukt dat de Rekenkamer het voortouw moet nemen bij het vormgeven van een werkmethode met als doel dat nationale SAI's en de Rekenkamer nauwer samenwerken bij de controle van de uitgaven en resultaten van de EU-begroting, om dubbele controlewerkzaamheden te voorkomen en controlegegevens uit te wisselen, risicogebieden te identificeren, gezamenlijke controles uit te voeren of de SAI's nauwer te betrekken bij de auditopdrachten van de Rekenkamer leidend tot de ontwikkeling van gezamenlijke werkmethodes en een grotere doelmatigheid op elke niveau van controle; wijst erop dat de uitwisseling van audit- en controlegegevens en beste praktijken tussen de Rekenkamer en de SAI's van wezenlijk belang is voor het verbeteren van de gerichtheid van de audits en controles; wijst erop dat er te veel controlelagen bestaan en dat dubbel werk moet worden vermeden om de druk op de beheersautoriteiten en begunstigden te verlichten;
19. roept daarom op tot nauwere samenwerking tussen de nationale controle-instanties en de Rekenkamer met betrekking tot de controle van het gedeeld beheer, overeenkomstig artikel 287, lid 3, VWEU;
20. stelt voor te onderzoeken of de nationale controle-instanties in hun hoedanigheid van onafhankelijke externe controleurs en met inachtneming van de internationale controlenormen, nationale controlecertificaten betreffende het beheer van de middelen van de Unie kunnen afleveren die vervolgens bij de regeringen van de lidstaten worden ingediend om tijdens het kwijtingsproces te worden overgelegd volgens een passende interinstitutionele procedure;
21. benadrukt hoe belangrijk het is Europese programma's op te nemen in de planning van de controles van de SAI's en met name programma's onder gedeeld beheer, waarbij de nationale parlementen een cruciale rol moeten spelen daar zij hun respectieve SAI's kunnen verzoeken controles uit te voeren van de Europese middelen en programma's; door deze controles te institutionaliseren en te regelen, kunnen de resultaten ervan jaarlijks voorgelegd worden aan de nationale parlementen;
De nieuwe operationele omgeving van de Rekenkamer
22. wijst erop dat de verordeningen die de belangrijkste terreinen van uitgaven voor de periode 2014‑2020 dekken hebben geleid tot aanzienlijke wijzigingen van de financiële en juridische kaders voor de uitvoering van de EU-begroting; wijst erop dat deze hervormingen aanzienlijke veranderingen inhouden die de omgeving van de risico's met betrekking van het financieel beheer zullen beïnvloeden door de financieringsregels te vereenvoudigen, de voorwaarden uit te breiden en de hefboomwerking van de EU-begroting te vergroten; dringt er daarom op aan dat de Rekenkamer zich meer richt op resultaten door middel van passende verslaglegging over de risico's en de prestaties van dergelijke nieuwe instrumenten;
23. stelt voor dat de Rekenkamer zijn meerjarig werkprogramma in overeenstemming brengt met het MFK en daarin zowel een tussentijdse als een uitgebreide evaluatie van de afsluiting van de rekeningen van de Commissie ten aanzien van het respectieve MFK opneemt;
24. wijst erop dat het in doelmatigheidscontroles vaak ontbreekt aan een duidelijke analyse van de oorzaken van de auditbevindingen; wijst er voorts op dat er geen systeem is om te waarborgen dat de voor de uitvoering van een specifieke audit benoemde controleur over de technische kennis en methodologische vaardigheden beschikt om de audit te verrichten zonder voor welke kwestie ook van nul af aan te moeten beginnen; is van mening dat deze omstandigheden de ineffectiviteit en inefficiëntie van de bevindingen van de Rekenkamer in doelmatigheidscontroles vergroten;
25. verwacht van de Rekenkamer volledige openheid over de tijd die de Rekenkamer voor zijn producten nodig heeft en verzoekt de Rekenkamer om binnen elke respectieve doelmatigheidscontrole het tijdschema te publiceren, alsmede de verschillende fasen die het respectieve product heeft ondergaan, m.a.w. de benodigde tijd om elk van de onderstaande huidige fasen te doorlopen:
–
Voorbereidende studie
–
Zaakanalyse
–
Audit Planning Memorandum (controleplan)
–
Verklaring(en) inzake voorlopige bevindingen
–
Trekken van conclusies
–
Ontwerpverslag
–
Contradictoire procedure;
26. wijst erop dat doelmatigheidscontroles van de Rekenkamer, inclusief een voorbereidend onderzoek, twee jaar in beslag nemen waardoor de auditbevindingen in veel gevallen achterhaald zijn en er onmogelijk passende maatregelen kunnen worden genomen; verwacht dat de Rekenkamer de opstelling van de doelmatigheidscontroles stroomlijnt en daarbij overbodige procedurele stappen schrapt;
27. wenst dat de Rekenkamer in de toekomst niet alleen de opmerkingen van de Commissie op de bevindingen, conclusies en aanbevelingen van de Rekenkamer publiceert, maar waar nodig ook een duidelijke eindrepliek formuleert;
28. is van mening dat de Rekenkamer regelmatig statistieken over de aanwezigheid van leden in zijn zetel in Luxemburg aan de Commissie begrotingscontrole van het Parlement moet doen toekomen; verwacht in dit opzicht volledige openheid van de Rekenkamer ten aanzien van het Parlement; verzoekt de Commissie te onderzoeken of het haalbaar is een deel van de bezoldiging van de leden van de Rekenkamer te vervangen door een dagvergoeding;
29. benadrukt dat in het desbetreffende verslag eerlijkheid geboden is en er naar de argumenten van de gecontroleerde moet worden verwezen, maar dat er met de gecontroleerde geen consensus hoeft te worden bereikt;
30. wijst erop dat de parlementaire beraadslagingen over in speciale verslagen aangekaarte zaken in sommige gevallen al gesloten waren, waardoor het onmogelijk was om effectief gebruik te maken van de resultaten van de audit van de Rekenkamer; wijst er verder op dat de belangrijkste aanbevelingen van de Rekenkamer in sommige gevallen al door de Commissie waren uitgevoerd zodra de Rekenkamer zijn verslag had voorgelegd; verwacht dat de Rekenkamer bij de uitvoering van zijn audits rekening houdt met alle externe termijnen en ontwikkelingen;
31. verwacht dat de Rekenkamer in zijn verslagen duidelijk ingaat op de zwakke punten en beste praktijken van de autoriteiten van de lidstaten door ze consequent kenbaar te maken;
32. is ervan overtuigd dat schaal- en toepassingsvoordelen kunnen worden verwezenlijkt door een grondige analyse van de behoeften aan middelen van de leden van de Rekenkamer; verwacht dat de Rekenkamer deze voordelen bekijkt, o.a. met betrekking tot een gemeenschappelijke chauffeursdienst voor leden en gedeelde kabinetten en personeelsleden;
33. betreurt het feit dat intergouvernementele acties buiten het kader van de EU-verdragen, bijvoorbeeld ter vaststelling van de Europese Faciliteit voor financiële stabiliteit (EFSF) en het Europees stabiliteitsmechanisme (ESM), eveneens een grote uitdaging vormen voor de publieke verantwoording en controle en tegelijkertijd de cruciale rol van de Rekenkamer ondermijnen;
34. betreurt dat er voor de EFSF tot dusver geen enkele regeling is getroffen voor een onafhankelijke publieke externe controle en betreurt dat zelfs nadat de Rekenkamer een lid van de controlecommissie van de ESM heeft benoemd, het jaarlijks controleverslag van deze commissie noch aan het Parlement, noch aan het brede publiek beschikbaar wordt gesteld; verzoekt de Rekenkamer om het Parlement regelmatig het jaarlijkse controleverslag van de commissie te doen toekomen, alsmede alle andere nodige informatie over de activiteiten van de Rekenkamer in deze context, zodat het Parlement tijdens de kwijtingsprocedure het werk van de Rekenkamer aan een kritisch onderzoek kan onderwerpen;
Hervorming van de structuur van de Rekenkamer
35. wijst erop dat de samenstelling en benoemingsprocedure van de Rekenkamer zijn vastgelegd in artikel 285 en artikel 286 VWEU; benadrukt echter de noodzaak van een verdragswijziging zodat de Raad en het Parlement voortaan op gelijke voet staan bij de benoeming van de leden van de Rekenkamer om zo de democratische legitimiteit, openheid en volledige onafhankelijkheid van de leden van de Rekenkamer te waarborgen;
36. betreurt het feit dat sommige benoemingsprocedures hebben geleid tot een conflict tussen het Parlement en de Raad over de kandidaten, hoewel het Verdrag niet in een dergelijk conflict voorziet; onderstreept dat het, zoals vastgesteld in het Verdrag, de taak van het Parlement is om de kandidaten te controleren; is van mening dat de Raad in de geest van goede samenwerking tussen de Europese instellingen respect moet tonen voor de beslissingen die het Parlement na de hoorzitting heeft genomen;
37. verzoekt erom dat na de volgende wijziging van het EU-Verdrag de leden van de Europese Rekenkamer worden gekozen door het Europees Parlement op voorstel van de Raad; benadrukt dat een dergelijke procedure zorgt voor meer onafhankelijkheid van de leden van de Rekenkamer ten opzichte van de lidstaten;
38. verwelkomt het feit dat de Rekenkamer in 2010 een nieuw reglement heeft aangenomen waarmee het besluitvormingsproces gestroomlijnd kon worden binnen het huidige juridische kader, zodat controleverslagen en adviezen nu worden goedgekeurd door kamers van 5 tot 6 leden in plaats van door het volledige college van 28 leden;
39. is van mening dat de huidige regel van geografische vertegenwoordiging voor het topmanagement, wat inhoudt dat er slechts één lid per lidstaat kan zijn, op dit moment al lang achterhaald en niet meer geloofwaardig is en vervangen kan worden door een lichtere managementstructuur die is toegesneden op een breder mandaat van verantwoording, met passende regels om de onafhankelijkheid bij alle activiteiten van de Rekenkamer te waarborgen;
40. stelt daarom voor om de Rekenkamer uit evenveel leden te laten bestaan als de Commissie; leden moeten in ieder geval professionele ervaring hebben op het gebied van controle en management; de leden van de Rekenkamer moeten hooggekwalificeerd zijn voor hun functie, en hun onafhankelijkheid moet boven alle twijfel verheven zijn;
41. stelt voor om de wijze van bezoldiging van de leden van de Rekenkamer te herzien, alsmede de rechtstreeks en persoonlijk aan elk lid toegewezen middelen, zodat ze in overeenstemming zijn met de nationale en internationale praktijken voor soortgelijke functies en de leden van de Rekenkamer hun verantwoordelijkheden onafhankelijk kunnen vervullen;
II.De procedure voor de benoeming van leden van de Rekenkamer: raadpleging van het Europees Parlement
42. stelt de volgende beginselen, selectiecriteria en procedures vast voor het geven van een advies over de kandidaten voor het lidmaatschap van de Rekenkamer:
(a)
het Parlement moet over een redelijke termijn beschikken om de kandidaten te kunnen laten horen door de Commissie begrotingscontrole en deze commissie te laten stemmen op een vergadering na de hoorzitting;
(b)
indien een besluit moet worden genomen, waarbij politieke criteria buiten beschouwing worden gelaten, wordt door de Commissie begrotingscontrole en op de plenaire vergadering gestemd bij geheime stemming;
(c)
de hoorzittingen van de Commissie begrotingscontrole zijn openbaar en worden door middel van een videoverbinding uitgezonden;
(d)
het Parlement neemt een besluit op basis van een meerderheid van de uitgebrachte stemmen op de plenaire vergadering, en zijn advies moet door de Raad worden gerespecteerd; kandidaten zijn tijdens de stemming aanwezig en de voorzitter van het EP vraagt na een negatieve stemming aan de kandidaat in kwestie of deze zich als kandidaat terugtrekt;
43. is van oordeel dat de criteria voor de benoeming van leden van de Rekenkamer verder moeten worden gespecificeerd op basis van artikel 286 VWEU en benadrukt dat voor de beoordeling van het Parlement met name de volgende criteria gelden:
(a)
beroepservaring op hoog niveau op het gebied van overheidsfinanciën, auditing en management, alsmede een grondige kennis van het bestuur van de Europese instellingen;
(b)
een goede staat van dienst op het gebied van auditing en bewijs van zeer goede kennis van minstens een van de werktalen van de Europese Unie;
(c)
indien nodig, bewijs van beëindiging van eerder uitgevoerde managementtaken door de kandidaat;
(d)
kandidaten mogen op het moment van benoeming geen gekozen ambt bekleden, noch verantwoordelijkheden hebben ten aanzien van een politieke partij;
(e)
erkende hoge normen van integriteit en ethiek van de kandidaat;
(f)
gezien de aard van de te verrichten werkzaamheden wordt ook rekening gehouden met de leeftijd van de kandidaten, waarbij het redelijk wordt geacht om bijvoorbeeld te bepalen dat leden niet ouder dan 67 jaar mogen zijn op het moment van hun benoeming;
(g)
leden zullen niet meer dan twee ambtstermijnen vervullen;
(h)
tot slot zal het Parlement de kwestie van genderevenwicht onder de leden van de Rekenkamer zeer ernstig nemen;
44. verzoekt de Raad om:
(a)
het Parlement uit elke lidstaat minstens twee kandidaten voor te stellen, een man en een vrouw;
(b)
zijn voorstellen zodanig te formuleren dat volledig wordt voldaan aan de criteria uiteengezet in de resoluties van het Parlement, waarbij het Parlement van zijn kant toezegt deze criteria nauwgezet te zullen toepassen;
(c)
relevante details te leveren over de kandidaten, alsmede alle informatie en adviezen die zijn ontvangen tijdens de interne besluitvormingsprocedures in de lidstaten;
(d)
informatie door te geven die van de lidstaten is ontvangen, met dien verstande dat indien informatie wordt achtergehouden, het Parlement zich genoodzaakt zal zien zelf onderzoek te doen, wat de benoemingsprocedure onvermijdelijk zal vertragen;
(e)
de bevoegde autoriteiten van de lidstaten te benaderen voor het voorstellen van kandidaten voor het lidmaatschap van de Rekenkamer, en deze autoriteiten te wijzen op de criteria en procedures die door het Parlement zijn vastgelegd;
(f)
af te zien van het intrekken van kandidaten en het aanwijzen van nieuwe kandidaten naar aanleiding van nieuwe politiek gemotiveerde voorstellen van lidstaten;
(g)
in bovengenoemde gevallen een negatief advies van het Parlement met betrekking tot de situatie te respecteren en een nieuwe kandidaat of kandidaten voor te stellen;
45. bepaalt het volgende met betrekking tot de procedures van de Commissie begrotingscontrole en de plenaire vergadering:
(a)
elke aanbeveling over elke benoeming wordt ingediend in de vorm van een verslag, aan te nemen met een meerderheid van de uitgebrachte stemmen, waarbij het verslag alleen betrekking heeft op de desbetreffende benoeming;
(b)
het verslag omvat:
(i)
visa waarin de procedure van voorlegging aan het Parlement wordt samengevat;
(ii)
overwegingen waarin de procedure van de bevoegde commissie wordt uiteengezet;
(iii)
paragrafen, uitsluitend bestaande uit:
–
een positief advies, of
–
een negatief advies;
(c)
over de visa en overwegingen wordt niet gestemd;
(d)
het curriculum vitae en de antwoorden op de vragenlijst worden bij het verslag gevoegd;
(e)
de Commissie begrotingscontrole en de plenaire vergadering stemmen over de benoeming van de desbetreffende kandidaat;
o o o
46. verzoekt zijn Voorzitter dit besluit te doen toekomen aan de Raad en de Rekenkamer en, ter informatie, aan de overige instellingen van de Europese Unie en de parlementen en controle-instellingen van de lidstaten.
Afkorting van Franse term "Déclaration d'assurance".
Gezonde EU-regelgeving en subsidiariteit en evenredigheid - beter wetgeven
146k
71k
Resolutie van het Europees Parlement van 4 februari 2014 over gezonde EU-regelgeving en subsidiariteit en evenredigheid - negentiende verslag "De wetgeving verbeteren" 2011 (2013/2077(INI))
– gezien het Interinstitutioneel Akkoord "Beter wetgeven"(1),
– gezien Protocol nr. 2 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie betreffende de toepassing van het subsidiariteits- en evenredigheidsbeginsel, met name de artikelen 4, 6 en 7 ervan,
– gezien de praktische regelingen die op 22 juli 2011 zijn overeengekomen tussen de bevoegde diensten van het Europees Parlement en de Raad voor de tenuitvoerlegging van artikel 294, lid 4, VWEU bij akkoorden in eerste lezing,
– gezien zijn resolutie van 13 september 2012 over het achttiende verslag getiteld "De wetgeving verbeteren" – Toepassing van het subsidiariteitsbeginsel en het evenredigheidsbeginsel (2010)(2),
– gezien zijn resolutie van 14 september 2011 over betere wetgeving, subsidiariteit en proportionaliteit en slimme regelgeving(3),
– gezien zijn resolutie van 8 juni 2011 over het garanderen van onafhankelijke effectbeoordelingen(4),
– gezien het verslag van de Commissie over subsidiariteit en evenredigheid (negentiende verslag getiteld "De wetgeving verbeteren" 2011) (COM(2012)0373),
– gezien de mededelingen van de Commissie inzake gezonde EU-regelgeving (COM(2012)0746) en (COM(2013)0685),
– gezien de mededeling van de Commissie getiteld "Slimme regelgeving - Inspelen op de behoeften van kleine en middelgrote ondernemingen" (COM(2013)0122),
– gezien het werkdocument van de diensten van de Commissie getiteld "Monitoring and Consultation on Smart Regulation for SMEs" (SWD(2013)0060),
– gezien de mededeling van de Commissie over slimme regelgeving in de Europese Unie (COM(2010)0543),
– gezien de conclusies van de Raad van 30 mei 2013 over slimme regelgeving,
– gezien het verslag van de groep van onafhankelijke belanghebbenden op hoog niveau inzake administratieve lasten van 15 november 2011, getiteld "Europe can do better: Report on the best practices in the Member States to implement EU legislation in the least burdensome way",
– gezien het advies van het Comité van de Regio's van 30 mei 2013(5),
– gezien artikel 48 van het Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie juridische zaken en het advies van de Commissie constitutionele zaken (A7‑0056/2014),
A. overwegende dat de agenda voor slimme regelgeving een poging vormt om de inspanningen voor betere wetgeving, vereenvoudiging van het EU-recht en terugdringing van de administratieve lasten te consolideren en de weg in te slaan naar goed bestuur op grond van op feiten gebaseerde beleidsvorming waarin effectbeoordelingen en controles achteraf een essentiële rol spelen;
B. overwegende dat de nationale parlementen betrokken moeten zijn bij de evaluatie ex post van nieuwe regelgeving, wat ten goede kan komen aan de rapporten van de Europese Commissie en in het algemeen tot verbetering kan leiden van de evaluatie van Europese vraagstukken door de nationale parlementen;
C. overwegende dat het Interinstitutioneel Akkoord "Beter wetgeven" van 2003 niet meer voldoende aansluit op het huidige, met het Verdrag van Lissabon gecreëerde wetgevingskader, niet in de laatste plaats omdat de EU-instellingen een gevalsgewijze benadering hanteren bij de aanneming van gezamenlijke politieke verklaringen over toelichtende stukken en bij het maken van praktische afspraken op secretariaatsniveau over de tenuitvoerlegging van artikel 294 VWEU;
Algemene opmerkingen
1. onderstreept dat wetgeving die op Europees niveau wordt voorgesteld en aangenomen, eenvoudig, doeltreffend en efficiënt, gemakkelijk begrijpelijk en in alle officiële talen van de lidstaten toegankelijk moet zijn, een duidelijke meerwaarde moet bieden en grote voordelen moet opleveren tegen minimale kosten; erkent dat de financiële middelen van de nationale overheden door de economische crisis steeds sterker onder druk zijn komen te staan, en is van mening dat met een engagement voor het opstellen van heldere en gemakkelijk om te zetten wetgeving enige verlichting van de lasten van nationale overheden kan worden geboden en van burgers die de wetgeving moeten naleven; wijst erop dat het de verantwoordelijkheid van de Europese instellingen is om ervoor te zorgen dat de wetgeving duidelijk is, eenvoudig kan worden begrepen en geen onnodige administratieve lasten oplevert voor de burgers en de ondernemingen;
2. onderstreept dat de effectbeoordeling van nieuwe regelgeving betreffende kmo's en grote bedrijven niet mag leiden tot discriminatie van werknemers op grond van de omvang van het bedrijf waar zij in dienst zijn noch tot de verslechtering van de grondrechten van werknemers, met inbegrip van de rechten op informatie en raadpleging, of van hun arbeidsomstandigheden, het welzijn op het werk en de rechten op het gebied van sociale zekerheid, en eveneens geen belemmering mag vormen voor de verbetering van deze rechten of hun bescherming op de werkplek tegen bestaande en nieuwe beroepsrisico's;
3. benadrukt dat de Europese instellingen in het wetgevingsproces het subsidiariteitsbeginsel en het evenredigheidsbeginsel moeten respecteren;
4. herinnert aan zijn eerdere opmerkingen waarin het duidelijk maakte dat de dienst voor Effectbeoordelingen en de nationale parlementen bij diverse gelegenheden hebben vastgesteld dat deze beginselen onvoldoende aan de orde zijn gekomen in de effectbeoordelingen van de Commissie; spreekt opnieuw zijn teleurstelling uit dat dezelfde kritiek ook met betrekking tot dit jaar is geuit;
5. is van oordeel dat verbetering van de regelgeving in de geest van gelaagd bestuur moet worden nagestreefd, d.w.z. via gecoördineerde actie van de Europese Unie, nationale instellingen en plaatselijke en regionale overheden;
6. dringt er nogmaals op aan het Interinstitutioneel Akkoord "Beter wetgeven" van 2003 open te breken om daarin met het nieuwe, door het Verdrag van Lissabon gecreëerde wetgevingskader rekening te houden, de huidige optimale praktijken te consolideren en het akkoord in overeenstemming met de agenda voor beter wetgeven te actualiseren; pleit ervoor dat elk nieuw akkoord wordt aangenomen op grond van artikel 295 VWEU en een bindend karakter krijgt;
7. dringt er bij de Commissie en de Raad op aan om met het Parlement onderhandelingen te beginnen over de criteria voor een adequate toepassing van de artikelen 290 en 291 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie; is van oordeel dat dit kan gebeuren in het kader van de herziening van het Interinstitutioneel Akkoord over beter wetgeven dat onder meer zulke criteria zou kunnen omvatten;
8. is van mening dat de uiteenlopende titels van de door de Commissie gebruikte systemen voor het beoordelen van aangenomen wetten en het bewerkstelligen van lastenvermindering, tot verwarring leiden en onnodig ingewikkeld zijn; pleit ervoor dat één titel wordt vastgesteld onder het hoofdstuk "Beter wetgeven" en dringt er nogmaals op aan een lid van de Commissie met de desbetreffende informatieverstrekking te belasten;
9. verzoekt de Commissie diepgaander onderzoek te doen naar de toepassing van het evenredigheidsbeginsel, met name ten aanzien van het gebruik van de artikelen 290 en 291 VWEU inzake gedelegeerde en uitvoeringshandelingen;
10. is van mening dat in het kader van een vergroting van de democratische legitimiteit, bijzondere aandacht aan het mechanisme voor vroegtijdige waarschuwing moet worden besteed;
Subsidiariteitsmechanisme voor de nationale parlementen
11. wijst erop dat, hoewel de financieel-economische crisis vraagt om een betere coördinatie van het beleid en de versterking van de bevoegdheden van de Unie op verschillende gebieden, het eveneens van wezenlijk belang is een duidelijk begrip van de scheiding van de bevoegdheden in het meerlagige bestuursstelsel van de Europese Unie te behouden, en na een transparant debat besluiten te nemen op het meest passende niveau, en gezorgd wordt voor een vermindering van de bureaucratische rompslomp;
12. benadrukt dat de Europese instellingen de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid moeten respecteren, zoals verankerd in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie en in Protocol nr. 2 bij het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, die een algemeen karakter hebben en bindend zijn voor de instellingen bij de uitoefening van de bevoegdheden van de Unie, met dien verstande dat het beginsel van subsidiariteit niet van toepassing is op de beleidsgebieden die tot de exclusieve bevoegdheid van de Unie behoren;
13. stelt voor na te gaan of het nuttig kan zijn om op EU-niveau passende criteria vast te stellen voor de evaluatie van de naleving van het subsidiariteits- en het evenredigheidsbeginsel;
14. merkt op dat de nationale parlementen op grond van Protocol nr. 2 formeel de mogelijkheid hebben hun standpunt aan de EU-wetgever kenbaar te maken over de vraag of een wetsvoorstel in overeenstemming is met het subsidiariteitsbeginsel, dat vereist dat de doelstellingen van dat wetsvoorstel vanwege de omvang en de gevolgen niet beter op het niveau van de Unie kunnen worden verwezenlijkt dan op het niveau van de lidstaten;
15. wijst op het cruciale belang van effectbeoordelingen als instrument ter ondersteuning van de besluitvorming in het kader van het wetgevingsproces en benadrukt de noodzaak om in dat verband voldoende aandacht te schenken aan subsidiariteit en evenredigheid;
16. is verheugd over de nauwere betrokkenheid van de nationale parlementen bij het Europese wetgevingsproces en merkt op dat de parlementen van de lidstaten meer dan ooit belang tonen in de correcte toepassing van deze beginselen door de instellingen van de Unie; dit blijkt uit het feit dat in 2011 het Europees Parlement 77 gemotiveerde adviezen heeft ontvangen waarin werd aangevoerd dat een ontwerp van wetgevingshandeling niet strookt met het subsidiariteitsbeginsel, en 523 andere bijdragen inzake de waarde van een wetsontwerp, terwijl deze aantallen voor 2010 respectievelijk 41 en 299 bedroegen; spreekt zijn bereidheid uit de samenwerking en interparlementaire dialoog met de nationale parlementen voort te zetten en te intensiveren;
17. benadrukt het belang van parlementaire controle door zowel het Europees Parlement als de nationale parlementen; beveelt aan de nationale parlementen uitgebreide ondersteuning te bieden zodat zij hun controletaken kunnen uitoefenen; stelt voor de nationale parlementen een leidraad ter beschikking te stellen met behulp waarvan het beoordelen van de naleving van het subsidiariteitsbeginsel kan worden vergemakkelijkt;
18. benadrukt dat het Hof van Justitie, overeenkomstig artikel 263 VWEU, bevoegd is om de wettigheid van wetgevingshandelingen ten aanzien van de naleving van het subsidiariteitsbeginsel na te gaan, en dat dit beginsel een politiek richtsnoer vormt voor de uitvoering van de bevoegdheden op het niveau van de Unie;
19. wijst erop dat het Hof van Justitie van de Europese Unie op grond van de Verdragen bevoegd is uitspraak te doen inzake ieder beroep wegens "schending van de Verdragen of van enige uitvoeringsregeling daarvan", en dat de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid krachtens het Verdrag betreffende de Europese Unie tot deze regels behoren; wijst erop dat de rechterlijke toetsing van de geldigheid van de wetgevingsbesluiten van de Unie bijgevolg de naleving van deze beginselen omvat;
20. benadrukt dat het Hof van Justitie in het arrest van 12 mei 2011, zaak C‑176/09, Luxemburg/Parlement en Raad, verklaard heeft dat het evenredigheidsbeginsel "vereist dat de middelen waarmee een bepaling van het recht van de Unie de legitiem door de betrokken regeling nagestreefde doelstellingen beoogt te bereiken, daartoe geschikt zijn en niet verder gaan dan daarvoor noodzakelijk is", aangezien "op gebieden waarop de wetgever van de Unie over een ruime regelgevende bevoegdheid beschikt", de wettelijkheid van een in deze context aangenomen maatregel enkel kan worden ondermijnd indien de maatregel duidelijk niet strookt met de doelstelling die de bevoegde instellingen trachten na te streven, wat echter niet wegneemt dat de wetgever van de Unie "zijn keuze op objectieve criteria moet baseren" en dat hij, in het kader van de beoordeling van de lasten die verschillende mogelijke maatregelen meebrengen, "moet onderzoeken of de gekozen maatregel, gelet op de nagestreefde doelstellingen, – zelfs aanzienlijke – negatieve economische gevolgen voor bepaalde marktdeelnemers rechtvaardigt";
21. merkt op dat het subsidiariteitsbeginsel zoals dit opgenomen is in de Verdragen enkel maatregelen van de Unie toelaat op gebieden die niet onder haar exclusieve bevoegdheid vallen "indien en voor zover de doelstellingen van het overwogen optreden niet voldoende door de lidstaten op centraal, regionaal of lokaal niveau kunnen worden verwezenlijkt, maar vanwege de omvang of de gevolgen van het overwogen optreden beter door de Unie kunnen worden bereikt", terwijl het evenredigheidsbeginsel bepaalt dat de inhoud en de vorm van het optreden niet meer mogen omvatten dan hetgeen noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de doelstellingen van de Verdragen; herinnert eraan dat subsidiariteit en evenredigheid nauw met elkaar verbonden, maar verschillende beginselen zijn: terwijl het subsidiariteitsbeginsel betrekking heeft op de mogelijkheid van de Unie om in te grijpen in gebieden die niet tot de exclusieve bevoegdheid van de EU behoren, betreft het evenredigheidsbeginsel de proportionele verhouding tussen de door de wetgever vastgestelde middelen en de daarmee na te streven doelen en geldt het als algemene regel voor de uitoefening van de bevoegdheden van de Unie; wijst er op dat de beoordeling van de evenredigheid van een ontwerp van wetgevingshandeling logischerwijs na de beoordeling van de subsidiariteit plaatsvindt, maar dat de subsidiariteitstoetsing zonder evenredigheidstoetsing niet doeltreffend genoeg zou zijn;
22. stelt vast dat de Commissie in 2012 slechts een klein aantal parlementaire vragen (32 van in totaal meer dan 12 000) heeft ontvangen over kwesties in verband met de naleving van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid;
23. benadrukt dat in 2011 de Commissie 64 gemotiveerde adviezen heeft ontvangen in de zin van Protocol nr. 2 betreffende de toepassing van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid, wat een aanzienlijke toename is in vergelijking met 2010; stelt echter vast dat die 64 gemotiveerde adviezen slechts 10% van de in het totaal 622 adviezen uitmaken die in het kader van de betreffende politieke dialoog door de nationale parlementen in 2011 naar de Commissie werden gezonden; vestigt voorts de aandacht op het feit dat er voor geen enkel Commissievoorstel voldoende gemotiveerde adviezen werden ontvangen om de "gele of oranje kaart"-procedures krachtens het Protocol in werking te doen treden; stelt daarentegen vast dat op 22 mei 2012 voor het eerst een "gele kaart" is getrokken voor een voorstel van de Commissie (voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de uitoefening van het recht om collectieve actie te voeren in de context van de vrijheid van vestiging en de vrijheid van dienstverrichting, "Monti II"); onderstreept dat de Commissie het voorstel ingetrokken heeft niet omdat zij van mening was dat inbreuk was gemaakt op het subsidiariteitbeginsel, maar omdat zij vaststelde dat het onwaarschijnlijk was dat het voorstel binnen het Parlement en de Raad de nodige politieke steun zou krijgen om te kunnen worden aangenomen;
24. is van mening dat het mechanisme voor de toetsing aan het subsidiariteitsbeginsel gezien en gebruikt moet worden als belangrijk instrument voor samenwerking tussen Europese en nationale instellingen; merkt tevreden op dat dit instrument in de praktijk wordt gebruikt als manier om te zorgen voor communicatie en dialoogvoering tussen de verschillende institutionele niveaus van het meerlagige Europese systeem;
25. stelt tot zijn bezorgdheid vast dat de nationale parlementen in een aantal gemotiveerde adviezen hebben gewezen op de ontoereikendheid of afwezigheid van de motivering van een aantal wetgevingsvoorstellen van de Commissie ten aanzien van het subsidiariteitsbeginsel;
26. stelt derhalve voor te onderzoeken wat de redenen zijn van het geringe aantal formele, gemotiveerde adviezen van de nationale parlementen en te vragen of dit te maken heeft met het feit dat het subsidiariteitsbeginsel overal wordt nageleefd of dat de nationale parlementen dit beginsel vanwege een gebrek aan middelen of een te korte termijn niet kunnen inroepen; wenst dat de Commissie dit onderzoekt;
27. wijst erop dat de Europese instellingen de juiste omstandigheden moeten creëren om de nationale parlementen in staat te stellen om toezicht uit te oefenen op de wetgevingsvoorstellen, door ervoor te zorgen dat de Commissie haar wetgevingsvoorstellen gedetailleerd en uitvoerig motiveert ten aanzien van de subsidiariteit en evenredigheid, overeenkomstig artikel 5 van Protocol nr. 2 bij het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie;
28. merkt in dat opzicht eveneens op dat de huidige termijnen voor het uitvoeren van de controle op de subsidiariteit en de evenredigheid door de nationale parlementen vaak te kort worden geacht;
29. is van mening dat de druk die qua tijd en middelen op de nationale parlementen wordt uitgeoefend wanneer zij moeten reageren op ontwerpwetgeving, bijdraagt aan hetgeen ondervonden wordt als een "democratisch tekort" binnen de EU;
30. herinnert aan zijn vorige verzoeken om meer diepgaand onderzoek naar de problemen van de nationale parlementen, teneinde de werking van het huidige systeem te verbeteren; is van mening dat het ook wenselijk zou zijn om maatregelen te onderzoeken ter versterking van dit mechanisme zodat, wellicht in het kader van een toekomstige verdragswijziging, aan nationale parlementen meer rechten kunnen worden toegekend; stelt voor dat in het kader van een dergelijke herziening aandacht kan worden besteed aan het vereiste aantal reacties van nationale parlementen om een dergelijke procedure in te leiden, of het moet worden beperkt tot subsidiariteitsoverwegingen, en wat de gevolgen ervan moeten zijn, in het bijzonder in het licht van de recente ervaringen met de "gele-kaart"-procedure; beschouwt een dergelijke discussie als een nuttige fase in de ontwikkeling van de aan nationale parlementen toegekende macht, waarbij stimulansen voor het verrichten van toetsen met effecten op Europees niveau op één lijn worden gebracht;
31. is van mening dat in afwachting hiervan diverse initiatieven kunnen worden genomen om de beoordeling van Europese vraagstukken door de nationale parlementen te verbeteren; stelt in het bijzonder voor dat:
–
in een noot bij elke in het Publicatieblad bekendgemaakte wetgevingshandeling wordt vermeld welke nationale parlementen hebben geantwoord en welke nationale parlementen twijfels hebben geuit in verband met de subsidiariteit;
–
de gemotiveerde adviezen die door de nationale parlementen krachtens artikel 6 van het aan het VEU en het VWEU gehechte Protocol nr. 2 zijn ingediend onverwijld naar de medewetgevers worden doorgezonden;
–
richtsnoeren worden opgesteld met criteria voor gemotiveerde adviezen inzake subsidiariteitsvraagstukken;
–
de nationale parlementen worden gestimuleerd om een vergelijkende analyse uit te voeren van de eigen evaluaties ex ante en de door de Europese Commissie uitgevoerde evaluaties ex post;
Betere wetgeving
32. is van mening dat een effectieve aanpak van de uitdagingen die zich voordoen bij het verbeteren van zowel de bestaande als de toekomstige wetgeving de Europese instellingen zal helpen bij hun antwoord op de crisis; is van mening dat de hervorming van de Europese wetgeving en wetgevingspraktijken een essentieel instrument is voor het bewerkstelligen van groei, concurrentievermogen en fatsoenlijke banen in Europa;
33. is verheugd over het feit dat de Commissie steeds sterker de nadruk legt op een "beleidscyclus" met meerdere stadia binnen het EU-wetgevingsproces: initiëring, effectbeoordeling, raadpleging, opstelling, uitvoering en beoordeling, en dat deze stadia worden gezien als onderdelen van een samenhangend proces; is in deze context dan ook van mening dat het "denk eerst klein"-principe in alle stadia een rode draad moet zijn, dat de evaluatie ex ante van nieuwe wetgeving moet worden verbeterd, waardoor een begrijpelijk en transparant proces tot stand komt dat groei en concurrentievermogen in Europa stimuleert;
34. is in dit verband verheugd over de mededelingen van de Commissie over slimme regelgeving en over gezonde EU-regelgeving, alsmede over het werkdocument van de diensten van de Commissie over de top tien van de meest belastende wetgevingshandelingen voor kmo's; is van mening dat deze documenten geloofwaardige stappen vooruit zijn binnen de agenda voor betere regelgeving en op een groot aantal eerdere verzoeken van het Parlement inspelen;
35. is van mening dat deze verbale stappen vooruit nu hun beslag moeten vinden in concrete daden; dringt er derhalve bij de Commissie op aan om te komen met verdere concrete voorstellen voor de vermindering van de algehele regeldruk zonder de gezondheid en de veiligheid op het werk te ondermijnen, en in het bijzonder:
–
maatregelen te nemen ter vermindering van de regeldruk die door kmo's uit heel Europa aan de kaak is gesteld tijdens de raadpleging over de "top tien";
–
bij het voorstellen van nieuwe wetgeving waar mogelijk meer gebruik te maken van vrijstellingen of lichtere regelingen voor micro-ondernemingen en kmo's en de EU‑voorschriften inzake overheidsopdrachten kmo-vriendelijker te maken;
–
ervoor te zorgen dat aan de in haar mededeling over gezonde en resultaatgerichte regelgeving (Refit) (COM(2013)0685) gedane toezeggingen snel uitvoering wordt gegeven, en de evaluaties in de belangrijkste beleidssectoren voor het einde van de huidige legislatuur worden afgerond, en daarin de bijdragen van alle bestuurslagen in de belangrijkste sectoren die voor de plaatselijke en regionale overheden relevant zijn, worden opgenomen;
–
zich nadrukkelijker toe te leggen op het creëren van banen en groei in de EU door de reguleringskosten voor bedrijven te verminderen;
–
een jaarverslag op te stellen waarin de aandacht is gericht op de meer algemene agenda inzake beter wetgeven, en daarin een overzicht op te nemen van de met de initiatieven van de Commissie geboekte vooruitgang en van de nettokosten voor bedrijven, en ook van de sociale kosten, die zijn ontstaan ten gevolge van de nieuwe voorstellen die in de voorafgaande twaalf maanden door de Commissie zijn goedgekeurd;
36. beklemtoont dat verbetering van de gezondheid en de veiligheid op het werk en voorlichting en raadpleging van de werknemers twee kernaspecten zijn van het versterken van de productiviteit en het concurrentievermogen van de Europese economie; benadrukt dat krachtige en stabiele regelgeving op die gebieden de groei niet belemmert, maar juist bevordert;
37. is van mening dat de Commissie de mogelijkheid om een "witboekfase" in het wetgevingsproces in te lassen verder moet onderzoeken; is van mening dat als belanghebbenden de mogelijkheid wordt geboden om commentaar te leveren op de ontwerpvoorstellen en op de daarmee gepaard gaande voorlopige effectbeoordelingen, de kwaliteit van de door de Commissie ingediende ontwerpwetgeving kan worden verbeterd zonder de incubatietijd van nieuwe wetgeving nodeloos te verlengen;
38. herinnert bovendien aan zijn verzoek aan de Commissie om voorstellen in te dienen voor de compensatie van regelgevingslasten, wat zou vereisen dat voordat nieuwe wetgeving wordt ingevoerd die nieuwe kosten oplegt, equivalente kostenverlagingen moeten worden vastgesteld om deze kostenstijging te compenseren; merkt op dat uitvaardiging van EU-wetgeving niet automatisch betekent dat 28 nationale wetten komen te vervallen en door één Europese wet worden vervangen, en evenmin dat de nieuwe Europese wet minder belastend is dan de betreffende nationale wetten; dringt er derhalve bij de Commissie op aan dit voorstel zorgvuldig te onderzoeken en de effectbeoordeling ervan voor het einde van de huidige legislatuur in 2014 voor te leggen;
39. betreurt het feit dat de Commissie van plan is haar voorstel betreffende het statuut van de Europese besloten vennootschap in te trekken, waartoe het Parlement in een wetgevend initiatiefverslag heeft opgeroepen; verzoekt de Commissie het Parlement te raadplegen voordat zij op grond van een dergelijk wetgevingsinitiatiefverslag een voorstel intrekt;
40. onderstreept het belang van vereenvoudiging voor het stroomlijnen van het regelgevingskader, met name voor de plaatselijke en regionale overheden, wier financiële middelen voor de implementatie van wetgeving vaak beperkt zijn en verder zullen afnemen;
41. begrijpt dat van "gold-plating" sprake is wanneer lidstaten bij de omzetting van EU-richtlijnen verder dan de minimumeisen gaan; spreekt opnieuw zijn steun uit voor maatregelen ter bestrijding van onnodige "gold-plating" en verzoekt derhalve de lidstaten in gevallen van "gold-plating" hun beweegredenen daarvoor uiteen te zetten;
Effectbeoordelingen en Europese meerwaarde
42. is verheugd over de pogingen die worden ondernomen om ervoor te zorgen dat de effectbeoordelingen van de Commissie een brede en veelomvattende reeks potentiële effecten afdekken, maar is van mening dat het systeem op diverse manieren verder kan worden verbeterd, bijvoorbeeld door opneming van de territoriale dimensie (financiële en administratieve gevolgen voor de nationale, regionale en plaatselijke overheden); vindt het in dit verband bemoedigend dat de Commissie besloten heeft om haar richtsnoeren voor het opstellen van effectbeoordelingen voor eind juni 2014 te actualiseren, te consolideren en te herzien, en behoudt zich het recht voor om hieraan in de komende maanden een gedetailleerde bijdrage te leveren en aan te geven waar deze richtsnoeren kunnen worden verbeterd; wenst dat voor de effectbeoordelingen die voor de vorming van de publieke en politieke opinie van essentieel belang zijn, het beginsel van meertaligheid wordt nageleefd;
43. verzoekt de Commissie de methode die wordt gebruikt voor het opstellen van effectbeoordelingen te analyseren, om te kunnen bepalen op welke wijze de kwalitatieve indicatoren en het algemene verloop van het raadplegingsproces, met name de betrokkenheid van de belanghebbenden, kunnen worden verbeterd;
44. is van mening dat er volstrekte consistentie moet bestaan tussen de door de Commissie gepubliceerde effectbeoordelingen en de inhoud van de door het college van Commissieleden goedgekeurde wetgevingsvoorstellen; verzoekt ervoor te zorgen dat bij wijziging van voorstellen door het college de effectbeoordelingen automatisch worden geactualiseerd en de door de leden van de Commissie aangebrachte wijzigingen daarin worden weerspiegeld;
45. doet een beroep op de Commissie om de rol en de onafhankelijkheid van de dienst voor Effectbeoordelingen te versterken en in het bijzonder de opstelling van wetgevingsvoorstellen pas af te ronden en de voorstellen pas in te dienen wanneer ze met een gunstig advies van de dienst voor effectbeoordelingen zijn goedgekeurd; dringt er bij de dienst voor effectbeoordelingen op aan de deskundigheid van de sociale partners te benutten;
46. is van mening dat de huidige exoneratieclausule die bepaalt dat de effectbeoordelingen alleen de diensten van de Commissie verbinden die bij de opstelling ervan betrokken zijn en niet vooruitlopen op de definitieve vorm van de eventueel door de Commissie te nemen besluiten, een belangrijke zwakke plek in het bestaande systeem aan het licht brengt;
47. is verheugd over het directoraat Effectbeoordeling en Europese Meerwaarde binnen het Parlement, dat een positieve ontwikkeling is; is van mening dat het Parlement een besluit moet nemen over een systematische benadering van de behandeling van effectbeoordelingen; is ingenomen met de korte samenvattingen die het directoraat Effectbeoordeling maakt van de met voorstellen van de Commissie gepaard gaande effectbeoordelingen, en is van mening dat deze samenvattingen een essentieel onderdeel moeten vormen van de behandeling van de wetgevingsvoorstellen in de commissies; stelt voor in de effectbeoordelingen van het Parlement, waar nodig, een territoriale dimensie op te nemen; verzoekt de Conferentie van commissievoorzitters na te gaan hoe deze aanbeveling het best ten uitvoer kan worden gelegd;
48. herinnert eraan dat het Parlement en de Raad in de interinstitutionele gemeenschappelijke aanpak van effectbeoordelingen van 2005 zich hebben verplicht om voorafgaand aan de goedkeuring van materiële wijzigingen effectbeoordelingen uit te voeren, wanneer zij dit in het kader van het wetgevingsproces wenselijk en noodzakelijk achten, verzoekt de commissies om bij de nakoming van deze verplichting gebruik te maken van de Afdeling Effectbeoordeling;
49. herinnert eveneens aan het Interinstitutioneel Akkoord "Beter wetgeven" van 2003 en spoort de Raad aan zijn werkzaamheden voor de instelling van een eigen mechanisme voor het uitvoeren van effectbeoordelingen van zijn eigen materiële wijzigingen onverwijld af te ronden en aldus zijn verplichtingen op grond van het akkoord van 2003 na te komen;
50. dringt erop aan dat de Commissie serieuze aandacht schenkt aan de bij de wetgevende initiatiefverslagen gevoegde beoordelingen van de Europese meerwaarde, en gedetailleerd uiteenzet waarom zij bepaalde argumenten van het Parlement niet kan aanvaarden of niet relevant acht;
o o o
51. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de nationale parlementen.
Homofobie en discriminatie op grond van seksuele gerichtheid of genderidentiteit
220k
64k
Resolutie van het Europees Parlement van 4 februari 2014 over de EU-routekaart tegen homofobie en discriminatie wegens seksuele gerichtheid of genderidentiteit (2013/2183(INI))
– gezien artikel 2 van het Verdrag betreffende de Europese Unie,
– gezien de artikelen 8 en 10 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
– gezien het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, met name artikel 21,
– gezien het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden,
– gezien Aanbeveling CM/Rec(2010)5 van het Comité van Ministers van de Raad van Europa aan de lidstaten inzake maatregelen ter bestrijding van discriminatie wegens seksuele geaardheid of genderidentiteit, die is aangenomen op 31 maart 2010,
– gezien de mededeling van de Commissie getiteld "Strategie voor een doeltreffende tenuitvoerlegging van het Handvest van de grondrechten door de Europese Unie" (COM(2010)0573),
– gezien het verslag van de Commissie over de toepassing van het EU-Handvest van de grondrechten 2012 (COM(2013)0271) en de bijbehorende werkdocumenten,
– gezien het voorstel van de Commissie voor een richtlijn van de Raad betreffende de toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van personen ongeacht godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid (COM(2008)0426) en zijn standpunt van 2 april 2009 ten aanzien van dat voorstel(1),
– gezien de richtsnoeren ter bevordering en bescherming van de uitoefening van alle mensenrechten door lesbiennes, homoseksuelen, biseksuelen, transgenders en interseksen (LGBTI-personen), die de Raad van de Europese Unie heeft aangenomen in zijn vergadering van 24 juni 2013,
– gezien het verslag van het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten van november 2010 over homofobie, transfobie en discriminatie op grond van seksuele gerichtheid en genderidentiteit,
– gezien de resultaten van het onderzoek van het Bureau voor de grondrechten (FRA) naar ervaringen van lesbische, homoseksuele, biseksuele en transgenderpersonen in de Europese Unie, gepubliceerd op 17 mei 2013,
– gezien het FRA-advies van 1 oktober 2013 over de stand van de gelijkheid in de Europese Unie 10 jaar na de eerste tenuitvoerlegging van de gelijkheidsrichtlijnen,
– gezien zijn resolutie van 24 mei 2012 over de bestrijding van homofobie in Europa(2),
– onder verwijzing naar zijn resolutie van 12 december 2012 over de situatie van de grondrechten in de Europese Unie (2010-2011)(3),
– gezien zijn resolutie van 14 maart 2013 over de opvoering van de strijd tegen racisme, vreemdelingenhaat en haatmisdrijven(4),
– gezien artikel 48 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken en het advies van de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid (A7-0009/2014),
A. overwegende dat de Europese Unie berust op waarden als eerbiediging van de menselijke waardigheid, vrijheid, democratie, gelijkheid, de rechtsstaat en eerbiediging van de mensenrechten, waaronder de rechten van personen die tot minderheden behoren;
B. overwegende dat de Europese Unie bij de bepaling en de uitvoering van haar beleid en optreden streeft naar bestrijding van iedere discriminatie op grond van geslacht, ras of etnische afkomst, godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele gerichtheid;
C. overwegende dat de Raad van de Europese Unie in juni 2013 stevige richtsnoeren heeft aangenomen ter bevordering en bescherming van de uitoefening van alle mensenrechten door LGBTI-personen buiten de Europese Unie, en ervoor moet zorgen dat deze effectief worden beschermd binnen de EU;
D. overwegende dat de Europese Unie haar acties al coördineert met uitgebreid beleid op het gebied van gelijkheid en de bestrijding van discriminatie door middel van de "kaderstrategie tegen discriminatie en voor gelijke kansen voor iedereen", op het gebied van gendergelijkheid door middel van de "strategie voor de gelijkheid van vrouwen en mannen 2010-2015", op het gebied van handicaps door middel van de "Europese strategie voor mensen met een handicap 2010-2020", en op het gebied van de gelijkheid van de Roma door middel van het "EU-kader voor de nationale strategieën voor integratie van de Roma tot 2020";
E. overwegende dat de Commissie in haar "Strategie voor een doeltreffende tenuitvoerlegging van het Handvest van de grondrechten door de Europese Unie" heeft erkend dat er afzonderlijk beleid moet worden ontwikkeld met betrekking tot bepaalde specifieke grondrechten op basis van de Verdragen;
F. overwegende dat het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (FRA) in het LGBT-onderzoek voor de EU van 2013 tot de conclusie kwam dat in de EU één op de twee LGBT-respondenten zich in het jaar voorafgaand aan het onderzoek gediscrimineerd had gevoeld of gepest was vanwege zijn of haar seksuele geaardheid, één op de drie was gediscrimineerd bij de toegang tot goederen of diensten, één op de vier fysiek was aangevallen en één op de vijf in werk of beroep was gediscrimineerd;
G. overwegende dat het FRA de EU en de lidstaten heeft geadviseerd om actieplannen te ontwikkelen ter bevordering van het respect voor LGBT-personen en de bescherming van hun grondrechten;
H. overwegende dat in mei 2013 elf ministers van Gelijkheid(5) de Commissie hebben opgeroepen om met een uitgebreid EU-beleid voor LGBT-gelijkheid te komen en dat tien lidstaten(6) reeds op nationaal of regionaal niveau een dergelijk beleid hebben aangenomen of overwegen dit te doen;
I. overwegende dat het Europees Parlement tien keer heeft gevraagd om een uitgebreid EU-beleidsinstrument voor gelijkheid op grond van seksuele geaardheid en genderidentiteit;
Algemene overwegingen
1. veroordeelt met klem alle discriminatie op grond van seksuele geaardheid en genderidentiteit, en betreurt het ten zeerste dat de grondrechten van lesbiennes, homoseksuelen, biseksuelen, transgenders en interseksuelen (LGBTI) nog niet altijd ten volle gerespecteerd worden in de Europese Unie;
2. is van mening dat de Europese Unie momenteel een uitgebreid beleid ter bescherming van de grondrechten van LGBTI-personen mist;
3. erkent dat de bescherming van de grondrechten onder de gezamenlijke verantwoordelijkheid van de Commissie en de lidstaten valt; roept de Commissie op ten volle gebruik te maken van haar bevoegdheden, onder andere door de uitwisseling van goede praktijken tussen de lidstaten te bevorderen; roept de lidstaten op tot naleving van hun verplichtingen in het kader van het EU-recht en de aanbevelingen van de Raad van Europa betreffende maatregelen ter bestrijding van discriminatie vanwege seksuele geaardheid of genderidentiteit;
Inhoud van de routekaart
4. verzoekt de Commissie, de lidstaten en de betrokken agentschappen gezamenlijk een uitgebreid meerjarenbeleid op te stellen ter bescherming van de grondrechten van LGBTI-personen, dat wil zeggen een routekaart, een strategie of een actieplan, waarin onderstaande thema's en doelstellingen zijn opgenomen;
A.
Horizontale acties voor de uitvoering van de routekaart
i)
De Commissie moet zich bij al haar werkzaamheden en in alle domeinen waarvoor zij bevoegd is, inspannen om de bestaande rechten te waarborgen door punten die te maken hebben met de grondrechten van LGBTI-personen in al het relevante werk te integreren – bijvoorbeeld bij het opstellen van toekomstige beleidsmaatregelen en voorstellen of het toezicht op de uitvoering van het EU-recht;
ii)
De Commissie dient de uitwisseling van goede praktijken tussen de lidstaten mogelijk te maken, te coördineren en te controleren via de open coördinatiemethode;
iii)
De betrokken EU-agentschappen, waaronder het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (FRA), het Europees Instituut voor gendergelijkheid (EIGE), de Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden (Eurofound), de Europese Politieacademie (CEPOL), de Europese eenheid voor justitiële samenwerking (Eurojust), het Europees justitieel netwerk (EJN) en het Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken (EASO), moeten aan seksuele geaardheid en genderidentiteit gerelateerde zaken in hun werk integreren, en de Commissie en de lidstaten blijven voorzien van op bewijs gestoeld advies over de grondrechten van LGBTI-personen;
iv)
De Commissie en de lidstaten moeten worden aangemoedigd om regelmatig relevante en vergelijkbare gegevens over de situatie van LGBTI-personen in de EU te verzamelen samen met de betrokken agentschappen en Eurostat, waarbij zij de EU-voorschriften inzake gegevensbescherming volledig naleven;
v)
Samen met de bevoegde instanties moeten de Commissie en de lidstaten opleidingen en capaciteitsopbouw bevorderen voor nationale instanties op het gebied van gelijkheid, nationale mensenrechtenorganisaties en andere organisaties die belast zijn met de bevordering en bescherming van de grondrechten van LGBTI-personen;
vi)
Samen met de betrokken agentschappen moeten de Commissie en de lidstaten proberen burgers bewust te maken van de rechten van LGBTI-personen;
B.
Algemene bepalingen op het gebied van non-discriminatie
i)
De lidstaten moeten het bestaande EU-rechtskader consolideren door zich in te spannen voor de aanneming van de voorgestelde richtlijn betreffende de toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van personen ongeacht godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid, onder andere door de reikwijdte en de bijbehorende kosten van de richtlijn te verhelderen;
ii)
De Commissie, de lidstaten en de bevoegde instanties moeten bijzondere aandacht schenken aan de meervoudige discriminatie en het meervoudige geweld dat lesbische vrouwen ervaren (zowel op grond van geslacht als op grond van seksuele geaardheid) en in dit verband een non-discriminatiebeleid ontwikkelen en uitvoeren;
C.
Non-discriminatie op het werk
i)
De Commissie moet zich specifiek richten op seksuele geaardheid bij haar toezicht op de uitvoering van Richtlijn 2000/78/EG tot instelling van een algemeen kader voor gelijke behandeling in arbeid en beroep(7), en op genderidentiteit bij haar toezicht op de uitvoering van Richtlijn 2006/54/EG betreffende de toepassing van het beginsel van gelijke kansen en gelijke behandeling van mannen en vrouwen in arbeid en beroep(8);
ii)
Samen met de bevoegde instanties moet de Commissie richtsnoeren opstellen waarin staat dat transgenders en interseksuelen door de term "geslacht" worden gedekt in Richtlijn 2006/54/EG betreffende de toepassing van het beginsel van gelijke kansen en gelijke behandeling van mannen en vrouwen in arbeid en beroep;
iii)
Instanties op het gebied van gelijkheid moeten worden aangemoedigd om LGBTI-personen, evenals vakbonden en werkgeversorganisaties, over hun rechten te informeren;
D.
Non-discriminatie in het onderwijs
i)
De Commissie moet gelijkheid en de bestrijding van discriminatie op grond van seksuele gerichtheid en genderidentiteit bevorderen door middel van haar jongeren- en onderwijsprogramma's;
ii)
De Commissie moet het uitwisselen tussen de lidstaten via de niet-bindende open coördinatiemethode van goede praktijken in het formele onderwijs, waaronder onderwijsmateriaal en beleid ter bestrijding van intimidatie en discriminatie, vereenvoudigen;
iii)
De Commissie moet het uitwisselen tussen de lidstaten via de niet-bindende open coördinatiemethode van goede praktijken in hun jongeren- en onderwijssectoren, waaronder diensten voor jongerenwelzijn en sociaal werk, vereenvoudigen;
E.
Non-discriminatie in de gezondheidszorg
i)
De Commissie moet LGBTI-gezondheidsvraagstukken een plaats geven binnen het bredere strategische gezondheidsbeleid ter zake, onder andere betreffende de toegang tot gezondheidszorg, gelijkheid op gezondheidsgebied en de EU-stem op het wereldtoneel in gezondheidsvraagstukken;
ii)
De Commissie moet haar werkzaamheden met de Wereldgezondheidsorganisatie voortzetten om genderidentiteitsstoornissen van de lijst van mentale en gedragsstoornissen te schrappen, en ervoor te zorgen dat in de onderhandelingen over de elfde versie van de Internationale classificatie van ziekten (ICD-11) tot een niet-pathologiserende herclassificatie wordt gekomen;
iii)
De Commissie moet de lidstaten ondersteunen bij de opleiding van gezondheidswerkers;
iv)
De Commissie en de lidstaten moeten onderzoek doen naar gezondheidsvraagstukken die specifiek betrekking hebben op LGBTI-personen;
v)
De lidstaten moeten rekening houden met LGBTI-personen in hun nationale gezondheidsplannen en -beleid, en ervoor zorgen dat in opleidingsprogramma's, gezondheidbeleid en gezondheidsenquêtes rekening wordt gehouden met voor LGBTI-personen specifieke gezondheidvraagstukken;
vi)
De lidstaten moeten procedures voor wettelijke geslachtserkenning invoeren of herzien zodat het recht van transgenders op waardigheid en lichamelijke integriteit volledig wordt geëerbiedigd;
F.
Non-discriminatie op het gebied van goederen en diensten
i)
De Commissie moet zich specifiek richten op de toegang tot goederen en diensten voor transgenders bij het toezicht op de tenuitvoerlegging van Richtlijn 2004/113/EG houdende toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van mannen en vrouwen bij de toegang tot en het aanbod van goederen en diensten(9);
G.
Specifieke acties voor transgenders en interseksuelen
i)
De Commissie moet erop toezien dat genderidentiteit in toekomstige wetgeving, met inbegrip van herschikkingen, wordt toegevoegd aan de verboden discriminatiegronden;
ii)
De Commissie moet problemen die specifiek gelden voor transgenders en interseksuele mensen stroomlijnen op alle desbetreffende EU-beleidsterreinen, waarbij de benadering wordt overgenomen die is aangenomen in de strategie voor gendergelijkheid;
iii)
De lidstaten moeten ervoor zorgen dat gelijkheidsinstanties worden geïnformeerd en getraind over de rechten van transgenders en interseksuele mensen en de specifieke problemen waarmee ze te maken hebben;
iv)
De Commissie, de lidstaten en de bevoegde instanties moeten het gebrek aan kennis, onderzoek en desbetreffende wetgeving inzake de mensenrechten van interseksuele mensen aanpakken;
H.
Burgerschap, gezinnen en vrij verkeer
i)
De Commissie moet richtsnoeren opstellen om erop toe te zien dat Richtlijn 2004/38/EG betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden(10), en Richtlijn 2003/86/EG inzake het recht op gezinshereniging(11), ten uitvoer worden gelegd, om alle gezinsvormen te eerbiedigen die wettelijk erkend worden in de nationale wetgeving van lidstaten;
ii)
De Commissie moet dringend voorstellen opstellen voor de volledige wederzijdse erkenning in de hele EU van de rechtskracht van alle documenten van de burgerlijke stand, om discriminerende wettelijke en administratieve belemmeringen weg te nemen waar burgers en hun gezinnen mee te kampen hebben wanneer ze hun recht op vrij verkeer uitoefenen;
iii)
De Commissie en de lidstaten moeten onderzoeken of de geldende beperkingen voor de aanpassing van documenten van de burgerlijke stand en identiteitsbewijzen van transgenders hen belemmeren bij het uitoefenen van het recht op vrij verkeer;
iv)
Lidstaten die wetgeving hebben aangenomen over samenlevingscontracten, geregistreerde partnerschappen of huwelijken voor paren van hetzelfde geslacht moeten soortgelijke bepalingen die door andere lidstaten aangenomen zijn, erkennen;
I.
Vrijheid van vergadering en van meningsuiting
i)
De lidstaten moeten erop toezien dat de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van vergadering worden gewaarborgd, vooral met betrekking tot parades en soortgelijke evenementen, door ervoor te zorgen dat deze evenementen rechtmatig verlopen en door de doeltreffende bescherming van de deelnemers te garanderen;
ii)
Lidstaten mogen geen wetten aannemen of bestaande wetten herzien die de vrijheid van meningsuiting in verband met seksuele gerichtheid en genderidentiteit beperken;
iii)
De Commissie en de Raad van de Europese Unie moeten in overweging nemen dat lidstaten die wetten aannemen om de vrijheid van meningsuiting in verband met seksuele gerichtheid en genderidentiteit in te perken, in strijd zijn met de waarden waarop de Europese Unie gestoeld is, en moeten dienovereenkomstig optreden;
J.
Uitingen van haat en door haat ingegeven misdrijven
i)
De Commissie moet toezicht uitoefenen op en lidstaten bijstaan in problemen die specifiek gelden voor seksuele gerichtheid, genderidentiteit en genderexpressie bij de tenuitvoerlegging van Richtlijn 2012/29/EU tot vaststelling van minimumnormen voor de rechten, de ondersteuning en de bescherming van slachtoffers van strafbare feiten(12), met name als die gepleegd zijn op grond van een vooroordeel of discriminerende beweegreden vanwege persoonlijke eigenschappen van de slachtoffers;
ii)
De Commissie moet een voorstel doen voor een herschikking van het kaderbesluit van de Raad betreffende de bestrijding van bepaalde vormen en uitingen van racisme en vreemdelingenhaat door middel van het strafrecht, om daarin ook andere soorten misdrijven als gevolg van vooroordelen en aanzetting tot haat op te nemen, onder andere op grond van seksuele geaardheid, genderidentiteit en genderexpressie;
iii)
Samen met de bevoegde instanties moet de Commissie het uitwisselen van goede werkmethoden tussen lidstaten mogelijk maken op het vlak van training en opleiding van de politie, openbare ministeries, rechters en diensten voor slachtofferhulp;
iv)
Het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten moet de lidstaten helpen de manier waarop vergelijkbare gegevens over homofobe en transfobe haatmisdrijven worden vergaard, te verbeteren;
v)
De lidstaten moeten haatmisdrijven tegen LGBTI-mensen vastleggen en onderzoeken, en strafwetgeving aannemen waarin het aanzetten tot haat op grond van seksuele gerichtheid en genderidentiteit verboden wordt;
K.
Asiel
i)
Samen met het Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken (EASO) en de bevoegde instanties, en binnen het toepassingsgebied van de bestaande EU-wetgeving en rechtspraak, moet de Commissie specifieke problemen in verband met seksuele gerichtheid en genderidentiteit opnemen in de tenuitvoerlegging van en het toezicht op de asielwetgeving, met inbegrip van Richtlijn 2013/32/EU betreffende gemeenschappelijke procedures voor de toekenning en intrekking van de internationale bescherming(13) en Richtlijn 2011/95/EU inzake normen voor de erkenning van onderdanen van derde landen of staatlozen als personen die internationale bescherming genieten(14);
ii)
Samen met de bevoegde instanties moeten de Commissie en de lidstaten ervoor zorgen dat mensen die werken met asielzoekers, waaronder interviewers en tolken, een adequate opleiding – met inbegrip van bestaande opleidingen – krijgen op het gebied van het omgaan met problemen die kenmerkend zijn voor LGBTI-personen;
iii)
Samen met het EASO en in samenwerking met de Europese Dienst voor extern optreden moeten de Commissie en de lidstaten ervoor zorgen dat de wettelijke en sociale situatie van LGBTI-personen in hun land van herkomst systematisch gedocumenteerd wordt en dat deze informatie beschikbaar wordt gesteld aan degenen die beslissingsbevoegd zijn op asielgebied, als onderdeel van de informatie over landen van herkomst;
L.
Uitbreiding en extern optreden
i)
De Commissie moet doorgaan met het uitoefenen van toezicht op problemen die verband houden met seksuele gerichtheid en genderidentiteit in toetredingslanden;
ii)
De Commissie, de Europese Dienst voor extern optreden, de speciale EU‑vertegenwoordiger voor de mensenrechten en de lidstaten moeten systematisch de richtsnoeren van de Raad hanteren om de uitoefening van alle mensenrechten door LGBTI-personen te bevorderen en te beschermen, en een eensgezind standpunt innemen als reactie op de schending van deze rechten;
iii)
De Commissie en de Europese Dienst voor extern optreden moeten informatie die ze hebben verkregen van EU‑delegaties over de situatie van LGBTI-personen in derde landen doorgeven aan het Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken en de lidstaten;
5. het moet worden benadrukt dat dit uitgebreide beleid de bevoegdheden van de Europese Unie, van haar instanties en van de lidstaten moet eerbiedigen;
6. onderstreept dat dit geen afbreuk mag doen aan de vrijheid van meningsuiting en aan de vrije uiting van overtuigingen en meningen overeenkomstig het beginsel van de veelheid aan ideeën, mits niet wordt aangezet tot haat, geweld of discriminatie;
o o o
7. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de Europese Dienst voor extern optreden, de regeringen en parlementen van de lidstaten, alle hier genoemde agentschappen en de Raad van Europa.
Toepassing van Richtlijn oneerlijke handelspraktijken
135k
56k
Resolutie van het Europees Parlement van 4 februari 2014 over de toepassing van Richtlijn 2005/29/EG over oneerlijke handelspraktijken (2013/2116(INI))
– gezien Richtlijn 2005/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2005 betreffende oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten op de interne markt ("richtlijn oneerlijke handelspraktijken")(1),
– gezien het verslag van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's over de toepassing van de richtlijn oneerlijke handelspraktijken (COM(2013)0139),
– gezien de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's over de toepassing van de richtlijn oneerlijke handelspraktijken (COM(2013)0138),
– gezien Verordening (EG) nr. 2006/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 27 oktober 2004 betreffende samenwerking tussen de nationale instanties die verantwoordelijk zijn voor handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming ("verordening samenwerking consumentenbescherming")(2),
– gezien Richtlijn 98/27/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 1998 betreffende het doen staken van inbreuken in het raam van de bescherming van de consumentenbelangen(3),
– gezien zijn resolutie van 13 januari 2009 inzake de omzetting, uitvoering en handhaving van Richtlijn 2005/29/EG betreffende oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten op de interne markt en Richtlijn 2006/114/EG inzake misleidende reclame en vergelijkende reclame(4),
– gezien zijn resolutie van 15 december 2010 over de gevolgen van adverteren voor het consumentengedrag(5), en het antwoord daarop dat de Commissie op 30 maart 2011 heeft aangenomen,
– gezien de studie "Transposition and enforcement of the Directive on unfair commercial practices (2005/29/EG) and the Directive concerning misleading and comparative advertising (2006/114/EC)", die op verzoek van de Commissie interne markt en consumentenbescherming werd uitgevoerd(6),
– gezien artikel 48 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie interne markt en consumentenbescherming en het advies van de Commissie juridische zaken (A7-0474/2013),
A. overwegende dat consumptie een van de noodzakelijke motoren van de groei in de Unie is en dat consumenten derhalve een essentiële rol spelen in de Europese economie;
B. overwegende dat de bescherming van consumenten en van hun rechten een van de fundamentele waarden van de Unie is;
C. overwegende dat Richtlijn 2005/29/EG betreffende oneerlijke handelspraktijken het belangrijkste wetgevingsinstrument in de Europese Unie is waarmee misleidende reclame en andere oneerlijke praktijken in transacties tussen ondernemingen en consumenten worden gereglementeerd;
D. overwegende dat met de richtlijn via de zogenaamde clausule "eengemaakte markt" wordt beoogd een hoog beschermingsniveau van de consumenten in de hele Unie te garanderen en hun vertrouwen in de eengemaakte markt te vergroten, en tegelijkertijd aan ondernemingen een belangrijke juridische zekerheid te verschaffen en de belemmeringen voor grensoverschrijdende handel te verminderen;
E. overwegende dat Richtlijn 2005/29/EG naargelang de lidstaat op een duidelijk verschillende manier wordt toegepast;
F. overwegende dat de tijdelijke afwijkingen, waardoor de lidstaten nationale bepalingen konden blijven toepassen die strenger of prescriptiever zijn dan de bepalingen van de richtlijn zelf en uitvoering geven aan clausules voor minimale harmonisatie die in andere EU-wetgeving zijn opgenomen, op 12 juni 2013 zijn verstreken;
G. overwegende dat lidstaten die dit wensen, het toepassingsgebied van de richtlijn kunnen uitbreiden naar transacties tussen ondernemingen en dat tot nog toe slechts vier lidstaten deze keuze hebben gemaakt;
H. overwegende dat de Commissie heeft aangekondigd binnenkort een herziening voor te stellen van Richtlijn 2006/114/EG inzake misleidende reclame en vergelijkende reclame met betrekking tot transacties tussen ondernemingen;
I. overwegende dat de ontwikkeling van de digitale economie en alle verwante technologische toepassingen de wijze waarop consumenten aankopen doen en bedrijven hun goederen en diensten adverteren en verkopen, ingrijpend hebben veranderd;
J. overwegende dat nog niet alle ondernemingen, in het bijzonder de allerkleinste ondernemingen, en niet alle consumenten de rechten van consumenten in Europa kennen;
K. overwegende dat de rol van consumentenorganisaties moet worden versterkt en dat deze de kans moet worden geboden om hun bevoegdheden uit te breiden;
1. benadrukt de doeltreffendheid van het door de richtlijn vastgestelde wettelijke stelsel en het belang van de richtlijn om het vertrouwen te wekken van consumenten en handelaars ten opzichte van transacties in de eengemaakte markt (in het bijzonder ten opzichte van grensoverschrijdende transacties), om de juridische zekerheid van ondernemingen te vergroten en om bij te dragen tot het verbeteren van de consumentenbescherming; wijst erop dat bij een niet-uniforme toepassing van de richtlijn het risico bestaat dat de werkingssfeer ervan wordt ingeperkt;
2. betreurt het dat ondanks de bepalingen in Richtlijn 2006/114/EG ter bestrijding van misleidende praktijken op het vlak van betrekkingen tussen ondernemingen bepaalde van deze praktijken, met name de "zwendel met de bedrijvengidsen", blijven bestaan; neemt kennis van de intentie van de Commissie om binnenkort een herziening voor te stellen van Richtlijn 2006/114/EG met betrekking tot transacties tussen ondernemingen teneinde deze praktijken doeltreffender te bestrijden; stelt voor dat de Commissie in dit verband kan overwegen voor Richtlijn 2006/114/EG een gerichte zwarte lijst op te stellen met handelspraktijken tussen ondernemingen die onder alle omstandigheden worden beschouwd als oneerlijk, vergelijkbaar met de lijst die al bestaat voor Richtlijn 2005/29/EG; vindt het echter niet opportuun het toepassingsgebied van Richtlijn 2005/29/EG, die betrekking heeft op de relaties tussen ondernemingen en consumenten, in de nabije toekomst uit te breiden naar oneerlijke handelspraktijken tussen ondernemingen;
3. vraagt de Commissie om de samenhang tussen Richtlijn 2005/29/EG en Richtlijn 2006/114/EG te verduidelijken, teneinde te garanderen dat alle economische actoren in de Unie, in het bijzonder de consumenten en kmo's, beter beschermd worden tegen frauduleuze of oneerlijke praktijken en teneinde zo het vertrouwen binnen de interne markt te versterken;
4. is van mening dat de voor de sectoren van het vastgoed en van de financiële diensten vastgestelde afwijkingen gegrond zijn en dat deze best behouden blijven;
5. beschouwt een uitbreiding van de zwarte lijst van bijlage I op dit moment niet opportuun; vraagt de Commissie toch een lijst op te stellen van praktijken die door de nationale autoriteiten als oneerlijk worden beschouwd in de zin van de algemene beginselen van de richtlijn teneinde de eventuele gepastheid van dergelijke uitbreiding in de toekomst te beoordelen;
6. merkt op dat consumenten bij bepaalde vormen van overeenkomsten tussen consumenten en ondernemingen het slachtoffer kunnen worden van oneerlijke handelspraktijken, bijvoorbeeld wanneer zij producten doorverkopen aan een handelaar; roept de Commissie op dergelijke problemen te onderzoeken en in voorkomend geval een verkenning te verrichten naar gerichte en praktische oplossingen, die onder meer een flexibelere interpretatie van Richtlijn 2005/29/EG betreffende oneerlijke handelspraktijken kunnen omvatten, en die kunnen worden toegelicht in de leidraad van de Commissie inzake de toepassing van deze richtlijn;
7. herinnert eraan dat de lidstaten met ingang van 12 juni 2013 de tot dan toe als tijdelijke afwijkingen toegestane bepalingen niet langer in stand mogen houden; roept de lidstaten dan ook op zich zo snel mogelijk aan te passen aan de tekst van de richtlijn; verzoekt tegelijkertijd de Commissie te onderzoeken hoe de lidstaten de richtlijn hebben omgezet, vooral met betrekking tot nationale verbodsbepalingen die niet zijn opgenomen in bijlage I, en binnen twee jaar aan het Parlement en de Raad een nieuw alomvattend verslag over de toepassing ervan voor te leggen, met daarin, met name, een analyse van de mogelijkheden voor verdere harmonisatie en vereenvoudiging van de gemeenschapswetgeving met betrekking tot consumentenbescherming en voorstellen voor alle noodzakelijke maatregelen die op communautair niveau moeten worden genomen om ervoor te zorgen dat een hoog niveau van consumentenbescherming wordt behouden;
8. herinnert eraan dat een volledige en uniforme toepassing en gepaste tenuitvoerlegging van de richtlijn door de lidstaten belangrijk en noodzakelijk zijn om de onzekerheden op juridisch en praktisch vlak voor ondernemingen die grensoverschrijdend actief zijn weg te nemen; stelt met bezorgdheid vast dat de Commissie in 2011 en 2012 als gevolg van de gebrekkige omzetting van de richtlijn een beroep heeft moeten doen op het overlegsysteem "EU Pilot" ten aanzien van een aantal lidstaten; roept de lidstaten op de handhaving op nationaal niveau te ondersteunen met alle beschikbare middelen, en in het bijzonder met voldoende hulpbronnen; benadrukt dat een betere samenwerking tussen de nationale instanties die verantwoordelijk zijn voor de tenuitvoerlegging van de richtlijn, en het opbouwen van een gestructureerde en gecoördineerde dialoog tussen openbare handhavingsinstanties en andere belanghebbenden, in het bijzonder consumentenorganisaties, van essentieel belang zijn;
9. stelt vast dat sinds het verstrijken van de termijn voor de omzetting van de richtlijn in 2007 er zich veel gevallen voordoen waarin de lidstaten kernbepalingen, met name de zwarte lijst van verboden, misleidende en agressieve handelspraktijken, niet correct hebben omgezet of toegepast; roept de Commissie derhalve op de toepassing van de richtlijn nauwgezet op te volgen en, zo nodig, de lidstaten die de richtlijn schenden, niet toepassen of niet correct doen naleven, gerechtelijk te vervolgen in overeenstemming met het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie; verzoekt met name de Commissie zo snel mogelijk duidelijkheid te verschaffen over de tijdens het overleg van 2011 aan bod gekomen kwesties die vooralsnog onopgelost zijn gebleven, door hetzij de procedure te beëindigen, hetzij bij het Hof van Justitie een inbreukprocedure aanhangig te maken;
10. steunt de Commissie in haar opzet om een lijst met indicatoren op te stellen op basis waarvan de doeltreffendheid van de tenuitvoerlegging van de richtlijn door de lidstaten wordt beoordeeld;
11. is ingenomen met het feit dat, sinds de richtlijn is omgezet in de lidstaten, het aantal grensoverschrijdende aankopen is toegenomen; brengt echter in herinnering dat versterkte samenwerking en coördinatie tussen de Commissie en de nationale autoriteiten essentieel is om de onderlinge afstemming van praktijken bij de toepassing van de richtlijn, te bevorderen, en om snel en doeltreffend te reageren; wijst erop dat bijzondere aandacht moet worden besteed aan grensoverschrijdende onlineaankopen, met name wanneer op websites voor prijsvergelijkingen de identiteit van de handelaar achter de site niet duidelijk wordt vermeld;
12. bevestigt nogmaals dat de samenwerking tussen de nationale instanties die verantwoordelijk zijn voor de handhaving van de wetgeving, moet worden versterkt teneinde de volledige toepassing en correcte tenuitvoerlegging ervan door de lidstaten te bereiken; spoort de Commissie in dit verband aan een grondig onderzoek te starten naar het toepassingsgebied, de doeltreffendheid en de werkingsmechanismen van de verordening betreffende samenwerking tussen de nationale instanties die verantwoordelijk zijn voor handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming ("verordening betreffende samenwerking met betrekking tot consumentenbescherming"), zoals zij heeft beloofd te doen tegen het einde van 2014; is in dat opzicht verheugd over het recente initiatief van de Commissie om een openbare raadpleging te houden over de herziening van deze verordening en over het feit dat de raadpleging in alle EU-talen beschikbaar is; roept de betrokken belanghebbenden op deel te nemen aan deze raadpleging;
13. benadrukt het nut van de in het kader van de verordening betreffende samenwerking met betrekking tot consumentenbescherming uitgevoerde "sweeps" en vraagt de Commissie deze operaties te ontwikkelen en te versterken en het bereik ervan te verbreden; spoort de Commissie aan een synthese te maken van de vergaarde gegevens en de lijst van de acties die de Commissie en de lidstaten hebben ondernomen ten gevolge van deze operaties en deze analyse openbaar te maken, rekening houdend met de noodzaak om bepaalde gevoelige informatie die gebruikt wordt in het kader van een nationale gerechtelijke procedure, geheim te houden; roept de Commissie op aan het Europees Parlement verslag uit te brengen over haar bevindingen en om in voorkomend geval aanvullende maatregelen voor te stellen om de werking van de interne markt te verbeteren;
14. is het ermee eens dat er verdere inspanningen moeten worden gedaan om de richtlijn oneerlijke handelspraktijken beter te handhaven ten aanzien van kwetsbare consumenten;
15. spreekt zijn bezorgdheid uit over het feit dat enkele economische actoren misbruik maken van instrumenten voor klantenbeoordeling en prijsvergelijkingswebsites, alsook over de belangenverstrengelingen hierbij; is daarom ingenomen met het besluit van de Commissie om te onderzoeken hoe de informatie die dergelijke platforms aanbieden duidelijker kan worden gemaakt voor de consumenten;
16. roept de Commissie en de lidstaten op te zorgen voor een correcte toepassing van de richtlijn oneerlijke handelspraktijken, met name wat betreft misleidende "verborgen" reclame op internet in de vorm van commentaren op sociale netwerken, fora of blogs die ogenschijnlijk afkomstig zijn van consumenten zelf, terwijl deze boodschappen in werkelijkheid een reclame- of commercieel karakter hebben en direct of indirect gegenereerd of gefinancierd zijn door marktdeelnemers; wijst met klem op de schadelijke effecten van dergelijke praktijken op het consumentenvertrouwen en de mededingingsvoorschriften; roept de lidstaten op passende maatregelen te nemen om de ontwikkeling van dergelijke praktijken verder te beletten, onder meer door voorlichtingscampagnes op te zetten om consumenten te waarschuwen voor deze "verborgen" vormen van reclame, of door te bevorderen dat er specifiek getrainde waarnemers of moderatoren worden aangesteld bij fora, die op de gevaren van "verborgen" reclame wijzen;
17. acht het absoluut noodzakelijk dat in het licht van de snelle verspreiding van internetreclame passende controlemechanismen worden ontwikkeld met betrekking tot de bescherming van zwakkere groepen, net name kinderen, en de toegang van adverteerders tot deze groepen;
18. betreurt het dat ondanks de huidige Europese wetgeving over de prijs in de luchtvaartsector en de in 2007 in het kader van de verordening betreffende samenwerking met betrekking tot consumentenbescherming uitgevoerde sweep die tegen websites die vliegtickets verkopen was gericht, de consumenten het slachtoffer blijven van veel misleidende praktijken in deze sector, zoals niet-opneming van onvermijdelijke kosten, zoals toeslagen voor het gebruik van creditcards en debetcards bij onlineboekingen; maakt zich zorgen over het toenemend aantal klachten van gebruikers van websites voor de verkoop van onlinetickets die het slachtoffer zijn geworden van het zogenaamde IP-tracking, waarbij het aantal via hetzelfde IP-adres tot stand gebrachte verbindingen van een internetgebruiker wordt bijgehouden om op grond van de getoonde belangstelling voor een bepaald product de prijs daarvan kunstmatig op te drijven; roept de Commissie op na te gaan hoe vaak deze praktijk, die tot oneerlijke concurrentie leidt en waarbij misbruik wordt gemaakt van de persoonsgegevens van de gebruiker, voorkomt en zo nodig wetgevingsvoorstellen te doen om de belangen van de gebruikers te beschermen;
19. is van mening dat de sancties die worden opgelegd wegens de niet-eerbiediging van de richtlijn nooit lager mogen zijn dan het dankzij een als oneerlijk of misleidend beschouwde praktijk gerealiseerde voordeel; herinnert de lidstaten eraan dat in de richtlijn wordt gesteld dat de sancties doeltreffend, evenredig en afschrikwekkend moeten zijn; vraagt de Commissie de gegevens over de door de lidstaten opgelegde sancties en de doeltreffendheid van handhavingsregelingen te verzamelen en te analyseren, met name met betrekking tot de complexiteit en de duur van de handhavingsprocedures; roept de Commissie op het Europees Parlement te voorzien van de resultaten van deze analyse;
20. is verheugd over de geleverde inspanningen van de Europese Commissie om de lidstaten bij te staan bij de omzetting en toepassing van de richtlijn;
21. is tevreden over de door de Commissie ontwikkelde databank over nationale wetgevingen en jurisprudentie inzake oneerlijke handelspraktijken en meent dat deze databank een nuttig instrument is om de consumenten beter te informeren; betreurt het dat deze enkel in het Engels beschikbaar is; vraagt de Commissie het aantal talen waarin deze database beschikbaar is, gestaag te doen toenemen en de zichtbaarheid ervan te bevorderen, vooral bij marktdeelnemers; roept de Commissie op daarnaast aanvullende instrumenten te overwegen om kmo's bewuster te maken van oneerlijke handelspraktijken;
22. benadrukt het belang van de door de diensten van de Commissie opgestelde leidraad ter begeleiding van de uitvoering van de richtlijn; is verheugd over de intentie van de Commissie om dit document te herzien tegen 2014; raadt de Commissie aan om in alle transparantie te werken en gedurende het hele proces de belanghebbenden ruimschoots te raadplegen; roept de Commissie op dit document in de toekomst zeer regelmatig te blijven bijwerken en verduidelijken; roept de lidstaten op zoveel mogelijk rekening te houden met deze leidraad en beste praktijken inzake de tenuitvoerlegging ervan uit te wisselen; roept de Commissie op een evaluatie in te dienen van de interpretatie- en implementatieproblemen die de nationale autoriteiten en belanghebbenden regelmatig hebben ondervonden bij de tenuitvoerlegging van de bepalingen van de richtlijn om te bepalen welke aspecten van de leidraad moeten worden verbeterd;
23. onderstreept dat het beginsel van maximale harmonisering dat bij de richtlijn is vastgesteld, impliceert dat het nationaal recht niet kan voorzien in strengere voorschriften dan die waarin de richtlijn voorziet; benadrukt dat het Hof van Justitie dit beginsel interpreteert als de vereiste dat koppelverkoop en andere handelspromoties, die door het Hof als oneerlijke handelspraktijken worden behandeld en die niet op de zwarte lijst van bijlage I staan, enkel geval per geval kan worden verboden; benadrukt dat de Commissie met het oog op de rechtszekerheid en een gegarandeerd hoog niveau van consumentenbescherming in het kader van de herziening van de leidraad moet verduidelijken in welke gevallen koppelverkoop en andere handelspromoties precies als onwettig moeten worden beschouwd; roept de Commissie op na te denken over een wetgevingsvoorstel betreffende handelspromoties;
24. benadrukt dat het gebruik van valse milieuclaims een oneerlijke praktijk is die aan een opgang bezig is; spoort de Commissie aan om de hieraan gewijde sectie van de leidraad uit te diepen om zo aan de economische subjecten meer duidelijkheid te verschaffen over de toepassing van de richtlijn; verzoekt de Commissie tegelijkertijd om initiatieven te bestuderen die ze zou kunnen nemen om de consumenten beter tegen deze praktijken te beschermen;
25. vraagt de Commissie en de lidstaten om ondernemingen meer bewust te maken van de rechten van consumenten teneinde tot een betere naleving ervan door de economische spelers te komen;
26. herinnert eraan dat veel consumenten twijfelen om verhaal te halen wanneer het bedrag in kwestie niet hoog lijkt; benadrukt dat consumenten bewuster moeten worden gemaakt van de steun die zowel consumentenorganisaties als het netwerk van Europese consumentencentra hun kunnen verstrekken; onderstreept de belangrijke rol van consumentenorganisaties bij de toenemende bewustwording over bestaande oneerlijke handelspraktijken als preventieve maatregel en bij het verlenen van bijstand aan slachtoffers van oneerlijke praktijken, om de consumenten aldus in staat te stellen hun rechten ten volle uit te oefenen; roept op tot gecoördineerde acties tussen de consumentenorganisaties op nationaal en Europees niveau, en met de nationale autoriteiten en de Commissie;
27. benadrukt dat consumenten doeltreffende, snelle en betaalbare rechtsmiddelen moeten kunnen gebruiken; vraagt de lidstaten in dit verband de richtlijn inzake alternatieve geschillenbeslechting en buitengerechtelijke geschillenbeslechting via internet volledig ten uitvoer te leggen;
28. wijst op het belang van mechanismen voor collectief verhaal voor de consumenten en is verheugd over de onlangs gepubliceerde aanbeveling van de Commissie C(2013)3539 en mededeling van de Commissie COM(2013)0401; is het ermee eens dat een horizontaal kader inzake collectief verhaal zou voorkomen dat er ongecoördineerde sectorale EU-initiatieven worden genomen; roept de lidstaten op te handelen volgens de aanbevelingen van de Commissie inzake de vaststelling van horizontale gemeenschappelijke beginselen, die in de lidstaten ten uitvoer zouden worden gelegd om na te gaan of er verdere wetgevingsmaatregelen, met inbegrip van een wetgevingsvoorstel, nodig zijn, in het bijzonder voor grensoverschrijdende gevallen; herinnert eraan dat van geen van de verschillende aanpakken ten aanzien van collectief verhaal een economische prikkel mag uitgaan om onrechtmatige collectieve vorderingen in te stellen, en dat al deze aanpakken waarborgen moeten omvatten om waardeloze vorderingen te voorkomen;
29. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.
Resolutie van het Europees Parlement van 4 februari 2014 over het EU-scorebord voor justitie – civiel en bestuursrecht in de lidstaten (2013/2117(INI))
– gezien de mededeling van de Commissie van 27 maart 2013 aan het Europees Parlement, de Raad, de Europese Centrale Bank, het Europees Economische en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's met als titel "Het EU-scorebord voor justitie: Een instrument ter bevordering van een doeltreffende justitie en groei" (COM(2013)0160),
– gezien de tweejaarlijkse evaluatieverslagen over de Europese rechtsstelsels van de Commissie voor efficiëntie in justitie van de Raad van Europa (CEPEJ),
– gezien de artikelen 48 en 119, lid 2, van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie juridische zaken (A7-0442/2013),
A. overwegende dat de Commissie, om het beleid inzake justitie beter te definiëren, het EU-scorebord voor justitie heeft ingevoerd, dat een niet-bindend vergelijkingsinstrument is waarmee de doeltreffendheid van nationale rechtsstelsels kan worden beoordeeld en dat zich toespitst op de parameters van rechtsstelsels die bijdragen tot een beter ondernemings- en investeringsklimaat in de Unie;
B. overwegende dat het EU-scorebord voor justitie nationale rechtsstelsels vergelijkt aan de hand van bepaalde indicatoren, maar geen algemene rangorde van nationale rechtsstelsels opstelt;
C. overwegende dat het scorebord voor justitie voor 2013 uitsluitend gericht is op civiel, handels- en bestuursrecht;
D. overwegende dat een niet-bindende vergelijking het voordeel heeft dat kan worden nagegaan of er sprake is van vooruitgang of achteruitgang en kan worden bijgedragen aan de uitwisseling van optimale methodes in de Unie zonder dat de autonomie van de nationale rechtsstelsels en gerechtelijke apparaten wordt aangetast;
1. neemt met grote belangstelling kennis van het EU-scorebord voor justitie; roept de Commissie op om verder invulling te geven aan dit initiatief, met inachtneming van de Verdragen en in overleg met de lidstaten, rekening houdend met de noodzaak om overlapping met de werkzaamheden van andere instanties te voorkomen;
2. schaart zich achter het streven naar uitwisseling van optimale methodes, gericht op waarborging van een efficiënt en onafhankelijk justitieel stelsel dat kan bijdragen tot economische groei in Europa en het concurrentievermogen kan stimuleren; onderstreept dat een doeltreffend en betrouwbaar justitieel stelsel bedrijven stimulansen biedt voor ontwikkeling en investeringen op nationaal en grensoverschrijdend niveau;
3. wijst op het belang van justitiële benchmarking voor grensoverschrijdend wederzijds vertrouwen, voor doeltreffende samenwerking tussen justitiële instellingen en voor de totstandbrenging van een gemeenschappelijke justitiële ruimte en een Europese justitiële cultuur;
4. is van mening dat de vergelijking van nationale rechtsstelsels, en met name de beoordeling van rechtsstelsels ten opzichte van de situatie in het verleden, gebaseerd moet zijn op objectieve criteria en op bewijsmateriaal dat op objectieve wijze is verzameld, vergeleken en geanalyseerd; wijst erop dat het belangrijk is om de werking van het rechtsstelsel als geheel te beoordelen, zonder dit los te koppelen van de maatschappelijke, historische en economische situatie in de lidstaten of de constitutionele traditie waaruit het rechtsstelsel is ontstaan; onderstreept dat het belangrijk is om de lidstaten op onpartijdige wijze te behandelen en aldus een gelijke behandeling van alle lidstaten bij de beoordeling van hun rechtsstelsels te waarborgen;
5. verzoekt de Commissie in een vroeg stadium en op transparante wijze over de te volgen methode te overleggen en bij dit overleg ook de lidstaten te betrekken;
6. wijst erop dat er benchmarks moeten worden vastgesteld voordat er informatie over de nationale rechtsstelsels wordt verzameld, teneinde een gemeenschappelijke benadering met betrekking tot de methodologie en de indicatoren te ontwikkelen;
7. prijst de Commissie om haar inspanningen om meetbare gegevens te verstrekken, maar is van mening dat sommige doelstellingen, zoals een onpartijdige rechter, niet eenvoudig te meten zijn;
8. wijst erop dat de doeltreffendheid van rechtsstelselsels zich niet uitsluitend aan de hand van statistische parameters laat beoordelen, maar dat ook rekening gehouden moet worden met specifieke structurele kenmerken van en uiteenlopende maatschappelijke tradities in de lidstaten; verzoekt de Commissie in dit verband om in de toekomst meer rekening te houden met de verschillen tussen nationale rechtsstelsels bij de vergaring van gegevens en de vaststelling van benchmarks;
9. dringt er bij de Commissie op aan op het gebied van het vennootschapsrecht monistische en dualistische systemen gelijk te behandelen;
10. roept de lidstaten op de resultaten van het scorebord voor justitie voor 2013 zorgvuldig te bestuderen en te bepalen of hieruit consequenties moeten worden getrokken voor de organisatie en ontwikkeling van hun civielrechtelijk, handelsrechtelijk en bestuursrechtelijk stelsel;
11. moedigt de lidstaten aan relevante gegevens te verzamelen over kwesties als proceskosten, bemiddelings- en handhavingsprocedures; betreurt het dat sommige lidstaten voor bepaalde categorieën in het scorebord voor justitie geen gegevens hebben verstrekt; is echter van mening dat de Commissie onderscheid had moeten maken tussen situaties waarin geen gegevens voorhanden waren en situaties waarin de indicatoren niet relevant waren voor of niet van toepassing waren op de desbetreffende lidstaten;
12. verzoekt de Commissie en de lidstaten wederzijds begrip en samenwerking tussen nationale rechtsstelsels, onder meer via netwerken van “contactrechters”;
13. dringt erop aan meer prioriteit te verlenen aan opleidingsprogramma’s voor rechters, rechtbankpersoneel en andere beoefenaars van juridische beroepen; onderstreept dat het leren van talen een essentiële component van rechtenstudies moet zijn;
14. zou graag gegevens ontvangen over grensoverschrijdende zaken, die vaak veel complexer zijn dan zuiver binnenlandse kwesties en laten zien met welke hindernissen de burgers van de Unie worden geconfronteerd als zij gebruikmaken van de rechten die uit de interne markt voortvloeien, met name bij de toepassing van het EU-recht;
15. wijst erop welke rol alternatieve geschillenbeslechting kan spelen als het erom gaat de lasten van rechtbanken te verlichten en voor alle belanghebbenden geld te besparen;
16. verzoekt de Commissie bij haar volgende actie van deze aard aandacht te besteden aan grensoverschrijdende bemiddelingsprocedures; moedigt de lidstaten aan bemiddelingsprocedures actief te promoten, met bijzondere aandacht voor handels- en familiezaken die op EU-niveau zijn geregeld, zoals Rome III en Brussel II;
17. onderstreept dat er grote verschillen tussen de lidstaten zijn in de ontwikkeling van ICT-systemen; merkt op dat het gebruik van nieuwe technologieën op doeltreffende wijze kan bijdragen tot vermindering van de kosten en bespoediging van gerechtelijke procedures, met name via het gebruik van geautomatiseerde toepassingen en instrumenten voor het beheer van zaken en voor communicatie;
18. wijst erop dat de behandeling van geringe vorderingen en onbetwiste schuldvorderingen sneller kan verlopen als gebruik wordt gemaakt van ICT-instrumenten;
19. onderstreept dat de CEPEJ zowel op nationaal als op regionaal niveau een belangrijke rol speelt bij de vergaring en presentatie van de relevante gegevens; is van mening dat de EU-instellingen moeten streven naar samenwerking met de CEPEJ, aangezien dit een uitstekende basis biedt voor de uitwisseling van optimale praktijken; onderstreept dat overlapping daarbij vermeden dient te worden;
20. wijst andermaal op de leidende rol van het Europees Justitieel Netwerk voor civiele en handelszaken en van het e-justitieportaal bij het vergemakkelijken van de toegang van EU-burgers tot kennis van het EU-recht en het nationale civiele en handelsrecht;
21. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de lidstaten.
Plaatselijke en regionale gevolgen van de ontwikkeling van slimme netwerken
249k
74k
Resolutie van het Europees Parlement van 4 februari 2014 over de lokale en regionale gevolgen van de ontwikkeling van slimme netwerken (2013/2128(INI))
– gezien de artikelen 174, 175, 176, 177, 178 en 191 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
– gezien artikel 37 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie,
– gezien protocol 26 bij het VWEU,
– gezien de mededeling van de Commissie van 3 maart 2010 getiteld "Europa 2020 – Een strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei" (COM(2010)2020),
– gezien Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad(1),
– gezien Verordening (EU) nr. 1301/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en specifieke bepalingen met betrekking tot de doelstelling "Investeren in groei en werkgelegenheid", en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1080/2006(2),
– gezien Verordening (EU) nr. 1300/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake het Cohesiefonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1084/2006 van de Raad(3),
– gezien Verordening (EU) nr. 1298/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad wat de financiële toewijzing aan bepaalde lidstaten uit het Europees Sociaal Fonds betreft(4),
– gezien Verordening (EU) nr. 1299/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende specifieke bepalingen voor steun uit het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling ter verwezenlijking van de doelstelling "Europese territoriale samenwerking"(5),
– gezien Verordening (EU) nr. 1302/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1082/2006 betreffende een Europese groepering voor territoriale samenwerking (EGTS), wat de verduidelijking, vereenvoudiging en verbetering van de oprichting en werking van dergelijke groeperingen betreft(6),
– gezien Richtlijn 2009/72/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en tot intrekking van Richtlijn 2003/54/EG(7),
– gezien de communautaire richtsnoeren inzake staatssteun voor milieubescherming(8),
– gezien Verordening (EU) nr. 734/2013 van de Raad van 22 juli 2013 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 659/1999 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 93 van het EG-Verdrag(9),
– gezien de mededeling van de Commissie getiteld "EU-richtsnoeren voor de toepassing van de staatssteunregels in het kader van de snelle uitrol van breedbandnetwerken"(10),
– gezien de mededeling van de Commissie van 12 april 2011 getiteld "Slimme netwerken: van innovatie tot invoering" (COM(2011)0202),
– gezien Richtlijn 2009/28/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en houdende wijziging en intrekking van Richtlijn 2001/77/EG en Richtlijn 2003/30/EG(11),
– gezien Richtlijn 2012/27/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende energie-efficiëntie, tot wijziging van Richtlijnen 2009/125/EG en 2010/30/EU en houdende intrekking van de Richtlijnen 2004/8/EG en 2006/32/EG(12),
– gezien de mededeling van de Commissie van 8 maart 2011 getiteld "Routekaart naar een concurrerende koolstofarme economie in 2050" (COM(2011)0112),
– gezien de mededeling van de Commissie van 15 november 2012 getiteld "De interne energiemarkt doen werken" (COM(2012)0663),
– gezien de mededeling van de Commissie van 6 juni 2012 getiteld "Hernieuwbare energie: een belangrijke speler op de Europese energiemarkt" (COM(2012)0271),
– gezien het groenboek van de Commissie van 27 maart 2013 getiteld "Een kader voor het klimaat- en energiebeleid voor 2030" (COM(2013)0169),
– gezien zijn resolutie van 12 september 2013 over micro-opwekking – kleinschalige opwekking van stroom en warmte(13),
– gezien zijn resolutie van 16 januari 2013 over de rol van het cohesiebeleid van de EU en de actoren ervan bij de uitvoering van het nieuwe Europese energiebeleid(14),
– gezien zijn resolutie van 10 september 2013 over de tenuitvoerlegging en het effect van de energie-efficiëntiemaatregelen in het kader van het cohesiebeleid(15),
– gezien het voorstel van 25 januari 2012 voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (algemene verordening gegevensbescherming) (COM(2012)0011),
– gezien het interne werkdocument van de Commissie van 14 november 2008 getiteld "Regio's 2020 – een beoordeling van de toekomstige uitdagingen voor de EU-regio's" (SEC(2008)2868),
– gezien de mededeling van de Commissie van 6 oktober 2010 over de bijdrage van het regionaal beleid aan de slimme groei in het kader van de Europa 2020-strategie (COM(2010)0553),
– gezien het discussiestuk met ontwerpverordening (EU) nr. …/.. van de Commissie van XXX waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard,
– gezien artikel 48 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie regionale ontwikkeling en het advies van de Commissie industrie, onderzoek en energie (A7-0019/2014),
A. overwegende dat voorbeelden van beste praktijken, zoals de regio Burgenland, het "MaRes-project" (Macaronesia Research Strategy) en het "Green Islands-project", Energy Valley in Nederland, de regeneratieve voorbeeldregio Harz in Duitsland, Hostětín in de Tsjechische Republiek en het project "Orkney Micro Renewables" in Schotland, alsmede steden en gemeenschappen met proefprojecten in het kader van het CONCERTO-initiatief van de Commissie of het CO-POWER-initiatief voor efficiënt energieverbruik en gedecentraliseerde energieproductie aantonen dat lokale gemeenschappen en burgers ook "prosumenten" kunnen worden die in hun eigen energiebehoefte voorzien en daarnaast energie verkopen aan het net of krediet ontvangen voor hun overtollige stroom, waarbij gebruikgemaakt wordt van nettobemetering, en in virtuele elektriciteitscentrales samenwerken met andere actoren, waarbij maximale voordelen worden behaald door alle actoren bij de planning en uitvoering van regionale acties te betrekken, actieve participatie en informatie-uitwisseling te bevorderen en een holistische aanpak te ontwikkelen door er andere energiegerelateerde sectoren, zoals vervoer en woningbouw, bij te betrekken, intelligente regelingen voor financiële steun te gebruiken en nieuwe banen te scheppen;
B. overwegende dat het Parlement verslagen heeft aangenomen over de rol van het cohesiebeleid van de EU en de actoren ervan bij de uitvoering van het nieuwe Europese energiebeleid en over de tenuitvoerlegging en het effect van de energie-efficiëntiemaatregelen in het kader van het cohesiebeleid;
C. overwegende dat persoonsgegevens die voor de toepassing van slimme energiesystemen verzameld worden, uiterst gevoelig zijn, aangezien daaruit conclusies over het consumentengedrag getrokken kunnen worden, en dat daarom een bijzondere bescherming van deze gegevens gewaarborgd moet worden;
Nieuwe kansen voor de regionale economie
1. juicht een paradigmawissel voor de regio's met betrekking tot de manier waarop energie wordt geproduceerd en verbruikt toe, waarbij een verschuiving plaatsvindt van een niet-flexibel traditioneel model dat gebaseerd is op een "basislastlogica", naar variabele, gedecentraliseerde en lokale productie en de integratie van een groot aandeel kleinschalige hernieuwbare energie met een flexibele en snel reagerende vraag en gedecentraliseerde opslag; beseft dat, om een duurzame ontwikkeling te waarborgen en aan de eisen van de toekomstige vraag te kunnen voldoen, nieuwe energieproductie- en -verbruiksmodellen op basis van gedecentraliseerde en lokale productie moeten worden gestimuleerd; benadrukt dat een slim netwerk essentieel is voor een dergelijke paradigmawissel en dat de tenuitvoerlegging van slimme netwerken onderdeel dient uit te maken van een sectoroverschrijdende en omvattende benadering van regionale ontwikkeling teneinde de voordelen en de kansen op de markt voor de regio's te optimaliseren en te zorgen voor duurzaamheid, groei en innovatie;
2. wijst erop dat veel Europese regio's projecten binnen het bestaande EU-kader hebben uitgevoerd waarmee zowel synergieën op bepaalde gebieden als een duurzame energieproductie en hernieuwbare energiebronnen zijn bevorderd en waarbij publieke en private partners de handen ineenslaan om de regionale groeikansen in de energiesector te verkennen, door middel van de vroegtijdige inschakeling van de Europese Structuur- en Investeringsfondsen (ESIF), gerichte partnerschappen op lokaal, regionaal, nationaal en Europees niveau en doeltreffende, gedecentraliseerde uitvoeringsstrategieën voor de exploitatie van lokale energiebronnen;
3. benadrukt de talrijke voordelen van slimme netwerken, namelijk verlaging van de broeikasgasuitstoot, vergroting van het aandeel van duurzame energie en gedecentraliseerde energieproductie, garanderen van een continue voorziening van huishoudens, creëren van de voorwaarden voor een efficiënt gebruik van elektriciteit tijdens het transport, de consumenten in staat stellen hun verbruik aan te passen om van de laagste prijzen te kunnen profiteren en tegelijk energie te besparen, verbetering van de energie-efficiëntie, stroombesparing, minder kostbare investeringen in stroomnetten door energie buiten piekperiodes te gebruiken, en stimulering van de technologische innovatie en ontwikkeling in de EU; onderstreept dat de burgers bij elk stadium moeten worden betrokken, ook bij de toepassing van geavanceerde meterinfrastructuur die voor een informatiestroom in twee richtingen zorgt, en bij de geplande activiteiten van de distributiesysteembeheerders (DSB's) en aanbieders van technologieën op het gebied van slimme netwerken; wijst er tevens op dat door de ontwikkeling en het gebruik van slimme netwerken het energieverlies bij het transport en de distributie aanzienlijk wordt verminderd; vestigt er de aandacht op dat automatische herconfiguratie van het net kan worden benut om uitval te voorkomen of te herstellen (zelfherstellend vermogen); merkt evenwel op dat de nationale ondersteunende systemen in diverse regio's vaak geen prioriteit toekennen aan de meest doeltreffende manier om technieken op het gebied van hernieuwbare energie te gebruiken ten behoeve van particuliere huishoudens;
4. benadrukt in dit verband de mogelijkheden voor geografische (of territoriale) veranderingen in het energienetwerk en de bevordering van slimme netwerken voor achtergestelde regio's, ook de ultraperifere en perifere regio's en eilanden, die zich van energieconsumenten tot energieproducenten kunnen ontwikkelen en grote economische en concurrentievoordelen kunnen behalen terwijl een continue energievoorziening wordt gewaarborgd en de aanleg en exploitatie van slimme netwerken worden verzekerd; merkt op dat de aanleg en exploitatie van slimme netwerken met name kansen biedt aan deze regio's, die daarmee hun energiekosten kunnen verlagen;
5. wijst erop dat de netwerkinfrastructuur, het netwerkbeheer en de marktregels op dit moment zijn toegespitst op de behoeften en mogelijkheden van nucleaire en fossiele installaties en derhalve een concurrentienadeel opleveren voor nieuwe technologieën zoals hernieuwbare energie;
6. verzoekt de lidstaten en de regionale en lokale instanties zo snel mogelijk in lokale slimme netwerken te investeren en serieus te overwegen om het investeringsvolume met behulp van de ESIF te vergroten, inclusief financiële instrumenten om meer particuliere investeringen aan te trekken, met inachtneming van de behoeften van elke regio op milieu-, economisch, sociaal en territoriaal gebied, aangezien één standaardoplossing voor alle regio's niet bestaat; wenst een flexibele aanpak op lokaal en regionaal niveau om de belemmeringen voor het combineren van maatregelen voor energieproductie, -opslag, ook grensoverschrijdend, en -efficiëntie te verminderen en om samen te werken met andere sectoren, zoals informatie- en communicatietechnologie (ICT) en vervoer; onderstreept in dit verband het belang van pompopslag in combinatie met de exploitatie van hernieuwbare energiebronnen;
7. benadrukt dat voor de invoering van slimme netwerken een stabiel beleidskader voor de lange termijn nodig is; verzoekt de Commissie ambitieuze strategieën, beleidsmaatregelen en streefdoelen voor 2030 ten aanzien van energie-efficiëntie, hernieuwbare energie en de uitstoot van broeikasgassen voor te stellen, teneinde investeerders en verwante industrieën zekerheid voor de toekomst te bieden en een slim energiesysteem te bevorderen;
8. herinnert eraan dat een goede integratie van gedecentraliseerde hernieuwbare-energieproductie in de meeste scenario's van het Stappenplan Energie 2050 onmogelijk is zonder de ontwikkeling van plaatselijke en regionale slimme distributienetten voor elektriciteit, temeer omdat daarmee informatieverbindingen en verbindingen voor stroomlevering tussen de lokale gebieden van sociaaleconomische ontwikkeling ontstaan, zodat een flexibel beheer mogelijk wordt en de nodige reserves beschikbaar zijn voor deze fluctuerende energiebronnen; wenst daarom dat er meer belang wordt toegekend aan de distributienetten; benadrukt evenwel dat het bij de ontwikkeling van slimme netwerken gaat om het efficiënte vervoer van energie van de plaats van productie naar de plaats van eindverbruik; wijst er voorts op dat de toegevoegde waarde van slimme netwerken nog groter wordt naarmate ze op grotere schaal met elkaar in verbinding staan, bijvoorbeeld op nationaal of zelfs op Europees niveau, en dat door de vraag naar elektriciteit op deze schaal te beheren, d.w.z. de vraag te spreiden, nieuwe kansen ontstaan om vraag en aanbod op elkaar af te stemmen wanneer de productie lokaal te klein (dan wel te groot) is;
9. roept op tot een flexibelere aanpak in de internemarktverordeningen en -richtlijnen van de EU ter vermindering van de belemmeringen voor regiospecifieke oplossingen wat betreft de productie, levering en opslag van energie, efficiëntiemaatregelen en de combinatie van dergelijke maatregelen, met inbegrip van publiek-private partnerschappen en grensoverschrijdende projecten;
Slimme energiesystemen
10. benadrukt dat een strategie voor de regio's en lokale gemeenschappen gericht op "slimme energiesystemen" dient te worden ontwikkeld om slimme netwerken succesvol ten uitvoer te kunnen leggen, waarbij slimme netwerken onderdeel worden van het regionale energiesysteem en een groot aandeel energie uit hernieuwbare bronnen wordt geïntegreerd, inclusief gedecentraliseerde opwekkingscapaciteiten, gecombineerd met vraagbeheersing, maatregelen ter bevordering van energie-efficiëntie, grotere energiebesparingen, alsook slimme oplossingen voor opslag, de vervoersector (e-vervoer) en meer uitwisseling met aangrenzende netwerken;
11. merkt op dat slimme meters een rol te spelen hebben in tweerichtingscommunicatie, aangezien zij consumenten het voordeel van nauwkeurige facturen bieden en de participatie van de vraagzijde ten goede komen, waarbij consumenten hun gewoonten gaan aanpassen aan pieken en dalen in de energieproductie; benadrukt dat de burgers volledig moeten profiteren van de voordelen van een slim energiesysteem en dat meer inspraak door de burgers tot efficiënter gedrag leidt en dus globaal gezien zorgt voor meer energiebesparingen via open protocollen; wijst op de verantwoordelijkheid van de DSB's als dienstverleners aan lokale, regionale of nationale overheden om de beveiliging en de stabiliteit van het netwerk te waarborgen en zo te garanderen dat iedereen toegang heeft tot deze dienst van algemeen belang; wijst erop dat elke burger rechtstreeks toegang dient te hebben tot consumptie- en productiegegevens om te garanderen dat slimme netwerken efficiënt en veilig functioneren; dringt er bij de Commissie op aan het nodige te doen om te bereiken dat elektrische apparaten (met name wasmachines, vaatwassers, warmtepompen, accumulatieverwarming enz.) automatisch door slimme meters kunnen worden aangestuurd en dat de consument dan het gunstigste tarief ontvangt;
12. verzoekt de Commissie en haar taskforce voor slimme netwerken de bestaande definitie van slimme netwerken bij te werken en uit te breiden met het slimme energiesysteem; verzoekt de lokale en regionale autoriteiten om het energieverbruik en de belastingsafschakelingen in goede banen te leiden en op een slim energiesysteem gebaseerde regionale strategieën uit te werken en goed te keuren;
13. benadrukt dat het voor de waarborging van de economische efficiëntie van slimme netwerken voor regio's noodzakelijk is de directe en indirecte voordelen te combineren en de energiesector te koppelen met een aantal andere sectoren, met name de sectoren woningbouw en vervoer, maar ook milieu, stadsplanning, sociale inclusie, afvalbeheer en de bouwsector, teneinde de streefdoelen op het gebied van energiebesparingen te verwezenlijken en tegelijkertijd de economische voordelen te optimaliseren, en vraag en aanbod op het gebied van energie binnen de regio in evenwicht te brengen;
14. roept op tot innovatie en meer investeringen in de ICT-sector om de belangrijkste uitdagingen te overwinnen waarmee slimme technologieën te maken hebben, zoals de interoperabiliteit van technologieën met het bestaande netwerk, alsook uitdagingen op het gebied van regelgeving; verzoekt de Commissie en de nationale en regionale actoren positieve regelgevings- en investeringskaders tot stand te brengen om de ontwikkeling van interoperabele ICT-oplossingen mogelijk te maken;
Positieve gevolgen voor de lokale werkgelegenheid
15. moedigt alle regio's en lokale overheden aan de voordelen van slimme energiesystemen als potentiële bron van lokale, groene en duurzame banen in ogen schouw te nemen en in zulke systemen te investeren; benadrukt dat de bouw een van de voornaamste sectoren is waar banen zullen ontstaan, niet alleen door directe investeringen in slimme energienetwerken, maar ook door het stimuleren van de technologische ontwikkeling en innovatie en het concurrentievermogen van kleine en middelgrote ondernemingen (kmo's) in de EU, door middel van investeringen in energie-efficiëntiemaatregelen en renovatie, bijvoorbeeld in de woningbouw, en door aanpassing aan nieuwe technologische oplossingen voor de bouw van energie-efficiënte woningen;
16. benadrukt dat de aanleg van slimme netwerken tevens kan helpen de concurrentiekracht en het wereldwijde technologische leiderschap van de technologiebedrijven in de EU, zoals die - voornamelijk kmo's – in de elektrotechnische en elektronische industrie, te vergroten;
17. verzoekt alle regio's na te denken over investeringen in vaardigheden en scholing voor deze nieuwe banen, en daarbij te bedenken dat er ook een aanmerkelijk aantal nieuwe lokale banen kan worden gecreëerd in de ICT-diensten, de vervoersector en sectoren die slimme apparatuur, infrastructuur en diensten leveren, bijvoorbeeld voor nieuwe installaties, en daarmee een tekort aan gespecialiseerde arbeidskrachten te voorkomen en te zorgen voor mogelijkheden om zich aan te passen aan de behoeften die voortvloeien uit de opkomst van nieuwe beroepen in de desbetreffende domeinen; verzoekt de lidstaten en de regio's steun te verlenen aan opleidingsinitiatieven, zowel op academisch als op ambachtelijk niveau, op het gebied van hernieuwbare energie, zoals een studie milieutechniek en de ontwikkeling van nieuwe stageberoepen, zoals solateur; wijst erop dat regio's die erin slagen om een slim energiesysteem in te voeren meer banen kunnen aantrekken via gespecialiseerde opleidingen, door technische universiteiten en hogescholen op te richten die deskundig zijn op het desbetreffende gebied; verzoekt de regio's om samen te werken op het gebied van slimme specialisatie en juicht regelingen toe waarbij kennis wordt gedeeld tussen verschillende regio's en over de grenzen heen; wijst op de initiatieven waaraan het EIT werkt in de kennis- en informatiegemeenschap (KIC) InnoEnergy voor het onderzoek naar en de ontwikkeling van slimme netwerken, alsmede het opleiden van professionals in deze sector; wijst ook op de nieuwe mogelijkheden tot het instellen van regionale innovatieregelingen;
18. benadrukt dat overheidsinvesteringen in slimme energiesystemen, onder andere via de Europese Structuur- en Investeringsfondsen (ESIF), lokaal de kans op duurzame banen kunnen vergroten, synergieën tot stand kunnen brengen en overloopeffecten op de werkgelegenheid en langetermijnvoordelen voor de regio's op economisch, sociaal en milieugebied kunnen opleveren, en evenzeer kunnen worden gebruikt als instrument om economische problemen op te lossen, met name in regio's in de landen die door de crisis zijn getroffen;
De rol van de burger
19. benadrukt dat het succes van een slim energiesysteem, zoals is aangetoond in onderzoeken naar beste praktijken en toonaangevende voorbeelden, vaak te danken is aan eigen plaatselijke inbreng van individuele burgers, een coöperatie, een lokale gemeenschap of een combinatie van deze actoren; erkent dat door een dergelijke eigen inbreng de acceptatie van investeringen in alle onderdelen van slimme energiesystemen wordt vergroot; onderstreept dat de burgers beter moeten worden geïnformeerd en dat er voor hen stimulerende maatregelen moeten worden genomen, zoals een dynamische tariefstructuur en passende ICT-instrumenten, zodat zij kunnen worden betrokken bij alle stadia van de planning van de infrastructuur, de energieproductie en het distributienet;
20. benadrukt dat het, gezien het technische karakter van slimme netwerken, van belang is gebruikers zodanig te informeren en bewust te maken dat zij prosumenten worden die op de hoogte zijn van de door deze netwerken geboden mogelijkheden, met name wat betreft hun verband met slimme meters; onderstreept dat deze bewustmaking zich vooral op jongeren dient te richten, aan de hand van onderwijsprogramma's bestemd voor leerlingen van het secundair en beroepsonderwijs;
21. verzoekt de Commissie de belemmeringen in de regelgeving en de juridische problemen voor plaatselijke inbreng in de bestaande EU-wetgeving weg te nemen, met name in de regels inzake staatssteun; nodigt de lidstaten uit mogelijkheden voor lokale energielevering aan het net te steunen, alsook het delen van lokale energie, niet alleen bidirectioneel tussen het netwerk en de eindverbruiker, maar ook grensoverschrijdend en tussen eenheden van eindverbruikers, waardoor de lokale zeggenschap over energieproductie en het delen van lokaal geproduceerde energie worden aangemoedigd;
22. benadrukt dat door de tenuitvoerlegging van slimme energiesystemen de particuliere en de publieke sector aanmerkelijk zullen veranderen, aangezien de elektriciteitsvoorziening zal worden gekoppeld aan het verzamelen van gegevens die in realtime worden doorgegeven; dringt derhalve aan op transparante procedures op alle niveaus, waar alle actoren bij worden betrokken, inclusief burgers, bedrijven, de industrie, lokale overheden, distributiesysteembeheerders (DSB's), transmissiesysteembeheerders (TSB's), lokale en regionale gegevensbeschermingsambtenaren of ombudsmannen en de aanbieders van technologieën op het gebied van slimme netwerken;
Gegevensbescherming en privacy
23. onderstreept dat bij de exploitatie van slimme energiesystemen grote hoeveelheden persoonsgegevens en vele profielen gebruikt worden en dat er een groot risico bestaat op schending van de gegevensbescherming; benadrukt dat slimme meters moeten voldoen aan strenge normen inzake gegevens- en privacybescherming en dat de burgers moeten kunnen bepalen en controleren welke gegevens aan de netwerkexploitanten worden verstrekt, afgezien van het absolute minimum aan gegevens dat voor de levering van energie nodig is; wijst op verontruste geluiden met name in verband met de beveiliging van slimme netwerksystemen en de voordelen van slimme meters voor de consument, en roept op tot een betere evaluatie van een en ander en nader onderzoek naar de bescherming en het privékarakter van gegevens van slimme meters; benadrukt derhalve dat persoonsgegevens zonder uitzondering moeten worden beschermd, zodat zij beschermd en veilig blijven; benadrukt voorts dat de gegevensbeveiliging moet worden geïntegreerd in de strategieën voor de realisering van slimme netwerken;
24. benadrukt dat de regeling en praktijk van de gegevens- en privacybescherming moeten worden verbeterd wanneer slimme metersystemen worden geïnstalleerd; benadrukt dat het voor de werking en invoering van slimme netwerken beslist noodzakelijk is dat de bescherming en het privékarakter van gegevens voor alle met het netwerk verbonden natuurlijke personen en huishoudens zijn gewaarborgd; benadrukt dat verzamelde gegevens uitsluitend mogen worden gebruikt om de continuïteit van de elektriciteitsvoorziening te garanderen; verzoekt de lidstaten toe te zien op de naleving van de regelgeving voor gegevensbescherming en tegelijkertijd synergieën overal in de telecommunicatie- en energienetwerken te handhaven en te ontwikkelen, en de individuele rechten op dit gebied te vrijwaren; onderstreept dat er voor het verzamelen van gegevens voor intelligente energiesystemen normen moeten worden ontwikkeld die moeten garanderen dat alleen relevante gegevens worden doorgegeven om de continuïteit van de elektriciteitsvoorziening te waarborgen, dat geen gegevens aan derden worden doorgegeven, dat klanten het recht hebben de verzamelde gegevens te controleren en te wissen als zij niet langer nodig zijn voor de doeleinden waarvoor zij zijn verzameld of anderszins verwerkt, en dat de burgers eigenaar van hun gegevens blijven en kunnen bepalen aan welke partijen zij inzage in deze gegevens verlenen;
25. verzoekt de Commissie nadere richtsnoeren vast te stellen met betrekking tot het gebruik van in het kader van slimme netwerken verstrekte persoonlijke en niet-persoonlijke gegevens in het licht van de herziene EU-wetgeving inzake gegevensbescherming en de overeengekomen regels aangaande eigendom en beheer van deze gegevens door DSB's, leveranciers en andere commerciële organen;
Kader voor succesvolle slimme energiesystemen
26. verzoekt de Commissie maatregelen te treffen om de invoering van slimme netwerken te versnellen en zich daarbij specifiek op de volgende aspecten te richten: stimulering van investeringen en financiële prikkels op dit vlak, ontwikkeling van technische normen, garanderen van gegevensbescherming voor consumenten, vaststelling van een regelgevingskader met stimulansen voor de aanleg van slimme netwerken, garanderen van een open, door concurrentie gekenmerkte retailmarkt in het belang van de consumenten en voortgezette steunverlening voor innovatie op het gebied van technologie en systemen;
27. benadrukt dat de lidstaten volgens de nieuwe ESIF-verordeningen voor de periode 2014-2020 verplicht zijn de ESIF-middelen te concentreren op investeringen in een slim, duurzaam en inclusief Europa; merkt op dat voor de regio's zal worden bepaald dat zij, afhankelijk van hun economisch ontwikkelingsniveau, minimaal 20% van de middelen uit het EFRO moeten aanwenden voor investeringen in de energietransitie, met veel aandacht voor slimme netwerken, de productie en distributie van energie uit hernieuwbare bronnen, energie-efficiëntie, energiebesparing, warmte-krachtkoppeling en koolstofarme strategieën, met bijzondere nadruk op stedelijke gebieden, en energie uit slimme netwerken op distributieniveau; benadrukt dat overheidsfinanciering nog steeds een cruciale rol speelt bij het stimuleren van particuliere investeringen in O&O en demonstratieprojecten op het gebied van slimme netwerken; wijst erop dat het Cohesiefonds ook investeringen op dit gebied mogelijk maakt; verzoekt de lidstaten optimaal gebruik te maken van deze nieuwe mogelijkheid; benadrukt dat het EFRO in het kader van investeringen waarvoor geen verplichte thematische concentratie geldt, ook steun kan verlenen aan de ontwikkeling van slimme netwerken voor distributie, opslag en vervoer van energie, alsmede integratie van gedecentraliseerde energieproductie uit duurzame bronnen;
28. benadrukt dat de ESI-fondsen als katalysator voor investeringen fungeren en dat, aangezien verscheidene territoriale niveaus betrokken zijn bij de financiering en het besluitvormingsproces, meerlagig bestuur een belangrijke rol speelt in de succesvolle tenuitvoerlegging; is verheugd over de aanvullende financieringsmogelijkheden binnen het programma "Intelligente energie – Europa";
29. is ingenomen met het feit dat er in de financieringsfaciliteit "Connecting Europe" sterke nadruk wordt gelegd op slimme energieprojecten van gemeenschappelijk belang, en betreurt tegelijkertijd dat in de actuele lijst van twee jaar slechts twee projecten voor slimme netwerken zijn opgenomen; benadrukt dat ook projecten voor slimme distributiesystemen in aanmerking moeten worden genomen; onderstreept dat bij infrastructuurprojecten aan duurzaamheids- en concurrentiecriteria moet worden voldaan en dat deze gebaseerd moeten zijn op een geïntegreerde benadering, die door de betrokkenheid van distributiesysteembeheerders gewaarborgd moet worden; benadrukt daarnaast het belang van de ontwikkeling van de noord-zuidenergieverbindingen in het Middellandse Zeegebied;
30. verzoekt de Commissie de belemmeringen voor investeringen in slimme energiesystemen te verminderen, met name door de vrijstelling in het kader van de modernisering van het staatssteunbeleid zodanig uit te breiden dat overheidssteun voor alle onderdelen van regionale en lokale slimme energiesystemen wordt toegestaan, inclusief sectoroverschrijdende investeringen en activiteiten; dringt erop aan dat slimme energiesystemen als categorie moeten worden opgenomen in de toekomstige verordening van de Commissie waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (algemene groepsvrijstellingsverordening) en de voorschriften aangaande andere groepsvrijstellingscategorieën die in wisselwerking staan met de ontwikkeling van slimme energiesystemen worden aangepast;
31. benadrukt dat de interoperabiliteit van slimme infrastructuur van cruciaal belang is, aangezien onzekerheid in de regelgeving en uiteenlopende normen de verspreiding van slimme infrastructuur afremmen; roept derhalve op tot nauwere samenwerking tussen de verschillende Europese technische normalisatieorganisaties; benadrukt dat er open normen nodig zijn om de interoperabiliteit te bevorderen en de ontwikkeling en inzet van technologie te versnellen;
32. verzoekt de Commissie maatregelen te nemen voor het opheffen van de belangrijkste belemmeringen, zoals het gebrek aan interoperabiliteit en normen (door gestandaardiseerde "plug and play" zouden de kosten lager worden en zou ook de connectiviteit van kleine decentrale energieproductie-eenheden (of kleine vraagresponstoepassingen) mogelijk worden), onzekerheid over de taken en verantwoordelijkheden bij nieuwe toepassingen van slimme netwerken, onzekerheid over de verdeling van kosten en baten en daarmee over nieuwe bedrijfsmodellen, de weerstand van consumenten om deel te nemen aan tests, en het scala aan voorschriften en regelingen in Europa die belangrijke belemmeringen kunnen vormen voor herhaling van projectresultaten in verschillende landen;
33. herinnert aan de normalisatieopdracht uit 2011 ter ondersteuning van de ontwikkeling van een Europees slim netwerk, die in 2012 had moeten zijn afgerond; is verheugd over de vooruitgang die in het kader van deze opdracht is geboekt, maar benadrukt dat er nog meer moet worden gedaan; verzoekt de Commissie contact met de normalisatie-instellingen op te nemen om de voltooiing van hun werkzaamheden te bespoedigen en een nieuwe opdracht te verstrekken indien zij dit noodzakelijk acht;
34. verzoekt de lidstaten verder samen te werken en positieve praktijken uit te wisselen in het forum van de Raad van Europese energieregulators (CEER) inzake de regulering van nationale DSB's; stelt tegelijkertijd vast dat er grote verschillen zijn in de organisatie van de DSB's; sommige lidstaten hebben één DSB, terwijl het er in andere lidstaten meer dan 800 zijn; moedigt de lidstaten aan nauwer samen te werken; verzoekt de lidstaten en de Commissie een uniforme classificatie vast te stellen om te bepalen of een organisatie moet worden beschouwd als een transmissiesysteembeheerder, een distributiesysteembeheerder of een gecombineerd beheerder;
35. verzoekt de Commissie na te gaan of het nodig is om, in overeenstemming met het derde pakket voor de interne energiemarkt, voorstellen te doen voor de ontwikkeling en bevordering van intelligente netwerken, die vervolgens door het consequente optreden van de Commissie gewaarborgd moeten worden, aangezien hierdoor meer marktdeelnemers zouden kunnen worden aangetrokken en de potentiële synergieën bij de uitbouw, de ontwikkeling en het onderhoud van de telecommunicatie- en energienetwerken zouden kunnen worden vergroot; onderstreept echter dat deze voorstellen moeten worden ingepast in een gestroomlijnd regelgevingskader, volgens de door de Commissie vastgestelde beginselen;
36. vraagt om samenwerking op Europees, nationaal en regionaal niveau bij de ontwikkeling van slimme netwerken; is van mening dat slimme netwerken een belangrijke kans bieden tot het stimuleren van innovatie, onderzoek en ontwikkeling, banengroei en het concurrentievermogen van het Europese bedrijfsleven op lokaal en regionaal niveau, en in het bijzonder van kmo's;
37. verzoekt de regio's samenwerkingsverbanden aan te gaan en voordelen, kennis en beste praktijken te delen, alsook samen te werken bij kosten-batenanalyses van slimme energiesystemen binnen de doelstelling "territoriale samenwerking" van de ESI-fondsen; verzoekt de Commissie een transnationaal netwerk voor regio's met slimme energiesystemen op te zetten; nodigt grensoverschrijdende regio's uit het rechtsinstrument Europese groepering voor territoriale samenwerking te gebruiken om in een dergelijk netwerk gezamenlijk diensten van algemeen economische belang op het gebied van hernieuwbare energie, energiebesparing en slimme netinfrastructuur op te zetten en te beheren;
38. onderstreept het belang van initiatieven als het Convenant van burgemeesters, de belangrijkste Europese beweging in de strijd tegen klimaatverandering waaraan plaatselijke en regionale overheden deelnemen; dit convenant is gebaseerd op een vrijwillige verbintenis van de ondertekenende partijen om de doelstelling van de EU om de CO2-uitstoot met 20% te beperken te verwezenlijken en zelfs te overtreffen, via meer energie-efficiëntie en de ontwikkeling van hernieuwbare energiebronnen; dergelijke initiatieven ondersteunen de inspanningen van de plaatselijke overheden bij de tenuitvoerlegging van een duurzaam energiebeleid; benadrukt dat lokale overheden een cruciale rol spelen bij het beperken van de gevolgen van klimaatverandering, zeker als men bedenkt dat 80% van het energieverbruik en de CO2-uitstoot verband houdt met stedelijke activiteiten;
o o o
39. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en het Comité van de Regio's.
– gezien de doelstellingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid uit artikel 39 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), in het bijzonder de doelstellingen "de productiviteit van de landbouw te doen toenemen door de technische vooruitgang te bevorderen en door zowel de rationele ontwikkeling van de landbouwproductie als een optimaal gebruik van de productiefactoren, met name de arbeidskrachten, te verzekeren" en "de landbouwbevolking een redelijke levensstandaard te verzekeren, met name door de verhoging van het hoofdelijk inkomen van hen die in de landbouw werkzaam zijn",
– gezien Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van voorschriften voor rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 637/2008 van de Raad en Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad(1), in het bijzonder artikel 32 en artikel 61 die respectievelijk de herverdelingstoeslagen en de regeling voor kleine landbouwbedrijven betreffen,
– gezien Verordening nr. (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1698/2005(2), in het bijzonder artikel 7 en artikel 19 die respectievelijk de thematische subprogramma's en de ontwikkeling van landbouwbedrijven en ondernemingen betreffen,
– gezien de mededeling van de Commissie van 3 mei 2011, getiteld "Onze levensverzekering, ons natuurlijk kapitaal: een EU-biodiversiteitsstrategie voor 2020" (COM(2011)0244),
– gezien zijn resolutie van 7 september 2010 inzake billijke inkomens voor de boeren: een beter werkende voedselvoorzieningsketen in Europa(3),
– gezien de analyse uit 2013 getiteld "Semi-Subsistence Farming - Value and Directions of Development" van de Beleidsondersteunende Afdeling B (Structuur- en Cohesiebeleid ) van het Europees Parlement,
– gezien artikel 48 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling(A7‑0029/2014),
A. overwegende dat kleine landbouwbedrijven in Europa voortdurend onder demografische, commerciële en technologische druk staan, waardoor in regio's waarin ze de meerderheid vormen, de landbouw geleidelijk verdwijnt en het platteland ontvolkt, onder meer door het massaal afstoten van kleine veehouderij en het afzien van de teelt van specifieke lokale gewassen;
B. overwegende dat deze kleine landbouwbedrijven een agrarisch model vertegenwoordigen met een sociaal karakter dat vandaag de dag nog in de meerderheid is in de EU en dat kan en moet bestaan naast andere landbouwmodellen die grootschaliger en meer marktgericht zijn;
C. overwegende dat kleine landbouwbedrijven niet alleen een productiefunctie hebben, maar ook een essentiële rol spelen bij het leveren van collectieve goederen: natuur- en landschapsbeheer (bijdrage aan de instandhouding van de karakteristieke kenmerken van het Europese platteland en de biodiversiteit van plattelandsgebieden), een maatschappelijke rol (levensonderhoud voor miljoenen mensen in Europa en voorkoming van armoede, arbeidsreserve voor de industrie en andere bedrijfstakken, zoals het toerisme) en een culturele rol (instandhouding van waardevolle tradities, volksgebruiken en ander immaterieel erfgoed en voortbrenging van regionale en traditionele producten);
D. overwegende dat kleine landbouwbedrijven gunstige voorwaarden scheppen voor het uitoefenen van milieu- en diervriendelijke landbouwactiviteiten;
E. overwegende dat de ontvolking en de trek naar de stad een sterke belemmering vormen voor het ondernemingsklimaat in plattelandsgebieden, daardoor ook de leefkwaliteit en arbeidsvoorwaarden van landbouwers sterk in het gedrang brengen en vaak doorslaggevend zijn bij het voortzetten dan wel stopzetten van een klein landbouwbedrijf; wijst erop dat het scheppen van bestaansvooruitzichten voor met name jonge mensen in plattelandsgebieden cruciaal is voor de toekomst van kleine landbouwbedrijven;
F. overwegende dat de aanwezigheid en het voortbestaan van kleine landbouwbedrijven in bepaalde gebieden een bron van inkomsten garanderen en de ontvolking een halt toeroepen;
G. gelet op de prijsschommelingen op de markt, die vaak worden versterkt door tussenhandelaars die de prijzen dicteren door misbruik te maken van de kwetsbaarheid van de producenten;
H. overwegende dat kleine landbouwbedrijven doorgaans flexibeler zijn en zich makkelijker aanpassen aan crisisverschijnselen op de markt;
I. overwegende dat veel kleine landbouwbedrijven zich specialiseren en samen producentenorganisaties opzetten en dus met recht kunnen stellen dat ze net als grotere bedrijven voor de levensmiddelenmarkt te produceren;
J. overwegende dat de problemen van kleine landbouwbedrijven een bredere benadering vereisen; overwegende dat steun voor mogelijke alternatieve bronnen van inkomsten en de mogelijkheid van diversificatie, evenals het scheppen van niet-agrarische arbeidsplaatsen en de levering van openbare diensten in plattelandsgebieden daarbij van fundamenteel belang zijn voor de toekomst van kleine landbouwbedrijven en rurale gemeenschappen;
K. overwegende dat kleine landbouwbedrijven in het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) onvoldoende aandacht krijgen, onder andere doordat de structuur van de GLB-steun in belangrijke mate op areaal en historische productie gebaseerd is en daardoor onvoldoende in kan spelen op de situatie en functie van kleine landbouwbedrijven, doordat sommige lidstaten minimale subsidiedrempels in het kader van de tweede pijler vaststellen en doordat de lidstaten geen uitvoeringsbepalingen invoeren die tegemoet komen aan de behoeften van dit soort bedrijven;
L. overwegende dat kleine landbouwbedrijven problemen ondervinden bij het verkrijgen van financiële steun, bijvoorbeeld uit EU-programma's, doordat ze niet aan de kapitaal- en/of capaciteitsvereisten kunnen voldoen, of doordat ze niet of nauwelijks kredietwaardig zijn;
M. overwegende dat de kleine landbouwbedrijven in de ultraperifere regio's eveneens bijzondere aandacht dienen te krijgen, aangezien hun activiteiten langs twee kanten onder druk staan;
N. overwegende dat aanvullende en nevenactiviteiten voor veel kleine landbouwbedrijven van groot belang zijn;
O. overwegende dat sommige soorten kleine landbouwbedrijven, zoals zelfvoorzieningsbedrijven, als buffer fungeren tegen absolute ontbering, aangezien ze tenminste een geringe hoeveelheid voedsel en inkomsten opleveren;
P. overwegende dat het in bepaalde gevallen schort aan administratieve ondersteuning en goede voorlichting voor kleine landbouwbedrijven; overwegende dat de lidstaten vaak onnodige bureaucratische barrières opwerpen, en dat sommige kleine boeren niet over de nodige middelen en ervaring beschikken om formaliteiten effectief af te handelen;
Q. overwegende dat landbouwbedrijven door geografische versnippering een veel slechtere onderhandelingspositie in de voedselketen hebben dan de overige marktdeelnemers, hetgeen vooral de kleine landbouwbedrijven treft;
R. overwegende dat kleine landbouwbedrijven een bijzondere rol spelen bij de vitaliteit van bepaalde regio's, zoals berggebieden, achterstandsregio's en de meest afgelegen gebieden, alsook de regio's waar de landbouw als gevolg van geografische en morfologische beperkingen een van de weinige, zo niet de enige duurzame economische activiteit is;
S. overwegende dat het inkomensniveau en de levensstandaard van gezinnen die in hun levensonderhoud voorzien op kleine landbouwbedrijven, vele malen lager ligt dan die van grote landbouwers of werknemers in andere bedrijfstakken;
T. overwegende dat tal van kleinere landbouwbedrijven niet van de landbouw alleen kunnen leven en dat ze alternatieve inkomstenbronnen nodig hebben voor hun bestaanszekerheid; overwegende dat deze kleine landbouwbedrijven zich daarnaast sterker moeten richten op de rentabiliteit en productiviteit van hun bedrijf;
U. overwegende dat in veel regio's kleine landbouwbedrijven in het levensonderhoud voorzien van gezinnen die geen mogelijkheid hebben om andere inkomstenbronnen te vinden;
V. overwegende dat er onvoldoende betrouwbare gegevens over de situatie van de kleine landbouwbedrijven en de invloed van de GLB-instrumenten op deze sector beschikbaar zijn en dat kleine bedrijven in de afzonderlijke lidstaten zeer uiteenlopend worden gedefinieerd;
W. overwegende dat bepaalde kleine landbouwproducenten, zoals imkers, ofwel geen land bezitten, ofwel dit land niet bebouwen, waardoor ze niet onder de regeling voor kleine landbouwers vallen;
X. overwegende dat de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties 2014 heeft uitgeroepen tot het internationaal jaar van de gezinslandbouw;
1. verzoekt de lidstaten en de Commissie om in het kader van het nieuwe gemeenschappelijk landbouwbeleid passende maatregelen te nemen en uitgangspunten te formuleren voor de periode na 2020 om sterker rekening te houden met de specifieke behoeften van kleine gezinsbedrijven, die een belangrijk element van het Europese landbouwmodel zijn en de spil vormen van multifunctionele plattelandsontwikkeling en de duurzame ontwikkeling van de regio's in het algemeen;
2. dringt aan op voortzetting van het steunbeleid voor ruilverkaveling en toekenning van betalingen aan landbouwers die deelnemen aan de regeling voor kleine landbouwers en hun grond definitief aan een andere landbouwer hebben overgedragen, als effectieve methode om de agrarische productiestructuur te verbeteren;
3. is van mening dat het simpelweg beperken van het aantal kleine landbouwbedrijven niet het hoofddoel van de herstructureringsmaatregelen mag zijn, omdat dit niet tot verbetering van het concurrentievermogen van de grotere bedrijven leidt; verzoekt de lidstaten in dit verband passende oplossingen en ontwikkelingsmodellen voor kleine landbouwbedrijven te ontwikkelen, rekening houdend met de specifieke eigenschappen van de landbouw in de betreffende lidstaat en de regionale verschillen, teneinde hun concurrentievermogen, rentabiliteit en winstgevendheid te vergroten, ondernemerschap te ontwikkelen, arbeidsplaatsen te scheppen en de ontvolking van het platteland tegen te gaan;
4. is van mening dat de trek naar de stad en de ontvolking van het platteland dringend moeten worden tegengegaan om kleine landbouwbedrijven een passende omgeving te kunnen bieden zodat ze op hun vestigingsplaats ook vooruitzichten voor de lange termijn hebben; spoort de lidstaten dan ook aan om, mede met behulp van de ter beschikking staande Europese middelen uit desbetreffende fondsen, gerichte steun te verlenen voor infrastructuur, het opleidingsaanbod, de zorgsector, kinderopvang, snelle internettoegang en de opbouw en ontwikkeling van kleine en middelgrote ondernemingen (kmo's) in plattelandsgebieden, zodat in de stad en op het platteland gelijke levensomstandigheden heersen; pleit ervoor om de nadruk te leggen op het scheppen van solide toekomstmogelijkheden voor goed opgeleide jongeren en voor vrouwen;
5. bepleit dat de directe verkoop van onder andere traditionele producten op de lokale en regionale markten wordt gestimuleerd en dat er duurzame vormen van productverwerking op kleine landbouwbedrijven worden ontwikkeld, met toepassing van aansprakelijkheidsbeginselen en een noodzakelijk en proportioneel controlesysteem; verzoekt de Commissie en de lidstaten om de huidige wetgeving inzake voedselveiligheid te beoordelen met het oog op lastenverlichting en het wegnemen van de belemmeringen die daardoor kunnen ontstaan voor de ontwikkeling van de productverwerking en de voedselverkoop door kleine landbouwbedrijven; verzoekt de Commissie en de lidstaten om een platform te creëren voor de uitwisseling van goede praktijken betreffende regulering en controle van de productverwerking door kleine landbouwbedrijven; spoort daarnaast de regionale overheden aan om de infrastructuur voor directe verkoop, zoals markten op het platteland en in de stad, actiever te ontwikkelen, zodat consumenten gemakkelijker goedkope, gezonde en hoogwaardige landbouwproducten kunnen kopen;
6. is van mening dat naast het GLB ook ander EU-beleid, waaronder het cohesiebeleid, moet worden ingezet bij de oplossing van de problemen van kleine landbouwbedrijven om de technische infrastructuur en de toegang tot openbare diensten in plattelandsgebieden te verbeteren, en dat de middelen uit het Europees Sociaal Fonds dienen te worden gebruikt om sociale maatregelen voor maatschappelijke integratie, onderwijs, scholing en kennisoverdracht te financieren; stelt dat deze landbouwbedrijven geen aanzienlijk effect op de markt hebben en dat daarom extra steun uit nationale middelen toelaatbaar is volgens de regels die met de Commissie zijn overeengekomen en zonder dat de mededinging belemmerd wordt;
7. vestigt er de aandacht op dat de prijzen van landbouwgrond stijgen als gevolg van de ophanden zijnde liberalisering van de vastgoedmarkt in de nieuwe lidstaten; wijst erop dat kleinschalige boeren het sterkst door de stijgende grondprijzen worden getroffen;
8. verzoekt de lidstaten in hun onderwijssysteem te zorgen voor een adequate infrastructuur voor beroepsopleiding in de landbouw;
9. vestigt er de aandacht op dat de prijzen van landbouwgrond stijgen als gevolg van stadsuitbreiding;
10. is ingenomen met de instelling van een steunregeling voor kleine landbouwers in het kader van de eerste pijler van het GLB, maar is van mening dat alleen de wijze van overdracht is vereenvoudigd en dat de lage tarieven voor rechtstreekse steun geen ontwikkelingskansen bieden, waardoor deze maatregelen nog steeds onvoldoende zijn om de situatie van kleine landbouwbedrijven in de EU te verbeteren; is van mening dat er een voorziening moet worden getroffen waardoor kleine landbouwbedrijven meerjarige aanvragen voor rechtstreekse betalingen kunnen indienen, die alleen worden aangepast wanneer zich op het bedrijf veranderingen voordoen;
11. vestigt andermaal de aandacht op de grote verschillen tussen de in de diverse lidstaten toegekende landbouwsubsidies, die ten nadele van de nieuwe lidstaten zijn;
12. benadrukt dat de regeling voor kleine landbouwers in het kader van de eerste pijler van het GLB een vrijwillig karakter draagt en dat het dus noodzakelijk is dat alle steunmogelijkheden voor kleine producenten in het kader van de tweede pijler in ogenschouw worden genomen en worden benut;
13. is van mening dat het daarnaast nog steeds nodig is om een doeltreffende manier van ondersteuning te vinden voor kleine landbouwers die niet gebonden zijn aan het bezit en/of het bewerken van grond;
14. spoort de lidstaten aan passende financieringsinstrumenten te ontwikkelen, bijvoorbeeld in de vorm van microkredieten, rentesubsidies, financiële leasing, vergoeding van eerste aflossingen of kredietgaranties; stelt dat de lagere overheden bij dit proces moeten worden betrokken;
15. onderstreept dat ook de kleine landbouwbedrijven zich moeten houden aan de eisen van goede landbouwpraktijken en de Europese en nationale voorschriften inzake de landbouwproductie en de bescherming van de consumenten en het milieu en dat een minimale kwalificatie voor de bedrijfseigenaar daarom absoluut noodzakelijk is; verzoekt de Commissie en de lidstaten in dit verband na te gaan hoe deze minimumkwalificatie in een op kleine bedrijven toegesneden vorm over de gehele linie kan worden gerealiseerd;
16. dringt aan op een beter op de behoeften afgestemde gratis voorlichting aan kleine landbouwbedrijven, vereenvoudiging van de procedures met betrekking tot informatie, scholing, risicobeoordeling en gezondheidstoezicht, het lanceren van voorlichtingscampagnes, bevordering van beste praktijken op het gebied van een korte voedselvoorzieningsketen, technische ondersteuning bij de indiening van aanvragen voor EU-subsidie en voorlichting om kleine landbouwers te helpen hun productieprofiel aan het productie- en milieupotentieel aan te passen;
17. benadrukt dat het noodzakelijk is dat kleine landbouwbedrijven zich verenigen in organisaties, producentengroeperingen of coöperaties en gezamenlijke marketingplannen opstellen; is van mening dat er voor alle vormen van samenwerking tussen kleine landbouwbedrijven (coöperaties, producentenorganisaties of gemeenschappelijke gebruik van bedrijfsmiddelen zoals machines) speciale steun moet worden verstrekt in het kader van Europese en nationale regelingen;
18. is van mening dat kleine landbouwbedrijven in berggebieden, achterstandsgebieden en verafgelegen streken in aanmerking moeten komen voor productiegerelateerde steun, bijvoorbeeld voor de veeteelt, wanneer er ook bepaalde natuurbeheersfuncties worden vervuld;
19. is van mening dat het bij agrarische activiteiten meer dan ooit gaat om strategische activiteiten waar alle lidstaten oog voor moeten hebben om voor kleine boeren wegen te vinden om hun bedrijf te kunnen voortzetten, en wel zo dat er een evenwicht bestaat tussen de verkoopprijzen van landbouwproducten en de productiekosten;
20. spoort de lidstaten aan om subprogramma's en maatregelen voor kleine landbouwbedrijven in hun programma's in de eerste en tweede pijler op te nemen; wijst erop dat in het bijzonder kleine bedrijven aanvullende en nevenactiviteiten, bijvoorbeeld in het toerisme, moeten ontplooien om toereikende inkomsten te verkrijgen; beklemtoont daarom dat een goed uitgeruste tweede pijler van het GLB en op kleine bedrijven afgestemde programma's voor plattelandsontwikkeling bijzonder belangrijk zijn;
21. pleit ervoor om het bereik van het informatienet inzake landbouwbedrijfsboekhoudingen (ILB) uit te breiden om de situatie van kleine landbouwbedrijven en de invloed van het GLB te kunnen onderzoeken, en de ontwikkeling ervan te plannen;
22. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.
Een geïntegreerde markt van pakketbestellingen ter bevordering van de groei van de elektronische handel
143k
60k
Resolutie van het Europees Parlement van 4 februari 2014 over een geïntegreerde markt van pakketbestellingen ter bevordering van de groei van de elektronische handel in de EU (2013/2043(INI))
– gezien artikel 3, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU), waarin wordt bepaald dat de Unie zich inzet voor "een sociale markteconomie met een groot concurrentievermogen die gericht is op volledige werkgelegenheid en sociale vooruitgang, en een hoog niveau van bescherming en verbetering van de kwaliteit van het milieu",
– gezien artikel 9 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), waarin wordt bepaald: "Bij de bepaling en de uitvoering van haar beleid en optreden houdt de Unie rekening met de eisen in verband met de bevordering van een hoog niveau van werkgelegenheid, de waarborging van een adequate sociale bescherming, de bestrijding van sociale uitsluiting alsmede een hoog niveau van onderwijs, opleiding en bescherming van de volksgezondheid",
– gezien artikel 11 VWEU, waarin wordt bepaald: "De eisen inzake milieubescherming moeten worden geïntegreerd in de omschrijving en uitvoering van het beleid en het optreden van de Unie, in het bijzonder met het oog op het bevorderen van duurzame ontwikkeling",
– gezien artikel 12 VWEU, waarin wordt bepaald: "Met de eisen ter zake van consumentenbescherming wordt rekening gehouden bij het bepalen en uitvoeren van het beleid en het optreden van de Unie op andere gebieden",
– gezien artikel 14 VWEU en Protocol 26 daarvan betreffende de diensten van algemeen (economisch) belang,
– gezien artikel 26 VWEU, waarin wordt bepaald: "De interne markt omvat een ruimte zonder binnengrenzen waarin het vrije verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal is gewaarborgd volgens de bepalingen van de Verdragen",
– gezien de artikelen 49 en 56 VWEU betreffende de vrijheid van vestiging en het vrij verrichten van diensten binnen de Unie,
– gezien de artikelen 101 en 102 VWEU betreffende de mededingingsregels die van toepassing zijn op de ondernemingen,
– gezien artikel 169 VWEU betreffende het bevorderen van de belangen van de consumenten en het waarborgen van een hoog niveau van consumentenbescherming,
– gezien Richtlijn 97/67/EG van het Europees Parlement en de Raad, zoals gewijzigd bij de richtlijnen 2002/39/EG en 2008/6/EG inzake postdiensten,
– gezien Richtlijn 2000/31/EG van het Europees parlement en de Raad van 8 juni 2000 inzake bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij, in het bijzonder de elektronische handel, in de interne markt,
– gezien Richtlijn 2013/11/EU van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende alternatieve beslechting van consumentengeschillen en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 en Richtlijn 2009/22/EG,
– gezien Verordening (EU) nr. 524/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende onlinebeslechting van consumentengeschillen en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 en Richtlijn 2009/22/EG,
– gezien Richtlijn 2011/83/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende consumentenrechten, tot wijziging van Richtlijn 93/13/EEG van de Raad en van Richtlijn 1999/44/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 85/577/EEG en van Richtlijn 97/7/EG van het Europees Parlement en de Raad,
– gezien het groenboek van de Commissie van 29 november 2012 over "Een geïntegreerde markt van pakketbestellingen voor groei van de elektronische handel in de EU" (COM(2012)0698),
– gezien de mededeling van de Commissie van 16 december 2013 "Een stappenplan voor de voltooiing van de interne markt voor pakketbezorging. Vertrouwen scheppen in bezorgdiensten en onlineverkoop stimuleren" (COM(2013)0886),
– gezien het werkdocument van de diensten van de Commissie van 23 april 2013 met de titel "E‑commerce Action plan 2012-2015 – State of play 2013" (SWD(2013)0153),
– gezien de mededeling van de Commissie van 11 januari 2012 met de titel "Een coherent kader voor een groter vertrouwen in de digitale eengemaakte markt voor elektronische handel en onlinediensten" (COM(2011)0942),
– gezien de mededeling van de Commissie van 18 december 2012 met de titel "Een digitale agenda voor Europa – Europese groei bevorderen op basis van digitale technologieën" (COM(2012)0784),
– gezien de mededeling van de Commissie van 26 augustus 2010 met de titel "Een digitale agenda voor Europa" (COM(2010)0245),
– gezien het werkdocument van de Commissie van 7 december 2012 met de titel "Making markets work for consumers", achtste editie van het scorebord voor de consumentenmarkten (SWD(2012)0432),
– gezien de mededeling van de Commissie van 22 mei 2012 aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de regio's met de titel "Een Europese consumentenagenda – Vertrouwen en groei stimuleren" (COM(2012)0225),
– gezien de mededeling van de Commissie van 23 februari 2011 met de titel "Evaluatie van de "Small Business Act" voor Europa" (COM(2011)0078),
– gezien de mededeling van de Commissie van 9 januari 2013 met de titel "Actieplan Ondernemerschap 2020 – De ondernemingsgeest in Europa nieuw leven inblazen" (COM(2012)0795),
– gezien de mededeling van de Commissie van 9 november 2011 met de titel "Kleine ondernemingen in een grote wereld – een nieuw partnerschap om kmo's te helpen kansen wereldwijd te benutten" (COM(2011)0702),
– gezien de mededeling van de Commissie van 28 november 2012 met de titel "Jaarlijkse groeianalyse 2013" (COM(2012)0750),
– gezien de mededeling van de Commissie van 3 maart 2010 met de titel "Europa 2020 – Een strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei" (COM(2010)2020),
– gezien de mededeling van de Commissie van 27 oktober 2010 aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's met de titel "Naar een Single Market Act – Voor een sociale markteconomie met een groot concurrentievermogen – 50 voorstellen om beter samen te werken, te ondernemen en zaken te doen" (COM(2010)0608),
– gezien de mededeling van de Commissie van 3 oktober 2012 aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de regio's met de titel "Akte voor de interne markt II" (COM(2012)0573),
– gezien de mededeling van de Commissie van 13 april 2011 aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de regio's met de titel "Akte voor de interne markt: Twaalf hefbomen voor het stimuleren van de groei en het versterken van het vertrouwen" (COM(2011)0206),
– gezien het witboek van de Commissie van 28 maart 2011 met de titel "Stappenplan voor een interne Europese vervoersruimte" (COM(2011)0144),
– gezien de mededeling van de Commissie van 18 oktober 2007 met de titel "De EU-agenda op het gebied van goederenvervoer: versterking van de doeltreffendheid, integratie en duurzaamheid van het goederenvervoer in Europa" (COM(2007)0606),
– gezien de conclusies van de Raad van 31 mei 2012 over de digitale eengemaakte markt en de governance van de eengemaakte markt,
– gezien zijn resolutie van 4 juli 2013 inzake het voltooien van de digitale interne markt(1),
– gezien zijn resolutie van 11 december 2012 inzake het voltooien van de digitale interne markt(2),
– gezien zijn resolutie van 21 september 2010 over de voltooiing van de interne markt voor e-handel(3),
– gezien zijn resoluties van 6 april 2011 over een interne markt voor Europeanen(4), over een interne markt voor ondernemingen en groei(5) en over governance en partnerschap op de interne markt(6),
– gezien zijn resolutie van 11 juni 2013 over een nieuwe agenda voor het Europese consumentenbeleid(7),
– gezien artikel 48 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie interne markt en consumentenbescherming en de adviezen van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken en de Commissie vervoer en toerisme (A7-0024/2014),
A. overwegende dat elektronische handel enorme kansen biedt om de economische en financiële crisis tegen te gaan, de interne markt te versterken en de economische groei en werkgelegenheid in de Europese Unie te bevorderen; overwegende dat de Commissie in haar mededeling over elektronische handel en onlinediensten van januari 2012 de levering van online bestelde goederen aanwijst als een van de vijf topprioriteiten om elektronische handel tegen 2015 te stimuleren, en dat zowel de Raad als het Parlement op het belang ervan hebben gewezen;
B. overwegende dat de markt voor elektronische handel in 2012 met meer dan 20% is gegroeid; overwegende dat met name wordt verwacht dat de grensoverschrijdende elektronische handel tot het viervoudige zal toenemen; overwegende dat de markt voor pakketbestellingen door de opkomst van nieuwe marktdeelnemers en nieuwe diensten en de nadruk op innovatie momenteel radicale veranderingen doormaakt;
C. overwegende dat doeltreffende en betrouwbare besteldiensten een noodzakelijke voorwaarde zijn voor de verwezenlijking van de digitale interne markt omdat zij de elektronische handel in aanzienlijke mate vergemakkelijken en een centrale rol spelen in het opbouwen van vertrouwen tussen kopers en verkopers;
D. overwegende dat grensoverschrijdende leveringen door 57 % van de webwinkels worden aangehaald als een obstakel, terwijl de helft van de consumenten zich naar eigen zeggen zorgen maakt over de levering bij grensoverschrijdende aankopen; overwegende dat problemen met de levering (inclusief het retourneren van producten) en de hoge leveringskosten de twee grootste kopzorgen zijn voor de consument die online koopt en ertoe bijdragen dat de consument weinig vertrouwen stelt in grensoverschrijdende elektronische handel;
E. overwegende dat het derhalve van essentieel belang is het vertrouwen van de consumenten in de marktdeelnemers, de besteldiensten en de markt, alsook de kennis van hun rechten en plichten te versterken, door de leveringsvoorwaarden duidelijker, begrijpelijker en transparanter te maken;
F. overwegende dat kmo's die nieuwe handelsmogelijkheden zoeken in de EU af te rekenen hebben met hogere kosten, meer complexiteit en een gebrek aan transparantie wanneer het om grensoverschrijdende verzendingen gaat; overwegende dat de prijzen voor grensoverschrijdende verzendingen drie tot vijf keer hoger liggen dan de nationale prijzen; overwegende dat doeltreffende, eenvoudige en betaalbare besteldiensten er ook sterk toe bijdragen dat kmo's duurzame bedrijfsmodellen kunnen ontwikkelen en hun klanten beter kunnen bedienen;
Geïntegreerde besteldiensten in Europa: een belangrijke pijler voor de digitale interne markt
1. onderstreept dat toegankelijke, betaalbare, efficiënte en kwalitatief hoogwaardige besteldiensten cruciaal zijn bij het online kopen van goederen en dat deze het best tot stand kunnen worden gebracht middels een open en eerlijke concurrentie; stelt in dit verband vast dat veel consumenten huiverig zijn om online te kopen, met name grensoverschrijdend, vanwege de onzekerheden met betrekking tot de leveringswijzen waaruit zij kunnen kiezen, de uiteindelijke levering, de leveringskosten en/of de betrouwbaarheid;
2. verwelkomt het groenboek dat de Commissie heeft opgesteld om mogelijke tekortkomingen in de Europese markt voor pakketbestellingen te identificeren en verzoekt de Commissie de nodige stappen te ondernemen opdat zowel bedrijven als consumenten ten volle van de mogelijkheden van de digitale interne markt kunnen profiteren; onderstreept dat bij alle voorgestelde maatregelen moet worden gestreefd naar een maximale duurzaamheid en een minimale ecologische voetafdruk van het leveringsproces;
3. stelt vast dat de concurrentie tussen besteldiensten in een aantal lidstaten in grensoverschrijdend opzicht zwakke punten vertoont en betreurt dat het ontbreekt aan transparantie wat betreft tariefvoorwaarden en prestaties van de betrokken diensten; is met name van mening dat er instrumenten moeten komen om inzicht te kunnen krijgen in de aanbiedingen van alle Europese besteldiensten;
De belangen van de consument als uitgangspunt van het leveringsproces
4. wijst erop dat het vertrouwen van de consument in het leveringsproces moet worden versterkt; meent dat een grotere transparantie en betere en gemakkelijker vergelijkbare informatie over leveringsmogelijkheden, prijzen en voorwaarden van essentieel belang is voor de consumenten, met name wat betreft de voorwaarden voor de levering van bestelde goederen en de te volgen procedures in geval van vertraging bij de levering of retourzending van goederen of beschadiging/verlies van goederen;
5. pleit voor maatregelen die de vrije keuze van de consument op het moment van de aankoop waarborgen; merkt op dat er een aanzienlijke kloof bestaat tussen de verwachtingen van de consumenten en de daadwerkelijke beschikbaarheid van gebruikersvriendelijke, innovatieve diensten zoals doorgeefpunten, pakjeskiosken of terminals, altijd beschikbare 24-uursdiensten, track-and-tracesystemen, de mogelijkheid om goederen te leveren op een locatie die of een tijdstip dat de consument schikt of eenvoudige terugzendprocedures;
6. onderstreept dat de betrouwbaarheid van besteldiensten van cruciaal belang is en dat doeltreffende systemen ervoor moeten zorgen dat leveringen hun bestemming binnen een redelijke termijn effectief bereiken;
7. wijst erop dat de hoge kostprijs van grensoverschrijdende leveringen, leveringen in afgelegen gebieden of leveringen in de ultraperifere gebieden een van de belangrijkste redenen tot ontevredenheid is; onderstreept dat goedkopere leveringsmogelijkheden voor consumenten en verkopers, en met name kmo's, absoluut noodzakelijk zijn om grensoverschrijdende handel te stimuleren en van een werkelijke interne markt te kunnen spreken;
8. beklemtoont dat de geografische dekking en de toegankelijkheid van universele pakketbesteldiensten in plattelands- en afgelegen gebieden moeten worden verbeterd;
9. meent dat het voor het verwezenlijken van een geïntegreerde markt voor pakketbestellingen van essentieel belang is dat wordt gezorgd voor een solide en samenhangende sociale dimensie, waarbij besteldiensten de arbeidsrechten, de arbeids- en loonvoorwaarden en de sociale en milieunormen moeten naleven; merkt in dit verband op dat zwartwerk en misbruik een risico voor de sector betekenen en dat verantwoorde en hoogwaardige werkgelegenheid en levenslange, passende opleidingsmogelijkheden voor het personeel van essentieel belang zijn om kwalitatief hoogwaardige besteldiensten te verzekeren; onderstreept dat het integreren van de sociale dimensie en het zorgen voor voldoende flexibiliteit zodat de markt voor besteldiensten kan evolueren en zich kan aanpassen aan de technologische vernieuwing van essentieel belang zijn om te voldoen aan de eisen en verwachtingen van consumenten en tegelijk bedrijven in staat te stellen om de consumenten betere producten aan te bieden die aan hun behoeften en verwachtingen tegemoetkomen;
10. wijst op het belang van rechtszekerheid voor het consumentenvertrouwen; beklemtoont in dat verband het belang van correcte informatie over het toepasselijk recht aan de consument;
11. is van mening dat de ontwikkeling van de internethandel mede afhankelijk is van het vertrouwen van de klanten en dat het consumentenvertrouwen gebaat zou zijn bij de oprichting van een Europees netwerk van nationale centra voor probleemoplossing naar het voorbeeld van Solvit en van een waarschuwingssysteem als Rapex om te waarschuwen voor sites die niet bonafide zijn;
12. merkt op dat een toenemend aantal consumenten de prijzen, kenmerken of leveringsvoorwaarden van producten en diensten van ondernemingen voor pakketbestelling vergelijken aan de hand van vergelijkingswebsites, met name wat betreft e-handel; verzoekt de Commissie EU-richtsnoeren met minimumnormen voor vergelijkende websites vast te stellen, en daarbij in het bijzonder oog te hebben voor de kernbeginselen transparantie, onpartijdigheid, kwaliteit, informatie en gebruikersvriendelijkheid;
13. verzoekt de Commissie samen met de bedrijven en de consumentenorganisaties gemeenschappelijke indicatoren voor de kwaliteit van besteldiensten uit te werken die de consumenten in staat stellen de verschillende aanbiedingen beter met elkaar te vergelijken;
Gelijke voorwaarden creëren voor kmo's
14. wijst op de cruciale rol die kmo's spelen bij innovatie en het creëren van groei en werkgelegenheid, met name voor jongeren; onderstreept dat besteldiensten van essentieel belang zijn voor Europese kmo's en dat een geïntegreerde, concurrerende markt van pakketbestellingen die verschillende betaalbare leveringsopties en mogelijkheden voor logistieke ondersteuning biedt, een noodzakelijke voorwaarde is om toegang te krijgen tot nieuwe markten en meer consumenten binnen de EU te bereiken; beklemtoont hoe belangrijk het is de kmo's beter te informeren over de mogelijkheden om het aantal pakjes te bestendigen en over innovatieve leverings- en afhaalmethoden die de kosten van de laatste leveringsfase zouden verminderen;
15. beklemtoont dat ondernemingen, en met name kmo's, aan de behoeften en verwachtingen van consumenten moeten kunnen tegemoetkomen met eenvoudigere, snellere, betaalbaardere, transparante, betrouwbare en doeltreffende besteldiensten in het kader van de grensoverschrijdende elektronische handel; onderstreept dat besteldiensten die niet aan de verwachtingen van de consument beantwoorden een directe impact hebben op de merknaam, de reputatie en de concurrentiepositie van een bedrijf;
16. wijst erop dat kleine en middelgrote webwinkels zich slechts in beperkte mate grensoverschrijdend ontwikkelen; bepleit samenwerking tussen kmo's, onder meer via vertegenwoordigende lichamen, om gunstiger leveringstarieven te bedingen, met name door invoering van gemeenschappelijke onlineplatforms, en om de kwaliteit van de dienstverlening te verbeteren;
17. is bezorgd over de nadelen waarmee kmo's door hun geringe omvang worden geconfronteerd; onderstreept dat kmo's momenteel af te rekenen hebben met hogere kosten, meer complexiteit als gevolg van de gefragmenteerde Europese markt en een gebrek aan informatie over de beschikbare leveringsopties en -prijzen;
Innovatieve en interoperabele oplossingen voor een geïntegreerde Europese markt van pakketbestellingen
18. constateert dat de Europese postsector opgedeeld is in weinig interoperabele nationale netten en dat de integratie van weg- en railvervoer en de binnenvaart te wensen overlaat; is ingenomen met de initiatieven die de exploitanten van besteldiensten al hebben genomen om oplossingen te ontwikkelen die beter passen bij de behoeften van de consumenten en detailhandelaars op de elektronische markt, zoals meer flexibele leveringsmogelijkheden of terugzending van producten; verzoekt de Commissie verdere maatregelen voor te stellen om bedrijven aan te moedigen de interoperabiliteit te verbeteren en de invoering van gestroomlijnde processen voor het verzenden en afhalen van pakjes te bespoedigen om zo de kosten te verlagen, schaalvoordelen voor besteldiensten te vergroten, de samenvoeging van verschillende kleine leveringen met het oog op hoeveelheidskorting voor kleinere handelaars in de hand te werken, de beschikbaarheid en kwaliteit van besteldiensten te verbeteren en betaalbare, flexibele tarieven te bieden aan zowel consumenten als bedrijven;
19. meent dat samenwerking tussen de bedrijven op het stuk van interoperabele grensoverschrijdende track-and-tracesystemen in dit verband bijzonder belangrijk is; beveelt de Commissie aan verder onderzoek in te stellen naar de mogelijke invoering van Europese normen om de geïntegreerde trackingsystemen te verbeteren en de kwaliteit, betrouwbaarheid en duurzaamheid van de geïntegreerde logistieke diensten voor de elektronische handel te bevorderen;
20. onderstreept dat eenvoudigere procedures voor ophaling of terugzending de ontwikkeling van e-handel nu al aanzienlijk beïnvloeden en in de toekomst kunnen leiden tot prijsverlaging en verbetering van de tevredenheid van de klanten, met name bij grensoverschrijdende leveringen; pleit voor nauwere samenwerking om de interoperabiliteit van callcenters voor consumentenklachten te verbeteren;
21. verzoekt de Commissie platforms voor samenwerking en informatie-uitwisseling tussen besteldiensten op te richten, om snel tot een oplossing te komen voor de tekortkomingen van de Europese markt van pakketbestellingen wat betreft innovatie, flexibiliteit, voorraadbeheer, vervoer, afhaling en terugzending van pakjes, met inachtneming van de Europese mededingingsregels en om de mogelijkheid van het gemeenschappelijk gebruik van infrastructuur door snelkoeriersdiensten en postdiensten in beider voordeel te bespreken;
22. verzoekt de Commissie om samen met de zakenwereld werk te maken van de vaststelling van Europese normen inzake adressering en etikettering, alsook normen voor e-handel-vriendelijke brievenbussen;
23. verzoekt de Commissie de mogelijkheden te verkennen om een Europees betrouwbaarheidskeurmerk voor elektronische handel in het leven te roepen en na te gaan of een dergelijk keurmerk kan bijdragen tot een betere kwaliteit en betrouwbaarheid van geïntegreerde bezorgdiensten en aldus het vertrouwen van de consument in de elektronische handel kan bevorderen, handelaars en pakketbesteldiensten kan stimuleren om te zorgen voor meer transparantie en rechtszekerheid voor zowel de consument als de producent en het concurrentievoordeel van bedrijven, met name kmo's, kan verhogen, en zo bijdragen tot gezonde economische groei en het scheppen van banen; onderstreept dat een dergelijk keurmerk, om doeltreffend te zijn, moet voldoen aan een aantal minimumvereisten en transparante bepalingen op het gebied van consumentenbescherming en -voorlichting, en aan vereisten ten aanzien van procedures voor klachtenafhandeling en geschillenbeslechting;
24. beklemtoont dat de bescherming van persoonsgegevens, en gegevensbescherming in het algemeen, van eminent belang is en dat elke nieuwe maatregel moet voldoen aan de EU‑wetgeving inzake gegevensbescherming en met name Richtlijn 95/46/EG;
Toezicht op de ontwikkeling van de markt en verbetering van het regelgevend toezicht
25. erkent dat de markt van pakketbestellingen in volle beweging is, met de opkomst van steeds nieuwe diensten en exploitanten; merkt op dat innovatieve oplossingen die tegemoetkomen aan de behoeften van webwinkels en klanten een cruciale factor worden voor de mededinging; is van mening dat mogelijke wetgevende maatregelen vooraf zorgvuldig moeten worden onderzocht om de dynamiek op de markt van pakketbestellingen niet te verstoren en deze niet door overmatige regelgeving te beperken; verzoekt de Commissie de ontwikkeling van de markt op de voet te volgen om tekortkomingen die mogelijk tot marktfalen kunnen leiden en waar in de toekomst mogelijk maatregelen nodig zijn te identificeren; onderstreept in dit verband dat het markttoezicht niet alleen gevestigde postdiensten, maar ook andere exploitanten van besteldiensten in aanmerking moet nemen;
26. herinnert eraan dat er al een passend regelgevingskader bestaat en verzoekt de lidstaten en de Commissie ervoor te zorgen dat deze regelgeving ten volle wordt omgezet en toegepast, met bijzondere aandacht voor de richtlijn inzake postdiensten, de Europese mededingingsregels, de richtlijn betreffende alternatieve geschillenbeslechting en de richtlijn inzake consumentenrechten, met name wat de formele vereisten voor overeenkomsten op afstand betreft;
27. benadrukt dat de doeltreffende handhaving van het rechtskader mede afhangt van het toezicht dat de nationale regelgevende instanties houden op de wettelijke verplichtingen van postexploitanten, met name ten aanzien van de universele dienstverplichting op grond van Richtlijn 97/67/EG;
28. wijst erop dat ingewikkelde voorschriften over de btw een belangrijke hindernis vormen voor kleine ondernemingen die grensoverschrijdende handel drijven; verzoekt de Commissie om zo spoedig mogelijk te komen met het aangekondigde voorstel betreffende de invoering van een eenvormige btw-aangifte;
29. beklemtoont dat een facultatief Europees contractenrecht voor contracten tussen ondernemers en consumenten zou leiden tot een merkbare vereenvoudiging en meer kmo's tot het grensoverschrijdend verzenden van pakjes zou aanzetten; verzoekt de lidstaten om de lopende onderhandelingen over het Europese aankooprecht constructief te bespoedigen;
o o o
30. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.
– gezien het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van het kind, in het bijzonder de artikelen 24 en 28 daarvan,
– gezien het Verdrag van de Verenigde Naties van 1979 inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen (CEDAW),
– gezien het verslag van de secretaris-generaal van de VN over geweld tegen migrerende vrouwelijke werknemers, dat op 23 juli 2013 bij de Algemene Vergadering van de VN ingediend is,
– gezien artikel 12 van het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten van de Verenigde Naties,
– gezien algemene aanbeveling nr. 26 van het VN-comité voor de uitbanning van discriminatie van vrouwen van 5 december 2008 over migrerende vrouwelijke werknemers,
– gezien het Internationaal Verdrag inzake de bescherming van de rechten van migrerende werknemers en hun gezinsleden van de Verenigde Naties,
– gezien algemene opmerking nr. 2 van het VN-comité voor migrerende werknemers over de rechten van migrerende werknemers en hun gezinsleden in een onregelmatige situatie,
– gezien het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens (EVRM),
– gezien het Verdrag van de Raad van Europa inzake het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld,
– gezien het Verdrag van de Internationale Arbeidsorganisatie betreffende aanvaardbaar werk voor huispersoneel,
– gezien de uitleg van de artikelen 13 en 17 van het Europees Sociaal Handvest van het Europees Comité voor sociale rechten,
– gezien de artikelen 79, 153 en 168 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
– gezien het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, in het bijzonder de artikelen 1, 14, 35, en 47 daarvan,
– gezien het programma van Stockholm - Een open en veilig Europa ten dienste en ter bescherming van de burger(1),
– gezien Richtlijn 2002/90/EG van de Raad van 28 november 2002 tot omschrijving van hulpverlening bij illegale binnenkomst, illegale doortocht en illegaal verblijf(2),
– gezien Richtlijn 2009/52/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2009 tot vaststelling van minimumnormen inzake sancties en maatregelen tegen werkgevers van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen(3),
– gezien Richtlijn 2008/115/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 over gemeenschappelijke normen en procedures in de lidstaten voor de terugkeer van onderdanen van derde landen die illegaal op hun grondgebied verblijven(4),
– gezien Richtlijn 2004/81/EG van de Raad van 29 april 2004 betreffende de verblijfstitel die in ruil voor samenwerking met de bevoegde autoriteiten wordt afgegeven aan onderdanen van derde landen die het slachtoffer zijn van mensenhandel of hulp hebben gekregen bij illegale immigratie(5),
– gezien het verslag van het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten van 2011 over de fundamentele rechten van migranten in een onregelmatige situatie in de Europese Unie,
– gezien de richtsnoeren die het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten in 2012 heeft opgesteld inzake "aanhoudingen van migranten in een onregelmatige situatie – overwegingen over grondrechten",
– gezien het Europees onderzoeksproject Clandestino en het project Undocumented Worker Transitions, beide gefinancierd door de Commissie uit hoofde van het zesde kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling,
– gezien de mededeling van de Commissie van 17 juni 2013 getiteld "Vierde jaarverslag over immigratie en asiel (2012)" (COM(2013)0422),
– gezien zijn resolutie van 8 maart 2011 over verkleining van de ongelijkheid op gezondheidsgebied in de EU(6),
– gezien zijn resolutie van 4 juli 2013 over het effect van de crisis op de toegang tot zorg voor kwetsbare groepen(7),
– gezien artikel 48 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid en het advies van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken (A7-0001/2014),
A. overwegende dat de term "migrant zonder papieren" wordt omschreven als een onderdaan van een derde land wiens aanwezigheid op het grondgebied van een lidstaat niet voldoet of niet langer voldoet aan de voorwaarden voor toegang die zijn vastgesteld in artikel 5 van de Schengengrenscode of aan andere voorwaarden voor toegang tot, verblijf of vestiging in die lidstaat(8) en wiens ontdekking door de immigratieautoriteiten zou leiden tot een terugkeer- of uitzettingsbesluit;
B. overwegende dat de complexe situatie ten gevolge van oorlog en verergerd door humanitaire crises over de hele wereld, bijdraagt aan de toename van het aantal vluchtelingenstromen, waar vele vrouwen en kinderen zonder papieren deel van uitmaken;
C. overwegende dat een lidstaat het recht heeft om over zijn eigen immigratiebeleid te besluiten; overwegende dat de grondrechten van immigranten echter beschermd en gewaarborgd moeten worden in overeenstemming met EU- en internationaal recht, dat bindend is voor de lidstaten;
D. overwegende dat het migranten zonder papieren vaak aan financiële middelen ontbreekt, waardoor zij het risico lopen ondervoed te raken of gezondheidsproblemen te krijgen en hun toevlucht moeten zoeken tot onacceptabele oplossingen om in hun levensonderhoud te kunnen voorzien; overwegende dat vrouwen vaak ook nog vergezeld worden door kinderen voor wie zij moeten zorgen, wat er extra aan bijdraagt dat zij oplossingen proberen te vinden om zich te handhaven en te overleven;
E. overwegende dat vanwege hun juridische status, migranten zonder papieren vaak de toegang wordt ontzegd tot fatsoenlijke huisvesting, elementaire en spoedeisende gezondheidszorg en scholing; overwegende dat hun niet met documenten gestaafde juridische status hen niet beschermt tegen uitbuiting op het werk of tegen lichamelijk en geestelijk misbruik; overwegende dat hun juridische status de toegang tot de rechter belet;
F. overwegende dat vooral vrouwelijke migranten zonder papieren en hun gezinsleden risico's lopen die voortvloeien uit hun juridische status, aangezien zij meer dan mannen blootstaan aan lichamelijke, seksuele en geestelijke uitbuiting, slechte arbeidsomstandigheden, arbeidsuitbuiting door werkgevers en dubbele discriminatie op grond van ras en gender;
G. overwegende dat vrouwelijke migranten zonder papieren een gemakkelijk doelwit zijn voor mensenhandelaren en dus gemakkelijk het slachtoffer kunnen worden van mensensmokkel;
H. overwegende dat migranten zonder papieren beperkte toegang hebben tot sociale huisvesting en afhankelijk blijven van de particuliere woningmarkt; overwegende dat vrouwelijke migranten zonder papieren het grootste risico lopen op misbruik in de vorm van lichamelijk en seksueel geweld van particuliere huiseigenaren;
I. overwegende dat vrouwelijke migranten zonder papieren een grotere kans maken onder geweld en misbruik, bijvoorbeeld seksueel misbruik, te moeten lijden, en een groot risico lopen het slachtoffer te worden van seksuele uitbuiting en mensensmokkel in het algemeen; overwegende dat voor toegang tot door de overheid beheerde vrouwenopvangcentra een geldig identiteitsbewijs of geldige verblijfsvergunning nodig is en dat slachtoffers dientengevolge geen andere keuze hebben dan in dezelfde omstandigheden te blijven of de straat op te vluchten; overwegende dat zij het risico op uitzetting lopen als ze de politie inschakelen;
J. overwegende dat genderstereotypen dieper geworteld zijn binnen immigrantengemeenschappen en dat migrantenvrouwen vaker slachtoffer zijn van verschillende soorten geweld jegens vrouwen, in het bijzonder gedwongen huwelijken, genitale verminking, eergerelateerde misdrijven, mishandeling in intieme relaties, seksuele intimidatie op het werk en zelfs mensenhandel en seksuele uitbuiting;
K. overwegende dat er tussen de lidstaten grote verschillen bestaan in de mate waarin zij illegale migranten toegang bieden tot zorgverlening en wat betreft de voorwaarden die zij aan zorgverleners opleggen om migranten zonder papieren te melden of anderszins;
L. overwegende dat vrouwen zonder papieren een onevenredig grote kans hebben dat zij voor spoedeisende medische zorg in verschillende fasen van hun leven zeer hoge ziekenhuisnota's moeten betalen in landen waar zij niet voor vergoeding van medische kosten in aanmerking komen; overwegende dat de vrees die vrouwen zonder papieren hebben voor hoge ziekenhuisnota's ertoe leidt dat sommigen van hen thuis bevallen, zonder medische ondersteuning;
M. overwegende dat toegang tot de meest elementaire zorgverlening, zoals spoedhulp, zeer beperkt of helemaal niet aanwezig is voor migranten zonder papieren vanwege de identificatieplicht, de hoge behandelingskosten en de angst om te worden ontdekt en gemeld aan de autoriteiten; overwegende dat vrouwelijke migranten zonder papieren extra risico lopen aangezien zij geen genderspecifieke zorgverlening krijgen zoals prenatale, natale en postnatale zorg; overwegende dat sommige migranten zonder papieren niet eens van hun rechten op gezondheidszorg in het land van bestemming op de hoogte zijn;
N. overwegende dat de angst om te worden ontdekt en bij de autoriteiten te worden gemeld het vrouwelijke migranten zonder papieren onmogelijk maakt om in geval van misbruik hulp te zoeken, zelfs bij ngo's die in juridisch advies aan immigranten gespecialiseerd zijn; overwegende dat deze migranten dan ook niet de mogelijkheid hebben om hun rechten te kennen en te doen gelden; overwegende dat om dezelfde redenen maatschappelijke organisaties moeite hebben om hulp en ondersteuning te verlenen;
O. overwegende dat de prostitutiesector en ‑markten in grote mate kunnen gedijen dankzij de kwetsbaarheid van migrerende vrouwen en meisjes; overwegende dat veel in de prostitutie werkzame vrouwen niet in het bezit zijn van geldige papieren, hetgeen de kwetsbaarheid van deze vrouwen en de kans op misbruik, waarvan in deze sector toch al sprake is, nog eens vergroot;
P. overwegende dat kinderen en meisjes uit migrantengezinnen zonder papieren niet naar school gaan, omdat de ouders bang zijn om te worden ontdekt en omdat zij niet de voor de inschrijving vereiste officiële documenten kunnen overleggen; overwegende dat tienermeisjes zonder papieren zich bij het verkrijgen van toegang tot hoger/voortgezet onderwijs en vervolgopleidingen voor grote hindernissen geplaatst zien;
Q. overwegende dat de toegenomen vraag naar werknemers in de huishoudelijke en zorgsector een groot aantal vrouwelijke migranten lokt, waarvan velen niet over papieren beschikken; overwegende dat de vrouwen zonder papieren in deze sector grote kans lopen op lage lonen, geestelijk misbruik, het achterhouden van loonbetalingen en paspoorten en soms zelfs lichamelijk misbruik door hun werkgevers; overwegende dat vrouwen zonder papieren zich waarschijnlijk niet tot de rechter zullen wenden;
R. overwegende dat het voor werkende vrouwelijke migranten zonder papieren vrijwel onmogelijk is om goede arbeidsomstandigheden of een billijk loon te eisen, omdat zij veelal in een economisch en sociaal isolement verkeren, niet goed op de hoogte zijn van hun rechten en bang zijn om te worden uitgezet;
S. overwegende dat migranten zonder papieren zich in een juridisch niemandsland(9) bevinden;
T. overwegende dat met name vrouwelijke migranten zonder papieren risico lopen op lichamelijk, geestelijk en seksueel misbruik tijdens de aanhouding of in detentiecentra;
Aanbevelingen
1. herinnert eraan dat de behoefte aan bescherming van de grondrechten van migranten zonder papieren herhaaldelijk is benadrukt door internationale organisaties zoals de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa, in internationale mensenrechtenprogramma's van de Verenigde Naties en EU-wetgeving; verwijst in dit verband naar het Verdrag van de Raad van Europa inzake het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld, dat discriminatie verbiedt op grond van seksuele geaardheid, genderidentiteit, of van een migranten- of vluchtelingenstatus of andere status;
2. wijst erop dat immigratiebeleid en het beheer van migratiestromen behoren tot de gemeenschappelijke en gezamenlijke verantwoordelijkheid van de lidstaten;
3. benadrukt dat lesbische, biseksuele en transseksuele immigranten zonder geldige papieren geconfronteerd worden met dubbele discriminatie en dat de ingewikkelde situatie waarin zij verkeren nog ingewikkelder wordt door hun kwetsbare positie als buitenlander zonder papieren;
4. benadrukt dat immigratie een fenomeen van deze tijd is en dat er behoefte is aan een gemeenschappelijk rechtskader inzake migratiebeleid ter bescherming van migranten en potentiële slachtoffers, met name vrouwen en kinderen, die een groot risico lopen om het slachtoffer te worden van verschillende vormen van georganiseerde misdaad in samenhang met migratie, zoals mensenhandel;
5. betreurt dat veel vrouwelijke migranten in hun land van oorsprong worden misleid met de belofte van een arbeidscontract in een ontwikkeld land en dat sommigen zelfs worden gekidnapt om door criminelen en netwerken van mensenhandelaren seksueel te worden uitgebuit; verzoekt de lidstaten hun inspanningen te verhogen om deze mensonterende misbruikpraktijken te bestrijden;
6. spoort de lidstaten aan de richtlijn omschrijving hulpverlening zodanig uit te voeren dat de mogelijkheid voor migranten zonder papieren om woningen op de vrije markt te huren niet wordt beperkt, zodat de kans op uitbuiting en misbruik verkleind wordt;
7. wijst op artikel 8 van het EVRM inzake de eerbiediging van de lichamelijke integriteit, en verzoekt de lidstaten daarom ten aanzien van migranten zonder papieren in de meest kwetsbare situaties, af te zien van de documentatieplicht voor toelating tot door de overheid beheerde opvangcentra en met name rekening te houden met de specifieke behoeften van zwangere vrouwen en vrouwen die de zorg dragen voor kleine kinderen of andere personen;
8. vindt het bijzonder belangrijk dat rekening wordt gehouden met de bijzondere kwetsbaarheid van bepaalde groepen, zoals kinderen, jongeren, ouderen, personen met een handicap, analfabeten, minderheden, immigranten die in hun eigen land vervolgd worden vanwege bijvoorbeeld hun geloofsovertuiging, seksuele geaardheid of fysieke eigenschappen, en vrouwen die het slachtoffer zijn van gendergerelateerd geweld;
9. benadrukt dat het recht op gezondheid een fundamenteel mensenrecht is, en verzoekt de lidstaten daarom het beleid met betrekking tot de gezondheidszorg los te koppelen van immigratiecontrole en dientengevolge geen verplichting aan zorgverleners op te leggen om migranten zonder papieren te melden; verzoekt tevens de lidstaten te zorgen voor passende zorgverlening en begeleiding die gericht is op genderspecifieke behoeften; dringt er voorts bij de lidstaten op aan ambtenaren die te maken krijgen met vrouwelijke migranten zonder papieren specifieke scholing te bieden op het gebied van gendervraagstukken, en scholen niet te verplichten de aanwezigheid van kinderen van migranten zonder papieren te melden;
10. spoort de lidstaten aan vrouwen zonder papieren passende psychologische, medische en juridische hulp te bieden;
11. wijst erop dat de rechten die in de richtlijn slachtofferbescherming zijn vastgelegd niet afhankelijk gesteld zijn van de verblijfsstatus van het slachtoffer(10); spoort de lidstaten dan ook aan om de vervolging van tegen vrouwelijke migranten zonder papieren gericht geweld los te koppelen van immigratiecontrole zodat slachtoffers veilig aangifte van strafbare feiten kunnen doen;
12. veroordeelt elke vorm van geweld, mensenhandel, misbruik en discriminatie van vrouwen zonder papieren; benadrukt de noodzaak om in een dergelijke situatie toegang tot beschikbare hulp te bieden zonder dat er reden is om te vrezen dat dit onmiddellijk tot maatregelen leidt ter beëindiging van het verblijf;
13. pleit voor de implementatie van IAO-verdrag nr. 29 over dwangarbeid; verzoekt rekening te houden met de bijzondere situatie van vrouwen in dwangarbeid, wat niet alleen gedwongen prostitutie behelst, maar alle onvrijwillige arbeid, ook in huiselijke kring, en deze vrouwelijke migranten zonder papieren te beschermen;
14. verzoekt de lidstaten de nodige stappen te nemen om te voorkomen dat vrouwelijke migranten in de prostitutie terechtkomen of het slachtoffer worden van dwangarbeid;
15. verzoekt de lidstaten ervoor te zorgen dat de in artikel 6 van de richtlijn werkgeverssancties genoemde vrijwaringsclausule correct uitgevoerd wordt, die de lidstaten opdraagt mechanismen aan arbeidsmigranten zonder papieren beschikbaar te stellen om tegen hun werkgevers vorderingen wegens achterstallige loonbetaling in te stellen; vraagt de lidstaten, ngo's en alle andere maatschappelijke organisaties die voor migranten zonder papieren actief zijn, om voorlichtingscampagnes te voeren die migranten zonder papieren over dit recht informeren;
16. verzoekt de lidstaten een einde te maken aan discriminerende praktijken, ongeregistreerde arbeid en uitbuiting op het werk te bestrijden, onder meer door middel van arbeidsinspecties, en toegang te geven tot elementaire gezondheidszorg;
17. dringt er bij de lidstaten op aan om politieambtenaren en overige ambtenaren die tijdens hun werk te maken kunnen krijgen met vrouwelijke migranten zonder papieren passende scholing te bieden op het gebied van gendergerelateerd geweld en seksuele uitbuiting, omdat deze vrouwen de kans lopen daarvan het slachtoffer te worden;
18. pleit ervoor dat de Commissie, als onderdeel van een toekomstige herziening van de richtlijn werkgeverssancties, de mogelijkheid schept voor mechanismen die illegale immigranten in staat stellen om anoniem officiële klachten in te dienen tegen een slechte werkgever;
19. dringt er bij alle lidstaten op aan het Verdrag van de Raad van Europa inzake het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld (het verdrag van Istanboel) te ratificeren en correcte uitvoering te geven aan de bepalingen van dit verdrag, met name aan artikel 59 waarin duidelijk is bepaald dat partijen de maatregelen nemen die nodig zijn om te waarborgen dat de uitzettingsprocedure van vrouwelijke migranten wier verblijfstitel afhangt van die van hun echtgenoot bij beëindiging van het huwelijk wordt opgeschort en/of dat deze vrouwen een eigen verblijfsvergunning krijgen;
20. pleit ervoor dat de lidstaten onderzoeken op welke wijze zij de waarde van de werkzaamheden die verricht worden door vrouwen zonder papieren kunnen erkennen, omdat deze vrouwen nuttige diensten verlenen en bijdragen aan het functioneren van de ontvangende samenleving;
21. dringt er bij de lidstaten op aan te waarborgen dat alle migrerende vrouwen, met inbegrip van migrerende vrouwen zonder papieren die het slachtoffer zijn geweest van misbruik of gendergerelateerd geweld, en zij die uitgebuit worden voor prostitutiedoeleinden, bescherming en steun geboden wordt, en verzoekt de lidstaten deze vrouwen op grond van hun bijzondere omstandigheden in aanmerking te laten komen voor asiel of een verblijfsvergunning om humanitaire redenen;
22. verzoekt de lidstaten om de richtlijn inzake terugkeer in zijn geheel uit te voeren en overeenkomstig de richtlijn schriftelijke bevestigingen af te geven van het uitstel van de verwijdering, teneinde een juridisch niemandsland te voorkomen;
23. onderstreept het belang om gegevens te verzamelen over de ervaringen van vrouwen zonder papieren en benadrukt de behoefte aan betrouwbare, nauwkeurige, actuele en vergelijkbare gegevens over gendergerelateerde problemen waar vrouwen zonder papieren mee kampen en over hun gebrekkige toegang tot de rechter en tot diensten in de Europese Unie, om aan de hand daarvan een bijdrage te kunnen leveren aan de ontwikkeling en uitvoering van een samenhangend overheidsbeleid;
24. verzoekt de Commissie in het kader van de evaluatie de richtlijn zodanig te herzien dat de bescherming van de grondrechten van in bewaring gestelde migranten wordt verbeterd;
25. wijst erop dat de opsporingsaspecten van de handhaving van het immigratiebeleid in geen geval de menselijke waardigheid of de fundamentele rechten van vrouwen mogen aantasten of vrouwen in een situatie mogen brengen waarin zij gevaar lopen het slachtoffer te worden van geweld of misbruik; verzoekt om die reden de Europese Commissie om de richtlijn inzake terugkeer aldus te herzien dat de mensenrechten van migranten zonder papieren worden geëerbiedigd, en met name de rechten van zwangere vrouwen en kinderen;
26. herinnert eraan dat op grond van de richtlijn inzake terugkeer, de lidstaten de verplichting hebben om in bewaring gestelde onderdanen van derde landen "op humane en waardige wijze" te behandelen met volledige eerbiediging van hun grondrechten; betreurt de berichten over geweld tegen vrouwen in detentiecentra; verzoekt de lidstaten dan ook om elke klacht over lichamelijk misbruik van gedetineerden te onderzoeken;
27. dringt er bij de lidstaten op aan zeer alert te zijn op signalen die erop wijzen dat migrerende vrouwen zonder papieren het slachtoffer zijn van dwang of onterende behandeling;
28. spoort de lidstaten aan om de samenwerking met ngo's en maatschappelijke organisaties over deze kwestie te intensiveren teneinde alternatieven voor detentiecentra te vinden en erop toe te zien dat vrouwelijke migranten zonder papieren niet bang hoeven te zijn een beroep te doen op de mensen die er zijn om hen te helpen;
29. verzoekt de Commissie te waarborgen dat de normen die in het VN-Verdrag inzake de rechten van kinderen vastgesteld zijn, centraal blijven staan in elke actie die de rechten van kinderen betreft, en dringt er dan ook bij de lidstaten op aan volledig en onverwijld een einde te maken aan de detentie van kinderen op grond van hun status als immigrant, kinderen te beschermen tegen uit migratiebeleid en -procedures voortvloeiende inbreuken, en alternatieven voor detentie vast te stellen zodat kinderen bij hun familieleden en/of verzorgers kunnen verblijven;
30. dringt er bij de Commissie en de lidstaten op aan om via uitgebreider en onderling gekoppeld onderzoek de leemten op te vullen wat betreft betrouwbare gegevens en aanwezige kennis over het aantal en de situatie van personen zonder papieren in de EU, de aandacht van de Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden (Eurofound) te vestigen op de situatie van vrouwen zonder papieren, en meer rekening met deze vrouwen te houden bij de verwezenlijking van de inclusiedoelstellingen van de Europa 2020-strategie;
31. dringt er bij de Commissie en de lidstaten op aan om op Europese schaal voorlichtingscampagnes op te zetten om vrouwelijke migranten zonder papieren over hun rechten te informeren;
32. dringt erop aan dat bij de inspanningen om migratie door middel van ontwikkelingshulp aan landen van herkomst van migranten te voorkomen, de nadruk wordt gelegd op onderwijs aan vrouwen en vrouwenrechten;
33. verzoekt de Commissie en de lidstaten voldoende vrouwelijke contactpersonen, verzorgend personeel, ambtenaren, zaakbehartigers en ander personeel beschikbaar te stellen; dringt op dergelijke maatregelen aan uit respect voor andere religies en culturen en de noodzaak tot bescherming tegen discriminatie;
o o o
34. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.
In het geval dat de immigratieautoriteiten migranten zonder papieren hebben aangehouden en geïdentificeerd en een besluit tot uitzetting hebben genomen dat vervolgens is opgeschort en de migranten niet over documenten beschikken die de opschorting van het besluit tot uitzetting aantonen.
Overweging 10 van Richtlijn 2012/29/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van minimumnormen voor de rechten, de ondersteuning en de bescherming van slachtoffers van strafbare feiten.
Staalindustrie in Europa
177k
82k
Resolutie van het Europees Parlement van 4 februari 2014 over een actieplan voor een concurrerende en duurzame staalindustrie in Europa (2013/2177(INI))
– gezien artikel 173 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (oud artikel 157 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap) betreffende het industriebeleid van de EU, waarin o.a. het concurrentievermogen van de Europese industriesector wordt genoemd,
– gezien de mededeling van de Commissie van 11 juni 2013 over het actieplan staal getiteld "Actieplan voor een concurrerende en duurzame staalindustrie in Europa" (COM(2013)0407),
– gezien het rapport van 10 juni 2013 dat het Centrum voor Europese Beleidsstudies in opdracht van de Commissie heeft opgesteld, getiteld "Assessment of cumulative cost impact for the steel industry"(1),
– gezien zijn resolutie van 21 mei 2013 over regionale strategieën voor industriegebieden in de Europese Unie(2),
– gezien de mededeling van de Commissie van 27 maart 2013 getiteld "Groenboek – Een kader voor het klimaat- en energiebeleid voor 2030" (COM(2013)0169),
– gezien de aanbevelingen van de rondetafelbijeenkomst op hoog niveau over de toekomst van de staalindustrie van 12 februari 2013(3),
– gezien zijn debat van 4 februari 2013, na de verklaring van de Commissie, over het herstel van de Europese industrie tegen de achtergrond van de huidige moeilijkheden (2013/2538(RSP)),
– gezien zijn resolutie van 13 december 2012 over de staalindustrie in de Europese Unie(4),
– gezien de mededeling van de Commissie van 10 oktober 2012 getiteld "Een sterkere Europese industrie om bij te dragen tot groei en economisch herstel - Actualisering van de mededeling over het industriebeleid" (COM(2012)0582),
– gezien zijn resolutie van 14 juni 2012 over de toekomst van de Single Market Act(5),
– gezien de mededeling van de Commissie van 30 mei 2012 getiteld "Actie voor stabiliteit, groei en werkgelegenheid" (COM(2012)0299),
– gezien de mededeling van de Commissie van 14 oktober 2011 getiteld "Het industriebeleid: het concurrentievermogen versterken" (COM(2011)0642),
– gezien zijn resolutie van 9 maart 2011 over een industriebeleid voor het tijdperk van de globalisering(6),
– gezien zijn resolutie van 11 maart 2010 over investeren in de ontwikkeling van koolstofarme technologieën (SET-plan)(7),
– gezien de mededeling van de Commissie van 29 februari 2012 getiteld "Grondstoffen beschikbaar maken voor het toekomstige welzijn van Europa; voorstel voor een Europees innovatiepartnerschap inzake grondstoffen" (COM(2012)0082),
– gezien het werkdocument van de diensten van de Commissie van 13 december 2011 getiteld "Materials Roadmap Enabling Low Carbon Energy Technologies" (SEC(2011)1609),
– gezien de mededeling van de Commissie van 8 maart 2011 getiteld "Routekaart naar een concurrerende koolstofarme economie in 2050" (COM(2011)0112),
– gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité van 11 december 2013(8),
– gezien het advies van het Comité van de Regio's van 28 november 2013(9),
– gezien de studie van Eurofund over de organisaties van sociale partners: de staalindustrie,
– gezien artikel 48 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie industrie, onderzoek en energie en de adviezen van de Commissie internationale handel, de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken en de Commissie regionale ontwikkeling (A7-0028/2014),
A. overwegende dat, na het verstrijken van de looptijd van het EGKS-Verdrag, de kolen- en staalsector geregeld worden door de bepalingen van het EU-Verdrag;
B. overwegende dat de Europese kolen- en staalsector historisch van aanzienlijk belang is geweest voor de Europese integratie en de basis is van de industriële toegevoegde productiewaarde in Europa;
C. overwegende dat de Europese staalindustrie de op een na grootste staalproducent ter wereld is en van strategisch belang is voor diverse grote Europese bedrijfstakken, zoals land- en zeevervoer, de bouwsector, de machinebouw, de sector huishoudelijke apparaten, de energiesector en defensie;
D. overwegende dat het aandeel van de EU in de mondiale staalproductie de afgelopen tien jaar is gehalveerd, terwijl China nu bijna 50% van de wereldproductie voor zijn rekening neemt;
E. overwegende dat verwacht wordt dat de mondiale vraag naar staal op de lange termijn zal stijgen en dat staal een belangrijk materiaal zal blijven voor de industriële waardeketens in Europa en overwegende dat instandhouding van de binnenlandse productie daarom in het belang van de Europese Unie is;
F. overwegende dat de Europese Unie een beleid dient te bevorderen dat erop gericht is de industriële productie in alle lidstaten te ontwikkelen, om zo de werkgelegenheid in de EU te vrijwaren en ervoor te zorgen dat het aandeel van het bbp, dat momenteel 15,2% bedraagt, tegen 2020 stijgt tot minstens 20%;
G. overwegende dat de staalindustrie in de EU een belangrijke werkgever is, die 350 000 mensen rechtstreeks werk biedt en nog miljoenen anderen in aanverwante bedrijfstakken, waaronder de toeleveringsketen voor recycling; overwegende dat elke vorm van herstructurering een enorme impact heeft op het geografische gebied in kwestie;
H. overwegende dat de arbeidsverhoudingen in de staalindustrie, vergeleken met andere sectoren, worden gekenmerkt door een hoge organisatiegraad; overwegende dat dit tot uiting komt in een hoog percentage werknemers dat lid is van een vakbond, een sterke aanwezigheid en grote dichtheid van werkgeversorganisaties en een zeer groot aantal werknemers dat onder een collectieve arbeidsovereenkomst valt; overwegende dat dit wordt weerspiegeld op Europees niveau, waar de staalindustrie een voortrekkersrol heeft gespeeld bij de ontwikkeling van de arbeidsverhoudingen en de relaties tussen sociale partners(10);
I. overwegende dat ondanks de voortdurende inspanningen van de Europese staalindustrie op het gebied van onderzoek en ontwikkeling en de investeringen om milieueffecten te verminderen en hulpbronnenefficiëntie te optimaliseren, haar mondiale concurrentievermogen in gevaar is door een combinatie van factoren:
–
de vraag naar staal is als gevolg van de financiële en economische crisis en structurele veranderingen in sommige staalverwerkende sectoren aanzienlijk teruggelopen;
–
de bedrijfskosten zijn aanzienlijk hoger dan die van concurrenten;
–
er is sterke concurrentie vanuit derde landen, waar bedrijven niet werken in het kader van dezelfde soort strenge wetgevende normen als in de EU;
J. overwegende dat uit de resultaten van de cumulatieve kostenanalyse van de staalsector blijkt dat staalproducenten in de EU een aanzienlijk deel van hun winstmarge kwijt zijn aan de naleving van EU-verordeningen;
K. overwegende dat het milieu- en energiebeleid van de EU een moeilijk bedrijfsklimaat creëert voor de ijzer- en staalindustrie, met name doordat het de energieprijzen doet stijgen en de concurrentiepositie van de productie in de EU op de mondiale markt onderuithaalt;
L. overwegende dat de energiekosten tot 40 % van de totale operationele kosten uitmaken en dat de elektriciteitsprijzen voor eindgebruikers uit de Europese industrie het concurrentievermogen van het Europese bedrijfsleven in een gemondialiseerde markt beperken;
M. overwegende dat de staalindustrie, en met name de productie van speciaal staal, een volledig gemondialiseerde sector is en Europa geconfronteerd wordt met sterke concurrentie uit derde landen, terwijl de productiekosten in de EU hoger zijn als gevolg van eenzijdige lastenverzwaringen in de EU in het kader van energie- en klimaatbeleid, hetgeen heeft geleid tot een situatie waarin de gasprijzen in de EU drie tot vier keer zo hoog zijn als in de VS en de elektriciteitsprijzen twee keer zo hoog zijn als in de VS;
N. overwegende dat er meer schroot door de EU wordt uitgevoerd dan ingevoerd, waardoor de EU een belangrijk volume van deze waardevolle secundaire grondstof verliest, vaak ten voordele van de staalproductie in landen waar de milieuwetgeving achterligt op de EU-milieuwetgeving; overwegende dat de staalindustrie in de EU afhankelijk is van de invoer van grondstoffen, terwijl wereldwijd 40% van de industriële grondstoffen aan uitvoerrestricties is gebonden, en Europa grote hoeveelheden staalschroot uitvoert terwijl veel landen de uitvoer ervan beperken;
O. overwegende dat de vooruitzichten voor de werkgelegenheid in de staalsector aanleiding geven tot ernstige bezorgdheid, omdat de afgelopen jaren meer dan 65 000 banen in Europa verloren zijn gegaan als gevolg van capaciteitsinkrimpingen of bedrijfssluitingen;
P. overwegende dat de huidige crisis enorme sociale problemen veroorzaakt voor de getroffen werknemers en regio's en overwegende dat bedrijven die herstructureren, dit moeten doen volgens de beginselen van maatschappelijk verantwoord ondernemen omdat uit ervaring blijkt dat succesvol herstructureren niet mogelijk is zonder een toereikende sociale dialoog;
Q. overwegende dat de huidige crisis heeft geleid tot een wereldwijde overproductie van staal; overwegende echter dat het gebruik van staal en andere basismetalen in 2050 naar verwachting twee tot drie keer zo hoog zal liggen als nu, en dat de Europese staalindustrie de komende jaren deze "doodsvallei" moet zien te overleven, moet investeren en haar concurrentiekracht moet vergroten;
R. overwegende dat de herstructurering, om economisch succesvol en sociaal verantwoord te zijn, moet worden opgenomen in een strategie op lange termijn die erop gericht is de duurzaamheid en het concurrentievermogen van de onderneming op lange termijn te waarborgen en te versterken;
1. is verheugd over het actieplan van de Commissie voor de staalindustrie in Europa, omdat dit een belangrijk element is bij het voorkomen van een verdere verplaatsing van de staalindustrie naar locaties buiten Europa;
2. is verheugd over de benadering van de Commissie die gericht is op voortzetting van de dialoog tussen de EU-instellingen, de directies van de staalondernemingen en de vakbonden in een permanente structuur van rondetafelbijeenkomsten op hoog niveau over staal en de Europese comités voor de sectorale sociale dialoog;
3. is ingenomen met de oprichting van de Groep op hoog niveau voor de staalindustrie, maar betreurt dat deze groep slechts eenmaal per jaar bijeenkomt; acht het absoluut noodzakelijk dat de regionale en plaatselijke instanties nauw betrokken zijn bij dit proces, om zo de deelname van de Europese regio's waar de staalbedrijven gevestigd zijn, aan de werkzaamheden van de Groep op hoog niveau voor de staalindustrie te bevorderen en te stimuleren en de samenwerking en de uitwisseling van informatie en beste praktijken tussen de grootste belanghebbenden in de lidstaten te bevorderen;
4. benadrukt dat de bestaande Europese regelgeving inzake concurrentie en staatssteun een stabiele omgeving voor de staalsector schept; roept de Commissie op concurrentieverstoring verder daadkrachtig te vervolgen en te bestraffen;
I.Verbetering van de Randvoorwaarden
I.1. Vraagstimulering
5. benadrukt dat duurzame groei afhankelijk is van een sterke Europese industrie en dringt er daarom bij de Commissie en de lidstaten op aan dat zij de strategische ontwikkeling van cruciale staalverwerkende sectoren ondersteunen, door de investeringsvoorwaarden te verbeteren, onder meer voor onderzoek en innovatie en de ontwikkeling van vaardigheden, door stimulansen voor efficiënte en eerlijke productieprocessen te creëren (bijvoorbeeld door middel van beleid inzake normalisering en overheidsopdrachten), door de interne markt te versterken en door Europese infrastructuurprojecten sneller uit te voeren in overleg met alle relevante actoren;
6. is van mening dat de bouw een van de belangrijkste staalverwerkende sectoren is en dat het om de sector te ondersteunen bijgevolg noodzakelijk is om een grondige studie te verrichten in de EU naar een verhoging van het aantal overheidsopdrachten, niet alleen voor communicatie- en vervoersinfrastructuur, maar ook in sectoren als het onderwijs, cultuur en openbaar bestuur en op het gebied van duurzame bouw en energie-efficiëntie;
7. onderstreept het belang en de wenselijkheid van een trans-Atlantisch handels- en investeringspartnerschap om de handel in en de vraag naar staal in cruciale sectoren te bevorderen en benadrukt dus dat het noodzakelijk is onderhandelingen te voeren zonder afbreuk te doen aan het industrieel concurrentievermogen van de EU in deze sectoren;
8. verzoekt de Commissie met een instrument te komen waarmee de staalmarkt diepgaand kan worden geanalyseerd en nauwkeurige informatie kan worden verkregen over de vraag- en aanbodsituatie van staal en recyclage in Europa en wereldwijd, waarbij het onderscheid moet worden gemaakt tussen de structurele en de cyclische componenten van de ontwikkeling van deze markt; is van mening dat toezicht op de staalmarkt in aanzienlijke mate kan bijdragen aan de transparantie van de staal- en schrootmarkt en waardevolle gegevens kan opleveren als basis voor corrigerende en proactieve maatregelen, die onvermijdelijk zijn wegens het cyclische karakter van de staalindustrie;
9. verzoekt de Commissie om deze marktanalyse-instrumenten te gebruiken om te anticiperen op de risico's en te onderzoeken hoe de sluiting van fabrieken het herstel van de sector beïnvloedt;
I.2. Werkgelegenheid
10. is van mening dat de Commissie, de lidstaten, de bedrijfstak en de vakbonden gezamenlijk in actie moeten komen om gekwalificeerde werknemers, getalenteerde, zeer bekwame wetenschappers en managers voor de staalsector te behouden en aan te trekken, en om jong talent aan te trekken via leerovereenkomsten, om zo voor een dynamisch, innovatief personeelsbestand te zorgen; herinnert aan de rol van regionale universiteiten en instituten voor industrieel onderzoek, die over topcompetenties beschikken die van groot belang zijn voor het creëren van de regionale voorwaarden voor een concurrerende staalindustrie; dringt er bij de Commissie en de lidstaten op aan onmiddellijke maatregelen te nemen om te voorkomen dat deskundigheid verloren gaat en om het banenverlies tot een minimum te beperken; vraagt de planning en het beheer van verandering te verbeteren door opleiding bevorderen, vaardigheden verder te ontwikkelen en omscholing te ondersteunen; is bezorgd over het gebrek aan systematische oplossingen voor de generatiewisseling, die in de toekomst onder meer een tekort aan vaardigheden en verlies van knowhow en competenties met zich mee zal brengen, en benadrukt de noodzaak om de beroepsbevolking en hun vaardigheden die van cruciaal belang zijn voor het toekomstig concurrentievermogen van de sector, te behouden en te ontwikkelen; dringt er bij de Commissie op aan de "allianties voor sectorspecifieke vaardigheden" te bevorderen aan de hand van de programma's Erasmus voor iedereen en Erasmus voor ondernemers, waarbij deze allianties op basis van gegevens over de nood aan vaardigheden en de ontwikkeling daarvan worden gewijd aan de uitwerking en realisatie van gemeenschappelijke opleidingsprogramma's en methoden, ook op het gebied van leren op het werk; verzoekt maatregelen te nemen om de interventie-instrumenten voor de werknemers en de bevordering van hun beroepsopleiding te versterken, teneinde de professionele heroriëntering van de werknemers in de bedrijfstak die voortvloeit uit bedrijfsreorganisaties, te bevorderen en te begeleiden;
11. is van mening dat het ontbreken van een passend industriebeleid verlies van het duurzame concurrentievoordeel van de Europese industrie veroorzaakt als gevolg van de veel hogere energiekosten; de hoge energiekosten en de hoge grondstofkosten zijn niet alleen het gevolg van het feit dat energie moet worden geïmporteerd uit derde landen, maar ook van interne oorzaken; is het eens met de Commissie dat de huidige herstructurering van de staalindustrie nadelige sociale gevolgen heeft veroorzaakt door de daling van het aantal arbeidsplaatsen;
12. wenst dat bij de vaststelling van de nieuwe Europese strategie voor de gezondheid en veiligheid op het werk alsook in beleidsdocumenten over pensioenen en andere sociale voordelen rekening wordt gehouden met de door het productieproces bepaalde zwaarte en stress van het werk in de staalsector voor de werknemers en onderaannemers(11); onderstreept dat werknemers in de staalsector een hoger risico lopen op werkstress omdat ze zijn blootgesteld aan fysieke risico's en als gevolg van hun werkzaamheden eerder dan de gemiddelde werknemer in de EU-28 te kampen krijgen met gezondheidsproblemen;
13. is ingenomen met de lopende sociale dialoog met de vertegenwoordigers van de werknemers en de aanvullende (formele en informele) structuren voor een sociale dialoog, zoals werkgroepen, stuurcomités enz., die een intensievere dialoog tussen werknemers en de werkgever bevorderen;
14. wijst erop dat om de sociale dialoog in de Europese staalsector verder te stimuleren, bijzondere aandacht moet worden geschonken aan de specifieke eigenschappen van de sector, zoals het zware werk in de staalproductie, de kenmerken van de arbeidskrachten, milieuoverwegingen, de verspreiding van technologische innovatie en de grondige herstructurering van de Europese staalsector;
15. onderstreept dat bij de uitvoering van het actieplan ook moet worden bekeken wat de gevolgen van de economische crisis op korte termijn zijn voor het aantal werknemers in en het concurrentievermogen van de sector en verzoekt de Commissie capaciteitinkrimpingen en bedrijfssluitingen in Europa van nabij te volgen; is van mening dat EU-middelen niet mogen worden gebruikt om bedrijfsactiviteiten of bepaalde installaties in stand te houden, aangezien dit de concurrentie tussen staalfabrikanten in de EU zou verstoren, maar alleen om de gevolgen van sluitingen of inkrimpingen voor de betrokken werknemers te verzachten en de jeugdwerkgelegenheid in de sector te bevorderen;
16. benadrukt dat de krimpende vraag niet mag leiden tot oneerlijke concurrentie tussen de lidstaten van de EU om banen; roept in dit verband op tot een gezamenlijke oplossing voor de hele EU;
17. verzoekt de Commissie initiatieven te bevorderen die gericht zijn op het behoud van de staalproductie in Europa en op het waarborgen van de werkgelegenheid in de sector, evenals initiatieven ter voorkoming en bestrijding van de sluiting van fabrieken in Europa;
18. verzoekt de Commissie onmiddellijk en ten volle EU-middelen in te zetten om de sociale gevolgen van de industriële herstructurering te verminderen; stelt dat het met name wenselijk is om het Europees Sociaal Fonds (ESF) en het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) ten volle te benutten;
19. is ervan overtuigd dat participatie van de werknemers aan innovatie- en hervormingsmaatregelen de beste garantie voor economisch succes is;
20. wijst op de noodzaak van gekwalificeerde en bekwame mensen om de overgang naar een duurzamer productieproces en duurzamere producten in goede banen te leiden en verzoekt om een Europese opleidings- en onderwijsstrategie; is ingenomen met het project inzake technisch beroepsonderwijs en technische beroepsopleiding op het gebied van vergroening in de staalsector(12), waarbij staalbedrijven, onderzoeksinstellingen en de sociale partners gezamenlijk onderzoek hebben gedaan naar de vaardigheden die nodig zijn om milieuduurzaamheid te bereiken; verzoekt de Commissie om de uitvoering van de resultaten van dit project verder te ondersteunen;
21. roept de Europese Commissie op een herstructureringsplan op te stellen dat degelijke banen en een industriële toegevoegde productiewaarde in de Europese regio's behoudt en creëert:
II.Maatregelen ter verbetering van het concurrentievermogen van de Europese staalindustrie
II.1. Veilige energievoorziening tegen betaalbare prijzen
22. stelt vast dat, doordat Europa een continent met beperkte hulpbronnen is, de energieprijzen in de EU de voorbije jaren sterk zijn gestegen, wat heeft geleid tot een aanzienlijke vermindering van het concurrentievermogen van de EU-industrie op het mondiale speelveld; beseft dat de energieprijzen de belangrijkste kostenpost voor de staalindustrie en andere energie-intensieve sectoren vormen; is van mening dat de efficiënte werking van de interne energiemarkt, met name op grond van doorzichtigheid van de prijzen, de noodzakelijke voorwaarde is om de staalindustrie van veilige en duurzame energie tegen betaalbare prijzen te kunnen voorzien; wijst erop dat ontbrekende grensoverschrijdende koppelingen moeten worden voltooid en dat de bestaande wetgeving volledig moet worden uitgevoerd om van de voordelen van een interne Europese energiemarkt te kunnen profiteren; steunt de toezegging van de Commissie dat de inspanningen zullen worden opgevoerd om de kloof tussen de energieprijzen en -kosten tussen de EU-industrie en haar belangrijkste concurrenten te verminderen, waarbij rekening wordt gehouden met de strategieën van de afzonderlijke lidstaten, zodat zij kunnen inspelen op de nationale omstandigheden; is van mening dat de Commissie binnen twaalf maanden met concrete voorstellen ter zake moet komen;
23. benadrukt dat de Commissie concretere en meer gedetailleerde actie moet ondernemen tegen het weglekken van CO2, dat de doelstellingen van het klimaat- en energiebeleid voor 2030 technisch en economisch haalbaar moeten zijn voor EU-industrieën en dat de best presterende ondernemingen niet mogen worden geconfronteerd met directe of indirecte aanvullende kosten als gevolg van het klimaatbeleid; benadrukt dat de bepalingen inzake koolstoflekkage een 100% kosteloze toewijzing van technisch haalbare benchmarks dienen te omvatten zonder reductiefactor voor sectoren waar koolstoflekkage zich voordoet;
24. spoort de Commissie ertoe aan om strategieën te ontwikkelen voor de uitrol van koolstofarme energiebronnen met het oog op de bevordering van een snelle integratie van deze energiebronnen op de elektriciteitsmarkt;
25. is van mening dat er steun dient te worden verleend voor investeringen in technologie die ervoor zorgt dat de energie-input en -terugwinning optimaal worden benut, bijvoorbeeld door het gebruik van procesgassen en restwarmte voor stoom- en elektriciteitsopwekking te optimaliseren;
26. acht het noodzakelijk langetermijnovereenkomsten tussen elektriciteitsmaatschappijen en consumenten in de industrie te bevorderen, de kosten voor energie te drukken en internationale verbindingen te bevorderen, aangezien zij van essentieel belang zijn voor de perifere regio's van de EU; is van mening dat zo tevens kan worden vermeden dat activiteiten worden verplaatst naar derde landen of van de ene lidstaat naar de andere; onderstreept dat het afsluiten van langlopende energiecontracten het risico van instabiele energieprijzen kan ondervangen en kan bijdragen tot lagere elektriciteitsprijzen voor consumenten in de industrie; verzoekt de Commissie te adviseren ten aanzien van de concurrentieaspecten van langlopende overeenkomsten inzake energielevering;
27. spoort de Commissie ertoe aan om strategieën te ontwikkelen om koolstofluwe energiebronnen op een kosteneffectieve manier in te zetten en de subsidies geleidelijk aan af te schaffen om zo de snelle integratie van deze energiebronnen op de elektriciteitsmarkt te stimuleren; is van mening dat het in tussentijd mogelijk moet zijn om de kosten voor energie-intensieve sectoren van de algemene heffingen op elektriciteit te compenseren als het gaat om kosten die concurrenten buiten de EU niet hoeven te dragen;
28. benadrukt dat een gegarandeerde energievoorziening een belangrijk vereiste voor de staalindustrie is; verzoekt de lidstaten het derde energiepakket volledig uit te voeren; verzoekt de lidstaten voor een veilige energievoorziening te zorgen door de nodige projecten op het gebied van de energie-infrastructuur te ontwikkelen en de gepaste stimulansen te bieden om investeerders ertoe aan te zetten om voor een lagere afhankelijkheid van ingevoerde fossiele brandstoffen te kiezen; moedigt de Commissie aan om de diversificatie van de aardgasbronnen en de transportroutes te bevorderen en het voortouw te nemen bij de coördinatie en ondersteuning van het veiligstellen van de routes voor de bevoorrading met vloeibaar aardgas; verzoekt de Commissie een alomvattende beoordeling uit te voeren van de toereikendheid van de stroomopwekking en advies te geven over de wijze waarop de flexibiliteit van de stroomnetten kan worden gehandhaafd;
29. verzoekt de Commissie om een verslag op te stellen waarin de ontwikkelingen in ondernemingen waarvan de integriteit bedreigd wordt, in de gaten worden gehouden, zoals gevraagd in de resolutie van het Europees Parlement van 13 december 2012 over de staalindustrie in de Europese Unie;
II.2. Klimaatbescherming, hulpbronnenefficiëntie en milieueffect
30. herinnert eraan dat de totale uitstoot van de Europese staalindustrie sinds 1990 met ongeveer 25% is afgenomen; merkt op dat staal volledig kan worden gerecycleerd zonder kwaliteitsverlies; erkent dat staalproducten een belangrijke rol kunnen spelen voor de overgang naar een koolstofarme kenniseconomie met een efficiënt gebruik van hulpbronnen; wijst op het belang van inspanningen om de totale uitstoot van de staalindustrie verder te beperken;
31. is van mening dat de Europese staalproductie moet worden in stand gehouden door een duurzaam staalproductiemodel; dringt er bij de Commissie op aan Europese duurzaamheidsnormen, zoals Steel Construction Products Mark (SustSteel), op te stellen en te promoten;
32. wijst op het belang van de logistieke kosten, met name van het vervoer over zee, de toelevering van grondstoffen, de continuïteit van de voorziening en de economische groei waarmee de ontwikkeling van havens gepaard gaat;
33. is van mening dat de Europese Unie de toegang tot en de distributie van grondstoffen moet diversifiëren, aangezien dit van essentieel belang is om te vermijden dat de Europese staalsector afhankelijk wordt van één enkele haven van binnenkomst voor grondstoffen; is van mening dat er een distributiehub voor ertsen moet worden gecreëerd voor de distributie ervan naar Zuid- en Oost-Europa;
34. erkent de belangrijke rol van de primaire staalproductie in de EU in het licht van de toenemende wereldwijde productie van staal en met het oog op de productie van specifieke hoeveelheden die nodig zijn in verschillende Europese waardeketens; benadrukt dat de vervaardiging van staal uit schroot de energie-input met 75% vermindert en de input van grondstoffen met 80%; dringt er derhalve bij de Commissie op aan om te zorgen voor een efficiënte werking van de Europese markt voor staal en schroot en de werking van de markten van secundair metaal te verbeteren door de illegale uitvoer van schroot waarbij waardevolle grondstoffen verloren gaan voor de Europese economie, te bestrijden en door de capaciteit van de lidstaten om in het kader van de verordening inspecties uit te voeren met betrekking tot de overbrenging van afvalstoffen te vergroten; moedigt de verdere ontwikkeling van recycling van schroot aan door ervoor te zorgen dat zoveel mogelijk schroot wordt opgehaald en dat het schroot van betere kwaliteit is, als een manier om de toegang tot grondstoffen te garanderen, energieafhankelijkheid te verminderen, uitstoten te reduceren en een kringloopeconomie te bevorderen; steunt het initiatief van de Commissie om het vervoer van afval te inspecteren en te controleren teneinde de illegale uitvoer van schroot te voorkomen, die vaak plaatsvindt naar landen met een milieuwetgeving die niet vergelijkbaar is met de Europese milieuwetgeving;
35. dringt er bij de Commissie op aan een holistische benadering van klimaatsverandering, milieu, energie en concurrentiebeleid aan te nemen en rekening te houden met sectorspecifieke kenmerken; is van mening dat de Commissie bij regelgevend werk op zoek moet gaan naar synergieën die de verwezenlijking van de klimaat- en energiedoelstellingen mogelijk maken, tegelijkertijd de doelstellingen van mededinging en werkgelegenheid ondersteunen en het risico op koolstoflekkage en -verplaatsing tot een minimum beperken;
36. roept de Commissie op bij de volgende herziening van de koolstoflekkagelijst gebruik te maken van een open en transparante methodologie, rekening te houden met de potentieel verlichtende rol van in Europa geproduceerd staal en met de onrechtstreekse impact van de elektriciteitsprijzen op het concurrentievermogen; dringt er bij de Commissie op aan ervoor te zorgen dat bepalingen over koolstoflekkage doeltreffend blijven door de staalindustrie op de koolstoflekkagelijst te houden;
37. benadrukt dat in het klimaatkader voor 2030 rekening moet worden gehouden met sectorale verschillen, technologische haalbaarheid en economische levensvatbaarheid en dat het klimaatkader in beginsel geen extra kosten mag opleveren voor de meest efficiënte industriële installaties;
38. is bezorgd over de impact die het recente besluit van de Commissie betreffende de nationale uitvoeringsmaatregelen van de lidstaten voor de derde emissiehandelsperiode vanwege de toepassing van de sectoroverschrijdende correctiefactor kan hebben op de industrie, wat erop wijst dat het streefdoel voor de industrie niet langer haalbaar is, zelfs met de best beschikbare technologieën die momenteel in Europa worden toegepast, waardoor zelfs de meest efficiënte installaties in Europa kunnen worden geconfronteerd met extra kosten;
39. benadrukt het belang van een doeltreffende en betrouwbare infrastructuur voor de ontwikkeling van de staalindustrie en herinnert eraan dat 65% van de wereldwijde staalproductie nog steeds op erts gebaseerd is; om deze reden zijn investeringen in een adequate infrastructuur voor de volledige keten, met inbegrip van onder meer de mijnbouw, de staalfabrieken en de exportmarkten, van groot belang voor het concurrentievermogen, in het bijzonder voor de dunst bevolkte landen;
II.3. Internationaal gelijke spelregels
40. is van mening dat er handelsonderhandelingen dienen te worden gevoerd om de economische en strategische belangen van de Unie en haar lidstaten te bevorderen en dat daarbij een wederzijdse benadering moet worden gevolgd waarbij rekening wordt gehouden met overwegingen als de toegang tot nieuwe markten, de toegang tot grondstoffen, het risico op koolstof- en investeringlekkage, gelijke spelregels en het verlies van knowhow; is van mening dat in de strategieën de verschillen dienen door te klinken tussen ontwikkelde en grote opkomende economieën enerzijds en minst ontwikkelde landen anderzijds; benadrukt dat de toegang tot nieuwe exportmarkten in groeiende economieën waar Europees staal zonder handelsbelemmeringen kan worden verkocht van doorslaggevend belang zal zijn voor het groei- en ontwikkelingspotentieel van de Europese staalindustrie; betreurt het feit dat een aantal van onze handelspartners oneerlijke, beperkende maatregelen toepassen, zoals beperkingen op investeringen en een voorkeursbeleid bij het verlenen van overheidsopdrachten waarbij binnenlandse staalindustrieën worden beschermd, waardoor de staaluitvoer van de EU ten onrechte wordt gehinderd betreurt tevens het feit dat sinds het begin van de wereldcrisis in 2008 de protectionistische maatregelen die door vele derde landen worden aangewend ter ondersteuning van hun staalindustrie, steeds intensiever zijn geworden;
41. verzoekt de Commissie dringend om bij toekomstige handelsovereenkomsten te waarborgen dat de exportmogelijkheden en de toegang tot de markt voor Europees staal en op staal gebaseerde producten duidelijk verbeterd worden;
42. steunt het voorstel van de Commissie dat ook voor staal een effectbeoordeling moet worden uitgevoerd vóór de ondertekening van vrijhandelsovereenkomsten en dat daarbij rekening moet worden gehouden met de waardeketen van de Europese productie en met de Europese industrie in de mondiale context; verzoekt de Commissie regelmatig een evaluatie uit te voeren van het cumulatieve effect van de overeenkomsten die al van kracht zijn en die waarover nog wordt onderhandeld, aan de hand van specifieke, vastgestelde criteria, waaronder de rol die aan de belanghebbende partijen wordt toebedeeld;
43. dringt er bij de Commissie op aan te waarborgen dat alle toezeggingen die worden aangegaan in bestaande en toekomstige handelsbesprekingen en -overeenkomsten daadwerkelijk worden nagekomen; roept de Commissie op oneerlijke concurrentie vanuit derde landen te bestrijden door op evenredige en doeltreffende wijze gebruik te maken van de gepaste maatregelen die zij ter beschikking heeft, waaronder het handelsbeschermingsinstrument en het mechanisme voor geschillenbeslechting van de WTO; roept de Commissie op oneerlijk protectionisme door derde landen te bestrijden om zo de toegang tot de markt en tot grondstoffen te waarborgen voor Europese ondernemingen;
44. wijst erop dat de staalindustrie de grootste gebruiker van handelsbeschermingsinstrumenten is; uit zijn bezorgdheid over de termijn – gemiddeld twee jaar – die de Commissie nodig heeft om antidumpingmaatregelen te nemen, terwijl deze periode in het geval van de VS slechts zes maanden bedraagt; roept de Commissie op maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat de EU over effectieve handelsbeschermingsinstrumenten beschikt die snel kunnen worden ingezet en die haar in staat stellen sneller te reageren op gevallen van dumping, hetgeen nodig is door de felle concurrentie waarmee de Europese industrie te kampen heeft in een gemondialiseerde economie;
45. spoort de Commissie aan te controleren of het "Surveillance 2"-systeem ten minste dezelfde garanties biedt inzake bewaking van en toezicht op oneerlijke subsidies en dumping als het systeem van voorafgaand toezicht op de invoer van bepaalde ijzer- en staalproducten, als vastgelegd in Verordening (EU) nr. 1241/2009;
46. benadrukt dat er slechts sprake kan zijn van een eerlijker handel in staalproducten indien werknemersrechten en milieunormen in acht worden genomen;
47. is van mening dat de EU-normen inzake maatschappelijk verantwoord ondernemerschap (MVO) en medezeggenschap van werknemers ook door Europese bedrijven in derde landen ten uitvoer moeten worden gelegd, en dat regionale ontwikkeling moet worden bevorderd;
48. moedigt de Commissie aan de voorgestelde maatregelen uit te voeren teneinde de toegang tot cokeskool te garanderen;
49. vraagt de Commissie vooruitgang te boeken met de hervorming van het wetgevingskader voor financiële markten teneinde prijsvolatiliteit ten gevolge van speculatie te voorkomen, een transparante prijsstelling te verzekeren en de continuïteit van de voorziening van zowel staal als grondstoffen te verbeteren;
50. dringt er bij de Commissie op aan het Europese staal te beschermen aan de hand van wetgevingsinstrumenten die gericht zijn op de certificatie van het eindverbruik van roestvrij staal en de chemisch-fysische samenstelling ervan, waarbij onder andere een kwaliteitscertificaat wordt ingesteld voor de aan staal verwante producten, zodat de Europese staalproductie kan worden beschermd tegen niet-gecertificeerde producten;
51. steunt het voorstel van de Commissie voor maatregelen ter bestrijding van illegale markten in staalproducten; dringt er bij de Commissie en de lidstaten op aan mogelijke maatregelen ter bestrijding van btw-ontwijking te onderzoeken;
II.4. Onderzoek, ontwikkeling en innovatie
52. merkt op dat de algemene verspreiding van baanbrekende technologieën essentieel is voor de naleving van de in het Energiestappenplan 2050 bedoelde CO2-reductiedoelstelling; is verheugd over de doelstelling van het Ulcos-programma, namelijk innovatieve technologieën voor de productie van staal met een ultralage koolstofemissie identificeren en ontwikkelen, alsmede het SPIRE-programma en andere programma's voor de ontwikkeling van nieuwe staalkwaliteiten, productie- en recyclageprocessen en zakenmodellen die de waarde, efficiëntie en duurzaamheid verbeteren, wat het concurrentievermogen van de Europese staalindustrie ten goede komt;
53. roept de Commissie op een ambitieus innovatiebeleid in te voeren, dat kansen schept voor hoogwaardige, energie-efficiënte en innovatieve producten en ervoor zorgt dat de EU haar mannetje kan staan in de toenemende mondiale concurrentie;
54. is ingenomen met de resultaten van de specifieke instrumenten voor de kolen- en staalsector, zoals het Fonds voor onderzoek inzake kolen en staal, en spoort de Commissie aan om de sinds 2002 toegepaste regeling voort te zetten;
55. acht het noodzakelijk de steun voor innovatie uit te breiden naar alle activiteiten die verband houden met de staalsector; is van mening dat in het kader van Horizon 2020 daarom financieringsmechanismen van de EIB moeten worden toegepast om de samenwerking op het gebied van onderzoek, ontwikkeling en innovatie tussen staalbedrijven en de regio's waar zij gevestigd zijn, te bevorderen, om zo de economische activiteit te stimuleren en in stand te houden;
56. is het er met de Commissie over eens dat in het kader van Horizon 2020 de nadruk moet worden gelegd op demonstratie- en pilootprojecten voor nieuwe technologieën en schonere technologieën die efficiënter zijn qua hulpbron- en energiegebruik;
57. meent dat stimulansregelingen moeten worden ingevoerd om grote multinationale ondernemingen aan te zetten tot investeringen in onderzoek en ontwikkeling in de gebieden waarin zij hun industriële activiteiten uitvoeren, ter ondersteuning van de werkgelegenheid en de ontwikkeling van de betrokken gebieden;
58. erkent dat aan de ontwikkeling, schaalvergroting, demonstratie en inzet van baanbrekende technologieën hoge financiële risico's zijn verbonden; steunt de oprichting van clusters, onderzoekssamenwerking en publiek-private partnerschappen, zoals SPIRE en EMIRI; moedigt het gebruik van innovatieve financiële instrumenten, zoals financieringsfaciliteiten met risicodeling, aan, die met voorrang toegang verlenen aan de in crisis verkerende staalindustrie; roept de Europese Investeringsbank en de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling op een langetermijnfinancieringskader voor staalprojecten te ontwerpen;
59. vraagt de Commissie het Europees innovatiepartnerschap inzake grondstoffen verder uit te voeren, met betrekking tot de staalindustrie en langsheen de grondstoffenwaardeketen, in het bijzonder recyclagemethoden en nieuwe bedrijfsmodellen;
o o o
60. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Commissie en aan de Raad, alsmede aan de regeringen en de parlementen van de lidstaten.