Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 12 maart 2014 over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad over de tenuitvoerlegging van de wetgeving op het gebied van het gemeenschappelijk Europees luchtruim (herschikking) (COM(2013)0410 – C7-0171/2013 – 2013/0186(COD))
(Gewone wetgevingsprocedure: herschikking)
Het Europees Parlement,
– gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2013)0410),
– gezien artikel 294, lid 2, en artikel 100, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C7‑0171/2013),
– gezien artikel 294, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
– gezien het gemotiveerde advies dat in het kader van protocol nr. 2 betreffende de toepassing van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid is uitgebracht door het Maltese parlement, en waarin wordt gesteld dat het ontwerp van wetgevingshandeling niet strookt met het subsidiariteitsbeginsel,
– gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité van 11 december 2013(1),
– na raadpleging van het Comité van de Regio's,
– gezien het Interinstitutioneel Akkoord van 28 november 2001 over een systematischer gebruik van de herschikking van besluiten(2),
– gezien de brief van 28 november 2013 van de Commissie juridische zaken aan de Commissie vervoer en toerisme overeenkomstig artikel 87, lid 3, van zijn Reglement,
– gezien de artikelen 87 en 55 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie vervoer en toerisme (A7-0095/2014),
A. overwegende dat het betreffende voorstel volgens de adviesgroep van de juridische diensten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie, geen andere materiële wijzigingen bevat dan die welke als zodanig zijn aangegeven in het voorstel, en dat met betrekking tot de codificatie van de ongewijzigde bepalingen van de vorige besluiten samen met die materiële wijzigingen, het voorstel een eenvoudige codificatie van de bestaande teksten inhoudt, zonder enige wijziging van de inhoud;
1. neemt het hierna uiteengezette standpunt in eerste lezing aan met inachtneming van de aanbevelingen van de adviesgroep van de juridische diensten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie;
2. verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in haar voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;
3. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.
Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 12 maart 2014 met het oog op de vaststelling van Verordening (EU) nr. .../2014 van het Europees Parlement en de Raad inzake de tenuitvoerlegging van het gemeenschappelijk Europees luchtruim (herschikking)
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité(2),
Gezien het advies van het Comité van de Regio's(3),
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure(4),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) Verordening (EG) nr. 549/2004 van 10 maart 2004 tot vaststelling van het kader voor de totstandbrenging van het gemeenschappelijke Europese luchtruim ("de kaderverordening")(5), Verordening (EG) nr. 550/2004 van 10 maart 2004 betreffende de verlening van luchtvaartnavigatiediensten in het gemeenschappelijk Europees luchtruim ("de luchtvaartnavigatiedienstenverordening")(6), Verordening (EG) nr. 551/2004 van 10 maart 2004 betreffende de organisatie en het gebruik van het gemeenschappelijk Europees luchtruim ("de luchtruimverordening")(7) en Verordening (EG) nr. 552/2004 van 10 maart 2004 betreffende de interoperabiliteit van het Europese netwerk voor luchtverkeersbeheer ("de interoperabiliteitsverordening")(8) zijn grondig gewijzigd. Aangezien nieuwe wijzigingen nodig zijn, dient ter wille van de duidelijkheid tot herschikking te worden overgegaan.
(2) De verwezenlijking van het gemeenschappelijke vervoersbeleid vergt een efficiënt luchtvervoerssysteem dat een veilige en reguliere uitvoering van luchtvervoersdiensten mogelijk maakt, waardoor het vrije verkeer van goederen, personen en diensten wordt bevorderd.[Am. 1]
(3) Met de goedkeuring door het Europees Parlement en de Raad van het eerste pakket wetgeving betreffende het gemeenschappelijk Europees luchtruim, namelijk Verordening (EG) nr. 549/2004, Verordening (EG) nr. 550/2004, Verordening (EG) nr. 551/2004 van en Verordening (EG) nr. 552/2004 is een solide rechtsgrondslag gelegd voor een naadloos, interoperabel en veilig systeem voor luchtverkeersbeheer (Air Traffic Management — ATM). De vaststelling van het tweede pakket, namelijk Verordening (EG) nr. 1070/2009, heeft het initiatief voor het gemeenschappelijk Europees luchtruim verder versterkt door de invoering van de concepten "prestatieregeling" en "netwerkbeheerder", teneinde de prestaties van het Europees systeem voor luchtverkeersbeheer te verbeteren.
(4) In artikel 1 van het in 1944 te Chicago ondertekende Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart erkennen de verdragsluitende staten dat "elke staat de volledige en uitsluitende soevereiniteit heeft over het luchtruim boven zijn grondgebied". De lidstaten van de Unie oefenen in het kader van die soevereiniteit hun publieke bevoegdheden uit bij het verlenen van luchtverkeersleidingsdiensten, conform de geldende internationale verdragen.
(5) Om het gemeenschappelijke vervoersbeleid ten uitvoer te kunnen leggen, is een efficiënt systeem voor luchtvervoer nodig dat het mogelijk maakt de luchtvervoersdiensten op veilige, regelmatige en duurzame wijze uit te voeren, de capaciteit te optimaliseren en het vrije verkeer van goederen, personen en diensten te vergemakkelijken.
(5 bis) Om te voorkomen dat de verwachte toename van het luchtverkeer tot congestie van het Europese luchtruim leidt of deze vergroot, met alle kosten van dien op economisch, milieu- en veiligheidsgebied, moet een einde worden gemaakt aan de versnippering van dit luchtruim en moet aldus deze verordening zo snel mogelijk ten uitvoer worden gelegd. [Am. 2]
(5 ter) De uitvoering van het gemeenschappelijk Europees luchtruim zou een positieve rol moeten spelen op het gebied van groei, werkgelegenheid en concurrentievermogen in Europa, met name door de vraag naar hooggekwalificeerde banen te stimuleren. [Am. 3]
(6) Bij de gelijktijdige inspanningen gericht op het aanscherpen van de normen inzake luchtvervoersveiligheid en op het verbeteren van de totale prestatie van het luchtverkeersbeheer en de luchtvaartnavigatiediensten voor het algemene luchtvervoer in Europa, dient rekening te worden gehouden met de menselijke factor. Vandaar dat er, naast de lidstaten de invoering van zogenaamde "just culture"-beginselen, ook relevante prestatie-indicatoren dienen te overwegen worden opgenomen in de prestatieregeling van de wetgeving inzake het gemeenschappelijk Europees luchtruim. [Am. 4]
(7) De lidstaten hebben een algemene verklaring betreffende militaire vraagstukken in verband met het gemeenschappelijk Europees luchtruim aangenomen(9). Volgens deze verklaring moeten de lidstaten de civiel-militaire samenwerking versterken en, indien en voorzover dat door alle betrokken lidstaten noodzakelijk wordt geacht, de samenwerking tussen hun strijdkrachten in alle aangelegenheden op het gebied van luchtverkeersbeheer bevorderen om het flexibele gebruik van het luchtruim te bevorderen. [Am. 5]
(8) Het nemen van besluiten met betrekking tot de inhoud en de reikwijdte of de uitvoering van militaire operaties en trainingen behoort niet tot de bevoegdheid die overeenkomstig artikel 100, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie aan de Unie is verleend.
(9) De lidstaten hebben, zij het elk in verschillende mate, hun nationale verleners van luchtvaartnavigatiediensten gereorganiseerd door hen een grotere mate van autonomie en meer vrijheid te schenken om diensten te verlenen. Het is noodzakelijk ervoor te zorgen dat er een goed functionerende gemeenschappelijke markt bestaat voor die diensten die kunnen worden verleend onder marktvoorwaarden en dat voldaan is aan de minimumeisen uit hoofde van het openbaar belang voor die diensten die als natuurlijke monopolies worden beschouwd onder de huidige technologische omstandigheden.
(10) Om te garanderen dat het toezicht op de dienstverlening in heel Europa op correcte en consequente en onafhankelijke wijze plaatsvindt, moeten de nationale toezichthoudende instantiesluchtvaartautoriteiten de garantie op voldoende onafhankelijkheidende nodige middelen krijgen, zowel op financieel vlak als op het vlak van personeel. Deze onafhankelijkheid mag deze instanties er niet van weerhouden hun taken binnen een administratief kader uit te oefenen. [Am. 6]
(11) De nationale toezichthoudende instantiesluchtvaartautoriteiten spelen een belangrijke rol bij de tenuitvoerlegging van het gemeenschappelijk Europees luchtruim en. De Commissie moeten het Europees luchtvaartagentschap (EAA) moeten bijgevolg hun onderlinge samenwerking vergemakkelijken om hen op die manier in staat te stellen beste praktijken uit te wisselen en een gemeenschappelijke aanpak te ontwikkelen, onder meer door verhoogde samenwerking op regionaal niveau, door te zorgen voor een platform voor dergelijke uitwisselingen. Deze samenwerking moet op regelmatige basis gebeuren. [Am. 7]
(12) Met het oog op de tenuitvoerlegging van het gemeenschappelijk Europees luchtruim moeten de sociale partners moetenbeter worden geïnformeerd en geraadpleegd over alle maatregelen die belangrijke sociale gevolgen hebben. Ook moet op het niveau van de Unie het comité voor de sectoriële dialoog, opgericht bij Besluit 98/500/EG(10), worden geraadpleegd. [Am. 8]
(13) De verlening van communicatie-, navigatie- en surveillancediensten en van meteorologische diensten, diensten voor het inrichten van het luchtruim en luchtvaartinlichtingendiensten,dient te samen met diensten die gegevens formatteren en aan het algemeen luchtvaartverkeer verstrekken, kan worden georganiseerd onder marktvoorwaarden, met inachtneming van de bijzondere kenmerken van deze diensten, en onder handhaving van, terwijl een hoog veiligheidsniveau zeker wordt gesteld en de klimaateffecten worden verminderd. [Am. 9]
(14) Bij de verlening van gelijkwaardige luchtvaartnavigatiediensten mag geen onderscheid worden gemaakt tussen luchtruimgebruikers.
(15) De gemeenschappelijke projecten, die bedoeld zijn om luchtruimgebruikers en/of verleners van luchtvaartnavigatiediensten te helpen bij het verbeteren van de gemeenschappelijke infrastructuur voor luchtvaartnavigatie, het verlenen van luchtvaartnavigatiediensten en het gebruik van het luchtruim, en met name projecten die nodig kunnen zijn voor de tenuitvoerlegging van het masterplan inzake luchtverkeersbeheer,zoals bekrachtigd bij Besluit 2009/320/EG(11) van de Raad, overeenkomstig artikel 1, lid 2, van Verordening (EG) nr. 219/2007 van de Raad, mogen geen afbreuk doen aan reeds bestaande projecten met soortgelijke doelstellingen waartoe door één of meerdere lidstaten is besloten. De bepalingen betreffende de financiering van de uitvoering van de gemeenschappelijke projecten mogen niet vooruitlopen op de manier waarop deze gemeenschappelijke projecten worden opgezet. De Commissie mag voorstellen indienen om financiering, zoals financiering in het kader van trans-Europese netwerkende financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen, Horizon 2020 of financiering afkomstig van de Europese Investeringsbank, aan te wenden om gemeenschappelijke projecten te ondersteunen, met name om de uitvoering van het SESAR-programma te bespoedigen, binnen het meerjarig financieel kader. Onverminderd de toegang tot die financiering, moeten de lidstaten zelf kunnen beslissen hoe ze de inkomsten uit de veiling van de emissierechten voor de luchtvaart uit hoofde van de regeling voor emissiehandel gebruiken en mogen ze zelf bepalen of een deel van dergelijke inkomsten wordt aangewend om gemeenschappelijke projecten te financieren op het niveau van functionele luchtruimblokken. Voor zover mogelijk moet er in algemene projecten naar worden gestreefd dat er in elke lidstaat een reeks interoperabele basiscapaciteiten beschikbaar is. [Am. 10]
(15 bis) Tenzij er specifieke mechanismen worden opgezet, kunnen investeringen voor projecten in de lucht en op de grond die betrekking hebben op het masterplan inzake luchtverkeersbeheer op ongecontroleerde wijze plaatsvinden, waardoor het effectief toepassen van SESAR-technologieën vertraging kan oplopen. [Am. 11]
(16) Het concept van een netwerkbeheerder speelt een centrale rol in de verbetering van de prestaties van het luchtverkeersbeheer op netwerkniveau omdat het ervoor zorgt dat bepaalde diensten, die het beste op netwerkniveau worden verleend, inderdaad op dat niveau worden verleend. Om luchtvaartcrisissen gemakkelijker te kunnen beheersen, wordt de coördinatie van de crisismaatregelente nemen maatregelen om deze te voorkomen en erop te reageren, toevertrouwd aan de netwerkbeheerder. Het is in dit verband de verantwoordelijkheid van de Commissie om te waarborgen dat er geen belangenconflict ontstaat tussen de verlening van gecentraliseerde diensten en de rol van het prestatiebeoordelingsorgaan. [Am. 12]
(17) De Commissie is ervan overtuigd dat veilig en efficiënt gebruik van het luchtruim alleen mogelijk is via nauwe samenwerking tussen civiele en militaire luchtruimgebruikers, hoofdzakelijk op basis van het concept van flexibele luchtruimgebruik en effectieve civiel-militaire samenwerking, zoals tot stand gebracht door de ICAO. Zij benadrukt dat het belangrijk is de samenwerking tussen civiele en militaire luchtruimgebruikers te verbeteren om het flexibele gebruik van het luchtruim te bevorderen. [Am. 13]
(18) De nauwkeurigheid van de informatie over de status van het luchtruim en over specifieke luchtverkeerssituaties en de tijdige verspreiding van deze informatie onder civiele en militaire luchtverkeersleiders heeft een direct effect op de veiligheid en efficiëntie van de activiteiten en moet de voorspelbaarheid ervan verbeteren. Tijdige toegang tot actuele informatie over de status van het luchtruim is van essentieel belang voor alle partijen die profijt willen trekken van luchtruimstructuren die ter beschikking worden gesteld als zij hun vliegplannen indienen of opnieuw indienen. [Am. 14]
(19) Het aanbieden van moderne, volledige, kwalitatieve en tijdige luchtvaartinlichtingen heeft een grote impact op de veiligheid en het vergemakkelijken van toegang tot het luchtruim van de Unie en op het vrije verkeer binnen dat luchtruim. Vertrekkende van het masterplan inzake luchtverkeersbeheer moet de Unie het initiatief nemen om deze sector, in samenwerking met de netwerkbeheerder, te moderniseren en te garanderen dat de gebruikers deze gegevens kunnen raadplegen via één openbaar toegangspunt, met een moderne, gebruikersvriendelijke en gevalideerde geïntegreerde briefing.
(20) Om rekening te houden met de wijzigingen die zijn aangebracht in Verordeningen (EG) nr. 1108/2009 en (EG) nr. 1070/2009 moet, overeenkomstig artikel 65 bis van Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 20 februari 2008 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van de burgerluchtvaart en tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart(12), de inhoud van deze verordening in overeenstemming worden gebracht met die van Verordening (EG) nr. 216/2008.
(21) Bovendien moeten de technische bijzonderheden van Verordeningen (EG) nr. 549/2004, (EG) nr. 550/2004, (EG) nr. 551/2004 en (EG) nr. 552/2004, die in 2004 en 2009 zijn overeengekomen, worden geactualiseerd en moeten technische wijzigingen worden aangebracht om rekening te houden met de vooruitgang.
(22) De geografische werkingssfeer van deze verordening, namelijk de NAT-regio van de ICAO, moet worden gewijzigd om rekening te houden met de bestaande en geplande dienstverleningsregelingen en met de noodzaak om te zorgen voor samenhang bij de toepassing van de regels op de verleners van luchtvaartnavigatiediensten en luchtruimgebruikers die actief zijn in dat gebied. [Am. 15]
(23) Gezien de rol van de netwerkbeheerder als operationele organisatie en de lopende hervorming van Eurocontrol, moet de netwerkbeheerder verder worden ontwikkeld tot een sectorgeleid partnerschap.
(24) Het concept van functionele luchtruimblokken, dat ontworpen is om de samenwerking tussen verleners van luchtvaartnavigatiediensten te versterken, is een belangrijk instrument om de prestaties van het Europese luchtverkeersbeheersysteem te verbeteren. Om dit instrument verder uit te bouwen, aan te vullen moeten verleners van luchtvaartnavigatiediensten vrijelijk aan prestatiegerichte sectoriële partnerschappen kunnen deelnemen, die de functionele luchtruimblokken meer prestatiegericht worden gemaakt, op basis van sectoriële partnerschappen, en moet de sector een grotere vrijheid krijgen om de blokken te wijzigen teneinde de prestatiedoelen te bereiken en, indien mogelijk, overtreffen kunnen overlappen. [Am. 16]
(25) De functionele luchtruimblokken moeten op flexibele wijze functioneren. Ze moeten dienstverleners in heel Europa samenbrengen, zodat ze profijt kunnen trekken van elkaars sterke punten. Deze flexibiliteit moet het mogelijk maken om synergieën tussen dienstverleners tot stand te brengen, ongeacht hun geografische locatie of nationaliteit, en – in het streven naar prestatieverbeteringen - om variabele dienstverleningsformaten te gebruiken.
(26) Om de klantgerichtheid van verleners van luchtvaartnavigatiediensten te versterken en luchtruimgebruikers sterker te laten wegen op de besluiten die op hen van toepassing zijn, moeten de belanghebbenden effectiever worden geraadpleegd en betrokken bij belangrijke operationele beslissingen van de verleners van luchtvaartnavigatiediensten. [Am. 17]
(27) De prestatieregeling is een belangrijk instrument voor de economische regulering van het luchtverkeersbeheer; de kwaliteit en onafhankelijkheid van de besluiten in het kader van deze regeling moeten dan ook worden behouden en waar mogelijk versterkt.
(28) Om rekening te kunnen houden met technische of operationele ontwikkelingen moet de bevoegdheid om besluiten vast te stellen overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie aan de Commissie worden gedelegeerd; zij kan deze bevoegdheid met name uitoefenen door bijlagen te wijzigen of door de bepalingen inzake netwerkbeheer en de prestatieregeling aan te vullen, door de entiteit te selecteren die verantwoordelijk is voor de tenuitvoerlegging van het masterplan inzake luchtverkeersbeheer (uitrolbeheerder) en de verantwoordelijkheden hiervan te definiëren. De inhoud en strekking van elke delegatie wordt nader omschreven in de desbetreffende artikelen. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadpleging overgaat, onder meer op deskundigenniveau. De Commissie moet bij de voorbereiding en opstelling van de gedelegeerde handelingen ervoor zorgen dat de desbetreffende documenten tijdig en op gepaste wijze gelijktijdig worden toegezonden aan het Europees Parlement en de Raad. [Am. 18]
(29) Als de Commissie de lijst van onder het netwerkbeheer vallende diensten uitbreidt, dient zij de belanghebbenden uit de sector en de sociale partners te raadplegen. [Am. 19]
(30) Om uniforme voorwaarden voor de tenuitvoerlegging van deze verordening te garanderen, met name wat betreft de uitoefening van de bevoegdheden van de nationale instanties luchtvaartautoriteiten, de verlening van ondersteunende diensten op exclusieve basis door een dienstverlener of groepen dienstverleners, corrigerende maatregelen om de overeenstemming met EU-wijde en bijbehorende lokale prestatiedoelen te waarborgen, de toetsing van de naleving van het heffingenstelsel, het beheer en de vaststelling van gemeenschappelijke projecten voor netwerkgerelateerde functies, de functionele luchtruimblokken, de voorwaarden voor de betrokkenheid van belanghebbenden bij belangrijke operationele beslissingen van verleners van luchtvaartnavigatiediensten, de toegang tot en bescherming van gegevens, elektronische luchtvaartinlichtingen en de technologische ontwikkeling en interoperabiliteit van het luchtverkeersbeheer, moeten uitvoeringsbevoegdheden aan de Commissie worden verleend. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren(13). [Am. 20]
(31) Wat betreft de uitvoeringsbesluiten die krachtens deze verordening worden vastgesteld, moet overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 gebruik worden gemaakt van algemene uitvoeringsbesluiten.
(32) Voor de vaststelling van uitvoeringsbesluiten van individuele strekking moet de raadplegingsprocedure worden gebruikt.
(33) De sancties die de lidstaten vaststellen voor de overtredingen van deze verordening door gebruikers van het luchtruim en dienstverleners dienen doeltreffend en proportioneel te zijn en een ontmoedigende werking te hebben.
(34) In voorkomend geval dient de aankoop van dergelijke diensten dient, al naargelang van toepassing, plaats te vinden overeenkomstig Richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten(14) en Richtlijn 2004/17/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 houdende coördinatie van de procedures voor het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten(15). Voorts dient ook rekening te worden gehouden met de richtsnoeren die zijn uiteengezet in Interpretatieve mededeling 2006/C179/02 van de Commissie over de Gemeenschapswetgeving die van toepassing is op het plaatsen van opdrachten die niet of slechts gedeeltelijk onder de richtlijnen inzake overheidsopdrachten vallen(16), voor zover van toepassing. [Am. 21]
(35) De ministeriële verklaring overOp 2 december 1987 hebben het Koninkrijk Spanje en het Verenigd Koninkrijk in Londen regelingen getroffen voor nauwere samenwerking inzake het gebruik van de luchthaven van Gibraltar, die in Cordoba op 18 september 2006 (de "ministeriëlein de vorm van een gezamenlijke verklaring")tijdens de eerste ministersbijeenkomst van het Forum voor dialoog over Gibraltar werd overeengekomen, vervangt de gemeenschappelijke verklaring over het vliegveld die in Londen op 2 december 1987 werd opgesteld, en volledige naleving van die verklaring wordt geacht volledige naleving van de verklaring van 1987 te zijn. van de ministers van Buitenlandse Zaken van beide landen. De regelingen zijn nog niet toegepast. [Am. 22]
(36) Deze verordening is in de context van en krachtens de ministeriële verklaring in al zijn onderdelen van toepassing op de luchthaven van Gibraltar. Onverminderd deze ministeriële verklaring zijn de toepassing op de luchthaven van Gibraltar en alle maatregelen in verband met de implementatie van die verklaring volledig in overeenstemming met de verklaring en alle bepalingen daarvan. [Am. 23]
(37) Aangezien de doelstelling van deze verordening, te weten de tenuitvoerlegging van het gemeenschappelijk Europees luchtruim, wegens het transnationale karakter ervan niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt en derhalve beter op het niveau van de Unie tot stand kan worden gebracht, kan de Unie overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel maatregelen nemen Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken,
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
HOOFDSTUK I
ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1
Onderwerp en werkingssfeer
1. In deze verordening zijn regels vastgesteld voor de totstandbrenging en goede werking van het gemeenschappelijk Europees luchtruim, om de huidige veiligheidsnormen voor luchtvervoer aan te scherpen, bij te dragen tot de duurzame ontwikkeling van het luchtvervoerssysteem, bijvoorbeeld door de klimaateffecten te verminderen, en de algemene prestaties van het systeem voor luchtverkeersbeveiligings- en luchtvaartnavigatiediensten voor het algemene luchtverkeer in Europa te verbeteren, teneinde tegemoet te komen aan de behoeften van alle luchtruimgebruikers. Het gemeenschappelijk Europees luchtruim omvat een samenhangend pan-Europees netwerk van routes dat, afhankelijk van specifieke regelingen met de buurlanden, ook derde landen omvat, een luchtruim dat op geïntegreerde wijze kan worden geëxploiteerd, netwerkbeheer en luchtverkeersbeheersystemen die alleen gebaseerd zijn op veiligheid, efficiëntie en interoperabiliteit, ten behoeve van alle luchtruimgebruikers. [Am. 24]
2. De toepassing van deze verordening laat de soevereiniteit van de lidstaten over hun luchtruim onverlet, alsmede de behoeften van de lidstaten inzake openbare orde, openbare veiligheid en defensieaangelegenheden, zoals vermeld in artikel 35. Deze verordening heeft geen betrekking op militaire operaties en trainingen.
3. De toepassing van deze verordening laat de rechten en plichten van de lidstaten die voortvloeien uit het Verdrag van Chicago inzake de internationale burgerluchtvaart van 1944 (het "Verdrag van Chicago") onverlet. In deze context heeft deze verordening tot doel om, op de gebieden waarop ze van toepassing is, de lidstaten te helpen bij het nakomen van hun verplichtingen op grond van het Verdrag van Chicago, door een basis te verschaffen voor een gemeenschappelijke interpretatie en een uniforme uitvoering van de bepalingen daarvan, en door ervoor te zorgen dat die bepalingen in deze verordening en de uitvoeringsvoorschriften naar behoren in aanmerking worden genomen.
4. Deze verordening is van toepassing op het luchtruim in de EUR-, AFI- en NAT- regio en AFI-regio's van ICAO waar lidstaten verantwoordelijk zijn voor de verlening van luchtverkeersdiensten overeenkomstig deze verordening. De lidstaten kunnen deze verordening ook toepassen op het luchtruim dat in andere ICAO-gebieden onder hun verantwoordelijkheid valt, mits zij de Commissie en de overige lidstaten daarvan in kennis stellen. [Am. 25]
5. De toepassing van deze verordening op de luchthaven van Gibraltar laat de respectieve rechtsopvattingen van het Koninkrijk Spanje en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland betreffende het geschilde polemiek inzake de soevereiniteit over het grondgebied waarop de luchthaven is gelegen is, onverlet. [Am. 26]
5 bis. De toepassing van deze verordening op de luchthaven van Gibraltar wordt opgeschort totdat de regelingen van de gezamenlijke verklaring van de ministers van Buitenlandse Zaken van het Koninkrijk Spanje en het Verenigd Koninkrijk van 2 december 1987 van toepassing worden. De regeringen van het Koninkrijk Spanje en het Verenigd Koninkrijk zullen de Raad van die datum in kennis stellen. [Am. 27]
Artikel 2
Definities
Voor de toepassing van deze verordening gelden de volgende definities:
1. "luchtverkeersleidingsdienst": een dienst die wordt verricht teneinde:
a) botsingen te voorkomen
— tussen luchtvaartuigen en
— tussen luchtvaartuigen en hindernissen op dat deel van het luchtvaartterrein dat is bedoeld voor het opstijgen, landen en taxiën met luchtvaartuigen, en
b) een geordende luchtverkeersstroom tot stand te brengen en te handhaven;
2. "plaatselijke verkeersleiding": luchtverkeersleidingsdienst voor luchtvaartterreinverkeer;
3. "luchtvaartinlichtingendienst": een binnen het vastgestelde bestreken gebied opgerichte dienst die verantwoordelijk is voor het verstrekken van luchtvaartinlichtingen en gegevens die nodig zijn voor de veiligheid, regelmaat en efficiency van luchtvaartnavigatie;
4. "luchtvaartnavigatiediensten": luchtverkeersleidingsdiensten; communicatie-, navigatie- en surveillancediensten; meteorologische diensten voor de luchtvaartnavigatie, en luchtvaartinlichtingendiensten;
5. "verleners van luchtvaartnavigatiediensten": de openbare of particuliere entiteiten die luchtvaartnavigatiediensten voor het algemene luchtverkeer verlenen;
6. "luchtruimblok": een deel van het luchtruim met vastgestelde afmetingen, in ruimte en tijd, waarbinnen luchtvaartnavigatiediensten worden verleend;
7. "luchtruimbeheer": een plannings dienst met als belangrijkste doel een maximale benutting van het beschikbare luchtruim door dynamische time-sharing en, bij gelegenheid, opsplitsing van het luchtruim tussen verschillende categorieën luchtruimgebruikers op basis van kortetermijnbehoeften en een strategische functie die samenhangt met de inrichting van het luchtruim; [Am. 28]
8. "luchtruimgebruikers": exploitanten van luchtvaartuigen die als algemeen luchtverkeer opereren;
9. "regeling van luchtverkeersstromen": een dienst die tot doel heeft bij te dragen tot een veilige, ordelijke en vlotte doorstroming van het luchtverkeer door ervoor te zorgen dat de luchtverkeersleidingscapaciteit optimaal wordt benut en dat het verkeersvolume verenigbaar is met de door de betrokken luchtverkeersdienstverleners verklaarde capaciteit;
10. "luchtverkeersbeheer": de verzameling van diensten in de lucht en op de grond (luchtverkeersdiensten, luchtruimbeheer en de regeling van de luchtverkeersstromen) die nodig zijn om de veiligheid en de doeltreffendheid van de vliegtuigbewegingen in alle fasen te waarborgen;
11. "luchtverkeersdiensten": vluchtinlichtingendiensten, alarmeringsdiensten, adviesdiensten voor het luchtverkeer en luchtverkeersleiding (algemene luchtverkeersleiding, naderingsluchtverkeersleiding en plaatselijke luchtverkeersleiding);
12. "algemene luchtverkeersleiding": luchtverkeersleiding voor gecontroleerde vluchten in een luchtruimblok controlegebied [Am. 29];
13. "naderingsluchtverkeersleiding": luchtverkeersleiding voor aankomende of vertrekkende gecontroleerde vluchten;
14. "masterplan inzake luchtverkeersbeheer": het plan dat wordt goedgekeurd bij Besluit 2009/320/EG van de Raad(17), overeenkomstig artikel 1, lid 2, van Verordening (EG) nr. 219/2007 van de Raad van 27 februari 2007 betreffende de oprichting van een gemeenschappelijke onderneming voor de realisering van het Europese nieuwe generatie luchtverkeersbeveiligingssysteem (SESAR)(18);
15. "luchtvaartcrisis": omstandigheden waarin de capaciteit van het luchtruim abnormaal is beperkt ten gevolge van bijzonder slechte weersomstandigheden of de onbeschikbaarheid van grote delen van het luchtruim wegens natuurlijke medische, veiligheidsgerelateerde, militaire of politieke redenen; [Am. 30]
16. "pakket van diensten": twee of meer luchtvaartnavigatiediensten diensten die worden verleend door dezelfde entiteit [Am. 31];
17. "certificaat": door het Europees Luchtvaartagentschap (EAA) ofdoor een nationale toezichthoudende instantieluchtvaartinstantie overeenkomstig het nationalerelevant recht afgegeven document, ongeacht de vorm, waarmee wordt bevestigd dat een verlener van luchtvaartnavigatiediensten voldoet aan de eisen voor het verlenenuitvoeren van een specifieke dienst activiteit; [Am. 32]
18. "communicatiediensten": vaste en mobiele diensten ten behoeve van de luchtvaart voor grond-grond-, lucht-grond- en lucht-lucht-communicatie voor luchtverkeersleidingsdoeleinden;
18 bis. "Europees luchtverkeersbeheersysteem": een pan-Europees netwerk van systemen en onderdelen, alsook de stappenplannen voor de essentiële operationele en technologische wijzigingen die in het masterplan voor luchtverkeersbeheer zijn omschreven, waardoor het mogelijk is te zorgen voor volledig interoperabele luchtvaartnavigatiediensten in de Unie, met inbegrip van de interfaces aan de grenzen met derde landen, met als doel de verwezenlijking van de door deze verordening vastgestelde prestatiedoelstellingen; [Am. 33]
19. "onderdelen": materiële objecten, zoals apparatuur, en immateriële objecten, zoals programmatuur, waarvan de interoperabiliteit van het Europese netwerk voor luchtverkeersbeheer afhangt;
19 bis. "uitrolbeheerder": een groep operationele belanghebbenden die door middel van een oproep tot het indienen van voorstellen door de Commissie is geselecteerd, en verantwoordelijk is voor het beheerniveau van het uitrolproces van het masterplan inzake luchtverkeersbeheer [Am. 35]
20. "verklaring": met betrekking tot luchtverkeersbeheer/luchtvaartnavigatie betekent dit elke schriftelijke verklaring
– over de conformiteit of geschiktheid voor gebruik van systemen en onderdelen die is afgegeven door een organisatie die betrokken is bij het ontwerp, de vervaardiging en het onderhoud van systemen en onderdelen voor luchtverkeersbeheer/luchtvaartnavigatie
– over de overeenstemming van in gebruik te nemen diensten of systemen met de toepasselijke eisen, die door een dienstverlener is afgegeven
– over de bekwaamheid en middelen om zich te kwijten van de verantwoordelijkheden die gepaard gaan bepaalde vluchtinlichtingendiensten;
21. "flexibel gebruik van het luchtruim": een concept van luchtruimbeheer dat in het gebied van de European Civil Aviation Conference wordt toegepast op basis van het door de Europese organisatie voor de veiligheid van de luchtvaart (Eurocontrol) uitgegeven "Airspace Management Handbook for the application of the Concept of the Flexible Use of Airspace" (Handboek voor de toepassing van het concept "flexibel gebruik van het luchtruim" in het luchtruimbeheer) (19) ;
22. "vluchtinlichtingendienst": een dienst die adviezen en informatie verstrekt die nuttig zijn voor de veilige en doeltreffende uitvoering van vluchten;
23. "waarschuwingsdienst": een dienst die bij de verantwoordelijke organisaties melding maakt van luchtvaartuigen in nood die bijstand behoeven en dergelijke organisaties op verzoek bijstand verstrekt;
24. "functioneel luchtruimblok": een, ongeacht de staatsgrenzen, op operationele behoeften gebaseerd luchtruimblok waarbinnen de luchtvaartnavigatiediensten en aanverwante functies op prestatiegerichte en optimale wijze worden verleend, met het oogmerk in ieder functioneel luchtruimblokongeacht de staatsgrenzen, door middel van versterkte samenwerking tussen de verleners van luchtvaartnavigatiediensten of, indien van toepassing, een geïntegreerde dienstverlener in te voeren; [Am. 36]
25. "algemeen luchtverkeer": alle bewegingen van burgerluchtvaartuigen, alsmede alle bewegingen van staatsluchtvaartuigen (met inbegrip van militaire, douane- en politieluchtvaartuigen), voorzover deze bewegingen worden uitgevoerd in overeenstemming met de procedures van de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (de ICAO), zoals opgericht bij het Verdrag van Chicago inzake de internationale burgerluchtvaart uit 1944;
25 bis. "menselijke factor": de omstandigheden op sociaal, cultureel en personeelsgebied in de sector luchtverkeersbeheer; [Am. 37]
26. "interoperabiliteit": een geheel van functionele, technische en operationele eigenschappen die worden vereist van de systemen en onderdelen van het Europese netwerk voor luchtverkeersbeheer en van de procedures voor de werking van het netwerk, teneinde de veilige, naadloze en efficiënte werking van het netwerk te verzekeren. Interoperabiliteit wordt bereikt door er zorg voor te dragen dat de systemen en onderdelen voldoen aan de essentiële eisen;
27. "meteorologische diensten": de faciliteiten en diensten die luchtvaartuigen voorzien van weersvoorspellingen, instructies en waarnemingen, alsmede andere door lidstaten aangeleverde meteorologische informatie en gegevens voor gebruik in de luchtvaart;
28. "navigatiediensten": de faciliteiten en diensten die luchtvaartuigen voorzien van informatie op het gebied van positionering en timing;
29. "operationele gegevens": informatie over alle vluchtfasen, die nodig is voor het nemen van operationele beslissingen door verleners van luchtvaartnavigatiediensten, luchtruimgebruikers, exploitanten van luchthavens en andere betrokken actoren;
30. "ingebruikname": eerste operationele gebruik na de initiële installatie of upgrade van een systeem;
31. "routenetwerk": een netwerk van gespecificeerde routes voor de afhandeling van de verkeersstromen van het algemene luchtverkeer, nodig voor het op de meest efficiënte manier verlenen van luchtverkeersleidingsdiensten; [Am. 38]
32. "surveillancediensten": de faciliteiten en diensten voor het bepalen van de respectieve posities van luchtvaartuigen waarmee voor een veilige separatie wordt gezorgd;
33. "systeem": het geheel van op de grond gestationeerde enen/of zich in de lucht bevindende onderdelen alsmedeen/of in de ruimte gestationeerde apparatuur, dat ondersteuning geeft aan luchtvaartnavigatiediensten voor alle vluchtfasen; [Am. 39]
34. "upgrade": elke wijziging in de operationele kenmerken van een systeem;
35. "grensoverschrijdende diensten": iedere situatie waarin luchtvaartnavigatiediensten worden verleend in een lidstaat door een dienstverlener die in een andere lidstaat is gecertificeerd; ;
36. "nationale toezichthoudende instantie luchtvaartautoriteit": het nationaleeen nationaal orgaan of de nationale organen waaraan een lidstaat de toezichtstaken overeenkomstigin deze verordening heeft toevertrouwd en de nationale bevoegde autoriteiten waaraan de in artikel 8 ter vanen in Verordening (EG) nr. 216/2008 vermelde taken zijnbedoelde toezichtstaken heeft toevertrouwd en die erkend is door het EAA; [Am. 40]
37. "ondersteunende diensten": andere luchtvaartnavigatiediensten dan luchtverkeersdienstencommunicatie-, navigatie- en surveillancediensten, meteorologische diensten en luchtvaartinlichtingendiensten en andere diensten en activiteiten die verband houden met de verlening van luchtvaartnavigatiediensten en deze ondersteunen; [Am. 41]
38. "lokale prestatiedoelen": prestatiedoelen die door de lidstaten zijn vastgesteld op lokaal niveau, met name het niveau van een functioneel luchtruimblok, een lidstaat, een heffingszone of een luchthaven;
38 bis. "sectorieel partnerschap": samenwerkingsregelingen op grond van een overeenkomst die is gesloten om het luchtverkeersbeheer te verbeteren tussen verschillende verleners van luchtvaartnavigatiediensten, met inbegrip van de netwerkbeheerder, luchtruimgebruikers, luchthavens of andere vergelijkbare marktdeelnemers; [Am. 42]
38 ter. "geïntegreerd operationeel luchtruim": het gecontroleerde luchtruim met vastgestelde afmetingen dat het Europese luchtruim en, afhankelijk van passende regelingen, het luchtruim van buurlanden omvat, waar gebruik wordt gemaakt van een dynamische toewijzingsstructuur en time-sharing, controlemiddelen die zorgen voor betere prestaties, volledig interoperabele luchtvaartnavigatiediensten en gecombineerde oplossingen om te komen tot een optimaal, voorspelbaar en veilig gebruik van het luchtruim met het oog op de verwezenlijking van het gemeenschappelijk Europees luchtruim; [Am. 43]
38 quater. "lokale prestatieplannen": plannen die door één of meerdere nationale luchtvaartautoriteiten zijn vastgesteld op lokaal niveau, met name op het niveau van een functioneel luchtruimblok, op regionaal niveau of op nationaal niveau; [Am. 44]
38 quinquies. "gekwalificeerde entiteit": een orgaan waaraan het Agentschap of een nationale luchtvaartautoriteit, onder hun respectieve beheer en verantwoordelijkheid, het verrichten van specifieke toezichthoudende of certificeringstaken kunnen toevertrouwen; [Am. 45]
HOOFDSTUK II
nationale instanties
Artikel 3
Nationale toezichthoudende instanties luchtvaartautoriteiten [Am. 46]
1. De lidstaten gaan, gezamenlijk of afzonderlijk, over tot aanwijzing of instelling van één of meer organeneen orgaan als hun nationale toezichthoudende instantieluchtvaartautoriteit, belast met de taken welke krachtens deze verordening en Verordening (EG) nr. 216/2008 aan een dergelijke instantie toekomen. [Am. 47]
2. De nationale toezichthoudende instantiesluchtvaartautoriteiten moeten juridisch gescheiden en onafhankelijk zijn van de verleners van luchtvaartnavigatiediensten, met name wat hun organisatie, hiërarchie en besluitvorming betreft,en met inbegrip van afzonderlijke jaarlijkse begrotingstoewijzingen, van alle bedrijven, organisaties, particuliere of publieke entiteiten of personeelsleden die vallen binnen het toepassingsgebied van deze verordening en artikel 1 van Verordening (EG) nr. 216/2008 of die een belang hebben in de activiteiten van dergelijke dienstverlenersentiteiten. [Am. 48]
3. Onverminderd lid 2 kunnen de nationale toezichthoudende instanties luchtvaartautoriteiten, voor wat hun werking betreft, worden toegevoegd aan andere regelgevende organen en/of veiligheidsinstanties. [Am. 49]
4. De nationale toezichthoudende instanties dieluchtvaartautoriteiten zorgen voor naleving van de bepalingen van dit artikel op de datum van inwerkingtreding van deze verordening, niet juridisch gescheiden zijn van alle verleners van luchtvaartnavigatiediensten of particuliere of publieke entiteiten die een belang hebben in de activiteiten van dergelijke dienstverleners, zoals bepaald in lid 2, moeten uiterlijkof ten laatste op 1 januari 2020 aan deze eis voldoen 2017. [Am. 50]
5. De nationale toezichthoudende instantiesluchtvaartautoriteiten oefenen hun bevoegdheden op onpartijdige, onafhankelijke en transparante wijze uit. Ze worden met name zodanig georganiseerd, van personeel voorzien en gefinancierd dat ze hun bevoegdheden op die wijze kunnen uitoefenen. [Am. 51]
6. Het personeel van de nationale toezichthoudende instantiesluchtvaartautoriteiten [Am. 52]
a) wordt in dienst genomen op basis van duidelijke en transparante regels en criteria die hun onafhankelijkheid waarborgen; De personen die bevoegd zijn voor strategische beslissingen worden aangesteld door het nationale kabinet of de ministerraad of door een andere overheidsinstantie die de verleners van luchtvaartnavigatiediensten niet rechtstreeks controleert en er ook niet rechtstreeks voordeel uit haalt; [Am. 53]
b) wordt geselecteerd via een transparante procedure, op basis van hun specifieke kwalificaties, inclusief passende bekwaamheden en relevante ervaring; onder meer op het gebied van auditing, luchtvaartnavigatiediensten en systemen;
(b bis) wordt niet gedetacheerd door verleners van luchtvaartnavigatiediensten of bedrijven die onder het toezicht van nationale toezichthoudende instanties vallen; [Am. 55]
c) handelt onafhankelijk, met name van alle belangen die verband houden met verleners van luchtvaartnavigatiediensten, en vraagt noch aanvaardt instructies van overheidsinstanties of andere publieke of private entiteiten bij de uitoefening van de functies van de nationale toezichthoudende instantie luchtvaartautoriteit, onverminderd de nauwe samenwerking met andere relevante nationale autoriteiten; [Am. 56]
d) de personen die bevoegd zijn voor het nemen van strategische beslissingen leggen jaarlijks een verbintenisverklaring en een verklaring omtrent hun belangen af, waarin alle directe en indirecte belangen zijn vermeld die kunnen worden geacht afbreuk te doen aan hun onafhankelijkheid en die van invloed kunnen zijn op de uitoefening van hun functies; en
e) de personen die meer dan zes maanden bevoegd zijn geweest voor strategische beslissingen, audits of andere functies die rechtstreeks verband houden met het toezicht op de prestatiedoelen van verleners van luchtvaartnavigatiediensten mogen na hun termijn bij de nationale toezichthoudende instantie gedurende minstens een jaarluchtvaartautoriteit niet in dienst treden bij of verantwoordelijkheden opnemen bij een van de verleners van luchtvaartnavigatiediensten, gedurende een periode van: [Am. 57]
(i) ten minste 12 maanden voor personeel in leidinggevende functies; [Am. 58]
(ii) ten minste zes maanden voor personeel in niet-leidinggevende functies; [Am. 59]
(e bis) het topmanagement van de instantie wordt voor een vastgestelde termijn van tussen de drie en zeven jaar aangesteld, met eenmalig de mogelijkheid tot verlenging, en zijn leden kunnen tijdens deze termijn alleen worden ontheven van hun functie indien zij niet meer voldoen aan de in dit lid gestelde voorwaarden of zich volgens nationaal recht schuldig hebben gemaakt aan wangedrag. [Am. 60]
7. De lidstaten zien erop toe dat de nationale toezichthoudende instantiesluchtvaartautoriteiten over de noodzakelijke middelen en capaciteiten beschikken om de hun overeenkomstig deze verordening toevertrouwde taken tijdig en doelmatig uit te voeren. De nationale toezichthoudende instantiesluchtvaartautoriteiten zijn volledig bevoegd voor de indienstname en het beheer van hun personeel, op basis van hun eigen financiële middelen, die onder meer afkomstig zijn van de routeheffingen; deze heffingen moeten in verhouding staan tot de taken die de instanties overeenkomstig artikel 4 moeten vervullen. [Am. 61]
8. De lidstaten stellen de Commissie in kennis van de namen en adressen van de nationale toezichthoudende instantiesluchtvaartautoriteiten en van eventuele wijzigingen daarvan, alsook van de maatregelen die zijn genomen om aan dit artikel te voldoen. [Am. 62]
9. De Commissie stelt gedetailleerde regels op waarin de procedures voor indienstname en selectie zijn uiteengezet, met het oog op de toepassing van lid 6, onder a) en b). Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 27, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure en deze specificeren:
a) het door het tot aanstelling bevoegde gezag van bedrijven, organisaties, particuliere of publieke entiteiten of personeelsleden die vallen binnen het toepassingsgebied van artikel 1 van Verordening (EG) nr. 216/2008 of die een belang hebben in de activiteiten van dergelijke entiteiten vereiste niveau van scheiding, met het oog op het bewaren van het evenwicht tussen het vermijden van belangenconflicten en bestuurlijke efficiëntie; [Am. 64]
b) de relevante vereiste technische vakbekwaamheid van de bij de audits betrokken personeelsleden. [Am. 65]
Artikel 4
Taken van de nationale toezichthoudende instanties luchtvaartautoriteiten [Am. 66]
1. De in artikel 3 genoemde nationale toezichthoudende instantiesluchtvaartautoriteiten worden met name belast met de volgende taken: [Am. 67]
a) zorgen voor toezicht op de toepassing van deze verordening en van Verordening (EG) nr. 216/2008, met name met betrekking tot de veilige en efficiënte dienstuitvoering door verleners van luchtvaartnavigatiediensten die diensten verlenen met betrekking tot het luchtruim dat onder de verantwoordelijkheid valt van de lidstaat die de betrokken instantie heeft aangewezen of ingesteld; [Am. 68]
b) certificaten afgeven aan verleners van luchtvaartnavigatiediensten overeenkomstig artikel 8 ter de volledige of gedeeltelijke uitvoering of delegatie van de in de artikelen8 ter, 8 quater en 10 van Verordening (EG) nr. 216/2008 en de uitvoering van het toezicht houden op de naleving van de voorwaarden waaronder ze zijn afgegeven toepassingvan deze verordening, met name met betrekking tot de veilige en efficiënte dienstuitvoering door verleners van luchtvaartnavigatiediensten die diensten verlenen met betrekking tot het luchtruim dat onder de verantwoordelijkheid valt van de lidstaten; [Am. 69]
c) bewijzen van bevoegdheid, bevoegdverklaringen, goedkeuringen en certificaten afgeven aan verleners van luchtvaartnavigatiediensten overeenkomstig artikel 8 ter van Verordening (EG) nr. 216/2008 en toezicht houden op de naleving van de voorwaarden waaronder ze zijn afgegeven;[Am. 70]
d) prestatieplannen opstellen en toezicht houden op de tenuitvoerlegging ervan overeenkomstig artikel 11;
e) toezicht houden op de tenuitvoerlegging van het heffingenstelsel overeenkomstig de artikelen 12 en 13, waaronder de in artikel 13, lid 7, bedoelde bepalingen over verlening van kruissubsidies [Am. 71];
f) de voorwaarden voor toegang tot operationele gegevens goedkeuren overeenkomstig artikel 22; en
g) toezicht houden op verklaringen en op de ingebruikname van systemen.
(g bis) jaarlijks verslag uitbrengen over haar activiteiten en de uitvoering van haar taken aan de betrokken autoriteiten van de lidstaten, het EAA en de Commissie. Het verslag bevat de genomen maatregelen en behaalde resultaten voor elk van de in dit artikel genoemde taken. [Am. 72]
2. Elke nationale toezichthoudende instantieluchtvaartautoriteit organiseert passende inspecties en onderzoeken om na te gaan of aan de eisen van deze verordening is voldaan. De betrokken verlener van luchtvaartnavigatiediensten verleent hieraan zijn medewerking en de betrokken lidstaat biedt alle benodigde ondersteuning om de effectiviteit van het toezicht op de naleving te waarborgen. [Am. 73]
Artikel 5
Samenwerking tussen nationale toezichthoudende instanties luchtvaartautoriteiten [Am. 74]
1. De nationale toezichthoudende instantiesluchtvaartautoriteiten wisselen informatie uit over hun werkzaamheden, beginselen, praktijken en procedures voor besluitvorming en de tenuitvoerlegging van de wetgeving van de Unie. Zij werken samen met het doel hun besluitvorming in de hele Unie te coördineren. De nationale toezichthoudende instantiesVoor dit doel nemen zij deel aan en werken zij samen in een netwerk dat regelmatig en ten minste eenmaal per jaar bijeenkomt. De Commissie en het Luchtvaartagentschap van de Europese Unie (hierna "het EAA") zijn lid van dit netwerk, coördineren en ondersteunen de werkzaamheden ervan en doen aanbevelingen aan het netwerk, voor zover passend. De Commissie en het EAA faciliteren de actieve samenwerking van de nationale toezichthoudende instantiesluchtvaartautoriteiten en zorgen voor de uitwisseling van personeel tussen de nationale toezichthoudende instanties op basis van een deskundigenpool die overeenkomstig artikel 17, lid 2, onder f), van Verordening (EG) nr. 216/2008 door het EAA wordt opgericht luchtvaartautoriteiten.
Dit netwerk kan onder meer:
a) gestroomlijnde methodologieën en richtsnoeren opstellen en verspreiden voor de tenuitvoerlegging van de in artikel 4 bedoelde toezichthoudende taken;
b) ondersteuning bieden aan individuele nationale luchtvaartautoriteiten inzake regelgevingskwesties;
c) de Commissie en het EAA adviezen verstrekken over het opstellen van regelgeving en certificering;
d) adviezen, richtsnoeren en aanbevelingen verstrekken over het faciliteren van grensoverschrijdende dienstverlening;
e) gezamenlijke oplossingen uitwerken om te worden uitgevoerd in twee of meer lidstaten met het oog op het bereiken van de doelstellingen van het masterplan inzake luchtverkeersbeheer of het Verdrag van Chicago. [Am. 75]
Met inachtneming van de regels inzake gegevensbescherming van artikel 22 van deze verordening en Verordening (EG) nr. 45/2001, ondersteuntzorgt de Commissie voor een platform voor de uitwisseling van in alinea een en twee van dit lid vermeldede informatie tussen de leden van het netwerk, eventueel met elektronische middelen, waarbij de vertrouwelijkheid van bedrijfsgeheimen van verleners van luchtvaartnavigatiedienstenbetrokken bedrijven, organisaties of entiteiten moet worden gerespecteerd. [Am. 76]
2. De toezichthoudende instantiesnationale luchtvaartautoriteiten werken nauw samen, onder meer via werkafspraken, om elkaar wederzijdse bijstand te verlenen bij hun toezichtstaken, klachtenbehandeling en onderzoeken. [Am. 77]
3. Voor functionele luchtruimblokken die zich uitstrekken over het luchtruim dat onder de verantwoordelijkheid van meer dan één lidstaat valt, sluiten de betrokken lidstaten een overeenkomst inzake het bij dit artikel 4 voorgeschreven toezicht op de verleners van luchtvaartnavigatiediensten die diensten verlenen met betrekking tot die functionele luchtruimblokken. Teneinde die overeenkomst ten uitvoer te leggen stellen de betrokken nationale toezichthoudende instantiesluchtvaartautoriteiten een plan op waarin de voorwaarden voor hun samenwerking zijn vermeld. [Am. 78]
4. Nationale toezichthoudende instantiesluchtvaartautoriteiten werken onderling nauw samen om een adequaat toezicht te waarborgen op de verleners van luchtvaartnavigatiediensten die in het bezit zijn van een geldig certificaat van een lidstaat en die ook diensten verlenen met betrekking tot het luchtruim dat onder de verantwoordelijkheid van een andere lidstaat valt. Deze samenwerking omvat ook regelingen voor de behandeling van gevallen waarin niet voldaan wordt aan deze verordening en aan de geldende gemeenschappelijke eisen die zijn vastgesteld overeenkomstig artikel 8 ter, lid 1, van Verordening (EG) nr. 216/2008. [Am. 79]
5. In het geval van de levering van luchtvaartnavigatiediensten in een deel van het luchtruim dat onder de verantwoordelijkheid van een andere lidstaat valt, omvatten de in de leden 2, 3 en 4 vermelde regelingen een overeenkomst over de wederzijdse erkenning van de toezichtstaken zoals bedoeld in artikel 4, leden 1 en 2, en van de resultaten van deze taken. Deze wederzijdse erkenning geldt ook wanneer regelingen voor erkenning tussen nationale toezichthoudende instanties zijn gemaakt voor het certificeringsproces van dienstverleners. [Am. 80]
6. Nationale toezichthoudende instantiesluchtvaartautoriteiten kunnen, indien dit op grond van het nationale recht is toegestaan, met het oog op regionale samenwerking ook regelingen overeenkomen betreffende de verdeling van de verantwoordelijkheden voor toezichtstaken. [Am. 81]
Artikel 6
Gekwalificeerde entiteiten
1. Het EAA en de nationale toezichthoudende instantiesluchtvaartautoriteiten kunnen besluiten de in artikel 4, lid 2, bedoelde inspecties en onderzoekeninspecties, onderzoeken en andere hen overeenkomstig deze verordening toevertrouwde taken volledig of ten dele te delegeren aan gekwalificeerde entiteiten die aan de in bijlage I genoemde eisen voldoen. [Am. 82]
2. Een dergelijke door een nationale toezichthoudende instantie verleende delegatie is binnen de Unie geldig gedurende een periode van drie jaar die kan worden hernieuwd. Het EAA en de nationale toezichthoudende instantiesluchtvaartautoriteiten kunnen elke gekwalificeerde entiteit die in de Unie is gevestigd met de uitvoering van deze inspecties en onderzoeken belasten. [Am. 83]
3. LidstatenHet EAA en de nationale luchtvaartautoriteiten stellen de Commissie, het EAA en de andere lidstaten en, in voorkomend geval, het EAA in kennis van de gekwalificeerde entiteiten waaraan zij taken hebben gedelegeerd overeenkomstig lid 1 , waarbij zij voor elke entiteit het gebied aangeven waarvoor deze verantwoordelijk is alsmede de identificatienummers en alle wijzigingen daarvan . De Commissie maakt de lijst van deze gekwalificeerde entiteiten met hun respectieve identificatienummers en de onder hun verantwoordelijkheid vallende gebieden bekend in het Publicatieblad van de Europese Unie en draagt zorg voor het bijhouden van deze lijst. [Am. 84]
4. Indien een gekwalificeerde entiteit niet meer voldoet aan de eisen van bijlage I, trekken lidstatenhet EAA en de nationale luchtvaartautoriteiten de delegatie van die entiteit in. De entiteit brengt de Commissie het EAA en de overige lidstaten daarvan onverwijld op de hoogte. [Am. 85]
5. Organen die vóór de inwerkingtreding van deze verordening zijn aangewezen als aangemelde instanties overeenkomstig artikel 8 van Verordening (EG) nr. 552/2004 worden met het oog op de toepassing van dit artikel als gekwalificeerde entiteiten beschouwd.
Artikel 7
Raadpleging van de belanghebbende partijen
1. De nationale toezichthoudende instantiesluchtvaartautoriteiten, handelend in overeenstemming met hun nationale wetgeving, zetten raadplegingsmechanismen op om belanghebbende partijen, waaronder belangenorganisaties van beroepspersoneel, op passende wijze te betrekken bij de realisering van het gemeenschappelijk Europees luchtruim voor wat de uitvoering van hun taken betreft. [Am. 86]
2. Tot de belanghebbende partijen kunnen behoren:
— verleners van luchtvaartnavigatiediensten,
— luchthavenexploitanten,
— relevante luchtruimgebruikers of relevante groepen luchtruimgebruikers,
— militaire autoriteiten,
— de industrie,
— belangenorganisaties van beroepspersoneel.
HOOFDSTUK III
DIENSTVERLENING
Artikel 8
Certificering van de verleners van luchtvaartnavigatiediensten
1. De verlening van alle luchtvaartnavigatiediensten in de Unie wordt gecertificeerd of maakt het voorwerp uit van een verklaring aan de nationale toezichthoudende instantiesluchtvaartautoriteiten of het EAA overeenkomstig artikel 8 ter van Verordening (EG) nr. 216/2008. [Am. 87]
2. In het kader van het certificeringsproces moeten de aanvragers ook kunnen aantonen dat zij over voldoende financiële draagkracht beschikken en gedekt zijn door een aansprakelijkheidsverzekering, voor zover dit niet gegarandeerd is door de desbetreffende lidstaat.
3. De certificaten zorgen voor niet-discriminerende toegang tot diensten voor gebruikers van het luchtruim, met speciale aandacht voor de veiligheid. Aan certificering zijn alleen de voorwaarden van bijlage II verbonden .
4. Verleners van luchtvaartnavigatiediensten, wanneer hen een certificaat wordt afgegeven, krijgen de mogelijkheid om hun diensten aan te bieden aan lidstaten iedere lidstaat, andere verleners van luchtvaartnavigatiediensten, luchtruimgebruikers en luchthavens in de Unie Voor ondersteunende diensten is dit alleen mogelijk als artikel 10, lid 2, wordt nageleefd en aangrenzende derde landen, in voorkomend geval, binnen een functioneel luchtruimblok, afhankelijk van onderlinge overeenstemming tussen de relevante partijen. [Am. 88]
Artikel 9
Aanwijzing van verleners van luchtverkeersdiensten
1. De lidstaten zorgen ervoor dat in het luchtruim dat onder hun verantwoordelijkheid valt binnen bepaalde luchtruimblokken op exclusieve basis luchtverkeersdiensten worden verleend. Daartoe wijzen de lidstaten een verlener van luchtverkeersdiensten aan die in het bezit is van een binnen de Unie geldig certificaat of geldige verklaring .
2. Bij het verlenen van grensoverschrijdende diensten zorgen de lidstaten ervoor dat de naleving van dit artikel en artikel 18, lid 3, niet wordt belemmerd door hun nationale wetgevingsstelsel dat voorschrijft dat een verlener van luchtverkeersdiensten die diensten aanbiedt in het luchtruim dat onder de verantwoordelijkheid van die lidstaat valt aan een van de volgende voorwaarden moet voldoen :
a) rechtstreeks of via meerderheidsaandeelhouderschap eigendom zijn van die lidstaat of onderdanen daarvan;
b) zijn hoofdvestiging of geregistreerd kantoor op het grondgebied van die lidstaat hebben;
c) alleen faciliteiten in die lidstaat gebruiken.
3. Lidstaten definiëren de rechten en plichten waaraan de aangewezen verleners van luchtverkeersdiensten moeten voldoen. Deze plichten kunnen voorwaarden bevatten voor het tijdig verstrekken van relevante informatie, waarmee alle bewegingen van luchtvaartuigen in het onder hun verantwoordelijkheid vallende luchtruim kunnen worden geïdentificeerd.
4. De lidstaten hebben de bevoegdheid om zelf een verlener van luchtverkeersdiensten te kiezen, mits deze gecertificeerd is of een verklaring heeft ingediend overeenkomstig Verordening (EG) nr. 216/2008 .
5. Voor functionele luchtruimblokken die overeenkomstig artikel 16 zijn vastgesteld en die zich uitstrekken over het luchtruim dat onder de verantwoordelijkheid van meer dan één lidstaat valt, wijzen de betrokken lidstaten, overeenkomstig lid 1 van dit artikel, gezamenlijk en minstens één maand voor de implementatie van het luchtruimblok één of meer verleners van luchtverkeersdiensten aan. [Am. 89]
6. De lidstaten stellen de Commissie en de overige lidstaten onmiddellijk in kennis van alle in het kader van dit artikel genomen besluiten over de aanwijzing van verleners van luchtverkeersdiensten in specifieke luchtruimblokken binnen het luchtruim dat onder hun verantwoordelijkheid valt.
Artikel 10
Het verlenen van ondersteunende diensten
1. De lidstaten nemen alle nodige maatregelen om te garanderen dat verleners van ondersteunende diensten, er, overeenkomstig dit artikel, geen wettelijke belemmeringen voor de verleners van ondersteunende diensten zijn die het hun onmogelijk maken om binnen de Unie met elkaar kunnente concurreren op basis van gelijke, niet-discriminerende en transparante voorwaarden.
Aan de in dit artikel uiteengezette eis moet uiterlijk op 1 januari 2020 zijn voldaan.
2. De lidstaten nemen alle nodige maatregelen om te garanderen dat wanneer de verleningverleners van luchtverkeersdiensten gescheiden is van de verlening vanluchtvaartnavigatiediensten hun zakelijke plannen opstellen, zij bij verschillende verleners van ondersteunende diensten. Een van de eisen om deze scheiding te garanderen, is dat luchtverkeersdiensten en ondersteunende diensten door verschillende ondernemingen moeten worden verleend.om een aanbieding verzoeken, teneinde de financieel en kwalitatief gunstigste dienstverlener te kunnen kiezen. Het in artikel 11, lid 2, bedoelde prestatiebeoordelingsorgaan houdt bij de beoordelingvan de prestatieplannen toezicht op de naleving van de bepalingen van dit lid.
3. Bij de keuze van deeen externe verlener van ondersteunende diensten houdtworden de bepalingen van Richtlijn 2004/18/EG nageleefd. Met name kosten- en energie-efficiëntie, de algemene kwaliteit van de diensten, interoperabiliteit, de veiligheid van de diensten alsook de transparantie van de aankoopprocedure zijn bindende selectiecriteria voor de entiteit die deze diensten aankoopt. met name rekening met kostenefficiëntie en de algemene kwaliteit en veiligheid van de diensten.
4. Een verlener van ondersteunende diensten mag alleen worden gekozen om diensten te verlenen in het luchtruim van een lidstaat als:
a) hij gecertificeerd is overeenkomstig artikel 8 ter van Verordening (EG) nr. 216/2008;
b) zijn hoofdvestiging zich op het grondgebied van een lidstaat bevindt;
c) lidstaten en/of ingezetenen van lidstaten voor meer dan 50 % eigenaar zijn van de dienstverlener en er daadwerkelijk controle over uitoefenen, hetzij direct, hetzij via een of meer tussenbedrijven, tenzij anders is bepaald in een overeenkomst met een derde land waarbij de Unie partij is; en
d) de dienstverlener voldoet aan de nationale eisen inzake beveiliging en defensie.
5. De netwerkbeheerder mag diensten ter ondersteuning van de werking van het Europees netwerk voor luchtverkeersbeheer op gecentraliseerde wijze verlenen door deze diensten toe te voegen aan die welke vermeld zijn in artikel 17, lid 2, overeenkomstig artikel 17, lid 3. Deze diensten mogen ook op exclusieve basis worden verleend door een verlener van luchtvaartnavigatiediensten of groepen verleners van luchtvaartnavigatiediensten, met name de diensten die verband houden met de infrastructuur voor luchtverkeersbeheer. De Commissie specificeert de voorwaarden voor de selectie van dienstverleners of groepen dienstverleners, op basis van hun capaciteit en vermogen om de diensten op onpartijdige en kosteneffectieve te verlenen, en stelt een algemene beoordeling op van de geraamde kosten en baten van de gecentraliseerde verlening van de ondersteunende diensten. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 27, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure. De Commissie stelt dienstverleners of groepen dienstverleners aan overeenkomstig deze uitvoeringshandelingen.
5 bis. De Commissie stelt gedetailleerde en uitgebreide regels vast voor de selectieprocedures voor de onder dit artikel vallende diensten. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 27, lid 3, vermelde onderzoeksprocedure.
5 ter. De Commissie voert een uitgebreide studie uit naar de gevolgen voor de werkzaamheden, de economie, de veiligheid en de maatschappij van de invoering van marktbeginselen bij de verlening van ondersteunende diensten, en dient deze studie voor 1 januari 2016 in bij het Europees Parlement en de Raad. In deze studie wordt rekening gehouden met de tenuitvoerlegging van het masterplan inzake luchtverkeersbeheer en de effecten van SESAR-technologieën op de sector voor ondersteunende diensten. [Am. 90]
Artikel 11
Prestatieregeling
1. Om de prestaties van luchtvaartnavigatiediensten en netwerk diensten in het gemeenschappelijk Europees luchtruim te verbeteren, wordt een prestatieregeling vastgesteld voor luchtvaartnavigatiediensten en netwerk diensten . Die zal bestaan uit:
a) prestatiedoelen voor de gehele Unie en bijbehorende lokale prestatiedoelen voor de prestatiekerngebieden veiligheid, milieu, capaciteit en kostenefficiëntie overeenkomstig de in het masterplan inzake luchtvaartverkeersbeheer opgenomen, voor een volledige referentieperiode vastgestelde doelstellingen op hoog niveau; [Am. 91]
b) nationale plannen of plannen voor functionele luchtruimblokken lokale prestatieplannen, inclusief prestatiedoelen, die de naleving van de prestatiedoelen voor de gehele Unie en de bijbehorende lokale prestatiedoelen waarborgen; en alsmede [Am. 92]
c) periodieke beoordeling, monitoring en benchmarking van de prestaties van luchtvaartnavigatiediensten en netwerk diensten .
2. De Commissie wijst een onafhankelijk, onpartijdig en bevoegd orgaan aan als "prestatiebeoordelingsorgaan". Het prestatiebeoordelingsorgaan wordt opgericht als een Europese economische toezichthouder onder toezicht vande Commissie, met ingang van 1 juli 2015. De rol van dit orgaanhet prestatiebeoordelingsorgaan is de Commissie, in coördinatie met de nationale toezichthoudende instanties luchtvaartautoriteiten bij te staan en de nationale toezichthoudende instantiesluchtvaartautoriteiten op verzoek bij te staan bij de tenuitvoerlegging van de in lid 1 vermelde prestatieregeling, en hier toezicht op te houden. Het prestatiebeoordelingsorgaan is functioneel en juridisch gescheiden van alle dienstverleners, zowel op nationaal als op pan-Europees niveau.. Het EAA, de netwerkbeheerder, Eurocontrol of een andere bevoegde entiteit kunnen technische bijstand verlenen aan het prestatiebeoordelingsorgaan. [Am. 93]
3. De in lid 1, onder b), bedoelde nationale plannen of plannen voor functionele luchtruimblokkenlokale prestatieplannen worden opgesteld door de nationale toezichthoudende instantiesluchtvaartautoriteiten en door de lidsta(a)t(en) vastgesteld. Deze plannen omvatten bindende lokale doelen en een adequate, door de lidsta(a)t(en) vastgestelde stimuleringsregeling. Bij het opstellen van de plannen vindt overleg plaats met de Commissie, het prestatiebeoordelingsorgaan, verleners van luchtvaartnavigatiediensten, vertegenwoordigers van luchtruimgebruikers en eventueel luchthavenexploitanten en luchthavencoördinatoren. [Am. 94]
4. De mate waarin de nationale plannen of de plannenlokale prestatieplannen en van de functionele luchtruimblokken en van de lokale doelstellingen voldoen aan de EU-wijde prestatiedoelen zal worden beoordeeld door de Commissie, in samenwerking met het prestatiebeoordelingsorgaan. [Am. 95]
Indien de Commissie vaststelt dat de plannen van de functionele luchtruimblokken of de nationale plannen en de lokale prestatieplannen of de lokale doelstellingen niet voldoen aan de EU-wijde doelstellingen , kan zij vragen dat de betrokken lidstaten de nodige corrigerende maatregelen nemen . De uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 27, lid 2, vermelde raadplegingsprocedure. [Am. 96]
5. De in lid 1 vermelde referentieperiode voor de prestatieregeling bedraagt minimaal drie en maximaal vijf jaar. In deze periode zullen de betrokken lidstaten , indien de lokale doelen niet worden gehaald, maatregelen vaststellen en toepassen die ontworpen zijn om de situatie recht te zetten . Als de Commissie van oordeel is dat deze maatregelen niet volstaan om de situatie recht te zetten, kan zij beslissen dat de betrokken lidstaten de nodige corrigerende maatregelen of sancties moeten treffen. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 27, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure.
6. De Commissie gaaten het EAA gaan, samen met het prestatiebeoordelingsorgaan, regelmatig na of de EU-wijde en bijbehorende lokale prestatiedoelen zijn gehaald. [Am. 97]
7. De in lid 1 bedoelde prestatieregeling moet gebaseerd zijn op:
a) het verzamelen, valideren, onderzoeken, evalueren en verspreiden van relevante gegevens over de prestaties van luchtvaartnavigatiediensten en netwerk diensten van alle relevante partijen, waaronder verleners van luchtvaartnavigatiediensten, luchtruimgebruikers, luchthavenexploitanten, het EAA, de nationale toezichthoudende instanties luchtvaartautoriteiten, de lidstaten en Eurocontrol; [Am. 98]
b) het selecteren van passende prestatiekerngebieden op basis van ICAO-document nr. 9854 "Global Air Traffic Management Operational Concept", en conform de in het prestatiekader van het masterplan inzake luchtverkeersbeheer aangemerkte gebieden, inclusief veiligheid, milieu, capaciteit en kostenefficiëntie en de menselijke factor, indien nodig aangepast om rekening te houden met de specifieke behoeften van het gemeenschappelijk Europees luchtruim en met relevante doelstellingen voor genoemde terreinen, en het definiëren van een beperkt pakket van prestatiekernindicatoren voor prestatiemeting. Er dient bijzondere aandacht te worden besteed aan de veiligheidsprestatie-indicatoren; [Am. 99]
c) het opstellen en herzien van EU-wijde en bijbehorende lokale prestatiedoelen die worden vastgesteld met inachtneming van inputs die zijn geïdentificeerd op nationaal niveau of op dat van functionele luchtruimblokken. Er worden EU-wijde prestatiedoelen vastgesteld om te waarborgen dat er voor ieder functioneel luchtruimblok voldoende flexibiliteit is om de beste resultaten te behalen; [Am. 100]
d) de criteria voor de opstelling door de nationale toezichthoudende instantiesluchtvaartautoriteiten van de nationalelokale prestatieplannen of prestatieplannen voor functionele luchtruimblokken met de lokale prestatiedoelen en de stimuleringsregeling. De prestatieplannen: [Am. 101]
(i) zijn gebaseerd op de bedrijfsplannen van de verleners van luchtvaartnavigatiediensten, die op hun beurt rekening moeten houden met de uitvoering van het masterplan inzake luchtverkeersbeheer; [Am. 102]
(ii) houden rekening met alle kostenelementen van de nationale kostenbasis of de kostenbasis van het functionele luchtruimblok;
(iii) omvatten bindende lokale prestatiedoelen die in overeenstemming zijn met de EU-wijde prestatiedoelen ;
e) het beoordelen van de lokale prestatiedoelen op basis van het nationale plan of het plan voor het functionele luchtruimblok lokale prestatieplan; [Am. 103]
f) het monitoren van de nationaletoezicht op de lokale prestatieplannen, of prestatieplannen voor functionele luchtruimblokken, met inbegrip van passende waarschuwingsmechanismen; [Am. 104]
g) de criteria om sancties en mechanismen voor schadevergoeding op te leggen omdatvoor gevallen waarin tijdens de referentieperiode de EU-wijde en bijbehorende lokale prestatiedoelen niet zijn gehaald en om waarschuwingssystemen te ondersteunen; [Am. 105]
h) de algemene beginselen voor het opstellen door de lidstaten van de stimuleringsregeling;
i) de beginselen voor de toepassing van een overgangsmechanisme dat nodig is voor de aanpassing aan de werking van de prestatieregeling gedurende uiterlijk twaalf maanden na de goedkeuring van de in deze alinea bedoelde uitvoeringshandeling;
j) passende referentieperioden en tussenpozen om te beoordelen of de prestatiedoelen bereikt zijn en om nieuwe doelen vast te stellen;
k) de bijbehorende tijdschema's.
De Commissie is bevoegd om gedelegeerde handelingen vast te stellen overeenkomstig artikel 26, teneinde de EU-wijde prestatiedoelen goed te keuren en gedetailleerde regels vast te stellen voor de goede werking van de prestatieregeling, overeenkomstig de in dit lid vermelde punten. [Am. 106]
8. Bij het opstellen van de prestatieregeling wordt er rekening mee gehouden dat en-routediensten, terminaldiensten en netwerk diensten verschillend zijn en als zodanig moeten worden behandeld, zo nodig ook bij prestatiemetingen.
8 bis. De Commissie verricht een studie naar de mogelijke gevolgen van het gedrag van niet-ANSP-actoren binnen het luchtverkeersbeheersysteem, zoals luchthavenexploitanten, luchthavencoördinatoren en luchtvervoersexploitanten, voor de efficiënte werking van het Europese netwerk voor luchtverkeersbeheer.
Het kader van de studie dient te omvatten maar niet beperkt te zijn tot:
a) het vaststellen van niet-ANSP-actoren binnen het systeem voor luchtverkeersbeheer die de prestaties van het netwerk kunnen beïnvloeden;
b) de gevolgen die het gedrag van dergelijke actoren hebben op de prestaties van de luchtvaartnavigatie met betrekking tot de prestatiekerngebieden op het gebied van veiligheid, het milieu en de capaciteit;
c) de haalbaarheid van het ontwikkelen van prestatie-indicatoren en prestatiekernindicatoren voor deze actoren;
d) alle voordelen voor het Europese netwerk voor luchtverkeersbeheer die kunnen voortvloeien uit de invoering van aanvullende prestatie-indicatoren en prestatiekernindicatoren; en alle belemmeringen die het behalen van maximale prestaties in de weg staan.
De studie begint niet later dan 12 maanden na openbaarmaking van onderhavige verordening en de voltooiing ervan vindt niet later dan 12 maanden daarna plaats. De resultaten ervan worden vervolgens door de Commissie en de lidstaten in aanmerking genomen, met het oog op uitbreiding van het toepassingsgebied van de prestatieregeling door opneming van aanvullende prestatie-indicatoren en prestatiekernindicatoren voor toekomstige referentieperioden, overeenkomstig de bepalingen van dit artikel. [Am. 107]
Artikel 12
Algemene bepalingen inzake het heffingenstelsel
Overeenkomstig de in de artikelen 13 en 14 vermelde eisen, draagt het heffingenstelsel voor luchtvaartnavigatiediensten bij tot meer transparantie bij het vaststellen, opleggen en innen van heffingen ten laste van luchtruimgebruikers, tot de verbetering van de kostenefficiëntie van het verlenen van luchtvaartnavigatiediensten en tot de verbetering van de efficiëntie van de vluchten, met inachtneming van een optimaal veiligheidsniveau. Het heffingenstelsel moet ook stroken met artikel 15 van het Verdrag van Chicago van 1944 inzake de internationale burgerluchtvaart en met het heffingensysteem van Eurocontrol voor en-routeheffingen.
Artikel 13
Beginselen met betrekking tot het heffingenstelsel
1. Het heffingenstelsel is gebaseerd op de berekening van de kosten die de verleners van luchtvaartnavigatiediensten ten behoeve van luchtruimgebruikers moeten maken. Het stelsel wijst deze kosten toe aan categorieën gebruikers.
2. De beginselen die in de leden 3 tot en met 8 zijn uiteengezet, worden toegepast bij het vaststellen van de kostenbasis voor de heffingen.
3. De onder luchtruimgebruikers te verdelen kosten zijn de bepaalde kosten van de verlening van luchtvaartnavigatiediensten, met inbegrip van passende bedragen voor rente op kapitaalinvesteringen en afschrijving van activa, alsmede van de kosten van onderhoud, exploitatie, beheer en administratie, inclusief de kosten van relevante taken die zijn toevertrouwd aan het EAA. bepaalde kosten zijn de door de lidstaat op nationaal niveau of het niveau van de functionele luchtruimblokken bepaalde kosten, hetzij aan het begin van de referentieperiode voor elk kalenderjaar van de in artikel 11, lid 5, bedoelde referentieperiode, hetzij gedurende de referentieperiode, na passende aanpassingen met toepassing van het in artikel 11 bedoelde waarschuwingsmechanisme.
4. De kosten die in dit verband moeten worden meegenomen, zijn die welke geraamd zijn voor de faciliteiten en diensten die zijn voorzien en worden uitgevoerd in het kader van het ICAO Regional Air Navigation Plan, Europese regio. Hieronder vallen ook de kosten van de nationale toezichthoudende instantiesluchtvaartautoriteiten en/of gekwalificeerde entiteiten, alsmede andere kosten die door de betrokken lidstaat en dienstverlener zijn gemaakt voor het verlenen van luchtvaartnavigatiediensten. Het omvat echter niet de in artikel 33 vermeldekosten van door de lidstaten opgelegde strafmaatregelen , noch de kosten van de in artikel 11, lid 5, vermelde corrigerende maatregelen of sancties; [Am. 108]
5. Ten aanzien van de functionele luchtruimblokken en in het kader van hun respectieve kaderovereenkomsten doen de lidstaten redelijke inspanningen om tot afspraken te komen over gemeenschappelijke beginselen voor het beleid inzake heffingen, met als doel te komen tot een enkele heffing, in overeenstemming met hun respectieve prestatieplannen. [Am. 109]
6. De kosten van de verschillende luchtvaartnavigatiediensten moeten apart worden aangeduid, zoals bepaald in artikel 21, lid 3.
7. Kruissubsidies tussen en-routediensten en plaatselijke diensten zijn niet toegestaan. Kosten die betrekking hebben op zowel plaatselijke diensten als en-routediensten worden aan de hand van een transparante methode evenredig verdeeld over plaatselijke diensten en en-routediensten. Kruissubsidies tussen verschillende lucht verkeers diensten in een van deze categorieën worden alleen toegestaan wanneer deze door objectieve redenen gerechtvaardigd zijn en moeten duidelijk herkenbaar worden gemaakt. Kruissubsidies tussen luchtverkeersdiensten en ondersteunende diensten zijn niet toegestaan.
8. De transparantie van de kostenbasis voor de heffingen moet worden gegarandeerd. Uitvoeringsbepalingen worden vastgesteld voor de verstrekking door de dienstverleners van informatie, met behulp waarvan de prognoses, werkelijke kosten en inkomsten van een dienstverlener kunnen worden beoordeeld. Er moet regelmatig informatie worden uitgewisseld tussen de nationale toezichthoudende instanties, dienstverleners, luchtruimgebruikers, de Commissie en Eurocontrol.
9. De lidstaten moeten de volgende beginselen naleven bij het vaststellen van heffingen overeenkomstig leden 3 tot en met 8:
a) heffingen voor de beschikbaarheid van luchtvaartnavigatiediensten worden vastgesteld onder niet-discriminerende voorwaarden; bij het opleggen van heffingen aan de verschillende luchtruimgebruikers voor het gebruik van dezelfde dienst wordt geen onderscheid gemaakt op grond van nationaliteit of categorie luchtruimgebruiker;
b) vrijstelling van bepaalde gebruikers, met name lichte luchtvaartuigen en staatsluchtvaartuigen, kan worden toegestaan, mits de kosten van een dergelijke vrijstelling niet op andere gebruikers worden afgewenteld;
c) de heffingen worden per kalenderjaar vastgesteld op basis van de bepaalde kosten;
d) luchtvaartnavigatiediensten mogen voldoende inkomsten genereren die voorzien in een redelijk rendement van het kapitaal, zodat kan worden bijgedragen aan noodzakelijke kapitaalverbeteringen;
e) heffingen geven de kosten weer die zijn verbonden aan de luchtvaartnavigatiediensten en aan faciliteiten die aan de luchtruimgebruikers ter beschikking worden gesteld, inclusief de kosten van relevante taken die zijn toevertrouwd aan het EAA rekening houdend met het draagkrachtprincipe van de verschillende betrokken typen luchtvaartuigen;
f) heffingen moeten de veilige, doelmatige, doeltreffende, daadwerkelijke en duurzame verlening van luchtvaartnavigatiediensten bevorderen teneinde een hoog niveau van veiligheid en kosteneffectiviteit te realiseren en de prestatiedoelen te halen , en ze vormen een stimulans voor geïntegreerde dienstverlening, en leveren een bijdrage aan het reduceren van de milieugevolgen van de luchtvaart. Met het oog op het bepaalde onder f) mogendit punt mag de nationale toezichthoudende instanties luchtvaartautoriteit, met betrekking tot de nationalelokale prestatieplannen of prestatieplannen voor functionele luchtruimblokken, mechanismen opzetten, inclusief prikkels in de vorm van financiële voordelen en nadelen, om verleners van luchtvaartnavigatiediensten en/of luchtruimgebruikers aan te moedigen om steun te verlenen aan verbeteringen in de verlening van luchtvaartnavigatiediensten, zoals verhoogde capaciteit, beperkte vertragingen en duurzame ontwikkeling, met behoud van een optimaal veiligheidsniveau. [Am. 110]
10. De Commissie stelt maatregelen vast waarin de bijzonderheden zijn uiteengezet van de procedure die moet worden gevolgd voor de toepassing van de leden 1 tot en met 9. De Commissie kan financiële mechanismen voorstellen ter verbetering van de synchronisatie van kapitaaluitgaven voor projecten in de lucht en op de grond met betrekking tot de ontwikkeling van SESAR-technologieën. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 27, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure. [Am. 111]
Artikel 14
Beoordeling van de naleving van de artikelen 12 en 13
1. De Commissie draagt zorg voor een voortdurende beoordeling van de mate waarin de heffingen aan de in de artikelen 12 en 13 genoemde beginselen en voorschriften voldoen, een en ander in samenwerking met de lidstaten. De Commissie tracht de nodige mechanismen vast te stellen om gebruik te kunnen maken van de deskundigheid van Eurocontrol en deelt de resultaten van de beoordeling met de lidstaten, Eurocontrol en de vertegenwoordigers van luchtruimgebruikers.
2. De Commissie onderzoekt, op verzoek van één of meer lidstaten of op eigen initiatief, specifieke maatregelen die door de nationale instanties zijn vastgesteld met betrekking tot de toepassing van de artikelen 12 en 13, voor wat de vaststelling van kosten en heffingen betreft . Onverminderd artikel 32, lid 1, deelt de Commissie de resultaten van dat onderzoek met de lidstaten, Eurocontrol en de vertegenwoordigers van de luchtruimgebruikers. Binnen twee maanden na ontvangst van een verzoek bepaalt de Commissie, na de betrokken lidstaat gehoord te hebben of de artikelen 12 en 13 zijn nageleefd en of de maatregel verder mag worden toegepast. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 27, lid 2, vermelde raadplegingsprocedure.
Artikel 14 bis
Tenuitvoerlegging van het masterplan inzake luchtverkeersbeheer
De tenuitvoerlegging van het masterplan inzake luchtverkeersbeheer wordt door de Commissie gecoördineerd. De netwerkbeheerder, het prestatiebeoordelingsorgaan en de uitrolbeheerder dragen bij aan de tenuitvoerlegging van het masterplan inzake luchtverkeersbeheer, overeenkomstig de bepalingen van onderhavige verordening. [Am. 112]
Artikel 14 ter
De Commissie stelt maatregelen vast voor het instellen van het beheer van de tenuitvoerlegging van het masterplan inzake luchtverkeersbeheer, waaronder de vaststelling en selectie van de verantwoordelijke op managementniveau (uitrolbeheerder). Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 27, lid 3, vermelde onderzoeksprocedure. [Am. 113]
Artikel 14 quater
De uitrolbeheerder beveelt de Commissie bindende termijnen aan voor het uitrollen, alsook passende corrigerende maatregelen tegen vertraging bij de tenuitvoerlegging. [Am. 114]
Artikel 15
Gemeenschappelijke projecten
1. De implementatie van het masterplan inzake luchtverkeersbeheer kan worden ondersteund door gemeenschappelijke projecten . Deze projecten dragen bij aan de doelstellingen van deze verordening, d.w.z. verbetering van de prestaties van het Europese luchtvaartsysteem op kerngebieden als capaciteit en vlucht- en kostenefficiëntie, alsmede milieuduurzaamheid, binnen het kader van de veiligheidsdoelstellingen, die van de hoogste orde zijn. De gemeenschappelijke projecten hebben tot doel de luchtverkeersbeheersfuncties tijdig, gecoördineerd en gesynchroniseerd ten uitvoer te leggen, teneinde de essentiële operationele wijzigingen te bereiken die in het masterplan voor luchtverkeersbeheer zijn vermeld, met inbegrip van de identificatie van de meest passende geografische dimensie, prestatiegerichte projectobpouw en een op dienstverlening gerichte aanpak die moet worden toegepast door de uitrolbeheerder. Voor zover mogelijk moet er bij het ontwerp en de uitvoering van algemene projecten naar worden gestreefd dat er in elke lidstaat een reeks interoperabele capaciteiten beschikbaar kunnen zijn. [Am. 115]
2. De Commissie kan maatregelen vaststellen voor het beheer van gemeenschappelijke projecten en prikkels voor de uitvoering ervan. Het orgaan dat verantwoordelijk is voor de uitvoering van de baseline van het masterplan inzake luchtverkeersbeheer is eveneens verantwoordelijk voor het uitrollen van de gemeenschappelijke projecten. DieDeze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 27, lid 3, bedoelde onderzoeks procedure. Deze maatregelen latenvormen een aanvulling op de mechanismen voor de uitvoering van de projecten met betrekking tot functionele luchtruimblokken zoals door de partners van die blokken overeengekomen, onverlet. [Am. 116]
3. De Commissie kan gemeenschappelijke projecten vaststellen voor netwerkgerelateerde functies die van bijzonder belang zijn voor de verbetering van de algemene prestaties van het luchtverkeersbeheer en de luchtvaartnavigatiediensten in Europa, waarbij wordt nagegaan welke luchtverkeersbeheersfuncties rijp zijn voor uitrol en het tijdschema en geografische toepassingsgebied van die uitrol worden vastgesteld. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 27, lid 3, vermelde onderzoeksprocedure . De gemeenschappelijke projecten kunnen in aanmerking komen voor communautaire financiering binnen het meerjarig financieel kader. Hiertoe, en onverminderd de bevoegdheid van de lidstaten om te beslissen over het gebruik van hun eigen financiële middelen, voert de Commissie een onafhankelijke kosten-batenanalyse uit en voert ze overeenkomstig artikel 28 passend overleg met de lidstaten en relevante betrokken partijen, waarbij alle passende wijzen van financiering onder de loep worden genomen. De in aanmerking komende kosten van de uitvoering van gemeenschappelijke projecten worden overeenkomstig de beginselen van transparantie en non-discriminatie gedekt.
3 bis. Gemeenschappelijke projecten zijn het middel om de door het SESAR-programma ontwikkelde operatieve verbeteringen op gecoördineerde en tijdige wijze om te zetten. Zij dragen aldus op beslissende wijze bij tot de verwezenlijking van de EU-wijde doelstellingen. [Am. 117]
Artikel 16
Functionele luchtruimblokken
1. De lidstaten nemen alle nodige maatregelen om te garanderen dat deoperationele functionele luchtruimblokken worden opgericht en geïmplementeerd op basis van een geïntegreerde verlening van luchtverkeersdiensten luchtvaartnavigatiediensten, teneinde de vereiste capaciteit en efficiëntie van het netwerk voor luchtverkeersbeveiliging in het gemeenschappelijk Europees luchtruim te bereiken, een hoog niveau van veiligheid in stand te houden, bij te dragen tot de algehele prestaties van het luchtvervoerssysteem en het effect op het milieu te beperken. [Am. 118]
2. De functionele luchtruimblokken worden, voorzover mogelijk, opgericht op basis van coöperatieve sectoriële partnerschappen tussen verleners van luchtvaartnavigatiediensten, met name met betrekking tot het verlenen van ondersteunende diensten, zoals bepaald in artikel 10. Om optimale prestaties te kunnen bereiken, mogen dergelijke partnerschappen een of meer functionele luchtruimblokken of delen daarvan ondersteunen. [Am. 119]
3. De lidstaten,ende nationale luchtvaartautoriteiten en de verleners van luchtverkeersdienstenluchtvaartnavigatiediensten werken zoveel mogelijk samen om de naleving van dit artikel te garanderen. Indien van toepassing heeft deze samenwerking ook betrekking op nationale luchtvaartautoriteiten en verleners van luchtverkeersdienstenluchtvaartnavigatiediensten uit derde landen die aan functionele luchtruimblokken deelnemen. [Am. 120]
4. Functionele luchtruimblokken moeten met name:
a) worden onderbouwd door een veiligheidsstudie;
b) zo zijn ontworpen dat de sectoriële partnerschappen zoveel mogelijk synergieën opleveren, teneinde de overeenkomstig artikel 11 vastgestelde prestatiedoelen te verwezenlijken en waar mogelijk te overtreffen; [Am. 121]
c) optimaal en flexibel gebruik van het luchtruim mogelijk maken, rekening houdende met luchtverkeersstromen; [Am. 122]
d) zorgen voor consistentie met het Europese routenetwerk dat overeenkomstig artikel 17 wordt opgericht;
e) hun rechtvaardiging vinden in een algehele toegevoegde waarde, met inbegrip van een optimaal gebruik van technische en personele middelen, op basis van kosten-batenanalyses;
f) voor zover mogelijk een vlotte en flexibele overdracht garanderen van verantwoordelijkheid voor de luchtverkeersleiding tussen luchtverkeersleidingscentra;
g) de verenigbaarheid tussen de verschillende luchtruimconfiguraties garanderen ;
h) voldoen aan voorwaarden die voortvloeien uit regionale overeenkomsten die binnen de ICAO zijn gesloten;
i) regionale overeenkomsten eerbiedigen die op de datum van inwerkingtreding van deze verordening van kracht zijn, in het bijzonder de overeenkomsten waarbij derde landen in Europa zijn betrokken;
(i bis) de aankoop van infrastructuur voor luchtverkeersbeheer consolideren en naar verbetering van de interoperabiliteit van bestaande apparatuur streven; [Am. 123]
(i ter) bijdragen aan consistentie met voor de hele Unie geldende prestatiedoelstellingen. [Am. 124]
Aan de eisen van lid 4, onder c), d) en g), moet worden voldaan in overeenstemming met de door de netwerkbeheerder uitgevoerde optimalisering van het luchtruimontwerp, zoals vermeld in artikel 17.
5. Verleners van luchtvaartnavigatiediensten mogen aan de eisen van dit artikel voldoen door deel te nemen aan een of meer functionele luchtruimblokken.
6. Operationele functionele luchtruimblokken die zich uitstrekken over delen van het luchtruim die onder de verantwoordelijkheid van meer dan een lidstaat vallen worden ingesteld bij gezamenlijke aanwijzing tussen allede lidstaten en, in voorkomend geval derde landen die verantwoordelijk zijn voor een deel van het luchtruim in het functioneel luchtruimblok. [Am. 126]
De gezamenlijke aanwijzing waarbij het functioneel luchtruimblok wordt opgericht, bevat de nodige bepalingen inzake de wijze waarop het blok kan worden gewijzigd en waarop een lidstaat of, indien van toepassing, een derde land zich uit het blok kan terugtrekken, inclusief overgangsregelingen.
7. de lidstaten stellen de Commissie in kennis van de oprichting van functionele luchtruimblokken. Alvorens de Commissie in kennis te stellen van de oprichting van een functioneel luchtruimblok, verstrekt(verstrekken) de betrokken lidsta(a)t(en) de Commissie, de andere lidstaten en de andere belanghebbende partijen passende informatie en worden deze in staat gesteld eventuele opmerkingen te maken.
8. Bij geschillen tussen twee of meer lidstaten ten aanzien van een grensoverschrijdend functioneel luchtruimblok dat betrekking heeft op luchtruim onder hun verantwoordelijkheid, kunnen de betrokken lidstaten de zaak gezamenlijk voor advies aan het Single Sky-comité voorleggen. Het advies wordt verstrekt aan de betrokken lidstaten. Onverminderd lid 6 houden de lidstaten met dit advies rekening om een oplossing te vinden.
9. Na door de lidstaten op de hoogte te zijn gebracht overeenkomstig de leden 6 en 7, beoordeelt de Commissie of elk functioneel luchtruimblok voldoet aan de in lid 4 bedoelde eisen en presenteert ze de resultaten ter bespreking aan de lidstaten . Indien de Commissie vaststelt dat één of meerdere functionele luchtruimblokken niet aan de eisen voldoe(t)(n), voert ze gesprekken met de betrokken lidsta(a)t(en) om tot afspraken te komen over de maatregelen die nodig zijn om de situatie te corrigeren.
10. De Commissie stelt gedetailleerde maatregelen vast voor de in lid 6 bedoelde gezamenlijke aanwijzing van de verlener(s) van luchtverkeersdiensten, met opgave van de voorwaarden voor de selectie van de dienstverlener(s), de aanwijzingsperiode, de toezichtsregelingen, de beschikbaarheid van te verstrekken diensten en aansprakelijkheidsregelingen. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 27, lid 3, van de kaderverordening bedoelde onderzoeksprocedure .
11. De Commissie kan maatregelen vast stellen betreffende de in lid 6 vermelde door de lidsta(a)t(en) te verstrekken informatie. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 27, lid 3, vermelde onderzoeksprocedure. De bepalingen van dit lid laten alle FAB-regelingen die bestaan op de datum van inwerkingtreding van deze verordening onverlet, voor zover deze regelingen in overeenstemming zijn met en, indien mogelijk, verder gaan dan de overeenkomstig artikel 11 vastgestelde prestatiedoelen. [Am. 127]
Artikel 16 bis
Industriële partnerschappen
1. Verleners van luchtvaartnavigatiediensten mogen samenwerken om industriële partnerschappen op te zetten, met name met betrekking tot het verlenen van ondersteunende diensten overeenkomstig artikel 10. Om optimale prestaties te kunnen bereiken, mogen industriële partnerschappen een of meer functionele luchtruimblokken of delen daarvan ondersteunen.
2. De Commissie en de lidstaten doen al het mogelijke om te waarborgen dat alle belemmeringen voor partnerschappen tussen verleners van luchtvaartnavigatiediensten worden weggewerkt, waarbij met name rekening wordt gehouden met aansprakelijkheidskwesties, heffingsmodellen en interoperabiliteitsproblemen. [Am. 128]
Artikel 17
Ontwerp en beheer van het netwerk
1. De netwerk diensten voor luchtverkeersbeheer maken het mogelijk het luchtruim optimaal en flexibel te benutten, garanderen dat luchtruimgebruikers volgens geprefereerde trajecten kunnen vliegen en voorzien in een maximale toegang tot het luchtruim en tot luchtvaartnavigatiediensten.
Deze netwerk diensten zijn gericht op het ondersteunen van initiatieven op nationaal niveau en op het niveau van functionele luchtruimblokken en worden op zodanige wijze uitgevoerd dat de scheiding van regelgevende en uitvoerende taken wordt gehandhaafd. [Am. 129]
2. Om de in lid 1 vermelde doelstellingen te verwezenlijken en onverminderd de verantwoordelijkheden van de lidstaten met betrekking tot nationale routes en luchtruimstructuren, ziet de Commissie erop toe dat de volgende functies en diensten worden uitgevoerd onder de verantwoordelijkheid vangecoördineerd door een netwerkbeheerder: [Am. 130]
a) het ontwerp van het Europese routenetwerk;
b) de coördinatie van schaarse hulpbronnen binnen de luchtvaartfrequentiebanden die door het algemene luchtverkeer worden gebruikt, met name radiofrequenties en coördinatie van radartranspondercodes;;
c) de centrale functie voor het beheer van de luchtverkeersstromen;
d) de terbeschikkingstelling van een luchtvaartinlichtingenportaal, overeenkomstig artikel 23;
e) de optimalisering van het luchtruimontwerp, waaronder luchtruimsectoren en luchtruimstructuren in en-route- en naderingsgebieden, in samenwerking met de verleners van luchtvaartnavigatiediensten en de in artikel 16 vermelde functionele luchtruimblokken; [Am. 131]
f) de centrale functie voor de coördinatie van luchtvaartcrisissen.
De in deze alinea genoemde functies en diensten hebben geen betrekking op de vaststelling van bindende maatregelen van algemene aard of op het nemen van politieke beslissingen. Hierbij wordt rekening gehouden met voorstellen gedaan op nationaal niveau en op het niveau van functionele luchtruimblokken. Bij de uitvoering ervan vindt coördinatie plaats met militaire autoriteiten, overeenkomstig overeengekomen procedures inzake een flexibel gebruik van het luchtruim. [Am. 132]
De Commissie kan, in overeenstemming met de in lid 4 bedoelde uitvoeringsbepalingen, Eurocontrol of een ander onpartijdig en bevoegd orgaan aanstellen om de taken van netwerkbeheerder uit te voeren . Deze taken worden op onpartijdige en kosteneffectieve wijze uitgevoerd namens Unie, de lidstaten en belanghebbenden. Er wordt hierop een passend beheer toegepast, waarbij de gescheiden verantwoordelijkheden voor dienstverlening en regulering worden aangehouden, rekening houdend met de behoeften van het gehele netwerk voor luchtverkeersbeveiliging; de luchtruimgebruikers en de verleners van luchtvaartnavigatiediensten moeten bij de uitvoering van deze taken volledig worden betrokken. Tegen 1 januari 20202016 wijst de Commissie de netwerkbeheerder aan als zelfstandige dienstverlener; indien mogelijk wordt de netwerkbeheerder wordt opgezet als een sectorieel partnerschap. [Am. 133]
3. De Commissie is bevoegd om gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 26 vast te stellen teneinde taken toe te voegen aan de in lid 2 genoemde lijst van diensten, zodat deze lijst wordt aangepast aan de technische en operationele vooruitgang met betrekking tot het op gecentraliseerde wijze verlenen van ondersteunende diensten .
4. De Commissie stelt gedetailleerde regels vast met betrekking tot:
a) de coördinatie en harmonisering van processen en procedures ter verbetering van de doelmatigheid van het beheer van luchtvaartfrequenties, inclusief de ontwikkeling van beginselen en criteria;
b) de centrale functie voor het coördineren van de vroege vaststelling van en tegemoetkoming aan frequentiebehoeften in de frequentiebanden toegewezen aan het algemene Europese luchtverkeer ter ondersteuning van het ontwerp en de exploitatie van het Europese luchtverkeersnetwerk;
c) aanvullende diensten voor het netwerk zoals omschreven in het masterplan inzake luchtverkeersbeheer;
d) gedetailleerde regelingen voor coöperatieve besluitvorming tussen de lidstaten, de verleners van luchtvaartnavigatiediensten en de netwerkbeheersfunctie voor de in lid 2 bedoelde taken;
e) gedetailleerde regelingen voor het beheer van de netwerkbeheerder, waarbij alle operationele belanghebbenden worden betrokken;
f) regelingen voor overleg met de relevante belanghebbenden in het besluitvormingsproces, zowel op nationaal als op Europees niveau; en
g) binnen het radiospectrum toegewezen aan algemeen luchtverkeer door de Internationale Telecommunicatieunie, een verdeling van taken en verantwoordelijkheden tussen de netwerkbeheersfunctie en nationale frequentiebeheerders, om ervoor te zorgen dat de nationale frequentiebeheers diensten de frequentietoewijzingen blijven uitvoeren die niet van invloed zijn op het netwerk. Voor gevallen die van invloed zijn op het netwerk werken de nationale frequentiebeheerders samen met de verantwoordelijken voor de netwerkbeheersfunctie om het gebruik van frequenties te optimaliseren.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 27, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
5. Andere aspecten van het ontwerp van het luchtruim dan die welke in leden 2 enlid 2 en lid 4, onder c), zijn vermeld, worden op nationaal niveau of op het niveau van functionele luchtruimblokken behandeld. In dit ontwerpproces wordt rekening gehouden met de vraag naar vervoer en de complexiteit van dat vervoer en met de lokale prestatieplannen voor nationale of functionele luchtruimblokken, en is bepaald dat relevante luchtruimgebruikers of relevante groepen die luchtruimgebruikers vertegenwoordigen, en, in voorkomend geval, militaire autoriteiten, volledig moeten worden geraadpleegd. [Am. 134]
Artikel 18
Betrekkingen tussen dienstverleners
1. Verleners van luchtvaartnavigatiediensten kunnen gebruikmaken van de diensten van andere dienstverleners die in de Unie gecertificeerd zijn of die een verklaring hebben ingediend .
2. Verleners van luchtvaartnavigatiediensten leggen hun werkafspraken formeel vast door middel van schriftelijke overeenkomsten of daaraan gelijkwaardige juridische regelingen, waarin de specifieke verplichtingen en taken van de verschillende dienstverleners worden vastgelegd en die de uitwisseling van operationele gegevens tussen alle dienstverleners voor wat het algemene luchtverkeer betreft, mogelijk maken. Deze regelingen worden gemeld aan de betrokken nationale toezichthoudende instantie.
3. Waar het gaat om het verlenen van luchtverkeersdiensten, is de goedkeuring van de betrokken lidstaten vereist.
Artikel 19
Betrekkingen met belanghebbenden
De verleners van luchtvaartnavigatiediensten stellen raadplegingsmechanismen vast om met relevante groepen van luchtruimgebruikers en luchthavenexploitanten te overleggen over alle belangrijke kwesties die verband houden met de verleende diensten en strategische investeringsplannen, in het bijzonder met betrekking tot aspecten die synchronisatie tussen het uitrollen van grond- en luchtsystemen vereisen, of over relevante wijzigingen van de luchtruimconfiguratie. De luchtruimgebruikers worden ook betrokken bij de goedkeuring van strategische investeringsplannen. De Commissie stelt maatregelen vast waarin in detail is uiteengezet hoe het overleg plaatsvindt en hoe de luchtruimgebruikers worden betrokken bij de goedkeuring van de investeringsplannen het opstellen van strategische investeringsplannen om te zorgen voor de samenhang ervan met het masterplan inzake luchtverkeersbeheer en de in artikel 15 bedoelde algemene projecten. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 27, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure. [Am. 135]
Onverminderd de rol van het Single Sky-comité richt de Commissie een raadgevende groep deskundigen over de menselijke factor op, met leden van de sociale partners van het Europese luchtverkeersbeheer en andere deskundigen uit vertegenwoordigingsorganen voor beroepspersoneel. De rol van deze groep bestaat uit het adviseren van de Commissie over de interactie tussen vliegoperaties en de menselijke factor in de sector luchtverkeersbeheer. [Am. 136]
Artikel 20
Betrekkingen met de militaire autoriteiten
Lidstaten nemen in het kader van het gemeenschappelijke vervoersbeleid de noodzakelijke stappen om ervoor te zorgen dat er voor het beheer van specifieke luchtruimblokken schriftelijke overeenkomsten tussen de bevoegde civiele en militaire autoriteiten of gelijkwaardige juridische regelingen worden aangegaan of hernieuwd.
Artikel 21
Transparantie van rekeningen
1. Verleners van luchtvaartnavigatiediensten moeten, ongeacht hun eigendomsstructuur of rechtsvorm, hun jaarrekeningen opstellen, aan een onafhankelijke accountantscontrole onderwerpen en publiceren. Deze jaarrekeningen moeten voldoen aan de door de Unie goedgekeurde internationale standaarden voor jaarrekeningen. Wanneer deze rekeningen wegens de juridische status van de dienstverlener niet volledig aan de internationale standaarden voor jaarrekeningen kunnen beantwoorden, streeft de betrokken verlener ernaar om zoveel mogelijk aan deze standaarden te voldoen.
De lidstaten treffen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat verleners van luchtvaartnavigatiediensten uiterlijk op 1 juli 2017 aan dit artikel voldoen. [Am. 137]
2. In ieder geval moeten de verleners van luchtvaartnavigatiediensten een jaarverslag publiceren en worden zij regelmatig onderworpen aan een onafhankelijke accountantscontrole.
3. Wanneer verleners van luchtvaartnavigatiediensten een bundel diensten aanbieden, doen zij opgave van de kosten van en opbrengsten uit verleende luchtvaartnavigatiediensten, opgesplitst overeenkomstig het in artikel 12 vermelde heffingenstelsel voor luchtvaartnavigatiediensten en houden zij, voor zover toepasselijk, geconsolideerde rekeningen bij voor andere diensten die niet de luchtvaartnavigatie betreffen, op dezelfde wijze als verplicht zou zijn wanneer de betrokken diensten zouden worden uitgevoerd door aparte ondernemingen.
4. Lidstaten wijzen de bevoegde instanties aan die recht op inzage hebben in de boekhouding van dienstverleners die diensten verlenen in het onder hun verantwoordelijkheid vallende luchtruim.
5. Lidstaten kunnen de overgangsbepalingen van artikel 9 van Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 19 juli 2002 betreffende de toepassing van internationale standaarden(20) voor jaarrekeningen toepassen op de onder de werkingssfeer van deze verordening vallende verleners van luchtvaartnavigatiediensten. [Am. 138]
Artikel 22
Toegang tot en bescherming van gegevens
1. Voor wat het algemene luchtverkeer betreft, worden relevante operationele gegevens in real time uitgewisseld tussen alle verleners van luchtvaartnavigatiediensten onderling, luchtruimgebruikers en luchthavens teneinde aan hun operationele behoeften tegemoet te komen. De gegevens worden alleen voor operationele doeleinden gebruikt.
2. Toegang tot relevante operationele gegevens wordt op niet-discriminatoire basis verleend aan bevoegde instanties, gecertificeerde verleners van luchtvaartnavigatiediensten of verleners van luchtvaartnavigatiediensten die een verklaring hebben ingediend , luchtruimgebruikers en luchthavens.
3. Gecertificeerde dienstverleners of dienstverleners die een verklaring hebben ingediend, luchtruimgebruikers en luchthavens stellen standaardvoorwaarden op voor de toegang tot hun andere relevante operationele gegevens dan de in lid 1 bedoelde. Deze standaardvoorwaarden worden goedgekeurd door de nationale toezichthoudende instanties. De Commissie kan maatregelen vaststellen betreffende de procedures die moeten worden gevolgd voor gegevensuitwisseling en het type gegevens waarop deze toegangsvoorwaarden betrekking hebben. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 27, lid 3, bedoelde procedure.
HOOFDSTUK IV
HET LUCHTRUIM
Artikel 23
Elektronische luchtvaartinlichtingen
1. Onverminderd de publicatie van luchtvaartinlichtingen door de lidstaten en op een wijze die in overeenstemming is met deze publicatie, garandeert de Commissie, in samenwerking met de netwerkbeheerder , dat elektronische luchtvaartinlichtingen van hoge kwaliteit beschikbaar is, die op geharmoniseerde wijze is gepresenteerd en tegemoet komt aan de vereisten van alle relevante gebruikers in termen van kwaliteit van gegevens en tijdigheid.
2. Met het oog op lid 1 zal de Commissie zorgen voor de ontwikkeling van een EU-wijde infrastructuur voor luchtvaartinlichtingen in de vorm van een geïntegreerd elektronisch briefingportaal met onbeperkte toegang voor belanghebbenden. Deze infrastructuur moet het mogelijk maken vereiste gegevens zoals, onder meer luchtvaartinlichtingen, informatie van de luchtverkeersmeldingspost (ARO), meteorologische informatie en informatie over het beheer van de luchtverkeersstromen te raadplegen en te verstrekken;
3. De Commissie stelt maatregelen vast voor de oprichting en toepassing van een geïntegreerd elektronisch briefingportaal Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 27, lid 3, bedoelde onderzoeks procedure.
Artikel 24
Technologische ontwikkeling en interoperabiliteit van het luchtverkeersbeheer
1. De Commissie stelt gedetailleerde regels vast voor de bevordering van de technologische ontwikkeling en interoperabiliteit van het luchtverkeersbeheer die verband houdt met de ontwikkeling en uitvoering van het masterplan voor luchtverkeersbeheer. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 27, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure.
2. Wat betreft de regels die vermeld zijn in lid 1, is artikel 17, lid 2, onder b), van Verordening (EG) nr. 216/2008 van toepassing. Voor zover van toepassing verzoekt de Commissie het EAA om deze regels op te nemen in het in artikel 56 van die verordening vermelde jaarlijks werkprogramma
HOOFDSTUK V
slotbepalingen
Artikel 25
Herziening Aanpassing van de bijlagen
De Commissie wordt gemachtigd om overeenkomstig artikel 26 gedelegeerde handelingen vast te stellen om de in bijlage I vermelde eisen voor gekwalificeerde entiteiten en de in bijlage II vermelde voorwaarden voor certificaten die aan verleners van luchtvaartnavigatiediensten worden afgegeven, aan te vullen of te wijzigen, teneinde rekening te houden met de ervaring die door de nationale toezichthoudende instanties is opgedaan bij de toepassing van deze eisen en de omstandigheden of de ontwikkeling van het systeem voor luchtverkeersbeheer in termen van interoperabiliteit en geïntegreerde verlening van luchtvaartnavigatiediensten.
Artikel 26
Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie
1. De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.
2. De delegatie van de bevoegdheid, als bedoeld in artikel 11, lid 7, artikel 17, lid 3, en artikel 25 wordt aan de Commissie toegekend voor onbepaalde tijdeen periode van zeven jaar aan de Commissie.
De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van zeven jaar een verslag over de bevoegdheidsdelegatie op. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzet. [Am. 139]
3. Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 11, lid 7, artikel 17, lid 3, en artikel 25 bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijdeintrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.
4. Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.
5. Een overeenkomstig artikel 12, lid 4, artikel 19, lid 3, en artikel 29 vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van de termijn van twee maanden de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.
Artikel 27
Comitéprocedure
1. De Commissie wordt bijgestaan door het Single Sky-comité, hierna te noemen "het comité" Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.
2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 4 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.
3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.
Artikel 28
Raadpleging van belanghebbenden door de Commissie
1. De Commissie zet op het niveau van de Unie een raadplegingsmechanisme op om overleg te plegen over kwesties die verband houden met de tenuitvoerlegging van deze verordening, voor zover van toepassing . Het specifieke Comité voor de sectorale dialoog, dat is opgericht bij Besluit 98/500/EG, wordt bij de raadpleging betrokken.
2. Tot de belanghebbende partijen kunnen behoren:
— verleners van luchtvaartnavigatiediensten,
— luchthavenexploitanten,
— relevante luchtruimgebruikers of relevante groepen luchtruimgebruikers,
— militaire autoriteiten,
— de industrie, en
— belangenorganisaties van beroepspersoneel.
Artikel 29
Raadgevend orgaan voor de luchtvaartsector
Onverminderd de rol van het Comité en van Eurocontrol, richt de Commissie een raadgevend orgaan voor de luchtvaartsector op waar verleners van luchtvaartnavigatiediensten, verenigingen van luchtruimgebruikers, luchthavenexploitanten, de industrie en belangenorganisaties van het beroepspersoneel deel van uitmaken. De taak van dit orgaan bestaat er uitsluitend in de Commissie te adviseren met betrekking tot de implementatie van het gemeenschappelijk Europees luchtruim.
Artikel 30
Betrekkingen met derde landen
De Unie en haar lidstaten zetten zich in voor en ondersteunen de uitbreiding van het gemeenschappelijk Europees luchtruim tot landen die geen lid zijn van de Europese Unie. Daartoe streven zij ernaar om, hetzij in het kader van overeenkomsten met aangrenzende derde landen, hetzij in de context van gezamenlijke aanwijzingen van functionele luchtruimblokken of overeenkomsten over netwerkfuncties , de doelstellingen van deze verordening ook toe te passen op die landen .
Artikel 31
Ondersteuning door externe organen
1. De Commissie kan voor de uitvoering van haar taken uit hoofde van deze verordening ondersteuning vragen aan een extern orgaan.
Artikel 32
Vertrouwelijkheid
1. Nationale toezichthoudende instanties luchtvaartautoriteiten, die handelen overeenkomstig hun nationale wetgeving, noch de Commissie maken vertrouwelijke informatie bekend, in het bijzonder informatie over verleners van luchtvaartnavigatiediensten, hun zakenrelaties of hun kostencomponenten. [Am. 140]
2. Lid 1 laat het recht van openbaarmaking door nationale toezichthoudende instantiesluchtvaartautoriteiten of de Commissie onverlet indien dit noodzakelijk is voor de uitvoering van hun taak, in welk geval de openbaarmaking evenredig moet zijn en rekening moet houden met de gewettigde belangen van verleners van luchtvaartnavigatiediensten, luchtruimgebruikers, luchthavens of andere belanghebbenden inzake de bescherming van hun bedrijfsgeheimen. [Am. 141]
3. Informatie en gegevens die in het kader van het in artikel 12 bedoelde heffingenstelsel zijn verstrekt, worden openbaar gemaakt.
Artikel 33
Sancties
De lidstaten stellen regels vast inzake sancties en mechanismen voor het instellen van beroep die van toepassing zijn op de overtredingen van deze verordening, met name door luchtruimgebruikers en dienstverleners , en nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat die sancties worden toegepast. De vastgestelde sancties zijn doeltreffend en proportioneel en hebben een ontmoedigende werking. [Am. 142]
Artikel 34
Evaluatie en methoden voor effectbeoordeling
1. De Commissie evalueert geregeld de toepassing van deze verordening en brengt verslag uit aan het Europees Parlement en de Raad aan het einde van iedere referentieperiode als bedoeld in artikel 11, lid 5, onder d). Indien dit gerechtvaardigd is, kan de Commissie de lidstaten om informatie verzoeken die relevant is voor de toepassing van deze verordening.
2. De verslagen bevatten een beoordeling van de resultaten die zijn bereikt met de ingevolge deze verordening ondernomen acties, met inbegrip van adequate informatie over ontwikkelingen in de sector, met name betreffende economische, sociale, milieu-, werkgelegenheids- en technologische aspecten, alsmede over de kwaliteit van de dienstverlening, een en ander in het licht van de oorspronkelijke doelstellingen en met het oog op toekomstige behoeften.
Artikel 35
Vrijwaringsbepalingen
Deze verordening belet een lidstaat niet de maatregelen te nemen die nodig zijn om essentiële belangen op het gebied van het veiligheidsbeleid of het defensiebeleid te beschermen. Dat zijn met name maatregelen die noodzakelijk zijn:
a) voor de surveillance van het luchtruim dat onder zijn verantwoordelijkheid valt, overeenkomstig regionale luchtvaartnavigatieovereenkomsten van de ICAO, met inbegrip van het vermogen om alle luchtvaartuigen die dat luchtruim gebruiken op te sporen, te identificeren en te evalueren, in het streven om de veiligheid van de vluchten te waarborgen en actie te ondernemen om te voorzien in de behoeften inzake veiligheid en defensie;
b) in het geval van ernstige binnenlandse onlusten waardoor de openbare orde wordt verstoord;
c) in het geval van oorlog of ernstige internationale spanningen die oorlogsgevaar inhouden;
d) om te voldoen aan internationale verplichtingen die een lidstaat is aangegaan voor het behoud van de vrede en de internationale veiligheid;
e) ten behoeve van militaire operaties en trainingen, met inbegrip van de daarvoor benodigde oefeningsmogelijkheden.
Artikel 36
Luchtvaarta gentschap van de Europese Unie (EAA)
Bij de tenuitvoerlegging van deze verordening zorgen de lidstaten en de Commissie, overeenkomstig hun respectieve rol als bepaald bij deze verordening, voor passende coördinatie met het EAA .
Artikel 37
Intrekking
Verordeningen (EG) nr. 549/2004, 550/2004, 551/2004 en 552/2004 worden ingetrokken.
Verwijzingen naar de ingetrokken verordeningen gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage III.
Artikel 38
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te ,
Voor het Europees Parlement Voor de Raad
De voorzitter De voorzitter
BIJLAGE I
EISEN VOOR GEKWALIFICEERDE ENTITEITEN
1. De gekwalificeerde entiteit:
— moet met documenten kunnen onderbouwen een ruime ervaring te hebben in de beoordeling van publieke en private entiteiten in de luchtvervoerssectoren, met name van verleners van luchtvaartnavigatiediensten, en in andere vergelijkbare sectoren op één of meer van de onder deze verordening vallende gebieden,
— moet beschikken over uitgebreide regels en voorschriften voor de periodieke beoordeling van de bovengenoemde entiteiten, die worden gepubliceerd en voortdurend worden aangepast en verbeterd door middel van onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma's,
— mag niet worden gecontroleerd door verleners van luchtvaartnavigatiediensten, beheersinstanties van luchthavens of anderen die commercieel zijn betrokken bij de verlening van luchtvaartnavigatiediensten of bij luchtvervoersdiensten,
— moet beschikken over het nodige technische, leidinggevende, ondersteunende en onderzoekspersoneel dat in overeenstemming is met de uit te voeren taken.
— moet beschikken over een aansprakelijkheidsverzekering, tenzij de aansprakelijkheid ervan krachtens nationaal recht door de lidstaat wordt overgenomen of wanneer de lidstaat zelf rechtstreeks verantwoordelijk is voor de inspecties.
De gekwalificeerde entiteit , de directeur daarvan en het met de controles belaste personeel mogen noch rechtstreeks, noch als gemachtigden betrokken zijn bij het ontwerp, de fabricage, de marketing of het onderhoud van de onderdelen of systemen of bij het gebruik ervan. Dit sluit niet uit dat technische informatie tussen de fabrikant of de bouwer kan worden uitgewisseld.
De gekwalificeerde entiteit moet de controles met de grootst mogelijke beroepsintegriteit en technische bekwaamheid uitvoeren; zij moet vrij zijn van elke druk en beïnvloeding, met name van financiële aard, die haar oordeel of de uitkomst van haar inspectie kan beïnvloeden, met name door personen of groepen die belang hebben bij de resultaten van de controles.
2. Het personeel van de gekwalificeerde entiteit moet beschikken over:
— een gedegen technische en beroepsopleiding;
— voldoende kennis van de eisen die aan de door hen uit te voeren inspecties worden gesteld, en voldoende ervaring met dergelijke opdrachten;
— de vereiste vaardigheid om de verklaringen, testrapporten en verslagen waarmee wordt aangetoond dat de inspecties werden uitgevoerd, op te stellen.
— gegarandeerde onpartijdigheid . De bezoldiging van het personeel mag niet afhangen van het aantal gehouden inspecties, noch van de resultaten van die inspecties.
BIJLAGE II
VOORWAARDEN DIE AAN CERTIFICATEN MOETEN WORDEN VERBONDEN
1. Op de certificaten wordt vermeld:
a) de nationale toezichthoudende instantieluchtvaartautoriteit die het certificaat afgeeft, [Am. 143]
b) de aanvrager (naam en adres),
c) de gecertificeerde diensten,
d) een verklaring ertoe strekkende dat de aanvrager voldoet aan de in artikel 8 ter van Verordening (EG) nr. 216/2008 bedoelde gemeenschappelijke eisen,
e) de datum van afgifte en de geldigheidsduur van het certificaat.
2. Aanvullende voorwaarden die aan de certificaten verbonden zijn kunnen in voorkomend geval betrekking hebben op:
a) niet-discriminerende toegang tot diensten voor luchtruimgebruikers en het vereiste prestatieniveau, met inbegrip van veiligheids- en interoperabiliteitsniveau;
b) de operationele specificaties voor de afzonderlijke diensten;
c) de datum waarop de diensten moeten worden verleend;
d) de verschillende bedieningsapparatuur die in de specifieke dienst(en) moet worden gebruikt;
e) scheiding van of beperking in het uitvoeren van een dienst of van diensten die geen betrekking heeft of hebben op de verlening van luchtvaartnavigatiediensten;
f) met de dienst(en) verband houdende overeenkomsten, akkoorden of andere regelingen tussen de dienstverlener(s) en een derde partij;
g) verstrekking van informatie die redelijkerwijs vereist is voor het toezicht op het voldoen van de dienst(en) aan de gemeenschappelijke eisen, inclusief plannen, financiële en operationele gegevens, en belangrijke wijzigingen in het soort en/of de reikwijdte van de aangeboden luchtvaartnavigatiediensten;
h) andere wettelijke voorwaarden die niet specifiek zijn voor luchtvaartnavigatiediensten, zoals voorwaarden voor de opschorting of intrekking van het certificaat.
Eurocontrol is opgericht bij het International Verdrag tot samenwerking in het belang van de veiligheid van de luchtvaart van 13 december 1960, als gewijzigd bij het protocol van 12 februari 1981 en herzien bij het protocol van 27 juni 1997.