Resolutie van het Europees Parlement van 17 december 2014 over de erkenning van Palestina als staat (2014/2964(RSP))
Het Europees Parlement,
– gezien zijn eerdere resoluties over het vredesproces in het Midden-Oosten,
– gezien de conclusies van de Raad Buitenlandse Zaken over het vredesproces in het Midden-Oosten van 17 november 2014,
– gezien de verklaringen van de hoge vertegenwoordiger / vicevoorzitter over de aanslag op de synagoge in Har Nof op 18 november 2014 en over de terroristische aanslag in Jeruzalem op 5 november 2014, en gezien de verklaring van de woordvoerder van de hoge vertegenwoordiger van de EU over de laatste ontwikkelingen in het Midden-Oosten van 10 november 2014,
– gezien de aankondiging van de regering van Zweden over de erkenning van de staat Palestina van 30 oktober 2014, en gezien de eerdere erkenning van de staat Palestina door andere lidstaten voordat deze lid werden van de Europese Unie,
– gezien de moties over de erkenning van de staat Palestina die zijn aangenomen door het Lagerhuis van het Verenigd Koninkrijk op 13 oktober 2014, door de Ierse Senaat op 22 oktober 2014, door het Spaanse Parlement op 18 november 2014, door de Franse Nationale Vergadering op 2 december 2014 en door het Portugese Parlement op 12 december 2014,
– gezien het internationaal recht,
– gezien artikel 123, lid 2, van zijn Reglement,
A. overwegende dat de EU herhaaldelijk haar steun heeft uitgesproken voor de tweestatenoplossing op basis van de grenzen van 1967, met Jeruzalem als de hoofdstad van beide staten, waarbij de veilige staat Israël en een onafhankelijke, democratische, aaneengesloten en levensvatbare staat Palestina zij aan zij leven in vrede en veiligheid, en dat zij heeft opgeroepen tot de hervatting van rechtstreekse vredesbesprekingen tussen Israël en de Palestijnse Autoriteit;
B. overwegende dat het tot stand brengen van een rechtvaardige en duurzame vrede tussen Israëli's en Palestijnen al meer dan een halve eeuw een centrale prioriteit is van de internationale gemeenschap, met inbegrip van de Europese Unie;
C. overwegende dat de rechtstreekse vredesbesprekingen tussen de partijen momenteel vastzitten; overwegende dat de EU de partijen heeft opgeroepen om met hun handelen bij te dragen aan een sfeer van vertrouwen, die nodig is om zinvol te kunnen onderhandelen, om zich te onthouden van acties die de geloofwaardigheid van het proces kunnen ondermijnen en om opruiing te voorkomen;
D. overwegende dat het Europees Parlement in zijn resolutie van 22 november 2012 heeft benadrukt dat vreedzame en geweldloze middelen de enige manier zijn om tot een rechtvaardige en duurzame vrede tussen Israëli's en Palestijnen te komen, ertoe heeft opgeroepen tot het creëren van de omstandigheden die nodig zijn voor de hervatting van rechtstreekse vredesbesprekingen tussen beide partijen, in dit verband zijn steun heeft uitgesproken voor het Palestijnse verzoek voor toekenning van de status van "niet-lid/waarnemer van de VN", deze toekenning als een belangrijke stap heeft beschouwd om de Palestijnse eisen zichtbaarder, sterker en doeltreffender te maken, en er in dit verband bij de lidstaten van de EU en de internationale gemeenschap op heeft aangedrongen tot een overeenkomst in deze richting te komen;
E. overwegende dat de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties op 29 november 2012 heeft besloten om Palestina de status van "niet-lid/waarnemer van de VN" toe te kennen;
F. overwegende dat de erkenning van de staat Palestina onder de bevoegdheden van de lidstaten valt;
G. overwegende dat de PLO in 1993 heeft toegezegd de staat Israël te zullen erkennen;
1. steunt in principe de erkenning van Palestina als staat en de tweestatenoplossing, en is van mening dat deze parallel moeten lopen met de ontwikkeling van vredesbesprekingen, die bevorderd moeten worden;
2. steunt de inspanningen van president Abbas en van de Palestijnse regering van nationale consensus; onderstreept eens te meer het belang van consolidering van de autoriteit van de Palestijnse consensusregering en van haar bestuur in de Gazastrook; dringt er bij alle Palestijnse groepen, met inbegrip van Hamas, op aan de toezeggingen van de PLO te accepteren en een eind te maken aan de onderlinge verdeeldheid; verzoekt de EU door te gaan met het toekennen van steun en bijstand voor de opbouw van de Palestijnse institutionele capaciteit;
3. spreekt zijn ernstige bezorgdheid uit over de stijgende spanningen en het toenemende geweld in de regio; veroordeelt in de meest krachtige bewoordingen alle daden van terreur of geweld, en spreekt zijn medeleven uit met de families van de slachtoffers; waarschuwt voor de risico's van een verdere escalatie van het geweld bij heilige plaatsen, waardoor het Israëlisch-Palestijnse conflict kan omvormen tot een religieus conflict; roept de politieke leiders van alle partijen op via zichtbare acties bij te dragen aan de-escalatie van de situatie, en onderstreept dat geweldloosheid en eerbiediging van de mensenrechten en het humanitaire recht de enige manier zijn om tot een duurzame oplossing en een rechtvaardige en duurzame vrede tussen Israëli's en Palestijnen te komen; benadrukt dat elke gewelddadige actie het extremisme aan beiden zijden alleen maar kan aanwakkeren; roept alle partijen op zich te onthouden van handelingen die tot een verslechtering van de situatie zouden kunnen leiden als gevolg van opruiing, provocatie, buitensporig gebruik van geweld of vergelding;
4. benadrukt verder dat niets moet worden ondernomen dat gedane verbintenissen inzake een via onderhandelingen tot stand te brengen oplossing in twijfel trekt; benadrukt dat de nederzettingen in strijd met het internationaal recht zijn; roept beide partijen op niets te doen dat de haalbaarheid van en de vooruitzichten op een tweestatenoplossing zou kunnen ondermijnen;
5. herhaalt zijn krachtige steun voor de tweestatenoplossing op basis van de grenzen van 1967, met Jeruzalem als de hoofdstad van beide staten, waarbij de veilige staat Israël en een onafhankelijke, democratische, aaneengesloten en levensvatbare staat Palestina zij aan zij leven in vrede en veiligheid op basis van het recht van zelfbeschikking en volledige eerbiediging van het internationaal recht;
6. is ingenomen met het recente bezoek van de hoge vertegenwoordiger / vicevoorzitter aan Israël en Palestina, en met haar toezegging om zich proactief in te schakelen in een positief proces gericht op het doorbreken van de vicieuze cirkel van het conflict en op het scheppen van de voorwaarden voor werkelijke vooruitgang in het vredesproces; is van oordeel dat de Europese Unie haar verantwoordelijkheid moet nemen en een daadwerkelijk faciliterende rol in het vredesproces in het Midden-Oosten moet gaan spelen, mede met het oog op de noodzaak van hervatting van de vredesgesprekken, waaronder middels een gemeenschappelijke benadering en een alomvattende strategie voor een oplossing van het Israëlisch-Palestijnse conflict; herhaalt dat een diplomatieke benadering onder auspiciën van het Midden-Oostenkwartet nodig is, en wijst nog een op het belang van het Arabische vredesinitiatief;
7. verzoekt de hoge vertegenwoordiger / vicevoorzitter in dit verband te werken aan een gemeenschappelijk standpunt van de EU;
8. onderstreept de noodzaak van een alomvattende vrede, waarmee een einde wordt gemaakt aan alle vorderingen en wordt voldaan aan de legitieme verlangens van beide partijen, waaronder die van de Israëli's inzake veiligheid en die van de Palestijnen inzake een eigen staat; benadrukt dat de enige mogelijke oplossing voor het conflict het naast elkaar bestaan van twee staten, Israël en Palestina, is;
9. lanceert het initiatief "Parlementsleden voor vrede", dat erop gericht is Europese, Israëlische en Palestijnse parlementsleden van heel het politieke spectrum samen te brengen teneinde vorderingen met de vredesagenda te boeken en de diplomatieke inspanningen van de EU aan te vullen;
10. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid / vicevoorzitter van de Commissie, de regeringen en parlementen van de lidstaten, de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, de afgezant van het Midden-Oostenkwartet, de Knesset en de regering van Israël, de president van de Palestijnse Autoriteit en de Palestijnse Wetgevende Raad.