Resolutie van het Europees Parlement van 11 februari 2015 over oorsprongsetikettering voor vlees in verwerkte levensmiddelen (2014/2875(RSP))
Het Europees Parlement,
– gezien Verordening (EU) nr. 1169/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan consumenten, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1924/2006 en (EG) nr. 1925/2006 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 87/250/EEG van de Commissie, Richtlijn 90/496/EEG van de Raad, Richtlijn 1999/10/EG van de Commissie, Richtlijn 2000/13/EG van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijnen 2002/67/EG en 2008/5/EG van de Commissie, en Verordening (EG) nr. 608/2004(1) van de Commissie (de "verordening betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan de consumenten") en met name artikel 7, lid 1, en artikel 26, leden 6 en 7,
– gezien het verslag van de Commissie van 17 december 2013 over de verplichte vermelding van het land van oorsprong of de plaats van herkomst van vlees dat als ingrediënt wordt gebruikt (COM(2013)0755), en het bijbehorende werkdocument van de diensten van de Commissie van 17 december 2013 met de titel ‘Origin labelling for meat used as an ingredient: consumers’ attitude, feasibility of possible scenarios and impacts’ ("Oorsprongsetikettering voor vlees dat als ingrediënt wordt gebruikt: de houding van consumenten, de haalbaarheid van mogelijke scenario's en impacts") (SWD(2013)0437),
– gezien Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1337/2013 van de Commissie van 13 december 2013 tot vaststelling van de regels voor de toepassing van Verordening (EU) nr. 1169/2011 van het Europees Parlement en de Raad, wat betreft het vermelden van het land van oorsprong of de plaats van herkomst voor vers, gekoeld of bevroren vlees van varkens, schapen, geiten en pluimvee(2),
– gezien zijn resolutie van 6 februari 2014 over bovengenoemde uitvoeringsverordening van de Commissie van 13 december 2013(3),
– gezien zijn resolutie van 14 januari 2014 over de voedselcrisis, fraude in de voedselketen en de controle daarop(4),
– gezien de vraag aan de Commissie over oorsprongsetikettering voor vlees in verwerkte levensmiddelen (O-000091/2014 – B8‑0101/2015),
– gezien de ontwerpresolutie van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid,
– gezien artikel 128, lid 5, en artikel 123, lid 2, van zijn Reglement,
A. overwegende dat in artikel 26, lid 6, van de Verordening betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan consumenten wordt bepaald dat de Commissie het Parlement en de Raad uiterlijk op 13 december 2013 een verslag moet doen toekomen over de verplichte vermelding van het land van oorsprong of de plaats van herkomst van vlees dat als ingrediënt wordt gebruikt;
B. overwegende dat in artikel 26, lid 7, van dezelfde verordening wordt bepaald dat het verslag onder andere rekening moet houden met de noodzaak om de consument te informeren en met de haalbaarheid van het aanbrengen van de verplichte vermelding van het land van oorsprong of de plaats van herkomst, alsook dat het een analyse moet bevatten van de kosten en baten van dergelijke maatregelen; overwegende dat verder wordt bepaald dat het verslag vergezeld kan gaan van voorstellen voor het wijzigen van relevante bepalingen van de EU-wetgeving;
C. overwegende dat de Commissie op 17 december 2013 zoals afgesproken haar verslag had gepubliceerd over de verplichte vermelding van het land van oorsprong of de plaats van herkomst van vlees dat als ingrediënt wordt gebruikt, en een bijbehorend werkdocument van de diensten van de Commissie met de titel ‘Origin labelling for meat used as an ingredient: consumers’ attitude, feasibility of possible scenarios and impacts’;
D. overwegende dat, afhankelijk van de desbetreffende lidstaat, naar schatting 30-50 % van de totale hoeveelheid geslacht vlees verwerkt wordt tot vleesingrediënten voor voedingsmiddelen, veelal tot gehakt, vleesbereidingen en vleesproducten;
E. overwegende dat de Commissie hier tot nu toe geen wetgevingsvoorstellen op heeft laten volgen en dat verdere passende stappen genomen zullen worden na debatten op het niveau van het Parlement en de Raad;
F. overwegende dat volgens het eerder genoemde verslag van de Commissie over de verplichte vermelding van het land van oorsprong of de plaats van herkomst van vlees dat als ingrediënt wordt gebruikt, de bestaande traceringssystemen in de EU niet geschikt zijn om informatie over de oorsprong te verstrekken in de hele voedselketen;
G. overwegende dat artikel 26, lid 2 van de Verordening betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan de consumenten bepaalt dat het vermelden van het land van oorsprong of de plaats van herkomst verplicht is indien het weglaten daarvan de consument zou kunnen misleiden ten aanzien van het werkelijke land van oorsprong of de werkelijke plaats van herkomst van het levensmiddel, met name als de bij het levensmiddel gevoegde informatie of het etiket in zijn geheel anders zou impliceren dat het levensmiddel een ander land van oorsprong of een andere plaats van herkomst heeft;
H. overwegende dat in de effectbeoordeling bij de Verordening betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan de consumenten werd aangegeven dat de herkomst van vlees de grootste zorg lijkt te zijn van de consumenten in de hele EU(5);
I. overwegende dat uit een consumentenenquête uit 2013 van het Food Chain Evaluation Consortium blijkt dat van alle voedselgroepen die in het onderzoek werden behandeld, de interesse naar oorsprongsetikettering van levensmiddelen waarin vlees verwerkt is het hoogst was; overwegende dat op basis van een meer gericht onderzoek naar de verschillende soorten verwerkte producten waarin vlees verwerkt is, uit de resultaten van de enquête blijkt dat meer dan 90 % van de deelnemende consumenten het belangrijk vinden dat de herkomst op het etiket vermeld staat;
1. wijst erop dat sinds de BSE-crisis (BSE = bovine spongiform encephalopathy)(6) de aanduiding van de oorsprong van onverwerkt rundvlees en rundvleesproducten in de Unie verplicht is, en dat in de Unie sinds 1 januari 2002 rundvleesetiketteringsregels van kracht zijn; constateert dat deze etiketteringseisen de geboorteplaats, de plaats waar het dier is gehouden en de plaats van slachting al omvatten;
2. is van oordeel dat de hierboven bedoelde voorschriften die van toepassing zijn op onverwerkt rundvlees en onverwerkte rundvleesproducten bij de consument de verwachtingen hebben verhoogd aangaande informatie over de oorsprong van andere soorten vers vlees die veel worden geconsumeerd in de EU, en van vlees dat als ingrediënt in levensmiddelen wordt verwerkt;
3. merkt op dat in overweging 31 van de Verordening betreffende de verstrekking van voedselinformatie wordt benadrukt dat consumenten zeer veel belang hechten aan de oorsprong van vlees en dat zij verwachten correct te worden geïnformeerd over het land van oorsprong van vlees; wijst er daarnaast op dat in overweging 31 wordt bepaald dat bij de verplichte etiketteringsregels rekening moet worden gehouden met het evenredigheidsbeginsel en met de administratieve last voor de levensmiddelenbedrijven en de handhavende autoriteiten;
4. beklemtoont dat 90 % van de bedrijven in de vleesverwerkende sector kmo's zijn; benadrukt de speciale rol die kmo's spelen bij het genereren van groei en banen, hun bijdrage aan een concurrerende Europese economie en hun inzet voor veilige en hoogwaardige levensmiddelen; vindt dat het scheppen van gelijke voorwaarden voor ondernemers in deze sector essentieel is;
5. herhaalt zijn bezorgdheid over de mogelijke impact van voedselfraude op de voedselveiligheid, de gezondheid en het vertrouwen van consumenten, de werking van de voedselketen en de stabiliteit van de landbouwprijzen, en onderstreept dat het belangrijk is prioriteit te geven aan de aanpak van voedselfraude en zodoende het vertrouwen van de Europese consumenten snel te herstellen;
6. is van mening dat het vermelden van het land van oorsprong of de plaats van herkomst van vlees en vleesproducten als zodanig fraude niet voorkomt, maar dat een strikt traceringssysteem er wel toe bijdraagt dat mogelijke inbreuken worden opgespoord en daartegen kan worden opgetreden; overwegende dat recente voedselschandalen, waaronder de frauduleuze vervanging van rundvlees door paardenvlees, hebben uitgewezen dat consumenten behoefte hebben aan voorschriften inzake traceerbaarheid en consumenteninformatie; wijst erop dat strengere voorschriften inzake traceerbaarheid instanties ook de mogelijkheid bieden om gevallen van voedselfraude effectiever te onderzoeken;
7. benadrukt dat paardenvlees moet worden overwogen als vlees dat als ingrediënt in levensmiddelen wordt verwerkt, naast rundvlees en het vlees van varkens, schapen, geiten en pluimvee, aangezien het een aanzienlijk percentage vormt van het vlees dat in levensmiddelen wordt verwerkt;
8. wijst er daarnaast op dat ook in het verslag van de Commissie zelf erkend wordt dat meer dan 90 % van de deelnemende consumenten aangeeft het belangrijk te vinden dat op het etiket van verwerkte levensmiddelen de oorsprong van het vlees wordt vermeld(7); merkt op dat dit een van de vele factoren is die van invloed kunnen zijn op consumentengedrag;
9. is van oordeel dat het vermelden van de oorsprong van vlees dat als ingrediënt wordt gebruikt bij zal dragen tot een betere traceerbaarheid van de producten in de voedselketen, tot stabielere betrekkingen tussen de leveranciers van vlees en de verwerkers daarvan, alsook tot een grotere waakzaamheid bij de actoren in de levensmiddelensector als zij leveranciers en producten kiezen;
10. is van mening dat bij de etikettering van levensmiddelen aandacht moet worden geschonken aan de transparantie van de informatie en de leesbaarheid voor de consument, waarbij tegelijkertijd de economische levensvatbaarheid van de Europese ondernemingen moet worden gevrijwaard, onder voorwaarden die de koopkracht van de consument niet aantasten;
11. geeft aan dat de resultaten van een onderzoek van een Franse consumentenorganisatie naar prijseffecten sterk afwijken van de bevindingen in het verslag van de Commissie op het vlak van de kosten van de invoering van oorsprongsetikettering; stelt voor dat deze kwestie nader wordt onderzocht om een duidelijker beeld te krijgen van de mogelijke prijseffecten, mits een dergelijk onderzoek wordt uitgevoerd in samenwerking met consumentenorganisaties en wetgevingsvoorstellen niet vertraagt;
12. constateert dat oorsprongsetikettering vanaf april 2015 verplicht zal worden voor onverwerkt vlees van varkens, schapen, geiten en pluimvee; overwegende dat hiermee rekening moet worden gehouden bij de beoordeling van de kosten voor het verstrekken van informatie over de oorsprong van deze soorten vlees die als ingrediënt worden gebruik;
13. merkt op dat de huidige vrijwillige informatieverstrekking over de oorsprong misleidend kan zijn voor consumenten;
14. verzoekt de Commissie dergelijke vrijwillige regelingen inzake oorsprongsetikettering te evalueren en duidelijke, samenhangende, geharmoniseerde en gemakkelijk te controleren regels voor te stellen voor producenten die besluiten vrijwillig over te gaan tot oorsprongsetikettering;
15. wijst er daarnaast op dat het opnemen van de vermelding "EU-oorsprong" of "niet-EU-oorsprong" weliswaar een goedkoper alternatief is (zoals ook te lezen is in het verslag van de Commissie), maar dat uit onderzoek van het Europees Bureau van Consumentenverenigingen (BEUC) in een aantal lidstaten is gebleken dat dit voor de consumenten geen aanvaardbare oplossing is(8);
16. vindt dat de Commissie nader onderzoek moet verrichten naar de onder sommige Europese detailhandelaren en producenten inmiddels al vrij veel voorkomende praktijk van het op verwerkte levensmiddelen vermelden van de oorsprong van het vlees daarin, en verslag moet uitbrengen over haar bevindingen;
17. herhaalt dat de Commissie alle noodzakelijke stappen moet ondernemen om het voorkomen en bestrijden van voedselfraude tot een integrerend onderdeel van het EU-beleid te maken, en iets te doen aan de structurele tekortkomingen binnen de hele voedselketen, in het bijzonder door het aantal controles te verhogen en de controles te versterken;
18. dringt er bij de Commissie op aan een uitvoeringshandeling vast te stellen voor de toepassing van artikel 26, lid 3, van de Verordening betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan consumenten, in verband met de vermelding van het land van oorsprong van het primaire ingrediënt wanneer dit niet hetzelfde is als dat van het levensmiddel;
19. verzoekt de Commissie met klem opvolging te geven aan haar verslag door middel van wetgevingsvoorstellen die het vermelden van de oorsprong van vlees in verwerkte levensmiddelen verplicht stellen, teneinde voor meer transparantie in de gehele voedselketen te zorgen en de Europese consument van betere informatie te voorzien, waarbij de regels inzake effectbeoordelingen in acht worden genomen en buitensporige kosten en administratieve rompslomp worden vermeden;
20. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan de regeringen en parlementen van de lidstaten.
Zie het werkdocument van de diensten van de Commissie van 30 januari 2008 bij het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad over de verstrekking van voedselinformatie aan consumenten – effectbeoordelingsverslag over algemene problemen bij de etikettering van levensmiddelen (SEC(2008)0092).
Verordening (EG) nr. 1760/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juli 2000 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor runderen en inzake de etikettering van rundvlees en rundvleesproducten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 820/97 van de Raad (PB L 204 van 11.8.2000, blz. 1).