Resolutie van het Europees Parlement van 15 april 2015 over het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering, overeenkomstig punt 13 van het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer (aanvraag EGF/2014/017 FR/Mory-Ducros, ingediend door Frankrijk) (COM(2015)0068 – C8-0058/2015 – 2015/2056(BUD))
Het Europees Parlement,
– gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2015)0068 – C8-0058/2015),
– gezien Verordening (EU) nr. 1309/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (2014-2020) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1927/2006(1) (EFG-verordening),
– gezien Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad van 2 december 2013 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020(2), en met name artikel 12 hiervan,
– gezien het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer(3) (IIA van 2 december 2013), en met name punt 13 hiervan,
– gezien de resultaten van de trialoog waarin punt 13 van het IIA van 2 december 2013 voorziet,
– gezien de brief van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken,
– gezien de brief van de Commissie regionale ontwikkeling,
– gezien het verslag van de Begrotingscommissie (A8-0124/2015),
A. overwegende dat de Unie wetgevings- en begrotingsinstrumenten in het leven heeft geroepen om extra steun te geven aan werknemers die de gevolgen van grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen of de wereldwijde financiële en economische crisis ondervinden, en hen te helpen bij hun terugkeer op de arbeidsmarkt;
B. overwegende dat financiële steun van de Unie aan ontslagen werknemers flexibel moet zijn en zo snel en efficiënt mogelijk ter beschikking moet worden gesteld, overeenkomstig de gezamenlijke verklaring van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie die is goedgekeurd op het overleg van 17 juli 2008, en met eerbiediging van het IIA van 2 december 2013 wat betreft het nemen van besluiten om middelen beschikbaar te stellen uit het EFG;
C. overwegende dat de vaststelling van de nieuwe EFG-verordening vorm geeft aan de overeenkomst tussen het Parlement en de Raad om het criterium "crisisafwijking" opnieuw in te voeren, de financiële bijdrage van de Unie te verhogen tot 60 % van de totale geraamde kosten van de voorgestelde maatregelen, de efficiëntie voor de behandeling van EFG-aanvragen in de Commissie en door het Parlement en de Raad te verhogen door de termijn voor beoordeling en goedkeuring te verkorten, de subsidiabele acties en begunstigden uit te breiden door zelfstandigen en jongeren toe te voegen en stimuleringsmaatregelen voor de oprichting van een eigen bedrijf te financieren;
D. overwegende dat Frankrijk aanvraag EGF/2014/017 FR/Mory-Ducros heeft ingediend om middelen ter beschikking te stellen uit het EFG, naar aanleiding van 2 513 gedwongen ontslagen bij Mory-Ducros SAS, actief in afdeling 49 van de NACE Rev. 2 ("Vervoer te land en vervoer via pijpleidingen") met ontslagen gespreid over 84 vestigingen in heel Europees Frankrijk;
E. overwegende dat de aanvraag voldoet aan de subsidiabiliteitscriteria van de EFG-verordening;
1. is het met de Commissie eens dat is voldaan aan de voorwaarden die zijn opgenomen in artikel 4, lid 1, onder a), van de EFG-verordening en dat Frankrijk bijgevolg recht heeft op een financiële bijdrage op grond van die verordening;
2. stelt vast dat de Franse autoriteiten de aanvraag voor een financiële bijdrage uit het EFG op 6 oktober 2014 hebben ingediend en dat de beoordeling daarvan door de Commissie op 23 februari 2015 is gepubliceerd; acht het verheugend dat de beoordeling binnen vijf maanden kon worden afgerond;
3. wijst erop dat de totale kosten 10 087 000 EUR bedragen, waarvan 35 000 EUR bestemd is voor de controle en certificering, en dat de financiële bijdrage van het EFG 6 052 200 EUR bedraagt, wat goed is voor 60% van de totale kosten;
4. is van oordeel dat de ontslagen bij Mory-Ducros SAS verband houden met de algemene daling van de fysieke output in Europa, die heeft geleid tot minder te vervoeren volume hetgeen vervolgens een prijzenoorlog in het wegvervoer heeft veroorzaakt, met als resultaat een gestage afkalving van de exploitatiemarges en een aantal verliezen voor de sector in Frankrijk sinds 2007; stelt vast dat dit gevolgd werd door een golf van faillissementen, waaronder van Mory-Ducros; concludeert dat deze gebeurtenissen een rechtstreeks gevolg zijn van de wereldwijde financiële en economische crisis;
5. benadrukt dat als deel van de regeling na de sluiting van Mory-Ducross SAS een nieuw opgerichte entiteit genaamd MORY Global 50 van de in totaal 84 agentschappen en 2 107 van de in totaal 4 911 werknemers overnam, waardoor 2 804 werknemers feitelijk werkloos werden;
6. benadrukt dat ruim 17% van de beoogde begunstigden van de voorgestelde acties in de leeftijdsgroep 55-64 valt en dat hun deelname aan de voorgestelde steunmaatregelen hen zou helpen om te ontsnappen aan langdurige werkloosheid en sociale uitsluiting;
7. stelt vast dat voor de sector "Vervoer te land en vervoer via pijpleidingen" een andere EFG-aanvraag (EGF/2011/001 AT/Niederösterreich-Oberösterreich) ingediend is, die eveneens op de wereldwijde financiële en economische crisis gebaseerd was;
8. is ingenomen met het feit dat de Franse autoriteiten op 24 februari 2014 hebben besloten met de uitvoering van de individuele diensten voor de getroffen werknemers te beginnen om de werknemers snel bijstand te verlenen, ruimschoots vooruitlopend op het besluit over en de aanvraag voor toekenning van EFG-steun voor het voorgestelde gecoördineerde pakket;
9. constateert dat de individuele dienstverlening die aan de ontslagen werknemers zal worden verstrekt, slechts uit één actie bestaat, uit te voeren door een "one-stop shop" (cellule de reclassement), beheerd door twee gecontracteerde agentschappen; merkt op dat Frankrijk slechts vraagt om financiering uit het EFG voor deze "one-stop shop"; verwacht dat de Commissie en de Franse autoriteiten zich nauwgezet zullen houden aan het beginsel dat betalingen aan de bureaus per tranche plaatsvinden, op basis van bereikte resultaten;
10. constateert dat de drie contractanten die verantwoordelijk zijn voor de "cellule de reclassement", door de curator geselecteerd werden na overleg met de vertegenwoordigers van de ontslagen werknemers, met het doel een zo groot mogelijk deel van Europees Frankrijk te bedienen en de re-integratie op de arbeidsmarkt te garanderen voor zo veel mogelijk werknemers voor wie steun wordt aangevraagd;
11. is van mening dat het houden van toezicht op de activiteiten van de bureaus door middel van geregelde schriftelijke verslagen waarborgt dat de EFG-middelen op de juiste wijze worden ingezet om de deelnemers een individueel carrièreperspectief te bieden, naast een toereikend aantal aanbiedingen voor werk en begeleiding bij de oprichting van bedrijven, in het kader van het one-stop shop-systeem;
12. herinnert eraan dat EFG-steun bedoeld is om de werknemers met behulp van opleidingen bij te staan bij het vinden van een nieuwe baan en in geen geval om steun te verlenen aan de agentschappen en hun administratieve kosten;
13. constateert dat de taak van de contractanten bestaat uit het bijstaan en begeleiden van de ontslagen werknemers en hen helpen oplossingen te vinden om op de arbeidsmarkt te blijven en een nieuwe baan te vinden;
14. wijst erop dat werknemers in de leeftijdsgroep 55 tot 64 jaar een groter risico lopen op langdurige werkloosheid en uitsluiting van de arbeidsmarkt; is daarom van mening dat deze werknemers specifieke behoeften hebben waar bij de individuele dienstverlening aandacht aan moet worden besteed;
15. herinnert eraan dat in artikel 7 van de EFG-verordening is bepaald dat bij het samenstellen van het gecoördineerde pakket van individuele dienstverlening rekening moet worden gehouden met toekomstperspectieven op de arbeidsmarkt en de vaardigheden die daarvoor vereist zullen zijn, en dat het gecoördineerde pakket gericht dient te zijn op de overgang naar een grondstoffenefficiënte en duurzame economie;
16. is ingenomen met het gebruik van middelen uit het Europees Sociaal Fonds voor verdere actieve maatregelen (zoals verlengde opleidingen), die niet zijn opgenomen in de aanvraag van Frankrijk;
17. betreurt het dat geen middelen zijn vrijgemaakt voor maatregelen inzake voorlichting en promotie van het EFG; is van mening dat het geven van voorlichting en informatie over deze acties van belang is, niet alleen om begunstigden aan te trekken, maar ook om de activiteiten van de Unie op sociaal gebied voor het voetlicht te brengen;
18. verwacht dat de Franse autoriteiten zich zullen houden aan de bepalingen van de EFG-verordening wat betreft de informatie over en publicatie van de gefinancierde acties, ondanks het feit dat de autoriteiten geen aanvraag hebben ingediend voor de financiering van voorbereidende activiteiten, beheer en informatie en publiciteit;
19. merkt op dat de informatie die is verstrekt over het gecoördineerde pakket van individuele diensten waarvoor EFG-middelen worden aangevraagd, gegevens bevat over de complementariteit met acties die worden gefinancierd uit de structuurfondsen; benadrukt dat de Franse autoriteiten bevestigen dat voor de subsidiabele acties geen steun uit andere financieringsinstrumenten van de Unie wordt ontvangen; herhaalt zijn oproep aan de Commissie om in haar jaarverslagen een vergelijkende evaluatie van deze gegevens op te nemen zodat de bestaande verordeningen volledig in acht worden genomen en te voorkomen dat door de Unie gefinancierde diensten dubbel worden aangeboden;
20. waardeert de verbeterde procedure die de Commissie op verzoek van het Parlement in het leven heeft geroepen om de toekenning van subsidies te versnellen; neemt nota van de tijdsdruk die het nieuwe tijdschema met zich meebrengt, en van de mogelijke gevolgen voor de doeltreffendheid van de afhandeling van het dossier;
21. hecht zijn goedkeuring aan het bij deze resolutie gevoegde besluit;
22. verzoekt zijn Voorzitter dit besluit samen met de voorzitter van de Raad te ondertekenen en zorg te dragen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie;
23. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie samen met de bijlage te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.
betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering (aanvraag EGF/2014/017 FR/Mory-Ducros, ingediend door Frankrijk)
(De tekst van de bijlage wordt hier niet weergegeven, aangezien deze overeenkomt met de definitieve handeling: Besluit (EU) 2015/738.)