Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2013/0049(COD)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A7-0355/2013

Ingediende teksten :

A7-0355/2013

Debatten :

PV 15/04/2014 - 7
CRE 15/04/2014 - 7

Stemmingen :

PV 15/04/2014 - 17.5
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P7_TA(2014)0383

Aangenomen teksten
PDF 507kWORD 228k
Dinsdag 15 april 2014 - Straatsburg
Veiligheid van consumentenproducten ***I
P7_TA(2014)0383A7-0355/2013
Resolutie
 Geconsolideerde tekst

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 15 april 2014 over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de veiligheid van consumentenproducten en tot intrekking van Richtlijn 87/357/EEG van de Raad en Richtlijn 2001/95/EG (COM(2013)0078 – C7-0042/2013 – 2013/0049(COD))

(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)

Het Europees Parlement,

–  gezien het voorstel van de Commissie aan het Parlement en de Raad (COM(2013)0078),

–  gezien artikel 294, lid 2, en artikel 114 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C7-0042/2013),

–  gezien artikel 294, lid 3, van het VWEU,

–  gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité van 22 mei 2013(1),

–  gezien artikel 55 van zijn Reglement,

–  gezien het verslag van de Commissie interne markt en consumentenbescherming en de adviezen van de Commissie internationale handel, de Commissie industrie, onderzoek en energie en de Commissie juridische zaken (A7-0355/2013),

1.  stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vast;

2.  verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in haar voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;

3.  verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.

(1) PB C 271 van 19.9.2013, blz. 81.


Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 15 april 2014 met het oog op de vaststelling van Verordening (EU) nr. .../2014 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de veiligheid van consumentenproducten en tot intrekking van Richtlijn 87/357/EEG van de Raad en Richtlijn 2001/95/EG van het Europees Parlement en de Raad
P7_TC1-COD(2013)0049

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité(1),

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure(2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)  Richtlijn 2001/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van 3 december 2001 inzake algemene productveiligheid(3) stelt de fundamentele verplichting vast voor producten op de interne markt dat consumentenproducten veilig moeten zijn en de markttoezichtautoriteiten in de lidstaten doeltreffende maatregelen moeten treffen tegen gevaarlijke producten en tot dit doel informatie moeten uitwisselen via het systeem voor snelle uitwisseling van informatie (RAPEX) van de Gemeenschap. Richtlijn 2001/95/EG dient volledig te worden herzien om de toepassing ervan te verbeteren en consistentie te garanderen met de ontwikkelingen van de wetgeving van de Unie inzake markttoezicht, de verplichtingen van marktdeelnemers en normalisatie. Terwille Ter wille van de duidelijkheid dient Richtlijn 2001/95/EG te worden ingetrokken en vervangen door de onderhavige verordening. [Am. 1]

(2)  Een verordening is het geschikte rechtsinstrument, aangezien hierbij duidelijke en gedetailleerde regels worden opgelegd die de lidstaten geen speelruimte laten voor een afwijkende omzetting en toepassing. Bovendien garandeert een verordening dat de wettelijke verplichtingen tegelijkertijd in de gehele Unie ten uitvoer worden gelegd. [Am. 2]

(3)  Deze verordening moet bijdragen aan de verwezenlijking van de doelstellingen van artikel 169 VWEU. Meer bepaald moet zij het functioneren van de interne markt garanderen met betrekking tot consumentenproducten door uniforme regelgeving vast te stellen inzake de algemene veiligheidsverplichting, evaluatiecriteria en de verplichtingen van de marktdeelnemers. In het licht van het feit dat de voorschriften inzake markttoezicht, met inbegrip van voorschriften inzake RAPEX, zijn vastgesteld in Verordening (EU) nr. […/…] [betreffende het markttoezicht op producten](4), die ook van toepassing is op de producten die in deze verordening worden bestreken, zijn in deze verordening geen verdere bepalingen inzake markttoezicht of RAPEX noodzakelijk. Om een hoog niveau van consumentenbescherming te waarborgen moet de Unie bijdragen tot de bescherming van de gezondheid en veiligheid van de consument. In dat opzicht is deze verordening essentieel om het fundamentele doel van een interne markt voor veilige producten te bewerkstelligen en tegelijkertijd bij te dragen tot het bereiken van de in artikel 169 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) vermelde doelstellingen. [Am. 3]

(3 bis)  Deze verordening moet er vooral op gericht zijn het functioneren van de interne markt met betrekking tot consumentenproducten te garanderen door uniforme regelgeving vast te stellen inzake de algemene veiligheidsverplichting, evaluatiecriteria voor productveiligheid en de verplichtingen van de marktdeelnemers. Aangezien de voorschriften inzake markttoezicht, met inbegrip van de voorschriften inzake RAPEX, zijn vastgesteld in Verordening (EU) nr. …/… van het Europees Parlement en de Raad(5)(6), zijn in deze verordening geen verdere bepalingen inzake markttoezicht of RAPEX noodzakelijk. [Am. 4]

(3 ter)  De veiligheid van de consument is sterk afhankelijk van een actieve handhaving van de EU-voorschriften inzake productveiligheid. Markttoezichtactiviteiten op nationaal en Europees niveau moeten continu worden verbeterd en moeten steeds doeltreffender zijn om tegemoet te komen aan de alsmaar veranderende uitdagingen van een mondiale markt en een complexer wordende toeleveringsketen. Falende systemen voor markttoezicht kunnen de concurrentie verstoren, de veiligheid van de consument in gevaar brengen en het vertrouwen van de burger in de interne markt ondermijnen. Daarom dienen de lidstaten om de toenemende doeltreffendheid van het markttoezicht en de overige handhavingsactiviteiten te waarborgen, systematisch te werk te gaan, en dienen zij te zorgen voor openheid tegenover het publiek en de belanghebbende partijen. [Am. 5]

(4)  De Unie-wetgeving inzake levensmiddelen, diervoeders en verwante gebieden voorziet in een specifiek stelsel waarmee de veiligheid van de betreffende producten wordt gewaarborgd. Deze verordening zou bijgevolg niet van toepassing dienen te zijn voor deze producten, met uitzondering van materialen en voorwerpen die bedoeld zijn om in contact te komen met levensmiddelen, voor zover het risico's betreft die niet worden bestreken door Verordening (EG) nr. 1935/2004 van het Europees Parlement en de Raad(7) of door andere specifieke wetgeving voor levensmiddelen waarmee alleen chemische en biologische risico's voor levensmiddelen worden bestreken.

(5)  Geneesmiddelen zijn onderworpen aan een evaluatie vóór het in de handel brengen waarin een specifieke risico-batenanalyse is begrepen. Het is derhalve dienstig deze producten van het toepassingsgebied van deze verordening uit te sluiten.

(6)  Deze verordening bestrijkt in beginsel geen diensten. Om de bescherming van de gezondheid en veiligheid van de consumenten te verzekeren, dient de verordening echter van toepassing te zijn op alle producten die worden gebruikt door, geleverd of aangeboden aan consumenten in de context van de verstrekking van diensten, met inbegrip van producten waarmee de consumenten direct in contact komen bij de verstrekking van de dienst in kwestie. Uitrusting waarmee de consumenten zich voortbewegen of reizen en die door een dienstverlener bediend wordt, dient van het toepassingsgebied van deze verordening te worden uitgesloten, aangezien zij valt onder de veiligheidsverplichting van de verstrekte dienst. [Am. 6]

(6 bis)  Producten die uitsluitend voor beroepsmatig gebruik zijn ontworpen maar later naar de consumentenmarkt zijn overgegaan, moeten aan de eisen van deze verordening voldoen, omdat zij risico's voor de gezondheid en veiligheid van consumenten kunnen opleveren wanneer zij onder redelijkerwijs te verwachten omstandigheden worden gebruikt. [Am. 7]

(6 ter)  Uitrusting waarmee de consumenten zich voortbewegen of reizen en die door een dienstverlener wordt bediend, moet van het toepassingsgebied van deze verordening worden uitgesloten, aangezien deze valt onder de veiligheidsverplichting van de verstrekte dienst. [Am. 8]

(7)  Ondanks de ontwikkeling van sectorspecifieke harmonisatiewetgeving van de Unie waarmee ook veiligheidsaspecten van specifieke producten of productcategorieën worden bestreken, is het praktisch onmogelijk wetgeving op Unie-niveau aan te nemen voor alle bestaande of mogelijk te ontwikkelende consumentenproducten. Er is bijgevolg nog steeds behoefte aan een wettelijk kader van horizontale aard om lacunes op te vullen en de bescherming van de consument, daar waar deze elders niet is verzekerd, te garanderen, meer bepaald met het oog op een hoog niveau van bescherming van de gezondheid en veiligheid van consumenten, als vereist bij artikelen 114 en 169 VWEU.

(8)  Met betrekking tot de consumentenproducten die door deze verordening worden bestreken, dient het precieze toepassingsgebied van de verschillende onderdelen ervan duidelijk te worden afgebakend tegenover de sectorspecifieke harmonisatiewetgeving van de Unie. Daar waar de algemene verplichting inzake productveiligheid en daarmee verwante bepalingen in hoofdstuk I van deze verordening op alle consumentenproducten van toepassing dienen te zijn, zouden de verplichtingen van de marktdeelnemers niet moeten gelden waar vergelijkbare verplichtingen reeds in de harmonisatiewetgeving van de Unie zijn opgenomen, zoals die in de Unie-wetgeving inzake cosmetica, speelgoed, elektrische apparaten of bouwproducten. [Am. 9]

(9)  Teneinde de consistentie tussen deze verordening en de sectorspecifieke harmonisatiewetgeving van de Unie te garanderen met betrekking tot de specifieke verplichtingen van marktdeelnemers, dienen de bepalingen voor fabrikanten, gemachtigden, importeurs en distributeurs te worden gebaseerd op de referentiebepalingen van Besluit nr. 768/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 betreffende een gemeenschappelijk kader voor het verhandelen van producten(8). Harmonisatiewetgeving van de Unie mag echter niet leiden tot onnodige administratieve rompslomp voor marktdeelnemers.[Am. 10]

(10)  Het toepassingsgebied van deze verordening dient niet te worden beperkt tot enige verkoopmethode van consumentenproducten, en derhalve ook verkoop op afstand, zoals onder meer elektronische verkoop, onlineverkoop en gebruik van verkoopplatforms, te omvatten. [Am. 11]

(11)  Deze verordening dient van toepassing te zijn op tweedehandsproducten die in de loop van een handelsactiviteit opnieuw in de toeleveringsketen komen, op voorwaarde dat zij als zodanig op de markt zijn gebracht, en op tweedehandsproducten die oorspronkelijk na de inwerkingtreding van deze verordening op de markt zijn gebracht, met uitzondering van die tweedehandsproducten waarvoor de consument niet redelijkerwijze kan verwachten dat zij aan moderne veiligheidsnormen voldoen, zoals antiquiteiten. [Am. 12]

(12)  Deze verordening dient tevens van toepassing te zijn op en dus een verbod in te houden op het in de handel brengen, de invoer, vervaardiging en uitvoer van consumentenproducten die, al gaat het niet om levensmiddelen, op levensmiddelen gelijken en door mensen, vooral jonge kinderen gemakkelijk met levensmiddelen kunnen worden verward, zodat consumenten, vooral kinderen, ze deze producten in de mond kunnen nemen, erop zuigen of ze inslikken, waardoor onder meer verstikking, vergiftiging, perforatie of obstructie van de slokdarm wat lichamelijk letsel of de dood tot gevolg kan worden veroorzaakt hebben. Tot dusver werden deze imitaties van levensmiddelen gereguleerd bij Richtlijn 87/357/EEG van de Raad van 25 juni 1987 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende artikelen die door een misleidend uiterlijk een gevaar vormen voor de gezondheid of de veiligheid van de consument(9); welke richtlijn dient te worden ingetrokken. [Am. 13]

(13)  Bij de evaluatie van de veiligheid van producten moet rekening worden gehouden met alle relevante aspecten, meer bepaald hun karakteristieken, samenstelling, authenticiteit, materialen, onderdelen en de aanbiedingsvorm van het product en de verpakking ervan en de categorieën van consumenten die de producten zouden kunnen gebruiken, alsook hun kwetsbaarheid (met name bij kinderen, ouderen en gehandicapten). [Am. 14]

(13 bis)  Het voorzorgsbeginsel, zoals vastgesteld in artikel 191, lid 2, van het VWEU, en afgebakend in onder andere de mededeling van de Commissie van 2 februari 2000 met als titel "over het voorzorgsbeginsel", is een fundamenteel beginsel voor de productveiligheid en voor de veiligheid van consumenten waarmee terdege rekening moet worden gehouden bij het vaststellen van de criteria voor de beoordeling van de veiligheid van een product. [Am. 15]

(13 ter)  In deze verordening moet rekening worden gehouden met "voor kinderen aantrekkelijke producten" die door hun ontwerp, verpakking of eigenschappen op een of andere manier lijken op een speeltje of een voorwerp dat aantrekkelijk is voor of bestemd is voor het gebruik door kinderen. Bij producten die aantrekkelijk zijn voor kinderen moet verder het risiconiveau worden beoordeeld en moet passende actie worden ondernomen om dat risico te beperken. [Am. 16]

(13 quater)  Bij de beoordeling van de veiligheid van een product moet speciale aandacht worden besteed aan de vraag of het product letsel heeft veroorzaakt dat wordt opgenomen in de pan-Europese letseldatabank, vastgesteld op grond van Verordening (EU) nr. …/…(10). [Am. 17]

(14)  Om overlappingen in de veiligheidsvoorschriften en conflicten met andere wetgeving van de Unie te vermijden, wordt een product dat conform is aan een sectorspecifieke harmonisatiewetgeving van de Unie met betrekking tot de gezondheid en veiligheid van personen, ook geacht veilig te zijn volgens deze verordening.

(15)  Marktdeelnemers moeten volgens de plaats die zij innemen in de toeleveringsketen, verantwoordelijk zijn voor de conformiteit van producten, teneinde een hoog niveau van bescherming van de gezondheid en veiligheid van de consumenten te garanderen. In dit verband moet er overeenstemming zijn met de bepalingen over de verplichtingen voor marktdeelnemers die zijn opgenomen in Besluit nr. 768/2008/EG, aangezien dit gelijke voorwaarden zal scheppen tussen de verplichtingen voor marktdeelnemers die onderhevig zijn aan harmonisatiewetgeving van de Unie en de verplichtingen die onderhevig zijn aan niet-geharmoniseerde wetgeving in deze verordening. [Am. 20]

(15 bis)  In het geval van producten die niet onder de harmonisatiewetgeving van de Unie, Europese normen of nationale wetgeving inzake gezondheid en veiligheid vallen, moeten de marktdeelnemers de veiligheid van producten beoordelen op basis van specifieke criteria en moeten zij op grond daarvan het risiconiveau van een product vaststellen. De markttoezichtautoriteiten kunnen marktdeelnemers bij de beoordeling van het risiconiveau bijstaan. [Am. 21]

(15 ter)  Om het in de handel brengen van veilige producten te bevorderen, moeten marktdeelnemers, en met name kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s), aan de bij deze verordening opgelegde verplichtingen kunnen voldoen door de oprichting van consortia met als tweeledig doel de naleving van de veiligheidseisen voor producten en kwalitatief hoogstaande normen te waarborgen en de kosten en de administratieve rompslomp voor afzonderlijke bedrijven te verminderen. [Am. 22]

(16)  Alle marktdeelnemers die een rol vervullen in de toeleverings- en distributieketen, moeten passende maatregelen nemen om te waarborgen dat zij uitsluitend producten op de markt aanbieden die veilig zijn en aan deze verordening voldoen. Er moet worden gezorgd voor een duidelijke en evenredige verdeling van de verplichtingen overeenkomstig de rol van alle marktdeelnemers in de toeleverings- en distributieketen.

(16 bis)  Fabrikanten moeten waarborgen dat de producten die zij op de markt brengen, zijn ontworpen en vervaardigd overeenkomstig de veiligheidsvoorschriften van deze verordening. Om de verplichtingen van de fabrikanten te verduidelijken en de daaraan verbonden administratieve rompslomp tot een minimum te beperken, moet de Commissie een EU-methodologie voor de algemene risicobeoordeling van producten opstellen en gebruiksvriendelijke elektronische instrumenten voor risicoanalyse creëren. Die methodologie moet een efficiënt instrument voor risicobeoordeling vormen dat de fabrikanten kunnen gebruiken tijdens het ontwerpen van hun producten, door voort te bouwen op optimale werkmethoden en inbreng van belanghebbenden. [Am. 23]

(16 ter)  Om de communicatie tussen marktdeelnemers, markttoezichtautoriteiten en consumenten te vergemakkelijken, moeten de lidstaten de marktdeelnemers ertoe aansporen om naast hun postadres ook een website te vermelden. [Am. 24]

(17)  Importeurs zijn er voor verantwoordelijk dat de producten afkomstig uit derde landen die zij in de Unie in de handel brengen, voldoen aan de vereisten van deze verordening. De specifieke verplichtingen van importeurs dienen derhalve in deze verordening te worden opgenomen.

(18)  Distributeurs bieden een product pas aan op de markt nadat het door de fabrikant of de importeur in de handel is gebracht, en zij dienen de nodige zorgvuldigheid te betrachten om ervoor te zorgen dat de wijze waarop met het product wordt omgegaan, geen negatieve invloed heeft op de conformiteit van het product met deze verordening.

(18 bis)  De distributeur moet waarborgen dat de fabrikant en de importeur hun verplichtingen hebben vervuld, door de aanduiding op het product of op de verpakking te controleren van de naam, het model, het handelsmerk of het adres waar de fabrikant en de importeur kunnen worden gecontacteerd, en het partij- of serienummer van de fabrikant of een ander element op het product aanbrengen voor de identificatie ervan. De distributeur hoeft niet elk product afzonderlijk te controleren tenzij de distributeur van mening is dat de fabrikant of de importeur niet aan hun verplichtingen hebben voldaan. [Am. 25]

(19)  Wanneer een marktdeelnemer een product onder zijn eigen naam of handelsmerk in de handel brengt of een product zodanig wijzigt dat de conformiteit met de eisen van deze verordening in het gedrang kan komen, moet hij als fabrikant worden beschouwd en de verplichtingen van de fabrikant op zich nemen.

(20)  Een duidelijke identificatie en traceerbaarheid van een product in de hele toeleveringsketen kunnen het gemakkelijker maken de marktdeelnemers te identificeren en effectieve corrigerende maatregelen te nemen tegen onveilige producten, zoals gericht terugroepen. De identificatie en traceerbaarheid van producten verzekeren met andere woorden dat de consumenten en de marktdeelnemers accurate informatie krijgen over onveilige producten, waardoor het vertrouwen in de markt wordt vergroot en onnodige verstoringen van de handel worden vermeden. De producten moeten daarom ter identificatie een vermelding dragen waarmee ook de fabrikant en eventueel de importeur kunnen worden vastgesteld. De fabrikanten moeten ook een technische documentatie opstellen over hun producten waarvoor de meest passende en kosteneffectieve manier kan worden gekozen, bv. langs elektronische weg. De marktdeelnemers dienen voorts ertoe te worden verplicht hun eigen leveranciers te vermelden en diegenen aan wie zij zelf een product hebben geleverd. Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad(11), is van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens voor de doelstellingen van deze verordening.

(20 bis)  De mondialisering, de toenemende outsourcing en de groeiende internationale handel zorgen ervoor dat meer producten op markten over de hele wereld worden verhandeld, en in dit verband is nauwe samenwerking tussen de mondiale regelgevers en andere belanghebbenden op het gebied van de veiligheid van consumentenproducten essentieel om de uitdagingen aan te pakken die de complexe aanvoerketens en de grotere omvang van het handelsverkeer met zich meebrengen. De Commissie moet vooral worden aangespoord de aandacht meer te richten op de "veiligheid van het ontwerp" van producten door middel van bilaterale samenwerking met de markttoezichtautoriteiten van derde landen. [Am. 26]

(20 ter)  De bestaande traceringssystemen en identificatieprocedures moeten doeltreffend worden toegepast en verbeterd. Met het oog daarop moeten de gebruikte technologieën worden beoordeeld en geëvalueerd, zodat de marktdeelnemers betere resultaten kunnen behalen en minder administratieve rompslomp te verduren hebben. Een van de doelstellingen van deze verordening is de voortdurende verbetering van de traceringssystemen voor marktdeelnemers en producten. [Am. 27]

(20 quater)  Om de traceerbaarheid in de toekomst te verbeteren, moet de Commissie onderzoeken hoe de toepassing van specifieke volg- en traceertechnologieën en technologieën voor de controle van de echtheid kan worden vergemakkelijkt. Bij dat onderzoek moeten de beoordeelde technologieën onder andere de veiligheid van consumentenproducten waarborgen, de traceermechanismen verbeteren en vermijden dat de marktdeelnemers worden geconfronteerd met onnodige administratieve rompslomp om zo te voorkomen dat de kosten hiervan worden afgewend op de consumenten. [Am. 28]

(20 quinquies)  Voortbouwend op de oprichting van nationale productcontactpunten op grond van Verordening (EG) nr. 764/2008 van het Europees Parlement en de Raad(12) moeten deze productcontactpunten fungeren als informatiecentra in de lidstaten voor marktdeelnemers waar deze advies en training kunnen krijgen over voorschriften en wetgeving inzake productveiligheid. [Am. 29]

(21)  De oorsprongsvermelding is een noodzakelijke aanvulling op de in deze verordening vastgelegde fundamentele traceerbaarheidsvereisten betreffende de naam en het adres van de fabrikant. Bovendien helpt de aanduiding van het land van oorsprong helpt meer in het bijzonder de plaats van fabricage vast te stellen in al die gevallen waarin de fabrikant niet kan worden opgespoord, of vooral als het opgegeven adres verschilt van de eigenlijke plaats van fabricage, de naam en het adres van de fabrikant ontbreekt of als het adres zich op de verpakking bevond die kwijtgeraakt is. Dergelijke informatie kan de taak van de markttoezichtautoriteiten vergemakkelijken om het product tot de eigenlijke plaats van fabricage te traceren en contact mogelijk te maken met de autoriteiten in het land van oorsprong in het kader van de bilaterale of multilaterale samenwerking inzake de veiligheid van consumentenproducten voor het treffen van geëigende vervolgmaatregelen. [Am. 30]

(21 bis)  De aanduiding van de oorsprong van het product maakt het de consumenten gemakkelijker informatie over de toeleveringsketen te krijgen, waardoor hun bewustzijnsniveau wordt verhoogd. Wanneer in naleving van de verplichtingen van marktdeelnemers de naam van de fabrikant wordt aangeduid, bestaat vooral het risico dat de consumenten worden misleid, aangezien de aanduiding van de fabrikant de consumenten niet noodzakelijkerwijs in staat stelt te bepalen wat het land van fabricage is. De aanduiding van de oorsprong moet dus het enige middel zijn op basis waarvan consumenten zouden kunnen bepalen wat het land van fabricage van een product is. [Am. 31]

(21 ter)  In verschillende rechtsgebieden van de handelspartners van de Unie is de aanduiding van de oorsprong verplicht bij de etikettering van producten en douaneaangiften. De invoering van de aanduiding van de oorsprong uit hoofde van deze verordening brengt de Unie op één lijn met het internationalehandelsstelsel. Aangezien het voorschrift inzake de aanduiding van de oorsprong op alle, geïmporteerde of niet-geïmporteerde, niet‑voedingsproducten van toepassing is op het grondgebied van de Unie, voldoet het bovendien aan de verplichtingen van de Unie op het vlak van de internationale handel. [Am. 32]

(22)  Om de doeltreffende en consistente toepassing van de algemene veiligheidsverplichting van deze verordening te vergemakkelijken, is het van belang gebruik te maken van Europese normen voor bepaalde producten en risico's, zodat een product dat overeenstemt met een Europese norm, waarvan de referentie in het Publicatieblad van de Europese Unie is gepubliceerd, geacht wordt conform deze verplichting te zijn.

(23)  Waar de Commissie de noodzaak constateert van een Europese norm om de conformiteit van bepaalde producten met de algemene veiligheidsverplichting van deze verordening te garanderen, dienen de bepalingen van Verordening (EU) nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad(13) te worden gevolgd, en dient een of meerdere Europese normalisatieorganisaties te worden verzocht een norm op te stellen of aan te geven die geschikt is om te garanderen dat de producten die conform deze norm zijn, geacht worden veilig te zijn. De referenties van deze Europese normen moeten in het Publicatieblad van de Europese Unie worden bekendgemaakt.

(24)  De procedures om een Europese norm aan te vragen ter ondersteuning van deze verordening en voor formele bezwaren tegen een norm, moeten in deze verordening worden neergelegd en afgestemd op Verordening (EU) nr. 1025/2012. Om algemene consistentie te verzekeren op het gebied van Europese normalisatie, moeten aanvragen van een Europese norm, of bezwaren tegen een Europese norm, worden ingediend bij het comité dat bij die verordening is opgericht, na passende raadpleging van de deskundigen van de lidstaten op het gebied van de veiligheid van consumentenproducten en van relevante belanghebbenden. [Am. 33]

(25)  De Europese normen waarvan de referenties overeenkomstig Richtlijn 2001/95/EG werden gepubliceerd, moeten verder aanleiding geven tot een vermoeden van conformiteit met de algemene veiligheidsverplichting. Normalisatieopdrachten van de Commissie overeenkomstig Richtlijn 2001/95/EG worden geacht normalisatieaanvragen te zijn overeenkomstig deze verordening.

(26)  Indien er geen relevante Europese normen of andere erkende wijzen bestaan om de veiligheid van een product na te gaan, moet bij de evaluatie van het product rekening worden gehouden met de aanbevelingen van de Commissie ter zake uit hoofde van artikel 292 VWEU.

(26 bis)  Teneinde een hoog niveau van gezondheid en veiligheid van de consument zeker te stellen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellentot aanwijzing van de producten, categorieën of groepen producten waarvoor waarvan de naam, de geregistreerde handelsnaam of het geregistreerd merk en het adres van de fabrikant en van de importeur niet op het product zelf aangegeven moeten worden vanwege het lage risico dat met het product in kwestie is verbonden, en tot aanwijzing van de producten, categorieën of groepen producten met een potentieel ernstig risico voor de gezondheid en de veiligheid van personen en voor het specificeren van de gegevens die marktdeelnemers moeten verzamelen en moeten opslaan middels een traceringssysteem. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadpleging overgaat, onder meer op deskundigenniveau. De Commissie moet bij het voorbereiden en opstellen van de gedelegeerde handelingen ervoor zorgen dat de desbetreffende documenten tijdig en op gepaste wijze gelijktijdig worden toegezonden aan het Europees Parlement en aan de Raad.

(27)  Om eenvormige voorwaarden te garanderen voor de tenuitvoerlegging van deze verordening, moeten uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend aan de Commissie inzake het verlenen van vrijstellingen van de verplichting om de markttoezichtautoriteiten in kennis te stellen van producten die een risico vormen, inzake het type gegevensdrager en het aanbrengen ervan op het product met het oog op de traceerbaarheid, inzake normalisatieverzoeken bij Europese normalisatieorganisaties, en inzake besluiten over formele bezwaren tegen Europese normen. Deze bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad(14).

(28)  Voor de vaststelling van uitvoeringshandelingen met betrekking tot besluiten op formele bezwaren tegen Europese normen en wanneer de referenties van de betreffende Europese norm nog niet in het Publicatieblad van de Europese Unie zijn bekendgemaakt, moet de raadplegingsprocedure worden toegepast, aangezien de norm in dat geval nog geen vermoeden van conformiteit met de algemene veiligheidsverplichting volgens deze verordening heeft gevestigd.

(30)  De lidstaten moeten regels vaststellen inzake sancties wegens inbreuken op deze verordening en erop toezien dat deze regels worden uitgevoerd. Die sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn en afhangen van de ernst, de duur en de opzettelijke of terugkerende aard van de inbreuk, evenals van de grootte van de onderneming, wat betreft het aantal personen in dienst bij en de jaarlijkse omzet van de desbetreffende marktdeelnemers, waarbij de aandacht vooral uitgaat naar kmo's. Inbreuken moeten administratieve sancties omvatten die geharmoniseerd zijn op het niveau van de Unie. De lidstaten moeten worden aangespoord om de inkomsten uit deze sancties aan te wenden voor markttoezichtactiviteiten. [Am. 34]

(30 bis)  De Commissie moet sancties openbaar maken om het afschrikkende effect daarvante vergroten. Bovendien moeten marktdeelnemers die herhaaldelijk zijn veroordeeld voor opzettelijk plegen van een inbreuk op deze verordening, worden opgenomen op een openbare, in de hele Unie verspreide zwarte lijst. [Am. 35]

(31)  Om de marktdeelnemers, de lidstaten en de Commissie in staat te stellen zich aan te passen aan de wijzigingen die door deze verordening worden ingevoerd, is het dienstig te voorzien in een voldoende lange overgangsperiode vooraleer de voorschriften van deze verordening van kracht worden.

(32)  Daar het doel van deze verordening, te weten de goede werking van de interne markt voor consumentenproducten zeker te stellen en tegelijk een hoog niveau van bescherming van de gezondheid en veiligheid van de consument te handhaven, niet op toereikende wijze door de lidstaten kan worden bereikt maar vanwege de omvang van de maatregel beter op het niveau van de Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Unie maatregelen nemen overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel van artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie. Overeenkomstig het in datzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan wat nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken.

(33)  Deze verordening neemt de grondrechten in acht en gaat uit van de beginselen die met name in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zijn vastgelegd. Met deze verordening wordt in het bijzonder beoogd de volledig eerbiediging zeker te stellen van de verplichting tot een hoog niveau van bescherming van de volksgezondheid en van consumentenbescherming, alsook van de volledige eerbiediging van de vrijheid van ondernemerschap,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

Algemene bepalingen

Artikel 1

Voorwerp en doel [Am. 36]

Doel van deze verordening is te zorgen voor een goede werking van de interne markt en tegelijkertijd een hoog niveau van bescherming van de gezondheid en veiligheid van de consument te handhaven. [Am. 37]

Deze verordening stelt voorschriften vast voor de veiligheid van consumentenproducten die binnen de Unie in de handel worden gebracht of op de markt worden aangeboden.

De bepalingen in deze verordening zijn gebaseerd op het voorzorgsbeginsel. [Am. 38]

Artikel 2

Toepassingsgebied

1.  Deze verordening is van toepassing op producten verkregen via een fabricageproces, in de handel gebracht of op de markt, inclusief de onlinemarkt, aangeboden, ongeacht of het nieuwe, tweedehandse of opnieuw in goede staat gebrachte producten betreft, en die voldoen aan een van de volgende criteria: [Am. 39]

a)  de producten zijn bestemd voor de consument;

b)  de producten moeten onder redelijkerwijs te verwachten omstandigheden door de consument kunnen worden gebruikt, ook al zijn zij bij het in de handel brengen niet voor hem bestemd; van producten kan niet worden verwacht dat ze door de consument worden gebruikt, als zij uitsluitend bedoeld zijn voor professionele gebruikers en uitdrukkelijk als zodanig worden geëtiketteerd en gepresenteerd; [Am. 40]

c)  de de producten worden aan een consument komt in de context van geleverd wanneer hem een dienst die hem wordt verstrekt, met verleend, ongeacht of het product in contact door de consument zelf wordt gebruikt. [Am. 41]

2.  Deze verordening is niet van toepassing op producten die vóór gebruik gerepareerd moeten worden of opnieuw in goede staat moeten worden gebracht, indien deze producten als zodanig op de markt worden aangeboden noch op tweedehandsproducten die in de handel zijn gebracht vóór ...(15). [Am. 42]

3.  Deze verordening is niet van toepassing op:

a)  geneesmiddelen voor menselijk of veterinair gebruik;

b)  levensmiddelen;

c)  materialen en voorwerpen die bestemd zijn om met levensmiddelen in contact te komen, voor zover daarmee verband houdende risico's gedekt zijn door Verordening (EG) nr. 1935/2004 of andere Unie-wetgeving met betrekking tot levensmiddelen;

d)  diervoeder;

d bis) medische hulpmiddelen als omschreven in Richtlijn 90/385/EEG van de Raad(16), Richtlijn 93/42/EEG van de Raad(17), en Richtlijn 98/79/EG van het Europees Parlement en van de Raad(18); [Am. 43]

e)  levende planten en dieren, genetisch gemodificeerde organismen en genetisch gemodificeerde micro-organismen voor ingeperkt gebruik, alsook producten van plantaardige en dierlijke oorsprong rechtstreeks verband houdend met de toekomstige vermeerdering ervan;

f)  dierlijke bijproducten en afgeleide producten;

g)  gewasbeschermingsproducten;

h)  uitrusting waarmee de consumenten zich voortbewegen of reizen en die door een dienstverlener bediend wordt in de context van dienstverlening aan de consumenten;

i)  antiquiteiten;

i bis) bouwproducten als omschreven in Verordening (EU) nr. 305/2011 van het Europees Parlement en de Raad(19); [Am. 44]

4.  De hoofdstukken II tot en met IV van deze verordening zijn niet van toepassing op producten waarvoor voorschriften gelden inzake de bescherming van de menselijke gezondheid en veiligheid uit harmonisatiewetgeving van de Unie of op grond van dergelijke wetgeving.

Artikel 3

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

1)  "veilig product": een authentiek product dat in overeenstemming is met de harmonisatiewetgeving van de Unie betreffende gezondheid en veiligheid. Indien dergelijke wetgeving niet bestaat, wordt ermee bedoeld: een product dat bij normale of redelijkerwijs te verwachten gebruiksomstandigheden, ook wat gebruiksduur en eventueel de eisen voor indienststelling, installatie, onderhoud, training en onderhoudseisen toezicht betreft, geen enkel risico oplevert, dan wel slechts beperkte risico's die verenigbaar zijn met het gebruik van het product en vanuit het oogpunt van een hoog beschermingsniveau voor de gezondheid en de veiligheid van personen, aanvaardbaar worden geacht; [Am. 45]

1 bis)  "productmodel": producten die beschouwd worden als verschillend hoewel zij dezelfde of vergelijkbare essentiële kenmerken bezitten, met verschillen die niet van invloed zijn op het veiligheidsniveau, tenzij anderszins bewezen door de fabrikant of de importeur. [Am. 46]

2)  "op de markt aanbieden": het in het kader van een handelsactiviteit, al dan niet tegen betaling, verstrekken van een product met het oog op distributie, consumptie of gebruik op de markt van de Unie;

3)  "in de handel brengen": het voor het eerst in de Unie op de markt aanbieden van een product;

4)  "fabrikant": een natuurlijke of rechtspersoon die een product vervaardigt of laat ontwerpen of vervaardigen en het onder zijn naam of handelsmerk verhandelt;

5)  "gemachtigde": een in de Unie gevestigde natuurlijke of rechtspersoon die schriftelijk door de fabrikant is gemachtigd om namens hem specifieke taken te vervullen;

6)  "importeur": een in de Unie gevestigde natuurlijke of rechtspersoon die een product uit een derde land in de Unie in de handel brengt;

7)  "distributeur": een natuurlijke of rechtspersoon in de toeleveringsketen, verschillend van de fabrikant of de importeur, die een product op de markt aanbiedt;

8)  "marktdeelnemers": de fabrikant, de gemachtigde, de importeur en de distributeur;

9)  "internationale norm": een internationale norm als gedefinieerd in artikel 2, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 1025/2012;;

10)  "Europese norm": een Europese norm als gedefinieerd in artikel 2, lid 1, onder b), van Verordening (EU) nr. 1025/2012;

11)  "nationale norm": een nationle norm als gedefinieerd in artikel 2, lid 1, onder d), van Verordening (EU) nr. 1025/2012;

12)  "Europese normalisatieorganisatie": een Europese normalisatieorganisatie als gedefinieerd in artikel 2, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1025/2012;

13)  "markttoezichtautoriteit": een markttoezichtautoriteit als gedefinieerd in artikel 3, lid 12, van Verordening (EU) nr. …/…(20);

14)  "terugroepen": maatregel waarmee wordt beoogd een product te doen terugkeren dat al aan de eindgebruiker ter beschikking is gesteld;

15)  "uit de handel nemen": maatregel waarmee wordt beoogd te voorkomen dat een product dat zich in de toeleveringsketen bevindt, op de markt wordt aangeboden;

16)  "harmonisatiewetgeving van de Unie": alle wetgeving van de Unie die de voorwaarden voor het verhandelen van producten harmoniseert;

17)  "ernstig risico": een ernstig risico dat snelle interventie en vervolgcontrole van de overheid vereist, ook in gevallen waar met inbegrip van risico's waarvan de gevolgen eventueel zich niet onmiddellijk zijn voordoen. [Am. 47]

Artikel 4

Algemeen veiligheidsvoorschrift

Marktdeelnemers mogen alleen veilige, voor consumenten bestemde producten in de Unie in de handel brengen of aanbieden.

Artikel 4 bis

Verbod op het in de handel brengen, de invoer, de vervaardiging en de uitvoer van imitaties van levensmiddelen

De lidstaten nemen alle noodzakelijke maatregelen om het in de handel brengen, de invoer, de vervaardiging en de uitvoer te verbieden van consumentenproducten die, hoewel geen levensmiddelen, op levensmiddelen gelijken, en daarmee gemakkelijk zouden kunnen worden verward vanwege hun vorm, reuk, kleur, voorkomen, verpakking, etikettering, volume, omvang of andere kenmerken, waardoor de gezondheid of de veiligheid van consumenten in gevaar wordt gebracht. [Am. 48]

Artikel 5

Vermoeden van veiligheid

Voor de toepassing van deze verordening wordt een product geacht conform het algemene veiligheidsvoorschrift te zijn, als bedoeld in artikel 4, in de volgende gevallen:

a)  met betrekking tot de risico's die worden bestreken door voorschriften ter bescherming van de menselijke gezondheid en veiligheid opgenomen in of uit hoofde van harmonisatiewetgeving van de Unie, indien het product aan deze voorschriften voldoet;

a bis) indien het product authentiek is, hetgeen betekent dat het product of een aanbiedingsvorm van het product niet is voorzien van een handelsmerk dat identiek is aan of overeenstemt met een ingeschreven merk, en aldus de consument kan misleiden over de ware oorsprong van het product, zonder toestemming van de houder van dat merk; [Am. 49]

b)  bij ontstentenis van voorschriften opgenomen in of uit hoofde van harmonisatiewetgeving van de Unie als bedoeld onder a), van dit artikel met betrekking tot de risico's die worden bestreken door Europese normen, indien het product conform is aan de relevante Europese normen, of onderdelen daarvan, waarvan de referenties zijn bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie overeenkomstig de artikelen 16 en 17;

c)  bij ontstentenis van voorschriften opgenomen in of uit hoofde van harmonisatiewetgeving van de Unie als bedoeld onder a), en van Europese normen als bedoeld onder b), met betrekking tot de risico's die worden bestreken door de gezondheids- en veiligheidsvoorschriften van de wetgeving van de lidstaat waar het product op de markt wordt aangeboden, indien het product aan deze nationale vereisten regels voldoet, mits zij in overeenstemming zijn met het recht van de Unie. [Am. 50]

Artikel 6

Aspecten voor de evaluatie van de veiligheid van producten

1.  Bij ontstentenis van harmonisatiewetgeving van de Unie, van Europese normen of van gezondheids- en veiligheidsvoorschriften van de nationale wetgeving van de lidstaat waar het product op de markt wordt aangeboden, als bedoeld in artikel 5, onder a), a bis), b), en c), wordt voor de evaluatie van de veiligheid van een product rekening gehouden met de volgende aspecten, met name:

a)  de kenmerken van het product, onder meer de authenticiteit, de samenstelling, de verpakking, de voorschriften voor assemblage, en, in voorkomend geval, voor installatie en onderhoud; [Am. 51]

b)  het effect ervan op andere producten, ingeval redelijkerwijs kan worden verwacht dat het product in combinatie met die andere producten zal worden gebruikt;

c)  de aanbiedingsvorm van het product, de etikettering, eventuele waarschuwingen en aanwijzingen voor het gebruik en de verwijdering ervan, alsmede iedere andere aanwijzing of informatie over het product;

d)  de categorieën kenmerken van consumenten die bij het gebruik van het product onder redelijkerwijs te verwachten omstandigheden risico's lopen, in het bijzonder kwetsbare consumenten; [Am. 52]

e)  het uiterlijke voorkomen van het product, en in het bijzonder wanneer een product:,

i)   hoewel geen levensmiddel, op een levensmiddel gelijkt, en daarmee gemakkelijk zou kunnen worden verward vanwege zijn vorm, reuk, kleur, voorkomen, verpakking, etikettering, volume, omvang of andere kenmerken, of

ii)  dat niet is ontworpen voor het gebruik door kinderen, lijkt op een voorwerp dat algemeen wordt erkend als aantrekkelijk of bestemd voor het gebruik door kinderen, gezien zijn ontwerp, verpakking of kenmerken. [Am. 53]

De mogelijkheid een hoger veiligheidsniveau te bereiken of andere producten met een kleiner risico aan te schaffen, volstaat niet om een product als niet veilig te beschouwen.

2.  Voor de toepassing van lid 1 van dit artikel worden bij de evaluatie van de veiligheid van een product de volgende aspecten, indien beschikbaar, in overweging genomen, met name:

a)  de huidige stand van vakkennis en techniek; [Am. 54]

a bis) de veiligheid die de consument redelijkerwijs mag verwachten ten aanzien van de aard, samenstelling en het beoogde gebruik van het product; [Am. 55]

b)  Europese normen waarvoor geen referenties werden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie overeenkomstig de artikelen 16 en 17;

b bis) de essentiële voorschriften die zijn vervat in de normalisatieverzoeken bij Europese normalisatieorganisaties in overeenstemming met artikel 16, zolang de Commissie de referentie van de geharmoniseerde norm nog niet heeft gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie; [Am. 56]

c)  de internationale normen;

d)  internationale overeenkomsten;

e)  de aanbevelingen van de Commissie met richtsnoeren voor de beoordeling van de productveiligheid;

f)  de nationale normen van de lidstaat waar het product wordt aangeboden;

g)  de gedragscodes inzake productveiligheid van de betrokken sector;

g bis) als het product, de categorieën of groepen producten letsel hebben veroorzaakt dat wordt opgenomen in de pan-Europese letseldatabank op grond van Verordening (EU) nr. …/…(21); [Am. 57]

h)  de veiligheid die de consument redelijkerwijs mag verwachten. [Am. 58]

h bis) de huidige stand van de vakkennis en de techniek. [Am. 59]

Artikel 7

Oorsprongsaanduiding

1.  De fabrikanten en importeurs garanderen dat de producten een aanduiding van het land van oorsprong van het product dragen, of, wanneer dit door de omvang of aard van het product niet mogelijk is, dat de aanduiding op de verpakking of in een bij het product gevoegd document is vermeld.

2.  Voor de bepaling van het land van oorsprong als bedoeld in lid 1 van dit artikel, zijn de niet-preferentiële oorsprongsregels als vastgesteld in de artikelen 23 59 tot en met 25 62 van Verordening (EEG) (EU) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek(22) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad(23) , met inbegrip van de overeenkomstig artikel 62 van die verordening vast te stellen gedelegeerde handelingen, van toepassing. [Am. 61]

3.  Indien het land van oorsprong dat overeenkomstig lid 2 is vastgesteld, een lidstaat van de Unie is, kunnen de fabrikanten en importeurs verwijzen naar de Unie of de lidstaat.

3 bis.  Het is fabrikanten toegestaan het land van oorsprong alleen in het Engels aan te geven ("Made in [land]"), aangezien dit voor de consument gemakkelijk te begrijpen is. [Am. 62]

HOOFDSTUK II

Verplichtingen van marktdeelnemers

Artikel 8

Verplichtingen van fabrikanten

1.  Wanneer zij hun producten in de handel brengen, waarborgen de fabrikanten dat deze producten zijn ontworpen en vervaardigd overeenkomstig het algemene veiligheidsvoorschrift van artikel 4.

2.  De fabrikanten garanderen dat er procedures zijn ingesteld om serieproductie conform het algemene veiligheidsvoorschrift van artikel 4 te laten gebeuren.

3.  Indien dit gezien de mogelijke risico's van een product passend wordt geacht, voeren fabrikanten met het oog op de bescherming van de gezondheid en veiligheid van de consumenten steekproeven uit op de producten die op de markt worden aangeboden, die willekeurig zijn gekozen in aanwezigheid van een deurwaarder, een autoriteit of enige andere gekwalificeerde persoon die is aangewezen door de lidstaat, onderzoeken zij klachten, niet-conforme producten en teruggeroepen producten en houden zij daarvan een register bij, en houden zij de distributeurs op de hoogte van dit toezicht. Die informatie wordt op verzoek ter beschikking gesteld van de markttoezichtinstanties. [Am. 63]

3 bis.  Wanneer de Commissie over in de handel gebrachte producten overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EU) nr. …/…(24) een besluit heeft genomen, voeren fabrikanten, of eventueel importeurs, met het oog op de bescherming van de gezondheid en veiligheid van de consumenten en in verhouding met de mogelijke risico’s van een product, representatieve steekproeven uit bij de producten die op de markt worden aangeboden, die willekeurig zijn gekozen in aanwezigheid van een deurwaarder, een autoriteit of enige andere gekwalificeerde persoon die is aangewezen door de lidstaat. [Am. 64]

4.  Overeenkomstig de mogelijke risico's van een product stellen de fabrikanten een technische documentatie op. De technische documentatie omvat in voorkomend geval het volgende: [Am. 65]

a)  een algemene beschrijving van het product en zijn bijzonderste eigenschappen die van belang zijn voor de evaluatie van de veiligheid van het product;

b)  een analyse van de mogelijke risico's van het product en de maatregelen die zijn genomen om deze risico's te elimineren of te verminderen, met inbegrip van de resultaten van tests die de fabrikant of een ander in zijn naam eventueel heeft uitgevoerd;

c)  waar toepasselijk, een lijst van Europese normen als bedoeld in artikel 5, onder b), of gezondheids- en veiligheidsvoorschriften in de wetgeving van de lidstaat waar het product op de markt is aangeboden, als bedoeld in artikel 5, onder c), of andere aspecten als genoemd in artikel 6, lid 2, bedoeld om het algemene veiligheidsvoorschrift van artikel 4 na te leven.

Indien de in de eerste alinea, onder c), genoemde Europese normen, gezondheids- en veiligheidsvoorschriften of andere aspecten slechts gedeeltelijk zijn toegepast, wordt aangegeven welke onderdelen ervan werden toegepast.

5.  Fabrikanten houden voor een periode van 10 jaar na de datum waarop het product in de handel is gebracht, de technische documentatie ervan bij en stellen deze op hun verzoek op papier of in elektronisch formaat ter beschikking van de markttoezichtautoriteiten en zorgen ervoor dat de documentatie op een gefundeerd verzoek aan die autoriteiten kan worden verstrekt. [Am. 66]

6.  Fabrikanten zorgen ervoor dat op hun producten een type-, partij- of serienummer, dan wel een ander identificatiemiddel wordt aangebracht dat gemakkelijk zichtbaar en leesbaar is voor de consumenten, of, wanneer dit door de omvang of aard van het product niet mogelijk is, dat de vereiste informatie op de verpakking of in een bij het product gevoegd document wordt vermeld.

Indien de productidentificatiegegevens niet rechtstreeks op het product zelf worden verstrekt, moeten de fabrikanten er op voldoende zichtbare wijze op wijzen dat de informatiedrager die deze gegevens bevat moet worden bewaard. [Am. 67]

6 bis.  Fabrikanten van producten waarover de Commissie overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EU) nr. …/....(25) een besluit heeft genomen, stellen een lijst op van hun productmodellen, vergezeld van een foto, en stellen deze naar behoren ter beschikking van het publiek en andere marktdeelnemers.

De fabrikant levert aan de markttoezichtorganen, op hun verzoek, alsmede aan iedere marktdeelnemer waaraan hij zijn product distribueert, het bewijs dat er tussen zijn productmodellen verschillen bestaan ten aanzien van de essentiële kenmerken in de zin van de definitie als omschreven in artikel 3, punt 1 bis, van deze verordening. [Am. 68]

7.  Fabrikanten vermelden hun naam, hun geregistreerde handelsnaam of hun geregistreerde handelsmerk en het contactadres op het product, of wanneer dit niet mogelijk is, op de verpakking of in een bij het product gevoegd document. Het adres moet één enkele plaats aangeven waar de fabrikant kan worden gecontacteerd.

8.  De fabrikanten garanderen dat hun product vergezeld gaat van instructies en veiligheidsinformatie die op een duidelijke en begrijpelijke manier aan de consument zijn gericht en zijn opgesteld in een taal die door de consumenten gemakkelijk kan worden begrepen, zoals vastgesteld door de lidstaat waar het product op de markt wordt aangeboden, behalve wanneer het product veilig kan worden gebruikt zoals door de fabrikant is bedoeld, zonder dergelijke instructies en veiligheidsinformatie. [Am. 69]

De lidstaten stellen de Commissie in kennis van alle bepalingen die zij goedkeuren voor het vaststellen van de vereiste taal of talen.

9.  Fabrikanten zorgen ervoor dat zij over procedures beschikken om corrigerende maatregelen te nemen, hun product uit de handel te nemen of terug te roepen. Fabrikanten die van mening zijn of redenen hebben om aan te nemen dat een door hen in de handel gebracht product niet veilig is of anderszins niet conform is met deze verordening, nemen onmiddellijk de nodige corrigerende maatregelen om het product conform te maken of zo nodig uit de handel te nemen of terug te roepen en de consumenten te waarschuwen die door de niet-conformiteit van het product een risico lopen. Bovendien brengen fabrikanten, indien het product niet veilig is, de bevoegde markttoezichtautoriteiten van de lidstaten waar zij het product op de markt hebben aangeboden, hiervan onmiddellijk op de hoogte, waarbij zij in het bijzonder de risico's voor de gezondheid en de veiligheid en alle genomen corrigerende maatregelen uitvoerig beschrijven, alsmede de resultaten van die corrigerende maatregelen. [Am. 70]

Artikel 9

Gemachtigden

1.  Een fabrikant kan via een schriftelijk mandaat een gemachtigde aanstellen.

De verplichtingen uit hoofde van artikel 8, leden 1 en 4, maken geen deel uit van het mandaat van de gemachtigde.

2.  Een gemachtigde voert de taken uit die gespecificeerd zijn in het mandaat dat hij van de fabrikant heeft ontvangen. Het mandaat stelt de gemachtigde in staat ten minste de volgende taken te verrichten:

a)  hij verstrekt een markttoezichtautoriteit op grond van een gemotiveerd verzoek alle benodigde informatie en documentatie om de conformiteit van het product aan te tonen; [Am. 71]

b)  hij verleent op verzoek van de markttoezichtautoriteiten medewerking aan eventueel genomen maatregelen ter uitschakeling van de risico's van producten die onder hun mandaat vallen.

Artikel 10

Verplichtingen van importeurs

1.  Voor zij een product in de handel brengen, gaan de importeurs na of het product conform is met het algemene veiligheidsvoorschrift van artikel 4 en of de fabrikant de voorschriften van artikel 8, leden 4, 6 en 7, heeft nageleefd.

2.  Wanneer een importeur van mening is of redenen heeft om aan te nemen dat een product niet conform is met deze verordening, mag hij het product niet in de handel brengen totdat het conform is gemaakt. Voorts stelt de importeur, indien het product niet veilig is, de fabrikant daarvan in kennis, alsook de markttoezichtautoriteiten van de lidstaat waarin de importeur is gevestigd.

3.  Importeurs vermelden hun naam, hun geregistreerde handelsnaam of hun geregistreerde handelsmerk en contactadres op het product, of wanneer dit niet mogelijk is, op de verpakking of in een bij het product gevoegd document. Zij mogen niet zorgen ervoor dat het aanbrengen van een extra etiket de door de fabrikant op het etiket verstrekte verplichte informatie of veiligheidsgerelateerde informatie niet verbergt achterhouden. [Am. 72]

4.  De importeurs garanderen dat het product vergezeld gaat van instructies en veiligheidsinformatie die zijn opgesteld in een taal die door de consumenten gemakkelijk kan worden begrepen, zoals vastgesteld door de lidstaat waar het product op de markt wordt aangeboden, behalve wanneer het product veilig kan worden gebruikt zoals door de fabrikant is bedoeld, zonder dergelijke instructies en veiligheidsinformatie.

De lidstaten stellen de Commissie in kennis van alle bepalingen die zij goedkeuren voor het vaststellen van de vereiste taal of talen.

5.  Importeurs zorgen gedurende de periode dat zij voor het product verantwoordelijk zijn, voor zodanige opslag- en vervoersomstandigheden dat de conformiteit van het product met het algemene veiligheidsvoorschrift van artikel 4 en met artikel 8, lid 6, niet in het gedrang komt.

6.  Indien dit gezien de mogelijke risico's van een product passend wordt geacht, voeren importeurs met het oog op de bescherming van de gezondheid en veiligheid van de consumenten, steekproeven uit op de willekeurig gekozen verhandelde producten, onderzoeken zij klachten, non-conforme producten en teruggeroepen producten en houden zij daarvan een register bij, en houden zij de fabrikant en de distributeurs op de hoogte van dit toezicht. [Am. 73]

7.  Importeurs die van mening zijn of redenen hebben om aan te nemen dat een door hen in de handel gebracht product niet veilig is of anderszins niet conform is met deze verordening, nemen onmiddellijk de nodige corrigerende maatregelen om het product conform te maken of zo nodig uit de handel te nemen of terug te roepen. Bovendien brengen importeurs, indien het product niet veilig is, de bevoegde markttoezichtautoriteiten van de lidstaten waar zij het product op de markt hebben aangeboden, hiervan onmiddellijk op de hoogte, waarbij zij in het bijzonder de risico's voor de gezondheid en de veiligheid en alle genomen corrigerende maatregelen uitvoerig beschrijven, alsmede de resultaten van die corrigerende maatregelen. [Am. 74]

8.  De importeurs houden voor een periode van 10 jaar na de datum waarop het product in de handel is gebracht, de technische documentatie ervan bij en stellen deze op hun verzoek op papier of in elektronisch formaat ter beschikking van de markttoezichtautoriteiten en zorgen ervoor dat de documentatie op gefundeerd verzoek aan die autoriteiten kan worden verstrekt. [Am. 75]

Artikel 11

Verplichtingen van distributeurs

1.  Distributeurs die een product op de markt aanbieden, betrachten de nodige zorgvuldigheid in verband met de eisen van deze verordening.

2.  Voor zij een product op de markt aanbieden, gaan de distributeurs na of de fabrikant en de importeur de voorschriften van op het product de vereiste informatie is aangebracht zoals vastgesteld in artikel 8, leden 6 tot en met 8, respectievelijk artikel 10, leden 3 en 4, hebben nageleefd. Distributeurs mogen geen enkele door de fabrikant of de importeur verstrekte verplichte informatie of veiligheidsgerelateerde informatie achterhouden. [Am. 76]

3.  Wanneer een distributeur van mening is of redenen heeft om aan te nemen dat een product niet conform is met deze verordening, mag hij het product niet op de markt aanbieden totdat het conform is gemaakt. Voorts stelt de distributeur, indien het product niet veilig is, de fabrikant of eventueel de importeur daarvan in kennis, alsook de markttoezichtautoriteit van de lidstaat waarin de distributeur is gevestigd.

4.  Distributeurs zorgen gedurende de periode dat zij voor het product verantwoordelijk zijn, voor zodanige opslag- en vervoersomstandigheden dat de conformiteit van het product met het algemene veiligheidsvoorschrift van artikel 4 en eventueel met artikel 8, leden 6 tot en met 8, en met artikel 10, leden 3 en 4, niet in het gedrang komt.

4 bis.  Al naargelang de risico's die een product wellicht oplevert, kunnen distributeurs ter bescherming van de gezondheid en veiligheid van de consumenten steekproefsgewijs tests uitvoeren op producten die in de handel worden gebracht. [Am. 77]

5.  Distributeurs die van mening zijn of redenen hebben om aan te nemen dat een door hen op de markt aangeboden product niet veilig is of niet conform is met respectievelijk artikel 8, leden 6 tot en met 8, en artikel 10, leden 3 en 4, zien erop er onmiddellijk op toe dat de nodige corrigerende maatregelen worden genomen om het product conform te maken of zo nodig uit de handel te nemen of terug te roepen. Bovendien brengen distributeurs, indien het product niet veilig is, de fabrikant respectievelijk de importeur, alsook de markttoezichtautoriteiten van de lidstaten waar zij het product op de markt hebben aangeboden, hiervan onmiddellijk op de hoogte, waarbij zij in het bijzonder de risico's voor de gezondheid en de veiligheid en alle genomen corrigerende maatregelen uitvoerig beschrijven, alsmede de resultaten van die corrigerende maatregelen. [Am. 78]

Artikel 12

Gevallen waarin de verplichtingen van fabrikanten van toepassing zijn op importeurs en distributeurs

Een importeur of distributeur wordt voor de toepassing van deze verordening als een fabrikant beschouwd en hij moet aan de in artikel 8 vermelde verplichtingen van de fabrikant voldoen wanneer hij een product onder zijn eigen naam of handelsmerk in de handel brengt of een reeds in de handel gebracht product zodanig wijzigt dat de conformiteit met de eisen van deze verordening in het gedrang kan komen.

Artikel 13

Vrijstelling van bepaalde verplichtingen voor fabrikanten, importeurs en distributeurs

1.  De verplichting om de markttoezichtautoriteiten in te lichten overeenkomstig artikel 8, lid 9, artikel 10, leden 2 en 7, en artikel 11, leden 3 en 5, is niet van toepassing indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a)  slechts een beperkt aantal goed geïdentificeerde producten is niet veilig;

b)  de fabrikant, importeur of distributeur kan aantonen dat het risico volledig op doeltreffende wijze onder controle is en om risico's voor de gezondheid en veiligheid van personen niet langer kan bedreigen te voorkomen; [Am. 79]

c)  de oorzaak van het risico van het product is van dien aard dat de kennis ervan geen nuttige informatie is voor de autoriteiten of het publiek. [Am. 80]

2.  De Commissie kan door middel van uitvoeringshandelingen de situaties vaststellen waarop lid 1 van dit artikel van toepassing is. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 19, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure.

3.  De Commissie is bevoegd gedelegeerde handelingen vast te stellen overeenkomstig artikel 20 tot aanwijzing van de producten, categorieën of groepen producten waarvoor, vanwege hun geringe risico, de informatie als bedoeld in artikel 8, lid 7, en artikel 10, lid 3, niet dient te worden aangebracht op het product zelf.

Artikel 14

Identificatie van marktdeelnemers

1.  Marktdeelnemers delen, op verzoek, aan verstrekken de markttoezichtautoriteiten het op verzoek de volgende mede informatie: [Am. 81]

a)  welke marktdeelnemer een product aan hen heeft geleverd;

b)  aan welke marktdeelnemer zij een product hebben geleverd.

2.  Marktdeelnemers moeten tot 10 jaar nadat het product aan hen is geleverd en tot 10 jaar nadat zij het product hebben geleverd, de in lid 1 bedoelde informatie kunnen verstrekken.

2 bis.  Indien marktdeelnemers de in lid 1 bedoelde informatie meedelen, behandelen de markttoezichtautoriteiten die informatie als vertrouwelijk. [Am. 82]

Artikel 15

Traceerbaarheid van producten

1.  Voor bepaalde producten, categorieën of groepen producten die, gezien hun specifieke kenmerken of de specifieke voorwaarden voor distributie en gebruik, een aanzienlijk risico voor de gezondheid en de veiligheid van personen kunnen vormen, en na raadpleging van de relevante belanghebbenden, als toepasselijk, kan de Commissie van de marktdeelnemers die deze producten in de handel brengen en aanbieden, eisen een traceringssysteem in te stellen of erbij aan te sluiten. [Am. 83]

2.  Het traceringssysteem moet bestaan uit de vergaring en opslag van gegevens op elektronische wijze waardoor identificatie mogelijk is van het product en van de marktdeelnemers die bij de toeleveringsketen betrokken zijn, alsook uit de plaatsing van een aanduiding op het product, de verpakking ervan of de begeleidende documenten, waardoor de toegang tot die gegevens mogelijk wordt gemaakt.

3.  De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 20 gedelegeerde handelingen vast te stellen:

a)  tot vaststelling van de producten, categorieën of groepen producten die een aanzienlijk risico voor de gezondheid en de veiligheid van personen kunnen vormen, als bedoeld in lid 1 van dit artikel . De Commissie vermeldt in de desbetreffende gedelegeerde handelingen of zij gebruik heeft gemaakt van de in Commissiebesluit 2010/15/EU(26) bedoelde risicoanalysemethode, ofwel geeft zij – indien deze methode zich niet leent voor het bewuste product – een gedetailleerde beschrijving van de gebezigde methode; [Am. 84]

b)  tot vaststelling van de gegevens die de marktdeelnemers moeten vergaren en opslaan door middel van het traceringssysteem, als bedoeld in lid 2 van dit artikel.

4.  De Commissie kan door middel van uitvoeringshandelingen het type aanduiding en de plaatsing ervan, als bedoeld in lid 2 van dit artikel, vaststellen. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 19, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure.

5.  Bij de vaststelling van de in de leden 3 en 4 bedoelde maatregelen houdt de Commissie rekening met het volgende:

a)  de kosteneffectiviteit van de maatregelen, met inbegrip van hun gevolgen voor ondernemingen, meer speciaal kmo's;

b)  de verenigbaarheid met traceerbaarheidssystemen die internationaal beschikbaar zijn.

Artikel 15 bis

Contactpunten voor productveiligheid

1.  De lidstaten wijzen op hun grondgebied contactpunten voor productveiligheid aan en delen de contactgegevens daarvan mee aan de andere lidstaten en aan de Commissie.

2.  De Commissie stelt een lijst van contactpunten voor productveiligheid op, werkt deze regelmatig bij en maakt die bekend in het Publicatieblad van de Europese Unie. De Commissie maakt deze informatie ook toegankelijk via een website. [Am. 85]

Artikel 15 ter

Taken van contactpunten voor productveiligheid

1.  De contactpunten voor productveiligheid verstrekken op verzoek van onder meer een marktdeelnemer of een bevoegde autoriteit van een andere lidstaat de volgende informatie:

a)  de technische voorschriften die op het grondgebied waar de contactpunten voor productveiligheid gevestigd zijn, van toepassing zijn op een specifiek producttype, informatie omtrent de vraag of, krachtens de wetgeving van hun lidstaat, ten aanzien van het producttype een vereiste van voorafgaande machtiging geldt en informatie over het beginsel van wederzijdse erkenning zoals vastgelegd in Verordening (EG) nr. 764/2008 en de toepassing van die verordening op het grondgebied van die lidstaat;

b)  de contactgegevens van de bevoegde autoriteiten in die lidstaat, door middel waarvan deze rechtstreeks bereikt kunnen worden, met inbegrip van de gegevens betreffende de instanties die verantwoordelijk zijn voor het toezicht op de uitvoering van de technische voorschriften in kwestie op het grondgebied van die lidstaat;

c)  de rechtsmiddelen die op het grondgebied van die lidstaat in het algemeen beschikbaar zijn in het geval van een geschil tussen de bevoegde instanties en een marktdeelnemer.

2.  De contactpunten voor productveiligheid beantwoorden alle in lid 1 bedoelde verzoeken binnen vijftien werkdagen na ontvangst van het verzoek.

3.  Een contactpunt voor productveiligheid in de lidstaat waar de betrokken marktdeelnemer het product in kwestie rechtmatig in de handel heeft gebracht, kan aan de marktdeelnemer of de bevoegde autoriteit bedoeld in artikel 6 van Verordening (EG) nr. 764/2008 relevante informatie of opmerkingen verstrekken.

4.  Lidstaten richten in het kader van de contactpunten voor productveiligheid bureaus op om opleidingen over wetgeving inzake productveiligheid en voorschriften in het algemeen mogelijk te maken en informatie tussen sectoren uit te wisselen om de opleiding van de marktdeelnemers over voorschriften inzake productveiligheid te ondersteunen.

5.  De contactpunten voor productveiligheid brengen geen vergoeding in rekening voor het verstrekken van de in lid 1 bedoelde informatie. [Am. 86]

HOOFDSTUK III

Europese normen die aanleiding geven tot een vermoeden van conformiteit

Artikel 16

Normalisatieverzoeken aan Europese normalisatieorganisaties

1.  De Commissie kan een of meer Europese normalisatieorganisaties verzoeken om een Europese norm op te stellen of aan te wijzen, om te verzekeren dat de producten die conform deze norm of onderdelen van deze norm zijn, voldoen aan het algemene veiligheidsvoorschrift van artikel 4. De Rekening houdend met de standpunten van de relevante belanghebbenden bepaalt de Commissie bepaalt aan welke inhoudelijke vereisten de gevraagde Europese norm moet voldoen en binnen welke termijn zij moet worden vastgesteld. [Am. 87]

De Commissie stelt het verzoek als bedoeld in de eerste alinea van dit lid vast middels uitvoeringshandelingen. Die uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig de in artikel 19, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld .

2.  Na ontvangst van een verzoek als bedoeld in lid 1 deelt de desbetreffende Europese normalisatieorganisatie binnen een maand mede of zij het verzoek aanvaardt.

3.  In geval van een verzoek om financiering brengt de Commissie de desbetreffende Europese normalisatieorganisaties binnen twee maanden na ontvangst van het in lid 2 bedoelde bericht van aanvaarding op de hoogte van de toekenning van een subsidie voor de opstelling van een Europese norm.

4.  De Europese normalisatieorganisaties brengen de Commissie op de hoogte van de activiteiten die worden ondernomen om de in lid 1 bedoelde Europese norm op te stellen. De Commissie beoordeelt samen met de Europese normalisatieorganisaties of de door de Europese normalisatieorganisaties opgestelde of geïdentificeerde Europese normen voldoen aan het oorspronkelijke verzoek.

5.  Indien de Europese norm voldoet aan de verwachte vereisten en aan het algemene veiligheidsvoorschrift dat is neergelegd in artikel 4, publiceert de Commissie onverwijld een referentie aan deze Europese norm in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 17

Formele bezwaren tegen Europese normen

1.  Indien een lidstaat of het Europees Parlement van oordeel is dat een Europese norm als bedoeld in artikel 16 niet volledig voldoet aan de verwachte vereisten en aan het algemene veiligheidsvoorschrift dat is neergelegd in artikel 4, stelt de lidstaat of het Europees Parlement de Commissie met een gedetailleerde verklaring daarvan in kennis, waarop de Commissie middels uitvoeringshandelingen besluit:

a)  de referenties aan de betrokken Europese norm wel of niet of met beperkingen in het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken;

b)  de referenties aan de betrokken Europese norm in het Publicatieblad van de Europese Unie te handhaven, te handhaven met beperkingen of in te trekken.

2.  De Commissie maakt op haar website informatie bekend over de Europese normen waarover besluiten als bedoeld in lid 1 zijn genomen.

3.  De Commissie brengt de betrokken Europese normalisatieorganisatie op de hoogte van het in lid 1 bedoelde besluit en verzoekt zo nodig om herziening van de betrokken Europese normen.

4.  Het in lid 1, onder a), van dit artikel bedoelde besluit wordt vastgesteld volgens de raadplegingsprocedure als bedoeld in artikel 19, lid 2.

5.  Het in lid 1, onder b), van dit artikel bedoelde besluit wordt vastgesteld volgens de onderzoeksprocedure als bedoeld in artikel 19, lid 3.

HOOFDSTUK IV

Slotbepalingen

Artikel 18

Sancties

1.  De lidstaten stellen de regels vast voor het instellen van passende sancties vast die van toepassing zijn op schendingen van de bepalingen van deze verordening en treffen alle maatregelen die nodig zijn om de daadwerkelijke toepassing van die sancties te garanderen. De aldus vastgestelde sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn. De lidstaten delen die bepalingen uiterlijk op [vul datum in - drie maanden vóór de datum van toepassing van deze verordening]...(27) aan de Commissie mede en stellen haar onverwijld in kennis van eventuele latere wijzigingen. [Am. 88]

2.  De sancties waarvan sprake in lid 1 houden rekening met de omvang van de ondernemingen en meer bepaald met de situatie van kleine en middelgrote ondernemingen waarin wordt voorzien, zijn doeltreffend, evenredig en afschrikkend. De sancties kunnen worden vermeerderd indien houden rekening met de ernst, de duur en indien van toepassing de opzettelijke aard van de inbreuk. Verder houden de sancties rekening met de omstandigheid of de betrokken marktdeelnemer al vroeger een vergelijkbare inbreuk heeft gepleegd en voor ernstige inbreuken kan ook in strafrechtelijke sancties worden voorzien. [Am. 89]

2 bis.  Administratieve sancties die worden opgelegd voor inbreuken moeten ten minste het economische voordeel dat de inbreuk heeft opgeleverd tenietdoen, maar mogen niet hoger zijn dan 10 % van de jaaromzet of een raming daarvan. De opgelegde sancties mogen meer dan 10 % van de jaaromzet of een raming daarvan bedragen als dat nodig is om het economische voordeel dat de inbreuk heeft opgeleverd, teniet te doen. Bij ernstige inbreuken zijn strafrechtelijke sancties mogelijk. [Am. 90]

2 ter.  De lidstaten informeren de Commissie over de soort en de hoogte van de krachtens deze verordening opgelegde sancties, bepalen de daadwerkelijke inbreuken op deze verordening, en geven de identiteit van de marktdeelnemers die sancties opgelegd hebben gekregen vrij. De Commissie maakt die informatie onverwijld langs elektronische weg en eventueel op andere wijze beschikbaar voor het publiek.

Op basis van de in de eerste alinea genoemde informatie die de Commissie heeft ontvangen, publiceert en actualiseert zij een zwarte lijst voor de hele Unie van marktdeelnemers die herhaaldelijk en opzettelijk inbreuk hebben gepleegd op deze verordening. [Am. 91]

Artikel 18 bis

Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

1.  De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.

2.  De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen als bedoeld in de artikelen 13, lid 3, en 15, lid 3, vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor onbepaalde duur vanaf ...(28).

3.  Het Europees Parlement of de Raad kan de in de artikelen 13, lid 3, en 15, lid 3, bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het besluit laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

4.  Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.

5.  Een overeenkomstig de artikelen 13, lid 3, en 15, lid 3, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie heeft medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn kan op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden worden verlengd.

Artikel 19

Comitéprocedure

1.  De Commissie wordt bijgestaan door een comité. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

Voor de toepassing van de artikelen 16 en 17 van deze verordening zal de Commissie echter worden bijgestaan door een comité dat is opgericht bij Verordening (EU) nr. 1025/2012. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

2.  Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 4 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

3.  Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

4.  Wanneer het advies van het in de tweede alinea van lid 1 bedoelde comité volgens de schriftelijke procedure moet worden verkregen, wordt die procedure zonder resultaat beëindigd als de voorzitter van het comité binnen de termijn voor het uitbrengen van het advies daartoe beslist of een eenvoudige meerderheid van de leden van het comité daarom verzoekt.

Artikel 21

Evaluatie

Uiterlijk ...(29) en elke vijf jaar daarna evalueert de Commissie de toepassing ervan en zendt zij een evaluatieverslag naar het Europees Parlement en de Raad. In dit verslag wordt nagegaan of deze verordening haar doelstellingen heeft bereikt, meer bepaald inzake een betere bescherming van de consumenten tegen onveilige producten in de zin van artikel 4 van deze verordening, rekening houdend met de gevolgen voor ondernemingen en meer bepaald voor kmo's. In dat verslag worden ook de implicaties en bijdragen van Verordening (EU) nr. 1025/2012 die binnen de werkingssfeer van deze verordening vallen beoordeeld. [Am. 92]

Artikel 22

Intrekking

1.  Richtlijn 2001/95/EG wordt ingetrokken met ingang van ...(30).

2.  Richtlijn 87/357/EEG wordt ingetrokken met ingang van ...*.

3.  Verwijzingen naar Richtlijn 2001/95/EG en Richtlijn 87/357/EEG gelden als verwijzingen naar de onderhavige richtlijn en worden gelezen volgens de concordantietabel in de bijlage.

Artikel 23

Overgangsbepalingen

1.  De lidstaten verhinderen niet het op de markt aanbieden van producten die worden gedekt door Richtlijn 2001/95/EG en die met die richtlijn conform zijn en vóór ...* in de handel werden gebracht.

2.  Europese normen waarvan de referenties zijn bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie overeenkomstig Richtlijn 2001/95/EG, worden geacht Europese normen te zijn als bedoeld in artikel 5, onder b), van deze verordening.

3.  Opdrachten aangaande normalisatie die door de Commissie aan een Europese normalisatieorganisatie zijn gegeven overeenkomstig Richtlijn 2001/95/EG, worden geacht normalisatieverzoeken te zijn als bedoeld in artikel 15, lid 1, van deze verordening.

Artikel 24

Inwerkingtreding

1.  Deze verordening treedt in werking op ...(31).

2.  Deze verordening is van toepassing met ingang van ...(32)*.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te ...,

Voor het Europees Parlement Voor de Raad

De voorzitter De voorzitter

Bijlage

Concordantietabel

Richtlijn 2001/95/EG

Richtlijn 87/357/EEG

Deze verordening

Artikel 1, lid 1

Artikel 1

Artikel 1, lid 2, eerste alinea

Artikel 2, lid 1

Artikel 1, lid 2, tweede alinea

Artikel 2, lid 4

Artikel 2

Artikel 3

Artikel 2, onder b), punten i) - iv)

Artikel 6, lid 1

Artikel 3, lid 1

Artikel 4

Artikel 3, lid 2

Artikel 5

Artikel 3, lid 3

Artikel 6, lid 2

Artikel 3, lid 4

-

Artikel 4

Artikelen 16 en 17

Artikel 5, lid 1, eerste alinea

Artikel 8, lid 8

Artikel 5, lid 1, tweede alinea

-

Artikel 5, lid 1, derde alinea

Artikel 8, lid 9

Artikel 5, lid 1, vierde alinea

Artikel 8, leden 3, 6 en 7

Artikel 5, lid 1, vijfde alinea

-

Artikel 5, lid 2

Artikel 11

Artikel 5, lid 3, eerste alinea

Artikel 8, lid 9, en artikel 11, lid 5

Artikel 5, lid 3, tweede alinea

-

Artikel 5, lid 4

-

Artikel 6, lid 1

-

Artikel 6, leden 2 en 3

-

Artikel 7

Artikel 18

Artikel 8, lid 1, onder a)

-

Artikel 8, lid 1, onder b) tot f)

-

Artikel 8, lid 2, eerste alinea

-

Artikel 8, lid 2, tweede alinea

-

Artikel 8, lid 2, derde alinea

-

Artikel 8, lid 3

-

Artikel 8, lid 4

-

Artikel 9, lid 1

-

Artikel 9, lid 2

-

Artikel 10

-

Artikel 11

-

Artikel 12

-

Artikel 13

-

Artikel 14

-

Artikel 15

Artikel 19

Artikel 16

-

Artikel 17

-

Artikel 18, lid 1

-

Artikel 18, lid 2

-

Artikel 18, lid 3

-

Artikel 19, lid 1

-

Artikel 19, lid 2

Artikel 21

Artikel 20

-

Artikel 21

-

Artikel 22

Artikel 22

Artikel 23

Artikel 24

Bijlage I, afdeling 1

Artikel 8, lid 9, en artikel 11, lid 5

Bijlage I, afdeling 2, eerste zin

-

Bijlage I, afdeling 2, tweede zin

Artikel 13, leden 1 en 2

Bijlage I, afdeling 3

-

Bijlage II

-

Bijlage III

-

Bijlage IV

Bijlage

Artikel 1

Artikel 6, lid 1, onder e)

Artikelen 2 tot en met 7

-

(1)PB C 271 van 19.9.2013, blz. 81.
(2) Standpunt van het Europees Parlement van 15 april 2014.
(3)Richtlijn 2001/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van 3 december 2001 inzake algemene productveiligheid (PB L 11 van 15.1.2002, blz. 4).
(4)PB L [...] van [...], blz. [...].
(5) Verordening (EU) nr. …/… van het Europees Parlement en de Raad van ... betreffende het markttoezicht op producten en tot wijziging van de Richtlijnen 89/686/EEG en 93/15/EEG van de Raad, de Richtlijnen 94/9/EG, 94/25/EG, 95/16/EG, 97/23/EG, 1999/5/EG, 2000/9/EG, 2000/14/EG, 2001/95/EG, 2004/108/EG, 2006/42/EG, 2006/95/EG, 2007/23/EG, 2008/57/EG, 2009/48/EG, 2009/105/EG, 2009/142/EG, 2011/65/EU van het Europees Parlement en de Raad en de Verordeningen (EG) nr. 764/2008, (EG) nr. 765/2008 en (EU) nr. 305/2011 van het Europees Parlement en de Raad (PB L ...).
(6) Nummer van de verordening betreffende markttoezicht op producten (2013/0048(COD)) in de overweging, en het nummer, datum van vaststelling en de verwijzing naar de publicatie in de voetnoot.
(7)Verordening (EG) nr. 1935/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 27 oktober 2004 inzake materialen en voorwerpen bestemd om met levensmiddelen in contact te komen en houdende intrekking van de Richtlijnen 80/590/EEG en 89/109/EEG (PB L 338 van 13.11.2004, blz. 4).
(8)Besluit nr. 768/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 betreffende een gemeenschappelijk kader voor het verhandelen van producten, en tot intrekking van Besluit 93/465/EEG van de Raad (PB L 218 van 13.8.2008, blz. 82).
(9)Richtlijn 87/357/EEG van de Raad van 25 juni 1987 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende artikelen die door een misleidend uiterlijk een gevaar vormen voor de gezondheid of de veiligheid van de consument (PB L 192 van 11.7.1987, blz. 49).
(10) Nummer van de verordening (2013/0048(COD)).
(11)Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31).
(12) Verordening (EG) nr. 764/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van procedures voor de toepassing van bepaalde nationale technische voorschriften op goederen die in een andere lidstaat rechtmatig in de handel zijn gebracht, en tot intrekking van Beschikking nr. 3052/95/EG (PB L 218, 13.08.08, blz. 21).
(13)Verordening (EU) nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende Europese normalisatie, tot wijziging van de Richtlijnen 89/686/EEG en 93/15/EEG van de Raad alsmede de Richtlijnen 94/9/EG, 94/25/EG, 95/16/EG, 97/23/EG, 98/34/EG, 2004/22/EG, 2007/23/EG, 2009/23/EG en 2009/105/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Beschikking 87/95/EEG van de Raad en Besluit nr. 1673/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 316 van 14.11.2012, blz. 12).
(14)Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).
(15) Datum van de inwerkingtreding van deze verordening.
(16) Richtlijn 90/385/EEG van de Raad van 20 juni 1990 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake actieve implanteerbare medische hulpmiddelen (PB L 189 van 20.7.1990, blz. 17).
(17) Richtlijn 93/42/EEG van de Raad van 14 juni 1993 betreffende medische hulpmiddelen (PB L 169 van 12.7.1993, blz. 1).
(18) Richtlijn 98/79/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 oktober 1998 betreffende medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek (PB L 331 van 7.12.1998, blz. 1).
(19) Verordening (EU) nr. 305/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2011 tot vaststelling van geharmoniseerde voorwaarden voor het verhandelen van bouwproducten en tot intrekking van Richtlijn 89/106/EEG van de Raad (PB L 88 van 4.4.2011, blz. 5).
(20) Nummer van de verordening (2013/0048(COD)).
(21) Nummer van de verordening (2013/0048(COD)).
(22) PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1. Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (PB L 269 van 10.10.13, blz. 1).
(23)
(24) Nummer van de verordening (2013/0048(COD)).
(25) Nummer van de verordening (2013/0048(COD)).
(26) Besluit 2010/15/EU van de Commissie van 16 december 2009 tot vaststelling van richtsnoeren voor het beheer van het communautaire systeem voor snelle uitwisseling van informatie RAPEX uit hoofde van artikel 12 en van de kennisgevingsprocedure uit hoofde van artikel 11 van Richtlijn 2001/95/EG (richtlijn inzake algemene productveiligheid) (PB L 22 van 26.1.2010, blz. 1).
(27) Datum: drie maanden vóór de datum van toepassing van deze verordening.
(28) Datum van inwerkingtreding van deze verordening.
(29) Datum: [vijf] jaar na de datum van toepassing van deze verordening.
(30) Datum : datum waarop deze verordening van toepassing wordt.
(31) Datum: datum van inwerkingtreding van deze verordening (2013/0048(COD)).
(32)* Datum: datum waarop deze verordening van toepassing wordt (2013/0048(COD)).

Juridische mededeling - Privacybeleid