Index 
Aangenomen teksten
Woensdag 17 september 2014 - Straatsburg
Beschikbaarstelling van middelen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering - aanvraag EGF/2014/000 TA 2014 - Technische bijstand op initiatief van de Commissie
 Beschikbaarstelling van middelen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering - aanvraag EGF/2014/001 EL/Nutriar - Griekenland
 Beschikbaarstelling van middelen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering: aanvraag EGF/2012/010 RO/Mechel - Roemenië
 Beschikbaarstelling van middelen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering - aanvraag EGF/2014/003 ES/Aragón eet- en drinkgelegenheden - Spanje
 Beschikbaarstelling van middelen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering - aanvraag EGF/2014/002 NL/Gelderland-Overijssel bouw - Nederland
 Beschikbaarstelling van middelen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering - aanvraag EGF/2013/010 ES/Castilla y Léon - Spanje

Beschikbaarstelling van middelen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering - aanvraag EGF/2014/000 TA 2014 - Technische bijstand op initiatief van de Commissie
PDF 237kWORD 64k
Resolutie
Bijlage
Resolutie van het Europees Parlement van 17 september 2014 over het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering, overeenkomstig punt 13 van het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer (aanvraag EGF/2014/000 TA 2014 – Technische bijstand op initiatief van de Commissie) (COM(2014)0366 – C8-0031/2014 – 2014/2041(BUD))
P8_TA(2014)0016A8-0003/2014

Het Europees Parlement,

–  gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2014)0366 – C8‑0031/2014),

–  gezien de conclusies van de Europese Raad van 28-29 juni 2012 over het Pact voor groei en banen,

–  gezien de conclusies van de Europese Raad van 7-8 februari 2013,

–  gezien Verordening (EU) nr. 1309/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering (2014-2020) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1927/2006(1) (EFG-verordening),

–  gezien Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad van 2 december 2013 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020(2), en met name artikel 12,

–  gezien het Interinstitutioneel Akkoord tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie van 2 december 2013 betreffende begrotingsdiscipline, samenwerking in begrotingszaken en goed financieel beheer(3) (IIA van 2 december 2013), en met name punt 13,

–  gezien de trialoogprocedure als bedoeld in punt 13 van het IIA van 2 december 2013,

–  gezien de brief van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken,

–  gezien het verslag van de Begrotingscommissie (A8-0003/2014),

A.  overwegende dat de Unie wetgevings- en begrotingsinstrumenten in het leven heeft geroepen om extra steun te geven aan werknemers die de gevolgen van grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen ondervinden, dramatisch verergerd door de economische, financiële en sociale crisis, en hen te helpen bij hun terugkeer op de arbeidsmarkt;

B.  overwegende dat het beschikbaar te stellen bedrag van 330 000 EUR voor technische bijstand in 2014 dat wordt voorgesteld door de Commissie lager is dan het maximum van 0,5% van het jaarlijkse maximumbedrag van het EFG (150 miljoen EUR in prijzen van 2011), zoals vastgelegd in artikel 11, lid 1, van de EFG-verordening;

C.  overwegende dat financiële steun van de Unie aan ontslagen werknemers adequaat moet zijn en zo snel en efficiënt mogelijk ter beschikking moet worden gesteld, overeenkomstig de gezamenlijke verklaring van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie die is goedgekeurd tijdens het overleg van 17 juli 2008, en met eerbiediging van het IIA van 2 december 2013 wat betreft het nemen van besluiten om gebruik te maken van het EFG;

D.  overwegende dat uit de bevindingen van de interne audit van de Commissie blijkt dat de functies van de EFG-gegevensbank verbeterd en gegarandeerd moeten worden, waarvoor externe deskundigheid nodig is;

E.  overwegende dat op initiatief van de Commissie maximaal 0,5% van het jaarlijks bedrag voor het EFG gebruikt kan worden voor technische bijstand ter financiering van de voorbereiding van, het toezicht op, de gegevensverzameling voor, het creëren van een kennisbasis, administratieve en technische bijstand, informatie- en communicatieactiviteiten alsook boekhoudkundige controle en evaluatiewerkzaamheden die nodig zijn voor de tenuitvoerlegging van de EFG-verordening, zoals bepaald in artikel 11, lid 1, van die verordening; overwegende dat de technische bijstand het verstrekken van informatie en richtsnoeren aan de lidstaten voor het gebruik van, het toezicht op en de evaluatie van het EFG, alsook aan de Europese en nationale sociale partners, omvat, zoals bepaald in artikel 11, lid 4, van de EFG-verordening;

F.  overwegende dat de technische bijstand in 2014 aanzienlijk verlaagd is ten opzichte van het voorgaande jaar, mede vanwege het feit dat er geen evaluaties gefinancierd hoeven te worden;

G.  overwegende dat de Commissie krachtens artikel 12, lid 2, van de EFG-verordening verplicht is een internetsite op te zetten, beschikbaar in alle talen van de Unie, ter verstrekking en verspreiding van informatie over toepassingen, waarbij de rol van het Parlement en de Raad in de begrotingsprocedure wordt benadrukt;

H.  overwegende dat de eindfase van de ex-post evaluatie van het EFG (2007-2013) plaatsvond in 2013;

I.  overwegende dat de Commissie op grond van deze artikelen heeft verzocht middelen uit het EFG ter beschikking te stellen om uitgaven te dekken in verband met technische bijstand om toe te zien op de ontvangen en betaalde aanvragen en op de voorgestelde en geïmplementeerde maatregelen, de website uit te breiden en nieuwe onderdelen in alle talen van de Unie te vertalen, het EFG meer zichtbaarheid te geven, publicaties en audiovisuele middelen te produceren, een kennisbasis tot stand te brengen, aan de lidstaten en regionale overheden administratieve en technische bijstand te verlenen, en voor 2014 niet om middelen voor evaluaties heeft verzocht;

J.  overwegende dat het aantal EFG-dossiers dat tot nu toe is afgehandeld zorgt voor een aanzienlijke hoeveelheid kwalitatieve en kwantitatieve gegevens over de effecten van het EFG op de inzetbaarheid van werknemers die gedwongen zijn ontslagen ten gevolge van de globalisering en de financiële en economische crisis;

K.  overwegende dat de aanvraag voldoet aan de subsidiabiliteitscriteria die zijn vastgelegd in de EFG-verordening;

L.  overwegende dat de kosten voor informatieactiviteiten in 2014 aanzienlijk zijn gedaald;

M.  overwegende dat de EFG-werkgroepen regelmatig hebben gewezen op de noodzaak om de zichtbaarheid van het EFG te verbeteren als EU-instrument voor solidariteit met werknemers die gedwongen zijn ontslagen;

N.  overwegende dat voorbereidingen worden getroffen voor de integratie van het EFG in het systeem voor elektronische gegevensuitwisseling (SFC2014);

O.  overwegende dat de technische bijstand die de Commissie aan de lidstaten verleent het gebruik van het EFG ondersteunt en verbetert, door informatie te bieden over de aanvragen en door beste praktijken onder de lidstaten te verspreiden;

1.  stemt ermee in dat de door de Commissie voorgestelde maatregelen gefinancierd worden als technische bijstand, in overeenstemming met artikel 11, leden 1 en 4, en artikel 12, leden 2, 3 en 4, van de EFG-verordening;

2.  herinnert aan het belang van netwerken en informatie-uitwisseling inzake het EFG; steunt daarom de financiering van de Deskundigengroep van contactpersonen van het EFG evenals andere netwerkactiviteiten tussen lidstaten, met inbegrip van het dit jaar georganiseerde netwerkseminar over de implementatie van het EFG voor mensen uit de beroepspraktijk; benadrukt dat het nodig is het contact verder te versterken tussen alle betrokkenen bij EFG-aanvragen, waaronder met name de sociale partners en de belanghebbenden op regionaal en lokaal niveau, om zo veel mogelijk synergieën tot stand te brengen;

3.  wijst erop dat de kosten voor informatieactiviteiten in 2014 aanzienlijk zijn gedaald; benadrukt dat dit geen nadelige gevolgen mag hebben voor de productie en toereikende distributie van informatiemateriaal en voor het bieden van de nodige ondersteuning inzake de EFG-verordening in het eerste jaar na de inwerkingtreding daarvan;

4.  moedigt de Commissie aan om haar werkzaamheden in verband met de gestandaardiseerde procedures voor vereenvoudigde toepassingen, een snellere verwerking van de aanvragen en betere verslaglegging verder te intensiveren teneinde de administratieve lasten voor de lidstaten te verlichten; moedigt de Commissie aan om het EFG bij verdere acties meer zichtbaarheid te geven;

5.  onderstreept het belang van het geven van meer bekendheid en zichtbaarheid aan het EFG; herinnert de lidstaten die aanvragen indienen aan hun taak om bekendheid te geven aan de acties die met het EFG worden gefinancierd en zich daarbij te richten tot de beoogde begunstigden, de autoriteiten, de sociale partners, de media en het grote publiek, zoals bepaald in artikel 12 van de EFG-verordening;

6.  neemt er nota van dat de Commissie een kleine gedrukte oplage alsook een onlinepublicatie van de evaluatie achteraf van het EFG ter beschikking zal stellen;

7.  verwelkomt het feit dat de eindfase van de ex-post evaluatie van het EFG (2007-2013) plaatsvond in 2013; roept op tot een tijdige publicatie van de definitieve evaluatie, overeenkomstig de termijn zoals vastgesteld in de voorgaande EFG-verordening (Verordening (EG) nr. 1927/2006);

8.  vraagt de medewetgevers bijzondere bepalingen in te voeren om de terbeschikkingstelling van middelen uit het EFG te vereenvoudigen in lidstaten die te maken hebben met ernstige sociale, economische en financiële beperkingen;

9.  neemt kennis van het feit dat de Commissie reeds in 2011 is begonnen met de voorbereidingen voor de invoering van het elektronisch aanvraagformulier en gestandaardiseerde procedures voor vereenvoudigde aanvragen, een snellere verwerking van de aanvragen en een betere verslaglegging; neemt verder kennis van de voorbereidingen om het EFG te integreren in het systeem voor elektronische gegevensuitwisseling (SFC2014); verzoekt de Commissie om aan te geven welke vooruitgang is geboekt dankzij het gebruik van de technische bijstand tussen 2011 en 2013;

10.  betreurt ten zeerste dat de Commissie de doeltreffendheid van het gebruik van het "crisisafwijking"-criterium niet naar behoren geanalyseerd heeft, met name gezien het feit dat deze EFG-gevallen niet naar behoren zijn onderzocht in het kader van de evaluatie van het EFG; betreurt echter dat de resultaten te laat zijn gekomen om bij te dragen aan de discussie over de nieuwe verordening voor het EFG voor de periode 2014-2020, met name wat de doeltreffendheid van het gebruik van het "crisisafwijking"-criterium betreft; is nog steeds van mening dat dit in aanmerking moet worden genomen bij de toekomstige evaluatie van het EFG; vraagt de medewetgevers te overwegen om deze maatregel onverwijld weer in te voeren, met name in de context van de sociale noodgevallen in verschillende lidstaten;

11.  herinnert aan het belang van netwerken en informatie-uitwisseling inzake het EFG, met name inzake de bepalingen van de EFG-verordening; steunt daarom de financiering van de Deskundigengroep van contactpersonen van het EFG; roept de Commissie op het Parlement uit te nodigen voor de vergaderingen en seminars van de Deskundigengroep, overeenkomstig de relevante bepalingen van het Kaderakkoord over de betrekkingen tussen het Europees Parlement en de Europese Commissie(4); onderstreept verder het belang van het onderhouden van contact met alle partijen die betrokken zijn bij de EFG-aanvragen, waaronder de sociale partners;

12.  moedigt de lidstaten aan om de uitwisseling van best practices te benutten en met name te leren van de ervaringen van die lidstaten en regionale en lokale autoriteiten die reeds nationale informatienetwerken op het gebied van het EFG hebben opgezet, waarbij sociale partners en belanghebbenden op lokaal en regionaal niveau zijn betrokken, teneinde over een goede structuur voor steunverlening te beschikken als zich een situatie voordoet die binnen het toepassingsgebied van het EFG valt; wijst erop dat steun met autonomie en toegankelijkheid op regionaal niveau moet worden aangemoedigd teneinde een bottom-up ethos te bewerkstellingen en plaatselijke oplossingen op regionaal niveau mogelijk te maken als zich een situatie voordoet die binnen het toepassingsgebied van het EFG valt;

13.  verzoekt de lidstaten en alle betrokken instellingen de nodige inspanningen te leveren om de procedurele en begrotingsregelingen te verbeteren teneinde de beschikbaarstelling van middelen uit het EFG te bespoedigen; wijst in dit opzicht op de verbeterde procedure die de Commissie heeft aangenomen naar aanleiding van het verzoek van het Parlement voor het versnellen van de toekenning van subsidies, met als doel het Parlement en de Raad de beoordeling door de Commissie van de subsidiabiliteit van een EFG-aanvraag voor te leggen samen met het voorstel voor de beschikbaarstelling van middelen uit het EFG; neemt nota van de vaststelling van de EFG-verordening, die meer doelmatigheid, transparantie, rekenschap en zichtbaarheid van het EFG mogelijk zal maken;

14.  is ervan overtuigd dat het van wezenlijk belang is om de uitgaven van de Unie streng te controleren, uitgaande van kosteneffectiviteit; verzoekt de Commissie duidelijk aan te geven wat de toegevoegde waarde is, in de vorm van tastbare resultaten, van het creëren van een afzonderlijke begrotingslijn voor het EFG;

15.  is verheugd over het feit dat de doelstellingen van en de criteria voor de EFG-verordening in december 2013 zijn uitgebreid teneinde aanvragen van landen met een lagere bevolkingsdichtheid te integreren en te vergemakkelijken; betreurt ten zeerste dat dit een uitzondering is en beperkt is tot maximaal 15% van het jaarlijkse maximumbedrag van het EFG, en dat terwijl deze regio ' s veel zwaarder te lijden hebben onder de wereldwijde sociale, financiële en economische crisis;

16.  is verheugd over het feit dat het toepassingsgebied van het EFG is uitgebreid wat de in aanmerking komende begunstigden betreft, met name zelfstandigen en de door het EFG medegefinancierde verlening van gepersonaliseerde diensten aan een aantal NEET ' s jonger dan 25 jaar of, als de lidstaten dat beslissen, jonger dan 30 jaar; is echter van mening dat het EFG doelmatiger zou zijn en veel meer effect zou ressorteren als de algemene drempel op 200 werknemers werd vastgesteld in plaats van 500;

17.  benadrukt dat nu de doelstellingen, criteria en in aanmerking komende begunstigden van het EFG zijn uitgebreid, de beschikbare vastleggings- en betalingskredieten voor het EFG moeten worden verhoogd tot ten minste het niveau van 2013, d.w.z. 500 miljoen EUR, hetgeen volledig strookt met de beleidsprioriteiten die de Unie heeft vastgesteld met betrekking tot de bevordering van investeren in groei en werkgelegenheid; herinnert de Raad er voorts aan dat het Parlement van mening is dat in het kader van de herziening van het MFK moet worden overwogen om het EFG, overeenkomstig het beginsel van eenheid van de begroting, op te nemen in de begroting van de Unie;

18.  hecht zijn goedkeuring aan het bij deze resolutie gevoegde besluit;

19.  verzoekt zijn Voorzitter dit besluit samen met de voorzitter van de Raad te ondertekenen en zorg te dragen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie;

20.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie, met inbegrip van de bijlage, te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

BIJLAGE

BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering, overeenkomstig punt 13 van het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer (aanvraag EGF/2014/000 TA 2014 – Technische bijstand op initiatief van de Commissie)

(De tekst van de bijlage wordt hier niet weergegeven, aangezien deze overeenkomt met de definitieve handeling: Besluit 2014/697/EU.)

(1) PB L 347 van 20.12.2013, blz. 855.
(2) PB L 347 van 20.12.2013, blz. 884.
(3) PB C 373 van 20.12.2013, blz. 1.
(4) PB L 304 van 20.11.10, blz. 47.


Beschikbaarstelling van middelen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering - aanvraag EGF/2014/001 EL/Nutriar - Griekenland
PDF 230kWORD 194k
Resolutie
Bijlage
Resolutie van het Europees Parlement van 17 september 2014 over het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering, overeenkomstig punt 13 van het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer (aanvraag EGF/2014/001 EL/Nutriar, ingediend door Griekenland) (COM(2014)0376 – C8-0032/2014 – 2014/2042(BUD))
P8_TA(2014)0017A8-0004/2014

Het Europees Parlement,

–  gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2014)0376 – C8‑0032/2014),

–  gezien Verordening (EU) nr. 1309/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering (2014-2020) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1927/2006(1) (nieuwe EFG-verordening),

–  gezien Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad van 2 december 2013 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020(2), en met name artikel 12,

–  gezien het Interinstitutioneel Akkoord tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie van 2 december 2013 betreffende de begrotingsdiscipline, samenwerking in begrotingszaken en goed financieel beheer(3) (IIA van 2 december 2013), en met name punt 13,

–  gezien de trialoogprocedure als bedoeld in punt 13 van het IIA van 2 december 2013,

–  gezien de brief van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken,

–  gezien de brief van de Commissie regionale ontwikkeling,

–  gezien het verslag van de Begrotingscommissie (A8-0004/2014),

A.  overwegende dat de Unie wetgevings- en begrotingsinstrumenten in het leven heeft geroepen om extra steun te geven aan werknemers die de gevolgen van grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen ondervinden, en hen te helpen bij hun terugkeer op de arbeidsmarkt;

B.  overwegende dat financiële steun van de Unie aan ontslagen werknemers flexibel moet zijn en zo snel en efficiënt mogelijk ter beschikking moet worden gesteld, overeenkomstig de gezamenlijke verklaring van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie die is goedgekeurd op het overleg van 17 juli 2008, en met eerbiediging van het IIA van 2 december 2013 wat betreft het nemen van besluiten om gebruik te maken van het EFG;

C.  overwegende dat Griekenland aanvraag EGF/2014/001 EL/Nutriart heeft ingediend voor een financiële bijdrage uit het EFG naar aanleiding van ontslagen bij Nutriart S.A. en bij 25 leveranciers en downstreamproducenten en 24 zelfstandigen die hun werkzaamheden, die van de primaire onderneming in Griekenland afhankelijk waren, hebben beëindigd tijdens de referentieperiode van 16 juli 2013 tot 16 november 2013, waarbij 508 werknemers in aanmerking komen voor maatregelen met medefinanciering door het EFG;

D.  overwegende dat 66,34% van de werknemers waarop de maatregelen betrekking hebben man is, en 33,66% vrouw; overwegende dat de grote meerderheid (86,42%) van de werknemers tussen de 30 en 54 jaar oud is; overwegende dat 8,07% van de werknemers tussen de 55 en 64 jaar oud is;

E.  overwegende dat de aanvraag voldoet aan de subsidiabiliteitscriteria die zijn vastgelegd in de EFG-verordening;

1.  is het met de Commissie eens dat is voldaan aan de voorwaarden van artikel 4, lid 1, onder a), van de nieuwe EFG-verordening en dat Griekenland bijgevolg recht heeft op een financiële bijdrage op grond van die verordening;

2.  merkt op dat de Griekse autoriteiten de aanvraag voor een financiële bijdrage van het EFG op 5 februari 2014 hebben ingediend en tot 2 april 2014 aanvullende informatie hebben verstrekt, en dat de Commissie haar beoordeling op 24 juni 2014 openbaar heeft gemaakt; is ingenomen met de snelle beoordeling in vier maanden;

3.  merkt op dat dit de eerste aanvraag is die wordt ingediend en beoordeeld volgens de nieuwe EFG-verordening;

4.  is van mening dat de ontslagen bij Nutriart S.A. en bij 25 leveranciers en downstreamproducenten en de 24 zelfstandigen die hun werkzaamheden, die van de primaire onderneming in Griekenland afhankelijk waren, hebben beëindigd, verband houden met de wereldwijde financiële en economische crisis, onder verwijzing naar het feit dat de Griekse economie sinds 2008 met in totaal 5% van het bbp is gekrompen en weliswaar langzaam uit de recessie raakt, maar nog steeds niet in staat is nieuwe werkgelegenheid te scheppen en het historisch hoge werkloosheidspercentage van 26 à 27% van de beroepsbevolking te verminderen;

5.  neemt er nota van dat de ontslagen drie belangrijke oorzaken hadden: (1) de daling van het beschikbare gezinsinkomen (ingevolge de hogere belastingdruk, de dalende lonen, zowel in de privé- als in de overheidssector, en de stijgende werkloosheid), die een zeer sterke daling van de koopkracht tot gevolg had en een zeer negatieve invloed op het verbruik van een reeks producten had, (2) de vertraging waarmee de meeste klanten van Nutriart betaalden, en 3) de drastische afname van de leningen aan ondernemingen en particulieren door de inspanningen van het Griekse bankstelsel om de uitstaande leningen af te bouwen;

6.  benadrukt dat de 508 ontslagen de werkloosheidssituatie in Attica en Centraal-Macedonië verder zullen verslechteren, aangezien de werkloosheid daar in het vierde kwartaal respectievelijk 28,2 en 30,3% bedroeg(4); merkt voorts op dat Attica 43% van het Griekse bbp vertegenwoordigt en dat de gevolgen van de sluiting van ondernemingen die in deze regio gevestigd zijn, zich bijgevolg in de hele Griekse economie zullen laten voelen; merkt ook op dat de toenemende werkloosheid in de twee grootste stadcentra van Griekenland de sociale cohesie heeft verzwakt en sociale spanningen heeft vergroot;

7.  is verheugd dat de Griekse autoriteiten, om de werknemers snel bijstand te verlenen, hebben beslist om met de uitvoering van de individuele dienstverlening aan de getroffen werknemers te beginnen op 30 april 2014, lang vóór het definitieve besluit over de toekenning van EFG-steun voor het voorgestelde gecoördineerde pakket;

8.  is zeer verheugd dat de Griekse autoriteiten niet alleen aan 508 ontslagen werknemers door het EFG medegefinancierde individuele dienstverlening zullen verstrekken, maar ook aan maximaal 505 jongeren jonger dan 30 jaar die geen werk hebben en evenmin onderwijs of een opleiding volgen (NEET's), zodat het totale aantal beoogde begunstigden 1 013 bedraagt; benadrukt dat dit de eerste keer is dat deze bepaling van de nieuwe EFG-verordening wordt gebruikt;

9.  merkt op dat 150 geselecteerde werknemers en NEET's die een eigen bedrijf oprichten, het maximale bedrag van 15 000 EUR zullen ontvangen als bijdrage in de oprichtingskosten; benadrukt dat deze maatregel tot doel heeft ondernemerschap te bevorderen door financiering te verstrekken, wat op de middellange termijn moet leiden tot het creëren van extra banen;

10.  neemt er nota van dat het gecoördineerde pakket van individuele dienstverlening waarvoor medefinanciering wordt aangevraagd, maatregelen ten behoeve van ontslagen werknemers, zelfstandigen die hun werkzaamheden hebben beëindigd en NEET's omvat, zoals loopbaanbegeleiding, opleiding, omscholing en beroepsopleiding, begeleiding bij het oprichten van een eigen bedrijf, een bijdrage aan het opstarten van een bedrijf, een toelage voor het zoeken naar werk en mobiliteitstoelagen; is zeer verheugd dat medefinanciering door het EFG voor het eerst ook naar zelfstandigen gaat;

11.  is verheugd over het plan om een starterscentrum voor innovatieve nieuwe bedrijven te ontwikkelen;

12.  is verheugd dat het gecoördineerde pakket van individuele dienstverlening is opgesteld in overleg met de vertegenwoordigers van de beoogde begunstigden, de vakbond GSEE (Algemene confederatie van Griekse werknemers) en de Helleense Confederatie van ondernemingen, en dat een beleid van gelijkheid van mannen en vrouwen en non-discriminatie zal worden toegepast in de verschillende stadia van de uitvoering van het EFG en bij de toegang ertoe;

13.  herinnert aan het belang van een verbetering van de inzetbaarheid van alle werknemers door aangepaste opleiding en de erkenning van de in de loop van het beroepsleven opgedane vaardigheden en bekwaamheden; verwacht dat de opleiding die in het gecoördineerde pakket wordt aangeboden, niet alleen is afgestemd op de behoeften van de ontslagen werknemers, maar ook op het huidige ondernemingsklimaat;

14.  merkt op dat de informatie die is verstrekt over het gecoördineerde pakket van individuele diensten dat uit het EFG moet worden gefinancierd, gegevens bevat over de complementariteit met maatregelen die worden gefinancierd uit de structuurfondsen; benadrukt dat de Griekse autoriteiten bevestigen dat voor de subsidiabele maatregelen geen steun uit andere financieringsinstrumenten van de Unie wordt ontvangen; herhaalt zijn oproep aan de Commissie om in haar jaarverslagen een vergelijkende evaluatie van deze gegevens op te nemen om ervoor te zorgen dat de bestaande verordeningen volledig in acht worden genomen en dubbel gebruik van door de Unie gefinancierde diensten wordt voorkomen;

15.  waardeert de verbeterde procedure die de Commissie op verzoek van het Parlement in het leven heeft geroepen om de toekenning van subsidies te versnellen; stelt vast dat de Commissie binnen twaalf weken na de ontvangst van de volledige aanvraag heeft beoordeeld of de aanvraag voldoet aan de voorwaarden voor het verlenen van een financiële bijdrage;

16.  benadrukt dat er overeenkomstig artikel 9 van de nieuwe EFG-verordening op moet worden toegezien dat de EFG-steun beperkt blijft tot hetgeen noodzakelijk is om aan de beoogde begunstigden solidariteit te betonen en tijdelijke, eenmalige steun te verlenen, en niet in de plaats komt van maatregelen waartoe bedrijven verplicht zijn krachtens hun nationale wetgeving of collectieve overeenkomsten;

17.  is ingenomen met de vaststelling van de nieuwe EFG-verordening, die vorm geeft aan de overeenkomst tussen het Europees Parlement en de Raad om het criterium "crisisafwijking" opnieuw in te voeren, om de financiële bijdrage van de Unie te verhogen tot 60% van de totale geschatte kosten van de voorgestelde maatregelen, om de efficiëntie voor de behandeling van EFG-aanvragen in de Commissie en door het Parlement en de Raad te verhogen door de termijn voor beoordeling en goedkeuring te verkorten, om de subsidiabele maatregelen en begunstigden uit te breiden door zelfstandigen en jongeren toe te voegen en om stimuleringsmaatregelen voor de oprichting van een eigen bedrijf te financieren;

18.  hecht zijn goedkeuring aan het bij deze resolutie gevoegde besluit;

19.  verzoekt zijn Voorzitter dit besluit samen met de voorzitter van de Raad te ondertekenen en zorg te dragen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie;

20.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie, met inbegrip van de bijlage, te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

BIJLAGE

BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering, overeenkomstig punt 13 van het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer (aanvraag EGF/2014/001 EL/Nutriart, ingediend door Griekenland)

(De tekst van de bijlage wordt hier niet weergegeven, aangezien deze overeenkomt met de definitieve handeling: Besluit 2014/698/EU.)

(1) PB L 347 van 20.12.2013, blz. 855.
(2) PB L 347 van 20.12.2013, blz. 884.
(3) PB C 373 van 20.12.2013, blz. 1.
(4) Bron: ELSTAT, Arbeidskrachtenenquête Q4 2013.


Beschikbaarstelling van middelen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering: aanvraag EGF/2012/010 RO/Mechel - Roemenië
PDF 265kWORD 199k
Resolutie
Bijlage
Resolutie van het Europees Parlement van 17 september 2014 over het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering, overeenkomstig punt 13 van het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer (aanvraag EGF/2012/010 RO/Mechel, ingediend door Roemenië) (COM(2014)0255 – C8-0088/2014 – 2014/2043(BUD))
P8_TA(2014)0018A8-0008/2014

Het Europees Parlement,

–  gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2014)0255 – C8‑0088/2014),

–  gezien Verordening (EG) nr. 1927/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 tot oprichting van een Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering(1) (EFG-verordening),

–  gezien Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad van 2 december 2013 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020(2), en met name artikel 12,

–  gezien het Interinstitutioneel Akkoord tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie van 2 december 2013 betreffende begrotingsdiscipline, samenwerking in begrotingszaken en goed financieel beheer(3) (IIA van 2 december 2013), en met name punt 13,

–  gezien de trialoogprocedure als bedoeld in punt 13 van het IIA van 2 december 2013,

–  gezien de brief van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken,

–  gezien de brief van de Commissie regionale ontwikkeling,

–  gezien het verslag van de Begrotingscommissie (A8-0008/2014),

A.  overwegende dat de Unie wetgevings- en begrotingsinstrumenten in het leven heeft geroepen om extra steun te geven aan werknemers die de gevolgen van grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen ondervinden, en hen te helpen bij hun terugkeer op de arbeidsmarkt;

B.  overwegende dat financiële steun van de Unie aan ontslagen werknemers flexibel moet zijn en zo snel en efficiënt mogelijk ter beschikking moet worden gesteld, overeenkomstig de gezamenlijke verklaring van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie, die is goedgekeurd op het overleg van 17 juli 2008, en met eerbiediging van het IIA van 2 december 2013 wat betreft het nemen van besluiten om gebruik te maken van het EFG;

C.  overwegende dat Roemenië aanvraag EGF/2012/010 RO/Mechel heeft ingediend voor een financiële bijdrage van het EFG naar aanleiding van 1 513 ontslagen: 1 441 bij Mechel Campia Turzii tijdens en na de referentieperiode en 72 bij Mechel Reparatii Targoviste, tijdens de referentieperiode van 20 juni 2012 tot 20 oktober 2012, waarbij 1 000 werknemers in aanmerking komen voor maatregelen met medefinanciering door het EFG;

D.  overwegende dat de Roemeense autoriteiten aanvoeren dat het besluit om werknemers bij Mechel Campia Turzii te ontslaan niet kon worden voorzien; overwegende dat de onderneming een aantal maatregelen heeft genomen om de personeelskosten terug te dringen, maar dat deze maatregelen de financiële problemen niet hebben opgelost en dat de onderneming heeft besloten over te gaan tot collectieve ontslagen;

E.  overwegende dat 72,8 % van de werknemers waarop de maatregelen betrekking hebben man is, en 27,2 % vrouw; overwegende dat 87,9 % van de werknemers tussen 25 en 54 jaar oud is en 11,2 % tussen 55 en 64;

F.  overwegende dat 44,9 % van de ontslagen werknemers tot de categorie bedieningspersoneel van machines en assembleurs behoort, 27,1 % tot de categorie ambachtslieden, 9,1 % technici en vakspecialisten zijn en 8,1 % tot de categorie administratief personeel behoren;

G.  overwegende dat de aanvraag voldoet aan de subsidiabiliteitscriteria die zijn vastgelegd in de EFG-verordening;

1.  is het met de Commissie eens dat is voldaan aan de voorwaarden die zijn opgenomen in artikel 2, onder a), van de EFG-verordening en dat Roemenië bijgevolg recht heeft op een financiële bijdrage op grond van die verordening;

2.  stelt vast dat de Roemeense autoriteiten de aanvraag voor een financiële bijdrage uit het EFG op 21 december 2012 hebben ingediend en dat de beoordeling daarvan door de Commissie op 7 mei 2014 is gepubliceerd; betreurt de zeer langdurige evaluatieperiode van zeventien maanden, en de daling van de koopkracht als gevolg van het inflatiepercentage in de periode 2012-2014; verzoekt de Commissie maatregelen voor te stellen om dit probleem in vergelijkbare situaties in de toekomst aan te kunnen pakken;

3.  beklemtoont dat de omstandigheden op de arbeidsmarkt de afgelopen zeventien maanden enigszins veranderd zijn, en is van mening dat er een nadere analyse moet worden uitgevoerd op grond van de economische en financiële situatie in 2014;

4.  is van oordeel dat de ontslagen bij SC Mechel Campia Turzii SA en één downstreamproducent (SC Mechel Reparatii Targoviste SRL) verband houden met grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen ingevolge de globalisering, gezien het feit dat de sector van de vervaardiging van eindproducten en halffabricaten van staal, waarin Mechel Campia Turzii en Mechel Reparatii Targoviste actief waren, getroffen is door een ernstige economische ontwrichting als gevolg van een snelle daling van het marktaandeel van de Unie in de sector staalproducten en de groei van het marktaandeel van landen zoals China; wijst erop dat dit aantoont dat de Unie een strategie voor de staalindustrie in het leven moet roepen om haar concurrentiepositie te handhaven;

5.  merkt op dat de 1 513 ontslagen ingrijpende gevolgen hebben gehad voor de lokale arbeidsmarkt, aangezien Mechel Campia Turzii met 1 837 werknemers (in juni 2012) de grootste werkgever in het gebied was en daarmee goed was voor ongeveer een derde van het totale aantal werknemers in het gebied, en betreurt het dat het aantal werklozen in het gebied van Campia Turzii als gevolg van de ontslagen meer dan verdubbeld is; merkt tevens op dat de lokale arbeidsmarkt zeer beperkt is, aangezien de werkloosheid in het gebied van Câmpia Turzii meestal rond 5 % ligt en de vacaturegraad zeer laag is (minder dan 0,5 %)(4);

6.  constateert dat er tot op heden vijf EFG-aanvragen voor de staalsector zijn ingediend, waarvan er vier waren bedoeld om steun te verlenen aan werknemers die waren ontslagen als gevolg van grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen vanwege de globalisering(5), en één was bedoeld om steun te verlenen aan werknemers die waren ontslagen als rechtstreeks gevolg van de wereldwijde financiële en economische crisis(6);

7.  neemt kennis van het bedrag van 15 000 EUR dat aan 250 geselecteerde werknemers wordt toegekend als steun voor vestiging als zelfstandige; betreurt het dat slechts een vierde van de in aanmerking komende werknemers aan deze actie kan deelnemen;

8.  is verheugd dat de Roemeense autoriteiten hebben beslist om op 1 maart 2013, lang vóór het definitieve besluit over de toekenning van EFG-steun voor het voorgestelde gecoördineerde pakket, te beginnen met de uitvoering van de individuele dienstverlening aan de getroffen werknemers, om hun snel bijstand te verlenen;

9.  ziet met veel belangstelling uit naar de oprichting en ontwikkeling van de "coöperatieve vennootschap" met de ontslagen werknemers, en naar de resultaten daarvan;

10.  merkt op dat het gecoördineerde pakket van individuele dienstverlening waarvoor medefinanciering wordt aangevraagd, maatregelen omvat voor de terugkeer op de arbeidsmarkt van 1 000 ontslagen werknemers, zoals beroepskeuzevoorlichting en advies, beroepsopleidingen en stages, steun voor vestiging als zelfstandige, huur van de productieruimte en het betalen van de huur voor de duur van het project, reiskosten- , sollicitatie- , deelname- , verblijfs- en stagevergoedingen en begeleiding door een mentor na terugkeer op de arbeidsmarkt;

11.  dringt er bij de Roemeense autoriteiten op aan te waarborgen dat bij de selectie van de 250 leden van de coöperatieve vennootschap de beginselen van non-discriminatie en gelijke kansen ten volle worden geëerbiedigd; verzoekt voorts om de voortdurende raadpleging en betrokkenheid van de sociale partners;

12.  is verheugd over het feit dat de Roemeense nationale dienst voor arbeid (ANOFM) en het agentschap voor werkgelegenheid van de provincie Cluj (AJOFM Cluj), alsook andere lokale en regionale overheden, vakbonden en bedrijven zullen worden gekoppeld aan de coöperatieve onderneming die zal worden opgericht ter ondersteuning van de werknemers voor wie steun wordt aangevraagd in het kader van de maatregel "Steun voor vestiging als zelfstandige", en dat een beleid van gelijkheid van mannen en vrouwen en non-discriminatie zal worden toegepast in de verschillende stadia van de uitvoering van het EFG en bij de toegang ertoe;

13.  wijst op de hoge kosten van de registratie van de werknemers in vergelijking tot een voorgaande aanvraag van Roemenië; stelt voorts vast dat de totale geraamde kosten voor acties op het gebied van informatie en publiciteit 70 000 EUR bedragen, die moeten leiden tot een groter besef van de EFG-bijdrage, en meer zichtbaarheid moeten garanderen van de rol van de Unie daarin;

14.  herinnert aan het belang van een verbetering van de inzetbaarheid van alle werknemers door aangepaste opleiding en de erkenning van de in de loop van het beroepsleven opgedane vaardigheden en bekwaamheden; verwacht dat de opleiding die in het gecoördineerde pakket wordt aangeboden, niet alleen is afgestemd op de behoeften van de ontslagen werknemers, maar ook op het huidige ondernemingsklimaat;

15.  merkt op dat de informatie die is verstrekt over het gecoördineerde pakket van individuele diensten dat uit het EFG moet worden gefinancierd, gegevens bevat over de complementariteit met maatregelen die worden gefinancierd uit de structuurfondsen; benadrukt dat de Roemeense autoriteiten bevestigen dat voor de subsidiabele maatregelen geen steun uit andere financieringsinstrumenten van de Unie wordt ontvangen; herhaalt zijn oproep aan de Commissie om in haar jaarverslagen een vergelijkende evaluatie van deze gegevens op te nemen zodat de bestaande verordeningen volledig in acht worden genomen en er geen dubbel gebruik van door de Unie gefinancierde diensten kan voorkomen;

16.  verzoekt de betrokken instellingen de nodige maatregelen te nemen om de procedurele regelingen te verbeteren teneinde de beschikbaarstelling van middelen uit het EFG te bespoedigen; waardeert de verbeterde procedure die de Commissie op verzoek van het Parlement in het leven heeft geroepen om de toekenning van subsidies te versnellen, met als doel het Parlement en de Raad de beoordeling door de Commissie van de subsidiabiliteit van een EFG-aanvraag voor te leggen samen met het voorstel voor de beschikbaarstelling van middelen uit het EFG; benadrukt dat verdere verbeteringen aan de procedure zijn opgenomen in de nieuwe EFG-verordening(7) en dat grotere doelmatigheid, transparantie en zichtbaarheid van het EFG zullen worden bereikt;

17.  beklemtoont dat overeenkomstig artikel 6 van de EFG-verordening moet worden gewaarborgd dat met middelen uit het EFG de duurzame terugkeer van individuele ontslagen werknemers op de arbeidsmarkt wordt gesteund; benadrukt voorts dat met de EFG-steun alleen actieve arbeidsmarktmaatregelen kunnen worden medegefinancierd die duurzame werkgelegenheid voor de lange termijn opleveren; herhaalt dat uit het EFG afkomstige steun niet in de plaats mag komen van maatregelen waartoe ondernemingen verplicht zijn krachtens de nationale wetgeving of collectieve overeenkomsten, noch van maatregelen voor de herstructurering van ondernemingen of sectoren;

18.  is ingenomen met de vaststelling van de nieuwe EFG-verordening, die vorm geeft aan de overeenkomst tussen het Parlement en de Raad om het criterium "crisisafwijking" opnieuw in te voeren, om de financiële bijdrage van de Unie te verhogen tot 60 % van de totale geschatte kosten van de voorgestelde maatregelen, om de efficiëntie voor de behandeling van EFG-aanvragen in de Commissie en door het Parlement en de Raad te verhogen door de termijn voor beoordeling en goedkeuring te verkorten, om de subsidiabele maatregelen en begunstigden uit te breiden door daaraan zelfstandigen en jongeren toe te voegen en om stimuleringsmaatregelen voor de oprichting van een eigen bedrijf te financieren;

19.  hecht zijn goedkeuring aan het bij deze resolutie gevoegde besluit;

20.  verzoekt zijn Voorzitter dit besluit samen met de voorzitter van de Raad te ondertekenen en zorg te dragen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie;

21.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie, met inbegrip van de bijlage, te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

BIJLAGE

BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering, overeenkomstig punt 13 van het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer (aanvraag EGF/2012/010 RO/Mechel, ingediend door Roemenië)

(De tekst van de bijlage wordt hier niet weergegeven, aangezien deze overeenkomt met de definitieve handeling: Besluit 2014/696/EU.)

(1) PB L 406 van 30.12.2006, blz. 1.
(2) PB L 347 van 20.12.2013, blz. 884.
(3) PB C 373 van 20.12.2013, blz. 1.
(4) De vacaturegraad geeft het percentage vacante posten weer in vergelijking met het totale aantal bezette en onbezette vacatures. In het derde kwartaal van 2012 bedroeg het geschatte aantal functies in de EU-28 van de NACE Rev. 2-secties B tot en met S (nijverheid, bouwnijverheid, diensten) 1,4 %.
(5) EGF/2009/022/ BG/Kremikovtsi AD (aanvraag afgewezen door de Commissie, EGF/2013/002 BE/Carsid (aanvraag ingediend bij de Commissie op 2 april 2013), EGF/2013/007 BE Duferco-NLMK (aanvraag ingediend bij de Commissie op 27 september 2013).
(6) EGF/2010/007 AT/Steiermark en Niederösterreich. Besluit 2011/652/EU van 27 september 2011 (PB L 263 van 7.10.2011, blz. 9).
(7) Verordening (EU) nr. 1309/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering (2014-2020) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1927/2006 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 855).


Beschikbaarstelling van middelen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering - aanvraag EGF/2014/003 ES/Aragón eet- en drinkgelegenheden - Spanje
PDF 235kWORD 195k
Resolutie
Bijlage
Resolutie van het Europees Parlement van 17 september 2014 over het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering, overeenkomstig punt 13 van het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer (aanvraag EGF/2014/003 ES/Aragón eet- en drinkgelegenheden, ingediend door Spanje) (COM(2014)0456 – C8-0099/2014 – 2014/2054(BUD))
P8_TA(2014)0019A8-0006/2014

Het Europees Parlement,

–  gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2014)0456 – C8‑0099/2014),

–  gezien Verordening (EU) nr. 1309/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering (2014-2020) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1927/2006(1) (EFG-verordening),

–  gezien Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad van 2 december 2013 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020(2), en met name artikel 12 hiervan,

–  gezien het Interinstitutioneel Akkoord tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie van 2 december 2013 betreffende begrotingsdiscipline, samenwerking in begrotingszaken en goed financieel beheer(3) (IIA van 2 december 2013), en met name punt 13 hiervan,

–  gezien de trialoogprocedure als bedoeld in punt 13 van het IIA van 2 december 2013,

–  gezien de brief van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken,

–  gezien de brief van de Commissie regionale ontwikkeling,

–  gezien het verslag van de Begrotingscommissie (A8-0006/2014),

A.  overwegende dat de Unie wetgevings- en begrotingsinstrumenten in het leven heeft geroepen om extra steun te geven aan werknemers die de gevolgen van grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen ondervinden of als gevolg van de wereldwijde economische en financiële crisis zijn ontslagen, en hen te helpen bij hun terugkeer op de arbeidsmarkt;

B.  overwegende dat financiële steun van de Unie aan ontslagen werknemers flexibel moet zijn en zo snel en efficiënt mogelijk ter beschikking moet worden gesteld, overeenkomstig de gezamenlijke verklaring van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie die is goedgekeurd op het overleg van 17 juli 2008, en met eerbiediging van het IIA van 2 december 2013 wat betreft het nemen van besluiten om gebruik te maken van het EFG;

C.  overwegende dat Spanje aanvraag EGF/2014/003 ES/Aragón eet- en drinkgelegenheden heeft ingediend voor een financiële bijdrage uit het EFG, naar aanleiding van 904 ontslagen in 661 ondernemingen die actief zijn in NACE Rev. 2-afdeling 56 (Eet- en drinkgelegenheden)(4) in de NUTS II-regio Aragón (ES24) tijdens de referentieperiode van 1 maart 2013 tot 1 december 2013, waarbij 280 werknemers in aanmerking komen voor maatregelen met medefinanciering door het EFG;

D.  overwegende dat de Spaanse autoriteiten als belangrijkste oorzaak voor de ontslagen aanvoeren dat de uitgaven voor maaltijden en drankjes, vooral buitenshuis, enorm zijn gedaald door de financiële crisis, de verhoging van de inkomsten uit belastingen, in het bijzonder uit btw, en de daling van salarissen;

E.  overwegende dat 65,36% van de werknemers voor wie steun wordt aangevraagd vrouw is en 34,64% man; overwegende dat de grote meerderheid (82,86%) van de werknemers tussen de 25 en 54 jaar oud is; overwegende dat 9,29% van de werknemers tussen de 15 en 24 jaar oud is;

F.  overwegende dat de aanvraag voldoet aan de subsidiabiliteitscriteria die zijn vastgelegd in de EFG-verordening;

1.  is het met de Commissie eens dat is voldaan aan de voorwaarden van artikel 4, lid 1, onder b), van de EFG-verordening en dat Spanje bijgevolg recht heeft op een financiële bijdrage op grond van die verordening;

2.  merkt op dat de Spaanse autoriteiten de aanvraag voor een financiële bijdrage van het EFG op 21 februari 2014 hebben ingediend en tot 18 april 2014 aanvullende informatie hebben verstrekt, en dat de Commissie haar beoordeling op 10 juli 2014 openbaar heeft gemaakt; is ingenomen met de snelle beoordeling in vijf maanden;

3.  is van oordeel dat de ontslagen in 661 ondernemingen die actief zijn in NACE Rev. 2-afdeling 56 (Eet- en drinkgelegenheden) verband houden met de wereldwijde financiële en economische crisis, onder verwijzing naar het feit dat de neergang van de particuliere consumptie in Spanje in een daling van de vraag in eet- en drinkgelegenheden resulteerde;

4.  merkt op dat van de 904 in aanmerking komende werknemers en zelfstandigen naar verwachting slechts 280 aan de voorgestelde acties zullen deelnemen; vindt dat in regio's met een hoog werkloosheidscijfer het aantal deelnemers aan scholing en opleiding groter zou moeten zijn;

5.  merkt op dat de moeilijke werkgelegenheidssituatie in Aragón, waar de werkloosheid snel is gestegen van 4,2% in december 2007 tot 18,4% in december 2013, door de 904 ontslagen nog zal verslechteren;

6.  merkt op dat veel ondernemingen slechts één persoon hebben ontslagen;

7.  is ingenomen met het feit dat de Spaanse autoriteiten de beoogde begunstigden vanaf 21 februari 2014 individuele dienstverlening hebben verstrekt;

8.  merkt op dat Spanje naar aanleiding van de ontslagen in de bouwsector en de detailhandel in Aragón in mei 2010(5) en december 2011(6) aanvragen voor een financiële bijdrage uit het EFG ten behoeve van deze regio heeft ingediend;

9.  stelt vast dat 100 deelnemers, als prikkel om weer aan het werk te gaan, gedurende maximaal drie maanden een loonsubsidie van 200 EUR per maand kunnen ontvangen; wijst erop dat deze deelnemers in dat geval moeten beschikken over een arbeidscontract dat hen goede perspectieven biedt, ook na de periode van subsidieverlening;

10.  wijst erop dat het gecoördineerde pakket van individuele dienstverlening waarvoor medefinanciering wordt aangevraagd, maatregelen ten behoeve van de ontslagen werknemers omvat zoals beroepenoriëntatie, begeleiding en zoeken naar werk, opleiding en omscholing, re-integratie op de arbeidsmarkt en stimuleringsmaatregelen;

11.  stelt vast dat 20 deelnemers, als prikkel om als zelfstandige aan het werk te gaan, gedurende maximaal 3 maanden een toelage van 400 EUR per maand kunnen ontvangen; is van oordeel dat dit bedrag te laag en de periode gedurende welke het wordt uitgekeerd te kort is om daadwerkelijk personen ertoe aan te zetten als zelfstandige aan het werk te gaan;

12.  is verheugd dat het gecoördineerde pakket van individuele dienstverlening is opgesteld in overleg met de vakbonden Confederación Sindical de Comisiones Obreras (CC.OO.) Aragón en Unión General de Trabajadores (UGT) Aragón en met de werkgeversorganisaties Confederación de Empresarios de Aragón (CREA) en Confederación de la Pequeña y Mediana Empresa Aragonesa (CEPYME) Aragón, en dat een beleid van gelijkheid van mannen en vrouwen en non-discriminatie zal worden toegepast in de verschillende stadia van de uitvoering van het EFG en bij de toegang ertoe;

13.  stelt vast dat de kosten gemoeid met deze vergoedingen ruim onder het maximum van 35% van de totale kosten voor het gecoördineerde pakket van individuele dienstverlening liggen;

14.  herinnert aan het belang van een verbetering van de inzetbaarheid van alle werknemers door aangepaste opleiding en de erkenning van de in de loop van het beroepsleven opgedane vaardigheden en bekwaamheden; verwacht dat de opleiding die in het gecoördineerde pakket wordt aangeboden, niet alleen is afgestemd op de behoeften van de ontslagen werknemers, maar ook op het huidige ondernemingsklimaat;

15.  dringt er bij de Spaanse autoriteiten op aan te waarborgen dat bij de selectie van de begunstigden van toeslagen en stimulerende maatregelen de beginselen van non-discriminatie en gelijke kansen ten volle worden geëerbiedigd;

16.  merkt op dat de informatie die is verstrekt over het gecoördineerde pakket van individuele diensten dat uit het EFG moet worden gefinancierd, gegevens bevat over de complementariteit met maatregelen die worden gefinancierd uit de structuurfondsen; benadrukt dat de Spaanse autoriteiten bevestigen dat voor de subsidiabele maatregelen geen steun uit andere financieringsinstrumenten van de Unie wordt ontvangen; herhaalt zijn oproep aan de Commissie om in haar jaarverslagen een vergelijkende evaluatie van deze gegevens op te nemen om ervoor te zorgen dat de bestaande verordeningen volledig in acht worden genomen en dubbel gebruik van door de Unie gefinancierde diensten wordt voorkomen;

17.  dringt er bij de Spaanse autoriteiten en de Commissie op aan alles in het werk te stellen om te verifiëren of de gefinancierde acties conform de principes van goed en efficiënt financieel beheer zijn uitgevoerd;

18.  waardeert de verbeterde procedure die de Commissie op verzoek van het Parlement in het leven heeft geroepen om de toekenning van subsidies te versnellen; stelt vast dat de Commissie binnen twaalf weken na de ontvangst van de volledige aanvraag heeft beoordeeld of de aanvraag voldoet aan de voorwaarden voor het verlenen van een financiële bijdrage;

19.  herinnert eraan dat in artikel 7 van de EFG-verordening is bepaald dat bij het samenstellen van het gecoördineerde pakket van individuele dienstverlening rekening moet worden gehouden met toekomstperspectieven op de arbeidsmarkt en de vereiste vaardigheden, en dat het gecoördineerde pakket gericht dient te zijn op de overgang naar een grondstoffenefficiënte en duurzame economie;

20.  benadrukt dat er overeenkomstig artikel 9 van de EFG-verordening op moet worden toegezien dat de EFG-steun beperkt blijft tot hetgeen noodzakelijk is om aan de beoogde begunstigden solidariteit te betonen en tijdelijke, eenmalige steun te verlenen, en niet in de plaats komt van maatregelen waartoe bedrijven verplicht zijn krachtens hun nationale wetgeving of collectieve overeenkomsten;

21.  stelt vast dat de totale kosten van voorlichting en publiciteit geraamd zijn op 4 100 EUR; brengt in herinnering dat het van groot belang is meer bekendheid te geven aan de EFG-bijdrage, en de rol van de Unie daarbij te belichten;

22.  hecht zijn goedkeuring aan het bij deze resolutie gevoegde besluit;

23.  verzoekt zijn Voorzitter dit besluit samen met de voorzitter van de Raad te ondertekenen en zorg te dragen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie;

24.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie, met inbegrip van de bijlage, te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

BIJLAGE

BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering, overeenkomstig punt 13 van het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer (aanvraag EGF/2014/003 ES/Aragón eet- en drinkgelegenheden van Spanje)

(De tekst van de bijlage wordt hier niet weergegeven, aangezien deze overeenkomt met de definitieve handeling: Besluit 2014/815/EU.)

(1) PB L 347 van 20.12.2013, blz. 855.
(2) PB L 347 van 20.12.2013, blz. 884.
(3) PB C 373 van 20.12.2013, blz. 1.
(4)Verordening (EG) nr. 1893/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 tot vaststelling van de statistische classificatie van economische activiteiten NACE Rev. 2 en tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3037/90 en enkele EG-verordeningen op specifieke statistische gebieden (PB L 393 van 30.12.2006, blz. 1).
(5)EGF/2010/016 ES Aragón detailhandel. COM(2010)0615.
(6)EGF/2011/017 ES Aragón bouw. COM(2012)0290.


Beschikbaarstelling van middelen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering - aanvraag EGF/2014/002 NL/Gelderland-Overijssel bouw - Nederland
PDF 231kWORD 194k
Resolutie
Bijlage
Resolutie van het Europees Parlement van 17 september 2014 over het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering, overeenkomstig punt 13 van het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer (aanvraag EGF/2014/002 NL/Gelderland-Overijssel bouw, ingediend door Nederland) (COM(2014)0455 – C8-0100/2014 – 2014/2055(BUD))
P8_TA(2014)0020A8-0005/2014

Het Europees Parlement,

–  gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2014)0455 – C8‑0100/2014),

–  gezien Verordening (EU) nr. 1309/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering (2014-2020) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1927/2006(1) (nieuwe EFG-verordening),

–  gezien Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad van 2 december 2013 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020(2), en met name artikel 12 hiervan,

–  gezien het Interinstitutioneel Akkoord tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie van 2 december 2013 betreffende begrotingsdiscipline, samenwerking in begrotingszaken en goed financieel beheer(3) (IIA van 2 december 2013), en met name punt 13 hiervan,

–  gezien de trialoogprocedure als bedoeld in punt 13 van het IIA van 2 december 2013,

–  gezien de brief van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken,

–  gezien de brief van de Commissie regionale ontwikkeling,

–  gezien het verslag van de Begrotingscommissie (A8-0005/2014),

A.  overwegende dat de Unie wetgevings- en begrotingsinstrumenten in het leven heeft geroepen om extra steun te geven aan werknemers die de gevolgen van grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen ondervinden, en hen te helpen bij hun terugkeer op de arbeidsmarkt;

B.  overwegende dat financiële steun van de Unie aan ontslagen werknemers flexibel moet zijn en zo snel en efficiënt mogelijk ter beschikking moet worden gesteld, overeenkomstig de gezamenlijke verklaring van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie die is goedgekeurd op de overlegvergadering van 17 juli 2008, en met eerbiediging van het IIA van 2 december 2013 wat betreft het nemen van besluiten om middelen beschikbaar te stellen uit het EFG;

C.  overwegende dat naar verwachting 475 van de 562 in aanmerking komende werknemers en zelfstandigen aan de maatregelen zullen deelnemen;

D.  overwegende dat Nederland aanvraag EGF/2014/002 NL/Gelderland-Overijssel bouw heeft ingediend voor een financiële bijdrage uit het EFG, naar aanleiding van gedwongen ontslagen in 89 bedrijven die vallen onder afdeling 41 van de NACE Rev. 2 (" Bouw van gebouwen ")(4) in de NUTS II-regio's Gelderland en Overijssel tijdens de referentieperiode van 1 maart 2013 tot 1 december 2013, waarbij 475 werknemers in aanmerking komen voor maatregelen met medefinanciering door het EFG;

E.  overwegende dat de overgrote meerderheid (92,6%) van de werknemers waarop de maatregelen betrekking hebben man is, en 7,4% vrouw; overwegende dat 65,3% van de werknemers tussen de 30 en 54 jaar oud is; overwegende dat 21,9% van de werknemers tussen de 55 en 64 jaar oud is;

F.  overwegende dat de aanvraag voldoet aan de subsidiabiliteitscriteria die zijn vastgelegd in de EFG-verordening;

1.  is het met de Commissie eens dat is voldaan aan de voorwaarden die zijn opgenomen in artikel 4, lid 1, onder b), van de nieuwe EFG-verordening en dat Nederland bijgevolg recht heeft op een financiële bijdrage op grond van die verordening;

2.  merkt op dat de Nederlandse autoriteiten de aanvraag voor een financiële bijdrage van het EFG op 20 februari 2014 hebben ingediend en tot 17 april 2014 aanvullende informatie hebben verstrekt, en dat de Commissie haar beoordeling op 10 juli 2014 openbaar heeft gemaakt; is ingenomen met de snelle beoordeling binnen vijf maanden;

3.  is van oordeel dat de gedwongen ontslagen in 89 bedrijven die vallen onder afdeling 41 van de NACE Rev. 2 (" Bouw van gebouwen ") in de NUTS II-regio's Gelderland en Overijssel verband houden met de wereldwijde financiële en economische crisis, onder verwijzing naar het beleid van de banken om strengere regels toe te passen voor het verstrekken van hypotheken en kredieten, waardoor aanzienlijk minder hypotheken en kredieten werden toegekend, de bezuinigingsmaatregelen van de regering om de staatsschuld en het begrotingstekort terug te dringen, waardoor de overheidsbestedingen terugliepen, en de scherpe daling van de prijzen en de waarde van de huizen op de woningmarkt, waardoor het moeilijk is om huizen te kopen en te verkopen;

4.  merkt op dat de werkloosheidssituatie in Gelderland en Overijssel door de 562 gedwongen ontslagen nog zal verergeren, rekening houdend met het feit dat het aantal ontslagen in de bouwsector sterk is gestegen en dat het aantal werklozen in beide provincies in vergelijking met de nationale cijfers 39% van het totale aantal ontslagen in 2012 vertegenwoordigt;

5.  is verheugd dat de Nederlandse autoriteiten met het oog op een snelle bijstandsverlening aan de werknemers hebben besloten met de uitvoering van de individuele dienstverlening aan de getroffen werknemers te beginnen op 1 februari 2014, lang vóór het definitieve besluit over de toekenning van EFG-steun voor het voorgestelde gecoördineerde pakket;

6.  stelt vast dat de maatregelen die in de aanvraag zijn voorgesteld geen toelagen of prestatiepremies omvatten;

7.  wijst erop dat het gecoördineerde pakket van individuele dienstverlening waarvoor medefinanciering wordt aangevraagd, maatregelen ten behoeve van de ontslagen werknemers omvat, zoals hulp bij het zoeken naar werk, opleiding en herscholing, outplacementdiensten en een mobiliteitspool;

8.  stelt vast dat verwijdering van asbest behoort tot de mogelijkheden om de deelnemers op te leiden voor banen buiten de bouwsector; dringt er bij de Nederlandse autoriteiten op aan ervoor te zorgen dat werknemers die aan deze specifieke opleiding deelnemen, grondig geïnformeerd worden over de gezondheids- en veiligheidsrisico's die verbonden zijn aan het werken met asbest;

9.  is verheugd dat het gecoördineerde pakket van individuele dienstverlening is opgesteld in overleg met vakbonden en werkgeversorganisaties, de sociale partners in de bouwsector en onderwijsinstellingen, en dat een beleid van gelijkheid van mannen en vrouwen en non-discriminatie zal worden toegepast in de verschillende stadia van de uitvoering van het EFG en bij de toegang ertoe; wijst op het belang van grensoverschrijdende initiatieven zoals grenskantoren of onderlinge afstemming van de regelgeving om uitwisseling van informatie te bevorderen en grensoverschrijdende mobiliteit van werknemers te stimuleren;

10.  is verheugd over het idee om een mobiliteitspool in te stellen die zorgt voor de flexibele inzet van werknemers, zodat zij werkervaring opdoen en via dit instrument een baan vinden; verwacht dat de deelnemers een niet-tijdelijke baan zullen vinden;

11.  herinnert aan het belang van een verbeterde inzetbaarheid van alle werknemers door aangepaste opleiding en de erkenning van de in de loop van het beroepsleven opgedane vaardigheden en bekwaamheden; verlangt dat de opleiding die in het gecoördineerd pakket wordt aangeboden, niet alleen afgestemd is op de behoeften van de ontslagen werknemers, maar ook op het huidige ondernemersklimaat;

12.  herinnert eraan dat in artikel 7 van de nieuwe EFG-verordening is bepaald dat bij het samenstellen van het gecoördineerde pakket van individuele dienstverlening voor opleiding en herscholing rekening moet worden gehouden met toekomstperspectieven op de arbeidsmarkt en de vereiste vaardigheden, en dat het gecoördineerde pakket gericht dient te zijn op de overgang naar een grondstoffenefficiënte en duurzame economie;

13.  merkt op dat de informatie die is verstrekt over het gecoördineerde pakket van individuele diensten dat uit het EFG moet worden gefinancierd, gegevens bevat over de complementariteit met maatregelen die worden gefinancierd uit de structuurfondsen; benadrukt dat de Nederlandse autoriteiten bevestigen dat voor de subsidiabele maatregelen geen steun uit andere financieringsinstrumenten van de Unie wordt ontvangen; herhaalt zijn oproep aan de Commissie om in haar jaarverslagen een vergelijkende evaluatie van deze gegevens op te nemen om ervoor te zorgen dat de bestaande verordeningen volledig in acht worden genomen en dubbel gebruik van door de Unie gefinancierde diensten wordt voorkomen;

14.  stelt vast dat de totale kosten voor voorlichting en publiciteit geraamd zijn op 27 096 EUR; wijst erop dat het van belang is meer bekendheid te geven aan de EFG-bijdrage, en de rol van de Unie daarbij meer zichtbaarheid te geven;

15.  waardeert de verbeterde procedure die de Commissie op verzoek van het Parlement in het leven heeft geroepen om de toekenning van subsidies te versnellen; stelt vast dat de Commissie binnen twaalf weken na de ontvangst van de volledige aanvraag heeft beoordeeld of de aanvraag voldoet aan de voorwaarden voor het verlenen van een financiële bijdrage;

16.  benadrukt dat er overeenkomstig artikel 9 van de nieuwe EFG-verordening op moet worden toegezien dat de EFG-steun beperkt blijft beperkt tot hetgeen noodzakelijk is om aan de beoogde begunstigden solidariteit te betonen en tijdelijke, eenmalige steun te verlenen, en niet in de plaats komt van maatregelen waartoe bedrijven verplicht zijn krachtens hun nationale wetgeving of collectieve overeenkomsten;

17.  is ingenomen met de vaststelling van de nieuwe EFG-verordening, die vorm geeft aan de overeenkomst tussen het Parlement en de Raad om het criterium "crisisafwijking " opnieuw in te voeren, om de financiële bijdrage van de Unie te verhogen tot 60% van de totale geschatte kosten van de voorgestelde maatregelen, om de efficiëntie voor de behandeling van EFG-aanvragen in de Commissie en door het Parlement en de Raad te verhogen door de termijn voor beoordeling en goedkeuring te verkorten, om de subsidiabele maatregelen en begunstigden uit te breiden door zelfstandigen en jongeren toe te voegen en om stimuleringsmaatregelen voor de oprichting van een eigen bedrijf te financieren;

18.  hecht zijn goedkeuring aan het bij deze resolutie gevoegde besluit;

19.  verzoekt zijn Voorzitter dit besluit samen met de voorzitter van de Raad te ondertekenen en zorg te dragen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie;

20.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie, met inbegrip van de bijlage, te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

BIJLAGE

BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering, overeenkomstig punt 13 van het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer (aanvraag EGF/2014/002 NL/Gelderland-Overijssel bouw, ingediend door Nederand)

(De tekst van de bijlage wordt hier niet weergegeven, aangezien deze overeenkomt met de definitieve handeling: Besluit 2014/814/EU.)

(1) PB L 347 van 20.12.2013, blz. 855.
(2) PB L 347 van 20.12.2013, blz. 884.
(3) PB C 373 van 20.12.2013, blz. 1.
(4) Verordening (EG) nr. 1893/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 tot vaststelling van de statistische classificatie van economische activiteiten NACE Rev. 2 en tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3037/90 van de Raad en enkele EG-verordeningen op specifieke statistische gebieden (PB L 393 van 30.12.2006, blz. 1).


Beschikbaarstelling van middelen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering - aanvraag EGF/2013/010 ES/Castilla y Léon - Spanje
PDF 231kWORD 60k
Resolutie
Bijlage
Resolutie van het Europees Parlement van 17 september 2014 over het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering, overeenkomstig punt 13 van het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer (aanvraag EGF/2013/010 ES/Castilla y León, ingediend door Spanje) (COM(2014)0478 – C8-0115/2014 – 2014/2062(BUD))
P8_TA(2014)0021A8-0007/2014

Het Europees Parlement,

–  gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM2014)0478 – C8-0115/2014),

–  gezien Verordening (EG) nr. 1927/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 tot oprichting van een Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering(1) (EFG-verordening),

–  gezien Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad van 2 december 2013 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020(2), en met name artikel 12,

–  gezien het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer(3) (IIA van 2 december 2013), en met name punt 13,

–  gezien de trialoogprocedure als bedoeld in punt 13 van het IIA van 2 december 2013,

–  gezien de brief van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken,

–  gezien het verslag van de Begrotingscommissie (A8-0007/2014),

A.  overwegende dat de Unie wetgevings- en begrotingsinstrumenten in het leven heeft geroepen om extra steun te geven aan werknemers die de gevolgen van grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen ondervinden, en hen te helpen bij hun terugkeer op de arbeidsmarkt;

B.  overwegende dat financiële steun van de Unie aan ontslagen werknemers flexibel moet zijn en zo snel en efficiënt mogelijk ter beschikking moet worden gesteld, overeenkomstig de gezamenlijke verklaring van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie die is goedgekeurd op het overleg van 17 juli 2008, en met eerbiediging van het IIA van 2 december 2013 wat betreft het nemen van besluiten om gebruik te maken van het EFG;

C.  overwegende dat Spanje aanvraag EGF/2013/010 ES/Castilla y Léon voor een bijdrage uit het EFG heeft ingediend naar aanleiding van 587 ontslagen werknemers, van wie 400 naar verwachting aan de maatregelen zullen deelnemen, bij drie ondernemingen die actief zijn in de houtindustrie en in de vervaardiging van artikelen van hout en kurk(4) in de NUTS II-regio Castilla y León (ES41) in Spanje gedurende de referentieperiode van 28 december 2012 tot 28 september 2013;

D.  overwegende dat de aanvraag voldoet aan de criteria voor subsidiabiliteit van de EFG-verordening;

1.  is het met de Commissie eens dat is voldaan aan de voorwaarden van artikel 2, onder b), van de EFG-verordening en dat Spanje bijgevolg recht heeft op een financiële bijdrage op grond van die verordening;

2.  stelt vast dat de Spaanse autoriteiten de aanvraag voor een financiële bijdrage uit het EFG op 5 december 2013 hebben ingediend en dat de beoordeling daarvan door de Commissie op 22 juli 2014 is gepubliceerd;

3.  is van mening dat de ontslagen bij drie ondernemingen die actief zijn in de houtindustrie en de vervaardiging van artikelen van hout en kurk in de NUTS II-regio Castilla y León (ES41) verband houden met grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen als gevolg van de globalisering, en wijst er in dit verband op dat het volume van de export vanuit de EU 27 van schrijn- en timmerwerk voor bouwwerken gedurende de periode 2008-2011 met 10,33 % is afgenomen; wijst erop dat de afname in diezelfde periode zelfs nog groter was in Spanje, waar het aantal ondernemingen met 28,8 % daalde;

4.  merkt op dat de 587 ontslagen in kwestie een zeer nadelige invloed hebben gehad op de lokale arbeidsmarkt, met een toename van het werkloosheidspercentage van 8,2 % in het eerste kwartaal van 2008 tot 22,7 %(5) in het eerste kwartaal van 2013; is van mening dat de werkloosheidssituatie in het getroffen gebied buitengewoon fragiel lijkt, gezien de extreem lage bevolkingsdichtheid in Soria, één van de twee door ontslag getroffen provincies, en de hoge afhankelijkheid van het getroffen gebied van de houtsector; wijst erop dat de ontslagen in het gebied, als gevolg van de lage bevolkingsdichtheid, tevens ernstige gevolgen hebben voor de lokale economie;

5.  stelt vast dat wordt geraamd dat een beperkt aantal deelnemers een som van naar schatting tot 5 200 EUR kan ontvangen in het kader van de maatregel ter bevordering van ondernemerschap; wijst erop dat deze geraamde som is samengesteld uit verschillende bedragen afkomstig van verschillende steunmaatregelen;

6.  is verheugd over het feit dat de Spaanse autoriteiten op 1 februari 2014 hebben besloten met de uitvoering van de individuele diensten voor de getroffen werknemers te beginnen teneinde de werknemers snel bijstand te verlenen, ruimschoots vooruitlopend op het definitieve besluit over de toekenning van EFG-steun voor het voorgestelde gecoördineerde pakket;

7.  merkt op dat het gecoördineerde pakket van individuele diensten waarvoor medefinanciering wordt aangevraagd maatregelen omvat voor de terugkeer van circa 400 ontslagen werknemers op de arbeidsmarkt zoals algemene voorlichtingsbijeenkomsten, beroepsbegeleiding en -advies, intensieve hulp bij het zoeken naar werk, opleidingen, bevordering van ondernemerschap en stimulansen;

8.  is ingenomen met het feit dat de voormalige werknemers van Puertas Norma - de onderneming die de meeste werknemers ontsloeg -, FAFECYL(6) en de sociale partners de voorgestelde uitvoering van het pakket hebben besproken;

9.  herinnert aan het belang van een verbetering van de inzetbaarheid van alle werknemers door aangepaste opleiding en de erkenning van de in de loop van het beroepsleven opgedane vaardigheden en bekwaamheden; verwacht dat de opleiding die in het gecoördineerde pakket wordt aangeboden, niet alleen is afgestemd op de behoeften van de ontslagen werknemers, maar ook op het huidige ondernemingsklimaat;

10.  merkt op dat de informatie die is verstrekt over het gecoördineerde pakket van individuele diensten dat uit het EFG moet worden gefinancierd, gegevens bevat over de complementariteit met maatregelen die worden gefinancierd uit de structuurfondsen; benadrukt dat de Spaanse autoriteiten bevestigen dat voor de subsidiabele maatregelen geen steun uit andere financieringsinstrumenten van de Unie wordt ontvangen; herhaalt zijn oproep aan de Commissie om in haar jaarverslagen een vergelijkende evaluatie van deze gegevens op te nemen om ervoor te zorgen dat de bestaande verordeningen volledig in acht worden genomen en dubbel gebruik van door de Unie gefinancierde diensten wordt voorkomen;

11.  verzoekt de betrokken instellingen de nodige maatregelen te nemen om de procedurele regelingen te verbeteren teneinde de beschikbaarstelling van middelen uit het EFG te bespoedigen; waardeert de verbeterde procedure die de Commissie op verzoek van het Parlement in het leven heeft geroepen om de toekenning van subsidies te versnellen, met als doel het Parlement en de Raad de beoordeling door de Commissie van de subsidiabiliteit van een EFG-aanvraag voor te leggen samen met het voorstel voor de beschikbaarstelling van middelen uit het EFG; benadrukt dat verdere verbeteringen aan de procedure zijn opgenomen in de nieuwe EFG-verordening(7) en dat grotere doelmatigheid, transparantie en zichtbaarheid van het EFG zullen worden bereikt;

12.  beklemtoont dat overeenkomstig artikel 6 van de EFG-verordening moet worden gewaarborgd dat met middelen uit het EFG de duurzame terugkeer van individuele ontslagen werknemers op de arbeidsmarkt wordt gesteund; benadrukt voorts dat de EFG-steun alleen actieve arbeidsmarktmaatregelen kan medefinancieren die duurzame werkgelegenheid voor de lange termijn opleveren; herhaalt dat uit het EFG afkomstige steun niet in de plaats mag komen van maatregelen waartoe ondernemingen verplicht zijn krachtens de nationale wetgeving of collectieve overeenkomsten, noch van maatregelen voor de herstructurering van ondernemingen of sectoren;

13.  is ingenomen met de vaststelling van de nieuwe EFG-verordening, die vorm geeft aan de overeenkomst tussen het Parlement en de Raad om het criterium "crisisafwijking" opnieuw in te voeren, de financiële bijdrage van de Unie te verhogen tot 60 % van de totale geschatte kosten van de voorgestelde maatregelen, de efficiëntie voor de behandeling van EFG-aanvragen in de Commissie en door het Parlement en de Raad te verhogen door de termijn voor beoordeling en goedkeuring te verkorten, de subsidiabele maatregelen en begunstigden uit te breiden door zelfstandigen en jongeren toe te voegen en stimuleringsmaatregelen voor de oprichting van een eigen bedrijf te financieren;

14.  hecht zijn goedkeuring aan het bij deze resolutie gevoegde besluit;

15.  verzoekt zijn Voorzitter dit besluit samen met de voorzitter van de Raad te ondertekenen en zorg te dragen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie;

16.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie, met inbegrip van de bijlage, te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

BIJLAGE

BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering, overeenkomstig punt 13 van het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer (aanvraag EGF/2013/010 ES/Castilla y León, ingediend door Spanje)

(De tekst van de bijlage wordt hier niet weergegeven, aangezien deze overeenkomt met de definitieve handeling: Besluit 2014/812/EU.)

(1) PB L 406 van 30.12.2006, blz. 1.
(2) PB L 347 van 20.12.2013, blz. 884.
(3) PB C 373 van 20.12.2013, blz. 1.
(4) Verordening (EG) nr. 1893/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 tot vaststelling van de statistische classificatie van economische activiteiten NACE Rev. 2 en tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3037/90 en enkele EG-verordeningen op specifieke statistische gebieden (PB L 393 van 30.12.2006, blz. 1).
(5) http://www.datosmacro.com/paro-epa/espana-comunidades-autonomas/castilla-leon.
(6) FAFECYL is een trilaterale publieke stichting die onder de openbare dienst voor arbeidsvoorziening van Castilla y León valt. De werkgeversorganisatie CECALE en de vakbonden UGT en CCOO maken deel uit van de raad van bestuur van FAFECYL.
(7) Verordening (EU) nr. 1309/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering (2014-2020) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1927/2006 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 855).

Juridische mededeling - Privacybeleid