Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 2 april 2014 over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van bepalingen betreffende het beheer van de uitgaven in verband met de voedselketen, diergezondheid en dierenwelzijn, alsmede in verband met plantgezondheid en teeltmateriaal, tot wijziging van de Richtlijnen 98/56/EG, 2000/29/EG en 2008/90/EG van de Raad, de Verordeningen (EG) nr. 178/2002, (EG) nr. 882/2004 en (EG) nr. 396/2005, Richtlijn 2009/128/EG en Verordening (EG) nr. 1107/2009 en tot intrekking van de Besluiten 66/399/EEG en 76/894/EEG en Beschikking 2009/470/EG van de Raad (COM(2013)0327 – C7-0167/2013 – 2013/0169(COD))
(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)
Het Europees Parlement,
– gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2013)0327),
– gezien artikel 294, lid 2, artikel 43, lid 2, en artikel 168, lid 4, onder b), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C7-0167/2013),
– gezien artikel 294, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
– gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité van 16 oktober 2013(1),
– na raadpleging van het Comité van de Regio's,
– gezien de schriftelijke toezegging van de vertegenwoordiger van de Raad van 5 februari 2014 om het standpunt van het Europees Parlement goed te keuren, overeenkomstig artikel 294, lid 4, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
– gezien artikel 55 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling en de adviezen van de Begrotingscommissie en de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid (A7-0424/2013),
1. stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vast;
2. neemt kennis van de verklaring van de Commissie die als bijlage bij onderhavige resolutie is gevoegd;
3. verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in haar voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;
4. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.
Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 2 april 2014 met het oog op de vaststelling van Verordening (EU) nr. .../2014 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van bepalingen betreffende het beheer van de uitgaven in verband met de voedselketen, diergezondheid en dierenwelzijn, alsmede in verband met plantgezondheid en teeltmateriaal, tot wijziging van de Richtlijnen 98/56/EG, 2000/29/EG en 2008/90/EG van de Raad, de Verordeningen (EG) nr. 178/2002, (EG) nr. 882/2004 en (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijn 2009/128/EG van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van de Besluiten 66/399/EEG en 76/894/EEG en Beschikking 2009/470/EG van de Raad
(Aangezien het Parlement en de Raad tot overeenstemming zijn geraakt, komt het standpunt van het Parlement overeen met de definitieve rechtshandeling: Verordening (EU) nr. 652/2014.)
BIJLAGE BIJ DE WETGEVINGSRESOLUTIE
VERKLARING VAN DE COMMISSIE
inzake de procedures voor goedkeuring van veterinaire en fytosanitaire programma’s
Met het oog op het beter informeren van de lidstaten zal de Commissie jaarlijks een vergadering van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders organiseren, die gewijd zal zijn aan de uitkomst van de evaluatie van de programma’s. Die vergadering zal steeds uiterlijk op 30 november van het jaar dat aan de uitvoering van de programma’s voorafgaat, plaatsvinden.
In verband met die vergadering zal de Commissie de lijst voorleggen van technisch goedgekeurde en voor medefinanciering voorgedragen programma’s. Zowel de financiële als de technische bijzonderheden zullen met de nationale delegaties worden besproken, en hun opmerkingen zullen in aanmerking worden genomen.
Tevens zal de Commissie, alvorens daarover een eindbeslissing te nemen, de lidstaten tijdens een vergadering van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders in januari, de definitieve lijst van voor medefinanciering geselecteerde programma’s meedelen, evenals het definitieve, aan ieder programma toegewezen bedrag.
Begin februari van ieder jaar zullen er samen met deskundigen van de lidstaten voorbereidende werkzaamheden voor de opmaak van het werkprogramma voor de uitvoering van de in de artikelen 9, 19 en 25 genoemde maatregelen worden verricht, zodat de lidstaten de relevante informatie krijgen voor het opstellen van de uitroeiings- en surveillanceprogamma’s.