Resolutie van het Europees Parlement van 13 november 2014 over de humanitaire situatie in Zuid-Sudan (2014/2922(RSP))
Het Europees Parlement,
– gezien zijn eerdere resoluties over Zuid-Sudan, en met name die van 16 januari 2014 over de situatie in Zuid-Sudan(1),
– gezien de verklaringen van 23 januari 2014 en 10 mei 2014 van de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, Catherine Ashton, over de situatie in Zuid-Sudan,
– gezien de verklaring van 28 augustus 2014 en van 31 oktober 2014 van de woordvoerder van de HV/VV over de situatie in Zuid-Sudan,
– gezien Besluit 2014/449/GBVB van de Raad van 10 juli 2014 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Zuid-Sudan(2),
– gezien resolutie 2155 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties (2014),
– gezien het tussentijdse verslag van de Hoge Commissaris van de VN voor de mensenrechten over de situatie van de mensenrechten in Zuid-Sudan, dat is voorgelegd voor een paneldiscussie tijdens de 27e vergadering van de Mensenrechtenraad van de VN,
– gezien de verklaring van de Raad van 10 juli 2014 over Zuid-Sudan,
– gezien de conclusies van de Raad van 20 januari 2014 en 17 maart 2014 over Zuid-Sudan,
– gezien de verklaring van 25 september 2014 van Kristalina Georgieva, de EU-commissaris voor internationale samenwerking, humanitaire hulp en crisisbestrijding,
– gezien de verklaring, van 30 oktober 2014 van de secretaris-generaal van de VN, Ban Ki-moon,
– gezien de verklaring van 20 oktober 2014 van de Intergouvernementele Ontwikkelingsautoriteit (IGAD),
– gezien de resolutie die op 7 november 2014 is opgesteld tijdens de 28e buitengewone top van de staats- en regeringsleiders van de Intergouvernementele Ontwikkelingsautoriteit (Intergovernmental Authority on Development, IGAD);
– gezien de routekaart voor Sudan en Zuid-Sudan zoals geformuleerd in het communiqué van de Raad voor vrede en veiligheid van de Afrikaanse Unie van 24 april 2012, waar de EU volledig achter staat,
– gezien het tussentijdse verslag van de onderzoekscommissie van de Afrikaanse Unie over Zuid-Sudan, dat op 26 en 27 juni 2014 is gepresenteerd in Malobo (Equatoriaal Guinea),
– gezien de herziene Overeenkomst van Cotonou,
– gezien de Universele Verklaring van de rechten van de mens,
– gezien het Afrikaans Handvest van de rechten van de mens en de volkeren,
– gezien artikel 123, leden 2 en 4, van zijn Reglement,
A. overwegende dat het politieke conflict is begonnen nadat Salva Kiir, president van het land, zijn ontslagen vicepresident Riek Machar ervan beschuldigde dat hij bezig was een staatsgreep tegen hem voor te bereiden; overwegende dat Riek Machar deze beschuldiging heeft ontkend;
B. overwegende dat volgens schattingen van de VN tijdens de maanden van gevechten meer dan 10 000 mensen zijn omgekomen, en dat er op grote schaal daden van buitengewone wreedheid en etnisch geweld, die neerkomen op oorlogsmisdaden, zijn gemeld;
C. overwegende dat Zuid-Sudans werelds jongste en meest fragiele staat is en dat het op de tweede plaats staat op de algemene lijst die het resultaat is van de door de Commissie op humanitair gebied uitgevoerde Global Vulnerability and Crisis Assessment;
D. overwegende dat de partijen in het conflict in Zuid-Sudan op 7 januari 2014 in Addis Abeba onderhandelingen zijn gestart onder de auspiciën van de IGAD;
E. overwegende dat er op 23 januari 2014 een staakt-het-vuren is ondertekend, dat op 9 mei 2014 is bevestigd maar voortdurend geschonden blijft worden zonder dat er sancties worden uitgevoerd;
F. overwegende dat de vredesbesprekingen weinig vooruitgang hebben opgeleverd met betrekking tot het vinden van een blijvende oplossing en dat de VN-coördinator voor humanitaire hulp te kennen heeft gegeven dat de kansen op duurzame vrede op politiek niveau en tussen de gemeenschappen niet groot zijn;
G. overwegende dat de Zuid-Sudanese regering en de gewapende oppositiegroep van de Sudanese Volksbevrijdingsbeweging/het Sudanese Volksbevrijdingsleger op 7 november 2014 evenwel een akkoord hebben ondertekend waarbij zij zich opnieuw verplichten tot een stopzetting van de vijandelijkheden, met het risico van sancties van de IGAD-regio, als het akkoord niet wordt nageleefd;
H. overwegende dat de gevechten tussen de troepen van president Kiir en de rebellen die trouw zijn aan Riek Machar reeds zijn hervat nu het regenseizoen is afgelopen en tijdens het droge seizoen waarschijnlijk heviger zullen worden als er intussen geen politieke oplossing wordt gevonden;
I. overwegende dat de VN-Veiligheidsraad in Resolutie 2155(2014) verklaart uiterst bezorgd te zijn over de grootschalige ontheemding van mensen en door de erger wordende humanitaire crisis; overwegende dat deze humanitaire crisis gevolgen dreigt te hebben voor een veel groter gebied in een regio die al neigt naar instabiliteit, en dat Sudanese rebellengroepen en Ugandese troepen al hebben deelgenomen aan de gevechten; overwegende dat deze instabiliteit slechts kan worden verbeterd als ook de onderliggende oorzaken worden aangepakt, waaronder de extreme armoede, de klimaatverandering, de geostrategische belangen en interventies van de EU en de internationale gemeenschap, de oneerlijke verdeling van de rijkdom en de exploitatie van de hulpbronnen;
J. overwegende dat het grootste deel van de bevolking in grote armoede leeft, ondanks het feit dat het land rijk is aan olie en natuurlijke hulpbronnen en de olie-export 70% van het bbp en ongeveer 90% van de overheidsinkomsten vertegenwoordigt; overwegende dat inkomsten uit de olie-industrie gewelddadige conflicten hebben doen oplaaien;
K. overwegende dat het conflict heeft geleid tot gruwelijk seksueel geweld op grote schaal, zoals uiteengezet door de speciale vertegenwoordiger van de secretaris-generaal van de VN voor seksueel geweld in conflictsituaties, Zainab Bangura; overwegende dat er onbevestigde berichten blijven circuleren over de rekrutering van kindsoldaten in Zuid-Sudan;
L. overwegende dat de VN de situatie in Zuid-Sudan hebben aangemerkt als noodsituatie van niveau 3, het hoogste niveau van een humanitaire crisis;
M. overwegende dat sinds het begin van het jaar 3,5 miljoen mensen in Zuid-Sudan humanitaire hulp hebben ontvangen; overwegende dat dankzij een combinatie van lokale acties en internationale humanitaire hulp een hongersnood is vermeden; overwegende dat de vooruitzichten ten aanzien van de voedselzekerheid voor het land slecht zijn, met name in Bor en Bentiu, waar 2,5 miljoen mensen wwarchijnlijk met voedselonzekerheid op het niveau van crisis- en noodsituaties worden geconfronteerd als de gevechten wordt hervat; overwegende dat vooral vrouwen kwetsbaar zijn voor voedselonzekerheid, aangezien 57% van de huishoudens in de beschermingszones wordt geleid door een vrouw; overwegende dat toonaangevende hulporganisaties, zoals Oxfam, CARE en Cafod, hebben gewaarschuwd dat delen van Zuid-Sudan begin volgend jaar getroffen kunnen worden door hongersnood, indien de gevechten worden hervat;
N. overwegende dat naar schatting 3,8 miljoen Zuid-Sudanezen humanitaire hulp nodig hebben, 1,4 miljoen ontheemd zijn en meer dan 470.000 hun toevlucht zoeken in buurlanden;
O. overwegende dat de belangrijkste humanitaire behoeften betrekking hebben op voedsel, schoon water, gezondheidszorg, onderkomen, sanitaire voorzieningen, hygiëne, maatregelen tegen epidemies (bijvoorbeeld cholera, malaria, kala-azar and hepatitis) en bescherming; overwegende dat meer psychosociale ondersteuning nodig is voor slachtoffers van seksueel geweld;
P. overwegende dat de toegang tot mensen in nood nog steeds wordt belemmerd door vijandelijkheden en geweld, die ook gericht zijn tegen hulpverleners en hulpgoederen; overwegende dat 80% van de gezondheidszorg en andere basale zorg wordt verstrekt door niet-gouvernementele organisaties;
Q. overwegende dat in september 2014 de minister van Arbeid van Zuid-Sudan heeft gezegd dat alle buitenlandse arbeiders medio oktober weg moesten zijn, een uitspraak die hij later heeft ingetrokken;
R. overwegende dat de goedkeuring van een "ngo-wet", die tot doel heeft de bewegingsvrijheid van ngo's en het maatschappelijke middenveld in Zuid-Sudan te beperken, is uitgesteld tot december 2014; overwegende dat toepassing van deze wet ernstige gevolgen zou kunnen hebben voor de hulpverlening op dit kritische moment dat de internationale gemeenschap een hongersnood tracht te voorkomen;
S. overwegende dat de internationale humanitaire middelen door de vele en langdurige crisissen overal ter wereld tot het uiterste worden opgetrokken; overwegende dat de internationale gemeenschap niet in staat zal zijn financieel of operationeel in actie te blijven komen bij een langdurige crisis;
T. overwegende dat de EU meer dan een derde (38%) van alle internationale bijdragen heeft gegeven in reactie op de humanitaire crisis in Zuid-Sudan, en alleen de Commissie haar budget voor humanitaire hulp voor de crisis al heeft verhoogd met meer dan 130 miljoen EUR in 2014;
U. overwegende dat de Afrikaanse Unie een onderzoekscommissie heeft aangesteld om de op grote schaal gemelde misdaden op het gebied van de mensenrechten te onderzoeken;
V. overwegende dat de EU op 10 juli 2014 een eerste ronde van gerichte maatregelen heeft aangekondigd tegen personen die verantwoordelijk zijn voor het belemmeren van het vredesproces, het overtreden van de wapenstilstand en het plegen van grove schendingen van de mensenrechten; overwegende dat het EU-wapenembargo tegen Zuid-Sudan is gehandhaafd;
W. overwegende dat voor het huidige conflict een democratische politieke oplossing moet worden gevonden en dat democratisch tot stand gekomen instellingen de kans moeten krijgen om de nieuwe staat op te bouwen die na het referendum over de onafhankelijkheid is ontstaan; overwegende dat voor duurzame vrede, staatsopbouw na een conflict, en inspanningen om de broze toestand te overwinnen een langetermijnperspectief en een solide, voorspelbare en stabiele betrokkenheid van de internationale gemeenschap nodig zijn;
1. hekelt ten stelligste de alarmerende, door mensen veroorzaakte ramp in Zuid-Sudan, die in grote tegenstelling is met de waarden en het doel van de bevrijdingsbeweging van het land;
2. veroordeelt krachtig de hervatting van het geweld en de herhaalde schendingen van het akkoord over een staking van de vijandelijkheden, hebben geleid tot doden, gewonden en schade onder de burgerbevolking en tot de ontheemding van honderdduizenden mensen in Zuid-Sudan, een land dat al bijzonder fragiel en onbestendig is; betreurt de zwakke leiding en controle over de strijdkrachten, die de kans op een verder uiteenvallen van de strijdende partijen verhoogt, waardoor er waarschijnlijk nog meer geweld en schending van de vredesakkoorden zullen ontstaan;
3. verzoekt de internationale gemeenschap haar financieringstoezeggingen voor Zuid-Sudan en de regio na te komen en middelen ter beschikking te stellen om onmiddellijk op de erger wordende humanitaire situatie in Zuid-Sudan te reageren; verwelkomt in dit verband de bijdrage van de EU aan de bestrijding van de humanitaire crisis in Zuid-Sudan en dringt er bij de lidstaten op aan een oplossing te vinden voor het gebrek aan financiële middelen in verband met het groeiend aantal crises, overeenkomstig internationale toezeggingen;
4. spoort de EU ertoe aan haar ontwikkelingshulp te herprogrammeren om in de meest dringende behoeften van de Zuid-Sudanese bevolking te voorzien en steun te verlenen voor een overgang naar vrede en stabiliteit; is derhalve verheugd over de opschorting van de ontwikkelingshulp via begrotingssteun voor Zuid-Sudan, met uitzondering van acties die directe steun aan de bevolking of de directe steun aan de democratische overgang en humanitaire hulp verlenen, en roept op tot het bijsturen van hulp via ngo's en internationale organisaties;
5. herhaalt dat om op de lange termijn te komen tot een vreedzame co-existentie en ontwikkeling, omvattende institutionele hervormingen nodig zijn die het land een bestuursproces bieden waarmee de rechtsstaat wordt gewaarborgd; benadrukt dat de overgangssituatie na het conflict waarschijnlijk jaren zal duren en een standvastige en langdurige inspanning van de internationale gemeenschap zal vergen;
6. laakt de verslechtering van de betrekkingen tussen de humanitaire gemeenschap en alle partijen in het conflict, met name de illegale belastingheffing op hulp en het ongestraft lastig vallen en zelfs vermoorden van hulpverleners; stelt vast dat een aantal buitenlandse hulporganisaties zich al uit Zuid-Sudan hebben teruggetrokken en dat degene die in het land blijven grote moeite hebben om in de behoeften van gevluchte burgers te voorzien;
7. dringt erop aan dat humanitaire hulp en voedselhulp aan de meest kwetsbare bevolkingsgroepen louter op basis van behoeften moeten worden verstrekt, en herinnert alle partijen in het conflict in Zuid-Sudan aan hun verplichting om de neutraliteit, onafhankelijkheid en onpartijdigheid van humanitaire werkers te erkennen en eerbiedigen, om levensreddende hulp aan mensen in nood te vergemakkelijken, ongeacht hun politieke banden en etniciteit, en om onmiddellijk een einde te maken aan alle intimidatie van hulpverleners, inbeslagname van humanitaire goederen en misbruik van hulp; vraagt ook dat het "ngo-wetsontwerp" wordt ingetrokken of verworpen;
8. dringt erop aan dat humanitaire hulp, met name in de vorm van basisdiensten en voedselhulp, niet terecht mag komen bij gewapende groepen;
9. is ernstig verontrust over de situatie rond de voedselzekerheid in Zuid-Sudan als gevolg van het conflict, die nog wordt verergerd door herhaaldelijke natuurrampen, en die naar verwachting dramatisch zal verslechteren als de gevechten worden hervat;
10. benadrukt dat een vredesakkoord mensen in staat stelt om terug te keren naar verlaten boerderijen, markten te heropenen en hun huizen weer op te bouwen;
11. veroordeelt met klem de buitengerechtelijke executies en massamoorden, die welbewust gericht zijn tegen burgers, schendingen van de mensenrechten (onder meer tegen vluchtelingen en ontheemden, vrouwen, kwetsbare personen en journalisten), willekeurige arrestaties en opsluiting, gedwongen verdwijningen, mishandeling en marteling, begaan door alle partijen; is van mening dat president Kiir en Riek Machar alles in het werk moeten stellen om de wandaden door hun troepen tegen de bevolking een halt toe te roepen;
12. verzoekt de Commissie, de lidstaten en de Zuid-Sudanese autoriteiten samen te werken met gemeenschappen en vrouwenorganisaties om deze toegang te geven tot goed onderwijs, seksuele en reproductieve rechten en goede zorg voor vrouwen en meisjes, met inbegrip van toegang tot contraceptie en hiv/aids-testen en -behandeling;
13. betreurt het feit dat het conflict heeft geleid tot ontmanteling van veel sociale basisvoorzieningen, en dat honderdduizenden kinderen niet naar school gaan; betreurt het feit dat het conflict heeft geleid tot ontmanteling van veel sociale basisvoorzieningen, en dat honderdduizenden kinderen niet naar school gaan; dringt er bij de partijen op aan een einde te maken aan het rekruteren van kinderen voor gewapende strijdkrachten en alle andere ernstige schendingen ten aanzien van kinderen;
14. maakt zich ernstige zorgen over de etnische dimensie van het conflict; benadrukt dat het streven naar macht door middel van geweld of verdeeldheid langs etnische scheidslijnen strijdig is met de democratische rechtsstaat;
15. dringt aan op geloofwaardige, transparante en uitgebreide onderzoeken die aan de internationale normen voldoen - met name door de onderzoekscommissie van de Afrikaanse Unie - met betrekking tot alle beschuldigingen van ernstige misdrijven door een partij in het conflict; moedigt de oprichting aan van mechanismen voor voorlopige rechtspleging, met alle nodige internationale steun, om zowel verzoening als het afleggen van verantwoording te bevorderen; moedigt de regering van Zuid-Sudan aan om zo spoedig mogelijk toe te treden tot het Statuut van Rome van het Internationaal Strafhof;
16. is tevreden met de versterking van de capaciteit voor onderzoek naar de mensenrechten van de VN-missie in Zuid-Sudan (UNMISS), met de ondersteuning van het Bureau van de Hoge Commissaris van de VN voor de mensenrechten;
17. steunt in dit verband de oprichting van een speciaal hybride tribunaal, met betrokkenheid van de internationale gemeenschap, om leiders verantwoording te laten afleggen voor grove schendingen van de mensenrechten die door beide partijen in het conflict zijn begaan, zoals voorgesteld door VN Secretaris-generaal Ban Ki-moon en aanbevolen in een mensenrechtenrapport van UNMISS;
18. herinnert eraan dat de humanitaire hulp van vitaal belang is, maar niet in staat om een politiek probleem op te lossen, en dat de primaire verantwoordelijkheid voor de bescherming van burgers bij de overheid ligt; dringt er daarom op aan dat de rijkdom van het land direct in dienst wordt gesteld van het welzijn van de Zuid-Sudanese volk; dringt er bij alle partijen op aan het akkoord na te komen en constructief deel te nemen aan de vredesbesprekingen van Addis Ababa, om te komen tot volledige uitvoering van het akkoord over een staakt-het-vuren en een snelle hervatting van gesprekken die leiden tot de vorming van een overgangsregering van nationale eenheid, hetgeen de enige langetermijnoplossing voor de bevolking van Zuid-Sudan is;
19. betreurt het feit dat, ondanks voortdurende inspanningen van de Intergouvernementele Ontwikkelingsautoriteit (IGAD) om te bemiddelen bij vredesonderhandelingen ter oprichting van een overgangsregering van nationale eenheid, er nog geen vooruitgang van betekenis op dit gebied is geboekt;
20. is niettemin tevreden met het op 7 november 2014 bereikte akkoord en vraagt dat dit onmiddellijk en volledig ten uitvoer wordt gelegd; blijft zijn steun geven aan de bemiddeling onder leiding van de IGAD, en aan de inspanningen van de IGAD om de weg vrij te maken voor een inclusieve politieke dialoog, en roept de EU ertoe op de IGAD te blijven bijstaan, zowel in inhoudelijk als in financieel opzicht, en haar van personeel te blijven voorzien ten behoeve van het toezicht op het staakt-het-vuren en het verificatiemechanisme;
21. benadrukt dat de opbouw van passende instellingen en een rechtskader om de olievoorraden in het land te beheren binnen het kader van het etnische federalisme een uiterst belangrijk element is voor de vreedzame ontwikkeling van het land; roept de EU met name op om een langetermijnstrategie voor Zuid-Sudan te ondersteunen die de totstandbrenging van een krachtig systeem voor goed bestuur, transparantie en verantwoordingsplicht (met name met betrekking tot de tenuitvoerlegging van het initiatief inzake transparantie van winningsindustrieën) mogelijk maakt, alsook de ontwikkeling van infrastructuur, onderwijs, de gezondheidszorg en socialebijstandsprogramma's die gebruikmaken van inkomsten uit olie en ontwikkelingshulp;
22. dringt er bij de autoriteiten van Zuid-Sudan op aan ervoor te zorgen dat de inkomsten uit olie ten goede komen aan de bevolking; dringt er bij de onderhandelende partijen op aan in het vredesakkoord aandacht te besteden aan transparantie en publieke controle in de oliesector, zodat de inkomsten uit deze sector kunnen worden ingezet voor de duurzame ontwikkeling van het land en voor het verhogen van de levensstandaard van de bevolking;
23. betreurt de ineffectiviteit van de gerichte sancties opgelegd door de EU en vraagt om gerichte sancties door de IGAD en de internationale gemeenschap; steunt de voortzetting van het wapenembargo tegen Zuid-Sudan en dringt aan op de goedkeuring van een VN-wapenembargo tegen Zuid-Sudan en de gehele regio;
24. ondersteunt de betrokkenheid van maatschappelijke organisaties bij de vredesonderhandelingen en beschouwt deze als essentieel;
25. waarschuwt voor de mogelijkheid dat het conflict een destabiliserend effect heeft en kan overslaan naar andere landen in deze toch al instabiele regio, vooral ten gevolge van het groeiend aantal vluchtelingen in de buurlanden; verzoekt daarom alle buurlanden van Zuid-Sudan en de regionale machten nauw samen te werken om de veiligheidssituatie in het land en de regio te verbeteren en het pad te effenen voor een vreedzame en duurzame politieke oplossing van de huidige crisis; benadrukt dat de samenwerking met Sudan in het bijzonder zou moeten resulteren in verbeterde betrekkingen;
26. vraagt dat er een contactgroep met de belangrijkste spelers in Zuid-Sudan wordt ingesteld teneinde de werkzaamheden van de IGAD te ondersteunen en voor internationale samenhang te zorgen;
27. is ingenomen met het werk van de speciale vertegenwoordiger van de EU voor de Hoorn van Afrika, Alexander Rondos; beveelt aan dat al zijn inspanningen worden gericht op het bijdragen aan een duurzame oplossing;
28. moedigt de regering van Zuid-Sudan aan de Overeenkomst van Cotonou tussen de EU en de landen van Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan ratificeren (ACS);
29. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de regeringen en parlementen van de lidstaten, de regering van Zuid-Sudan, de mensenrechtencommissaris van Zuid-Sudan, de Nationale Wetgevende Vergadering van Zuid-Sudan, de instellingen van de Afrikaanse Unie, de Intergouvernementele Ontwikkelingsautoriteit, de covoorzitters van de Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU en de secretaris-generaal van de VN.