Resolutie van het Europees Parlement van 15 januari 2015 over de situatie in Oekraïne (2014/2965(RSP))
Het Europees Parlement,
– gezien zijn eerdere resoluties over het Europees Nabuurschapsbeleid en het Oostelijk Partnerschap,
– gezien de voorlopige bevindingen van de OVSE/ODIHR over de vervroegde parlementsverkiezingen in Oekraïne op 26 oktober 2014,
– gezien het 8e verslag van het Bureau van de Hoge Commissaris voor de mensenrechten van de VN (OHCHR) over de mensenrechtensituatie in Oekraïne van 15 december 2014 en het door het VN-Bureau voor de coördinatie van humanitaire aangelegenheden (OCHA) uitgebrachte 22ste verslag over de situatie in Oekraïne van 26 december 2014,
– gezien de ondertekening op 27 juni 2014 van de associatieovereenkomst tussen de EU en Oekraïne, die tevens een diepgaande en uitgebreide vrijhandelsovereenkomst (DCFTA) omvat, en de gelijktijdige ratificatie ervan door het Europees Parlement en de Verchovna Rada op 16 september 2014,
– gezien het protocol van Minsk van 5 september 2014 en het memorandum van Minsk van 19 september 2014 over de tenuitvoerlegging van het 12 punten tellende vredesplan,
– gezien het verslag van de VN van 20 november 2014 over ernstige mensenrechtenschendingen in het oosten van Oekraïne en de rapporten van Human Rights Watch over misstanden op de Krim,
– gezien de gezamenlijke verklaring van de NAVO-Oekraïne-Commissie van 2 december 2014,
– gezien de conclusies van de Europese Raad over Oekraïne van 21 maart 2014, 27 juni 2014, 16 juli 2014, 30 augustus 2014 en 18 december 2014,
– gezien de uitkomst van de eerste vergadering van de Associatieraad tussen de EU en Oekraïne op 15 december 2014,
– gezien de conclusies van de Raad van 17 november 2014,
– gezien artikel 123, leden 2 en 4, van zijn Reglement,
A. overwegende dat op 26 oktober 2014 in Oekraïne parlementsverkiezingen zijn gehouden die efficiënt en op ordentelijke en vreedzame wijze zijn verlopen, en waarbij de fundamentele vrijheden algemeen zijn geëerbiedigd, ondanks het voortdurende conflict in de oostelijke regio´s en de illegale inlijving van de Krim door Rusland;
B. overwegende dat de nieuwe, door pro-Europese krachten gevormde regering, over een grondwettelijke meerderheid beschikt om hervormingen door te voeren, en reeds haar goedkeuring heeft gegeven aan het coalitieakkoord dat de fundamenten legt voor een rigoureus hervormingsproces dat erop is gericht verdere Europese integratie te bevorderen, het land te moderniseren en te ontwikkelen, een werkelijke democratie en rechtsstaat tot stand te brengen, en om de door Porosjenko in zijn vredesplan voorgestelde grondwetswijzigingen vorm te geven;
C. overwegende dat de zogenoemde "presidents- en parlementsverkiezingen" in Donetsk en Loehansk van 2 november 2014 een inbreuk vormden op de Oekraïense wetgeving en de akkoorden van Minsk en bijgevolg niet kunnen worden erkend; overwegende dat het houden van deze verkiezingen schadelijke gevolgen heeft gehad voor het vredes- en verzoeningsproces;
D. overwegende dat het staakt-het-vuren van 5 september 2014 dagelijks is geschonden door de separatisten en Russische troepen; overwegende dat dankzij het initiatief van president Porosjenko die heeft opgeroepen tot een “stilte modus”, het aantal schendingen sinds 9 december 2014 dramatisch is verminderd; overwegende dat de hoofdpunten van het memorandum van 19 september 2014 evenwel nog niet ten uitvoer zijn gelegd door separatisten die door Rusland worden gesteund; overwegende dat Rusland de separatistische milities volgens betrouwbare bronnen blijft ondersteunen door middel van een constante levering van militair materieel, huurlingen en reguliere Russische eenheden, waaronder gevechtstanks, complexe luchtdoelsystemen en artillerie;
E. overwegende dat het gewapende conflict in het oostelijk deel van Oekraïne heeft geleid tot duizenden militaire en burgerslachtoffers, terwijl nog meer mensen gewond zijn geraakt en honderdduizenden hun huizen hebben moeten ontvluchten, de meesten van hen naar Rusland; overwegende dat de situatie in het conflictgebied zeer zorgwekkend is, zowel uit humanitair als uit medisch oogpunt;
F. overwegende dat de illegale annexatie van de Krim het eerste geval was van een met geweld afgedwongen inlijving van een deel van een land door een ander land in Europa sinds de Tweede Wereldoorlog en een inbreuk vormt op het internationaal recht, met inbegrip van het VN-Handvest, de Slotakte van Helsinki en het Memorandum van Boedapest van 1994;
G. overwegende dat de Raad Buitenlandse Zaken van de EU op 17 november 2014 een principebesluit genomen heeft om nadere sancties te treffen tegen leiders van de separatisten;
H. overwegende dat er zowel in het bezette oosten van Oekraïne als op de Krim sprake is van wijdverbreide schendingen van de mensenrechten, in het bijzonder tegen Krimtataren, met inbegrip van intimidatie en een nieuwe golf van verdwijningen;
I. overwegende dat een nauwere samenwerking tussen de EU en de VS inzake beleid met betrekking tot Oekraïne nuttig zou zijn;
J. overwegende dat het Oekraïense parlement op 23 december 2014 heeft gestemd vóór opheffing van de niet-gebonden status van het land;
1. spreekt zijn volledige solidariteit uit met Oekraïne en de Oekraïense bevolking; herhaalt eens te meer dat het hecht aan de onafhankelijkheid, soevereiniteit, territoriale integriteit, onschendbaarheid van de grenzen en de keuze van Oekraïne voor Europa;
2. veroordeelt terroristische daden en crimineel gedrag door de separatisten en andere illegale strijdkrachten in het oosten van Oekraïne;
3. is ingenomen met de positieve beoordeling van de algemene verkiezingen van 26 oktober 2014, ondanks de moeilijke veiligheids- en politieke omstandigheden, en de daaropvolgende inauguratie van de nieuwe Verchovna Rada; is ingenomen met de krachtige politieke toezegging van president Porosjenko, premier Jatsenjoek en parlementsvoorzitter Grojsman om samen te werken en het rigoureuze hervormingsproces te versterken; dringt er ten stelligste bij de nieuwe regering en het nieuwe parlement van Oekraïne op aan onverwijld de broodnodige politieke en sociaaleconomische hervormingen goed te keuren en door te voeren om een democratische en welvarende staat op te bouwen die gestoeld is op de rechtsstaat;
4. betreurt dat, als gevolg van de huidige situatie in het land, niet alle delen van het grondgebied en de bevolking van Oekraïne vertegenwoordigd zijn in de Verchovna Rada; herinnert eraan dat de regering en het parlement van Oekraïne ervoor moeten zorgen dat de rechten en behoeften van de burgers die niet vertegenwoordigd zijn in de besluitvorming van het land worden beschermd;
5. spreekt zijn krachtige veroordeling uit over het agressieve en expansionistische beleid van Rusland dat een bedreiging vormt voor de eenheid en onafhankelijkheid van Oekraïne en een potentiële bedreiging vormt voor de EU zelf, met inbegrip van de illegale inlijving van de Krim en het voeren van een niet-verklaarde hybride oorlog tegen Oekraïne, inclusief een informatieoorlog, die een mengeling is van elementen van cyberoorlog, de inzet van reguliere en illegale strijdkrachten, propaganda, economische druk, chantage op energiegebied, diplomatie en politieke destabilisatie; benadrukt dat dit optreden in strijd is met het internationaal recht en een ernstige bedreiging vormt voor de Europese veiligheidssituatie; onderstreept dat er geen rechtvaardiging bestaat om in Europa militair geweld in te zetten omwille van zogenaamde historische en veiligheidsmotieven of om zogenoemde "in het buitenland levende volksgenoten" te beschermen; doet een beroep op Moskou om de situatie niet verder te laten escaleren door onmiddellijk de toevoer van wapens, huursoldaten en troepen naar de separatistische milities te staken en zijn invloed bij de separatisten aan te wenden om hun te overtuigen deel te nemen aan het politieke proces;
6. dringt er bij alle partijen op aan het protocol van Minsk onverwijld volledig uit te voeren en op die manier blijk te geven van hun oprechte inzet voor de-escalatie en de grootst mogelijke terughoudendheid; roept Rusland op internationaal toezicht op de Russisch-Oekraïense grens toe te laten, zijn invloed over de separatisten aan te wenden zodat ze het staakt-het-vuren naleven, en op een constructieve manier werk te maken van de tenuitvoerlegging van de akkoorden van Minsk; dringt erop aan vertrouwenwekkende maatregelen te nemen die de vredes- en verzoeningsinspanningen ondersteunen; benadrukt in deze context het belang van een inclusieve politieke dialoog en een economisch programma voor het herstel van de economie in Donbas;
7. dringt er bij de EU op aan om, met name tijdens de komende vergadering van de Raad in maart 2015, haar huidige sanctieregime te handhaven zolang Rusland zijn uit het akkoord van Minsk voortvloeiende verplichtingen niet volledig eerbiedigt en, bovenal, ten uitvoer legt, en spoort de Commissie aan manieren te vinden om de solidariteit onder de lidstaten te vergroten voor het geval de crisis met Rusland voortduurt; benadrukt dat het noodzakelijk is een reeks duidelijke criteria vast te stellen waarmee, indien eraan wordt voldaan, kan worden voorkomen dat nieuwe restrictieve maatregelen tegen Rusland worden getroffen of die kunnen leiden tot opheffing van de huidige sancties, met inbegrip van: handhaving van het staakt-het-vuren, de onvoorwaardelijke terugtrekking uit Oekraïne van alle Russische troepen en door Rusland gesteunde illegale gewapende groeperingen en huursoldaten, de uitwisseling van alle gevangenen, onder wie Nadia Savtsjenko, en herstel van het Oekraïense gezag over zijn gehele grondgebied, inclusief de Krim; verzoekt de Europese Raad om, in het geval van eventuele verdere acties van Rusland die een destabiliserende werking op Oekraïne hebben, nadere restrictieve maatregelen te nemen en het toepassingsgebied ervan te verbreden, door ook de nucleaire sector erin op te nemen en door de mogelijkheden van Russische entiteiten om internationale financiële transacties uit te voeren, te beperken; erkent dat de EU bereid moet zijn om steun te bieden aan aangrenzende lidstaten, die hetzelfde veiligheidsniveau verdienen als alle lidstaten;
8. is van mening dat sancties onderdeel moeten uitmaken van een bredere EU-aanpak ten aanzien van Rusland en van de inspanningen van de VV/HV om de dialoog te versterken; herinnert eraan dat deze sancties uitsluitend tot doel hebben de Russische regering te overtuigen haar huidige beleid te wijzigen en op een betekenisvolle manier bij te dragen tot een vreedzame oplossing van de crisis in Oekraïne; benadrukt dat de vraag of de restrictieve maatregelen van de EU gehandhaafd blijven, geïntensiveerd worden of omkeerbaar zijn, afhankelijk is van de opstelling van Rusland zelf en van de situatie in Oekraïne;
9. benadrukt dat de politieke en diplomatieke kanalen richting Rusland open moeten blijven teneinde diplomatieke oplossingen voor het conflict mogelijk te maken, en ondersteunt derhalve formats als het "Genève-format" en het "Normandië-format", indien tastbare resultaten kunnen worden behaald;
10. steunt het beleid inzake de niet-erkenning van de illegale annexatie van de Krim door Rusland en neemt in deze context met instemming kennis van de recent overeengekomen aanvullende sancties op het vlak van investeringen, diensten en handel jegens de Krim en Sebastopol;
11. benadrukt dat de associatieovereenkomst en de diepe en brede vrijhandelsovereenkomst (AA/DCFTA) de routekaart moeten vormen voor snelle, noodzakelijke hervormingen die dringend moeten worden doorgevoerd ondanks de moeilijke oorlogssituatie in delen van Loehansk en de provincie Donetsk; roept de Raad en de Commissie op geen moeite te sparen om Oekraïne te helpen bij de vaststelling en, bovenal, de uitvoering van deze hervormingen, teneinde de weg te bereiden voor de volledige tenuitvoerlegging van de bilaterale associatieovereenkomst tussen de EU en Oekraïne; is in dit verband verheugd over de lancering van de adviesmissie van de Europese Unie (EUAM); deelt de mening van de Commissie van Venetië dat het, om een constitutionele hervorming te doen slagen, essentieel is dat de hervorming op een inclusieve manier wordt voorbereid, met brede openbare raadplegingen;
12. dringt aan op snellere en substantiëlere technische bijstand door de steungroep voor Oekraïne van de Commissie, onder meer bij het identificeren van de gebieden waar deze bijstand nodig is ter ondersteuning van Oekraïne bij de uitwerking en uitvoering van uitgebreide hervormingsprogramma's en door de inzet van adviseurs en deskundigen van EU-instellingen en lidstaten; dringt er bij de Oekraïense autoriteiten op aan een ministerie of een bureau voor EU-integratie en hulpcoördinatie op te zetten, evenals een interministerieel coördinatiecomité op hoog niveau, dat de bevoegdheid zou moeten krijgen om de aanpassing aan de EU en de hervormingen effectief te monitoren en te controleren, alsook om de tenuitvoerlegging hiervan voor te bereiden en te coördineren;
13. is ervan overtuigd dat een ambitieus programma voor de bestrijding van corruptie, met inbegrip van een zerotolerancebeleid ten aanzien van corruptie, dringend noodzakelijk is in Oekraïne; dringt er bij het Oekraïense leiderschap op aan systematische corruptie uit te bannen door de onmiddellijke en effectieve uitvoering van de Nationale Strategie tegen Corruptie, en onderstreept dat de bestrijding van deze praktijk een van de topprioriteiten van de nieuwe regering moet zijn; adviseert hiertoe een politiek onafhankelijk corruptiebestrijdingsbureau op te zetten, uitgerust met toereikende bevoegdheden en middelen om het in staat te stellen een aanzienlijke bijdrage te leveren aan de opbouw van goed functionerende overheidsinstellingen; is verheugd over het verzoek van Oekraïne aan Interpol en de uitgifte van een aanhoudingsbevel tegen voormalig president Janoekovytsj wegens beschuldigingen van onrechtmatig gebruik van publieke middelen; dringt er bij de lidstaten op aan gevolg te geven aan het aanhoudingsbevel van Interpol en te helpen de gestolen tegoeden terug te vorderen; is verheugd over de instelling van het instituut van Zakenombudsman, en moedigt de Oekraïense regering aan hierover een ontwerpwet op te stellen;
14. herinnert eraan dat de Raad van de Europese Unie op 16 juli 2014 het wapenembargo tegen Oekraïne heeft opgeheven en dat er nu bijgevolg voor lidstaten geen bezwaren of juridische beperkingen kleven aan de levering van defensieve wapens aan Oekraïne; is van mening dat de EU manieren moet onderzoeken om de Oekraïense regering te ondersteunen bij de versterking van haar defensiecapaciteiten en de bescherming van de buitengrenzen, op basis van de ervaringen die zijn opgedaan met de transformatie van de strijdkrachten van de EU-lidstaten die vroeger deel uitmaakten van het Warschaupact, met name binnen het kader van reeds voorziene trainingsmissies voor strijdkrachten in andere delen van de wereld; steunt de huidige leveranties van niet-dodelijk militair materieel;
15. neemt kennis van de aanneming van een wet waarmee de in 2010 geïntroduceerde "niet-gebonden status" van het land wordt opgeheven; erkent het recht van Oekraïne om vrijelijk eigen keuzes te maken, maar onderschrijft het standpunt van president Porosjenko dat Oekraïne zich nu dringend moet richten op politieke, economische en sociale hervormingen en dat de toetreding tot de NAVO een kwestie is waarover de burgers in een later stadium moeten kunnen beslissen door middel van een referendum in heel Oekraïne; benadrukt dat nauwere betrekkingen tussen Oekraïne en de EU losstaan van de mogelijke toetreding tot de NAVO;
16. benadrukt het belang van een harde toezegging van de internationale gemeenschap om de economische en politieke stabilisatie en hervorming van Oekraïne te ondersteunen; roept de Commissie en de lidstaten op om een groot steunplan voor Oekraïne te ontwikkelen op basis van het "meer voor mee"-principe en het voorwaardelijkheidsbeginsel, en om hun inspanningen om Oekraïne te ondersteunen te intensiveren door onder meer een donor/investeringsconferentie te organiseren en samen te werken met de internationale financiële instellingen om verdere maatregelen vast te stellen voor het economisch en financieel herstel van Oekraïne; is verheugd over het steunpakket voor Oekraïne van 11 miljard EUR dat in de komende paar jaar moet worden uitbetaald, alsook over het voorstel van de Commissie om nog eens 1,8 miljard EUR in leningen op middellange termijn te verstrekken;
17. herhaalt in dit verband zijn standpunt dat de associatieovereenkomst niet het einddoel in de betrekkingen tussen de EU en Oekraïne vormt; wijst er voorts op dat Oekraïne, overeenkomstig artikel 49 VEU, net als alle andere Europese landen een Europees perspectief heeft en het EU-lidmaatschap kan aanvragen, op voorwaarde dat het de criteria van Kopenhagen en de democratische beginselen in acht neemt, de fundamentele vrijheden, de mensenrechten en de rechten van minderheden eerbiedigt en transparantie en het functioneren van de rechtsstaat garandeert; spoort de EU-lidstaten aan de associatieovereenkomst nog vóór de Riga-top te ratificeren;
18. benadrukt het belang van energievoorzieningszekerheid in Oekraïne en onderstreept de noodzaak van hervorming van de energiesector van Oekraïne, overeenkomstig zijn verbintenissen in het kader van de Energiegemeenschap; is ingenomen met het akkoord tussen de EU, Rusland en Oekraïne over het "winterpakket" dat de levering van gas vanuit Rusland tot maart 2015 waarborgt en met de door de EU getoonde solidariteit en de grotere hoeveelheden gas die naar Oekraïne worden geleid door keerstromen uit de lidstaten;
19. onderstreept de noodzaak om de energiezekerheid en onafhankelijkheid van de EU en haar weerbaarheid tegen externe druk drastisch te vergroten, alsook om haar energie-afhankelijkheid van Moskou te verminderen, terwijl tegelijkertijd concrete alternatieven moeten worden gevonden om de lidstaten te helpen die thans op Rusland als enige leverancier zijn aangewezen; dringt er bij de EU op aan een werkelijk gemeenschappelijk extern energiebeleid na te streven en zich in te zetten voor de oprichting van een Europese energie-unie; spoort aan tot de volledige handhaving van de interne gemeenschappelijke energiemarkt, met inbegrip van het derde energiepakket en de niet-discriminatoire afhandeling van de lopende rechtszaak tegen Gazprom;
20. onderstreept dat prioriteit moet worden gegeven aan pijpleidingprojecten om de energievoorziening naar de EU te diversifiëren, en is derhalve ingenomen met de stopzetting van het South Stream-project; verzoekt de Europese Energiegemeenschap een agenda op te stellen voor de samenwerking met Oekraïne, alsook met de zuidelijke Kaukasus, Centraal-Azië, het Midden-Oosten en mediterrane landen, teneinde, onafhankelijk van de Russische geopolitiek, infrastructuur en onderlinge connectiviteit te ontwikkelen tussen de EU en haar Europese buurlanden; erkent dat stabiele gasleveranties aan Oekraïne eveneens van cruciaal belang zijn om de energievoorzieningszekerheid van de lidstaten te waarborgen;
21. benadrukt dat de EU, samen met de Oekraïense autoriteiten, aandacht moeten blijven besteden aan de humanitaire crisis in Oekraïne en op de Krim en de catastrofale humanitaire situatie, in het bijzonder de toestand van intern ontheemden, moet aanpakken; dringt er bij de Commissie en de commissaris voor Humanitaire Hulp en Crisisbeheersing op aan een robuuste, onmiddellijke en reeds lang noodzakelijke humanitaire actie voor te bereiden, zonder betrokkenheid van intermediaire organisaties, in de vorm van een humanitaire "Blue Convoy"-actie, waarvan duidelijk is dat zij afkomstig is van de EU; verzoekt de Commissie een plan voor een dergelijke actie binnen de komende twee maanden aan het Parlement voor te leggen; benadrukt dat de EU en haar lidstaten extra financiële bijstand aan Oekraïne moeten verstrekken om het land te helpen de deerlijke humanitaire crisis het hoofd te bieden; herhaalt de noodkreten die de Wereldgezondheidsorganisatie heeft doen uitgaan over het feit dat het oosten van Oekraïne met een medische noodsituatie kampt, waar ziekenhuizen niet optimaal functioneren en een tekort is aan geneesmiddelen en vaccins; dringt voorts aan op meer en doelmatigere humanitaire bijstand aan intern ontheemden, met name kinderen en ouderen, en op volledige en onbelemmerde toegang voor het Internationale Comité van het Rode Kruis (ICRC) tot de conflictgebieden; is ingenomen met de bekrachtiging van de langverwachte wet inzake intern ontheemden, alsook met het besluit om EU-deskundigen in te zetten in het kader van het mechanisme voor civiele bescherming van de Unie om de Oekraïense autoriteiten raad te geven op het vlak van kwesties in verband met intern ontheemden;
22. dringt aan op extra humanitaire hulp en bijstand aan de door het conflict getroffen bevolking; wijst erop dat de verlening van humanitaire hulp aan het oosten van Oekraïne plaats moet vinden met volledige inachtneming van het internationaal humanitair recht en de beginselen van menselijkheid, neutraliteit, onpartijdigheid en onafhankelijkheid en in nauwe samenwerking met de Oekraïense regering, de VN en het ICRC; vraagt Rusland internationale inspecties toe te laten van de humanitaire konvooien naar Donbas om zo alle twijfel over hun ladingen weg te nemen;
23. benadrukt dat de OVSE een cruciale rol speelt in het oplossen van de Oekraïense crisis vanwege haar ervaring met het omgaan met gewapende conflicten en crises en het feit dat Rusland en Oekraïne beide lid zijn van deze organisatie; betreurt dat de bijzondere waarnemingsmissie van de OVSE nog steeds onderbemand is en daardoor in haar functioneren tekortschiet; verzoekt de lidstaten, de VV/HV en de Commissie zich meer in te spannen voor de versterking van de bijzondere OVSE-waarnemingsmissie in Oekraïne met personeel en uitrusting; is van mening dat de EU, indien zij hiertoe een verzoek van de Oekraïense autoriteiten ontvangt, een EU-waarnemingsmissie moet inzetten om bij te dragen aan de effectieve controle op en monitoring van de Oekraïens-Russische grens;
24. dringt er bij de VV/HV en de commissaris voor Europees Nabuurschapsbeleid en Uitbreidingsonderhandelingen op aan om, binnen het kader van hun bevoegdheden, stappen te zetten om een politieke oplossing voor de crisis in Oekraïne te faciliteren die door alle betrokken partijen wordt geëerbiedigd; benadrukt dat bij een dergelijke oplossing het scenario van een bevroren conflict in het oosten van Oekraïne en op de Krim moet worden vermeden; dringt er bij de VV/HV op aan te opteren voor een aanpak in het kader waarvan een principieel en krachtig standpunt met betrekking tot de soevereiniteit en territoriale integriteit van Oekraïne wordt gecombineerd met de beginselen van het internationaal recht, die het toelaat te streven naar een via onderhandelingen tot stand gekomen oplossing van de crisis in het oosten van Oekraïne en op de Krim; herhaalt dat eenheid en samenhang bij de EU-lidstaten noodzakelijke voorwaarden zijn voor het welslagen van elke EU-strategie voor Rusland; roept in deze context de regeringen van de lidstaten op om niet unilateraal maatregelen te nemen of uitspraken te doen en om meer inspanningen te leveren om te komen tot een gezamenlijk Europees standpunt met betrekking tot Rusland;
25. dringt aan op de hervatting van een echte, inclusieve nationale dialoog die eveneens zou kunnen leiden tot een oplossing voor de betaling van sociale uitkeringen en pensioenen en het verstrekken van humanitaire hulp door de Oekraïense regering aan de bevolking van de conflictgebieden; is van mening dat het van cruciaal belang is op een onpartijdige en effectieve manier alle ernstige gewelddadige episodes te onderzoeken, waaronder die in Maidan, Odessa, Marioepol, Slovansk, Ilowajsk en Rymarska; is van mening dat maatschappelijke organisaties een belangrijke rol kunnen spelen bij de bevordering van de contacten tussen mensen en het wederzijds begrip in Oekraïne, en tevens democratische verandering en de eerbiediging van de mensenrechten in de hand kunnen werken; verzoekt de EU om haar steun aan het maatschappelijk middenveld te intensiveren;
26. is ingenomen met het besluit van de Franse regering om de levering van de vliegdekschepen van de Mistral-klasse op te schorten en roept alle lidstaten op een soortgelijk standpunt in te nemen ten aanzien van export die niet door de EU-sanctiebesluiten wordt bestreken, met name wat betreft wapens en materieel voor tweeledig gebruik;
27. verzoekt de Commissie en de commissaris voor Uitbreiding en Nabuurschapsbeleid om binnen twee maanden een communicatiestrategie voor te bereiden en aan het Parlement te presenteren, teneinde de Russische propagandacampagne gericht op de EU, haar oostelijke buurlanden en Rusland zelf, te pareren, alsook om instrumenten te ontwikkelen die de EU en haar lidstaten in staat zouden stellen de propagandacampagne op Europees en nationaal niveau aan te pakken;
28. spreekt nogmaals zijn steun uit voor het internationaal onderzoek naar de omstandigheden van het neerhalen met noodlottige afloop van het toestel met vluchtnummer MH17 van Malaysian Airlines en herhaalt zijn oproep om de verantwoordelijken voor de rechter te brengen; betreurt de problemen die hiermee gepaard gaan en dringt er bij alle partijen op aan oprechte bereidheid te tonen om samen te werken, veilige en onbelemmerde toegang tot de plek waar de MH17 is neergestort te waarborgen, en toegang te verlenen tot alle andere relevante bronnen die kunnen bijdragen aan het onderzoek; spreekt de wens uit op de hoogte te worden gehouden van de vooruitgang van dit onderzoek;
29. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de lidstaten, de president van Oekraïne, de regeringen en parlementen van de landen van het Oostelijk Partnerschap en van de Russische Federatie, de parlementaire vergadering Euronest, en de parlementaire vergaderingen van de Raad van Europa en de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa.