Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 15 april 2014 over het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad betreffende de invoering van een interoperabele eCall in de hele EU (COM(2013)0315 – C7-0173/2013 – 2013/0166(COD))
(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)
Het Europees Parlement,
– gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2013)0315),
– gezien artikel 294, lid 2, en artikel 91 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C7‑0173/2013),
– gezien artikel 294, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
– gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité van 19 september 2013(1),
– na raadpleging van het Comité van de Regio's,
– gezien de schriftelijke toezegging van de vertegenwoordiger van de Raad van 19 maart 2014 om het standpunt van het Europees Parlement goed te keuren, overeenkomstig artikel 294, lid 4, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
– gezien artikel 55 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie vervoer en toerisme en de adviezen van de Commissie industrie, onderzoek en energie en de Commissie interne markt en consumentenbescherming (A7‑0482/2013),
1. stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vast;
2. verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in haar voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;
3. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.
Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 15 april 2014 met het oog op de vaststelling van Besluit nr. .../2014/EU van het Europees Parlement en de Raad inzake de uitrol van de interoperabele eCall-dienst in de hele EU
(Aangezien het Parlement en de Raad tot overeenstemming zijn geraakt, komt het standpunt van het Parlement overeen met de definitieve rechtshandeling: Besluit nr. 585/2014/EU.)