Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2013/2170(INI)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A7-0109/2014

Ingediende teksten :

A7-0109/2014

Debatten :

Stemmingen :

PV 12/03/2014 - 8.2
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P7_TA(2014)0209

Aangenomen teksten
PDF 114kWORD 48k
Woensdag 12 maart 2014 - Straatsburg
Europees raketschild
P7_TA(2014)0209A7-0109/2014

Resolutie van het Europees Parlement van 12 maart 2014 over een raketschild voor Europa en de politieke en strategische gevolgen ervan (2013/2170(INI))

Het Europees Parlement,

–  gezien artikel 42, lid 7, van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) en artikel 222 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU),

–  gezien de artikelen 24 en 42, lid 2, VEU, de artikelen 122 en 196 VWEU en Verklaring nr. 37 ad artikel 222 VWEU,

–  gezien de door de Europese Raad op 12 december 2003 vastgestelde Europese Veiligheidsstrategie en het door de Europese Raad van 11 en 12 december 2008 goedgekeurde verslag over de uitvoering ervan,

–  gezien de op 25-26 maart 2010 door de Europese Raad goedgekeurde interneveiligheidsstrategie van de Europese Unie,

–  gezien de conclusies van de Europese Raad van 19 december 2013 over het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid,

–  gezien het strategisch concept voor de defensie en veiligheid van de leden van de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie, dat tijdens de op 19-20 november 2010 in Lissabon gehouden NAVO-top is goedgekeurd,

–  gezien de verklaring van de Top van Chicago, afgegeven door de staatshoofden en regeringsleiders die op 20 mei 2012 deelnamen aan de vergadering van de Noord-Atlantische Raad in Chicago,

–  gezien artikel 48 van zijn Reglement,

–  gezien het verslag van de Commissie buitenlandse zaken (A7-0109/2014),

A.  overwegende dat de kwestie van verdediging tegen ballistische raketten (BMD) in het verleden reeds is besproken, maar de afgelopen jaren aan belang heeft gewonnen, gezien de toegenomen dreiging die uitgaat van de proliferatie van kernwapens en andere massavernietigingswapens en de proliferatie van ballistische raketten, waaraan de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO) en haar Europese bondgenoten op doeltreffende wijze het hoofd moeten kunnen bieden;

B.  overwegende dat verdediging tegen aanvallen met ballistische of andersoortige raketten een positieve ontwikkeling kan betekenen voor de Europese veiligheid in een snel veranderende internationale veiligheidssituatie, waarin verschillende statelijke en niet-statelijke actoren rakettechnologieën en verschillende chemische, biologische, radiologische en nucleaire defensiecapaciteiten ontwikkelen waarmee het Europese grondgebied kan worden bereikt;

C.  overwegende dat de NAVO bezig is met de opbouw van BMD-capaciteiten om uitvoering te geven aan haar kerntaak van collectieve defensie, teneinde de bevolking, het grondgebied en de strijdkrachten van de Europese NAVO-lidstaten volledig te dekken en te beschermen tegen de toenemende dreiging die uitgaat van de proliferatie van ballistische raketten;

D.  overwegende dat de essentiële bijdrage van de Verenigde Staten aan BMD een bevestiging vormt van de inzet van de Verenigde Staten voor de NAVO en de veiligheid van Europa en de Europese bondgenoten, en het belang benadrukt van de trans-Atlantische banden; overwegende dat installaties reeds zijn geplaatst in Roemenië en dat naar verwachting meer installaties zullen worden geplaatst in Polen in de nabije toekomst;

E.  overwegende dat de ontwikkeling van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid volledig complementair zal zijn aan de NAVO, binnen het overeengekomen kader voor het strategische partnerschap tussen de EU en de NAVO, zoals bekrachtigd door de Europese Raad op 19 december 2013;

1.  meent dat door de ontwikkeling en de inzet van BMD-technologieën, de Europese veiligheid een nieuwe dynamiek ondervindt, en dat de lidstaten dan ook rekening moeten houden met de impact van BMD op hun veiligheid;

2.  herinnert eraan dat de BMD-activiteiten van de NAVO worden ontwikkeld en uitgevoerd om de NAVO-lidstaten te beschermen tegen mogelijke aanvallen met ballistische raketten; verzoekt de vicevoorzitter / hoge vertegenwoordiger een strategisch partnerschap met de NAVO te onderhouden, waarin het BMD-vraagstuk een plaats krijgt, hetgeen moet leiden tot volledige dekking en bescherming van alle EU-lidstaten, waarmee wordt vermeden dat de aan hen geboden veiligheid in welke zin dan ook zou verschillen per lidstaat;

3.  is verheugd over de voltooiing van een voorlopige BMD-capaciteit van de NAVO, die met de beschikbare middelen maximale dekking zal bieden ter bescherming van de burgers, grondgebieden en strijdkrachten van de Zuid-Europese NAVO-lidstaten tegen aanvallen met ballistische raketten; is eveneens verheugd over het doel om tegen het einde van dit decennium volledige dekking en bescherming te bieden aan de Europese NAVO-lidstaten;

4.  benadrukt dat EU-initiatieven als "pooling and sharing" nuttig kunnen zijn bij de versterking van de samenwerking tussen de lidstaten op het gebied van BMD, en eveneens bij de uitvoering van gezamenlijke onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten; merkt op dat op de lange termijn deze samenwerking ook kan leiden tot een verdere consolidatie van de Europese defensie-industrie;

5.  verzoekt de Europese Dienst voor extern optreden, de Commissie, het Europees Defensieagentschap en de Raad, het BMD-vraagstuk een plaats te geven in toekomstige veiligheidsstrategieën, -studies en -witboeken;

6.  benadrukt dat er door de financiële crisis en bezuinigingen op de begroting te weinig middelen worden ingezet om het defensievermogen op peil te houden, wat tot een daling van de militaire en industriële capaciteiten van de EU leidt;

7.  benadrukt dat het BMD-plan van de NAVO geenszins tegen Rusland gericht is en dat de NAVO bereid is tot samenwerking met Rusland, waarbij er vanuit wordt gegaan dat twee onafhankelijke raketafweersystemen - het BMD-systeem van de NAVO en het Russische systeem - met elkaar gaan samenwerken; benadrukt dat effectieve samenwerking met Rusland concrete voordelen zou kunnen bieden, maar dat deze samenwerking moet worden ontwikkeld op basis van volledige wederkerigheid en transparantie, aangezien het opbouwen van wederzijds vertrouwen van wezenlijk belang is voor de geleidelijke ontwikkeling van een dergelijke samenwerking; merkt in dit verband op dat de verplaatsing van Russische raketten naar plaatsen dichter bij de NAVO- en EU-grenzen averechts werkt;

8.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de voorzitter van de Europese Raad, de vicevoorzitter van de Commissie / hoge vertegenwoordiger van de Unie voor het buitenlands en veiligheidsbeleid, de Raad, de Commissie, de parlementen van de EU-lidstaten, de Parlementaire Vergadering van de NAVO en de secretaris-generaal van de NAVO.

Juridische mededeling - Privacybeleid