Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2015/2603(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Kies een document :

Ingediende teksten :

RC-B8-0241/2015

Debatten :

PV 12/03/2015 - 6.2
CRE 12/03/2015 - 6.2

Stemmingen :

PV 12/03/2015 - 8.2

Aangenomen teksten :

P8_TA(2015)0072

Aangenomen teksten
PDF 150kWORD 199k
Donderdag 12 maart 2015 - Straatsburg
Zuid-Sudan, onder meer de recente ontvoeringen van kinderen
P8_TA(2015)0072RC-B8-0241/2015

Resolutie van het Europees Parlement van 12 maart 2015 over Zuid-Sudan, onder meer de recente ontvoeringen van kinderen (2015/2603(RSP))

Het Europees Parlement,

–  gezien zijn eerdere resoluties over Zuid-Sudan, en met name die van 16 januari 2014(1) en 13 november 2014(2) over de situatie in Zuid-Sudan,

–  gezien het staakt-het-vuren en de overeenkomst over de machtsdeling die op 2 februari 2015 onder auspiciën van de Intergovernmental Authority on Development (IGAD) is ondertekend door president Salva Kiir en vice-president Riek Machar,

–  gezien de verklaring van 3 februari 2015 van VN-secretaris-generaal Ban Ki-moon over de vredesonderhandelingen in Zuid-Sudan,

–  gezien het communiqué van 10 februari 2015 van de IGAD-UN Office for the Coordination of Humanitarian Affairs (OCHA) high level meeting over de humanitaire crisis in Zuid-Sudan,

–  gezien de verklaring van 25 februari 2015 van de speciale vertegenwoordigers van de VN-secretaris-generaal voor kinderen en gewapende conflicten,

–  gezien het gezamenlijke communiqué van de Republiek Zuid-Sudan en de VN over de voorkoming van conflictgerelateerd seksueel geweld,

–  gezien de resoluties van de VN-Veiligheidsraad nrs. 2155 (2014) en 2206 (2015) die de grondslag vormen voor gerichte sancties tegen degenen die de vrede in Zuid-Sudan dwarsbomen,

–  gezien de verklaring van 6 maart 2015 van de woordvoerder van de vice-voorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid Federica Mogherini over het uitblijven van een vredesovereenkomst tussen de partijen in het Zuid-Sudanese conflict,

–  gezien de hernieuwing van het Zuid-Sudanese actieplan om een einde te maken aan het aanwerven en inzetten van kinderen in de gewapende troepen van het regeringsleger en overige ernstige overtredingen tegen kinderen,

–  gezien het Afrikaans Handvest van de rechten van de mens en de volkeren,

–  gezien het Verdrag van de Afrikaanse Unie betreffende bepaalde specifieke aspecten van de vluchtelingenproblematiek in Afrika,

–  gezien het Verdrag van de VN inzake de rechten van het kind,

–  gezien het Afrikaanse Handvest inzake de rechten en het welzijn van het kind,

–  gezien het VN-Verdrag tegen foltering,

–  gezien het VN-Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen,

–  gezien de EU-richtsnoeren inzake kinderen en gewapende conflicten van 2010,

–  gezien Verdrag nr. 182 van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) inzake de ergste vormen van kinderarbeid dat in 1999 is aangenomen, en waarin de gedwongen en verplichte aanwerving van kinderen om te worden ingezet in gewapende conflicten als een van de ergste vormen van kinderarbeid wordt beschouwd,

–  gezien de Overeenkomst van Cotonou,

–  gezien het alomvattend vredesakkoord (CPA) voor Sudan van 2005,

–  gezien artikel 135, lid 5, en artikel 123, lid 4, van zijn Reglement,

A.  overwegende dat op 15 en 16 februari 2015 naar schatting 89 kinderen, en mogelijkerwijs honderden meer, zijn ontvoerd in het dorp Wau Shilluk in de provincie Boven-Nijl door een militiegroepering die onder leiding zou staan van Johnson Oloni, een bevelhebber die is aangesloten bij het Sudanese Volksbevrijdingsleger (SPLA); overwegende dat gewapende soldaten het dorp volgens getuigen hebben afgegrendeld en ieder huis hebben doorzocht, en dat de meeste jongens van 12 jaar oud met geweld zijn meegenomen;

B.  overwegende dat er in december 2013 politieke onenigheid is ontstaan in de regeringspartij van Zuid-Sudan, de Sudanese Volksbevrijdingsbeweging (SPLM), en dat dit geëscaleerd is tot een gewapend conflict in Juba tussen troepen die loyaal zijn gebleven aan president Kiir en troepen die loyaal zijn gebleven aan de voormalige vice-president Riek Machar;

C.  overwegende dat ten gevolge van het binnenlandse gewapende conflict dat in december 2013 uitbrak naar schatting 1,4 miljoen mensen binnenlands ontheemd zijn geraakt, 500 000 mensen zijn gevlucht naar buurlanden en circa 12 000 kinderen zijn aangeworven om te dienen in gewapende legeronderdelen en groeperingen; overwegende dat duizenden kinderen naar verluidt zijn vermoord, verkracht, ontheemd en tot wees gemaakt;

D.  overwegende dat naar schatting 4 miljoen mensen een hoog risico op voedselonzekerheid en voedseltekort lopen, terwijl de VN herhaaldelijk waarschuwt voor een verergering van de humanitaire crisis en de hongersnood als de gevechten aanhouden; overwegende dat deze situatie in combinatie met een gebrek aan medische zorg en voorzieningen alleen maar lijkt te kunnen verslechteren;

E.  overwegende dat de VN-missie in Zuid-Sudan (UNMISS) nu zelf voor veilige opvang zorgt van de meer dan 100 000 binnenlandse ontheemden die op de vlucht zijn voor geweld, en nu zelf onder vuur is komen te liggen;

F.  overwegende dat volgens schattingen van de VN meer dan de helft van de bevolking in vluchtelingenkampen kinderen zijn, en dat zij dus zijn blootgesteld aan aanzienlijke bedreigingen van hun fysieke veiligheid, ontwikkeling en welzijn; overwegende dat Zuid-Sudan een van de hoogste kindersterftepercentages heeft en een van de laagste onderwijsindicatoren ter wereld; overwegende dat 400 000 kinderen niet meer naar school gaan ten gevolge van het huidige conflict;

G.  overwegende dat de conflictpartijen burgers hebben aangevallen op grond van hun etniciteit, vermeende politieke kleur, seksuele gewelddaden hebben gepleegd en op grote schaal eigendommen hebben vernield en geplunderd;

H.  overwegende dat de verschillende partijen die bij het conflict in Zuid-Sudan zijn betrokken, op 7 januari 2014 in Addis Abeba onderhandelingen zijn gestart onder de auspiciën van de Intergovernmental Authority on Development (IGAD); overwegende dat er, ondanks eerdere overeenkomsten om de vijandelijkheden te staken, waarvan de overeenkomst die op 2 februari 2015 is ondertekend in Addis Abeba de meest recente was en de niet-aflatende pogingen van de IGAD om te onderhandelen over een politieke oplossing van het conflict, nog steeds wordt gevochten, waarbij volledig voorbijgegaan wordt aan de internationale mensenrechten en het humanitair recht en niemand verantwoordelijk wordt gesteld voor de schendingen ervan;

I.  overwegende dat de regeringen en de rebellen de afgesproken deadline van de IGAD van 5 maart 2015 om een overeenkomst over een machtsdeling te sluiten, niet hebben gehaald en overwegende dat de vredesonderhandelingen oneindig zijn verlengd; overwegende dat de hoofdonderhandelaar van de IGAD heeft laten weten dat de VN en de AU nu een directe rol kunnen spelen in de onderhandelingen;

J.  overwegende dat er in maart 2014 een Onderzoekscommissie was ingesteld door de AU, maar dat haar eindrapport nog niet is vrijgegeven hoewel zij het eindrapport al in oktober 2014 heeft ingediend bij de Commissie van de AU;

K.  overwegende dat het besluit om de publicatie ervan uit te stellen geleid heeft tot grote teleurstelling en algemeen wordt gezien als een terugslag voor het nakomen van de verantwoordingsplicht en het beëindigen van de straffeloosheid, waarbij met name Ivan Simonovic, assistent-secretaris-generaal van de VN, Navi Pillay, voormalig VN-Hoge Commissaris voor de mensenrechten, en prominente leden van organisaties in het maatschappelijk middenveld van Sudan uiting hebben gegeven aan hun teleurstelling;

L.  overwegende dat de VN-Veiligheidsraad op 3 maart 2015 unaniem een systeem heeft goedgekeurd waardoor sancties kunnen worden opgelegd aan degenen die verantwoordelijk zijn voor, of medeplichtig aan, het voortduren van het conflict of het dwarsbomen van vrede in Zuid-Sudan; overwegende dat de sancties ook gelden voor degenen die burgers belagen of ziekenhuizen, gebedsplaatsen, scholen of plaatsen waar burgers beschutting zoeken, aanvallen en degenen die kinderen aanwerven of inzetten in gewapende troepen of groeperingen;

M.  overwegende dat, hoewel zijn parlement gestemd heeft voor ratificatie, Zuid-Sudan nog niet partij is bij een internationaal of regionaal mensenrechtenverdrag, zoals het Afrikaanse Handvest voor de rechten van de mens en de volkeren, de AU-overeenkomst betreffende specifieke aspecten van vluchtelingenproblemen in Afrika, het VN-Verdrag inzake de rechten van het kind, het VN-Verdrag tegen foltering, het VN-Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen;

N.  overwegende dat de dienstplicht, legerdienst of inzet van kinderen jonger dan 15 jaar bij vijandelijkheden door nationale gewapende troepen of gewapende groeperingen in de statuten van het Internationaal Strafhof als een oorlogsmisdrijf wordt aangemerkt;

O.  overwegende dat een ontwerp-wet inzake non-gouvernementele organisaties in behandeling is bij het Zuid-Sudanese parlement, waardoor de vrijheid van vereniging zou worden ingeperkt, overwegende dat de wet registratie verplicht zou stellen, NGO’s zou verbieden zonder registratie te opereren, en vrijwilligersactiviteiten die zonder registratiecertificaat worden verricht, zou criminaliseren;

P.  overwegende dat scholen nog steeds gebruikt worden voor militaire doeleinden, o.a. worden bezet of gebruikt als plaats van aanwerving; overwegende dat eind februari 2015 naar verluidt nog steeds 30 scholen worden gebruikt voor militaire doeleinden;

Q.  overwegende dat de Zuid-Sudanese economie, donor- en humanitaire hulp niet meegerekend, vrijwel volledig afhankelijk is van de oliesector, waarbij de uitgevoerde olie meer dan 70% van het bbp uitmaakt en zo’n 90% van de overheidsinkomsten; overwegende dat inkomsten uit de olie-industrie gewelddadige conflicten hebben doen oplaaien;

R.  overwegende dat de humanitaire kosten van het aanhoudende geweld in Zuid-Sudan ondraaglijk hoog zijn en dat de VN schat dat er in 2015 1,81 miljard USD aan humanitaire hulp nodig zal zijn; overwegende dat de VN de situatie in Zuid-Sudan hebben aangemerkt als noodsituatie van niveau 3, het hoogste niveau van een humanitaire crisis;

S.  overwegende dat de EU en haar lidstaten in 2014 bijna 300 miljoen EUR hebben bijgedragen in de vorm van humanitaire hulp om te reageren op de humanitaire crisis en om te voorzien in de dringende behoeften van de Zuid-Sudanese vluchtelingen in de regio;

1.  is uitermate bezorgd over de verslechterde veiligheids- en humanitaire situatie in Zuid-Sudan, die de hele Oost-Afrikaanse regio kan destabiliseren; dringt er bij alle conflictpartijen op aan het geweld te staken, de mensenrechten niet langer te schenden, een overgangsregering van nationale eenheid te vormen, en humanitaire hulp volledig toe te laten; dringt er bij de conflictpartijen op aan scholen en openbare gebouwen niet langer aan te vallen en scholen niet langer te gebruiken voor militaire doeleinden, en evenmin voor de aanwerving van kindsoldaten; herinnert er in dit verband aan dat het de richtsnoeren voor de bescherming van scholen en universiteiten tegen militair gebruik tijdens gewapende conflicten onderschrijft;

2.  geeft uiting aan zijn diepe teleurstelling over het feit dat er na meer dan een jaar van onderhandelingen onder auspiciën van de IGAD geen substantiële vooruitgang is geboekt; dringt er bij alle conflictpartijen op aan een overeenkomst over een machtsdeling te sluiten en steunt het lopende onderhandelingsproces ten volle, waarin wordt aangedrongen op een onvoorwaardelijk, volledig en onmiddellijk staakt-het-vuren en beëindiging van alle vijandelijkheden en de onmiddellijke beëindiging van de aanwerving en de mobilisering van burgers; dringt erop aan pogingen te ondernemen om duurzame vrede en stabiliteit tot stand te brengen; dringt er aan regerings- en aan rebellenzijde op aan te goeder trouw onvoorwaardelijke, inclusieve politieke besprekingen te voeren teneinde de onderhandelingen tot een goed einde te brengen; dringt erop aan dat de Afrikaanse Unie en de IGAD zich blijven inspannen ter bevordering van een inclusieve dialoog en bemiddeling;

3.  dringt aan op onmiddellijke vrijlating en veilige terugkeer van alle kinderen die sinds het begin van het conflict in december 2013 zijn aangeworven door gewapende troepen; herinnert alle conflictpartijen er met nadruk aan dat de aanwerving en inzet van kinderen in gewapende troepen en groeperingen een ernstige schending is van het internationaal recht;

4.  dringt er bij de SPLA en de oppositietroepen op aan op zorgvuldige en transparante wijze na te gaan of er zich geen kinderen in hun rangen bevinden en onmiddellijk een actieplan op te stellen en ten uitvoer te leggen in samenwerking met de VN om een einde te maken aan de ernstige schendingen van de rechten van het kind;

5.  herinnert aan de toezegging die in 2009 is gedaan, en in 2012 is hernieuwd, door de Zuid-Sudanese regering om een einde te maken aan de aanwerving en inzet van kinderen in het conflict, alle kinderen die verbonden zijn aan de regeringstroepen vrij te laten, hereniging en reïntegratie van hun gezinnen te faciliteren, en onderzoek in te stellen naar ernstige schendingen van de rechten van het kind; betreurt het dat deze toezegging niet volledig is nagekomen; dringt er bij de conflictpartijen op aan de richtsnoeren in het actieplan volledig uit te voeren;

6.  dringt er bij de Commissie op aan te helpen bij het mobiliseren van middelen om een bijdrage te leveren aan langdurige reïntegratie van kinderen die zijn aangeworven door gewapende troepen en die te lijden hebben gehad van het conflict, in samenwerking met het Bureau van de speciale vertegenwoordiger van de VN voor kinderen in gewapende conflicten, UNICEF en overige agentschappen;

7.  dringt erop aan dat de kloof tussen humanitairecrisisinterventie en langetermijnontwikkelingssamenwerking wordt gedicht; is met name van mening dat langetermijnontwikkelingsprogramma’s voor kinderen die te lijden hebben gehad van gewapende conflicten (CAAC’s) o.a. gericht moeten zijn op kinderbeschermingssystemen, onderwijs- en werkgelegenheidsregelingen; dringt er bij de Commissie en de lidstaten op aan de humanitaire hulp op te schalen en ervoor te zorgen dat de lokale boeren en producenten toegang hebben tot de middelen;

8.  dringt er bij de vredes- en veiligheidsraad van de AU op aan het eindrapport van de AU-Onderzoekscommissie naar schendingen van de mensenrechten in Zuid-Sudan (AUCISS), alsmede de follow-up van de bevindingen onverwijld te publiceren;

9.  benadrukt het feit dat publicatie van het rapport een cruciale stap is naar vrede en verzoening; erkent dat alle Zuid-Sudanezen recht hebben op waarheid en rechtvaardigheid en dat honderden slachtoffers en getuigen van wreedheden zich enorme persoonlijke moeite getroosten om mee te werken met de AUCISS waarbij zij vaak aanzienlijke persoonlijke risico’s nemen om te vertellen over hun pijnlijke ervaringen om bij te dragen tot een volledig beeld van het conflict;

10.  verzoekt de Commissie en de Europese Dienst voor extern optreden om actief mee te werken aan de tenuitvoerlegging van de aanbevelingen van de onderzoekscommissie, inclusief de mogelijke instelling van een hybride strafhof om de wreedheden te berechten, zoals voorgesteld door de VN-secretaris-generaal;

11.  is verheugd over de goedkeuring van resolutie nr. 2206 van de VN-Veiligheidsraad, die gerichte sancties oplegt aan degenen die het conflict hebben bevorderd en dringt aan op onmiddellijke tenuitvoerlegging ervan; benadrukt dat er op regionaal en internationaal niveau een allesomvattend wapenembargo moet worden ingesteld om de wapentoevoer aan personen en groeperingen stil te leggen die ernstige schendingen van de mensenrechten hebben begaan, oorlogsmisdrijven en misdrijven tegen de menselijkheid, en dat burgers die ernstige risico’s lopen moeten worden beschermd;

12.  dringt er bij de regering van Zuid-Sudan op aan onverwijld een diepgaand, onpartijdig en onafhankelijk onderzoek in te stellen naar schendingen van de mensenrechten om de personen die verdacht worden van misdrijven volgens het internationaal recht en van ernstige schendingen van de mensenrechten, inclusief de ontvoering en aanwerving van kinderen door gewapende troepen en seksueel geweld tegen vrouwen en kinderen, te vervolgen en verantwoording af te laten leggen;

13.  herinnert aan het IGAD-Protocol van 25 augustus 2014 waarin uitdrukkelijk wordt bepaald dat personen die door de AUCISS verantwoordelijk zijn gesteld voor ernstige misdrijven zijn uitgesloten van deelname aan een overgangsregering;

14.  dringt er bij de regering van Zuid-Sudan op aan de wetgevingsamendementen die de aanwerving en inzet van kinderen criminaliseren dringend aan te nemen en deze wetgeving te gebruiken om overtreders te vervolgen en werk te maken van de tenuitvoerlegging van internationale verdragen, met inbegrip van het Facultatief Protocol bij het Verdrag inzake de rechten van het kind van 2002 en toe te treden tot het Statuut van Rome van het Internationaal Strafhof;

15.  dringt er bij de regering van Zuid-Sudan op aan om wetgeving te verwerpen die de terreinen waarop NGO’s en verenigingen hun werkzaamheden kunnen uitvoeren zou beperken, die de ontwikkeling van maatschappelijke en humanitaire ondersteuning ernstig zou belemmeren;

16.  dringt er bij de regering van Zuid-Sudan op aan haar verantwoordelijkheid te nemen en voor haar bevolking te zorgen en internationale donors aan te moedigen meer steun te geven aan de hulpverlening, en dringt er bij de internationale gemeenschap, gezien de omvang en de urgentie van de nood, op aan een nieuwe donorconferentie te beleggen voor Zuid-Sudan wanneer aan alle voorwaarden voor vrede is voldaan en er een systeem is ingevoerd voor een behoorlijke distributie van de middelen;

17.  dringt aan op verantwoord beheer van de natuurlijke hulpbronnen van Zuid-Sudan om ervoor te zorgen dat de olie-inkomsten het conflict niet aanjagen; dringt er bij de onderhandelende partijen op aan in de vredesonderhandelingen en in elke definitieve overeenkomst aandacht te besteden aan transparantie en publieke controle in de oliesector, zodat de inkomsten uit deze sector kunnen worden ingezet voor de duurzame ontwikkeling van het land en voor het verhogen van de levensstandaard van de bevolking;

18.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de regeringen en parlementen van de lidstaten, de regering van Zuid-Sudan, de mensenrechtencommissaris voor Zuid-Sudan, de Nationale Wetgevende Vergadering van Zuid-Sudan, de instellingen van de Afrikaanse Unie, de Intergouvernementele Ontwikkelingsautoriteit, de covoorzitters van de Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU en de secretaris-generaal van de VN.

(1) Aangenomen teksten, P7_TA(2014)0042.
(2) Aangenomen teksten, P8_TA(2014)0053.

Juridische mededeling - Privacybeleid