Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2014/2970(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Kies een document :

Ingediende teksten :

RC-B8-0292/2014

Debatten :

PV 27/11/2014 - 7.2
CRE 27/11/2014 - 7.2

Stemmingen :

PV 27/11/2014 - 10.2

Aangenomen teksten :

P8_TA(2014)0065

Aangenomen teksten
PDF 217kWORD 185k
Donderdag 27 november 2014 - Straatsburg
Servië: de kwestie van de van oorlogsmisdaden verdachte Šešelj
P8_TA(2014)0065RC-B8-0292/2014

Resolutie van het Europees Parlement van 27 november 2014 over Servië: de kwestie van de van oorlogsmisdaden verdachte Šešelj (2014/2970(RSP))

Het Europees Parlement,

–  gezien zijn eerdere resoluties over Servië,

–  gezien de stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Servië, anderzijds, die op 1 september 2013 in werking is getreden,

–  gezien het voortgangsverslag over Servië voor 2014 dat de Commissie op 8 oktober 2014 heeft gepubliceerd (SWD(2014)0302),

–  gezien het Statuut van het Internationaal Tribunaal voor de vervolging van personen verantwoordelijk voor ernstige schendingen van internationaal humanitair recht op het grondgebied van het voormalig Joegoslavië sinds 1991 (ICTY),

–  gezien artikel 65 van het Reglement van proces- en bewijsvoering van het ICTY,

–  gezien artikel 135, lid 5, en artikel 123, lid 4, van zijn Reglement,

A.  overwegende dat Vojislav Šešelj, de voorzitter van de Servische Radicale Partij, voor het ICTY terechtstaat op verdenking van vervolging op politieke, raciale of religieuze gronden, deportatie, onmenselijke daden, deportatie onder dwang, misdaden tegen de menselijkheid, moord, marteling, wrede behandeling, moedwillige verwoesting van dorpen of verwoestingen zonder militaire noodzaak, vernieling of opzettelijke beschadiging van godsdienstige of onderwijsinstellingen, plunderen van privébezit (schending van de wetten en gebruiken van de oorlog) in Kroatië, Bosnië en Herzegovina en in delen van Vojvodina (Servië) tussen 1991 en 1993;

B.  overwegende dat het ICTY in 1993 door de Verenigde Naties werd opgericht om zich bezig te houden met oorlogsmisdaden die in de jaren '90 werden gepleegd en daarmee de grondslagen te leggen voor de beslechting van het conflict en de ontwikkeling in de regio daarna;

C.  overwegende dat de strafkamer van het ICTY op 6 november 2014, na meer dan elf jaar hechtenis en terwijl het proces nog loopt, ambtshalve de voorwaardelijke vrijlating van Šešelj heeft gelast wegens verslechtering van zijn gezondheidstoestand, op voorwaarde dat hij i) geen getuigen en slachtoffers zou beïnvloeden en ii) voor de Kamer zou verschijnen zodra deze hem zou oproepen; dat Šešelj zich vanaf het begin van het proces vijandig heeft opgesteld tegen het ICTY door voortdurend te interrumperen, de rechtsgang te verstoren en verklaringen in te trekken, en dat hij bij drie verschillende gelegenheden beschuldigd is van belemmering van de rechtsgang wegens intimidatie van getuigen;

D.  overwegende dat Šešelj sinds zijn terugkeer in Servië diverse malen in het openbaar heeft gesproken in Belgrado en daarbij benadrukt heeft dat hij niet vrijwillig naar het Hof zal terugkeren als hem dat gevraagd wordt, waarmee hij dus al aankondigde dat hij een van de twee voorwaarden waarop hij werd vrijgelaten zal schenden;

E.  overwegende dat Šešelj in zijn openbare uitspraken bij herhaling heeft opgeroepen tot de totstandbrenging van een "groter Servië", waarbij hij publiekelijk aanspraak heeft gemaakt op buurlanden, waaronder de EU-lidstaat Kroatië, en heeft aangezet tot haat jegens niet-Serviërs; dat Šešelj in een persverklaring de Servische Tsjetniks gefeliciteerd heeft met de "bevrijding van Vukovar" op de dag van de 23e herdenking van de inname van die Kroatische stad in 1991 door Servische paramilitaire troepen en het Joegoslavische leger en de gruweldaden die daarmee gepaard zijn gegaan; dat hij daarmee de voorwaarde dat hij de slachtoffers niet mocht beïnvloeden heeft geschonden; dat de Servische vredesgroep "Vrouwen in het zwart" in Belgrado bijeengekomen is om de slachtoffers van het beleg te herdenken met een voorstelling getiteld "Wij zullen de misdaden van Vukovar nooit vergeten";

1.  veroordeelt met klem de oorlogsdreigementen, het aanzetten tot haat, het aanmoedigen van territoriale claims en de pogingen om Servië te doen afwijken van zijn Europese koers, waaraan Šešelj zich schuldig maakt; betreurt de provocerende publieke optredens van Šešelj en de oorlogsretoriek waarvan hij zich sinds zijn voorwaardelijke vrijlating bedient en waarmee hij de psychologische wonden van de oorlog en van de gruweldaden die in het begin van de jaren '90 zijn bedreven, weer heeft opengereten; benadrukt dat de recente uitlatingen van Šešelj tot gevolg zouden kunnen hebben dat de vooruitgang in de regionale samenwerking en verzoening wordt ondermijnd en de inspanningen van de afgelopen jaren teniet worden gedaan;

2.  herinnert de Servische autoriteiten aan hun verplichtingen uit hoofde van het kader van samenwerking met het ICTY en de status van Servië als kandidaat-lidstaat van de EU; constateert met bezorgdheid dat het uitblijven van een passende politieke reactie en van gerechtelijke maatregelen van de Servische autoriteiten ten aanzien van het optreden van Šešelj het vertrouwen van de slachtoffers in de rechtspraak ondermijnt; spoort de Servische autoriteiten en de democratische partijen ertoe aan elke publieke uiting van haat en oorlogsretoriek te veroordelen en de bescherming van rechten van minderheden en culturele rechten te bevorderen; verzoekt de Servische autoriteiten te onderzoeken of Šešelj de Servische wet heeft overtreden en de wettelijke verboden op haatuitingen, discriminatie en het aanzetten tot geweld te aan te scherpen en onverkort toe te passen; steunt alle politieke partijen, ngo's en personen in Servië die haatuitingen bestrijden;

3.  verzoekt het ICTY en zijn openbare aanklager maatregelen te nemen om te onderzoeken of de vereisten voor voorwaardelijke vrijlating in de nieuwe omstandigheden nog steeds bestaan; merkt op dat het niet bevorderlijk zou zijn voor het bereiken van de doelen van het ICTY als dit verschillende maatstaven zou hanteren met betrekking tot voorwaardelijke vrijlating; spoort het ICTY ertoe aan vastberaden maatregelen te nemen om het vertrouwen in het ICTY, dat door de onthutsende en onaanvaardbare publieke uitspraken van Šešelj is aangetast, te herstellen en onder meer alle nodige maatregelen te nemen om de afronding van alle rechtszaken en beroepen die voor het Hof dienen te bespoedigen; herinnert eraan dat het voor een waarachtig en duurzaam verzoeningsproces onontbeerlijk is dat de plegers van oorlogsmisdaden worden berecht;

4.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de regeringen en parlementen van de lidstaten, de vicevoorzitter van de Commissie / hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de president, de regering en het parlement van Servië, de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties en de president van het ICTY.

Juridische mededeling - Privacybeleid