Resolutie van het Europees Parlement van 21 oktober 2014 over het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering, overeenkomstig punt 13 van het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende begrotingsdiscipline, samenwerking in begrotingszaken en goed financieel beheer (aanvraag EGF/2014/004 ES/Comunidad Valenciana metaal van Spanje) (COM(2014)0515 – C8-0125/2014 – 2014/2064(BUD))
Het Europees Parlement,
– gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2014)0515 – C8‑0125/2014),
– gezien Verordening (EU) nr. 1309/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering (2014-2020) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1927/2006(1) (EFG-verordening),
– gezien Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad van 2 december 2013 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020(2), en met name artikel 12,
– gezien het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende begrotingsdiscipline, samenwerking in begrotingszaken en goed financieel beheer(3) (IIA van 2 december 2013), en met name punt 13,
– gezien de trialoogprocedure als bedoeld in punt 13 van het IIA van 2 december 2013,
– gezien de brief van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken,
– gezien de brief van de Commissie regionale ontwikkeling,
– gezien het verslag van de Begrotingscommissie (A8-0013/2014),
A. overwegende dat de Unie wetgevings- en begrotingsinstrumenten in het leven heeft geroepen om extra steun te geven aan werknemers die gebukt gaan onder de gevolgen van grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen, en te helpen bij hun terugkeer op de arbeidsmarkt;
B. overwegende dat de financiële steun van de Unie aan ontslagen werknemers flexibel moet zijn en zo snel en efficiënt mogelijk ter beschikking moet worden gesteld, overeenkomstig de gezamenlijke verklaring van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie die is goedgekeurd tijdens het overleg van 17 juli 2008, en met inachtneming van het IIA van 2 december 2013 met betrekking tot het nemen van besluiten om middelen beschikbaar te stellen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG);
C. overwegende dat Spanje aanvraag EGF/2014/004 ES/Comunidad Valenciana metal heeft ingediend voor een financiële bijdrage uit het EFG naar aanleiding van 633 gedwongen ontslagen bij 142 bedrijven in Spanje die zich bezighouden met de vervaardiging van metaalproducten, waarbij 300 werknemers gedurende de referentieperiode van 1 april 2013 tot 31 december 2013 in aanmerking komen voor uit het EFG gecofinancierde maatregelen;
D. overwegende dat de aanvraag voldoet aan de criteria voor subsidiabiliteit van de EFG-verordening;
1. is het met de Commissie eens dat is voldaan aan de voorwaarden van artikel 4, lid 1, onder b), van de EFG-verordening en dat Spanje bijgevolg recht heeft op een financiële bijdrage uit hoofde van die verordening;
2. stelt vast dat de Spaanse autoriteiten de aanvraag voor een financiële bijdrage uit het EFG op 25 maart 2014 hebben ingediend en dat de beoordeling daarvan door de Commissie op 12 augustus 2014 is gepubliceerd; noemt het verheugend dat de beoordeling binnen vijf maanden kon worden afgerond;
3. constateert met voldoening dat de aanvraag rekening houdt met de ervaring die is opgedaan bij eerdere aanvragen uit dezelfde regio; stelt voor de ervaringen en eventuele beste praktijken van regio's die meerdere aanvragen indienen te laten circuleren in de regelmatige bijeenkomsten van contactpersonen en deskundigen van het EFG;
4. is van mening dat de gedwongen ontslagen bij 142 bedrijven die zich bezighouden met de vervaardiging van metaalproducten in Spanje verband houden met de wereldwijde financiële en economische crisis; merkt op dat Spanje een van de lidstaten is die het zwaarst worden getroffen door de crisis, die heeft geleid tot een lagere vraag naar en productie van metalen en metaalproducten; merkt op dat de productie van metaalproducten in Spanje in 2009 ten opzichte van het voorgaande jaar met 23,3% is teruggelopen, en in de periode van 2008 tot 2013 met 36,6%; merkt op dat de omzet in de sector in de periode 2008-2012 met 38,5% is gedaald en dat het verlies aan arbeidsplaatsen 43% van de totale werkgelegenheid in de metaalsector vertegenwoordigt;
5. merkt op dat de metaalproductiesector een belangrijke aanleveringsbron is voor tal van industriële sectoren, met name de scheepsbouw, de bouw en de auto-industrie, alle zwaar getroffen door de economische crisis, overal in de Unie;
6. merkt op dat het onderhavige geval een typisch voorbeeld is van een sociaal en economisch landschap van een regio met een plaatselijke economie die wordt gekenmerkt door een groot aantal kmo's, en herinnert eraan dat kmo's het momenteel zeer moeilijk hebben om toegang te krijgen tot kapitaal;
7. wijst erop dat de werkloosheidssituatie in de Comunidad Valenciana door de 633 ontslagen nog verder zal verergeren, en dat deze Comunidad zeer kwetsbaar is aangezien de metaalsector goed is voor 25,4% van de werkgelegenheid in de industriesector in de regio; merkt op dat de metaalsector in de Comunidad Valenciana in 2008 nog 35 868 banen telde, en dat dat aantal in 2012 tot 20 873 is teruggelopen, een daling met 43%, hetgeen acht procentpunten hoger is dan het nationale niveau;
8. betreurt dat naar verwachting minder dan 50% van de in aanmerking komende werknemers aan de acties zullen deelnemen; gaat ervan uit dat deze raming gebaseerd is op ervaringen van de autoriteit die de aanvraag indient bij eerdere aanvragen voor EFG-interventie in deze regio's; vindt niettemin dat in regio's met een hoog werkloosheidscijfer het aantal deelnemers aan scholing en opleiding groter zou moeten zijn;
9. benadrukt dat de werkgelegenheid in de regio zwaar getroffen is door de gevolgen van de crisis voor traditionele sectoren zoals keramiek, schoeisel, de bouw en textiel, die zeer belangrijk zijn voor de economie in de regio;
10. juicht toe dat ontslagen werknemers naar verwachting in groten getale zullen deelnemen aan beroepsopleidingen en bijscholingen; waardeert het dat deze bijscholingen naar hun opzet zullen voortbouwen op de vaardigheden en competenties die in de metaalindustrie zijn verworven en dat de werknemers door het aanleren van bijkomende specifieke technieken kunnen voldoen aan de toekomstige behoeften van de metaalindustrie;
11. constateert met voldoening dat de Spaanse autoriteiten op 20 juni 2014 hebben besloten met de uitvoering van de individuele diensten voor de getroffen werknemers te beginnen teneinde de werknemers snel bijstand te verlenen, daarmee vooruitlopend op het definitieve besluit over de toekenning van EFG-steun voor het voorgestelde gecoördineerde pakket;
12. noemt het verheugend dat de individuele diensten voor ontslagen werknemers worden gecofinancierd door de Generalitat Valenciana (de autonome regering van de Comunidad Valenciana), en dat met name de SERVEF (de arbeidsbureaus van de autonome regering) voor 30% en de werkgeversvereniging Federación Empresarial Metalúrgica Valenciana-FEMEVAL en de vakbonden UGT-PV en CCOO-PV voor 10% van het totale budget zullen participeren;
13. merkt op dat het gecoördineerde pakket van individuele diensten waarvoor medefinanciering wordt aangevraagd, maatregelen voor ontslagen werknemers omvat zoals loopbaanbegeleiding, arbeidsbemiddeling, opleidingen (beroepsopleiding en bijscholing, opleiding in transversale vaardigheden, opleiding op de werkplek), bevordering van ondernemerschap, stimulansen voor de oprichting van een bedrijf, toelage voor het zoeken naar werk, bijdrage in de reiskosten en werkgelegenheidsstimuleringsmaatregelen;
14. merkt op dat naar verwachting aan 20 personen een bedrag van 3 000 EUR zal worden toegekend om hun terugkeer naar de arbeidsmarkt door oprichting van een eigen bedrijf te stimuleren; gaat ervan uit dat de raming van het aantal werknemers die voor deze stimuleringsmaatregel in aanmerking komen eveneens gebaseerd is op ervaringen bij eerdere EFG-dossiers in deze regio;
15. constateert met voldoening dat het gecoördineerde pakket van individuele dienstverlening is opgesteld in overleg met zowel de werkgeversvereniging FEMEVAL als de vakbonden UGT-PV CCOO-PV, en dat een beleid van gelijke behandeling van mannen en vrouwen en non-discriminatie zal worden toegepast in de verschillende stadia van de uitvoering van het EFG en bij de toegang daartoe;
16. herinnert aan het belang van een betere inzetbaarheid van alle werknemers door aangepaste opleiding en de erkenning van de in de loop van het beroepsleven opgedane vaardigheden en bekwaamheden; verwacht dat de opleiding die in het gecoördineerde pakket wordt aangeboden, niet alleen is afgestemd op de behoeften van de ontslagen werknemers, maar ook op het huidige ondernemingsklimaat;
17. merkt op dat de informatie die is verstrekt over het gecoördineerde pakket van individuele diensten dat uit het EFG moet worden gefinancierd, gegevens bevat over de complementariteit met maatregelen die worden gefinancierd uit de structuurfondsen; benadrukt dat de Spaanse autoriteiten bevestigen dat voor de subsidiabele maatregelen geen steun uit andere financieringsinstrumenten van de Unie wordt ontvangen; herhaalt zijn oproep aan de Commissie om in haar jaarverslagen een vergelijkende evaluatie van deze gegevens op te nemen zodat de bestaande verordeningen volledig in acht worden genomen en er geen dubbel gebruik van door de Unie gefinancierde diensten kan voorkomen;
18. merkt op dat de kostenraming voor de algemene voorlichtingsbijeenkomsten, die als eerste maatregel in de lijst van voorgestelde acties zijn genoemd, 50% hoger is dan in een aanvraag uit dezelfde regio van het jaar voordien;
19. waardeert de verbeterde procedure die de Commissie naar aanleiding van het aandringen van het Parlement op snellere vrijgave van subsidies heeft ingevoerd; stelt vast dat de Commissie binnen twaalf weken na de ontvangst van de volledige aanvraag heeft beoordeeld of de aanvraag voldoet aan de voorwaarden voor het verlenen van een financiële bijdrage;
20. benadrukt dat er overeenkomstig artikel 9 van de EFG-verordening op moet worden toegezien dat de EFG-steun beperkt blijft tot hetgeen noodzakelijk is om aan de beoogde begunstigden solidariteit te betonen en tijdelijke, eenmalige steun te verlenen, en niet langer in de plaats komt van maatregelen waartoe bedrijven verplicht zijn krachtens hun nationale wetgeving of collectieve overeenkomsten;
21. verwelkomt de nieuw vastgestelde EFG-verordening die invulling geeft aan de tussen het Parlement en de Raad bereikte overeenstemming om het criterium "crisisafwijking" opnieuw in te voeren, de financiële bijdrage van de Unie te verhogen tot 60 % van de totale geschatte kosten van de voorgestelde maatregelen, de efficiëntie voor de behandeling van EFG-aanvragen in de Commissie en door het Parlement en de Raad te verhogen door de termijn voor beoordeling en goedkeuring te verkorten, de subsidiabele maatregelen en begunstigden uit te breiden door zelfstandigen en jongeren toe te voegen en stimuleringsmaatregelen voor de oprichting van een eigen bedrijf te financieren;
22. herinnert eraan dat in artikel 7 van de EFG-verordening is bepaald dat bij het samenstellen van het gecoördineerde pakket van individuele dienstverlening rekening moet worden gehouden met toekomstperspectieven op de arbeidsmarkt en de vereiste vaardigheden, en dat het gecoördineerde pakket gericht dient te zijn op de overgang naar een grondstoffenefficiënte en duurzame economie;
23. hecht zijn goedkeuring aan het bij deze resolutie gevoegde besluit;
24. verzoekt zijn Voorzitter dit besluit samen met de voorzitter van de Raad te ondertekenen en zorg te dragen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie ;
25. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie, met inbegrip van de bijlage, te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.
betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering, overeenkomstig punt 13 van het Interinstitutioneel Akkoord tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie van 2 december 2013 betreffende begrotingsdiscipline, samenwerking in begrotingszaken en goed financieel beheer (aanvraag EGF/2014/004 ES/Comunidad Valenciana, ingediend door Spanje)
(Aangezien het Parlement en de Raad tot overeenstemming zijn geraakt, komt het standpunt van het Parlement overeen met de definitieve rechtshandeling: Besluit nr. 2014/816/EU.)