Index 
Aangenomen teksten
Woensdag 16 juli 2014 - Straatsburg
Benoeming van vier nieuwe commissarissen
 Aanneming van de euro door Litouwen op 1 januari 2015 *
 Aantal leden van de interparlementaire delegaties

Benoeming van vier nieuwe commissarissen
PDF 108kWORD 48k
Besluit van het Europees Parlement van 16 juli 2014 houdende goedkeuring van de benoemingen van Jyrki Katainen, Jacek Dominik, Ferdinando Nelli Feroci and Martine Reicherts als leden van de Commissie (C8-0030/2014 - 2014/0803(NLE), C8-0083/2014 - 2014/0804(NLE), C8-0084/2014 - 2014/0805(NLE), C8-0085/2014 - 2014/0806(NLE))

Het Europees Parlement,

–  gezien artikel 246, tweede alinea, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–  gezien artikel 106 bis van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie,

–  gezien punt 6 van het Kaderakkoord over de betrekkingen tussen het Europees Parlement en de Europese Commissie(1),

–  gezien het feit dat Olli Rehn, Janusz Lewandowski, Antonio Tajani en Viviane Reding op 30 juni 2014 als leden van de Commissie zijn teruggetreden,

–  gezien de brieven van de Raad van 20 juni en 2 juli 2014 waarbij de Raad het Parlement heeft geraadpleegd over een besluit tot benoeming van vier leden van de Commissie, dat in onderlinge overeenstemming moet worden genomen met de voorzitter van de Commissie (C8-0030/2014, C8-0083/2014, C8-0084/2014, C8-0085/2014),

–  gezien de hoorzittingen met de voorgedragen commissarissen op 14 juli 2014, die zijn geleid door de Commissie economische en monetaire zaken, de Begrotingscommissie samen met de Commissie begrotingscontrole, de Commissie industrie, onderzoek en energie en de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken samen met de Commissie juridische zaken en de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid, en de door de Commissies opgestelde evaluatieverklaringen,

–  gezien artikel 118 van en bijlage XVI bij zijn Reglement,

1.  hecht zijn goedkeuring aan de benoeming van Jyrki Katainen, Jacek Dominik, Ferdinando Nelli Feroci en Martine Reicherts als leden van de Commissie voor de verdere duur van de ambtstermijn van de Commissie, tot 31 oktober 2014;

2.  verzoekt zijn Voorzitter dit besluit te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de regeringen van de lidstaten.

(1) PB L 304 van 20.11.2010, blz. 47.


Aanneming van de euro door Litouwen op 1 januari 2015 *
PDF 214kWORD 51k
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 16 juli 2014 over het voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de aanneming van de euro door Litouwen op 1 januari 2015 (COM(2014)0324 – C8-0026/2014 – 2014/0170(NLE))
P8_TA(2014)0004A8-0001/2014

(Raadpleging)

Het Europees Parlement,

–  gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2014)0324),

–  gezien artikel 140, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C8‑0026/2014),

–  gezien het convergentieverslag van de Commissie van 2014 (COM(2014)0326) met betrekking tot Estland en het convergentieverslag van de Europese Centrale Bank (ECB) van juni 2014,

—  gezien zijn resolutie van 1 juni 2006 over de uitbreiding van de eurozone(1),

–  gezien zijn resolutie van 20 juni 2007 over de verbetering van de raadplegingsprocedure van het Europees Parlement inzake de procedures voor de uitbreiding van de eurozone(2),

–  gezien artikel 100 van zijn Reglement,

–  gezien het verslag van de Commissie economische en monetaire zaken (A8-0001/2014),

A.  overwegende dat Litouwen in 2006 een eerste poging deed om de euro in te voeren; dat de Litouwse regering op 25 februari 2013 besloot te proberen de euro per 1 januari 2015 in te voeren en dat het Litouwse parlement (Seimas) op 17 april 2014 met grote meerderheid de wet inzake de aanneming van de euro door Litouwen heeft aangenomen;

B.  overwegende dat de juridische voorwaarden voor aanneming tot de euro zijn geregeld in artikel 140 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) en in protocol nr. 13 inzake de convergentiecriteria, en dat moet zijn voldaan aan de vier convergentiecriteria: het bereiken van een hoge mate van prijsstabiliteit; de houdbaarheid van de overheidsfinanciën; de inachtneming van de normale fluctuatiemarges van het wisselkoersmechanisme van het Europees Monetair Stelsel en de duurzaamheid van de door de lidstaat bereikte convergentie en van zijn deelneming aan het wisselkoersmechanisme, zoals die uit het niveau van de langetermijnrente blijkt;

C.  overwegende dat de Commissie economische en monetaire zaken van het zevende Europees Parlement op haar vergadering van 7 april 2014 het verslag over de invoering van de euro door Litouwen met grote meerderheid heeft goedgekeurd en zich daarmee voor de invoering van de euro door Litouwen heeft uitgesproken;

D.  overwegende dat Litouwen volgens het op 4 juni 2014 uitgebrachte convergentieverslag van de Europese Centrale Bank aan alle convergentiecriteria voldoet;

E.  overwegende dat de euro de munteenheid van de Unie is en dat in principe alle lidstaten die aan de convergentiecriteria voldoen, de euro moeten aannemen en dat alleen Denemarken en het Verenigd Koninkrijk van deze verplichting zijn vrijgesteld;

1.  hecht zijn goedkeuring aan het voorstel van de Commissie;

2.  spreekt zich uit voor de aanneming van de euro door Litouwen op 1 januari 2015;

3.  verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;

4.  constateert met voldoening dat Litouwen volgens het convergentieverslag van de Commissie per april 2014 over het voorafgaande jaar een gemiddelde inflatie van 0,6 % heeft en derhalve beantwoordt aan het convergentiecriterium betreffende prijsstabiliteit;

5.  constateert met voldoening dat Litouwen volgens het convergentieverslag van de Commissie van 2014 een begrotingstekort vertoont van 2,1 % en een staatsschuld ter hoogte van 39,4 % van het BNP, zodat het land ook aan het convergentiecriterium betreffende houdbaarheid van de overheidsfinanciën beantwoordt;

6.  constateert met voldoening dat volgens het convergentieverslag van de Commissie gedurende de tweejarige beoordelingsperiode geen spanningen zijn opgetreden in de wisselkoers tussen litas en euro en dat Litouwen dus ook voldoet aan het convergentiecriterium betreffende de inachtneming van de normale fluctuatiemarges van het wisselkoersmechanisme van het Europees Monetair Stelsel;

7.  constateert met voldoening dat de langetermijnrente in Litouwen zich volgens het convergentieverslag van de Commissie over de referentieperiode van februari 2013 tot januari 2014 rond een gemiddelde van 3,6 % bewoog en dat Litouwen dus aan het convergentiecriterium betreffende de duurzaamheid van de convergentie voldoet;

8.  constateert met voldoening dat volgens het convergentieverslag van de Commissie de Litouwse wetgeving volledig voldoet aan de verenigbaarheidsverplichting uit hoofde van artikel 131 VWEU;

9.  constateert in dit verband met bijzondere voldoening dat de wet op de Lietovos bankas verenigbaar is met het beginsel van de onafhankelijkheid van centrale banken, zoals bepaald in artikel 130 VWEU en weerspiegeld in artikel 7 van de statuten van het Europees Stelsel van Centrale Banken en van de Europese Centrale Bank;

10.  verzoekt de Raad het Parlement opnieuw te raadplegen indien hij voornemens is ingrijpende wijzigingen in de door het Parlement goedgekeurde tekst aan te brengen;

11.  verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de Europese Centrale Bank, de Eurogroep en de regeringen van de lidstaten.

(1) PB C 298E van 8.12.2006, blz. 249.
(2) PB C 146E van 12.6.2008, blz. 251.


Aantal leden van de interparlementaire delegaties
PDF 116kWORD 46k
Besluit van het Europees Parlement van 16 juli 2014 over het aantal leden van de interparlementaire delegaties (2014/2704(RSO))
P8_TA(2014)0005B8-0003/2014

Het Europees Parlement,

–  gezien het voorstel voor een besluit van de Conferentie van voorzitters,

–  gezien zijn besluit van 12 maart 2014 over het aantal interparlementaire delegaties, delegaties in gemengde parlementaire commissies en delegaties in parlementaire samenwerkingscommissies en multilaterale parlementaire vergaderingen(1),

–  gezien artikel 212 van zijn Reglement,

1.  besluit het aantal leden van de volgende interparlementaire delegaties als volgt vast te stellen:

   a) Europa, Westelijke Balkan en Turkije
     Delegatie in de Gemengde Parlementaire Commissie EU-voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië: 13 leden
     Delegatie in de Gemengde Parlementaire Commissie EU-Turkije: 25 leden
     Delegatie voor de betrekkingen met Zwitserland en Noorwegen, in de Gemengde Parlementaire Commissie EU-IJsland en in de Gemengde Parlementaire Commissie van de Europese Economische Ruimte (EER): 17 leden
     Delegatie in het Parlementair Stabilisatie- en Associatiecomité EU-Servië: 15 leden
     Delegatie in het Parlementair Stabilisatie- en Associatiecomité EU-Albanië: 14 leden
     Delegatie in het Parlementair Stabilisatie- en Associatiecomité EU-Montenegro: 14 leden
     Delegatie voor de betrekkingen met Bosnië en Herzegovina en Kosovo: 13 leden
   b) Rusland en de landen van het Oostelijk Partnerschap
     Delegatie in de parlementaire samenwerkingscommissie EU-Rusland: 31 leden
     Delegatie in de parlementaire samenwerkingscommissie EU-Oekraïne: 16 leden
     Delegatie in de parlementaire samenwerkingscommissie EU-Moldavië: 14 leden
     Delegatie voor de betrekkingen met Wit-Rusland: 12 leden
     Delegatie in de parlementaire samenwerkingscommissies EU-Armenië, EU-Azerbeidzjan en EU-Georgië: 18 leden
   c) Maghreb, Masjrak, Israël en Palestina
     Delegaties voor de betrekkingen met:
   Israël: 18 leden
   de Palestijnse Wetgevende Raad: 18 leden
   de Maghreblanden en de Unie van de Arabische Maghreb: 18 leden
   de Masjraklanden: 18 leden
   d) Arabisch schiereiland, Irak en Iran
     Delegaties voor de betrekkingen met:
   het Arabisch schiereiland: 15 leden
   Irak: 8 leden
   Iran: 12 leden
   e) Noord-, Zuid- en Midden-Amerika
     Delegaties voor de betrekkingen met:
   de Verenigde Staten: 58 leden
   Canada: 16 leden
   de Federale Republiek Brazilië: 14 leden
   de landen in Midden-Amerika: 15 leden
   de landen van de Andes-Gemeenschap: 12 leden
   Mercosur: 19 leden
     Delegatie in de Gemengde Parlementaire Commissie EU-Mexico: 14 leden
     Delegatie in de Gemengde Parlementaire Commissie EU-Chili: 15 leden
     Delegatie in de parlementaire commissie Cariforum-EU: 15 leden
   f) Azië/Stille Oceaan
     Delegaties voor de betrekkingen met:
   Japan: 24 leden
   de Volksrepubliek China: 37 leden
   India: 24 leden
   Afghanistan: 8 leden
   de Zuid-Aziatische landen: 15 leden
   de Zuidoost-Aziatische landen en de Associatie van Zuidoost-Aziatische staten (ASEAN): 26 leden
   het Koreaanse schiereiland: 12 leden
   Australië en Nieuw-Zeeland: 12 leden
     Delegatie in de parlementaire samenwerkingscommissies EU-Kazachstan, EU-Kirgizië, EU-Oezbekistan en EU-Tadzjikistan, en voor de betrekkingen met Turkmenistan en Mongolië: 19 leden
   g) Afrika
     Delegaties voor de betrekkingen met:
   Zuid-Afrika: 16 leden
   het Pan-Afrikaanse Parlement: 12 leden
   h) Multilaterale vergaderingen
     Delegatie in de Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU: 78 leden
     Delegatie in de Parlementaire Vergadering van de Unie voor het Middellandse Zeegebied: 49 leden
     Delegatie in de Euro-Latijns-Amerikaanse Parlementaire Vergadering: 75 leden
     Delegatie in de Parlementaire Vergadering Euronest: 60 leden
     Delegatie voor de betrekkingen met de Parlementaire Vergadering van de NAVO: 10 leden

2.  verzoekt zijn Voorzitter dit besluit ter informatie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

(1)Aangenomen teksten van deze datum, P7_TA(2014)0217.

Juridische mededeling - Privacybeleid